De ..dodenwand van de Eiger VAN HET ALPINISME PSYCHOLOGIE Limburgse MIJNINDUSTRIE is niet bedoeld als bezienswaardigheid Goede bedrijfsvoering schrijft beperking van bedrijfsbezoeken voor In het voetspoor van Franciscus zelf Franciscaans cabaretgezelschap tournee met optreden voor besluit tv. K roger TOERISTEN ERVAREN DAGELIJKS: Steeds weer begeven mensen zich in acuut levensgevaar Het ontslag bij Opbrengst voor vliegende missie Gezondheidszorg en samenleving Pers op de Antillen today ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1959 PAGINA 9 ^d^SSspreken' Het chemisch bedrijf het meest bezochte onderdeel van de staatsmijnen. Bij gelegenheid van zijn afscheid als directeur van Philips' Gezond heidscentrum is aan prol. dr. G. C. E. Burger een bundel beschouwingen opge dragen, waarin verschillende aspecten van de medische evolutie gedurende de laatste 50 jaar worden geschetst, in het bijzonder tegen de achtergrond van de Nederlandse samenleving. In een sympathieke inleiding wordt deze ontwikkeling praegnant getekend en vooral de rol aangegeven, die prof. Burger daarin gespeeld heeft; in de overige bijdragen wordt de veelzijdige betekenis van diens arbeid, telkens in een ander aspect, in een breed perspectief opgenomen. Zijn sensitivi teit voor de maatschappelijke en indus triële ontwikkeling, waarvan hij de symptomen als medicus zo goed ver stond, wordt gehonoreerd met een bij drage van prof. Bouman over de socia le veranderingen van de laatste halve eeuw. Vervolgens wordt de gezond heidszorg, die hij bij het Philips-bedrijf heeft geleid en ontwikkeld, bezien als een aspect van sociaal industrieel be leid. Na een overzicht van de ontwikke ling van de sociale gezondheidszorg in Nederland van de hand van prof. Mun tendam, wordt hetzelfde van de Inter national Health Care gegeven. Dan vol gen twee bijdragen over de ontwikke ling van de arbeids- en bedrijfsgenees kunde, waarna de bestrijding van de tu berculose in Nederland en de ontwikke ling van de radiologie beschreven wor den. Een bibliografie van de vele pu blicaties van prof. Burger besluit de bundel, die geheel gesteld is in de En gelse taal en fraai verzorgd werd uitge geven. J. v. L. Aspects of health care and society, Van Gorcum en Comp., Assen 1959. De Limburgse mijnindustrie, met haar imposante fabriekscom plexen en haar mysterieuze on dergrondse bedrijven, oefent op tal van Mijnstreek-bezoekers een büna magiscne aantrekkingskracht uit. tingsdienst van de Staatsmijnen en met name de daaronder ressorterende aide line: Bedrijfsbezoeken ervaart dit PrïJK Ösch dagelijks en wel zeer speciaal tij dens de zomermaanden. Dan immers gaat er beslist geen dag voorbij of va kantievierende toeristen willen ,,even de mijn bezichtigen". Telefoontjes van hotelgasten, die „nog tot morgen blijven en van meneer willen weten hoe laat ze terecht kunnen om het ondergrondse bedrijf te bekijken", zijn dan geen zeld zaamheid. Al evenmin de persoonlijke *vêrt?eldl"sen van meer vastberaden te zien vanande kampeerders, die, voor- ge puntstok" na?e zomerhoed en stevi- van de -e voorllchtingsdienst J«e ondlr1n"8TeJmögenanvI>?Pen °m vakantiegasten zijn Twijnen detail meer dan toeristische bezienswaardiglijk den, die je gezien moet hebben, wan neer ie in Zuid-Limburg bent geweest. Hoezeer de staatsmijnen elke, dus ook de gesignaleerde vorm van belangstel ling voor hun bedrijf respecteren, wijzen zij toch al deze bezoekaanvragen rigo rous af. Al te hardnekkige aanvragers, die het toeristische motief van hun be zoek aan de mijnen proberen te verber gen achter een voorgewende „zuiver wetenschappelijke" interesse en onder wijskrachten, voor wie volgens hun zeg gen althans, een bezichtiging