^ëderlandse Hulpactie zond reeds I Handhaven wij traditionele gastvrijheid?
duizenden üakiesi Vluchtelingen reageren verschillend
TT i op langdurig verblijf in ons land
W beetje troost voor Kardinaali
indszenty in zijn ballingschap
M
K
Sociale herkomst is veelal bepalend
voor de integratie
M
M
Eenzaamheid, de ergste vijand
SSfe.
■fti
ris-
v c h r 1 -w
S £"d s
Tien
(ffcrfJoonoljt
Tw r_
st SL-"SSSSS™1 a
ZATERDAG 24 OKTOBER 1959
PAGINA 9
K«Sst aMus:
S,V £'ad
(Van onze speciale verslaggever)
„Ik leef alleen nog maar voor m'n kinderen, mijn eigen leven telt niet meer".
„Zodra m'n man en ik een kans zien om terug te keren, zonder dat we gevaar lopen,
zullen we die aangrijpen".
„Nee, kennissen onder Nederlanders hebben we niet, en we blijven dan ook meestal
thuis".
„Een jaar geleden nog dacht ik er ernstig over om naar Hongarije terug te gaan. Nu
heb ik me al- zover aan het leven hier gewend, dat ik me in Nederland werkelijk op m'n
gemak voel".
„We zien hier bijna nooit iemand van de vluchtelingenzorg. Goed, we hebben een huis,
maar toch hadden we ons meer voorgesteld van de Nederlandse gastvrijheid".
'Yl
Cv.
<S "anhdVe
5thei!ü°£^f.n an sPeciaal - l'it
«Ohfa SoT
mmm
l\/!r' "4* ^er^er^> directeur van de stichting Nederlandse Federatie voor
lyl Vluchtelingenhulp in Den Haag, houdt zich dagelijks op de hoogte van de
veelal geestelijke nood, waarin veel van degenen, die in ons land politiek
asyl hébben verkregen, nog verkeren. De eenzaamheid is vaak hun ergste vijand
en daarom zoekt hij naar middelen om het onderling contact en het contact met
Nederlanders te vergroten. Daartoe is in juli 1957 het tweemaandelijks blad
,flieuwe Verten" opgericht, terwijl de heer Verberk ook in het aanstellen van een
soort consul in de woongebieden der vluchtelingen een van de middelen ziet. De
consul zou moeten fungeren als raadsman en het contact met de vluchtelingenor
ganisaties moeten onderhouden.
Ja, die organisaties.... Moeten er echt zoveel verschillende instellingen zijn die
zich het lot van de refugié aantrekkenDe heer Verberk blijft aan de voorzich
tige kant wanneer hij zegt, dat de veelheid en veelsoortigheid van instanties de
doelmatigheid van het vluchtelingenwer k niet bevorderen. En verder verstrekte hij
ons de adressen van een aantal vluchtelingen, onder wie ook enkele moeilijke ge
vallen, want hij wil geenszins verbloemen, dat de integratie dus niet: assimilatie)
niet altijd even vlot verloopt. Hiernaast treft u enkele van onze ervaringen aan.
naar Hongarije i v J
p 26 september 1948 bracht de
heer Olsthoom de 40 nog achterge-
fjL ie j 'n zijn pakhuis annex bureau Vv bleven kinderen terug. Hij bracht
,,|^Weij, Kosterstraat by het Frede- toen een bezoek aan kardinaal Mind-
een Amsterdam een kist zien. szenty, die hem zei: „Ik kan niets
tif> zegt hy, „wat er in die meer doen, ik kan ieder ogenblik wor-
L "ld De kist is tot de rand toe den gearresteerd Geloof niet wat ze van
®ven brieven, duizenden smeek- my zullen zeggen. Ga terug naar uw
Hi da van di* jaar. De inhoud? mooie land, vertel uw bisschoppen wat
Cde> a tranen, honger, koude, ar- u hier hebt gezien en vergeet mijn
ntjlilig e'nig voedsel, geen of slechte arm volk nimmer".
