lü ROTTERDAM geen clochards,
maar „SHOWCARDS"
4rbeidsschuwen en alcoholisten
zoeken nacht logies in de haven
Een gedachteniskapel
voor Titus Brandsma
Zinloze interpellatie
Redt eerst"
de anderen
50
O
'M
De haven hun slaapkamer, de sleepboot hun bed
-Kerdag rondhangend bij het
Centraal Station
Het verschil tussen politiek
vertoon en sociale bewogenheid
M
commentaar
'S*
SS
S?
>*STn,
Katholiek Nederland kan proces
tot zaligverklaring bevorderen
Beslist geen
romantiek
A
0v
xA
^5?§&.aguur heeft
fl
WITTE
II KRUIS
WITTE KRUIS
Wetenschappelijke
prijsvragen uit de tijd
ZATERDAG 24 OKTOBER 1959
PAGINA 7
if 'fi4
u 1 Ve
e$eA
M:
Teo is 36 jaar. Hij heeft zijn papieren voor machinist op de grote
J'aart. Zes jaar geleden is hij aan de drank geraakt. Nu werkt
l^tst aHeen nog maar om te kunnen drinken. Als 's nachts de
We t kroeg haar klanten de straat opstuurt, gaat hij naar de
waar hi) een bootje zoekt om zijn roes uit te kunnen
bed wordt dan meestal het ketelhuis van een sleepboot,
Wakens een paar oude jasjes en zijn kussen een pak opgerolde
er>- De Rotterdamse haven is zijn slaapkamer geworden.
Th
Vjjj 60 is een van de ongeveer vijftig mannen, die nabij het centrum
do- Otterdam op binnenschepen of sleepboten slapen, die de nacht
k Wngen in de portieken van flatgebouwen of in de laadbakken
^achtauto's.
Hill*
ahaF Ha
geslagen bij
^bhl
Jubilaris
Een korte nachtelijke „raid", een vluchtig bezoek aan een paar
boten op de bekende plaatsen en de politie had om drie uur in de
nacht zeven van deze mensen op het bureau Haagseveer verzameld.
Om twee uur in de nacht gaat de patrouille op weg. Een auto, vier
agenten en een brigadier, die de zwervers bij naam en toenaam kent
en hun verblijfplaatsen bijna blindelings weet te vinden. Hij licht hen
zo nu en dan maar eens van hun „bed" om na te gaan of er zich
soms echte misdadigers bij hen hebben gevoegd. Mogelijk pakt
hij wat nieuwelingen op, voor wie nog iets gedaan kan worden, zodat
zij niet definitief tot deze categorie van rampzaligen gaan behoren.
Deze nacht moet er bovendien worden uitgekeken naar Huub, die
verdacht wordt van een kraakje en al eens eerder in de haven is
gesignaleerd.
Ouwe jongen
door
MARGUERITE
BOURCET
l;\Ni
DE £Ckte PIJNSTILLER
Een maand gaat vlug! Stop
dat opzien naar nare dagen
met WITTE KRUIS.
Liturgische weekkalender
I
11$
ober
-dl-jr
Sr'voor de ogen ze stelden geen prijs op een
be 0p weg naar de auto. Op de achtergrond de
Zalmhaven.
^Arnatisch bijna gaat <je patrouille
J?(ih ZalmKaven, een f'
het centrum van de
almhaven, "een stil haventje
stad, waar
°Pgelegde sleepboten liggen, een
h-.g vaste verblijfplaats van de zwer-
N\v ,?en lang plankier schuift daar
J%e|ijks verlicht het water in. Aan
2Üden liggen de schepen er naar-
o'g te trekken aan hun trossen. Uit
-f. 2,°nker doemen in eens meerpalen
t%i1r8ens kraakt er iets, maar ove-
heerst er de rust van het wa-
fjj"' een stille najaarsnacht.
H op de twee boten links, niets
Is he,p he derde, maar bij de vierde
Piiiv,1 raak. „Twee man in het stuur-
5figa ..hieldt een agent fluisterend. De
clf, er klimt naar hen toe, maakt
^hta»Ur l°s en beschijnt met zijn zak
ih
4Ug_ 1vjO til 1UCI
s?.h&pJ"n niet twee maar vier dicht op-
h hlu °ngen slapende mannen. Het
er in die paar vierkante meter
alcohol en zware shag. De kerels
vaster dan ooit de rechtvaardi-
slapen,
eens wakker,
jongens! Geen
de hoogste tijd! Eén geeft
e^aan,
tip iÜ van leven.
J ÏV^bet flink aan de schouders ge-
N® .„.Worden, voordat er twee volle-
Sf bhi bewustzijn zijn teruggekeerd.
