^ëderlandse Hulpactie zond reeds I Handhaven wij traditionele gastvrijheid? duizenden üakiesi Vluchtelingen reageren verschillend TT i op langdurig verblijf in ons land W beetje troost voor Kardinaali indszenty in zijn ballingschap M K Sociale herkomst is veelal bepalend voor de integratie M M Eenzaamheid, de ergste vijand SSfe. ■fti ris- v c h r 1 -w S £"d s Tien (ffcrfJoonoljt Tw r_ st SL-"SSSSS™1 a ZATERDAG 24 OKTOBER 1959 PAGINA 9 K«Sst aMus: S,V £'ad (Van onze speciale verslaggever) „Ik leef alleen nog maar voor m'n kinderen, mijn eigen leven telt niet meer". „Zodra m'n man en ik een kans zien om terug te keren, zonder dat we gevaar lopen, zullen we die aangrijpen". „Nee, kennissen onder Nederlanders hebben we niet, en we blijven dan ook meestal thuis". „Een jaar geleden nog dacht ik er ernstig over om naar Hongarije terug te gaan. Nu heb ik me al- zover aan het leven hier gewend, dat ik me in Nederland werkelijk op m'n gemak voel". „We zien hier bijna nooit iemand van de vluchtelingenzorg. Goed, we hebben een huis, maar toch hadden we ons meer voorgesteld van de Nederlandse gastvrijheid". 'Yl Cv. <S "anhdVe 5thei!ü°£^f.n an sPeciaal - l'it «Ohfa SoT mmm l\/!r' "4* ^er^er^> directeur van de stichting Nederlandse Federatie voor lyl Vluchtelingenhulp in Den Haag, houdt zich dagelijks op de hoogte van de veelal geestelijke nood, waarin veel van degenen, die in ons land politiek asyl hébben verkregen, nog verkeren. De eenzaamheid is vaak hun ergste vijand en daarom zoekt hij naar middelen om het onderling contact en het contact met Nederlanders te vergroten. Daartoe is in juli 1957 het tweemaandelijks blad ,flieuwe Verten" opgericht, terwijl de heer Verberk ook in het aanstellen van een soort consul in de woongebieden der vluchtelingen een van de middelen ziet. De consul zou moeten fungeren als raadsman en het contact met de vluchtelingenor ganisaties moeten onderhouden. Ja, die organisaties.... Moeten er echt zoveel verschillende instellingen zijn die zich het lot van de refugié aantrekkenDe heer Verberk blijft aan de voorzich tige kant wanneer hij zegt, dat de veelheid en veelsoortigheid van instanties de doelmatigheid van het vluchtelingenwer k niet bevorderen. En verder verstrekte hij ons de adressen van een aantal vluchtelingen, onder wie ook enkele moeilijke ge vallen, want hij wil geenszins verbloemen, dat de integratie dus niet: assimilatie) niet altijd even vlot verloopt. Hiernaast treft u enkele van onze ervaringen aan. naar Hongarije i v J p 26 september 1948 bracht de heer Olsthoom de 40 nog achterge- fjL ie j 'n zijn pakhuis annex bureau Vv bleven kinderen terug. Hij bracht ,,|^Weij, Kosterstraat by het Frede- toen een bezoek aan kardinaal Mind- een Amsterdam een kist zien. szenty, die hem zei: „Ik kan niets tif> zegt hy, „wat er in die meer doen, ik kan ieder ogenblik wor- L "ld De kist is tot de rand toe den gearresteerd Geloof niet wat ze van ®ven brieven, duizenden smeek- my zullen zeggen. Ga terug naar uw Hi da van di* jaar. De inhoud? mooie land, vertel uw bisschoppen wat Cde> a tranen, honger, koude, ar- u hier hebt gezien en vergeet mijn ntjlilig e'nig voedsel, geen of slechte arm volk nimmer". Ci brL erharmeiyke schoenen. Het Dat is de stimulans geweest om het "ot Ven in het Hongaars, in het werk te doen, al die jaren lang, dat ir| hpi" Pr'esters in het Latijn, en Olsthoorn en zijn vrouw deden. n. h- Hnt mpncipn. ilift Zij hebben die smeekbede van kar- dinaal Mindszenty nooit vergeten. Hy zegt