Ci brL erharmeiyke schoenen. Het Dat is de stimulans geweest om het
"ot Ven in het Hongaars, in het werk te doen, al die jaren lang, dat
ir| hpi" Pr'esters in het Latijn, en Olsthoorn en zijn vrouw deden.
n. h- Hnt mpncipn. ilift
Zij hebben die smeekbede van kar-
dinaal Mindszenty nooit vergeten. Hy
zegt nu: „Weet je wat het beroerd
ste is? Wanneer men over Honga
ren spreekt, dan denkt men aan de
opstand en de vluchtelingen van 1956.
Men denkt aan vryheid, bloed, vlucht
endesillusie. Maar de tienduizen
den, die achterbleven in de ellende, zij
zyn de bloem van het volk en daar
denkt niemand meer aan. Is er ook
maar iemand, die vermoedt, welk
een ellende en armoede daar wordt
geleden?"
Olsthoorn ging dus de Hongaren in
het eigen land helpen en de vluchtelin
gen in de Oostenrykse en Duitse kam-
4? «Vh' Nederlands, dat mensen, die
'>0e eerste wereldoorlog geweest
K steeds niet verleerd hebben.
er één uit. Het is er een
C 'twe Helena Orsai. Het eer-
L tij e'te is in het Duits geschreven
vat dat zii drie kinderen
Vrt 8 ia Van H, een van 14 en een
kji. 'Jv.'p - en dat zy sinds drie jaar
's en heel alleen voor die "drie
m,. »Jlet dageiyks brood moet ver-
deCUft vJet vee' moeite gaat het,
t„r6h k 6»
hp^' maar kleding voor de kin-
t zij niet. Dat is onmogeiyk
rjj. 'ie tun.t;n- De geldeenheid is in Hon-
's Ai'nt, wat bij ons dus de gul-
W-stp' Als men dan bedenkt, dat de „cll
minder dan 1000 forint pen
N 5? Maar geld had hp niet. Hy kwam
h hl«8 herencostuum of 3000 voor niet in aa™erking voor steun, omdat
ba"°°riyk herencostuum te beta-
Vn, men geen 200 forint kan uitge-
I of 40Ó forint
halyfi. Maar de ziel van het werk bleef
mgr. C. v. d. Burg, de voorzitter van i
de Stichting, deken van Amsterdam,
die al die jaren de Olsthoorns heeft j
gesteund er gestimuleerd.
Zeeburg, het huis waar zij eens woon- j
den en dat moest worden gesloopt voor
de brug naar Schellingwoude, is een
pakhuis geweest, waar zü zelf bijna i
niet meer in konden. Nu heeft een goe
de Amsterdammer de Stichting een pak
huis met bureau, verwarming en ver- i
lichting gratis ter beschikking gesteld, i
Minister Klompé en dat heeft Olst- i
hoorn goed gedaan heeft aan het be-
stuur geschreven, dat zy getroffen is i
door het vele goede werk.
Zü schrpft in haar brief: „Helaas j
zyn de omstandigheden van vele Hon- i
gaarse vluchtelingen en van Honga-
ren in het moederland nog zo, dat het i
hen aan het meest noodzakelijke le-
vensonderhoud ontbreekt. Het is dan
ook toe te juichen, dat u met uw
kerstactie de vluchtelingen bedenkt j
en dat u aan vele verzoeken uit Hon- I
garye om kleding en dekking voldoet, i
Uw in 1957 ingestelde afdeling „Adop- j
tie" beschouw ik als een lofwaardig l
initiatief. Dit zal voor velen de druk
der eenzaamheid verlichten en het
kan ertoe büdrage.., de band tussen j
twee volken te versterken."
'*1 swj' een overhemd
I Ö5 Paar schoenen.
