Napoleon: sterven in Dagboek van generaal Bertrand nieuw licht op de keizerlijke Ik had moeten het Kremlin'5 werpt balling een m medici Spaanse Uit de tuit van de porron meest economische zingen komt Iberie's drank de r Mijn ondergang is geweest: dat ik te veel eerzucht had I Helikoptervluchten boven Tilburg H' D D K Attractie voor duur van „Hart van Brabant" Sociaal Kompas over godsdienstsociologie ETEN EN DRINKEN TEGELIJK De nieuwe rubrieken ■A4 minuten nodig Romen, 10 ZATERDAG 18 JULI 1959 PAGINA 11 „LES CAHIERS DE SAINTE HÉLÈNE" (Van onze Parijse correspondent) Eind 1951 werd de reeds onafzienbare reeks publica ties over en met betrekking tot Napoleon Bona parte en het Napoleontische tijdperk andermaal opzien barend uitgebreid. Bij de Editions Sulliver verscheen het eerste deel van de „Cahiers de Sainte Hélène", die het dagboek behelsden, dat generaal Bertrand, „grand maréchal du palais impérial", vanaf 1816, het jaar waarin hij op het eiland der ballingschap arriveerde tot in 1821, jaar van het sterven van Napoleon, had bijgehouden. Als intimus van de ci-devant empereur was generaal Bertrand de naar Frankrijk teruggekeer de Las Cases opgevolgd en in het dagboek, dat hij van zijn verblijf op het eiland en van zijn omgang met Napoleon bijhield, legde hij behalve door hemzelf ge dane waarnemingen en verkregen indrukken, vooral ook de door de keizerlijke balling gedane uitlatingen en uitspraken neer. En hij deed dit in een volkomen persoonlijke, voor de buitenwacht ongewoon moeilijk te ontcijferen stenografie. Heeft hij er ooit iemand inzicht van gegeven? Hield hij zijn dagboek bij met de bedoe ling om het eens voor publicatie te gebruiken? De vra gen zijn niet helemaal nauwkeurig beantwoord. Maar de feiten zijn, dat hij het niet gebruikt heeft en dat ook de erfgenamen het niet gebruikt hebben. Eerst dertien jaar geleden, in 1946, 102 jaar na de dood van Bertrand, werden de papieren uit hun opbergplaats aan het daglicht gebracht en ter hand gesteld aan de Franse historicus Paul Fleuriot de Langle, die op zich had genomen het cryptoschrift te ontcijferen en het dagboek klaar te maken voor publicatie. En zo kwam in 1951 een eerste deel van de persen, dat evenwel in chro nologische orde het laatste gedeelte van het dagboek bevatte, de maanden januari-mei 1821, met het sterven van Napoleon als dramatisch hoogtepunt. Aldus had den het de uitgevers gewenst. Spoedig daarop ver scheen van de „Cahier de Saint Hélène" een tweede deel, behandelend de jaren 18161817, waarin de on waarschijnlijk heftige scènes voorvielen, tussen de el kaar niet "Srdragende lalling Napoleon en gouverneur Hudson Lowe. Critici en historici, en daaronder vooral de Napoleontisch gespecialiseerden, waren, na kennis name van deze beide eerst gepubliceerde gedeelten van de „Cahiers" eenstemmig in hun oordeel: het dagboek van generaal Bertrand is een onschatbare bijdrage om Napoleon te doen kennen in zijn werkelijke, diepe waar heid, die op menig punt sterk blijkt af te wijken van het beeld, dat de legende of zelfs de geschiedschrijving van hem hebben geschapenhem nader brengen tot het niveau van het algemeen menselijke, in zekere zin. Thans is het derde en laatste gedeelte 1) verschenen in chronologische volgorde het tweede, dat de jaren 18181819 behandelt en het is dit oordeel nog eens bijzonder krachtig komen versterken. ra 24 juli 17 augustus Bü deze enkele gedetailleerde uit- j INDIEN A. HEEFT OM m MARBLE ARCH jjj.. HAA R PT ARC DETRIOMPHETe ÏÏT. DOET B' ER DAN OVER VAN KANTooF? HUIS T£ GAAKI Het laatst gepubliceerde gedeelte van Bertrands dagboek is minder rijk aan „gebeuren" en dramatiek op het eiland dan de beide voorgaande. Het bevat daarentegen een bijzonder weelderige overvloed aan woordelijk weergegeven