La Callas: zangeres of toneel speelster die zingt? Zeer muzikaal en zeer intelligent GririS In memoriam Marie Koenen ..Ulysses in Nighttown een weerzinwekkend stuk Wanklank in Holland-Festival D maastrichts Limburgse glans gemoedswarmte en verbeeldings- de Nederlandse literatuur Consecratie bij St. Raphaël-kerk Hengelo DE EILANDER GELUISTERD MET VERREKIJKERS m In alle opzichten mooi theater Haar zuivere verhaalkunst Zuidwester slaat tientallen meters dijk weg THE LONDON ARTS THEATRE IN DEN HAAG I KLAAS TOXOPEUS Schade aan zeewering Russisch voorstel verworpen MAANDAG 13 JULI 1959 PAGINA 5 Er werd op deze zaterdagavond in het Concertgebouw veel geluisterd met behulp van verrekijkers. Er was ook veel te zien. Maria Meneghini Callas in een ravissant con- certtheaterkostuum, korte jurk, citroengeel gebloemd, een grote rose zijden mantel gedrapeerd op de rug van de schouders afhangend en over de grond slepend, .wat een mantel om er die trap van het Concertgebouwpodium mee op te gaan Maria Meneghini Callas dan In de schijnwerpers met geel filter, de zaal in het stikdonker, het Concertgebouworkest •net lampjes op de lessenaars. Toen ze voor het eerst opgingen, vlak vóór de diva zou verschijnen, oogstte dat nummer reeds applaus. Maria Mene ghini Callas wilde die regie zo, van haar uit gezien natuurlijk, zoals zij hu eenmaal alles van haar uit ziet. Van de zaal uit gezien, was het succes averechts. De lampjes schenen de toeschouwers bij tientallen in de ogen men werd plotseling gewaar, hoe lelijke geraamten muzieklessenaars *ijn. Als het licht gewoon op is, heeft men nooit ergens hinder van. PETRUS REGOUT AARDEWERK «aai ROMAN VAN DE LOKKENDE ZEE I door Dinsdag 14 juli. AMSTERDAM: Stadsschouwburg, 8.15 uur: Ulysses in Nighttown (London Arts Theatre). AMSTERDAM: Ronde Lutherse Kerk, 8.15 uur: N.C.R.V.-koor o.l.v. Marinus Voor berg. DEN HAAG: Kon. Schouwburg, 8.15 uur: Cosi tan tutte (Ned. Opera). UTRECHT: Stadsschouwburg, 8.15 uur: Der Zerrlssene (Wiener Burgtheater). Woensdag 15 Juli. AMSTERDAM: Stadsschouwburg, 8.15 uur: Cosi fan tutte (Ned. Opera). SCHEVENINGEN: Kurzaal, 8.15 uur: Resi dentie-orkest O.I.V. Sir John Barbirolli. Hoe dan ook, het was een kjjkcon- 'ert. Maria Meneghini Callas, die al- '®s te willen heeft, wilde dit zo, of- Schoon zij een zangeres is. Maar: is zij een zangeres" Of is zij een toneel speelster, die zingt? Deze vraag heeft blij lang bezig gehouden, toen ik haar alleen nog van grammofoonplaten kende cr> las over haar opera-voorstellingen "l het buitenland. Op deze avond heeft *tj het antwoord wel niet voluit gege ten, want zij speelde geen opera, maar *ij heeft het toch vrij duidelijk gesug gereerd. Ik ervoer haar fascinerende Persoonlijkheid voortdurend als diev van 'emand die toneel speelt maar ook zingt. Aangezien zij echter in feite niets "ad toneel te spelen kwam zij niet in "aar element. Zij markeerde, zij maak te eens een gebaar, zij duidde een pose aan. haar mimisöh spel was welspre kend, zij ging in het slotstuk zelfs eens Sover, dat zij half met haar rug naar <te zaal ging staan, maar het werd na tuurlijk toch niet echt. Het spel kon niet tot ontplooiing ko men: de toeschouwer kon van wat hij zag niet in de ban raken en be dacht of alles wat er valt uit te drukken niet in de klank zelf uitge drukt kan worden, gelijk hij het zo vele kunstenaars en kunstenaressen heeft horen doen, artisten die welis waar nooit door de directeur van het Holland Festival tot de grootste artist dezer eeuw zijn verklaard, maar die *r toch echt wel mochten zqn. Dat men over zulke dingen tqdens zo n avond nadenkt, is op zichzelf al een bewijs, dat de regie met helemaal Werkt: dat men er kort gezegd met in is. Een opera-concert is natuurlijk een ónmogelijke zaak. Het is maar ge- jT'-k aan ondernemersgeest, die de lei- ij"1? van he+ Holland Festival heeft ooen besluiten j,et bij een concert te laten. Een opera was zo duur, heette