La Callas: zangeres of toneel
speelster die zingt?
Zeer muzikaal en zeer intelligent
GririS In memoriam Marie Koenen
..Ulysses in Nighttown een
weerzinwekkend stuk
Wanklank in Holland-Festival
D
maastrichts
Limburgse
glans
gemoedswarmte en verbeeldings-
de Nederlandse literatuur
Consecratie
bij
St. Raphaël-kerk
Hengelo
DE EILANDER
GELUISTERD MET VERREKIJKERS
m
In alle opzichten
mooi theater
Haar zuivere
verhaalkunst
Zuidwester slaat
tientallen meters
dijk weg
THE LONDON ARTS THEATRE IN DEN HAAG
I KLAAS TOXOPEUS
Schade aan zeewering
Russisch voorstel
verworpen
MAANDAG 13 JULI 1959
PAGINA 5
Er werd op deze zaterdagavond in het Concertgebouw
veel geluisterd met behulp van verrekijkers. Er was ook
veel te zien. Maria Meneghini Callas in een ravissant con-
certtheaterkostuum, korte jurk, citroengeel gebloemd, een
grote rose zijden mantel gedrapeerd op de rug van de
schouders afhangend en over de grond slepend, .wat een
mantel om er die trap van het Concertgebouwpodium mee
op te gaan
Maria Meneghini Callas dan In de schijnwerpers met geel
filter, de zaal in het stikdonker, het Concertgebouworkest
•net lampjes op de lessenaars. Toen ze voor het eerst opgingen, vlak vóór
de diva zou verschijnen, oogstte dat nummer reeds applaus. Maria Mene
ghini Callas wilde die regie zo, van haar uit gezien natuurlijk, zoals zij
hu eenmaal alles van haar uit ziet. Van de zaal uit gezien, was het succes
averechts. De lampjes schenen de toeschouwers bij tientallen in de ogen
men werd plotseling gewaar, hoe lelijke geraamten muzieklessenaars
*ijn. Als het licht gewoon op is, heeft men nooit ergens hinder van.
PETRUS REGOUT
AARDEWERK
«aai
ROMAN VAN DE LOKKENDE ZEE
I door
Dinsdag 14 juli.
AMSTERDAM: Stadsschouwburg, 8.15 uur:
Ulysses in Nighttown (London Arts
Theatre).
AMSTERDAM: Ronde Lutherse Kerk, 8.15
uur: N.C.R.V.-koor o.l.v. Marinus Voor
berg.
DEN HAAG: Kon. Schouwburg, 8.15 uur:
Cosi tan tutte (Ned. Opera).
UTRECHT: Stadsschouwburg, 8.15 uur: Der
Zerrlssene (Wiener Burgtheater).
Woensdag 15 Juli.
AMSTERDAM: Stadsschouwburg, 8.15 uur:
Cosi fan tutte (Ned. Opera).
SCHEVENINGEN: Kurzaal, 8.15 uur: Resi
dentie-orkest O.I.V. Sir John Barbirolli.
Hoe dan ook, het was een kjjkcon-
'ert. Maria Meneghini Callas, die al-
'®s te willen heeft, wilde dit zo, of-
Schoon zij een zangeres is. Maar: is
zij een zangeres" Of is zij een toneel
speelster, die zingt? Deze vraag heeft
blij lang bezig gehouden, toen ik haar
alleen nog van grammofoonplaten kende
cr> las over haar opera-voorstellingen
"l het buitenland. Op deze avond heeft
*tj het antwoord wel niet voluit gege
ten, want zij speelde geen opera, maar
*ij heeft het toch vrij duidelijk gesug
gereerd. Ik ervoer haar fascinerende
Persoonlijkheid voortdurend als diev van
'emand die toneel speelt maar ook zingt.
Aangezien zij echter in feite niets
"ad toneel te spelen kwam zij niet in
"aar element. Zij markeerde, zij maak
te eens een gebaar, zij duidde een pose
aan. haar mimisöh spel was welspre
kend, zij ging in het slotstuk zelfs eens
Sover, dat zij half met haar rug naar
<te zaal ging staan, maar het werd na
tuurlijk toch niet echt.
Het spel kon niet tot ontplooiing ko
men: de toeschouwer kon van wat
hij zag niet in de ban raken en be
dacht of alles wat er valt uit te
drukken niet in de klank zelf uitge
drukt kan worden, gelijk hij het zo
vele kunstenaars en kunstenaressen
heeft horen doen, artisten die welis
waar nooit door de directeur van het
Holland Festival tot de grootste artist
dezer eeuw zijn verklaard, maar die
*r toch echt wel mochten zqn. Dat
men over zulke dingen tqdens zo n
avond nadenkt, is op zichzelf al een
bewijs, dat de regie met helemaal
Werkt: dat men er kort gezegd met
in is.
