Vijf en zeventigste Haarlemse
bedevaart naar Den Briel
we toch te weinig chauvinistisch
Soms
zijn
'J
EXPOSITIE IN PRINSENHOF DELFT
voor monumenten in Haarlem,
en Bollenstreek
Zorg
Kennemerland
BÖÖR EEN ZATERDAGSE BRIL
W
H
$smr.2
Tekort aan belangstelling, voor
al van jongeren
f-jtedS oSrevir rernf««
l
Beeckesteyn moet opgenomen worden
in de actualiteit van de IJmond
H. v. Kampen
neemt afscheid
De taak en het beleid
van Monumentenzorg
5
rri
VROEGER
niet de beste trein
voor de roomsen en
asjeblieft geen ge
zang in de stad
Als concierge van
St.-Theresiaschool
2
ZATERDAG 4 JULI 1959
PAGINA S
ÊÊt sJ ïiAÏS
deVe6
Putters
Alle rangen en standen
Geschiedenis
De ideale zonwering
Fa. J. P. SENFT ZN.
ZAADHANDEL JAN R00ZEN
ALLES VOOR UW TUIN
Verdwenen monumenten
Begeleidende citaten
Woonplaatsen personeel
Hoogovens
Mllllllltflliniiiiiiiiiiiiii
llltHtlfltllllllllHIMHIIIIIIIIIIIIlimn
llllllllllllllilllllllllllllll
llllllllllllllllllllllltllllllllllllllflllllll
Chauvinistisch zijn wij Nederlanders bijna nooit wanneer we het eigenlijk
behoorden te zijn. Er is een haast ziekelijke neiging tot onderlinge ge
ringschatting van het inlandse en eigene. Aan die nationale hebbelijkheid
ontkomt bijna niets ook niet onze Nederlandse heiligen, hun verering en
de bedevaartplaatsen hier te lande. Het buitenlandse vaart wèl bij dat alles,
ook op religieus gebied. Talloos zijn de Nederlanders, die de aangenaamste
herinneringen koesteren aan hun „Walfahrt nach Kevelaer". Beauraing is
ook heel goed en een hartewens van zieken en gezonden is volkomen te
recht overigens een bedevaart naar Lourdes. Een buitenlandse bede
vaart kost geld, maar dat heqft men er gaarne voor over. In de grond van
zijn hart wil men echter „waar voor zijn geld": een wonder of gewoon wat
ontspanning en verstrooiing.
Het is een moeilijke kwestie. Zo gemakkelijk als het is een intentie voor
een bedevaart te bedenken, zo moeilijk is het met de juiste intentie ter
bedevaart te gaan. De geringe belangstelling voor Nederlandse bedevaart
plaatsen lijkt een bedenkelijk licht te werpen op die laatste intentie. Dok-
kum en Den Briel bijvoorbeeld zijn bedevaartplaatsen, waar men niet heen
trekt in de verwachting van een concreet wonder. De bedevaarten er heen
een j>eze^'S' plaatsen zelf nog minder. Men gaat er naar toe voor
Seloofsn'v T.'"^P^hti&heid'Nederlandse helden, martelaren voor hun
v 01 UiSmg. worden er „herdacht", en meer dan dat, vereerd.
donderelf V,ï',ti,R:ste maal wordt
vann,,,aar öei BHei HTrIemse bede-
Noordzeekana"P,* 0„edIe Rf£bied Tussen
{"gr. dr. j. A 'g de en Amstel.
bisschop-coadjutor v» D°odewaart, de
ditmaal tot de bedevaart arlcm- zal
Het ware te ȕnV artSangers horen,
van de kant van 1 er vooral
tangstellinjr zon JHn»?er,>n meer be
naar het Brielse marteZeïd pelgrimage
he^tm"rmaienbiSfC^op van Haarlem,
dering en bpllr", (e r gd van zÜn waar-
se bedevaarten w'0 u00r de Briel'
de oorlotr nn was het' die er na
gehouden 7 aandrong, dat ze opnieuw
lerende Wo ?en worden- De thans jubi-
liseerd ?aarlernse broederschap mobi-
ter F 6 T artoe haar oud-broedermees-
van d°nckbloedt, die vanaf 1942
na vÜfIVVe^diénde rust genoot na bij-
iaariuv f 3ïaTi.lang de bedevaarten
heer t eu,he5en georganiseerd. De
in ini0I1i. .0v organiseerde opnieuw
m 1947 en hu liet voor het eerst bussen
Jden in plaats van de extra-treinen
l gecombineerd met een boottochtje
Voor het laatste stuk). Acht bussen,
voor een kleine vierhonderd deelne
mers waren er in 1947 nog nodig voor
de Brielse bedevaart. Maar de belang
stelling taande weer spoedig Aan vier
bussen heeft men de laatste jaren meer
dan genoeg.