®h] 'Radier kent ze niet. Ze staan er
keh lijkbleke gezichten. Zonder
aiin ^°orri fe zeggen kijken ze naar
- ken?? slapende makkers, van wie
ih^ok j 'tih hulp verwachten.
Tig. j,y.e derde keert tot het leven te-
vloekt een keer als hij de
,h ft. .ziet en begint zijn schoenen
l Hok Vrekken.
\h bet je gemakkelijk willen ma-
r®en -,acht? informeert de brigadier,
yierrt'lk had pijn aan mijn poten.
iW?aa§se meegelopen?
.Pe gewerkt.
Llt W,6rde is bijna niet tot de reali-
rtehe h g Ve voeren. Hij is een heel
h®hd j?ckende van de brigadier. Schel
der vloekend wordt hij eindelijk
Alie bhes, jongen ga niet zo te keer.
t gh, rJj'bhertjes slapen, wordt er ge-
Jbrfin aar Hannes is niet tot bedaren
bat bgen. I
flvati s ook wat moois. Sla ik
jMg .een figuur. Heb ikvan-
le.. w6e logeetjes en dan komen jul-
Ifbs..' °P bezoek. Wat moeten die jon-
*h te'u'Wel van mij denken. Het is de
nnhoü a.er_ hat ze op sleepboten slapen
loge,:
>e-abnes
2®b openten
a hlaiV em voor een overigens ongewil-
Ik uahne, he haven te vrijwaren,
h heb i?' wat zie je er uit vannacht,
te di> uw?l eens mooier gezien, pro-
t,» teUen 'Sadier hem op zijn gemak
al gelijk dit.
T- Ha^bies
zitten al in de wagen
eraan komt gestrompeld,
moeten hem vasthou-
i\\l Mi fines kan er niet over uit,
i'u Huub, Hannes
«ev ®t dp "'et.
tija6ar. fjgagen gaan ze naar het Haag-
rji.' 'ogeof.bbes druk redenerend tegen
SJ de 'Jes- die echter bijzonder on-
vOQhP°litiehi'uk z«n- B« de ingang van
or. "«bureau eaat hil ziin .casten"
aa!,ullie maar mee Jongens, er
an de hand hoor, ik weet hier
"hits
tóbder assistentie bereikt het vier-
l(1bu'r Die n"o°eri"g, Yan Hannes ..het
^hbteau^ ,paai vierkante meter poli
zÜn bh heter dan de zak
^rafelde broek.
W0\°bcle,. reP! hebben allemaal een
ais der J5 getrainde engelbe-
So^de p meent een van de agenten
neemt "i1' weer onherweg is.
Mperdscr i engelbewaarder een
niif an 's het ook onmid-
^apbee, 'Weet de brigadier en hij
WekB« e man- die ze een
F"o 'v'c'i h.-KK geleden uit de oeu-
\s°bde hnu»er! gehaald. Het was
jA bois^. ande, Bart genaamd Hii
autQ Pt en verdronken.
*0ettllCjPaa't een opslagterrein op.
scheert over wat balen
en kisten. Het felle koude licht van de
lamp trekt zwarte schaduwen over de
kade en het water. Het decor is sinis
ter als van een onwaarschijnlijk realis
tische Franse film. Er wordt niets ge
vonden, ook niet in de vrachtwagens.
We gaan Theo zoeken, beslist de bri
gadier die ongerust is over de afwezig
heid van zijn oude „vriend". De auto
zwenkt naar de Kaasbruggen en rijdt
er de kade op. Er liggen twee sleep
boten met brandende ketels. Een echt
bootje voor Theo wordt er gezegd.
Drie mannen hebben het zich hier
gemakkelijk gemaakt. Ze liggen dicht
tegen de ketelhuizen aangedrukt en
slapen diep. Een van hen heeft zelfs
niet de moeite genomen om'de rivier
zijde van het bootje te pikken en heeft
zich op het gangboord aan de walkant
te rusten gelegd. Een weinig verbaasd
wordt hij wakker en mompelt iets van:
zo, zijn jullie er weer eens een keer.
Zijn er nog meer aan boord? roept
een agent.
Weet ik niet.
Dan weten wij genoeg.
Aan de andere kant liggen de ande
re twee. Een van hen is Theo. De bri
gadier is opgelucht dat hij hem gevon
den heeft. Hun „dekens" en „kussens"
laten zij op de kade achter. Niemand
zal het in zijn hoofd halen om het
zaakje mee te nemen.
De hoeveelste keer ls het nou, dat ik
je mee moet nemen Theo?
Weet ik niet brigadier, ik houd het
niet bij, zo ver kan ik niet meer tel
len. Hij zegt het gelaten en het is niet
komisch bedoeld. Zijn gezicht is opge
zet en spierwit.