Een opera-concert is natuurlijk een
ónmogelijke zaak. Het is maar ge-
jT'-k aan ondernemersgeest, die de lei-
ij"1? van he+ Holland Festival heeft
ooen besluiten j,et bij een concert te
laten. Een opera was zo duur, heette
het. Het was nu ook duur. Men had
Ook twee- of driemaal de prijs van deze
avond kunnen vragen. Die duizend
plaatsen in de Stadsschouwburg zou
den weggevlogen zijn. Als iets zichzelf
op een bepaald niveau heeft geplaatst,
Wordt het steeds mooier naarmate het
öuurder wordt. Men had dan in ieder
geval Callas ervaren in haar element,
'n haar werkelijke kunst en had zich
oen oordeel kunnen vormen. Nu kon
toen dit maar zeer ten dele en kreeg
toen een massa „Mache" te verwer
ken, zoals de Duitsers dat noemen.
Mevrouw Callas zong dus vier stuk
ken. Twee daarvan (één uit Spontini's
»La Vestale" en uit Bellini's
.Pirata") zijn representatief voor het
Repertoire, waarin zij inzonderheid uit
blinkt: dat merkwaardige anachronis
tisch geworden overgangsrepertoire
fussen grote opera" en muziekdrama,
classicistische en romantische speel-
°Pera, die geweldige zangvirtuositeit en
Ohorme persoonlijkheden vergt. Dit zou
then willen zien van mevrouw Callas
°m te weten te komen of zij dat genre
kerkelijk kan doen herleven on te on-
jtergaan hóe dat dan gedaan wordt.
Hoort men van zulke stukken fragmen
ten op een concert, dan zeggen ze weinig
óf niets. Ze zijn muzikaal gesproken an
tiek, oftewel niet belangrijk genoeg,
teaar het is althans denkbaar dat ze in
®en gave voorstelling met een werkelijke
Prima donna assoluta toch nog indruk
kunnen maken: wie weet zelfs grote in-
Öruk.
Zoals het dus op deze avond was,
kon men meer troost vinden bij Verdi,
Van wie er eveneens twee fragmenten
°P het program stonden: uit ,,Ernani"
en uit ,,Don Carlos". Het is frappant,
teaar één maat Verdi is direct onein
dig veel belangrijker dan vijfhonderd
óf duizen maten Spontini, die men naar
binnen wurgt, omdat Callas daar nu
óenmaal in schittert. Dit geldt al voor
'•Ernani", het geldt nog veel meer voor
de grote aria van Elisabetta uit_ ,,Don
Carlos", die een machtig aangrijpende
®cène is. Het opmerkelijke is, dat La
Callas dat niet alleen vocaal maar ook
Psychisch geheel aan kan, hetgeen er
dan op wijst dat zij niet is aangewezen
°P klassieke drakendoders als Spontini
óf Cherubini, of op waanzinscènes „a
Srand spectacle", gelijk die van Belli-
hi.
Mevrouw Callas kan natuurlijk on
beschrijfelijk prachtig zingen. Ik ge
loof niet, dat zij het beter of mooier
kan dan sommige anderen, die er
minder beroemd of althans minder
sensationeel om zijn. Haar stem heeft
een koele, harde kern, zij heeft een
enorme draagkracht, zij schalt in de
grote ruimte, maar mevrouw Callas
Wordt ook wel eens een keertje het
slachtoffer van haar vocale wellust.
Het bewonderenswaardige vermogen
Van grote zangers, dat zij ook heeft,
°m de toon te laten omhoogdrijven,
Wordt haar soms als effect te mach
tig, met het gevolg, dat zij wel eens
te laag aankomt in de hoge toon.
Waar zij heen gaat. Soms, lang niet
altijd, maar waarom zou men het
Verzwijgen bij een artiste, die zich
als de grootste van de eeuw laat ad-
Verteren en honoreren?
Mevrouw Callas. is zeer muzikaal en
teer intelligent. Ik kan er niet toe ko
teen vast te stellen, of zij nu werke-
Plk diep ontroert door haar menselijk-
?eid. Men heeft haa» niet gezien in
'aar wezen. Men heeft haar het een
J? ander zien doen om er zo dicht
"tegelijk bij te komen. Maar haar
Hagen is mooi. De stem hangt los van
?®t lichaam in de ruimte, en in Verdi
'eek hoe prachtig die stem met de
jauziek weet te spelen. Doch dit waren
"°J"te, uit de aard van de situatie on
volledige ogenblikken. Ik voelde mij
let meegesleept.