In juli 1884 werd de eerste Haarlemse
bedevaart naar Den Briel gehouden op
initiatief van de toenmalige deken Dan-
kelman, die een van zijn kapelaans,
Klompé genaamd (later deken van Gou
da), benoemde tot directeur. De eerste
•broedermeesters" (bestuursleden) wa
ren P. J. Berlage, president, A. J. de
Jong Sr. penningmeester en J. J. Hoo
kah. secretaris. De belangstelling voor
de bedevaarten was al aanstonds
groot. Er waren tot de eerste wereld
oorlog jaren, dat er een kleine duizend
pelgrims uit Haarlem en omstreken
naar Den Briel trokken. Er kwamen ver
schillende afdelingen in het bisdom, die
alle een kruiswegstatie schonken aan
de toen nog houten kapel op het Briel
se martelveld, de plaats waar in 1572
de houten schuur stond waarin de Mar
telaren stierven.
In Den Briel zijn de roomse pelgrims
nooit bijzonder hartelijk ontvangen door
de in grote meerderheid andersdenken
de autochtonen, ook al hadden dezen
spoedig in de gaten, dat er aan de
„putters" (hun scheldwoord voor de in
De put (eertijds visvijver) bij het Mar
telveld in Den Briel, waarin de been
deren van de H. H. Martelaren zouden
zijn afgewassen, nadat ze gevonden
waren.
de martelput geïnteresseerde bedevaart
gangers) behoorlijk te verdienen viel.
De Brielse (protestantse koekbakkers
verkochten bijvoorbeeld roodkleurige
koeken, die nog bloed van de H.H.Mar-
telaren zouden bevatten Wie niets
verdienen kon aan de bedevaart beperk
te zich tot schelden, maar zo hoor
den wij van oud- en erebroedermeester
Jonckbloedt de roomsen scholden
ook terug, al trokken ze dan meestal
aan het korste eind. Anti-katholieke ge
zindheid was er volop in die dagen, voor
al wanneer het de bedevaarten naar
Den Briel betrof, die gezien werden als
een demonstratie van de katholieke
emancipatie en rehabilitatie.
Per spoor reisden de pelgrims bij
voorbeeld van Haarlem naar Vlaardin-
gen. Met een extra-trein, maar omdat
die „toch maar voor de roomsen"
was, niet met het beste materieel van
de Hollandsche IJzeren Spoorweg
Maatschappij. De extra-treinen waren
afgedankte houten wagens, groten
deels uit balkons bestaande, die vroe
ger op het lijntje Haarlem-Zandvoort
reden, dat omstreeks de eeuwwisse
ling door de H.IJ.S.M. was overge
nomen. Verlichting was er niet, zo
dat de terugreis 's avonds in het stik-
kedonker verliep. Vanaf Vlaardingen
gingen de pelgrims per gecharterde
boot naar Den Briel. Het gezelschap
vertrok steeds 's morgens om zes uur
uit Haarlem om tegen tienen in Den
Briel te arriveren. Op de terugweg
stapte men uit in Schiedam om daar
de H.Lidwina te vereren.
Onderweg werden er religieuse liede
ren gezongen, maar dat mocht beslist
niet op en in de buurt van stations.
Anders zou men immers ergernis ge
ven aan de andersdenkenden. Tot ver
in de dertiger jaren hadden de burge
meesters van Den Briel er ook steeds
bezwaar tegen, dat de pelgrimsstoet
voorafgegaan werd door geestelijken.
De heren moesten zich maar onopval
lend mengen tussen de anderen. En
asjeblief geen gezang in de stad.