uitspraken en uitlatingen van Napo leon, al die verscheiden zaken, episo des en personen betreffend, en niet op de geringste plaats zichzelf, waarmede deze „man van het noodlot" Franse, Europese en wereldgeschiedenis had gemaakt en die hij nu, gedwongen in actief en buiten spel, met machtig pre cies geheugen, kritisch, maar lang niet onpartijdig zp het wel vaak fatalistisch aanvaardend, weer voor de geest haalt. En ook de „petite histoire" komt hier bij aan haar trekken. Hetgeen, waar Napoleon aan het woord is, vooral treft Is de vaak krachtige onbewimpeldheid, waarmede hij zijn diepste gedachten lijkt te onthullen, en die er de kenners «en toon in doet beluisteren van ware oprechtheid en authenticiteit. Als zeker neemt men in ieder geval aan, dat Na poleon in het dagboek van Bertrand minder poseert, minder erop bedacht is „zich een standbeeld op te richten" De residentie van de verbannen keizer op het eiland. Het eerste nummer van de zesde jaargang van Sociaal Kompas*) is ge- heel gewijd aan d* godsdienstsociolo gie, een tak van wetenschap, die de re ligieuze groeperingen bestudeert zo als kerken en secten, orden en congre gaties, parochies, enz. zowel in hun interne structuur en onderlinge ver- houding als in hun samenhang met pro- fane groeperingen. In het eerste arti kel beschrijft pater R. Steeman O.F.M, hoe Gabriël le Bras, hoogleraar in het Canoniek Recht aan de Sorbonne, tot de godsdienstsociologie gekomen is en deze in Frankrijk een krachtige stoot in empirische richting heeft gegeven De centrale visie van Le Bras, die zich vooral bekommert om „la vitalité religieuse", d.i. de mate waarin de godsdienstige praktijk van de gelovigen religieus gemotiveerd is, wordt uitvoe rig geanalyseerd. Drs. H. Goddijn be nadrukt vervolgens de betekenis van theorie-vorming voor de godsdienstso ciologie; nagegaan wordt hoe deze tot nu toe heeft plaatsgevonden, waarop een uiteenzetting volgt van het moder ne functionalisme aan de hand van de theorie van Merton, een van de leiden de Amerikaanse sociologen. Tenslotte past dr. W. Goddijn O.F.M. deze functio nele theorie toe op het verschijnsel van de diaspora, dat de auteur reeds eerder aan een uitvoerige studie onderwierp in zjjn werk „Katholieke minderheid en protestante dominant". De gedegen kwaliteit van de drie om vangrijke artikelen herinnert ons aan een recente uitspraak van prof. Bou- man, die naar aanleiding van de publi caties van de katholieke onderzoekers dr. Goddijn en dr. Staverman een op bloei van de godsdienstsociologie sig naleerde. De eerstgenoemde is thans hoofd van de afdeling voor theoreti sche godsdienstsociologie van het K.S.K.I., welk instituut een werkzaam aandeel heeft in het onderhavige tijd schrift. Het godsdienstsociologische nummer getuigt van een opmerkelijke ontwikkeling van deze wetenschap bij de Nederlandse katholieken. Werd het sociologisch onderzoek aanvankelijk met enig wantrouwen ontvangen om dat het godsdienstig verschijnsel geen wetenschappelijke benadering zou toela ten, nu is de situatie eerder zo dat de praktijk steeds dringender om voor lichting en advies vraagt die nog niet met voldoende wetenschappelijke ze kerheid gegeven kunnen worden. Van groot belang is daarom de ontwikkeling van de godsdienstsociologie als empiri sche wetenschap en wp spreken de hoop uit dat de gesignaleerde opbloei een goede voedingsbodem en een gunstig klimaat zal vinden opdat de zielzorg mettertijd van de rijpe vruchten mag profiteren. J. v. L. LOF VAN DE WIJN Tweemaandelijks tijdschrift voor Sociologie, Sociografie, Sociale Psycho logie en Statistiek. Uitg. de Stichting „Sociaal Kompas", Den Haag. (Van een correspondent in Spanje) n navolging van Frankrijk koestert ook de Spaanse staat een steeds groeiende belangstelling