De ..dodenwand van de Eiger
VAN HET ALPINISME
PSYCHOLOGIE
Limburgse MIJNINDUSTRIE is niet
bedoeld als bezienswaardigheid
Goede
bedrijfsvoering schrijft beperking
van bedrijfsbezoeken voor
In het voetspoor van Franciscus zelf
Franciscaans cabaretgezelschap
tournee met optreden voor
besluit
tv.
K
roger
TOERISTEN ERVAREN DAGELIJKS:
Steeds weer begeven mensen zich
in acuut levensgevaar
Het ontslag bij
Opbrengst voor
vliegende missie
Gezondheidszorg
en samenleving
Pers
op
de Antillen
today
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1959
PAGINA 9
^d^SSspreken'
Het chemisch bedrijf het meest bezochte onderdeel van de staatsmijnen.
Bij gelegenheid van zijn afscheid
als directeur van Philips' Gezond
heidscentrum is aan prol. dr. G. C. E.
Burger een bundel beschouwingen opge
dragen, waarin verschillende aspecten
van de medische evolutie gedurende
de laatste 50 jaar worden geschetst, in
het bijzonder tegen de achtergrond van
de Nederlandse samenleving.
In een sympathieke inleiding wordt
deze ontwikkeling praegnant getekend
en vooral de rol aangegeven, die prof.
Burger daarin gespeeld heeft; in de
overige bijdragen wordt de veelzijdige
betekenis van diens arbeid, telkens in
een ander aspect, in een breed
perspectief opgenomen. Zijn sensitivi
teit voor de maatschappelijke en indus
triële ontwikkeling, waarvan hij de
symptomen als medicus zo goed ver
stond, wordt gehonoreerd met een bij
drage van prof. Bouman over de socia
le veranderingen van de laatste halve
eeuw. Vervolgens wordt de gezond
heidszorg, die hij bij het Philips-bedrijf
heeft geleid en ontwikkeld, bezien als
een aspect van sociaal industrieel be
leid. Na een overzicht van de ontwikke
ling van de sociale gezondheidszorg in
Nederland van de hand van prof. Mun
tendam, wordt hetzelfde van de Inter
national Health Care gegeven. Dan vol
gen twee bijdragen over de ontwikke
ling van de arbeids- en bedrijfsgenees
kunde, waarna de bestrijding van de tu
berculose in Nederland en de ontwikke
ling van de radiologie beschreven wor
den. Een bibliografie van de vele pu
blicaties van prof. Burger besluit de
bundel, die geheel gesteld is in de En
gelse taal en fraai verzorgd werd uitge
geven.
J. v. L.
Aspects of health care and society,
Van Gorcum en Comp., Assen 1959.
De Limburgse mijnindustrie, met
haar imposante fabriekscom
plexen en haar mysterieuze on
dergrondse bedrijven, oefent op tal van
Mijnstreek-bezoekers een büna magiscne
aantrekkingskracht uit.
tingsdienst van de Staatsmijnen en met
name de daaronder ressorterende aide
line: Bedrijfsbezoeken ervaart dit PrïJK
Ösch dagelijks en wel zeer speciaal tij
dens de zomermaanden. Dan immers
gaat er beslist geen dag voorbij of va
kantievierende toeristen willen ,,even
de mijn bezichtigen". Telefoontjes van
hotelgasten, die „nog tot morgen blijven
en van meneer willen weten hoe laat
ze terecht kunnen om het ondergrondse
bedrijf te bekijken", zijn dan geen zeld
zaamheid. Al evenmin de persoonlijke
*vêrt?eldl"sen van meer vastberaden te
zien vanande kampeerders, die, voor-
ge puntstok" na?e zomerhoed en stevi-
van de -e voorllchtingsdienst
J«e ondlr1n"8TeJmögenanvI>?Pen °m
vakantiegasten zijn Twijnen detail
meer dan toeristische bezienswaardiglijk
den, die je gezien moet hebben, wan
neer ie in Zuid-Limburg bent geweest.