Ook zij gaan naar het Haagseveer,
waar Hannes inmiddels weer helemaal
bjj de tijd is gekomen. Enthousiast be
groet hij de drie aangekomenen. Als
een jubilaris staat hij midden in „het
hok" te recipiëren. Hij schudt elk har
telijk de hand en informeert luidruch
tig naar hun welstand.
weg is. „Met dit gezelschap ga je naar
de donder, man."
Als hij weggaat kjjkt de brigadier
hem na. Een smalle gebogen figuur.
Zou h\j een vaste klant worden?
Ook de tweede is een logeetje van
Hannes. Hij is een man. aan wie men
kan zien, dat hij betere tijden heeft ge
kend. Hü kijkt pienter uit zün ogen en
vertelt de brigadier in keurig Neder
lands, dat hy „best kan begrijpen dat
de maatschappy het slapen op sleepbo
ten niet kan tolereren."
Hoeveel biertjes heeft Hannes van je
gedronken?
Niet één mynheer, Hannes is geen
slecht mens. hjj kan een hoop missen.
De derde, van wie de brigadier dacht
dat hy een nieuweling was, komt er
rond voor uit, dat hij al een ouwe
jongen is.
Ben hier een half jaar geleden al
eens een keer geweest. Ik mag niet
meer in logementen komen, ben over
al uitgegooid. Ja, ik drink een borrel,
en een stevige ook. De een heeft er
nu eenmaal aan twee genoeg, een an
der aan vijf en een derde is met een
fles nog niet tevreden.
Hy zegt niet, tot welke categorie hij
behoort, rolt een zwaar shagje en laat
het sermoen van de brigadier aan zich
voorbygaan. Hjj weet het allemaal wel.
Vast werk, een dak boven je hoofd,
niet meer drinkenmooie woorden,
miinheer.
Hij is een van de geharden. Met
hem is niets meer te beginnen, zomin
als met de rest, die nog in het hok
zit. zy hoeven niet te komen. De bri
gadier kent hun triest levensverhaal
alcohol, huwelijksmoeilijkheden en
openiyke weerzin tegen werken. Theo
heeft het eeriyk tegen de brigadier ge
zegd: ik wil en ik kan niet anders
meer.
Om even over vieren moeten ze het
hok weer uit, de straat op. Dat vin
den ze het ergste ogenblik van deze
nacht. Uit het warme hok de stad
weer in, kil en grauw in de morgen.
Alleen Hannes mag blijven. Hy heeft
nog zes dagen tegoed wegens open
bare dronkenschap. Behaagiyk heeft
hij zich op de grond geviyd en slaapt
al. Hy vindt het best. Zes dagen on
der dak, hoewel hy het liever in het
winterseizoen op had willen nemen.
Theo geeft een van de agenten een
hand. „Tot ziens, ik ga weer naar
myn bootje, nog een paar uur sla
pen. Nog even en jullie hebben geen
last meer van me, want op een
goeie dag stap ik ook wei een keer
mis. Net als Bart."
£'->.WW^AV.«
Vier man In de paar vierkante meter van het stuurhuis
van een opgelegde sleepboot. De man wiens handen op de
voorgrond zichtbaar zijn is al wakker, maar wacht rustig
op de instructies van de agenten.
Zeven zyn er nu. Huub werd niet
gevonden, maar wel drie nieuwelingen,
met wie de brigadier toch wel even
een onderhoud wil hebben.
Nee mynheer, nooit eerder op sleep
boten geslapen. Ik ben twee dagen aan
de borrel geweest en had geen centen
meer voor een logement. Morgen ga
ik weer werken. Mijn vrouw wordt op
het ogenblik verpleegd in een inrich
ting. Als ik een gemeubileerde kamer
kan huren, mag ze thuiskomen van de
dokter.
Hy is een jonge kerel van nog geen
dertig jaar. Nooit eerder met de poli
tie in aanraking geweest.
Ik ben met Hannes meegekomen, ik
heb hem ontmoet in een café. Hy wist
wel een goed plaatsje om vannacht te
slapen, zei htj
De brigadier houdt hem voor, dat
hy nu wel helemaal op de verkeerde
et een zeldzaam \ertoon van vrij
moedigheid heeft de heer J. G.
Suurhoff, oud-minister van Soci
ale Zaken, de nu een half jaar oud zpn-
de regering op de korrel genomen over
het loonbeleid. Op zich is het uiteraard
het goed recht van elk Kamerlid, om
iedere vraag aan de regering te stellen,
die nodig wordt geoordeeld om de ver-
antwoordeiyke taak van het Kamerlid
maatschap goed te kunnen vervullen.