van het on dergrondse bedrijf absolute voorwaarde is voor gedegen onderricht over de_ Lim burgse mijnen, ontvangen uitvoerig do cumentatiemateriaal. Erg lastige toe risten krijgen bovendien nog de goede raad om een kijkje in de namaak-mu- nen in de grotten van Valkenburg te gaan nemen, maar verder gaat de foe- teeflijkheid van de staatsmijnen niet. ien goede bedrijfsvoering in een eco nomisch belangrijke industrie als de staatsmijnen laat geen bedrijfsbezoeken op grote schaal toe. Slechts voor de allernoodzakelijkste bedrijfsbezoeken verleent de hoofddirectie van de staats mijnen toestemming. Ondanks de daar- bn toegepaste selectie, is dit nog altijd een respectabel aantal. Per jaar wor den immers meer dan 250 bedrijfsbezoe ken, door individuele personen of groe pen, variërend van 1 tot 300 man, aan de staatsmijnen gebracht. Al deze be zoeken moeten schriftelijk bij de hoofd directie worden aangevraagd. De ver dere afhandeling van de toegestane aan vragen, alsmede de regeling van de bezoeken berust bij de reeds genoemde afdeling van de voorlichtingsdienst. In overleg met de aanvragers bepalen de functionarissen van deze afdeling de he ren dr. Schmedding en J. van Rijn de dag, waarop het bezoek zal plaats vin den. Is dit eenmaal gebeurd dan stel len zij een aantrekkelijk programma samen. Een omvangrijk werk. Deskundige inleiders en gidsen moeten worden aangetrokken, geschikte bezoekuren dienen vastgesteldte worden; ont- vangruimten besproken; maaltijden gereserveerd; etc. Gezien het sterk internationaal sa mengestelde bezoekersgezelschap geleerden mijnbouwkundigen en stu denten uit alle landen van Europa, maar ook uit Amerika Afrika, Rus- Buiten deze categorie bezoekers staan de staatsmijnen ook aan anaere rela ties (grote afnemers, bestuurders, ei gen personeelsleden en hooggeplaatste personen) bezoeken toe. Van alle be drijfsonderdelen van de staatsmijnen, zijn vooral het stikstofbindingsbedrijf, de centrale opleiding van toekomstige mijnwerkers en de wasserijen bij de meer dan 5000 bezoekers per jaar erg in trek. De enorme ontwikkeling van de chemische industrie, de afwijkende op leidingssystemen in het buitenland en de verkoop van staatsmijnpatenten met name op het gebied van wasserijinstal laties en chemische procédé's aan tal van landen in de wereld verklaart de ze gerichte belangstelling voor een met gering gedeelte. Opmerkelijk is. dat het zeer fasci nerende ondergrondse bedrijf met zo veel bezoekers krjjgt als men zou ver wachten. Er Is geen gebrek aan belang stelling. De leiding van de staatsmijnen is slechts spaarzaam met het toestaan van ondergrondse bezoeken, omdat dit vrij ingewikkeld en erg kostbaar is. Grote groepen zijn nu eenmaal niet be vorderlijk voor een goede gang van za ken in het ondergrondse mijnbedrijf. Het vervoer van mijnweraers en kolen door middel van een beperkt aantal schaftllften zou er door stagneren en de kolenproduktie zou er schade van ondervinden. Voor elk bezoek moeten te veel opzichters en leden van de vei ligheidsdienst (twee van deze functiona rissen zijn nodig voor een groepje van drie bezoekers) urenlang worden vrijge maakt. Bovendien zouden tal van ande re personeelsleden extra werk moeten verrichten: de chefs van de kleding magazijnen, die de bezoekers van mijn- pakken, helmen en lampen moeten voorzien, de badmeesters, die voor de zwartbestofte gasten de nodige badcel- Ien in gereedheid zouden dienen te bren gen. Een goede bedrijfsvoering billijkt een terughoudendheid tenvolle, ook al zien teleurgestelde toeristen dat niet altijd in, tuk als ze zijn op een specifiek Limburgs souvenir: een foto van hun verblijf aan het kolenfront. COR BERTRAND. Wie als doorsnee-toerist