voor de ontwikkeling van de wijnbouw in de verschillende regionen van Spanje. Door een groot aantal beschermende bepalingen waarvan die van de zeer lage belasting op de wijn niet de minste is het verlenen van exportfacilitei ten, scholing van de wijnboeren, bo dem- en plantkundig onderzoek en con trole op het produkt, tracht Spanje weer een eerste plaats onder de wijn- producerende landen in te nemen. In de noordelijke landen van Europa is de Spaanse wijn nagenoeg onbekend. Daar heerst in zekere zin ten on rechte de ingewortelde opvatting dat goede wijn alleen maar uit Frankrijk kan komen en dat Spanje slechts zoe tige produkten levert, die geschikt zijn om er een „kruidenwijntje" van te trekken of er bowl van te brouwen. Niets is minder waar, want Spanje brengt prachtige wijnen voort, die wel iswaar in karakter sterk van de Fran se verschillen, maar daarom met niet minder genot te drinken zijn. Men hoeft trouwens slechts de rijke schakering in het flonkerend goud van de Jerez ge proefd te hebben, om te beseffen, dat er tussen de Pyreneeën en Jerez de la Frontera een wijncultuur moet be staan, die alleszins de moeite waard is om te ontdekken. Hoewel de wijncultuur in Spanje wel licht ouder is dan in Frankrijk, mist het Iberisch schiereiland de rijke, won derlijke en onaantastbare traditie, die de Franse wijnhuizen sedert jaar en hebben opgebouwd. De Spaanse wijn is niet omgeven met de sfeer van aristocratie, standing en gezag, zoals de Franse. In Spanje leeft de wijn in een boerse omgeving, het is een land- bouwprodukt in die zin, zoals ook aard appelen en bieten dat zijn. De Spanjaard presenteert zijn wijn niet als het voortbrengsel van een verheven cultuur, waaraan de eeuwen ongemerkt voorbij zijn gegaan. Hij is zich niet be wust van de exclusiviteit van zijn dran ken. En het is waarachtig niet voor niets, dat de Fransen hun wijnen aan de namen van kastelen verbinden, ook al zijn dat dikwijls weinig meer dan uit gegroeide boerenhoeven. Het kasteel, sedert eeuwen verblijfplaats van de adel ook al stroomt er nog maar moedJiTik "fsesiacht dan hij zeer ver moe del pk deed in zpn gesprekken met Las Gases en die deze neerlegde in zijn bekende „Mémorial de Sainte-Hélène", waarvan de eerste uitgave verscheen in 1818 Van Las Cases wist Napoleon na melijk drommels goed, dat deze van zijn verblijf op Sint-Helena en van zijn omgang aldaar met de keizerlijke bal ling te zijner tijd een relaas het licht zou doen zien. Voor wat Bertr^d e- treft: Napoleon zou er geen vermoeden van hebben gehad, dat deze telkenma le, na de gesprekken te hooi en te gras, zich haastte in het geheim al zin - latingen woordelijk op schrift te ste len. Uit de inleiding, die Fleuriot de Langle heeft meegegeven aan net eerstgepubliceerde gedeelte van de „Cahiers de Sainte-Hélène", blokt voorts, dat het voor deze historicus vaststaat, dat Bertrand bovendien ook zijn dagboeknotities bijhield zonder eni ge opzet om ze voor publicatie aan te wenden. Rest natuurlijk de vraag naar de objectieve en subjectieve betrouw baarheid van de dagboekhouder, en daarmede van de inhoud van het dag boek, minstens althans voor wat de weergave van het door Napoleon ge sprokene betreft. Vóór Fleuriot de Langle had reeds Frédéric Masson feprobeerd van de erfgenamen van ertrand voor publicatiedoeleinden inzicht te krijgen van de dagboekste nografie. Volkomen tevergeefs, on danks al zijn vasthoudende aandrang. Van Frédéric Masson stamt daarna de verklaring, dat Bertrands dagboek „avait été rédigé trés tardivement avec des erreurs de mémoires évi dents." Een verklaring, die men zou moeten zien als een wraakneming en als waardeloos, daar zij een oordeel inhield over een niet gezien manu script. Blijft, dat als waarborg voor de betrouwbaarheid