Men hoelt daarby ook niet altyd te
wachten tot een regeringsdaad hele
maal „rond" is. Wanneer men van oor
deel is, dat een bepaalde handeling,
welke een langere duur vereist, halver
wege sporen vertoont van niet in
's-lands belang te zpn, dan kan het ge
wetensplicht worden om de regering
wat men noemt te interpelleren. Het
was bepaald een dramatisch gezicht,
de heer Suurhoff aan het eind van zpn
In het begin van dit jaar is een co- beschermheerschap heeft aanvaard, be-
mité gevormd, dat zich ten doel staat uit: G H. J. B. Bodewes Nijme-
*telt kn.v.en tot rto houw van een Sen, voorzitter; Pater F. Wezenbeek O.
Carm., Boxmeer, secretaris; dr. P. A.
v.d. Dungen, Nijmegen, penningmees
ter; H. Aukes, Witmarsum; J. Boerrig-
ter, Amsterdam; mgr. C. van Dijck,
Nijmegen; Louis Frequin, Nijmegen; dr.
C. Hendriks O. Carm., Nijmegen; mr.
Ch. Hustinx, Nijmegen; J. Kuipers,
Rotterdam; prof. dr. F. Rutten, Nijme
gen; drs. A. A. V. Tummers, Nijmegen;
mgr. prof. dr. F. van Welie, Nijmegen
en S. H. Zoetmulder, Eindhoven.
De grote roep van heiligheid, het feit
van zün marteldood en de talrpke ge
bedsverhoringen hebben er al spoedig
toe geleid, dat een proces voor de za
ligverklaring van pater Titus werd in
geleid. Het onderzoek vanwege de bis
schop van Den Bosch, ingesteld door
een kerkelü'ke rechtbank, werd het vo
rig jaar afgesloten. De stukken zün
thans in Rome om de verdere proces
gang te doorlopen. Evenals het Neder
landse heeft ook het Duitse episcopaat
aan Rome laten weten, dat het alle ter
men aanwezig acht voor de zaligverkla
ring van pater Titus als martelaar.
Vanuit Rome is daarop duideiyk ge
maakt, dat voor de bevordering van
een gunstige afloop van het proces een
gedachteniskapel alleszins dienstig is,
omdat daaruit immers zou kunnen blü-
ken, dat de belangstelling voor en de
aandrang tot zaligverklaring bp de ge
lovigen groot is.
n het begin van dit jaar is een co
mité gevormd, dat zich ten doel
stelt, te komen tot de bouw van een
kapel ter nagedachtenis aan pater prof.
dr. Titus Brandsma O. Carm., die in
1942 in het concentratiekamp Dachau
is omgekomen. Het comité, waarvan
Paolo kardinaal Giobbe te Rome het
lllllliltmilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli
pi';
Op een sleepboot die onder stoom ligt is het goed slapen. Twee man hebben de
openlucht verkozen. Met een moeilijk gebaar worden ze wakker.
T~~\ e „showcards" heten ze in Rot-
M terdam. Het zijn de tientallen
zwervers, die 's avonds rond
de telefooncellen van het Centraal
Station hangen en op de dag in het
nabij gelegen wachtlokaal rondlum-
melen. Als de nacht warm genoeg is
slapen ze in de gemakkelijke rieten
stoelen van het terras voor het Groot
handelsgebouw. Tegen de winter zoe
ken sommigen de logementen op, an
deren overnachten in vrachtauto's en
portieken, op haventerreinen of op de
sleepboten. Rotterdam noemt deze
zwervers, die zich zo dicht bij zijn
belangrijkste stadsentree, het station,
ophouden, een beetje ironisch zijn
„visitekaartjes".
Werk behoeven de kerels niet eens
te zoeke1", want het wordt hun aan
geboden. De havenstad komt arbeids
krachten tekort en bazen van classi-
ficeerbedrijven maken zelf de gang
naar het wachtlokaal om de heren
vriendelijk te vragen of ze zouden
willen werken. Eerst zetten ze hem
een kop koffie af, vervolgens vragen
ze om een voorschot en tenslotte in
formeren ze naar de aard van de
werkzaamheden. Dikwijls vinden ze
het aangeboden werk te vies.Eerst
als ze helemaal aan de grond, zitten
gaan ze een dag werken.
Men kan de kerels, tussen de 30 en
50 jaar oud, geen clochards noemen.
Hun ongeregelde en onmaatschappe
lijke levenswijs wordt niet veroor
zaakt door een onstuitbare drang
naar vrijheid en is geen protest te
nen een verburgerlijkt bestaan. Het
zijn gewoon arbeidsschuwe alcoholis
ten, slappelingen, die knock-out gin
gen bij de eerste klap, welke het
leven voor hen in petto had. Zoek
geen romantiek bij de „showcards",
de verluisde zwervers van Rotter
dam.