Hoezeer de staatsmijnen elke, dus ook
de gesignaleerde vorm van belangstel
ling voor hun bedrijf respecteren, wijzen
zij toch al deze bezoekaanvragen rigo
rous af. Al te hardnekkige aanvragers,
die het toeristische motief van hun be
zoek aan de mijnen proberen te verber
gen achter een voorgewende „zuiver
wetenschappelijke" interesse en onder
wijskrachten, voor wie volgens hun zeg
gen althans, een bezichtiging van het on
dergrondse bedrijf absolute voorwaarde
is voor gedegen onderricht over de_ Lim
burgse mijnen, ontvangen uitvoerig do
cumentatiemateriaal. Erg lastige toe
risten krijgen bovendien nog de goede
raad om een kijkje in de namaak-mu-
nen in de grotten van Valkenburg te
gaan nemen, maar verder gaat de foe-
teeflijkheid van de staatsmijnen niet.
ien goede bedrijfsvoering in een eco
nomisch belangrijke industrie als de
staatsmijnen laat geen bedrijfsbezoeken
op grote schaal toe. Slechts voor de
allernoodzakelijkste bedrijfsbezoeken
verleent de hoofddirectie van de staats
mijnen toestemming. Ondanks de daar-
bn toegepaste selectie, is dit nog altijd
een respectabel aantal. Per jaar wor
den immers meer dan 250 bedrijfsbezoe
ken, door individuele personen of groe
pen, variërend van 1 tot 300 man, aan
de staatsmijnen gebracht. Al deze be
zoeken moeten schriftelijk bij de hoofd
directie worden aangevraagd. De ver
dere afhandeling van de toegestane aan
vragen, alsmede de regeling van de
bezoeken berust bij de reeds genoemde
afdeling van de voorlichtingsdienst. In
overleg met de aanvragers bepalen de
functionarissen van deze afdeling de he
ren dr. Schmedding en J. van Rijn de
dag, waarop het bezoek zal plaats vin
den. Is dit eenmaal gebeurd dan stel
len zij een aantrekkelijk programma
samen.
Een omvangrijk werk. Deskundige
inleiders en gidsen moeten worden
aangetrokken, geschikte bezoekuren
dienen vastgesteldte worden; ont-
vangruimten besproken; maaltijden
gereserveerd; etc.
Gezien het sterk internationaal sa
mengestelde bezoekersgezelschap
geleerden mijnbouwkundigen en stu
denten uit alle landen van Europa,
maar ook uit Amerika Afrika, Rus-
Buiten deze categorie bezoekers staan
de staatsmijnen ook aan anaere rela
ties (grote afnemers, bestuurders, ei
gen personeelsleden en hooggeplaatste
personen) bezoeken toe. Van alle be
drijfsonderdelen van de staatsmijnen,
zijn vooral het stikstofbindingsbedrijf,
de centrale opleiding van toekomstige
mijnwerkers en de wasserijen bij de
meer dan 5000 bezoekers per jaar erg
in trek. De enorme ontwikkeling van de
chemische industrie, de afwijkende op
leidingssystemen in het buitenland en de
verkoop van staatsmijnpatenten met
name op het gebied van wasserijinstal
laties en chemische procédé's aan tal
van landen in de wereld verklaart de
ze gerichte belangstelling voor een met
gering gedeelte.
Opmerkelijk is. dat het zeer fasci
nerende ondergrondse bedrijf met zo
veel bezoekers krjjgt als men zou ver
wachten. Er Is geen gebrek aan belang
stelling. De leiding van de staatsmijnen
is slechts spaarzaam met het toestaan
van ondergrondse bezoeken, omdat dit
vrij ingewikkeld en erg kostbaar is.
Grote groepen zijn nu eenmaal niet be
vorderlijk voor een goede gang van za
ken in het ondergrondse mijnbedrijf.
Het vervoer van mijnweraers en kolen
door middel van een beperkt aantal
schaftllften zou er door stagneren en
de kolenproduktie zou er schade van
ondervinden. Voor elk bezoek moeten
te veel opzichters en leden van de vei
ligheidsdienst (twee van deze functiona
rissen zijn nodig voor een groepje van
drie bezoekers) urenlang worden vrijge
maakt. Bovendien zouden tal van ande
re personeelsleden extra werk moeten
verrichten: de chefs van de kleding
magazijnen, die de bezoekers van mijn-
pakken, helmen en lampen moeten
voorzien, de badmeesters, die voor de
zwartbestofte gasten de nodige badcel-
Ien in gereedheid zouden dienen te bren
gen.
Een goede bedrijfsvoering billijkt een
terughoudendheid tenvolle, ook al zien
teleurgestelde toeristen dat niet altijd
in, tuk als ze zijn op een specifiek
Limburgs souvenir: een foto van hun
verblijf aan het kolenfront.