rt.He toehoorders wel? Zij hebben gewel-
2'S geklapt, maar dat stond bjj voor
raat vast. Aan het slot, terwijl er mans-
Stekte bloemstukken de trap naar het
p°dium afdaalden, heeft het applaus
acht minuten geduurd. Mevrouw Callas
stond boven aan de trap; mevrouw Cal
las stond halverwege de trap in de gele
schijnwerper, die speciaal die trap
moest belichten; mevrouw Callas stond
ook vóór op het podium, heel stil, de
armen voor langs de rok afhangend,
het hoofd licht genegen. Ook dat was
mooi theater. Maar als een professio
neel luisteraar naar applaus heb ik toch
niet de wilde geestdrift gehoord, die ik
zo goed ken in Amsterdam, bij zangers,
die, vergeleken bij Callas' zon, wat
kosmisch stof aan het firmament der
bel-cantisten zijn.
Laat ons hopen, dat het Holland Fes
tival de moed bijeen raapt om het des
noods vijfenzeventig gulden per plaats
te laten kosten teneinde Maria Mene
ghini Callas in een opera te laten op
treden. En laat ons ook niet vergeten
de bescheiden maar kundige en smaak
volle kapelmeester Nicola Rescigno,
die ouvertures moest maken om het
wegzijn van La Callas te vullen, en die,
toen hij tegen het slot van de avond
over zijn bescheidenheid heen begon te
komen, een heel pakkende „Vespri Si-
ciliani" van Verdi gaf en uitstekend be
geleidde met het orkest op een laag,
schoon toch glanzend pitje, het or
kest dat sportief genoeg was om mee
te doen en dat wilde laten horen, dat
het ook perfect begeleiden kan, op de
achtergrond maar toch duidelijk aanwe
zig. Ook dit orkest is een wereldbe
roemdheid. Het. had de goede Sefst-
Daar heeft Maria Meneghini Callas
veel aan te danken.
LEO HANEKROOT
Maria Callas dankt het publiek voor de vele toejuichingen.
e leiding van
het Holland
Festival heeft
geen blijk gegeven
van goede smaak
met de keuze van
„Ulysses in Night
town", een stuk v n
James Joyce dat
zaterdag in de Ko
ninklijke Schouw
burg te Den Haag
werd opgevoerd. De grenzen van de
welvoeglijkheid worden in dit stuk be
paald overschreden, en men behoeft
geen puritein te zijn om te protesteren
tegen de openbare vertoning van een
dergelijk werk. Het spel is in hoge mate
aanstootgevend niet alleen door het
woordgebruik van de auteur, maar
vooral door de hele geest van het stuk.
Het is een bespotting van wat ons
het meest heilig moet zijn. Wij over
drijven niet als wij „Ulysses in Night
town" godslasterlijk, obsceen en per
vers noemen. Duidelijkheidshalve moet
hier vooropgesteld worden, dat ons oor
deel niet voortkomt uit onbegrip. Inder
daad is het boek „Ulysses" van Joyce
waaraan de tekst van het stuk ontleend
is, buitengewoon moeilijk te lezen. Ook
de tekst van het drama, dat vooral een
bewerking is van één bepaald hoofd
stuk van het boek, is niet gemakkelijk
te verstaan, maar als men het spel be
studeerd heeft en me ziet vervolgens
de opvoering van „The London Arts
Theatre", dan is er weinig onbegrij
pelijks aan. Het Engelse gezelschap is
er ontegenzeglijk in geslaagd de be
doelingen van de schrijver zuiver weer
te geven. De vertolking is bijzonder
knap en aan talent ontbreekt het de spe.
Iers van de groep zeker niet. Door het
geraffineerde spel van de Engelse ac
teurs worden die passages die bij het
lezen van de tekst van het stuk moei
lijkheden opleveren volkomen duidelijk
en als louter technische prestatie zou
men voor de vertoning grote waarde
ring kunnen hebben, als men zich in de
beoordeling een ogenblik van de inhoud
van het stuk zou willen distanciëren.
Ulysses in Nighttown" (Odysseus in
het nachtleven) is een q„asi-diepzinnig
verhaal van twee bewoners van Dublin
die op 16 juni 1904 samen rondzwerven
in de rosse buurt van de stad. Leopold
Bloom, een advertentie-acquisiteur, de
hoofdpersoon van de geschiedenis, voelt
zich aangetrokken tot de jonge medi
sche student Stephen Dedalus, hetgeen
een bijzondere psychologische oorzaak
heeft. Bloom heeft namelijk nooit de
vroegtijdige dood van zijn zoontje Rudy
kunnen vergeten, en n., vele jaren la
ter, ziet hij in Dedalus de jongeling
die Rudy had kinnen zijn. Het leven
van Bloom wordt beheerst door zijn
grote verdriet, al wordt hij ook gekweld
door de herinnering aan zijn losban
dige jeugd en door het feit dat hij een
„cuckold" is, d.w.z. een man wiens
vrouw overspel pleegt. Het leven van
Dedalus wordt gedomineerd door de
herinnering aan het sterfbed van zqn
moeder, toen hij, o' anks haar vurig
smeken, weigerde neer te knielen en
te bidden. Beide mannen zoeken verge
telheid op de walletjes van Dublin, maar
vertoevend tussen de lichte vrouwen
krijgen zij verschikkelijke hallucinaties,
waarin zq geconfronteerd worden met
hun ellendig verleden. De schrijver
schildert rn levens als volmaakt uit-
zichloos. Joyce wil ons duidelijk maken
dat er voor de mens geen hoop is, en
dat ons menselijk bestaan geen zin heeft.