Een stuk of vijftig van hen. een
steeds wisselende groep, slaapt in de
portieken of op de sleepboten. Soms
worden ze door de politie opgepakt,
maar hun arrestatie blijft zonder
enige gevolgen. Van landloperij kun
nen ze niet worden beticht, geverba
liseerd kunnen ze niet worden. Al
leen de eigenaar van een sleepboot
zou een aanklacht kunnen indienen
wegens huisvredebreuk. De kerels
vernielen echter niets en van een
aanklacht komt niet veel.
In het centrum van Rotterdam
staat ook het asiel voor daklozen.
Dertig bedden heeft De Lichtboei be
schikbaar, maar zelden zijn er meer
dan vijftien bezet. Drie nachten achter
elkaar mogen ze hier voor niets
slapen. Daarna zijn ze aangewezen
op het hotel, annex het asiel, waar
een bed drie gulden per nacht kost.
Wanneer ze willen, kunnen ze in
de haven in twee dagen en één nacht
een royaal weekgeld verdienen.
De directeur van De Lichtboei, een
majoor van het Leger des Heils, kent
beter dan wie ook de levenshouding
van de zwervers of juister wellicht
Jiun volkomen gebrek daaraan. De
remedie, die hij ziet, is maar één
woord lang: werken. Hard werken,
desnoods onder lichte dwang.
'lllllllllllllllllllllllllllllllë
Slllllllllllllllllllll!
57
In die tyd zond men zün vrouw een heel pal
extreem linkse kranten, waarop sommige regel.'
zorgvuldig met blauw potlood onderstreept waren
Op een bepaalde datum verzekerden de betreffen
de artikelen, dat de militaire verdiensten van d(
„kapitein-hertog" niets dan „een schandalig verzin
sel van vlefers" waren, „een even groteske als leugen
achtige geschiedenis." Op een andere dag insinueer
den zij, dat de hertog van Alengon zijn toevluch
had genomen tot het leger uit winstbejag: „Hy
behoort niet voor niets tot zün familie. Mijn begrijpt
vrüwillig afstand doen van zijn soldü, dat gaat zün
krachten te boven." Die kranten weiden gestuurd
zoals men later te weten kwam, door een vrouw uit
betere kringen, die door de hertogin van Alengor
vroeger uit een bijna wanhopige situatie was gerei
en voor wie deze dienst, overigens helemaal in he
geheim bewezen, blükbaar niet meer dan een ppnlpki
herinnering was. Natuurlijk pijnigde die stortvloer
van smaad haar dubbel. Het is gemakkelijker eer
persoonlijke belediging te verkroppen dan een dier
baar wezen uitgejouwd te zien.
„Ik lees op het ogenblik het leven van de H. Catha
rina van Siëna. Ik vind een diepe troost in de studh
van deze engelachtige ziel. Haar liefde tot de naastf
was zo groot, zij weerstond haar vijanden met zuil
een moedige goedheid. Haar leven geeft me te denker
en ik zou haar na willen volgen. Maar hoe zou ik
dat kunnen, ik die mezelf niet weet te overwinnen
noch tot een offer te bewegen?"
De nieuwe Kamer azt intussen niet stil.
In één jaar tijds had zij het klaargespeeld amnes
tie te verlenen aan de leden van de ommune
het Lager Onderwijs te laïceren en een wetsvoorstel
tot confiscatie van de schenkingen aan Montmartre
aanhangig te maken. En op 29 januari 1880 nam zü
een wet aan tot uitwijzing van de religieuze congre
gaties, in zover zü geen toestemming kregen om te
blüven.
De Jezuïeten waren de eerste slachtoffers. Drama
tische taferelen speelden zich in hun kloosters af.
Veel FranSen meenden opnieuw aan de vooravond
van een revolutie te staan. In de kerken weerklonk
iet Miserere. De katholieken zweefde het schrik
beeld van de guillotine voor de geest.
Begin november, nadat de toestand verscheidene
naanden geluwd was geweest, bereidden de Domini-
■anen in de Faubourg St.-Honoré zich voor op het-
:elfde lot als de Jezuïeten hadden ondergaan.
„Onnodig te zeggen," schreef de hertogin van Alen-
on op 2 november 1880 de vooravond van de
litwijzing aan pater Raynal, „dat ik met u mee-
ijd. De gebeurtenissen van Sint-Maximin hebben mij
liep geschokt. Elk ogenblik verwacht men hier over-
allen te worden. Onze angst groeit met het uur.
'k acht me gelukkig te behoren tot een Orde die
ervolgd wordt en die men uit wil roeien.