van Bertrands dagboeknotities moet gelden: de toon van volkomen oprechtheid en de wer kelijk Napoleontische stijl van de Na poleon toegeschreven uitlatingen, zo mede het feit, dat generaal Bertrand er niet de man naar was om te fan taseren; e.e.a. versterkt met de om,- standigheid, dat zeer vermoedelijk de notities niet eens met het oog op pu blicatie op schrift werden gesteld. Het is in kort bestek uiteraard niet doenlijk een enigermate uitputtend denkbeeld te geven van alles, wat Na poleon in het dagboek van Bertrand over een zeer gevarieerde veelheid van onderwerpen veruit overwe- fend in min of meer rechtstreeks ver and „napoleontische" onderwerpen te berde brengt. De interesse van de diverse lezers, of zij al dan niet tot de „fans" van het vervaarlijk historisch fenomeen behoren zal ook geva rieerd zijn. Een grote plaats wordt van zelfsprekend ingenomen door de grote veldtochten en andere wapenfeiten. Van zichzelf als „veroveraar" zegt hij, dat de geschiedenis geen voorbeeld bevat van een veroveraarscarrière van even lange duur en hij voegt daar aan toe: „Ik had moeten sterven in het Krem lin. Ik bezat toen de grootste roem, de grootste reputatie, die ooit bestaan had. Ik was in alle grote hoofdsteden van Europa geweest; ik had de hoogst beschaafde volken overwonnen. Caesar zou niet gereikt hebben tot mijn kouse band. Sterven na Waterloo, dat was an ders. Ik had toen de terugtocht uit Rus land gemaakt, en, zoals Pradt zegt, men had mij incognito zien arriveren aan een ambassade van Warschau. Men kende mijn grenzen, en men moet niet het eindpunt kunnen zien, waar voor een veroveraar halt heeft moeten houden; men moet vrij spel laten aan de verbeelding. Hier zag men het eind punt Ik had dus moeten sterven in Moskou. Het leger zou vervolgens zijn teruggekeerd Van de veldtocht in Soanje zegt hp: „de grootste fout, die ik heb gemaakt. Hü vervolgt: „Ik werd tot deze veld tocht gebracht door de gedachte, dat het nodig Was de Bourbons uit Spanje te verjagen om zeker te zijn van de f ran se troon. Ik hield ze voor machtiger dan ze waren. Ik hield er daaromtrent ver keerde denkbeelden op na. Het is eerst na mijn ongelukken, dat ik er wel van overtuigd ben, dat men in Frankrijk van de Bourbons niets meer wilde we ten en dat zij niet meer geducht hoef den te worden." Voor zijn broer Joseph, die hij de Spanjaarden als koning had toegewezen heeft de Napoleon van Ber trands dagboek geen goed woord over en hij herinnert eraan hoe hij hem eens toevoegde, dat hij niet waard was om de schoenriem los te maken van een Masséna of een Lannes; dat hij niet eens opwoog tegen „de kapitein, die zich daar voor mijn deur bevindt." Zijn eigen finale débacle inspireerde Napoleon echter tot deze zelfcritiek: „Mijn ondergang is geweest, dat ik te veel eerzucht had en een heetgebakerd karakter (un caractère enflammé). Ik ben de storm niet de baas kunnen blijven." Maar ook op Sint Helena hield Napoleon het er nog voor, dat hü alles bp elkaar een „republikeins keizer" was geweest. De censuur, de muilkor ving van de pers, de vervolging van de oppositie waren het werk geweest van Talleyrand en van Fouché. In januari 1819, wanneer hjj vernomen heeft, dat Talleyrand bp Lode wijk XVHI in onge nade is gevallen, verklaart Napoleon volgens het dagboek van Bertrand, dat Talleyrand heeft gekregen, wat hp ver diende. „Hp was het, die mp de affaire van de hertog van Enghien had voorge steld en het vermoorden van de Bour bons. Met twee miljoen per hoofd zou Tilburg krijgt volgende week een helikopterverbin ding met Eindhoven en Brussel. Het is een nieuwe lijn van de Sabena, die een helihaven opent in het Leijpark, het terrein van de -tentoonstelling „Hart van Brabant". De verbinding is echter maar van tijde lijke aard: ze wordt alleen onderhouden tijdens de tentoonstelling en dan nog maar één keer per week. 