Vijiu^uwe Orsai eindigt haar brief
tipb-rt?rdam das muss ich noch sa
ki ''ch Se Stadtnahm ist mir erin-
7 war> hatte dort wunder-
't vel'bringen. Das war ein
het geen binnenlandse aangelegenheid
was. Hp begon dus te bedelen by ken
nissen en vrienden en verzond pakket
ten. Weldra kreeg hij al tien brieven per
dag, maar het werden er spoedig hon
derd; de mensen in Hongarye, die in
ellende zaten, gaven elkaar het adres
van de Hongaarse Hulpactie in Hol
land door. Er moest dus worden gese
lecteerd, er vielen er veel van af, maar
degenen, die overbleven en geholpen
moesten worden, vroegen toch 5000 a
6000 pakketten per jaar. Dat betekende
een inhoud van minstens 50.000 kilo of
Dat betekende dus: honderden brie
ven vertalen, toetsen op betrouwbaar-
4j.?e$Sp ln meinem Leben, die ich nie
kann. De naam van myne
V ^'on hol'andsche ouders W. Did- 501)00 harde guldens,
lak "Oplaats: Haarlemmerweg 113.
1924. O, wie glücklich ich dort
t Ufa het e°htpaar Olsthoorn,
t.j/ „Tnt mevrouw Olsthoorn is even-
"Oibp s he ziel van dit werk, er toe
V). ty,»' zich zo volledig te geven voor
U'-'hwkaren in Hongarije en in de
jksi^'Ogenkampen in Oostenryk en
kren '20 tot '25 had de pnver-
tl mgr. Knébl de grote Hon-
bjj -t, .kindertransporten hier geleid
ty °Pgp?er Olsthoorn was toen daar-
VS^eden als perschef of publici-
Ik'l lir Ser, zoals men het noemen wil.
K jti hy na de tweede wereldoor-
een brief van mgr. Knébl,
e's Pastoor was geworden in
waarin deze hem vroeg of
wéér bereid zou zyn het
e kind te helpen. ,,01st"
tj.jïr lerug, dat ook Nederland
jj,_l z0, as getroffen en dat de hulp dus
ta, Sfot kunnen worden verleend op
Vh' Oin schaal als in de twintiger ja-
yij('f|a ar dat hy overtuigd was, dat
aar nu die kerstactie. Daar moet j
geld voor komen. De Stichting i
doet dat al jaren: met kerstmis
een pakket van 10 5 15 kilo aan de ge- i
zinnen, die het 't meest nodig hebben.
De adressen zyn er. Want hoe is dat j
gegaan?
De meest ellendigen waagden een i
briefje naar Holland, want Holland was
het land, dat de Hongaarse kinderen j
had opgenomen. De Hongaarse hulpac-
tie hielp en meteen ging in een dorp I
waar enkele pakketten aankwamen de
vlag in top. De postbode, die byvoor-
beeld in Démecser maar één pakketje
bezorgde, bracht daarmee de vreugde- i
mare heel het dorp door. De gelukkige
Kort na het einde van de oorlog stelde ons
zwaar beproefde land zijn grenzen al weer
open voor de duizenden, die door deze
worsteling hun vaderland, huis en goederen had
den verloren. Ze waren van harte welkom, al die
drommen vluchtelingen, die na de ellende van de
oorlog soms ook nog jaren van kampleven had
den moeten doorstaan. Eind 1956 en in de loop
van 1957 voegden zich bij deze stroom ook nog
3000 Hongaren, een groep, waarvoor ons volk wel
een bijzonder grote hartelijkheid aan de dag
legde. In Nederland verblijven thans nog onge
veer 17.000 ontheemden van allerlei nationaliteit,
verspreid levend over ons gehele grondgebied.
Hebben ze hier gevonden wat ze zochten, of wat
hun was beloofd? Bovenstaande bloemlezing van
reacties geeft wel een beeld van de gemengde
gevoelens, die bij honderden refugié's nog over
heersen. Apathie, teleurstelling, wrok soms, wij
moesten deze gemoedstoestanden helaas meer
malen constateren, maar ook troffen wij
vluchtelingen aan, die zich in hun nieuwe milieu
hebben geschikt, hetzij berustend, hetzij in volle
overgave. Toch is er misschien reden om onszelf
in alle ootmoed af te vragen, of wij wel alles
doen om niet alleen de ontvangst, maar ook het
verblijf van deze van huis en hof verdrevenen in
ons land zo aangenaam mogelijk te maken.