nu: „Weet je wat het beroerd ste is? Wanneer men over Honga ren spreekt, dan denkt men aan de opstand en de vluchtelingen van 1956. Men denkt aan vryheid, bloed, vlucht endesillusie. Maar de tienduizen den, die achterbleven in de ellende, zij zyn de bloem van het volk en daar denkt niemand meer aan. Is er ook maar iemand, die vermoedt, welk een ellende en armoede daar wordt geleden?" Olsthoorn ging dus de Hongaren in het eigen land helpen en de vluchtelin gen in de Oostenrykse en Duitse kam- 4? «Vh' Nederlands, dat mensen, die '>0e eerste wereldoorlog geweest K steeds niet verleerd hebben. er één uit. Het is er een C 'twe Helena Orsai. Het eer- L tij e'te is in het Duits geschreven vat dat zii drie kinderen Vrt 8 ia Van H, een van 14 en een kji. 'Jv.'p - en dat zy sinds drie jaar 's en heel alleen voor die "drie m,. »Jlet dageiyks brood moet ver- deCUft vJet vee' moeite gaat het, t„r6h k 6» hp^' maar kleding voor de kin- t zij niet. Dat is onmogeiyk rjj. 'ie tun.t;n- De geldeenheid is in Hon- 's Ai'nt, wat bij ons dus de gul- W-stp' Als men dan bedenkt, dat de „cll minder dan 1000 forint pen N 5? Maar geld had hp niet. Hy kwam h hl«8 herencostuum of 3000 voor niet in aa™erking voor steun, omdat ba"°°riyk herencostuum te beta- Vn, men geen 200 forint kan uitge- I of 40Ó forint halyfi. Maar de ziel van het werk bleef mgr. C. v. d. Burg, de voorzitter van i de Stichting, deken van Amsterdam, die al die jaren de Olsthoorns heeft j gesteund er gestimuleerd. Zeeburg, het huis waar zij eens woon- j den en dat moest worden gesloopt voor de brug naar Schellingwoude, is een pakhuis geweest, waar zü zelf bijna i niet meer in konden. Nu heeft een goe de Amsterdammer de Stichting een pak huis met bureau, verwarming en ver- i lichting gratis ter beschikking gesteld, i Minister Klompé en dat heeft Olst- i hoorn goed gedaan heeft aan het be- stuur geschreven, dat zy getroffen is i door het vele goede werk. Zü schrpft in haar brief: „Helaas j zyn de omstandigheden van vele Hon- i gaarse vluchtelingen en van Honga- ren in het moederland nog zo, dat het i hen aan het meest noodzakelijke le- vensonderhoud ontbreekt. Het is dan ook toe te juichen, dat u met uw kerstactie de vluchtelingen bedenkt j en dat u aan vele verzoeken uit Hon- I garye om kleding en dekking voldoet, i Uw in 1957 ingestelde afdeling „Adop- j tie" beschouw ik als een lofwaardig l initiatief. Dit zal voor velen de druk der eenzaamheid verlichten en het kan ertoe büdrage.., de band tussen j twee volken te versterken." '*1 swj' een overhemd I Ö5 Paar schoenen. Vijiu^uwe Orsai eindigt haar brief tipb-rt?rdam das muss ich noch sa ki ''ch Se Stadtnahm ist mir erin- 7 war> hatte dort wunder- 't vel'bringen. Das war ein het geen binnenlandse aangelegenheid was. Hp begon dus te bedelen by ken nissen en vrienden en verzond pakket ten. Weldra kreeg hij al tien brieven per dag, maar het werden er spoedig hon derd; de mensen in Hongarye, die in ellende zaten, gaven elkaar het adres van de Hongaarse Hulpactie in Hol land door. Er moest dus worden gese lecteerd, er vielen er veel van af, maar degenen, die overbleven en geholpen moesten worden, vroegen toch 5000 a 6000 pakketten per jaar. Dat betekende een inhoud van minstens 50.000 kilo of Dat betekende dus: honderden brie ven vertalen, toetsen op betrouwbaar- 4j.?e$Sp ln meinem Leben, die ich nie kann. De naam van myne V ^'on hol'andsche ouders W. Did- 501)00 harde guldens, lak "Oplaats: Haarlemmerweg 113. 