Aan het niet bepaald vriendelijke
Brielse onthaal in die tijd moet het
echter niet worden toegeschreven, dat
de belangstelling voor de bedevaarten
na de eerste wereldoorlog in opvallen
de mate begon te tanen. De Broeder
schap van de H.H. Martelaren is er
atijd een geweest van alle rangen en
standen. Dat blijkt wel uit de oude le
denlijsten. Men leest er de namen van
gekwalificeerde notabelen, van ge
trouwde vrouwen, die „mevrouw" of
slechts „mejuffrouw" waren, dan wel
helemaal geen predikaat hadden. Na
'14-'18 ontstonden de katholieke stands-
en vakorganisaties, die in eigen kring
ter beevaart trokken. Naar Heiloo bij
voorbeeld, Of verder, naar Kevelaer
of Beauraing, En de pelgrimage naar
de martelplaats van de H.H. Martela
ren van Gorcum schoot er bij in. Het
onvermoeibaar ijveren ten spijt van ve
len, waarvan bijvoorbeeld de Haarlem
se broedermeesters Jonckbloedt en G.
Scholten met ere genoemd dienen te
worden.
In 1572 toen -verschillende Hollandse
steden op de Spanjaarden veroverd
werden namen de Watergeuzen behal
ve Den Briel ook Gorcum in. Ofschoon
bij de overgave vrijheid van godsdienst
bedongen en door de veroveraars ook
gewaarborgd was, werden in Gorcum
drie wereldgeestelijken, een regulier
kanunnik van Sint Augustinus en elf
minderbroeders gevangen genomen en
mishandeld. Samen met een Domini
caan, die later gevonden werd, voer
den de Watergeuzen de gevangenen in
een schuit naar Den Briel, waar ze in
een kerkerhol werden opgesloten. La
ter werden er nog vier andere geeste
lijken aan toegevoegd, van wie er één
zijn geloofsovertuiging afzwoer. On
danks het bevel van Willem van Oran.
je, geestelijken ongemoeid te laten, eis
ten de overwinnaars, dat de priesters
het primaat van de Paus en de tegen
woordigheid van Christus in de Eucha
ristie zouden loochenen. Negen dagen
lang werden de Gorcumse gevangenen
getergd en mishandeld. Zij stierven 9
juli 1572 de marteldood.
Advertentie
De trapgevel Gedempte Oude Gracht 42 te Haarlem (rechts), is een van de recente voorbeelden van wat er aan historisch
stadsschoon bewaard kan blijven, wanneer tijdig, althans niet te laat, wordt ingegrepen bij verval.
OIOCfONtCKD HAHOItlMOK
(aJuminium Jaloezieën)
Oekoratief Duurzaam en Praktisch
Nassaulaan 76 - lel. 10743 Haarlem
Advertentie
SPEKSTRAAT 5 - TELEF. 16061
Woensdag 8 juli zal 'de heer A. van
Rampen, concierge van de Sint There-
siaschool aan de Kleine Houtweg te
Haarlem, na veertig jaar trouwe dienst
f-Un functie neerleggen. Ontelbare ma-
Tl.beeft hü in die jaren met een vrien-
aetpke glimlach de schooldeur voor be
zoekers geopend. Met grote toewijding
bij steeds zorg gedragen voor het
"onoonhouden van de school.
Vele oud-leerlingen zullen zich nog
'onnneren hoe zy destijds met trillen-
hLiIpjes en angstige blikken, aan de
nd van meneer van Kampen naar de
h» ®,-klas werden gebracht. Het zal
ern die dag op de receptie, welke van
z aur 'n de Sint Theresiaschool
ï-T gehouden; dan ook niet aan be-
'angstelling ontbreken.
ij worden de laatste jaren
overspoeld met reclame. De
vertrouwde merken mogen
ons niet uit de gedachten gaan, de
nieuwe moeten er met fameuze slag
zinnen ingepompt worden. De brie
venbus moet iedere dag geleegd
worden, anders zijn verstoppingen
om de dag aan de orde van die dag.