Wü gaan telkens informeren, hoe de toestand is
■n u begrypt wel, dat mijn man niet vreest zich
ipenlpk huisvriend te tonen. Laat er gebeuren wal
vil, maar hy staat erop te getuigen van zpn
ympathie voor onze dierbare paters. Hun lüden
aat hem aan het hart."
„U begrijpt welMet een soort onbewuste
prechtheid heeft Sofie Charlotte in haar briel
ütdrukking gegeven aan haar innige bewondering
voor haar man. Het is alsof zij wilde zeggen: „Mijn
man is moedig, ridderiyk, trouw, ook aan een
vriendschap die hem in gevaar brengt. Waarom
iou ik hem beschrijven? Ge kent hem, dat is genoeg
om niet te weinig van hem te verwachten: „U be
grijpt wel
In de morgen van 3 november, een regenachtigt
grauwe morgen, werd het klooster omsingeld. De
politie sloeg de ruiten in, men verzegelde de deuren
van de kapel. Een opgewonden menigte dromde
op straat tezamen. „Laat er gebeuren wat wil
Een troep agenten nam de hertog van Alengon
samen met enkele andere vooraanstaande rüke beto
gers in hechtenis. „De helden werden overgebracht
naar het Huis van BewaringNog nooit was een
satirisch-bedoelde journalistieke uitdrukking zo pre
cies op haar plaats geweest.
De volgende dag gaven de kranten een „rectificatie.
De rüzige heer met zün blonde baard die men tussen
twee agenten had zien lopen, was slechts een dubbel
ganger van de hertog van Alengon, die op het uur
van de uitwüzing zelf elders vertoefde.
Ja, er zün zo van die „toevalligheden"Het
lijkt alleszins aannemelijk, dat een of ander invloed-
rpk lid van de groep Orleans de houding van zün
bloedverwant heeft weten goed te praten. De hertog
van Alen'on dreigde met zijn onvoorzichtige moed
en zpn openiyk verkondigde overtuigingen immers
het onheil af te roepen over heel zijn familie.
Men had geen ongeiyk: na de religieuzen kwamen
de prinsen aan de beurt.
Tegen het einde van het jaar 1880 ging het
gerucht, dat de regering van plan zou zijn de prinsen
van Orleans uit het leger te verwüderen. Men durfde
er echter niet toe over te gaan uit vrees voor de
zogenaamde middenklasse, die nog metterdaad ge
hecht was aan de monarchistische idee en zich al
bitter geërgerd had aan de godsdienstvervolging.
Men diende tenminste een voorwendsel af te wach
ten.
Het voorwendsel kwam op 16 januari 1883 in de
vorm van een manifest van prins Napoleon, dat de
Republiek ter verantwoording riep en een volks
stemming eiste.
Het bracht een reusachtige opschudding teweeg.
Men vroeg zich af, wat prins Napoleon tot die on
doordachte stap had kunnen drüven. Sommigen
veronderstelden, dat de prins bang voor een
spoedige beslissing die de restauratie iedere kans zou
ontnemen alles op één kaart had willen zetten.
Zeker was, dat er in Parys vreemde geruchten
de ronde deden zonder dat iemand wist wie ze in
omloop bracht en of' ze geloofwaardig waren. Er
zou een clandestien leger van niet minder dan 150.000
manschappen opgeroepen zijn, gereed om bij het eer
ste sein onder aanvoering van generaal baron De
Charette op te rukken „voor God en voor de Koning."
(Wordt vervolgd).
Mgr. W. Mutsaerts, bisschop van Den
Bosch, heeft zün goedkeuring gehecht
aan bet streven om tot die gedachtenis
kapel te komen. De stad Nijmegen is
uitgekozen, omdat pater Titus daar ge
durende een belangrijk deel van zün le
ven gewoond en gewerkt heeft en om
dat hy ook daar gearresteerd werd. In
middels heeft het comité aan de archi
tect, ir. Pieter Dykema, opdracht gege
ven tot het ontwerpen van de kapel, die
zal worden gebouwd aan het voor
plein van de Carmeikerk en klooster
aan de Doddendaal, de plaats waar pa
ter Titus zijn Nümeegse jaren tot aan
zün arrestatie doorbracht. Het inwendi
ge van deze moderne kapel zal aan het
einde een altaarnis bevatten, waarin
een wandschildering zal worden aange
bracht. Rondom de eigenlijke kapel
komt een met glas overdekte omgang,
waarin herinneringen aan het heldhaf
tige leven van pater Titus een plaats
zullen vinden. Vóór de kapel zal een be
tonnen gedachteniszuil worden ge
plaatst. De bouwkosten worden ge
raamd op ca. ƒ60.000,- en om dit be
drag büeen te krügen, meent het comi
té een beroep te mogen doen op ge
heel katholiek Nederland, dat daarme
de daadwerkelijk zal kunnen laten blü-
ken hoe het een spoedige zaligverkla
ring van de Dienaar Gods Titus Brands
ma op pr;js stelt.