COR BERTRAND.
Wie als doorsnee-toerist in Zwitserland
zich door de Wengern Alpbahn naar de
Kleine Scheidegg laat brengen krijgt
daar een overbekend maar steeds be
klemmend mooi panorama te zien: in
de diepte ligt Grindelwald waar hij van
daan kwam; vóór torenen drie wilde en
grillige sneeuwtoppen omhoog: de Ei
ger, de Mönch en de Jungfrau. Hij heeft
als het weer het toelaat het volle
uitzicht op de steile, grimmige, zwarte
noordelijke wand van de Eiger,
de beruchte „dodenwand". Onder
aan worden hem, door de verrekijker,
de vensters van de Jungfrauspoorweg
gewezen die daar door heen omhoog
gaat naar het hoogste station ter we-
reld, de Jungfraujoch. De Eiger zelf is
3970 meter hoog; de gevreesde zwart'
wand alleen rijst 1800 meter bijna lood
recht op.
Voor een niet-alpinist lijkt een beklim,
ming van die wand een onmogelijke en
krankzinnige onderneming. Er zijn veel
getrainde alpinisten die er ook zo over
denken. Maar de meesten van hen spre
ken met ontzag over de Eigerwand, en
dromen in hun hart ervan om die
eenmaal te bestijgen. Zij weten dat het
een tocht is van de zesde moeilijkheids
graad. Bovendien heeft de noordelijke
Eigerwand een eigen, onberekenbaar
klimaat, dat de alpinist met de beste
techniek hulpeloos kan maken. Er zijn
geen weerberichten mogelijk die de la
wines, de plotselinge vorst van 10 en
meer graden in het hartje van de zo
mer, de nevels en de onweren kunnen
voorspellen. Wie daar omhoog gaat om
de top te bereiken stelt zich altijd aan
acuut levensgevaar bloot. Toch is die
zwarte dodenwand tot op dit tijdstip al
25 maal door een equipe beklommen,
waarvan 13 de top hebben bereikt. De
anderen vonden de dood of moesten ge
wond of totaal uitgeput terugkeren.
De vraag hoe en waarom mensen
met gezond verstand en een gezond
lichaam aan deze even nutteloze als ris
kante onderneming zijn begonnen
wordt uitvoerig besproken in het boei
ende werk van de Oostenrijkse alpinist
Heinrich Harrer, de man die samen
met Heckmair, Vörg en Kasparek in
1938 voor het eerst de top wist te berei
ken, nadat de voorgaande jaren al vier
equipes de dood hadden gevonden. (Tij
dens de laatste oorlog ontvluchtte Har
rer uit 'n Engels gevangenkamp inlndië
naar Tibet en werd een persoonlijke
vriend van de Dalai Lama. Hij beklom
ook de Ruwenzori in Afrika.) Harrer
heeft zijn boek genoemd „De witte
Spin"; het werd door J. F. Kliphuis
uitstekend in het Nederlands vertaald.
Op 400 meter onder de top bevindt zich
op de noordelijke Eigerwand een
sneeuwveld, dat de „Witte Spin" wordt
genoemd. Het is er altijd, want deze
verschrikkelijk steile, zwarte rotsmuur
vangt alle van uit het noorden en wes
ten aanstormende buien het eerst op.
Het lichaam van de Spin, dat in alle
richtingen uitloopt, in alle mogelijke
graden van steilheid bestaat uit ijs en
eeuwige sneeuw. Wie de Spin bereikt na
vele uren, soms dagen moeizaam klim
men, na een of meer onbarmhartige kou
de ivernachtingen op een richel, soms
De gevaarlijke noordelijke helling van de Eiger.
in doorweekte kleren na een stortbad
van smeltende sneeuw, heeft dan drie
kwart van de martelende tocht vol
bracht, maar het moeilijkste wacht hem
nog. Want boven de Spin beginnen de
overhangende verijsde corniches. Wie
Het kiekje, dat de toeristen moeten missen: één dag delver van het zwarte goud"
(Van onze verslaggever)
„Het geluid van een zaal met zus
ters is niet te beschrijven. Die gillen
gewoonweg. Oudere mensen zijn
doorgaans maar moeilijk los te krij
gen: we hebben het één keer meege
maakt dat ze in de pauze wilden gaan
dansen, maar meestal zitten ze nogal
stroef te kijken. Achteraf blijkt dan
dikwijls dat ze enorn genoten hebben,
terwijl wij dachten dat het helemaal
niet insloeg. Hoe lang ons program
ma duurt? Dat ligt aan het publiek.