Aan de vorm van reclame-maken is
te merken, dat experts, die een hele
reclame-wetenschap hebben opge
bouwd, zich suf prakkedenken om
zo ingenieus mogelijk voor de dag te
komen en het publiek tot ko
pen te verleiden. De methodes zijn
sinds een paar jaar opmerkelijk ver
anderd. Zo zijn langzamerhand de
bekende figuren uit het straatbeeld
verdwenen, die huis aan huis een
abonnee trachten te winnen voor een
of ander tijdschrift. Ze konden
meestal praten als Brugman en wa
ren niet gemakkelijk van de deur
weg te krijgen. Die bruglieden zijn
nu zo'n beetje verdwenen; telefonis
ten hebben hun plaats ingenomen.
Je krijgt een paar keer gratis een
tijdschrift in de bus en op een goeie
avond, meestal op een ongelegen
moment, gaat de telefoon en infor
meert een belangstellende stem naar
je interesse voor dat tijdschrift. Je
zegt meestal, geen interesse te heb
ben; de onbekende doet onthutst
alsof men aan de andere kant van de
lijn duizend gulden verbrandt, en
neemt tenslotte kreunend afscheid.
Er zijn ook andere methodes. Zo
als bijvoorbeeld deze week bij ons
thuis, toen een wildvreemde aan de
deur belde. De vrouw des huizes
deed open en werd begroet met een
allerhartelijkst en geforceerd: „Dag
mevrouw Bril, hoe gaat het met U?"
Die naam had hij natuurlijk van het
bordje op de deur, en die doorzich
tige list was voldoende om mevrouw
Bril op haar hoede te brengen, voor
zover ze dat niet iedere seconde is.
„U wenst?", zo vroeg ze afgeme
ten. „Mevrouwtje", zo zei hij (let U
op dat verkleinende toontje), „men
heeft mij verteld, dat u zo'n knap
zoontje hebt".
Mevrouw Bril moest glimlachen,
en wist die knappert van twintig
maanden op dat moment rustig sla
pend. „Knap van U, dat U dat weet",
zei ze. „Ik wist het niet. Dank U
voor de mededeling". En zij wilde de
deur sluiten.
In museum Het Prinsenhof in Delft zelf een voorbeeld van een histo
risch en cultureel monument dat door een nieuwe bestemming weer een
actuele functie heeft is de zomertentoonstelling gewijd aan Monumen
tenzorg, en wel speciaal aan de Rijksdienst die met deze zorg is belast. Met
als kern een overzicht van de restauraties die sinds 1945 werden onder
nomen, wordt er een duidelijk inzicht gegeven in de werkzaamheden die
deze dienst verricht. Hoe noodzakelijk zij is blijkt wel uit de veelheid van
in foto's geëxposeerd verval hetwelk zij in zijn snelle voortgang stuit.
Werkelijk ontstellend is de staat die ons hier wordt getoond van de scha
mele erfenis (1%) die ons uit vroeger eeuwen is gebleven.
Ir. Friedhoff, die wij bij de opening der tentoonstelling spraken, noemde
in dit opzicht de tentoonstelling maar weinig spectaculair omdat de insider
de volledige toestand kent waarin de afbrokkeling van onze historische ar
chitectuur verkeert. Vele projecten zijn daarbij die om meersoortige re
denen niet meer voor herstel in aanmerking komen. Maar voor de buiten
staander die de tentoonstelling bezoekt is zowel de waarschuwing als het
beleid van de Rijksdienst duidelijk geïllustreerd.
„Kijk eens, mevrouwtje", zei de
man toen haastig, „er zijn tijdschrif
ten, die wel een foto van Uw zoontje
willen plaatsen". Vol verwachting
of zijn tweede pijl in de moederlijke
trots roos had geschoten, begreep hij
niet, dat hij zelf het slachtoffer
dreigde tc worden van de ironische
glimlach van mevrouw Bril, die hem
meedogenloos uitbeende tot hij zijn
ware bedoeling had kenbaar ge
maakt. Verward greep hij naar ziji
derde pijl: „Mag ik Uw zoontje ever
zien?"
„Die nappe Brilleman ligt te sla
pen", antwoordde zij met diezelfde
glimlach. „O", zei hij toen, „ik had
zo graag een foto van hem willen
nemen; het verplicht U tot niets"
Hij had zichzelf prijs gegeven. De
handigerd. Mevrouw Bril had haar
zin. In de slaapkamer gooide op dat
moment het knappe zoontje een vaas
aan brokken. De man ging heen. Hij
belde bij de buren.