Er bestaan in zijn wereld geen hogere
waarden waardoor de aardse ellende op
een hoger plan wordt geheven. Er ls
geen God en geen genade, en het leven
is niet meer dan een kwalijke grap. Het
dierlijke in de mens overheerst. De moe
der van Dedalus is „beastly dead" en
Bloom verwordt tot een beest als hij in
het bordeel van Bella belandt.
Joyce maakt in zijn verhaal herhaal
delijk gebruik van de „monologue inté
rieur". De realistische tafrelen worden
van tijd tot tijd onderbroken door sur
realistische uitbeeldingen van wat er in
het onderbewustzijn van de hoofdper
sonen omgaat, en het is niet fris wat we
dan te zien en vooral te horen krijgen.
Niets wordt ons bespaard als de riolen
van de gedachtenwerelden van de beide
hoofdpersonen geopend worden, en de
profanerende en dubbelzinnige uitdruk
kingen zijn niet van de lucht. Het feit dat
het stuk begint met een parodie op de
H. Mis onmiddellijk gevolgd door een
walgingwekkende beeldspraak is type
rend voor de toon van de rest.
Burgess Mereditu, de regisseur, heeft
met deze opvoering getoond dat hij met
zijn groep voortreffelijk toneel zou kun
nen geven, en het acteertalent van Zero
Mostel, die de zware Bloom-rol vertolkt,
is boven alle lof verheven. (Vooral als
pantomime-speler hijvoorbeeld in de
theezet-scène hebben wij hem zeer be
wonderd). Maar het verderfelijke stuk
wordt door de intelligente en gevoelige
vertolking niet minder verderfelijk.
Wordt men bij het lezen van het stuk
al geschokt, bij het zien van deze ver
toning neemt de ergernis nog toe. Het
is bedroevend dat zoveel talent verspild
is aan zo'n onwaardig spel. H. Br.
Advertentie
zou trots zijn
Petrus Regout legde 125 jaar gele
den in Maastricht de grondslag van
de aardewerk-industrie.
Thans de N.V. Sphinx-Céramique,
een bedrijf van meer dan 4000 wer
kers.
Hier begint de triomftocht van
Maastrichts Aardewerk over heel
de wereld.
Ook het moderne Maastrichts aar
dewerk wordt hier volgens de
nieuwste methoden gemaakt.
Vakkundige ontwerpers garanderen
een verantwoorde vormgeving en
een decoratief kleurenspel.
De technische outillage staat borg
voor kwaliteitsproducten.
Het is waardewerk waarop Petrus
Regout trots zou zijn. Let op deze
merken, dan heeft U een goed
product.
en dan natuurlijk *an de
N.V. SPHINX-CERAMIQUE
V/H PETRUS REG0U1. MAASTRICH)
Aan het begin van dit jaar 19
januari heeft Marie Koenen
haar tachtigste verjaardag gevierd.
Stiller dan tien jaar daarvoor haar
zeventigste, maar met vriendenbe
zoek, geschenken en vele schriftelijke
gelukwensen. Dat een niet gering
aantal jeugdige lezers haar bij die
gelegenheid ook geschreven had ver
baasde en verheugde haar. „Zij
schreef voor waarlijk meer dan één
generatie" had Antoon Coolen toen
als zijn mening te kennen gegeven.
Het tastbare bewijs daarvan moet
voor haar op haar gezegende levens
avond een grote voldoening geweest
zijn. Dat kwam haar ook toe na een
leven, vruchtbaar voor de katholieke
literaturr, waaraan het zo evenwich
tig was gewijd.
Marie Koenen was, alhoewel geboren
ln 's Hertogenbosch (19 januari 1879),
een Limburgse schrijfster. Dit wil niet
zeggen, dat haar werk voornamelijk re
gionale betekenis had.Het heeft zijn ei
gen waardevolle plaats in de Nederland
se litteratuur, in het bijzonder in de
katholieke Nederlandse litteratuur.