in Zwitserland zich door de Wengern Alpbahn naar de Kleine Scheidegg laat brengen krijgt daar een overbekend maar steeds be klemmend mooi panorama te zien: in de diepte ligt Grindelwald waar hij van daan kwam; vóór torenen drie wilde en grillige sneeuwtoppen omhoog: de Ei ger, de Mönch en de Jungfrau. Hij heeft als het weer het toelaat het volle uitzicht op de steile, grimmige, zwarte noordelijke wand van de Eiger, de beruchte „dodenwand". Onder aan worden hem, door de verrekijker, de vensters van de Jungfrauspoorweg gewezen die daar door heen omhoog gaat naar het hoogste station ter we- reld, de Jungfraujoch. De Eiger zelf is 3970 meter hoog; de gevreesde zwart' wand alleen rijst 1800 meter bijna lood recht op. Voor een niet-alpinist lijkt een beklim, ming van die wand een onmogelijke en krankzinnige onderneming. Er zijn veel getrainde alpinisten die er ook zo over denken. Maar de meesten van hen spre ken met ontzag over de Eigerwand, en dromen in hun hart ervan om die eenmaal te bestijgen. Zij weten dat het een tocht is van de zesde moeilijkheids graad. Bovendien heeft de noordelijke Eigerwand een eigen, onberekenbaar klimaat, dat de alpinist met de beste techniek hulpeloos kan maken. Er zijn geen weerberichten mogelijk die de la wines, de plotselinge vorst van 10 en meer graden in het hartje van de zo mer, de nevels en de onweren kunnen voorspellen. Wie daar omhoog gaat om de top te bereiken stelt zich altijd aan acuut levensgevaar bloot. Toch is die zwarte dodenwand tot op dit tijdstip al 25 maal door een equipe beklommen, waarvan 13 de top hebben bereikt. De anderen vonden de dood of moesten ge wond of totaal uitgeput terugkeren. De vraag hoe en waarom mensen met gezond verstand en een gezond lichaam aan deze even nutteloze als ris kante onderneming zijn begonnen wordt uitvoerig besproken in het boei ende werk van de Oostenrijkse alpinist Heinrich Harrer, de man die samen met Heckmair, Vörg en Kasparek in 1938 voor het eerst de top wist te berei ken, nadat de voorgaande jaren al vier equipes de dood hadden gevonden. (Tij dens de laatste oorlog ontvluchtte Har rer uit 'n Engels gevangenkamp inlndië naar Tibet en werd een persoonlijke vriend van de Dalai Lama. Hij beklom ook de Ruwenzori in Afrika.) Harrer heeft zijn boek genoemd „De witte Spin"; het werd door J. F. Kliphuis uitstekend in het Nederlands vertaald. Op 400 meter onder de top bevindt zich op de noordelijke Eigerwand een sneeuwveld, dat de „Witte Spin" wordt genoemd. Het is er altijd, want deze verschrikkelijk steile, zwarte rotsmuur vangt alle van uit het noorden en wes ten aanstormende buien het eerst op. Het lichaam van de Spin, dat in alle richtingen uitloopt, in alle mogelijke graden van steilheid bestaat uit ijs en eeuwige sneeuw. Wie de Spin bereikt na vele uren, soms dagen moeizaam klim men, na een of meer onbarmhartige kou de ivernachtingen op een richel, soms De gevaarlijke noordelijke helling van de Eiger. in doorweekte kleren na een stortbad van smeltende sneeuw, heeft dan drie kwart van de martelende tocht vol bracht, maar het moeilijkste wacht hem nog. Want boven de Spin beginnen de overhangende verijsde corniches. Wie Het kiekje, dat de toeristen moeten missen: één dag delver van het zwarte goud" (Van onze verslaggever) „Het geluid van een zaal met zus ters is niet te beschrijven. Die gillen gewoonweg. Oudere mensen zijn doorgaans maar moeilijk los te krij gen: we hebben het één keer meege maakt dat ze in de pauze wilden gaan dansen, maar meestal zitten ze nogal stroef te kijken. Achteraf blijkt dan dikwijls dat ze enorn genoten hebben, terwijl wij dachten dat het helemaal niet insloeg. Hoe lang ons program ma duurt? Dat ligt aan