1924. O, wie glücklich ich dort t Ufa het e°htpaar Olsthoorn, t.j/ „Tnt mevrouw Olsthoorn is even- "Oibp s he ziel van dit werk, er toe V). ty,»' zich zo volledig te geven voor U'-'hwkaren in Hongarije en in de jksi^'Ogenkampen in Oostenryk en kren '20 tot '25 had de pnver- tl mgr. Knébl de grote Hon- bjj -t, .kindertransporten hier geleid ty °Pgp?er Olsthoorn was toen daar- VS^eden als perschef of publici- Ik'l lir Ser, zoals men het noemen wil. K jti hy na de tweede wereldoor- een brief van mgr. Knébl, e's Pastoor was geworden in waarin deze hem vroeg of wéér bereid zou zyn het e kind te helpen. ,,01st" tj.jïr lerug, dat ook Nederland jj,_l z0, as getroffen en dat de hulp dus ta, Sfot kunnen worden verleend op Vh' Oin schaal als in de twintiger ja- yij('f|a ar dat hy overtuigd was, dat aar nu die kerstactie. Daar moet j geld voor komen. De Stichting i doet dat al jaren: met kerstmis een pakket van 10 5 15 kilo aan de ge- i zinnen, die het 't meest nodig hebben. De adressen zyn er. Want hoe is dat j gegaan? De meest ellendigen waagden een i briefje naar Holland, want Holland was het land, dat de Hongaarse kinderen j had opgenomen. De Hongaarse hulpac- tie hielp en meteen ging in een dorp I waar enkele pakketten aankwamen de vlag in top. De postbode, die byvoor- beeld in Démecser maar één pakketje bezorgde, bracht daarmee de vreugde- i mare heel het dorp door. De gelukkige Kort na het einde van de oorlog stelde ons zwaar beproefde land zijn grenzen al weer open voor de duizenden, die door deze worsteling hun vaderland, huis en goederen had den verloren. Ze waren van harte welkom, al die drommen vluchtelingen, die na de ellende van de oorlog soms ook nog jaren van kampleven had den moeten doorstaan. Eind 1956 en in de loop van 1957 voegden zich bij deze stroom ook nog 3000 Hongaren, een groep, waarvoor ons volk wel een bijzonder grote hartelijkheid aan de dag legde. In Nederland verblijven thans nog onge veer 17.000 ontheemden van allerlei nationaliteit, verspreid levend over ons gehele grondgebied. Hebben ze hier gevonden wat ze zochten, of wat hun was beloofd? Bovenstaande bloemlezing van reacties geeft wel een beeld van de gemengde gevoelens, die bij honderden refugié's nog over heersen. Apathie, teleurstelling, wrok soms, wij moesten deze gemoedstoestanden helaas meer malen constateren, maar ook troffen wij vluchtelingen aan, die zich in hun nieuwe milieu hebben geschikt, hetzij berustend, hetzij in volle overgave. Toch is er misschien reden om onszelf in alle ootmoed af te vragen, of wij wel alles doen om niet alleen de ontvangst, maar ook het verblijf van deze van huis en hof verdrevenen in ons land zo aangenaam mogelijk te maken. Mensen van de krant stemmen vrijwel alle vluchtelingen, vooral de categorie, die nog maar kort in Nederland vertoeft, enigermate argwanend. Verschillenden onder hen waren al eens bezocht door vertegenwoordigers van communistische or ganisaties, voor wie het van belang was te weten, Deze jonge Pooi verblijft al meer dan tien jaar in ons land en zou niet meer naar zijn geboortegrond terug willen. Tenzij voor vakantie. Hij heeft een uitstekende baan als tekenaar op een machinefabriek. maanden al aardig met de Nederlandse samen leving vertrouwd had gemaakt. Als men zijn verhalen hoort „mijn leven is net een film" stijgt de bewondering voor zoveel levensmoed, zoveel uithoudingsvermo gen. „Maar", zegt hij, „ik stel mijn leven geheel in dienst van mijn vrouw en kinderen. Het gaat om hun toekomst, zelf heb ik alle eens