het. Het was nu ook duur. Men had Ook twee- of driemaal de prijs van deze avond kunnen vragen. Die duizend plaatsen in de Stadsschouwburg zou den weggevlogen zijn. Als iets zichzelf op een bepaald niveau heeft geplaatst, Wordt het steeds mooier naarmate het öuurder wordt. Men had dan in ieder geval Callas ervaren in haar element, 'n haar werkelijke kunst en had zich oen oordeel kunnen vormen. Nu kon toen dit maar zeer ten dele en kreeg toen een massa „Mache" te verwer ken, zoals de Duitsers dat noemen. Mevrouw Callas zong dus vier stuk ken. Twee daarvan (één uit Spontini's »La Vestale" en uit Bellini's .Pirata") zijn representatief voor het Repertoire, waarin zij inzonderheid uit blinkt: dat merkwaardige anachronis tisch geworden overgangsrepertoire fussen grote opera" en muziekdrama, classicistische en romantische speel- °Pera, die geweldige zangvirtuositeit en Ohorme persoonlijkheden vergt. Dit zou then willen zien van mevrouw Callas °m te weten te komen of zij dat genre kerkelijk kan doen herleven on te on- jtergaan hóe dat dan gedaan wordt. Hoort men van zulke stukken fragmen ten op een concert, dan zeggen ze weinig óf niets. Ze zijn muzikaal gesproken an tiek, oftewel niet belangrijk genoeg, teaar het is althans denkbaar dat ze in ®en gave voorstelling met een werkelijke Prima donna assoluta toch nog indruk kunnen maken: wie weet zelfs grote in- Öruk. Zoals het dus op deze avond was, kon men meer troost vinden bij Verdi, Van wie er eveneens twee fragmenten °P het program stonden: uit ,,Ernani" en uit ,,Don Carlos". Het is frappant, teaar één maat Verdi is direct onein dig veel belangrijker dan vijfhonderd óf duizen maten Spontini, die men naar binnen wurgt, omdat Callas daar nu óenmaal in schittert. Dit geldt al voor '•Ernani", het geldt nog veel meer voor de grote aria van Elisabetta uit_ ,,Don Carlos", die een machtig aangrijpende ®cène is. Het opmerkelijke is, dat La Callas dat niet alleen vocaal maar ook Psychisch geheel aan kan, hetgeen er dan op wijst dat zij niet is aangewezen °P klassieke drakendoders als Spontini óf Cherubini, of op waanzinscènes „a Srand spectacle", gelijk die van Belli- hi. Mevrouw Callas kan natuurlijk on beschrijfelijk prachtig zingen. Ik ge loof niet, dat zij het beter of mooier kan dan sommige anderen, die er minder beroemd of althans minder sensationeel om zijn. Haar stem heeft een koele, harde kern, zij heeft een enorme draagkracht, zij schalt in de grote ruimte, maar mevrouw Callas Wordt ook wel eens een keertje het slachtoffer van haar vocale wellust. Het bewonderenswaardige vermogen Van grote zangers, dat zij ook heeft, °m de toon te laten omhoogdrijven, Wordt haar soms als effect te mach tig, met het gevolg, dat zij wel eens te laag aankomt in de hoge toon. Waar zij heen gaat. Soms, lang niet altijd, maar waarom zou men het Verzwijgen bij een artiste, die zich als de grootste van de eeuw laat ad- Verteren en honoreren? Mevrouw Callas. is zeer muzikaal en teer intelligent. Ik kan er niet toe ko teen vast te stellen, of zij nu werke- Plk diep ontroert door haar menselijk- ?eid. Men heeft haa» niet gezien in 'aar wezen. Men heeft haar het een J? ander zien doen om er zo dicht "tegelijk bij te komen. Maar haar Hagen is mooi. De stem hangt los van ?®t lichaam in de ruimte, en in Verdi 'eek hoe prachtig die stem met de jauziek weet te spelen. Doch dit waren "°J"te, uit de aard van de situatie on volledige ogenblikken. Ik voelde mij let meegesleept. rt.He toehoorders wel? Zij hebben gewel- 2'S geklapt, maar dat stond bjj voor raat vast. Aan het slot, terwijl er mans- Stekte bloemstukken de trap naar het p°dium afdaalden, heeft het applaus acht minuten geduurd. Mevrouw Callas stond boven aan de trap; mevrouw Cal las stond halverwege de trap in de gele schijnwerper, die speciaal die trap moest belichten; mevrouw Callas stond ook vóór op het podium, heel stil, de armen voor langs de rok