het publiek. Laatst kwamen we tot de ontdekking, dat we vóór de pauze al een uur en tien minuten bezig waren geweest. Als het goed gaat worden de confe rences vanzelf langer. Soms blijven de mensen aan het lachen en dan la ten we ze rustig hun gang gaan. Pas als het begint te luwen springen we weer in. Als het niet pakt, werken we in snel tempo door. Zusters vormen in het algemeen het dankbaarste pu bliek; verpleegsters zijn soms vrese lijk. Gemiddeld duurt ons program ma twee uur, de pauze meegere kend. Als we, zoals vorige week, op één dag drie keer optreden, kunnen we het onmogelijk langer maken, an ders komen we te laat in de volgen de zaal. Je mag de mensen niet laten wachten: dan is het al bij voorbaat kapot. Gelukkig hebben we onze pia nist Die begint meteen als we aan komen populaire melodietjes te spe len; wij hebben dan intussen gelegen heid onze spullen uit te pakken en ons klaar te maken. Bij de laatste voorstelling hebben we geen haast meer: dan laten we het programma uitgroeien zoals het valt". De man die ons dit vertelt zit niet in de kleedkamer van een schouwburg of in een riante bungalow, die hij van zijn optreden heeft overgehouden: hij staat ons te woord in de spreekkamer van een klooster, want hij is Franciscaan en de gelden die hij met zijn cabaret verdient, zijn niet voor hem zelf, maar voor de missie. Pater Odilo Hogema, frater Adelbert Bergman en frater Wouter Heuft het trio, dat de afge lopen weken een uitgebreide tournee door zuidelijk Nederland heeft gemaakt en zaterdagavond tot slot voor de AVRO-televisie komt werken op de eerste plaats om er aan mee te helpen, dat de twee vliegtuigen, die de Fran ciscaner missie in Nieuw-Guinea ca deau heeft gekregen van do MIVA: de missie verkeersmiddelenactie, ook in de lucht kunnen blijven. Dat kost voort durend geld. De drie Franciscaner pi loten, die de toestellen over de oerwou den vliegen, hebben daarvoor de actie Wings of mercy" in het leven geroe pen, die allereerst belangstelling heeft gewekt bij de Nederlandse piloten, maar die is uitgegroeid tot een actie over heel Nederland. De tournee van hun confraters sluit op deze actie aan. Er zijn eigenlijk twee Franciscaner gezelschappen op tournee: het genoem de drietal is bezuiden de Moerdijk op pad geweekt, maar tegelijk trokken vier fraters van Alverna door het noor den en westen van het land. Het zui delijk team is echter ineens „beroemd" geworden, voor een belangrijk deel door de activiteit van de Weertenaar Johny Hoes. tekstdichter, componist, conferen cier en talentenjager, die de zingende Franciscanen op de plaat en voor de televisie heeft gebracht. Philips heeft twee plaatjes van hen uitgegeven, een met twee liedjes van het duo Odilo Hogema-Wouter Heuft en een met twee De drie Franciscaanse cabaretiers. badour an de vreugde om mensen ge lukkig te maken? Wjj bezingen hem in het liedje „San Francesco di Assisi". „Hij trok spelend door de wereld, zin gend als een carillon, van 't geluk en van de vreugde, van de liefde en de zon. En de bergen rond Assisi echoden zijn liedje door: vriendelijkheid kost weinig moeite, maar je koopt er alles voor! Gentilezza costa niente, ma si compra tutto". Hoe het drietal er toe gekomen is? Wel, pater Odilo Hogema zit sinds vo rig 'jaar in het klooster in Weert, waar de beide fraters hun studie volgen. Alle drie hadden ze al een verleden op het gebied van toneel en muziek en twee van de drie hadden al eens eerder sa mengewerkt. „Je hebt altijd mensen die voor schut moeten staan", zegt pater Hogema. Mensen die het in zich heb ben om op te treden en die dus „de klos" zijn bij iedere feestelijke gelegen heid. Pater Hogema heeft de liefde voor de planken vermoedelijk