's Zaterdags om 11.30 uur vliegt een Sikorsky 58 van Eindhoven naar Tilburg (aankomst 11.45 u.) èn's zondags avonds om half zeven gaat het toestel via Eindhoven terug naar Brussel. Men verwacht in Tilburg niet, dat het aantal tentoonstellingsbezoekers door deze verbinding noemenswaardig zal stijgen: de Si korsky's vervoeren maximaal 12 per sonen. Ook voor de Sabena is de vlucht niet winstgevend: zelfs als de toestellen vol zijn wordt er ruim schoots op toegelegd. Het gaat in dit geval dan ook niet zo zeer om de verbindingsvluchten, maar om de rondvluchten die het toestel tijdens het weekeinde zal maken. Weliswaar wordt ook daarmee geen directe winst gemaakt, noch door de Sabena, noch ook door het reisbureau Wassing, dat het initiatief heeft genomen, maar de stunt is ook wat waard. De passagiers zullen straks twaalf minuten lang kunnen genieten van het panorama van oud-Tilburg: een zee van lage daken, met daartussen de fabrieksschoorstenen en de kerktorens; van het nieuwe Tilburg in aanbouw; van het feestgewoel op het ten toonstellingsterrein in miniatuur en van het zomerse. midden-Brabantse landschap in vogelvlucht. Dat alles voor de somma van f 12.50. Volgens de Sabena kosl één uur vliegen ruim f 750. Als men het toestel vol heeft, speelt men dus precies quitte. Maar daarmee heeft men dus heel het weekend gratis een Sabena-helikopter boven een grote volksmenigte I e Belgische helikopters zijn in het Nederlandse luchtruim intussen geen onbekende vogels meer: sinds 1953 vliegen ze op Rotterdam, dat op het ogenblik drie maal daags een verbinding met Brussel heeft, en op Maastricht, waar op het traject Bonn- Keulen-Brussel drie keer geland wordt: tweemaal op de thuisreis en éénmaal op de heenreis. Sinds 1955 vliegt de Sabena ook op Eindhoven. Deze stad wordt thans zes keer per dag aangedaan: de Sabena maakt drie vluchten Brussel-Eindhoven-Duisburg-Dortmund v.v. Al dit helikopterverkeer is onrendabel: de hoge aan schaf en bedrijfskosten van de toestellen en de geringe capaciteit maximaal 12 passagiers hebben tot onver mijdelijk gevolg, dat de passageprijzen hoogstens 55 pet. van de kosten dekken. Een retour Eindhoven-Brussel kost f 40. In het gunstigste geval wordt op dit traject dus 12 x f 40 f 480 geïncasseerd, terwijl de retour vlucht twee maal 35 minuten, de maatschappij ongeveer f 400 méér kost. Het geheim van deze manier van zaken doen schuilt in het feit, dat 75 pet. van de passagiers met de Sabena verder vliegt op de grote lijnen, die wél renderen. Daardoor worden de verliezen ruimschoots ge compenseerd. De belangstelling voor de helikop terverbindingen neemt nog steeds toe. In Eindhoven gingen in 1958 2339 pas sagiers aan boord; 1746 stapten er uit en 3698 passeerden als transitopassa gier. In het eerste halfjaar van 1959 waren deze cijfers resp. 1289, 840 en 596. De belangstelling in Duitsland - die in het Expo-jaar zeer hoog was - is dus wel sterk gedaald, maar het aan tal Eindhovense passagiers is gestegen, et zijn niet alleen Eindhovenaren die van de heli- kopterdienst gebruik maken: ook Tilburg, Helmond en Weert leveren passagiers. 