Mensen van de krant stemmen vrijwel alle
vluchtelingen, vooral de categorie, die nog maar
kort in Nederland vertoeft, enigermate argwanend.
Verschillenden onder hen waren al eens bezocht
door vertegenwoordigers van communistische or
ganisaties, voor wie het van belang was te weten,
Deze jonge Pooi verblijft al meer dan tien jaar in ons
land en zou niet meer naar zijn geboortegrond terug
willen. Tenzij voor vakantie. Hij heeft een uitstekende
baan als tekenaar op een machinefabriek.
maanden al aardig met de Nederlandse samen
leving vertrouwd had gemaakt.
Als men zijn verhalen hoort „mijn leven
is net een film" stijgt de bewondering voor
zoveel levensmoed, zoveel uithoudingsvermo
gen. „Maar", zegt hij, „ik stel mijn leven geheel
in dienst van mijn vrouw en kinderen. Het
gaat om hun toekomst, zelf heb ik alle eens ge
koesterde idealen in puin zien trappen." Intus
sen beoefent hij druk zijn enige hobby, het
schaakspel, en dank zij deze liefhebberij heeft
hij in vooraanstaande kringen waardevolle re
laties gemaakt. Ijverig studeert hij Nederland
se handelscorrespondentie, want de mogelijk
heid, dat hij nog ooit zijn oude beroep, de ad
vocatuur, zal kunnen opnemen, acht hij uitge
sloten. Alleen al het feit, dat ons land een
koninkrijk is, doet hem zich hier thuis voeleQ.
Hij is monarchist in hart en nieren. Onze mo
raal, onze levensstandaard, alles staat hem aan
en hij is derhalve vast van plan om te blijven.
Toch zou ook hij reden hebben om zich te be
klagen. Men heeft de tactloosheid begaan om
deze man in een fabriek met het werk van een
ongeschoolde kracht te belasten, daarmee wel
een erg ruime uitleg gevend aan zijn verkla
ring, dat hij alle soort werk graag zou willen
verrichten. Ook fysiek heeft hij het niet kun
nen volhouden. Momenteel is hij zonder baan,
wachtend op de kans, die een van zijn vrien
den hem zou aanbieden.
Ook de Hongaarse ongehuwde vrouw in het
noorden van ons land, die ons een onderhoud toe
stond, is er een voorbeeld van, hoe onderlegde
personen zich sneller in den vreemde aanpassen.
Met haar oude ziekelijke moeder zocht zij in
november 1956 een toevlucht in ons land. Nog een
jaar geleden was het haar in Nederland te zwaar
en overwoog zij om terug te gaan, zo een kans
zich voordeed. Maar nu heeft zij haar weg ge
vonden en wil blijven, hoezeer het heimwee haar
soms ook aangrijpt. Omdat zij destijds zichzelf
heeft ingezet om haar lotgenoten onder dak te
brengen, begrijpt zij beter dan wij de moeilijk
heden, waarmee veel Hongaarse families en en
kelingen te kampen hebben gehad. „Er zijn", zo
zegt zij, „lieden onder, die eigenlijk in een inter
naat behoorden te zitten." Anderen zouden ook
in Hongarije voortdurend botsingen veroorzaken
door hun lastige natuur. De vluchtelingen zijn,
kortom, in allerlei categorieën onder te verdelen,
en het zijn vooral de avonturiers en zij, die niet
om politieke redenen de vlucht hebben genomen,
die zich blijvend ontevreden tonen, of lusteloos
afwachten wat de tijd hun brengt.
Voor zover de statenlozen zich al meerdere
jaren in ons land bevinden, zoals de Polen, Slo-
venen en de vluchtelingen uit de Baltische lan
den, worden zelden moeilijkheden gemeld, al
thans geen aanpössingsperikelen. Bij velen van
deze mensen leeft altijd nog de hoop om eens het
V' Schaal als in de twintiger ja-
fla„ dat hÜ overtuigd was, dat
de oude banden gaarne weer
—open.