Voortkomstig uit de neo-romantische
school van Maria Viola in Van Onzen
Tijd had zij vooral oog voor een reali
teit, die beter en schoner was dan de
alledaagse. Haar aard en haar opvoe
ding wezen in die richting, hadden
haar daar bijzonder gevoelig voor ge
maakt. Haar schone verbeeldingen, met
een zuiver gevoel voor het woordschoon
verteld, ademen een Limburgse ge
moedswarmte en verbeeldingsglans.
Daarin stemmen haar Limburgse ro
mans en haar verhalen, geïnspireerd op
sagen en legenden of op gebeurtenissen
uit het verleden, met elkaar overeen.
Zij vertegenwoordigen een zuivere ver
haalkunst, die, soms geneigd tot weg
dromende romantiek, ook zwakkere
fragmenten opleverde, maar in haar bes
te ogenblikken blijk gaf van een hel
der vermogen om de spanningen in
een menselijke ziel te peilen. Hier bleek
ook een zuivere ontroeringskracht in
haar aanwezig. Krachtige emoties en
felle reacties leken minder binnen haar
bereik te liggen. Haar Limburgse ge
moedswarmte had een diep-gelovig fun
dament. Dit was ook bjj de ontwikke
ling van haar figuren op een bepaalde
manier leidraad. Ook waar dit soms
niet volledig; overtuigde kon men toch
moeilijk twijfelen aan de oprechte me
ning, die haar visie bepaalde.
Geboren nog juist voordat de goede
oude tijd definitief tot het verleden ging
behoren is zij met haar hart daarin
thuis gebleven, ook in haar strijdbaar
heid voor een katholieke culturele eman
cipatie in het voetspoor van Thijm:
een warme, diepgaande gemoedsbewe
ging dreef haar, hartstochtelijke felheid
was haar vreemd;
De laatsten wanen ze ons, waar wij
verrukt ons voelen
Geroepen eerstelingen van Gods
nieuwen tijd,
Die heerlijk menschdoms nood zal
komen overstralen.
Straks aan glans-open poort der oude
kathedralen
Reiken we 't levend Brood aan hun
verworpenheid
En bieden 't vredewoord naar God
delijk bedoelen.
Dit optimistisch idealisme lijkt niet
meer van deze tijd.Het tekent wel de
tijd, waarin Van Onzen Tqd en De Bei
aard hun rol speelden. Het zal ook met
in die mate de katholieken van die da
gen bereikt hebben als de verhalen van
Marie Koenen wel deden.Zq zijn nu bui
ten de actuele literaire^ belangstelling
geraakt waarin het in die jaren deelde:
het werd besproken in de literaire feuil-
letons van Johan de Meester in de
nieuwe Rotterdamse Courant en van
Is Querido in Het Handelsblad, die bei
den oog hadden voor de zuivere ver
haalkunst van de Limburgse schrijfster
en daarin een zuidelijke en katholieke
bijdrage zagen aan de Nederlandse li
teratuur.
Dit heeft Marie Koenen evenzeer ver
heugd als dat haar roman „De Andere",
na in De Beiaard te zijn verschenen,
door de Wereldbibliotheek werd uitge
geven. Dit wijst op een ander terrein,
waar haar figuur van grote betekenis
is geweest en nog is. Zij heeft die gro
te middengroep van lezers, van katho
lieke lezers vooral, bereikt, voor wie li
teraire uitmuntendheid van minder be
lang is dan een aantrekkelijk verteld
verhaal. Zij heeft, optredend na de ge
broeders Snieders en J. R. van der
Lans, debuterend zelfs in de Katholie
ke Illustratie, toen onder hoofdredactie
van Maria Viola, hun werk voortgezet,
daarbij meer poëzie meevoerend en
meer artistieke overtuiging. Steunend
op een dichterlijke verbeelding en een
fijnzinniger geschakeerde psychologie
doorbrak zij van meet af aan het een
zijdige van de zwart-wittekening, die de
volksverhalen van haar voorgangers
kenmerkte. Dat zij ook een rijker ge
nuanceerd proza schreef was te dan-
ken aan „het ouderhuis, vol van Neder
landse taal", zoals zij zelf eens schreef:
haar vader, M. J. Koenen, was de sa
mensteller van het bekende woorden
boek.
Dat haar veelgelezen werk door deze
kwaliteiten getekend werd wil ongetwij
feld zeggen, dat haar idealistische mede
werking aan de katholieke vernieuwing
niet zonder vrucht is gebleven. Men mag
immers aannemen, al kan men dit moei
lijk nawijzen, dat de bijzondere gevoe
ligheid voor het schone en menselijk
ontroerende, waarmede haar lezers ,ook
als zij daar niet bepaald op ingesteld
waren, in haar werk in aanraking kwa
men, niet zonder uitwerking is geble
ven.