Laatst kwamen we tot de ontdekking,
dat we vóór de pauze al een uur en
tien minuten bezig waren geweest.
Als het goed gaat worden de confe
rences vanzelf langer. Soms blijven
de mensen aan het lachen en dan la
ten we ze rustig hun gang gaan. Pas
als het begint te luwen springen we
weer in. Als het niet pakt, werken we
in snel tempo door. Zusters vormen
in het algemeen het dankbaarste pu
bliek; verpleegsters zijn soms vrese
lijk. Gemiddeld duurt ons program
ma twee uur, de pauze meegere
kend. Als we, zoals vorige week, op
één dag drie keer optreden, kunnen
we het onmogelijk langer maken, an
ders komen we te laat in de volgen
de zaal. Je mag de mensen niet laten
wachten: dan is het al bij voorbaat
kapot. Gelukkig hebben we onze pia
nist Die begint meteen als we aan
komen populaire melodietjes te spe
len; wij hebben dan intussen gelegen
heid onze spullen uit te pakken en
ons klaar te maken. Bij de laatste
voorstelling hebben we geen haast
meer: dan laten we het programma
uitgroeien zoals het valt".
De man die ons dit vertelt zit niet in
de kleedkamer van een schouwburg of
in een riante bungalow, die hij van zijn
optreden heeft overgehouden: hij staat
ons te woord in de spreekkamer van
een klooster, want hij is Franciscaan
en de gelden die hij met zijn cabaret
verdient, zijn niet voor hem zelf, maar
voor de missie. Pater Odilo Hogema,
frater Adelbert Bergman en frater
Wouter Heuft het trio, dat de afge
lopen weken een uitgebreide tournee
door zuidelijk Nederland heeft gemaakt
en zaterdagavond tot slot voor de
AVRO-televisie komt werken op de
eerste plaats om er aan mee te helpen,
dat de twee vliegtuigen, die de Fran
ciscaner missie in Nieuw-Guinea ca
deau heeft gekregen van do MIVA: de
missie verkeersmiddelenactie, ook in
de lucht kunnen blijven. Dat kost voort
durend geld. De drie Franciscaner pi
loten, die de toestellen over de oerwou
den vliegen, hebben daarvoor de actie
Wings of mercy" in het leven geroe
pen, die allereerst belangstelling heeft
gewekt bij de Nederlandse piloten, maar
die is uitgegroeid tot een actie over
heel Nederland. De tournee van hun
confraters sluit op deze actie aan.
Er zijn eigenlijk twee Franciscaner
gezelschappen op tournee: het genoem
de drietal is bezuiden de Moerdijk op
pad geweekt, maar tegelijk trokken
vier fraters van Alverna door het noor
den en westen van het land. Het zui
delijk team is echter ineens „beroemd"
geworden, voor een belangrijk deel door
de activiteit van de Weertenaar Johny
Hoes. tekstdichter, componist, conferen
cier en talentenjager, die de zingende
Franciscanen op de plaat en voor de
televisie heeft gebracht. Philips heeft
twee plaatjes van hen uitgegeven, een
met twee liedjes van het duo Odilo
Hogema-Wouter Heuft en een met twee
De drie Franciscaanse cabaretiers.
badour an de vreugde om mensen ge
lukkig te maken? Wjj bezingen hem in
het liedje „San Francesco di Assisi".
„Hij trok spelend door de wereld, zin
gend als een carillon, van 't geluk en
van de vreugde, van de liefde en de
zon. En de bergen rond Assisi echoden
zijn liedje door: vriendelijkheid kost
weinig moeite, maar je koopt er alles
voor! Gentilezza costa niente, ma si
compra tutto".
Hoe het drietal er toe gekomen is?