50 pet. van het Brabantse potentieel zit echter in Eindhoven en de Sabena is dan ook bepaald niet van plan, Tilburg blijvend in een of andere dienst op te nemen. Er zijn wel uit breidingsplannen, maar hoe de dienst straks wordt moet nog worden bekeken in verband met de Air-Union, die op 1 april 1960 in werking treedt. Het schijnt dat Arnhem er wel in geïnteresseerd is. De Sabena verwacht niet, dat het helikopterverkeer in de naaste toekomst goedkoper en op zichzelf rendabel zal kunnen worden. Als de toestellen verder geper fectioneerd worden, wordt het zelfs nog duurder. Enig perspectief biedt de Fairy-rotodyne, een Engels toestel, waarvan een prototype onlangs met 62 passagiers binnen 58 minuten van Brussel naar Parijs is gevlogen. Maar dit type zal pas in 1963 op de markt komen. weinig blauw bloed in de aderen van de vignerons is tevens het waarmerk van de romantiek. Daar horen zilveren kandelabers bij en het diffuse licht van brandende kaarsen; kristal is er bp no dig, damast en ruisende kleren. Met vrucht heeft Frankrpk geappelleerd aan het snobisme. Zo niet in Spanje. Daar drinkt men wpn, omdat men dorst heeft. De Spaan se wijn vraagt niet om een flonkerende karaf, waarin het kaarslicht een mys terieus ballet uitvoert. De Iberische wijn leeft nog in de sfeer van de tin nen kroes zonder meer en vraagt als enige entourage wat schaduw en een homp brood. En Van Duinkerken, die ooit dichtte „Het kan me niet schelen waar het water blpft, als het maar niet verdrinkt in de wpn", zou een schrale dood sterven bp het simpele aanschou wen van miljoenen Spanjaarden, die niet alleen het water in de wpn, maar zelfs de wpn in het water verdrinken. Voor ieder, die heeft gezworven in de contreien tussen Dijon en Macon of langs de Gironde en in de honder den onderaardse paleizen van Bac chus met huiver, eerbied en genot de hevel heeft zien dalen in het fust en later de zilveren tastevin aan zpn lippen heeft gezet, zijn de Spanjaar den drinkende barbaren. Eigenlpk drinken zp niet, zp gieten de drank naar binnen. De Porron, grof gebla zen glazen imitatie van de drink hoorn, is hun heilig. Uit de spitse tuit gieten zp een dunne, krachtige straal in hun mond, soms van armlengte af stand. Het is een kunst goed uit de porron te kunnen drinken. Al onze pogingen om die kunst mach tig te worden, zpn uitgelopen op een da nig met wpnvlekken besmeurd hemd, kortom op een belachelijke vertoning. Wij zijn de primitieve staat van de drinkhoorn dan ook al geruime tpd te boven. Maar er klinkt een behoorlijke dosis ressentiment door in die bewering. Maar drinkgewoonten, tradities, ro mantiek en kristal of tin, doen weinig af aan de essentie van de wpn eu die is in Spanje even levend als waar ook ter wereld. Indien de wijn een leven en een ziel heeft als een mens (het is im mers bon ton in de wereld van de wijn in profanaties te spreken), dan is de Spaanse wpn als de Spanjaard; onaf hankelijk, trots, hartelijk, gastvrij, be trekkelijk fantasieloos, maar vol durf en moed. De Spaanse primitiviteit en ongekunsteldheid vindt men terug in de wijn. Men kan er de bijna korrelige dorheid van het zonverdroogde land in proeven, maar ook de vruchtbaarheid van Villafranca en de hartstocht en zinnelijkheid van Andalusië. In de don kere klank van de naam Logrono schuilt een analogie met de Rioja, zoals de naam Priorato trots en individuali teit verraadt. Napoleon per schip op weg naar St.-Helena. men het gedaan krijgen. Maar maakte geen deel uit van mpn politiek en bovendien verachtte ik ze te zeer". Niettemin oordeelde Napoleon de dood van de hertog van Enghien nuttig en noodzakelpk en verklaarde hp te gelo ven, dat er werkelpk een hem naar het leven staand complot was gesmeed. Zeer geanimeerd en geamuseerd zelfs is Napoleon daarentegen, wanneer hp de herinneringen ophaalt aan zpn suc cessen van jong artilleur te Toulon, het begin van zpn carrière. En met verve vertelt hp over de episode van 18-Bru- maire, de benoeming van de drie con suls en hoe hp zichzelf tot hun „eerste" promoveerde. Hij voert daarbp ook de vermaarde abbé Siéyès ten tonele en van zichzelf tekent hp op dat tpdstip het volgende portret. „Ik was zevenentwin tig jaar oud, had een hoofd vol actie (une tête active), kant en klare ideeën over alles, en, wat noodzakelijk is om een wil te hebben en