Het comité roept derhalve katholiek
Nederland op om door ruime geldelijke
bijdragen de bouw van de gedachtenis
kapel mogelqk te maken en het ver-
loekt giften te storten op: postgirore
kening 96 66 99, ten name van het Ti
tus Brandsma Gedachteniskapelfonds
Nijmegen.
Advertentie
Tabletten, poeders
of cachets!
(Van onze Haagse redactie)
Het uitschrijven van wetenschappelijke
prüsvragen door de universiteiten be
gint uit de tijd te raken, zo wordt
gezegd in het verslag van de Tweede
Kamer op de onderwüsbegroting. Kan
het wetenschappeiyk onderzoek niet op
betere wijze worden gestimuleerd b.v.
door het verlenen van reisstipendia,
door beloning voor opvallende presta
ties en door financiële hulp by de voort
zetting van wetenschappeiyke onder
zoekingen, die bij gebrek aan voldoende
middelen voortüdig moeten worden be
ëindigd?
eerste optreden een bezwerende hand
te zien opsteken: Ik waarschuw de re
gering nadrukkelijk, zy is op een heil
loze weg en ik hoop, dat zü van de
dwalingen haars weegs zal terugkeren.
Nu is er wel enige reden tot kritiek.
En die werd ook van de zijde van de
K.V.P .(van welke zyde naar onze me
ning de meest constructieve bydrage
in het debat werd geleverd) ook wel de-
geiyk geuit. Maar deze kritiek betrof
dan voornamelijk het feit, dat de weg,
welke op het stuk van het loonbeleid
thans wordt gevolgd, zo onduidelijk is.
Het laatste nummer van „Ruim Zicht",
het Kaderbiad der KAB, heeft hier ook
de aandacht op gevestigd. En we we
ten uit persoonlijke ervaring, hoe ont
zaglik moeiiyk het is, aan de mensen
duideiyk te maken, waarom het in de
nieuwe methode van de loonpolitiek nu
eigenlyk gaat. Kenneiyk speculeerde de
heer Suurhoff daarop. Het is helemaal
geen kunst, om het nieuwe loonsys
teem belacheiyk te maken. Wanneer
men gaat schermen met uitdrukkingen
als „ruimteblokken", honder-een of hon-
derd-twee-iyn, ruimteberekening-zus en
ruimteberekening-zo, dan zeggen de
mensen over wie het gaat: Alles goed
en wel, maar vertel me nu 'ns gewoon,
wanneer ik eV wat bü krijg en hoeveel.
De staatssecretaris, die overigens
voortreffeiyk partij leverde, ,zag inder
daad geen kans zich los te worstelen
uit de vaktermen. Maar we hebben de
indruk, dat hy dat wel leren zal. Ten
slotte is hy nog maar èen blauwe maan
dag onderminister en beseft kenneiyk
nog niet, dat zijn woord niet alleen door
Kamerleden, waaronder vele vaklieden,
wordt beluisterd, maar ook moet wor
den verstaan door het krantenlezend
publiek, dus door de mensen om wie
het gaat. Maar nu even terug naar de
interpellatie Suurhoff. We noemen dit
zonder meer een zeldzaam vertoon van
vrijmoedigheid, juist omdat het de heer
Suurhoff is, een kenner van de sociale
politiek bü uitstek, die meende de re
gering te moeten waarschuwen dat zij
op de verkeerde weg is. We hebben er
al meer dan eens de aandacht op ge
vestigd, dat de heer Suurhoff thans een
geheel andere beleidsfiguur blijkt te zün
dan toen hy als excellentie achter de
regeringstafel zetelde. We zün van de
socialisten heus wel acrobatentoeren in
de politiek gewend, maar wat nu werd
vertoond was zo'n klaar staaltje van
onwaarachtigheid, dat we niet hadden
durven denken, zulk een vertoning ooit
mee te maken.
Volkomen terecht herinnerde de heer
Andriessen van de K.V.P. aan het feit,
dat de interpellant nog geen jaar gele
den de verdediger was van de loonstop.
Een we citeren weer vrij „Ruim Zicht".