afhangend, het hoofd licht genegen. Ook dat was mooi theater. Maar als een professio neel luisteraar naar applaus heb ik toch niet de wilde geestdrift gehoord, die ik zo goed ken in Amsterdam, bij zangers, die, vergeleken bij Callas' zon, wat kosmisch stof aan het firmament der bel-cantisten zijn. Laat ons hopen, dat het Holland Fes tival de moed bijeen raapt om het des noods vijfenzeventig gulden per plaats te laten kosten teneinde Maria Mene ghini Callas in een opera te laten op treden. En laat ons ook niet vergeten de bescheiden maar kundige en smaak volle kapelmeester Nicola Rescigno, die ouvertures moest maken om het wegzijn van La Callas te vullen, en die, toen hij tegen het slot van de avond over zijn bescheidenheid heen begon te komen, een heel pakkende „Vespri Si- ciliani" van Verdi gaf en uitstekend be geleidde met het orkest op een laag, schoon toch glanzend pitje, het or kest dat sportief genoeg was om mee te doen en dat wilde laten horen, dat het ook perfect begeleiden kan, op de achtergrond maar toch duidelijk aanwe zig. Ook dit orkest is een wereldbe roemdheid. Het. had de goede Sefst- Daar heeft Maria Meneghini Callas veel aan te danken. LEO HANEKROOT Maria Callas dankt het publiek voor de vele toejuichingen. e leiding van het Holland Festival heeft geen blijk gegeven van goede smaak met de keuze van „Ulysses in Night town", een stuk v n James Joyce dat zaterdag in de Ko ninklijke Schouw burg te Den Haag werd opgevoerd. De grenzen van de welvoeglijkheid worden in dit stuk be paald overschreden, en men behoeft geen puritein te zijn om te protesteren tegen de openbare vertoning van een dergelijk werk. Het spel is in hoge mate aanstootgevend niet alleen door het woordgebruik van de auteur, maar vooral door de hele geest van het stuk. Het is een bespotting van wat ons het meest heilig moet zijn. Wij over drijven niet als wij „Ulysses in Night town" godslasterlijk, obsceen en per vers noemen. Duidelijkheidshalve moet hier vooropgesteld worden, dat ons oor deel niet voortkomt uit onbegrip. Inder daad is het boek „Ulysses" van Joyce waaraan de tekst van het stuk ontleend is, buitengewoon moeilijk te lezen. Ook de tekst van het drama, dat vooral een bewerking is van één bepaald hoofd stuk van het boek, is niet gemakkelijk te verstaan, maar als men het spel be studeerd heeft en me ziet vervolgens de opvoering van „The London Arts Theatre", dan is er weinig onbegrij pelijks aan. Het Engelse gezelschap is er ontegenzeglijk in geslaagd de be doelingen van de schrijver zuiver weer te geven. De vertolking is bijzonder knap en aan talent ontbreekt het de spe. Iers van de groep zeker niet. Door het geraffineerde spel van de Engelse ac teurs worden die passages die bij het lezen van de tekst van het stuk moei lijkheden opleveren volkomen duidelijk en als louter technische prestatie zou men voor de vertoning grote waarde ring kunnen hebben, als men zich in de beoordeling een ogenblik van de inhoud van het stuk zou willen distanciëren. Ulysses in Nighttown" (Odysseus in het nachtleven) is een q„asi-diepzinnig verhaal van twee bewoners van Dublin die op 16 juni 1904 samen rondzwerven in de rosse buurt van de stad. Leopold Bloom, een advertentie-acquisiteur, de hoofdpersoon van de geschiedenis, voelt zich aangetrokken tot de jonge medi sche student Stephen Dedalus, hetgeen een bijzondere psychologische oorzaak heeft. Bloom heeft namelijk nooit de vroegtijdige dood van zijn zoontje Rudy kunnen vergeten, en n., vele jaren la ter, ziet hij in Dedalus de jongeling die Rudy had kinnen zijn. Het leven van Bloom wordt beheerst door zijn grote verdriet, al wordt hij ook gekweld door de herinnering aan zijn losban dige jeugd en door het feit dat hij een „cuckold" is, d.w.z. een man wiens vrouw overspel pleegt. Het leven van Dedalus wordt gedomineerd door de herinnering aan het sterfbed van zqn moeder, toen hij, o' anks haar vurig smeken, weigerde