Naair°J> ging mgr. Knébl naar kar- Zo komen er brieven
Wi#,» TIG li/>i Ar\ V/winfiri\or>o hntion
Peladó
"s<ry]
IhOOV
>h
uit Hongarije binnen bij de „Stichting Hulpactie voor
..v... -- te enveloppe vermeldt het volgende adres: Stithting
!ll'din heer Olsthoorn lezen en SaetienooE, Hongonye. Sa Casteplin, Hollandia. Amsterdam Vest. Dat moest
"t f»aal Mindszenty zei hem: ,,Ga betekenen: Stichting Hulpactie Hongarije. Da Costaplein Amsterdam Holland.
aar weer organiseren, maar ik Maar Tante Pos vond het.
ontvanger van he* pakket werd bezocht
en gelukgewenst, maar de géburen
probeerden direct het adres van die
hemelbode te weten te komen. Dus dat
werd een brief aan Zyne Hoogwaardig
heid Excellentie Olsthoorn of aan ,,de
Heer Asthoora, Actio Katholika Am
sterdam". Hij is op die enveloppen van
alles geweest. Van minister tot bis
schop. Vooral toen er geneesmiddelen
nodig waren.
„Het leek wel", zegt hy, „of de
mensen in de spreekkamers van de
dokters elkaar ons adres opgaven".
Dat waren recepten die 10 tot 60 gul
den kostten er die in Hongarye niet
te krygen waren. De dokters waren
daar wanhopig, de regering niet. Die
dacht waarschynlyk: liever laten uit
sterven dan dure deviezen verschaf
fen voor dure geneesmiddelen.
Toen heeft het Nederlands Katholiek
Huisvestingscomité by gesprongen. Het
heeft op een prachtige manier gezorgd,
dat mensen hun recepten kregen. Het
hinderde niet wat het kostte. Maar de
aanvragen groeiden per uur.
Er kwamen verzoeken om hulp van
uitgeweken Habsburgers, die in ellende
leefden, by de koningin. Haar kabinet
stuurde die door naar het Rode Kruis.
En het Rode Kruis deed ze over aan
Olsthoorn. Ze kregen hun pakketten.
Zo hielp de Hulpactie, die alles zelf
by elkaar moet bedelen. Jarenlang
heeft ze zo gewerkt. Ze bedelde per
jaar een halve ton of meer byeen. Al
lemaal met brieven, zelfgeschreven en
verzonden.
Toen kwam de november-revolutie
in 1956. In dio dagen kreeg Olsthoorn
een telegram van kardinaal Mindszen
ty. Dat luidde: „Stieftung Hilfsaktion
für die UngarenOlsthoorn Amster
dam. Meine Danksagung für alle. w.g.
Kardinaal Mindszenty." Daarna is er
stilte ingetreden. Kardinaal Mindszenty
is weer gevangene geworden in zyn ei
gen land.
hoe ze zich in hun veranderde positie voelden.
Maar allen hebben nog familie in het achterge
laten vaderland, die wel eens de weerslag zou
kunnen ondervinden van wat de gevluchten aan
deze kant van het ijzeren gordijn uitlaten omtrent
hun ervaringen en opinies.
Maar heeft men eenmaal hun vertrouwen
gewonnen, dan vloeien zij over van gastvrij
heid en komen zij weldra aandragen met een
dampende kop koffie, zwart, zoals ze het thuis
gewoon waren te drinken. Want waar enigszins
mogelijk houden ze nog vast aan de gebruiken
van hun verre vaderland en men kan hun geen
groter vreugde bereiden dan door met die tra
dities in te stemmen. Zoals het hen ook diep
kan kwetsen, wanneer in kleinburgerlijke mi
lieus hun opvattingen en gewoonten met be
vreemding worden begroet, om niet te zeggen
met geringschatting. Dat maakt het voor deze
ontheemden wel eens moeilijk, zich aan de
Nederlandse middelmaat aan te passen. En wij
kregen sterk de indruk, dat onbegrip van de
omwonenden, tactloos optreden met misschien
*ai(t oo„
de Hongaarse plaats Hernddkéres maakte het nog bonter. Zij
e Post vol9t: "Dit iurkie is voor een klein mensj 143 c.m. Amsterdam"
schreef er prompt bij: informeren Hulpactie voor Hongarije.