van zijn vader meegekregen, die destijds in Leeuwarden een toneelvereniging heeft opgericht. Hjj heeft zijn debuut ge maakt in een Leeuwarder jeugdgroep, en trad later veel op in het college in Megen. Met eigen werk begon hij in het klooster: bij diverse gelegenheden. Zo kwam hij tot het schrijven van lied jes, die door frater Bergman gecompo neerd werden. Deze geboren Haarlem mer heeft vooral muzikale talenten, wat hij waarschijnlijk aan zijn moeder te danken heeft. Van jongs af heeft hij pianoles gehad en op het gymnasium leerde hij orgel spelen. Componeren doet hij sinds het noviciaat. „We had den toen geen radio en waren dus aan gewezen op eigen activiteit". Frater Heuft, de Amsterdammer, bij de Spin moe wordt, kan niet uitrus ten. Het firnveld is te steil. Heinrich Harrer beschrijft op fascine rende wijze het lijden, de dood en de overwinning van de alpinisten, die de „uitdaging" van de berg aannamen en al hun moed en uithoudingsvermogen inzetten. Ook de psychologische zijde van de onderneming bespreekt hij openlijk. Is hier „overcompensatie van minderwaardigheidscomplexen" in het spel, of gaat het om „prestatiedrang van mensen die in het gewone leven hebben gefaald", of om „schijnheroïek van mislukkelingen"? De nationale eerzucht is soms op pijn lijke wijze gemoeid bij het bestijgen van de dodenwand. Het raadselachtige dra ma rondom de Duits-Italiaanse equipe in 1957, waarvan alleen Corti in leven bleef, beschouwt hij van alle kanten. Hij laat duidelijk wantrouwen doorklin ken in zijn weergave van 't verhaal van Corti over de d. van diens gezellen. Ook bespreekt hij uitvoerig de modern ste technieken van alpinisme, en be schrijft hij 'n redding door middel van de apparatuur van de staaldraad, die het de redder mogelijk maakt om 300 meter af te dalen over de Eigerwand en met een zwaargewonde weer boven te ko men. Nog twee factoren maken dit boek lezenswaard: de voortreffelijke schrijf kunst van Harrer en de vele bijzonder indrukwekkende foto's. Ieder die van de bergen houdt, zal hierin overvloedig stof tot nadenken vinden. v.E. De Witte Scheltens Spin, door Heinrich Harrer. en Giitay, 1959. rri 1 99 „singles" van frater Heuft met zjjn zo geheten „jammerplankje". „Dat is een voorloper van de cither. Ik heb het van een oude broeder gekregen, die het weer van een oude broeder had, die het op zijn beurt van een oude broe der had gekregen. Kortom, het is over geleverd door vele generaties van broe ders, 'ie er geen van allen mee over- IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHKI'KIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII lllllllllilllNIIIIIIIIINIIIIHIIIMIIIIIIIII.IIIIIMIIIIillllllllllllllllll weg konden. Ik heb er een tjjdje mee ge. experimenteerd en een manier van be spelen gevonden. Waarom ik het jam merplankje heb genoemd? Och, de ge leerden hadden er geen naam voor en ik ben Amsterdammer". „Van dat optreden voor de televi sie moet u zich niet ai te veel voor stellen: we worden voorgesteld aan het publiek en zingen twee liedjes, dat is alles. Het zijn twee van de lied- jes die op de plaat staan. We hebben die destijds een beetje omgewerkt: oorspronkelijk waren het, zoals al on ze liedjes, tendensliedjes: niet uitge sproken godsdienstig, maar wel met een religieuze tendens. Voor de plaat hebben we die let- afgezwakt en wat „commercieels" toegevoegd. We heb ben ze nu ook zo in ons programma. Dat bestaat voornamelijk uit liedjes; men zegt ook in het algemeen dat die het beste zijn. Daaromheen geven we wat conference en tussendoor bren gen we o.a. imitaties, met behulp van enkele attributen, een snor of een hoedje. Voor het overige gewoon in pij". Pater Hogema laat wat foto's zien. Daarbij