neer te knielen en te bidden. Beide mannen zoeken verge telheid op de walletjes van Dublin, maar vertoevend tussen de lichte vrouwen krijgen zij verschikkelijke hallucinaties, waarin zq geconfronteerd worden met hun ellendig verleden. De schrijver schildert rn levens als volmaakt uit- zichloos. Joyce wil ons duidelijk maken dat er voor de mens geen hoop is, en dat ons menselijk bestaan geen zin heeft. Er bestaan in zijn wereld geen hogere waarden waardoor de aardse ellende op een hoger plan wordt geheven. Er ls geen God en geen genade, en het leven is niet meer dan een kwalijke grap. Het dierlijke in de mens overheerst. De moe der van Dedalus is „beastly dead" en Bloom verwordt tot een beest als hij in het bordeel van Bella belandt. Joyce maakt in zijn verhaal herhaal delijk gebruik van de „monologue inté rieur". De realistische tafrelen worden van tijd tot tijd onderbroken door sur realistische uitbeeldingen van wat er in het onderbewustzijn van de hoofdper sonen omgaat, en het is niet fris wat we dan te zien en vooral te horen krijgen. Niets wordt ons bespaard als de riolen van de gedachtenwerelden van de beide hoofdpersonen geopend worden, en de profanerende en dubbelzinnige uitdruk kingen zijn niet van de lucht. Het feit dat het stuk begint met een parodie op de H. Mis onmiddellijk gevolgd door een walgingwekkende beeldspraak is type rend voor de toon van de rest. Burgess Mereditu, de regisseur, heeft met deze opvoering getoond dat hij met zijn groep voortreffelijk toneel zou kun nen geven, en het acteertalent van Zero Mostel, die de zware Bloom-rol vertolkt, is boven alle lof verheven. (Vooral als pantomime-speler hijvoorbeeld in de theezet-scène hebben wij hem zeer be wonderd). Maar het verderfelijke stuk wordt door de intelligente en gevoelige vertolking niet minder verderfelijk. Wordt men bij het lezen van het stuk al geschokt, bij het zien van deze ver toning neemt de ergernis nog toe. Het is bedroevend dat zoveel talent verspild is aan zo'n onwaardig spel. H. Br. Advertentie zou trots zijn Petrus Regout legde 125 jaar gele den in Maastricht de grondslag van de aardewerk-industrie. Thans de N.V. Sphinx-Céramique, een bedrijf van meer dan 4000 wer kers. Hier begint de triomftocht van Maastrichts Aardewerk over heel de wereld. Ook het moderne Maastrichts aar dewerk wordt hier volgens de nieuwste methoden gemaakt. Vakkundige ontwerpers garanderen een verantwoorde vormgeving en een decoratief kleurenspel. De technische outillage staat borg voor kwaliteitsproducten. Het is waardewerk waarop Petrus Regout trots zou zijn. Let op deze merken, dan heeft U een goed product. en dan natuurlijk *an de N.V. SPHINX-CERAMIQUE V/H PETRUS REG0U1. MAASTRICH) Aan het begin van dit jaar 19 januari heeft Marie Koenen haar tachtigste verjaardag gevierd. Stiller dan tien jaar daarvoor haar zeventigste, maar met vriendenbe zoek, geschenken en vele schriftelijke gelukwensen. Dat een niet gering aantal jeugdige lezers haar bij die gelegenheid ook geschreven had ver baasde en verheugde haar. „Zij schreef voor waarlijk meer dan één generatie" had Antoon Coolen toen als zijn mening te kennen gegeven. Het tastbare bewijs daarvan moet voor haar op haar gezegende levens avond een grote voldoening geweest zijn. Dat kwam haar ook toe na een leven, vruchtbaar voor de katholieke literaturr, waaraan het zo evenwich tig was gewijd. Marie Koenen was, alhoewel geboren ln 's Hertogenbosch (19 januari 1879), een Limburgse schrijfster. Dit wil niet zeggen, dat haar werk voornamelijk re gionale betekenis had.Het heeft zijn ei gen waardevolle plaats in de Nederland se litteratuur, in het bijzonder in de katholieke Nederlandse litteratuur. Voortkomstig uit de neo-romantische school van Maria Viola in Van Onzen Tijd had zij vooral oog voor een reali teit, die beter en schoner was dan de alledaagse. Haar aard en haar opvoe ding wezen in die richting, hadden haar daar