Ie te
Je w/'^gen
Ig, Je VariT?gen, )e komt nooit meer
in kwam ri?nd terug". Op 2 juli
aan e stroiv, gr- Knébl verkleed en
tvon'„JVVaar a nde regen op Zeeburg
Mnt e. lt.?0 familie Olsthoorn toen
tiaa„Seling ii ®Jierf enige jaren later
«e n-^rblepf f uid-Limburg, toen hy
midden der Hongaar-
?eznusson
aW ath he? er een comité jn elkaar
?ien g ortien eTerste kindertransport te
n J 5oo 11' tn december 1947 kwa-
?°it half ;?8aarse kinderen, zy zou-
t,,'5iiorJuli I94ar blÜven en gingen dan
Pest °fn b 948 weer terug. De heer
tta4n u<Jen W 1 ze zelf weg. In Buda-
v?ab „0rb m«e? 500 kinderen klaar
t,Iltet a,r Hr.il e, 'ege trein terug te
L,n Bud "and- Maar by de ont-
ear> de nio,^ stond óók een depu-
J dat hi regering, die mede-
h, nkh?°chten kmderen niet meer
?ar Vrv,: ZU .waren natuurliik
heid, gegevens omtrent het gezin ver
zamelen en alles op kaart brengen.
Dat deden deze twee mensen, byna
geheel alleen. Er. verder was het bede
len, bedelen en nog eens bedelen, om
geld, om goederen, om dekens. Dan
was het pakketten maken, bij ieder pak
ket in vyfvoud formulieren invullen.
Ieder pakket kostte voor verzending
tien gulden. Hoe ging dat? Een circu
laire maken? Vyfduizend byvoorbeeld.
Tweemaal vouwen, insteken, frankeren,
dichtplakken. Alle stortingen direct be
danken, kaartsysteem byhouden enz.,
enz. Dat doen zy nu al twaalf jaar lang.
i vQOr' *"U waren natuurlyk
ij kigib het Hollan had gedaan,
re« nil, regime behoefden
M; h,..baar u., .meer te worden uitge-
gezons eren naar Honga-
bf^h^hkt riav ?l?ndse kinderen.
de'kis^hoHen?S' aan de !)rU"
toog
aa Olsthoorn met zyn
J ,das zou blyven
°P pad om de
L®Gdaa„ i,ao om de bëslis-
Vo^,Raak0£ Hjj kwam bij
ar°r2U,akacSj„" u.?« de m>nister-presi-
dê >ziUt acsics hu ae minister-presi-
Vhwl vb'J mpvrouw Gerö, die
5i>01i-; Zij waren6 "onf?aarse Ro-
crori j aHemaal
HÓ; gedecideerd. Het
even
Het was
we-
met
aar hoe meer er werd verzonden,
hoe meer groeide de post uit
Hongarye. Er moest een verta
ler worden aangenomen. Ook weer
voor niks. Want iedereen moet hier gra
tis werken. Het geld, dat binnenkomt,
is voor de Hongaren en voor de Honga
ren alleen. Zo heeft in die twaalf jaar
deze Stichting Hulpactie Hongarye
voor meer dan ï.200.000 kilo aan goede
ren verzonden en byna 1.500.000 gulden
byeen gebedeld. Anderhalf millioen!
Natuurlyk, zy hadden dat nooit kun
nen doen zonder de hulp van ande
ren, zoals de Eucharistische Kruis
tocht in Roermond onder leiding
van de enthousiaste drs. Jo Hansen,
die wagons vol kleding verzamelde.
Dat kwam dan aan in Amsterdam,
waar het moest worden gesorteerd en
eventueel hersteld om er mensen in
Hongarye mee gelukkig te maken.