Enigszins schuchter van aard heeft Ma
rie Koenen nooit deelgenomen aan het
openbare literaire leven. Zij had al
veelvuldig gepubliceerd, toen in 1912
haar eerste bundel „De Witte Burcht"
in druk verscheen, kort daarop gevolgd
door „Het Hofke", waarmede zq voor
het eerst ook buiten katholieke kring
de aandacht trok. De bundel „Sproken
en legenden", in 1916 verschenen, kreeg
vanwege het prachtige verhaal „De
Zonnekroon" van Carel Scharten in De
Telegraaf een zeer gunstige beoorde
ling. „De Toren van Neekum" ver
scheen in hetzelfde jaar. De Limburgse
roman „De Moeder" verscheen in
1917 in De Beiaard, gevolgd door
„De wilde Jager", spelend in de tijd
der Contra-reformatie. Gestimuleerd
door Gerard Brom schrijft zij zonder op
houden: „De Andere" wederom een
Limburgse roman, is van 1919, „Par-
cifal", in de sfeer van „De Zonnekroon"
van 1920, „Het Koninkje", wederom een
groots opgezette historische roman, van
1922 De periode van reizen, die daarop
volgt, brengt haar in aanraking met
Bretonse legenden, waarvan in 1927 een
bundel verscheen. „Stormenland", een
historische roman over het Engeland
van Willibrord en Bonifatius verschijnt
in 1930. Het Limburgse leven inspireer
de haar vervolgens tot de roman „Het
nieuwe begin", in 1934 verschenen. Kort
voor de oorlog ontstaat „De korrel in
de voor", weinige jaren later vervolgd
in „Wassend Graan".
Tot vlak voor haar dood was Marie
Koenen nog werkzaam. Kortgeleden
verbeterde zij nog de drukproeven voor
een historische roman, getiteld „Maria
de Rijke", welke in het najaar bij de
Heerlense uitgeverij Joh. Roosenboom
zal verschijnen. Eveneens dit jaar ver
schijnt bij „Het Spectrum" te Utrecht
een pocket-uitgave van haar roman „De
Moeder".
Dit ls een deel van haar omvangrij
ke oeuvre, dat, zoals Anton van Duin
kerken eens schreef, ook nog van be
tekenis is enerzijds „als unieke weer
gave van het eenvoudige leven der
katholieke gezinnen in onze tijd", an
derzijds omdat het „voor een deel de
geschiedenis van het katholieke leven
in Nederland op een voor ieder bevat
telijke en boeiende wijze schildert."
Marie Koenen was bij gelegenheid van
haar zeventigste verjaardag benoemd
tot ridder in de orde van Oranje Nas
sau. In dat jaar heeft de katholieke uni
versiteit van Nijmegen, die het zilve
ren jubileum vierde haar het ere-doc-
toraat van de faculteit der letteren en
wijsbegeerte verleend. Toen de katholie
ke uitgeversvereniging de Brand-van
Gentprijs instelde werd deze de eerste
maal aan haar toegekend, in het bij
zonder voor „Wassend Graan", maar
tevens voor haar gehele oeuvre. Toen ze
19 januari van dit jaar tachtig werd
heeft de commissaris der koningin van
de provincie Limburg haar de zilveren
ere-penning van de provincie Lim
burg aangeboden.
Marie Koenen was ook erelid van de
vereniging van Limburgse schrijvers,
waarbij zowel Nederlands-Limburgse als
Belgisch-Limburgse literatoren waren
aangesloten. De voorzitter van deze
vereniging, de heer J. Droogmans, zal
bij de begrafenis een laatste groet uit
spreken. Voorts was zij lid van de Ne
derlandse Maatschappij voor letterkun
de te Leiden.
2.
Vooraanzicht van de St. Raphaëlkerk te Hengelo, zondag door mgr. dr. B. J.
Alfrink geconsacreerd.
De aartsbisschop van Utrecht, mgr.
dr. B. J, Alfrink, heeft in Hengelo de
eerste kerk, die onder patronaat van de
aartsengel St.-Raphaël werd gesteld,
geconsacreerd.
Deze kerk die wat bouw en indeling
betreft geheel afwijkt van de kerke-
bouw zoals we kennen, is een knap stuk
architectuur van de Groningse archi
tect H, J. van Wissen. De cirkelvormi
ge plattegrond is afgedekt met een koe
pelconstructie.