bijzonder gevoelig voor ge maakt. Haar schone verbeeldingen, met een zuiver gevoel voor het woordschoon verteld, ademen een Limburgse ge moedswarmte en verbeeldingsglans. Daarin stemmen haar Limburgse ro mans en haar verhalen, geïnspireerd op sagen en legenden of op gebeurtenissen uit het verleden, met elkaar overeen. Zij vertegenwoordigen een zuivere ver haalkunst, die, soms geneigd tot weg dromende romantiek, ook zwakkere fragmenten opleverde, maar in haar bes te ogenblikken blijk gaf van een hel der vermogen om de spanningen in een menselijke ziel te peilen. Hier bleek ook een zuivere ontroeringskracht in haar aanwezig. Krachtige emoties en felle reacties leken minder binnen haar bereik te liggen. Haar Limburgse ge moedswarmte had een diep-gelovig fun dament. Dit was ook bjj de ontwikke ling van haar figuren op een bepaalde manier leidraad. Ook waar dit soms niet volledig; overtuigde kon men toch moeilijk twijfelen aan de oprechte me ning, die haar visie bepaalde. Geboren nog juist voordat de goede oude tijd definitief tot het verleden ging behoren is zij met haar hart daarin thuis gebleven, ook in haar strijdbaar heid voor een katholieke culturele eman cipatie in het voetspoor van Thijm: een warme, diepgaande gemoedsbewe ging dreef haar, hartstochtelijke felheid was haar vreemd; De laatsten wanen ze ons, waar wij verrukt ons voelen Geroepen eerstelingen van Gods nieuwen tijd, Die heerlijk menschdoms nood zal komen overstralen. Straks aan glans-open poort der oude kathedralen Reiken we 't levend Brood aan hun verworpenheid En bieden 't vredewoord naar God delijk bedoelen. Dit optimistisch idealisme lijkt niet meer van deze tijd.Het tekent wel de tijd, waarin Van Onzen Tqd en De Bei aard hun rol speelden. Het zal ook met in die mate de katholieken van die da gen bereikt hebben als de verhalen van Marie Koenen wel deden.Zq zijn nu bui ten de actuele literaire^ belangstelling geraakt waarin het in die jaren deelde: het werd besproken in de literaire feuil- letons van Johan de Meester in de nieuwe Rotterdamse Courant en van Is Querido in Het Handelsblad, die bei den oog hadden voor de zuivere ver haalkunst van de Limburgse schrijfster en daarin een zuidelijke en katholieke bijdrage zagen aan de Nederlandse li teratuur. Dit heeft Marie Koenen evenzeer ver heugd als dat haar roman „De Andere", na in De Beiaard te zijn verschenen, door de Wereldbibliotheek werd uitge geven. Dit wijst op een ander terrein, waar haar figuur van grote betekenis is geweest en nog is. Zij heeft die gro te middengroep van lezers, van katho lieke lezers vooral, bereikt, voor wie li teraire uitmuntendheid van minder be lang is dan een aantrekkelijk verteld verhaal. Zij heeft, optredend na de ge broeders Snieders en J. R. van der Lans, debuterend zelfs in de Katholie ke Illustratie, toen onder hoofdredactie van Maria Viola, hun werk voortgezet, daarbij meer poëzie meevoerend en meer artistieke overtuiging. Steunend op een dichterlijke verbeelding en een fijnzinniger geschakeerde psychologie doorbrak zij van meet af aan het een zijdige van de zwart-wittekening, die de volksverhalen van haar voorgangers kenmerkte. Dat zij ook een rijker ge nuanceerd proza schreef was te dan- ken aan „het ouderhuis, vol van Neder landse taal", zoals zij zelf eens schreef: haar vader, M. J. Koenen, was de sa mensteller van het bekende woorden boek. Dat haar veelgelezen werk door deze kwaliteiten getekend werd wil ongetwij feld zeggen, dat haar idealistische mede werking aan de katholieke vernieuwing niet zonder vrucht is gebleven. Men mag immers aannemen, al kan men dit moei lijk nawijzen, dat de bijzondere gevoe ligheid voor het schone en menselijk ontroerende, waarmede haar lezers ,ook als zij daar niet bepaald op ingesteld waren, in haar werk in aanraking kwa men, niet zonder uitwerking is geble ven. Enigszins schuchter van aard heeft Ma rie Koenen nooit deelgenomen aan het