Indien men daar spreekt over de loon
stop van de laatste jaren, spreekt men
over de loonstop Suurhoff. Het was
Suurhoff, die onder de socialistische mi
nister-president Drees en met medewer
king van de socialistische heren Hof-
stra. Vondeling en Samkalden in de
Troonrede 1958 liet opnemen, dat er
rust moest zün op het loonfront. En dit
over geheel 1959. Het was deze zelfde
regering, die aan de Sociaal-Economi
sche Raad om advies vroeg -let wel: -
niet hoe de welvaartsstijging kon wor
den bevorderd, maar hoe de regerings
uitgaven konden worden verlaagd door
huurstijging en melkprüsverhoging.
Toen Andriessen Suurhoff daaraan her
innerde, werd hy, Andriessen, van drie,
vier kanten tegelijk geïnterrumpeerd
door de socialisten, dat dat niet waar
was. En op de constatering over die
subsidieverlagingskwestie had Suurhoff
de zeldzame brutaliteit te interrumpe
ren, dat subsidieverlaging, dus uitslui
tend prü'sverhogingen van woningen en
melk, slechts werd overwogen! Maar
ja, de socialisten zyn er blijkbaar
op uit nieuwe legenden te kweken en
met name de legende dat onder de vo
rige regeringen alles zo best is gegaan
en dat het nu hopeloos spaak loopt.
)k dezerzijds hebben we niet ver
heeld niet over te lopen van ver
trouwen In de aanvankeiyke plan
nen van de regering. Zeker niet toen de
regerings-nota van juli aan de orde was.
Maar we hebben te erkennen, dat de re
gering bereid bleek naar de bezwaren
van de Kamer te luisteren. Zü weet,dat
ze niet op de Kamer, noch op de K.V.P.,
noch op de A.R. of C.H. hoeft te reke
nen met de komende huurverhoging, in
dien niet vooraf aan de werkers een re
delijk aandeel in de gestegen welvaart
zal zün toegevallen. Daarop was haar
soepele houding in juli gebaseerd.
En wie nu de daden op een rij zet van
deze regering moet wel iets van zijn
aanvankelük wantrouwen laten varen.
Er wordt daar met vaart gewerkt.
Daarby mogen we denken aan de ver
vroegde invoering van de Weduwen- en
Wezenwet, aan de nu tot stand geko
men ambtenarenspaarregeling, aan de
eerste resultaten van de nieuwe loonpo
litiek. Volkomen terecht merkte staats
secretaris Roolvink op een gegeven mo
ment op aan het adres van de mensen,
die hem voortdurend interrumpeerden:
Praat maar eens met uw metaalbewer
kers, met uw werkers in de grafische
industrie. De kwestie van de minder-
draagkrachtigen was uiteraard ook een
prachtig aanvalspunt van de heer Suur
hoff. Maar zo ergens, dan kreeg hy hier
een voortreffeiyk antwoord. Onder de
geleide loonpolitiek werd de afstand
tussen de minst-betaalden en de beter-
gehonoreerden steeds groter. Feit blijft
immers nog altyd, dat wanneer iemand
met zes tientjes per week 5 pet erbij
krq'gt, zo iemand dan maar ƒ3,- per
week opslag heeft, maar iemand met
100,- krijgt er 5,- bü, terwijl de prijs
stijgingen voor beiden gelijk blijven. In
het starre schema van de geleide loon
politiek was hiervoor geen oplossing.
Nu, aldus de heer Roolvink, hebben
de vakbonden van werkgevers en
werknemers het zelf in handen, voor
de minderbetaalden Iets meer te doen
dan voor de mensen met een hoger
loon.
Zo zouden we uit dit debat nog tal
van andere punten kunnen aanhalen.
Alhoewel wü waakzaam zullen blüven
volgen wat er gebeurt en waarachtig
niet kritiekloos, hebben wü toch de
overtuiging, dat de regering versterkt
uit deze strüd is gekomen maar we
hopen tevens verrijkt met het inzicht,
dat haar beleid niet alleen voor Ka
merleden en voor economisten duide
lijk moet zijn, maar ook voor de ge
wone man.
ZONDAG 25 oktober: Feest van Onze
Heer Jezus Christus, Koning; eigen mis;
2 geb. van de 23e zondag na Pinksteren;
credo; eigen pref.; wit. MAANDAG: Mis
van de 23e zondag na Pinksteren; 2 geb.
H. Evaristus: groen. DINSDAG: Mis van de
23e zondag na Pinksteren; groen. WOENS
DAG: H.H. Simon en Judas, apostelen; eigen
mis; credo; pref. v. d. apostelen: rood. DON
DERDAG: Mis van de 23e zondag na Pink
steren; groen. VRIJDAG: Mis van de 23e
zondag na Pinksteren: groen. ZATERDAG:
Mis van O. L. Vr. op zaterdag; pref. van
O. L. Vr.; wit. ZONDAG 1 november: Al
lerheiligen; eigen mis; 2 geb. van de 24e
zondag na Pinksteren; credo; wit.