karakter, ik kon twaalf uur werken zonder me te ver moeien, ik gevoelde geen behoefte om te eten en hp, Siéyès had het nodig te gaan dineren". De raad van vijf honderd is door Murat „een schone man, bedekt met verguldsels" uit- eengegooid. „Toen de drie consuls wa ren benoemd," aldus Napoleon, „zeide Siéyès: Kiest een president. Dat neem ik op me zei ik, terwijl ik me in de fauteuil zette." En hp rapporteert even verder deze woorden van Siéyès tot de twee andere consuls: „Mpne he ren, gp hebt een meester en dat is ge lukkig". „Hij was als een orakel", merkt Napoleon op van Siévès „dat het goed is te raadplegen; hij vergist zich acht keer van de negen, maar één keer heeft hp gelpk en dat is genoeg om het te moeten raadplegen." dat treksels uit het laatst gepubliceerde ge deelte van „Les Cahiers de Samt-Hele- ne" moeten wp het laten. Er zü nog op gemerkt, dat deze gesprekken met Na poleon een nieuw en vaak intiem of pi kant licht werpen op een veelheid van andere punten, zoals zpn verhoudingen met Joséphine, zijn eerste gemalin en met Marie-Louise, zpn tweede, zpn contacten met Tsaar Alexander en met de Oostenrijkse keizer en, om op een ander terrein over te gaan, met b.v. Mme de Stael. Men verneemt er oor delen' in geïnspireerd door de lectuur, waarmede de balling zich onledig hield" zo over Tacitus: geen goed his- torie-schrpver, omdat hp met „ver klaart" maar wel een groot schilder en colorist. Men kan er in vinden, dat Napoleon, niettegenstaande zijn christe lijk afsterven, in wezen toch wel agnos- ticist was gebleven en naar een „syn cretisme" van diverse godsdiensten overhelde. Niet alles in het lpvig boek zal ieder een in gelijke mate boeien en de nuch- terling zal wellicht vinden, dat de Ge- geschiedenis tot op onze dagen ongetwij- stilgestaan, maar daarna, en vooral ook in onze dagen, enorm veel stof heeft doen opwaaien, het Napoleon tisch „epos" onder lagen van dit stof aanmerkelpk heeft doen verdoffen. Wat niet wegneemt, dat zonder Napo leon en diens „faits et gestes" ook de geschiedenis tot op onze dagen ongetwp- feld wel enigszins andere wegen zou zijn gegaan. Kennis te nemen van nieuw materiaal ter vollediger en juister be grip van de beslissende periode, zoals door de „Cahiers" wordt geboden, is dan ook niet slechts voor de beroepshisto ricus een belangwekkende bezigheid. Een merkwaardige trek is, juist in dit licht gezien en men kan het natunr- Ipk nakaarten noemen hoe Napoleon in de hier weergegeven gesprekken, herhaaldelpk geobsedeerd blpkt door de vraag, hoe het hem en zün onderne men zou zpn vergaan, indien hp deze of gene „fait" of „geste" achterwege had gelaten of anders had ingericht. Had hp andere Geschiedenis kunnen maken, dan hp deed? 1) 500 pagina's groot formaat, prijs 1975 francs; bp Albin Michel, waar heen de uitgave der „Cahiers" is over gegaan en die binnenkort de drie delen verenigd in een band zal doen verschp- nen. Het zeer praktische boekje over de rubrieken van missaal en brevier, sa mengesteld door P. Paulinus en voltooid door pater dr. Hubertus OFM. Cp. (een uitgave van Romen Zonen te Roer mond in de serie „Romen's Compendia) is door het Algemeen Decreet over de vereenvoudiging der rubrieken (1955) voor een zeer groot deel achterhaald. Een nieuwe uitgave daarvan zou daar om niet verantwoord zpn. Om toch aan de behoefte van een dergelijk werkje tegemoet te komen heeft p. dr. Huber tus de Nederlandse vertaling verzorgd van een boekje, dat de Duitse Redemp torist J. Pfab verleden jaar heeft sa mengesteld. Dit werkje voldoet uitste kend. Aan priesters en seminaristen bewijst het goede diensten, daar het een duidelijk-overzichtelijke samenvat ting geeft van alle rubrieken, zoals ze nu moeten worden onderhouden. Waar nodig, heeft de vertaler het