-et zal nog maar een paar uur
duren, en dan neemt de trein
mij mee naar zuidelijker pro
vinciën. Mevrouw gaat ook mee,
evenals die knappe zoon en zijn zus
je. Wij zullen erg gelukkig zijn. Al
wat Haarlems is, een paar weken in
de steek laten, werkt als een ver-
rissend bad. Niets weten van wat
>r in die stad gebeurt. „Ik vind het
illeen jammer", heb ik thuis gezegd,
„dat juist in die weken de aloude
rederijkerskamer „De Wijngaai d-
ranken" opnieuw geformeerd wordt.
!k had daar zo graag bij geweest".
„Dat kan ik me begrijpen", zei
'-ij-
„Hoe zo", vroeg ik.
„Er moet toch een Prince d'Amour
aangewezen worden?"
Toen heb ik mijn
zonnebril opgezet.
Op de overzichtelijke restauratiekaart
is aangegeven, dat in Haarlem na 1948
17 restauraties zijn voltooid en 13 pro
jecten in uitvoering zijn. Van het pand
Gedempte Oude Gracht 42 tonen foto's
de situatie voor en na de recente res
tauratie. Voor onze omgeving vonden
wjj de volgende activiteilen van Monu
mentenzorg: Zand voort, Velsen en Wijk-
aan Zee: elk 1 project gereed en 1 in
behandeling; in Beverwijk en in Uit
geest zijn 2 restauraties geschied in
Castricum 2 gereed en 1 onderhanden.
In Lisse zijn 2 projecten gereed en 1 in
uitvoering evenais in Aalsmeer en Vijf
huizen. Een soort gelijk beeld vertoont
het gehele land. De deplorabele toe
stand van het Huis Beeckesteyn in Vel
sen is uitvoerig geïllustreerd, maar
evenzeer blijkt uit de fotodocumentatie
welk een verlies voor Kennemerland
het zou betekenen als dit buiten in ver
der verval zou geraken.
De berichten in de pers dat na res
tauratie dit in 1710 gebouwde buiten als
dépendance voor het Rijksmuseum in
gericht zou worden, noemde de heer
Ton Koot, de Algemeen Secretaris van
dit museum, die wij staande voor de
indrukwekkende foto's van het verval
len Beeckesteyn ontmoetten, beslist on
juist. Deze bestemming is als een los
se gedachte bij een vergadering slechts
over de tafel gewaaid, maar heeft nooit
een punt van ernstige overweging uit
gemaakt. Om het idee tot verwerke
lijking te brengen zouden onderzoek naar
de consequenties, uitvoerig overleg en
bespreking ten departemente nodig zijn.
Van dit alles is niets ondernomen.
Als zijn persoonlijke mening gaf de
heer Koot, dat het de voorkeur zou
verdienen als de oorspronkelijke ge
dachte kan worden verwezenlijkt om
het gebouw na restauratie een waar
dige bestemming te doen geven in de
sfeer van overheid of industrie en
daarmee het weer op te nemen in de
actualiteit van de jonge gemeenschap
aldaar. In het, aan dit soort monu
menten nog zo arme IJmondgebied
zou deze bestemming juister zijn dan
het gebouw te verstarren als décor
voor de achttiende-eeuwse verzame
ling van een museum.
De tentoonstelling omvat ook afbeel
dingen van verdwenen momumenten.
„Men zou de geschiedenis van de Ne
derlandse architectuur kunnen schrij
ven, geïllustreerd met uitsluitend af
beeldingen van verdwenen gebouwen"
schrijft de directeur der Rijksdienst, ir.
R. Meischke, in zijn inleiding op de ca
talogus. Een schilderij van Berckheyde
uit het Frans Hals museum toont het
landgoed Elswout bij Haarlem in de
zeventiende eeuw. Thans is nog slechts
een der bijgebouwen over. Een ander
schilderij toont het kasteel Heemstede
in 1766. Ook daarvan zijn nog slechts
enige fragmenten tot in onze tijd be
waard. Bij de volgende en kleinere mo
numenten: beelden, sarcofagen, muur
schilderingen, wandtapijten, zpn vier
blazoenen van de oude Haarlemse re
derijkerskamer „Trou moet blijeken"
geëxposeerd: o.a. die van „De Peli-
caen" en „In Liefde bloeyende".