ge koesterde idealen in puin zien trappen." Intus sen beoefent hij druk zijn enige hobby, het schaakspel, en dank zij deze liefhebberij heeft hij in vooraanstaande kringen waardevolle re laties gemaakt. Ijverig studeert hij Nederland se handelscorrespondentie, want de mogelijk heid, dat hij nog ooit zijn oude beroep, de ad vocatuur, zal kunnen opnemen, acht hij uitge sloten. Alleen al het feit, dat ons land een koninkrijk is, doet hem zich hier thuis voeleQ. Hij is monarchist in hart en nieren. Onze mo raal, onze levensstandaard, alles staat hem aan en hij is derhalve vast van plan om te blijven. Toch zou ook hij reden hebben om zich te be klagen. Men heeft de tactloosheid begaan om deze man in een fabriek met het werk van een ongeschoolde kracht te belasten, daarmee wel een erg ruime uitleg gevend aan zijn verkla ring, dat hij alle soort werk graag zou willen verrichten. Ook fysiek heeft hij het niet kun nen volhouden. Momenteel is hij zonder baan, wachtend op de kans, die een van zijn vrien den hem zou aanbieden. Ook de Hongaarse ongehuwde vrouw in het noorden van ons land, die ons een onderhoud toe stond, is er een voorbeeld van, hoe onderlegde personen zich sneller in den vreemde aanpassen. Met haar oude ziekelijke moeder zocht zij in november 1956 een toevlucht in ons land. Nog een jaar geleden was het haar in Nederland te zwaar en overwoog zij om terug te gaan, zo een kans zich voordeed. Maar nu heeft zij haar weg ge vonden en wil blijven, hoezeer het heimwee haar soms ook aangrijpt. Omdat zij destijds zichzelf heeft ingezet om haar lotgenoten onder dak te brengen, begrijpt zij beter dan wij de moeilijk heden, waarmee veel Hongaarse families en en kelingen te kampen hebben gehad. „Er zijn", zo zegt zij, „lieden onder, die eigenlijk in een inter naat behoorden te zitten." Anderen zouden ook in Hongarije voortdurend botsingen veroorzaken door hun lastige natuur. De vluchtelingen zijn, kortom, in allerlei categorieën onder te verdelen, en het zijn vooral de avonturiers en zij, die niet om politieke redenen de vlucht hebben genomen, die zich blijvend ontevreden tonen, of lusteloos afwachten wat de tijd hun brengt. Voor zover de statenlozen zich al meerdere jaren in ons land bevinden, zoals de Polen, Slo- venen en de vluchtelingen uit de Baltische lan den, worden zelden moeilijkheden gemeld, al thans geen aanpössingsperikelen. Bij velen van deze mensen leeft altijd nog de hoop om eens het V' Schaal als in de twintiger ja- fla„ dat hÜ overtuigd was, dat de oude banden gaarne weer —open. Naair°J> ging mgr. Knébl naar kar- Zo komen er brieven Wi#,» TIG li/>i Ar\ V/winfiri\or>o hntion Peladó "s<ry] IhOOV >h uit Hongarije binnen bij de „Stichting Hulpactie voor ..v... -- te enveloppe vermeldt het volgende adres: Stithting !ll'din heer Olsthoorn lezen en SaetienooE, Hongonye. Sa Casteplin, Hollandia. Amsterdam Vest. Dat moest "t f»aal Mindszenty zei hem: ,,Ga betekenen: Stichting Hulpactie Hongarije. Da Costaplein Amsterdam Holland. aar weer organiseren, maar ik Maar Tante Pos vond het. ontvanger van he* pakket werd bezocht en gelukgewenst, maar de géburen probeerden direct het adres van die hemelbode te weten te komen. Dus dat werd een brief aan Zyne Hoogwaardig heid Excellentie Olsthoorn of aan ,,de Heer Asthoora, Actio Katholika Am sterdam". Hij is op die enveloppen van alles geweest. Van minister tot bis schop. Vooral toen er geneesmiddelen nodig waren. „Het leek wel", zegt hy, „of de mensen in de spreekkamers van de