De kerk heeft een moderne doopka
pel. Het priesterkoor bestaat uit onge
veer een derde van de kerkruimte. De
banken staan waaiervormig opgesteld,
zodat de gelovigen de H. Handelingen
gemakkelijk kunnen volgen. Niemand
zit verder van 19 meter van de offerta
fel. Er is zitplaats voor ruim 900 perso
nen. Omdat het architectonisch niet
wenselijk was dat de St.-Raphaelkerk
een communiebank kreeg heeft de kerk
er geen. De gelovigen zul-
22
Clara Hedland probéérde zelfs niet, haar gebed
in woorden te gieten. Want zq wist, dat God de
diepste gedachten van de mensen, speciaal die van
de moeders, kent.
Hedwig was teruggegaan naar de plaats waar de
gereedschapszak van Simon stond. De pijn m zqn
voeten en de woede hadden hem, na die uitbarstingen
van zoë"en, apathisch gemaakt voor alles. Er lag
een ijzeren band om zijn denkvermogen. Het enige
dat hu zich nog bewust werd was: ik moet hier,
bij de touwladder en bij de gereedschappen wacn-
ten wachtenwachten,, geduldig wachten...
Het was inderdaad een overwinning op zicnzen,
maar dan één an de waanzinnige soort. Tot helder
denken was hij niet meer in staat en hq zou zelts
niet gereageerd hebben als iemandhem plotseling
had geroepen Niettemin stonden zijn zenuwen onder
Hoogspanning Hp zou het schuren van een touw
hebben gehoor.- doch niet de knal van een brekende
mast De angst nad zich als een wig tussen zqn zin
tuigen gedrongen. De stem van Hedwig die schreeuw
de uit angst om het vege lijf klonk niet luider
dan hel knarsen van het touw in de katrollen van de
davits. Hij was hypergevoelig en ongevoelig tegeiqk.
Hij was op het voetstuk van één der davits gaan
zitten. De touwladder en de gereedschapszak verloor
hij geen seconde uit het oog. Die vormden zijn hou
vast aan de levende wereld. Al het andere was on
belangrijkschadelijk zelfs. Zijn oren vingen het
geluid op van de golven die het schip omspoelden,
maar het drong niet tot hem door dat dit geluid
luider klonk dan een uur geleden. De vloed was
opgekomen. Hij .uisterde slechts naar het vreedzame
gekabbe) alsof het een menselijke stem was. Op één
of andere manier klonk de stem bemoedigend. Het
was voor het eerst in zijn leven dat hq de zee zo
hoorde. Voor hem was zij immers nooit meer ge
weest dan een soort wekker op je nachtkastje. Pas
als zq zwijgt, bemerk je dat zij er was en verder
merk je het ding alleen maar op, wanneer het met
veel gedruis afloopt. Van de zee kende Hedwig de
stormen, maar niet deze regelmatige harteklop die
er al was geweest toen hij in een wiegje lag en naar
ie muggen keek, die boven het lakentje dansten.
De zee was er voor hem altijd geweest - meestal
ongem°rkt, op de achtergrond van zijn leven. Het
was nooit nodig geweest, haar te zoéken. Zij was er
altijd al en zij zou er ook wel blijven.
Deze kalmerende stem van de zee kende hij bij
voorbeeld nog in het geheel niet. Het was een fluis
terende. lokkende stem - vol van beloften. Opeens
trot het hem dat de zee ook geurde, zoals de haren
van een vrouw soms kunnen geuren.
Zijn lippen vormden het woord „zee" en hij sprak
tiet zachtjes uit alsof hij de zee wilde gaan beant
woorden. Het was niet alleen een woord vol klank,
doch h"t betékende ook waarlijk iets.
Hij ging op de verschansing zitten, geen ogenblik
denkend aan Simons waarschuwingen over de zwak
ke plekken. Hq orobeerde te verstaan wat de zee in
haar lange monoloog zonder woorden aan hem dui
delijk trachtte te maken. Hij voelde dat hij het zou
kunnen verstaan, als hij van binnen maar héél stil
en licht zou kunnen worden en zelfs die kleine stem
die riep om het zelfbehoud het zwijgen op te leggen.
Zo zat hq minutenlang, alles om zich heen ve>"en
tend. Wonderlijke gedachten kwamen in hem op. Nee
het waren geen woorden die de zee sprak. Het was
een lied. een wonderlijk geneuried lied. Ken nea, zo
etherisch, dat je je zou kunnen voorstellen, aai ie-
mand het zichtbaar zou maken. Dan zou het vl°*r
en purperen arabesken hebben, glinsterende spi -
len: oogverblindende lichtbrekingen; spattende von
ken en laaiende vuurtongen.
Ja er moesten uitdrukkingsmiddelen te kort zqn,
om duidelijk te maken hóé dit lied nu
Je kon alleen maar zeggen: zee....i dat woora
ten zingen.