aange vuld of bewerkt voor het Nederlandse taalgebied. Het boekje is uitgegeven in het handzame formaat van Romen's Compendia. Zeer aanbevolen. L. e wpnbouw neemt in het totaal van de Spaanse landbouw een uitermate belangrijke plaats in. Na de granen en de olijven komt de wpn, wat betreft de oppervlakte land bouwgrond die door wijngaarden in be slag wordt genomen. De opbrengst per jaar beloopt rond de zes miljard pese ta's. Een zeer belangrijk deel verdwijnt in de binnenlandse consumptie, die per hoofd var. de bevolking de grootste is van West-Europa. In een land, waar- drinkwater even schaars is als het geld, is de wijn de enige bron om de eeuwi ge dorst te lessen. Bovendien is de wijn goedkoop. Ondanks alle prijsstijgingen van de laatste twee jaar staat de witte wpn nog steeds op vier peseta's per li ter. Dat zal er wel de oorzaak van zijn dat in waterarme perioden Spaanse met selaars hun mortel met wijn aan moe ten maken! In het kader van de noodzaak tot eco nomische expansie is in Spanje een campagne gaande om het wpnverbruik in binnen- en butenland op te voeren. Het moet gezegd, dat de Spaanse re- ciamemiadeien pover zpn. Niet die van de champagnefabrieken. Na hun be trekkelijk succes voor de Londense rechtbank Old Bailey, waarbp voor En geland althans werd toegestaan, dat ook het Spaanse produkt de naam Champagne voert, hebben zij een zeer effectieve reclame gevoerd, die op peil stond. In een spreexwoordelpk gebrek aan fantasie is het „Leitmotiv" voor de wijncampagne niet de streling van smaak en zinnen, maar de medische indicatie, de wijn als voedingsmiddel, als stimulator van eetlust en spijsver tering. Het Spaanse toonaangevende dagblad La Vanguardia heeft in het kader van de nationale wijncampagne zelfs be roemde urologen, zoals professor Sal vador Gil Vernet, gastro-enterlogen, zo als prof. Francisco Gailart Monés en de hoogleraar aan de medische facul teit van Barcelona, dr. Pedro Pons on dervraagd over de ai dan niet heilzame gevolgen van het gebruik van wpn. Welnu, dit illustere gezelschap is unaniem van oordeel dat de wpn in Spanje het meest economische voe dingsmiddel is. Wijn is eten en drin ken tegelpk en levert meer calorieën per peseta dan enig ander voedings middel. De wpn bevat suikers en gist- stoifen die op onnavolgbare wijze ten goede komen aan de voeding en de spijsvertering. De medici bevelen de wijn aan voor ieder gezond mens en voor de meeste zieken, behalve wan neer de medicus anders oordeelt. Maar dat komt zelden voor. Wijn kan men daarom even goed tot zich ne men als alle andere voedingsmidde len, die alle schadelpk kunnen zpn, wanneer men er misDiuik van n.aaxt. De beste tijd om wpn te drinken is tpdens de maaltijden. De slechtste tijd evenwel 's morgens bij het ontbijt. De afschuwelijke gewoonte van veel Span jaarden óm in alle vroegte wijn met brandewpn te drinken „Carajilio" noemen ze dat heeft onnoemetpk veel leverziekten veroorzaakt. Maar wijn bij het middag- en avondmaal is uitermate gezond, mits hij genoten wordt met mate en evenredig met de hoeveelheid voedsel die men tot zich neemt. Het is bepaald slecht veel wpn te drinken bp weinig eten. De medici gaan verder: wpn bevat geen stoften die schadelpk zpn voor het organisme. Daarenboven is de Spaanse wijn van medisch standpunt bezien beter dan die van andere landen. Hp doet de nie ren geen kwaad en waar men vroeger aannam dat alle lever cirrhosis een al coholisch verleden had, heeft men thans deze ziekte evenzeer aangetroffen bp mensen die nooit iets anders dan wa ter hadden gedronken. Van de wijngaard komt de gezond heid voor lichaam en ziel." Het leven is er voor ons na deze uitspraak be paald eenvoudiger op geworden! (NADRUK VERBODEN)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11