Het werk werd eindelyk wat lichter,
toen er een vertegenwoordiger van
de Stichting kwam in München, Frei-
herr Ludwig von Szylégyi, die van
daar uit duizenden pakketten naar
Hongarije verzond. In de Oostenrijkse
generaal Andras Zako, die hetzelfde
deed en in Salzburg mgr. Johann Mi-
aar de Hulpactie gaat door en is
nu weer bezig aar de kerstactie. I
Dit betekent: duizenden liefdes-
pakketten naar Hongaren in het moeder- j
land, hulp aan priesters, hulp aan de
jeugd en.geen enkele subsidie.
Die circulain zegt: „Mogen we op
u allen ook ditmaal weer rekenen?
Laat onze bankrekening reeds spoe- j
dig een cyfer vermelden, dat ons in i
staat stelt vlug onze bestellingen te i
doen, opdat alles op het kerstfeest j
aanwezig kan zyn. Wy danken u in j
naam van de kleine Heiland voor u
en voor de arme Hongaren geiyk ge- j
boren. Denkt een ogenblik aan de ge-
vangen kardinaal en helpt zyn gesla- j
gen volk".
Dit* is de kreet voor het a.s. kerst- j
feest. En daaronder staat dan heel j
bescheiden:' giro 14378 Nederlandse I
Credietbank Amsterdam (Hongarye). i
Geloof my, zegt hy tenslotte: dit is de
weinige troost van kardinaal Mindszen- I
ty in zyn ballingschap.
FRANS SCHNEIDERS
in haar door de Federatie ingericht huisje aan de
rand van een klein dorp zet deze Duitse vrouw zich
met een deel van haar kroost even neer op de bank.
Ze komt de deur bijna niet uit, en vrijwel niemand
voelt zich blijkbaar geroepen om hier eens op bezoek
te gaan.
nobele bedoelingen de ballingen uit het oos
ten hebben veel verloren, maar niet hun trots
en zelfrespect het isolement, waarin vele
vluchtelingen nog altijd verkeren, hebben ge
kweekt of geconsolideerd. Dan ontstaat de si
tuatie, waaruit de communisten munt trachten
te slaan.
Dan voelen zij zich temidden van zoveel dui
zenden Nederlanders vaak verlatener dan in de
kampen en wordt het heimwee naar het ver
trouwde, dat zy om politieke redenen moesten
achterlaten, te sterk.
In een klein plaatsje op een der Zuidhollandse
I eilanden woont sinds januari van dit jaar een
groot vluchtelingengezin, man Oekraïner, vrouw
Duitse. Dertien jaar hebben zij in barakken ge
woond, de laatste tijd met hun negenen op 26
vierkante meter. Door bemiddeling van de Evan
gelische Kirche, vier jaar geleden, werd hun de
kans geboden om naar Nederland te komen. Na
dat een poging om naar de V.S. te emigreren was
mislukt de man had wel eens zwarte handel
bedreven grepen zij deze mogelijkheid met
twee handen aan. Alvorens zij ons land binnen
mochten, moesten zy nog drie lange jaren wach
ten.
Nu zitten zij dan in dat kleine dorp, in een net
huisje aan de uiterste rand. Gelukkig? „Och, het
is hier rustig, en dat betekent voor ons al veel",
zegt de vrouw in het Duits. Ze komt vrijwel niet
in aanraking met de buren en onze taal is haar
dan ook nog volkomen vreemd. Met de kinderen
is het anders. Zij spreken Nederlands alsof ze
nooit anders gedaan hebben en zitten vaak bij
vriendjes van school, waar ze televisie mogen
kijken. Maar de buren tonen weinig toenadering.
Ze maakt een vermoeide, apathische indruk, deze
Duitse vrouw. Heeft ze te veel meegemaakt? Maar
ze is toch nog jong, even dertig jaar. Misschien
moet haar nog meer tijd worden gegund om be
langstelling te kunnen opbrengen voor het totaal
andere leven om haar heen, maar de vraag rijst,
of wij er wel verstandig aan hebben gedaan om
dit gezin in deze omgeving tot ontplooiing te laten
komen, zo ver verwijderd van lot- en land
genoten.