Hq sloot de ogen en huiverde van verrukking toen
hij grillige vlekken en nooitgeziene kleuren zag p-
doemen, voorbijtrekken en weer een
ruisen van het water werd als het
machtig orgel Het zwol aan en ebde dan weer weg,
met machtige', brede ritmiek. Het vulde het ganse
^Hifwist zelf niet hoe lang hij zogezetenhacl toen
nq uit ziin dromen werd opgeschrikt door het nqd g
puffen van een motorbootje. Het klonk m zbd oren
al* ketelmuziek onder een symphome. Hq had nog
juist het besef, dat hij zich moest vasthouden om
11 Toen liefde zee hem langzaam uit haar ban tos.
Hij moest zich als het ware dSpelt he"
sluiers van gevoelens en gedacinen.Bijnaspeet he
hem dat de betovering verbroken werd Het was ais
hpt ontwaken uit een narcose. Koud en hard voeiae
het schip aan en óórverdóvend scheen het geluid van
dESenhkere«0dTer ovefhet water galmde deed hem
zijn bewustzijn volledig herkrijgen ,^mon s^0IJem'
rhn hierheen!hierheen! Hij naa ae biem
van Simon de Rijke herkend. Even later zag hi) een
toplicht in de mist opdoemen. De touwladder slin-
rerrle even heen en weer toen Simon haar had vast-
eef epen?",Laat je maar zakken, maat!" klonk even
later zijn stem. Hedwig stapte over de verschansing
e" J^ulfenl" bbmldenSimon, toen hq bemerkte dat
Hedwie de gereedschapszak op het sloependek had
laten staan. ^Hedwig klauterde weer snel naar boven
en wierp de linnen zak in de kuip van de „Cobn
Toen hi> zelf volgde, schreeuwde Simon. „Je buit.
Waar is ie buit?" Hedwig gaf geen antwoord Hq
bleef ijzig kalm; ook toen Simon hem op verbolgen
toon begin te vragen wat hq dan daarboven had uit
gespookt al die tijd. „Goed!" zei de oude jutterten
slotte, „je hoeft me al niks meer te vertellen. Ik
snap 't zo ook wel. Je hebt natuurlqk de p... in, dat
Simon ie op dat karkas heeft laten zitten is 't met
zo? En nou denk je op die manier mq te kunnen ne
men'" Hij trok ruw de gashandel naar zich toe, zo
dat de „Cobri" zich met een schok in beweging zette
Hedwig zat stil voor zich uit te kijken.
(Wordt vervolgd).
len staande communiceren. Aan de
epistelzqde bijna achter in de kerk
is een devotiekapel. De crypte is een
geschenk van de leden van de r.-k.
bond van vervoerspersoneel „St.-Ra
phaël" en biedt plaat aan tachtig per
sonen. Men zal de eerste gebruiken bij
kleinere godsdienstige bijeenkomsten
en des winters.
De Duitse glazenier Eugen Keiler uit
Koblenz verrijkte het interieur van dit
Godshuis met enkele gebrandschilder
de glazen alsmede met een fraai fresco,
op de wand in het priesterkoor.
Het water in de Westerschelde, dat
zaterdag werd opgezwiept door een
sterke zuidwester storm, af en toe wind
kracht 9. oftewel 45 mql, heeft ern
stige schade toegebracht aan de werken
voor Vlissingen in verband met de ver
betering en versteviging van de zeewe
ring.
Vorig jaar kwam een gedeelte van
deze verbetering, een zwaar dijklichaam
aan de voet van de boulevard De
Ruyter gereed en thans is men bezig
met het doortrekken van dit stuk van
Het Leugenaarshoofd tot aan het stand
beeld van De Ruyter. Tijdens de storm
van zaterdagmiddag is de kop van de
reeds gereedgekomen dijk voor de bou
levard De Ruyter ter hoogte van het
Leugenaarshoofd over enkele tiental
len meters weggeslagen. De bqna twin
tig cm. dikke asfaltlaag werd op ver
schillende plaatsen vernield, waardoor
het zand kon weglopen. Eveneens is
schade toegebracht aan de glooiing. On
middellijk nadat het laag water is inge
treden, is men met man en macht be
gonnen de schade zo veel mogelijk te
herstellen.
De regeringen van Amerika, Frank
rijk en Italië hebben zaterdag een Rus
sisch voorstel voor een zone zonder
kernwapens in het gebied van de Bal
kan en de Adriatische Zee verworpen.
VERENIGDE STATEN Op het
vliegveld van St.-Paul in Mb nesota is
een onbemande ballon met een tele
scoopcamera opgelaten om opnamen
van de zon te maken, "toen de ballon
tot ongeveer 25 km. was gestogen kon
een sterrenkundige van de Princeton
Universiteit, dr. Martin Schwarzscho
de teruggezonden opnamen bestuder