openbare literaire leven. Zij had al veelvuldig gepubliceerd, toen in 1912 haar eerste bundel „De Witte Burcht" in druk verscheen, kort daarop gevolgd door „Het Hofke", waarmede zq voor het eerst ook buiten katholieke kring de aandacht trok. De bundel „Sproken en legenden", in 1916 verschenen, kreeg vanwege het prachtige verhaal „De Zonnekroon" van Carel Scharten in De Telegraaf een zeer gunstige beoorde ling. „De Toren van Neekum" ver scheen in hetzelfde jaar. De Limburgse roman „De Moeder" verscheen in 1917 in De Beiaard, gevolgd door „De wilde Jager", spelend in de tijd der Contra-reformatie. Gestimuleerd door Gerard Brom schrijft zij zonder op houden: „De Andere" wederom een Limburgse roman, is van 1919, „Par- cifal", in de sfeer van „De Zonnekroon" van 1920, „Het Koninkje", wederom een groots opgezette historische roman, van 1922 De periode van reizen, die daarop volgt, brengt haar in aanraking met Bretonse legenden, waarvan in 1927 een bundel verscheen. „Stormenland", een historische roman over het Engeland van Willibrord en Bonifatius verschijnt in 1930. Het Limburgse leven inspireer de haar vervolgens tot de roman „Het nieuwe begin", in 1934 verschenen. Kort voor de oorlog ontstaat „De korrel in de voor", weinige jaren later vervolgd in „Wassend Graan". Tot vlak voor haar dood was Marie Koenen nog werkzaam. Kortgeleden verbeterde zij nog de drukproeven voor een historische roman, getiteld „Maria de Rijke", welke in het najaar bij de Heerlense uitgeverij Joh. Roosenboom zal verschijnen. Eveneens dit jaar ver schijnt bij „Het Spectrum" te Utrecht een pocket-uitgave van haar roman „De Moeder". Dit ls een deel van haar omvangrij ke oeuvre, dat, zoals Anton van Duin kerken eens schreef, ook nog van be tekenis is enerzijds „als unieke weer gave van het eenvoudige leven der katholieke gezinnen in onze tijd", an derzijds omdat het „voor een deel de geschiedenis van het katholieke leven in Nederland op een voor ieder bevat telijke en boeiende wijze schildert." Marie Koenen was bij gelegenheid van haar zeventigste verjaardag benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nas sau. In dat jaar heeft de katholieke uni versiteit van Nijmegen, die het zilve ren jubileum vierde haar het ere-doc- toraat van de faculteit der letteren en wijsbegeerte verleend. Toen de katholie ke uitgeversvereniging de Brand-van Gentprijs instelde werd deze de eerste maal aan haar toegekend, in het bij zonder voor „Wassend Graan", maar tevens voor haar gehele oeuvre. Toen ze 19 januari van dit jaar tachtig werd heeft de commissaris der koningin van de provincie Limburg haar de zilveren ere-penning van de provincie Lim burg aangeboden. Marie Koenen was ook erelid van de vereniging van Limburgse schrijvers, waarbij zowel Nederlands-Limburgse als Belgisch-Limburgse literatoren waren aangesloten. De voorzitter van deze vereniging, de heer J. Droogmans, zal bij de begrafenis een laatste groet uit spreken. Voorts was zij lid van de Ne derlandse Maatschappij voor letterkun de te Leiden. 2. Vooraanzicht van de St. Raphaëlkerk te Hengelo, zondag door mgr. dr. B. J. Alfrink geconsacreerd. De aartsbisschop van Utrecht, mgr. dr. B. J, Alfrink, heeft in Hengelo de eerste kerk, die onder patronaat van de aartsengel St.-Raphaël werd gesteld, geconsacreerd. Deze kerk die wat bouw en indeling betreft geheel afwijkt van de kerke- bouw zoals we kennen, is een knap stuk architectuur van de Groningse archi tect H, J. van Wissen. De cirkelvormi ge plattegrond is afgedekt met een koe pelconstructie. De kerk heeft een moderne doopka pel. Het priesterkoor bestaat uit onge veer een derde van de kerkruimte. De banken staan waaiervormig opgesteld, zodat de gelovigen de H. Handelingen gemakkelijk kunnen volgen. Niemand zit verder van 19 meter van de offerta fel. Er is zitplaats voor ruim 900 perso nen. Omdat het architectonisch niet wenselijk was dat de St.