zijn ook shots van hun publiek, waaronder een van drie bejaarde da- Het dankbare publiek. mes die gespannen naar het optreden kijken. Een van de kranten die over het Franciscaner drietal schreef, plaatste die foto met als onderschrift: „De pa ters treden op in allerlei vermommin gen. Kunt u uit deze drie dames nog de eerwaarde heren halen die het in werkelijkheid zijn?" Het is de mooiste grap van heel de tournee geweest. Het gaat niet alléén om geld voor de vliegende missie: het tweede doel is om mensen die behoefte hebben aan een verzetje maar daar niet zo gemakke lijk aan toekomen, eens een opkikker- tie te geven. „Wij treden niet in het pu bliek op, maar in besloten kring, voor al in ziekenhuizen, bejaardencentra en sanatoria. Natuurlijk hebben we ons in het begin wel eens afgevraagd: moe- ten wy nu als kloosterlingen op de plan ken gaan staan? Maar was Franciscus zeven eeuwen geleden niet zelf de trou- heeft al heel jong zelf liedjes gemaakt. Hij zorgt voor tekst, melodie én uitvoe ring en speelt er piano bij, al kan hij geen noten lezen. In het cabaret zingt hij zowel zijn eigen liedjes als die van pater Hogema, de laatste samen met de auteur. Waarom ze niet voor de KRO komen? Die had in het begin geen belangstelling: het programma zat de eerste zes maanden vol. Later kwam de KRO toch, maar toen was men al met de AVRO in zee gegaan. De tournee is nu definitief afgeslo ten. „Er komen nog iedere dag aan vragen, maar we moeten stoppen. De fraters hebben, voor ze weer aan hun studie beginnen, nog een paar weken va kantie nodig en ik moet weer aan het gewone werk". Voorlopig wordt het Franciscaner cabaretgezelschap dus ontbonden. Maar misschien komt het volgend jaar tot een nieuw tournee. Het plotselinge ontslag van de redacteur van het Curagaose ochtend blad Today, de heer Suarez, hem door de heer W. Winkel, commisaris van het Beurs-concern. belast met de directie van het bedrijf, verleend, heeft sterk de aandacht getrokken. In het bijzon der omdat de redenen van het ontslag niet bekend zijn gemaakt, althans niet officieel. In Today zelf troffen de lezers slechts de korte mededeling aan, dat' de heer Suarez was ontslagen en niet meer aan het werk van de redactie zou deelne men. De heer Suarez zelf deelde aan vrienden en kennissen mede, dat zijn ontslag een politieke achtergrond had. Hoewel hij een der oprichters van de Democratische Partij was, keerde hij later deze partij de rug toe en nu de aandelen van het Beurs-concern in de mocratische handen zijn overgegaan was het duidelijk, dat ik vroeg of laat het veld zou moeten ruimen, aldus de verklaring van de heer Suarez zelf. Volgens het r.-k. dagblad Amigoe di Curagao zou de aanleiding tot het tele fonisch gegeven ontslag op staande voet, het gevolg zijn geweest van een commentaar op de ontwerp-landsbegro- ting, waaruit zou blijken dat de econo mische situatie der Antillen achteruit gaat en waarin gezegd wordt, dat er een tekort is van een miljoen, omdat onder de ontvangsten een bedrag van een miljoen is opgenomen onder het hoofd: nader aan te geven dekkings middelen. Het blad zegt verder dat het afdruk ken op dezelfde pagina van het voorstel tot verhoging van de ministerssalaris sen en de daarop gegeven officiële toe lichting ook als tendentieus zou zijn ge zien terwijl tenslotte op dezelfde pagina een foto stond van de gedeputeerde Ro- sario, die onlangs de Democratische Partij de rug toekeerde. Kennelijk wenst men van de tot het Beurs-con cern behorende kranten uitsluitend par tybladen te maken. Aldus de Amigoe di Curagao. Advertentie ijzer en staal NIEUWERKERK A/D IJSSEL Telefoon 01803-444 (3 lijnen)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 9