Dit isolement, een trieste teruggetrokkenheid,
troffen wij ook aan bij een Hongaars gezin in
een grote stad in het westen, dat uit hetzelfde
sociale milieu stamt als het hiervóór genoemde.
Ook hier geen sprake van enige integratie, hoe
wel de materiële omstandigheden goed zijn. De
man verdient een behoorlijk loon bij de gemeen
telijke tram. Het leven is hier beter dan in Hon
garije, vertelde ons de vrouw, maar alles hier
blyft zo vreemd. Zij vond de Nederlanders zelfs
bepaald onvriendelijke mensen, zo bekende ze
openhartig.
Ons bleek al spoedig, dat ze met winkeliers
en buren enkele onaangename ervaringen had
opgedaan, ten dele het gevolg van taalmoeilijk
heden. Vermoedelijk gebrek aan begrip van
twee kanten Maar haar verlangen naar huis
spruit ook voort uit het feit, dat zy in Hongarije
een kind achterliet. De angst voor de Russen,
die geen wreedheid onbegaan lieten, had hen
overhaast op de vlucht gedreven.
Dit is een gezin, dat de eerste kans aangrijpt
om weer naar het vaderland terug te keren. De
mentaliteit van de man mede in aanmerking ge
nomen waren van dit gezin geen serieuze pogin
gen te verwachten om zich aan de Nederlandse
maatschappij aan te passen. Hun gedachten zijn
steeds in Hongarye gebleven, en zij wensten dit
eigenlijk niet te veranderen.
Toch is uit deze en andere ontmoetingen met
vluchtelingen wel de voorzichtige conclusie te
trekken, dat de mogelijkheden tot integratie nauw
samenhangen met de afkomst en het milieu,
waaruit zij stammen. Niet-gestudeerden schijnen
de meeste moeilijkheden te ondervinden om in
hun nieuwe omgeving te wennen. Zij leren de
taal slecht door onvoldoende contact, en deze
vicieuze cirkel is zonder hulp van de in let
terlijke zin naasten moeilijk te doorbreken.
Dan is natuurlijk nog van belang of de vluchte
lingen zich voorgoed in ons land denken te ves
tigen, of dat zii hun verblijf als tijdelijk beschou
wen. In het laatste geval zullen zij zich minder
moeite geven om zich aan onze normen en eigen
aardigheden te spiegelen.
In het oosten van Nederland spraken wij met
een intellectueel uit Servië. Het bordje „Plaats
vervangend blokhoofd BB" op zijn huisdeur duid
de er al op, dat deze erudiete balling zich in tien
Ergens in Noord-Nederland is deze Hongaarse vrouw
met haar dochter neergestreken. Over ons volk heb
ben zij niets dan lof, maar dank zij hun grotere
algemene ontwikkeling konden zij zich in een
vreemd land gemakkelijker redden.
bevrijde vaderland te kunnen binnentrekken en
zij sterken elkaar in dit vertrouwen.
Maar van onze ontmoetingen met een aantal
ontheemden in ons land houden we toch de in
druk over, dat het Nederlandse volk zich als ge
heel weinig aan zijn statenloze gasten gelegen
laat liggen. Als buren en omwonenden verstek
laten gaan, kunnen organisaties en allerlei mate
riële voorzieningen deze leemte niet vullen.
Zoals alle medailles echter, heeft ook deze een
keerzijde. De liefde kan niet van één kant komen.
Terecht mogen de vluchtelingen verwachten, dat
de Nederlandse bevolking begrip heeft voor hun
moeilijkheden en bereid is, de helpende hand te
bieden. Maar tegelijkertijd mag Nederland ver
langen, dat de vluchtelingen ernstig pogen, zich
aan te passen en zich realiseren, dat zij nu een
maal in een ander land wonen, waar andere nor
men en begrippen gelden. Nederland is geen
paradijs voor vluchtelingen, evenmin als het dat
is voor zijn eigen bewoners. Wie er als vreem
deling een nieuw leven wil beginnen, mag mede
werking verwachten, maar zal het uiteindelijk
zelf waar moeten maken.