Wel, pater Odilo Hogema zit sinds vo
rig 'jaar in het klooster in Weert, waar
de beide fraters hun studie volgen. Alle
drie hadden ze al een verleden op het
gebied van toneel en muziek en twee
van de drie hadden al eens eerder sa
mengewerkt. „Je hebt altijd mensen die
voor schut moeten staan", zegt pater
Hogema. Mensen die het in zich heb
ben om op te treden en die dus „de
klos" zijn bij iedere feestelijke gelegen
heid. Pater Hogema heeft de liefde
voor de planken vermoedelijk van zijn
vader meegekregen, die destijds in
Leeuwarden een toneelvereniging heeft
opgericht. Hjj heeft zijn debuut ge
maakt in een Leeuwarder jeugdgroep,
en trad later veel op in het college in
Megen. Met eigen werk begon hij in
het klooster: bij diverse gelegenheden.
Zo kwam hij tot het schrijven van lied
jes, die door frater Bergman gecompo
neerd werden. Deze geboren Haarlem
mer heeft vooral muzikale talenten,
wat hij waarschijnlijk aan zijn moeder
te danken heeft. Van jongs af heeft hij
pianoles gehad en op het gymnasium
leerde hij orgel spelen. Componeren
doet hij sinds het noviciaat. „We had
den toen geen radio en waren dus aan
gewezen op eigen activiteit".
Frater Heuft, de Amsterdammer,
bij de Spin moe wordt, kan niet uitrus
ten. Het firnveld is te steil.
Heinrich Harrer beschrijft op fascine
rende wijze het lijden, de dood en de
overwinning van de alpinisten, die de
„uitdaging" van de berg aannamen en
al hun moed en uithoudingsvermogen
inzetten. Ook de psychologische zijde
van de onderneming bespreekt hij
openlijk. Is hier „overcompensatie van
minderwaardigheidscomplexen" in het
spel, of gaat het om „prestatiedrang
van mensen die in het gewone leven
hebben gefaald", of om „schijnheroïek
van mislukkelingen"?
De nationale eerzucht is soms op pijn
lijke wijze gemoeid bij het bestijgen van
de dodenwand. Het raadselachtige dra
ma rondom de Duits-Italiaanse equipe
in 1957, waarvan alleen Corti in leven
bleef, beschouwt hij van alle kanten.
Hij laat duidelijk wantrouwen doorklin
ken in zijn weergave van 't verhaal van
Corti over de d. van diens gezellen.
Ook bespreekt hij uitvoerig de modern
ste technieken van alpinisme, en be
schrijft hij 'n redding door middel van
de apparatuur van de staaldraad, die het
de redder mogelijk maakt om 300 meter
af te dalen over de Eigerwand en met
een zwaargewonde weer boven te ko
men. Nog twee factoren maken dit boek
lezenswaard: de voortreffelijke schrijf
kunst van Harrer en de vele bijzonder
indrukwekkende foto's. Ieder die van de
bergen houdt, zal hierin overvloedig
stof tot nadenken vinden. v.E.
De Witte
Scheltens
Spin, door Heinrich Harrer.
en Giitay, 1959.
rri 1 99
„singles" van frater Heuft met zjjn zo
geheten „jammerplankje". „Dat is een
voorloper van de cither. Ik heb het van
een oude broeder gekregen, die het
weer van een oude broeder had, die
het op zijn beurt van een oude broe
der had gekregen. Kortom, het is over
geleverd door vele generaties van broe
ders, 'ie er geen van allen mee over-
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHKI'KIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
lllllllllilllNIIIIIIIIINIIIIHIIIMIIIIIIIII.IIIIIMIIIIillllllllllllllllll
weg konden. Ik heb er een tjjdje mee ge.
experimenteerd en een manier van be
spelen gevonden. Waarom ik het jam
merplankje heb genoemd? Och, de ge
leerden hadden er geen naam voor en
ik ben Amsterdammer".
„Van dat optreden voor de televi
sie moet u zich niet ai te veel voor
stellen: we worden voorgesteld aan
het publiek en zingen twee liedjes,
dat is alles. Het zijn twee van de lied-
jes die op de plaat staan. We hebben
die destijds een beetje omgewerkt:
oorspronkelijk waren het, zoals al on
ze liedjes, tendensliedjes: niet uitge
sproken godsdienstig, maar wel met
een religieuze tendens. Voor de plaat
hebben we die let- afgezwakt en wat
„commercieels" toegevoegd. We heb
ben ze nu ook zo in ons programma.
Dat bestaat voornamelijk uit liedjes;
men zegt ook in het algemeen dat die
het beste zijn. Daaromheen geven we
wat conference en tussendoor bren
gen we o.a. imitaties, met behulp van
enkele attributen, een snor of een
hoedje. Voor het overige gewoon in
pij".