-Raphaelkerk een communiebank kreeg heeft de kerk er geen. De gelovigen zul- 22 Clara Hedland probéérde zelfs niet, haar gebed in woorden te gieten. Want zq wist, dat God de diepste gedachten van de mensen, speciaal die van de moeders, kent. Hedwig was teruggegaan naar de plaats waar de gereedschapszak van Simon stond. De pijn m zqn voeten en de woede hadden hem, na die uitbarstingen van zoë"en, apathisch gemaakt voor alles. Er lag een ijzeren band om zijn denkvermogen. Het enige dat hu zich nog bewust werd was: ik moet hier, bij de touwladder en bij de gereedschappen wacn- ten wachtenwachten,, geduldig wachten... Het was inderdaad een overwinning op zicnzen, maar dan één an de waanzinnige soort. Tot helder denken was hij niet meer in staat en hq zou zelts niet gereageerd hebben als iemandhem plotseling had geroepen Niettemin stonden zijn zenuwen onder Hoogspanning Hp zou het schuren van een touw hebben gehoor.- doch niet de knal van een brekende mast De angst nad zich als een wig tussen zqn zin tuigen gedrongen. De stem van Hedwig die schreeuw de uit angst om het vege lijf klonk niet luider dan hel knarsen van het touw in de katrollen van de davits. Hij was hypergevoelig en ongevoelig tegeiqk. Hij was op het voetstuk van één der davits gaan zitten. De touwladder en de gereedschapszak verloor hij geen seconde uit het oog. Die vormden zijn hou vast aan de levende wereld. Al het andere was on belangrijkschadelijk zelfs. Zijn oren vingen het geluid op van de golven die het schip omspoelden, maar het drong niet tot hem door dat dit geluid luider klonk dan een uur geleden. De vloed was opgekomen. Hij .uisterde slechts naar het vreedzame gekabbe) alsof het een menselijke stem was. Op één of andere manier klonk de stem bemoedigend. Het was voor het eerst in zijn leven dat hq de zee zo hoorde. Voor hem was zij immers nooit meer ge weest dan een soort wekker op je nachtkastje. Pas als zq zwijgt, bemerk je dat zij er was en verder merk je het ding alleen maar op, wanneer het met veel gedruis afloopt. Van de zee kende Hedwig de stormen, maar niet deze regelmatige harteklop die er al was geweest toen hij in een wiegje lag en naar ie muggen keek, die boven het lakentje dansten. De zee was er voor hem altijd geweest - meestal ongem°rkt, op de achtergrond van zijn leven. Het was nooit nodig geweest, haar te zoéken. Zij was er altijd al en zij zou er ook wel blijven. Deze kalmerende stem van de zee kende hij bij voorbeeld nog in het geheel niet. Het was een fluis terende. lokkende stem - vol van beloften. Opeens trot het hem dat de zee ook geurde, zoals de haren van een vrouw soms kunnen geuren. Zijn lippen vormden het woord „zee" en hij sprak tiet zachtjes uit alsof hij de zee wilde gaan beant woorden. Het was niet alleen een woord vol klank, doch h"t betékende ook waarlijk iets. Hij ging op de verschansing zitten, geen ogenblik denkend aan Simons waarschuwingen over de zwak ke plekken. Hq orobeerde te verstaan wat de zee in haar lange monoloog zonder woorden aan hem dui delijk trachtte te maken. Hij voelde dat hij het zou kunnen verstaan, als hij van binnen maar héél stil en licht zou kunnen worden en zelfs die kleine stem die riep om het zelfbehoud het zwijgen op te leggen. Zo zat hq minutenlang, alles om zich heen ve>"en tend. Wonderlijke gedachten kwamen in hem op. Nee het waren geen woorden die de zee sprak. Het was een lied. een wonderlijk geneuried lied. Ken nea, zo etherisch, dat je je zou kunnen voorstellen, aai ie- mand het zichtbaar zou maken. Dan zou het vl°*r en purperen arabesken hebben, glinsterende spi - len: oogverblindende lichtbrekingen; spattende von ken en laaiende vuurtongen. Ja er moesten uitdrukkingsmiddelen te kort zqn, om duidelijk te maken hóé dit lied nu Je kon alleen maar zeggen: zee....i dat woora ten zingen. Hq sloot de ogen en huiverde van verrukking toen hij grillige vlekken en nooitgeziene kleuren zag p- doemen, voorbijtrekken