De tentoonstelling van de Rijksdienst
voor Monumentenzorg wordt begeleid
door een boekwerkje dat, meer dan als
catalogus te dienen, enige aspecten
geeft van de na-oorlogse restauraties.
De reeds hierboven geciteerde jr. R.
Meischke schreef daarbij een zeer le
zenswaardig artikel over de oorzaken
van het verdwijnen der oude architec
tuur en het gezonde standpunt van Mo
numentenzorg ten opzichte van de er
fenis van het verleden en de eisen van
het huidige leven.
Enige citaten hieruit willen we onze
lezers niet onthouden:
Monumentenzorg wil niet zeggen dat
men er op uit is om ieder gebouw uit
het verleden in stand te houden, maar
wel dat men er zich voortdurend reken
schap van geeft, dat wat wjj nu nog
bezitten slechts een zeer klein gedeel
te is van wat eens wasWij moeten
dan ook trachten om van dat wat ons
gebleven is een zo groot mogelijk deel
te bewaren en kunnen ons niet beper
ken tot enkele voorbeelden. „Een fac
tor, die in de steden hef verval zeer
bespoedigt, is het verkeer, dat over het
algemeen veel schade doet. Deze scha
de ontstaat zowel door het aanrijden
van de stoepen en hekken, die voor de
huizen staan, als door de voortdurende
druk van het zware verkeer op de fun
dering. De prijs die de monumenten
aan het verkeer moeten betalen, wordt
steeds hoger" Enerzijds worden soms
ingrijpende sanerings- en verkeersplan
nen beraamd met de bedoeling de
stadskernen zo veel mogelijk te moder
niseren; anderzijds is er een aantal ste
den dat tracht het karakter van de ou
de stadskern zoveel mogelijk te bewa
ren. Het is daarbij niet de bedoeling de
noodzakelijke transformatie en wijzigin
gen van de stadskernen tegen te gaan,
doch wel om een behoorlijk aantal van
de oude huizen zo te herstellen, dat zij
ook in de nieuwe stad een, functie kun
nen vervullen en het stadsbeeld blijven
beheersen. In steden als Amsterdam
Amersfoor, Haarlem, Utrecht en Dor
drecht heeft men een begin gemaakt
met de gemeentelijke zorg voor de mo
numenten. „Aangezien de herstel
lingen in hun eerste fase dikwijls veel
goedkoper zijn dan wanneer het verval
verder is voortgeschreden, is een voort
durend bewaken van oude gebouwen
noodzakelijk." Het nut van een gemeen
telijk toezicht en de bemoeienis met de
monumenten is in de steden, die zich
hiermee bezig hebben gehouden, reeds
dadelijk gebleken. „Niet alleen voor het
buitenlands toerisme maar ook voor on
ze eigen recreatie is het, dat wjj deze
monumenten in stand moeten houden".
L. T.
Het zwaar ontluisterde Bee'cke-
steyn in Velsen, dat hoognodig ge
restaureerd moet worden. Men mag
hopen dat dit oude buiten na zijn
restauratie opgenomen wordt in de
actualiteit van de IJmond.
llit het jongste overzicht van Hoog
ovens betreffende dc woonplaatsen
van het bedrijfspersoneel blijkt, dat in
de gemeente Beverwijk 2995 werkne
mers van Hoogovens wonen, van wie
2797 in Beverwijk en 198 in Wijk-aan-
zee, in de gemeente Velsen wonen er
4168, van wie 1228 in Velsen-noord,
2361 in IJmniden, 107 in Velsen-zuid,
125 in Driehuis en 347 in Santpoort.
Een hoog aantal personeelsleden her
bergt ook de gemeente Haarlem, name
lijk 1174. Dan volgt Heemskerk met
niet minder dan 829, Uitgeest hoeft
er 118, Castricum 184, Akersloot 74,
Limmen 45, Alkmaar 290. Amsterdam
telt slechts 82 Hoogovenmensen. Ver
der zijn ze verspreid in heel de kop
van Noordholland tot Den Helder (68)
en Wieringen (18) en in Zuid-Holland
tot Rotterdam (2). Ln Hilversum woont
ook nog een lid van het Hoogovenperso-
neel, in Utrecht wonen er twee.