Pater Hogema laat wat foto's zien.
Daarbij zijn ook shots van hun publiek,
waaronder een van drie bejaarde da-
Het dankbare publiek.
mes die gespannen naar het optreden
kijken. Een van de kranten die over het
Franciscaner drietal schreef, plaatste
die foto met als onderschrift: „De pa
ters treden op in allerlei vermommin
gen. Kunt u uit deze drie dames nog
de eerwaarde heren halen die het in
werkelijkheid zijn?" Het is de mooiste
grap van heel de tournee geweest.
Het gaat niet alléén om geld voor de
vliegende missie: het tweede doel is om
mensen die behoefte hebben aan een
verzetje maar daar niet zo gemakke
lijk aan toekomen, eens een opkikker-
tie te geven. „Wij treden niet in het pu
bliek op, maar in besloten kring, voor
al in ziekenhuizen, bejaardencentra en
sanatoria. Natuurlijk hebben we ons in
het begin wel eens afgevraagd: moe-
ten wy nu als kloosterlingen op de plan
ken gaan staan? Maar was Franciscus
zeven eeuwen geleden niet zelf de trou-
heeft al heel jong zelf liedjes gemaakt.
Hij zorgt voor tekst, melodie én uitvoe
ring en speelt er piano bij, al kan hij
geen noten lezen. In het cabaret zingt
hij zowel zijn eigen liedjes als die van
pater Hogema, de laatste samen met
de auteur. Waarom ze niet voor de
KRO komen? Die had in het begin geen
belangstelling: het programma zat de
eerste zes maanden vol. Later kwam
de KRO toch, maar toen was men al
met de AVRO in zee gegaan.
De tournee is nu definitief afgeslo
ten. „Er komen nog iedere dag aan
vragen, maar we moeten stoppen. De
fraters hebben, voor ze weer aan hun
studie beginnen, nog een paar weken va
kantie nodig en ik moet weer aan het
gewone werk". Voorlopig wordt het
Franciscaner cabaretgezelschap dus
ontbonden. Maar misschien komt het
volgend jaar tot een nieuw tournee.
Het plotselinge ontslag van de
redacteur van het Curagaose ochtend
blad Today, de heer Suarez, hem door
de heer W. Winkel, commisaris van het
Beurs-concern. belast met de directie
van het bedrijf, verleend, heeft sterk
de aandacht getrokken. In het bijzon
der omdat de redenen van het ontslag
niet bekend zijn gemaakt, althans
niet officieel.
In Today zelf troffen de lezers slechts
de korte mededeling aan, dat' de heer
Suarez was ontslagen en niet meer aan
het werk van de redactie zou deelne
men. De heer Suarez zelf deelde aan
vrienden en kennissen mede, dat zijn
ontslag een politieke achtergrond had.
Hoewel hij een der oprichters van de
Democratische Partij was, keerde hij
later deze partij de rug toe en nu de
aandelen van het Beurs-concern in de
mocratische handen zijn overgegaan
was het duidelijk, dat ik vroeg of laat
het veld zou moeten ruimen, aldus de
verklaring van de heer Suarez zelf.
Volgens het r.-k. dagblad Amigoe di
Curagao zou de aanleiding tot het tele
fonisch gegeven ontslag op staande
voet, het gevolg zijn geweest van een
commentaar op de ontwerp-landsbegro-
ting, waaruit zou blijken dat de econo
mische situatie der Antillen achteruit
gaat en waarin gezegd wordt, dat er
een tekort is van een miljoen, omdat
onder de ontvangsten een bedrag van
een miljoen is opgenomen onder het
hoofd: nader aan te geven dekkings
middelen.
Het blad zegt verder dat het afdruk
ken op dezelfde pagina van het voorstel
tot verhoging van de ministerssalaris
sen en de daarop gegeven officiële toe
lichting ook als tendentieus zou zijn ge
zien terwijl tenslotte op dezelfde pagina
een foto stond van de gedeputeerde Ro-
sario, die onlangs de Democratische
Partij de rug toekeerde. Kennelijk
wenst men van de tot het Beurs-con
cern behorende kranten uitsluitend par
tybladen te maken. Aldus de Amigoe
di Curagao.
Advertentie
ijzer en staal
NIEUWERKERK A/D IJSSEL
Telefoon 01803-444 (3 lijnen)