en weer een ruisen van het water werd als het machtig orgel Het zwol aan en ebde dan weer weg, met machtige', brede ritmiek. Het vulde het ganse ^Hifwist zelf niet hoe lang hij zogezetenhacl toen nq uit ziin dromen werd opgeschrikt door het nqd g puffen van een motorbootje. Het klonk m zbd oren al* ketelmuziek onder een symphome. Hq had nog juist het besef, dat hij zich moest vasthouden om 11 Toen liefde zee hem langzaam uit haar ban tos. Hij moest zich als het ware dSpelt he" sluiers van gevoelens en gedacinen.Bijnaspeet he hem dat de betovering verbroken werd Het was ais hpt ontwaken uit een narcose. Koud en hard voeiae het schip aan en óórverdóvend scheen het geluid van dESenhkere«0dTer ovefhet water galmde deed hem zijn bewustzijn volledig herkrijgen ,^mon s^0IJem' rhn hierheen!hierheen! Hij naa ae biem van Simon de Rijke herkend. Even later zag hi) een toplicht in de mist opdoemen. De touwladder slin- rerrle even heen en weer toen Simon haar had vast- eef epen?",Laat je maar zakken, maat!" klonk even later zijn stem. Hedwig stapte over de verschansing e" J^ulfenl" bbmldenSimon, toen hq bemerkte dat Hedwie de gereedschapszak op het sloependek had laten staan. ^Hedwig klauterde weer snel naar boven en wierp de linnen zak in de kuip van de „Cobn Toen hi> zelf volgde, schreeuwde Simon. „Je buit. Waar is ie buit?" Hedwig gaf geen antwoord Hq bleef ijzig kalm; ook toen Simon hem op verbolgen toon begin te vragen wat hq dan daarboven had uit gespookt al die tijd. „Goed!" zei de oude jutterten slotte, „je hoeft me al niks meer te vertellen. Ik snap 't zo ook wel. Je hebt natuurlqk de p... in, dat Simon ie op dat karkas heeft laten zitten is 't met zo? En nou denk je op die manier mq te kunnen ne men'" Hij trok ruw de gashandel naar zich toe, zo dat de „Cobri" zich met een schok in beweging zette Hedwig zat stil voor zich uit te kijken. (Wordt vervolgd). len staande communiceren. Aan de epistelzqde bijna achter in de kerk is een devotiekapel. De crypte is een geschenk van de leden van de r.-k. bond van vervoerspersoneel „St.-Ra phaël" en biedt plaat aan tachtig per sonen. Men zal de eerste gebruiken bij kleinere godsdienstige bijeenkomsten en des winters. De Duitse glazenier Eugen Keiler uit Koblenz verrijkte het interieur van dit Godshuis met enkele gebrandschilder de glazen alsmede met een fraai fresco, op de wand in het priesterkoor. Het water in de Westerschelde, dat zaterdag werd opgezwiept door een sterke zuidwester storm, af en toe wind kracht 9. oftewel 45 mql, heeft ern stige schade toegebracht aan de werken voor Vlissingen in verband met de ver betering en versteviging van de zeewe ring. Vorig jaar kwam een gedeelte van deze verbetering, een zwaar dijklichaam aan de voet van de boulevard De Ruyter gereed en thans is men bezig met het doortrekken van dit stuk van Het Leugenaarshoofd tot aan het stand beeld van De Ruyter. Tijdens de storm van zaterdagmiddag is de kop van de reeds gereedgekomen dijk voor de bou levard De Ruyter ter hoogte van het Leugenaarshoofd over enkele tiental len meters weggeslagen. De bqna twin tig cm. dikke asfaltlaag werd op ver schillende plaatsen vernield, waardoor het zand kon weglopen. Eveneens is schade toegebracht aan de glooiing. On middellijk nadat het laag water is inge treden, is men met man en macht be gonnen de schade zo veel mogelijk te herstellen. De regeringen van Amerika, Frank rijk en Italië hebben zaterdag een Rus sisch voorstel voor een zone zonder kernwapens in het gebied van de Bal kan en de Adriatische Zee verworpen. VERENIGDE STATEN Op het vliegveld van St.-Paul in Mb nesota is een onbemande ballon met een tele scoopcamera opgelaten om opnamen van de zon te maken, "toen de ballon tot ongeveer 25 km. was gestogen kon een sterrenkundige van de Princeton Universiteit, dr. Martin Schwarzscho de teruggezonden opnamen bestuder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 5