dokters elkaar ons adres opgaven". Dat waren recepten die 10 tot 60 gul den kostten er die in Hongarye niet te krygen waren. De dokters waren daar wanhopig, de regering niet. Die dacht waarschynlyk: liever laten uit sterven dan dure deviezen verschaf fen voor dure geneesmiddelen. Toen heeft het Nederlands Katholiek Huisvestingscomité by gesprongen. Het heeft op een prachtige manier gezorgd, dat mensen hun recepten kregen. Het hinderde niet wat het kostte. Maar de aanvragen groeiden per uur. Er kwamen verzoeken om hulp van uitgeweken Habsburgers, die in ellende leefden, by de koningin. Haar kabinet stuurde die door naar het Rode Kruis. En het Rode Kruis deed ze over aan Olsthoorn. Ze kregen hun pakketten. Zo hielp de Hulpactie, die alles zelf by elkaar moet bedelen. Jarenlang heeft ze zo gewerkt. Ze bedelde per jaar een halve ton of meer byeen. Al lemaal met brieven, zelfgeschreven en verzonden. Toen kwam de november-revolutie in 1956. In dio dagen kreeg Olsthoorn een telegram van kardinaal Mindszen ty. Dat luidde: „Stieftung Hilfsaktion für die UngarenOlsthoorn Amster dam. Meine Danksagung für alle. w.g. Kardinaal Mindszenty." Daarna is er stilte ingetreden. Kardinaal Mindszenty is weer gevangene geworden in zyn ei gen land. hoe ze zich in hun veranderde positie voelden. Maar allen hebben nog familie in het achterge laten vaderland, die wel eens de weerslag zou kunnen ondervinden van wat de gevluchten aan deze kant van het ijzeren gordijn uitlaten omtrent hun ervaringen en opinies. Maar heeft men eenmaal hun vertrouwen gewonnen, dan vloeien zij over van gastvrij heid en komen zij weldra aandragen met een dampende kop koffie, zwart, zoals ze het thuis gewoon waren te drinken. Want waar enigszins mogelijk houden ze nog vast aan de gebruiken van hun verre vaderland en men kan hun geen groter vreugde bereiden dan door met die tra dities in te stemmen. Zoals het hen ook diep kan kwetsen, wanneer in kleinburgerlijke mi lieus hun opvattingen en gewoonten met be vreemding worden begroet, om niet te zeggen met geringschatting. Dat maakt het voor deze ontheemden wel eens moeilijk, zich aan de Nederlandse middelmaat aan te passen. En wij kregen sterk de indruk, dat onbegrip van de omwonenden, tactloos optreden met misschien *ai(t oo„ de Hongaarse plaats Hernddkéres maakte het nog bonter. Zij e Post vol9t: "Dit iurkie is voor een klein mensj 143 c.m. Amsterdam" schreef er prompt bij: informeren Hulpactie voor Hongarije. Ie te Je w/'^gen Ig, Je VariT?gen, )e komt nooit meer in kwam ri?nd terug". Op 2 juli aan e stroiv, gr- Knébl verkleed en tvon'„JVVaar a nde regen op Zeeburg Mnt e. lt.?0 familie Olsthoorn toen tiaa„Seling ii ®Jierf enige jaren later «e n-^rblepf f uid-Limburg, toen hy midden der Hongaar- ?eznusson aW ath he? er een comité jn elkaar ?ien g ortien eTerste kindertransport te n J 5oo 11' tn december 1947 kwa- ?°it half ;?8aarse kinderen, zy zou- t,,'5iiorJuli I94ar blÜven en gingen dan Pest °fn b 948 weer terug. De heer tta4n u<Jen W 1 ze zelf weg. In Buda- v?ab „0rb m«e? 500 kinderen klaar t,Iltet a,r Hr.il e, 'ege trein terug te L,n Bud "and- Maar by de ont- ear> de nio,^ stond óók een depu- J dat hi regering, die mede- h, nkh?°chten kmderen niet meer ?ar Vrv,: ZU .waren natuurliik heid, gegevens omtrent het gezin ver zamelen en alles op kaart brengen. Dat deden deze twee mensen, byna geheel alleen. Er. verder was het bede len, bedelen en nog eens bedelen, om geld, om goederen, om dekens. Dan was het pakketten maken, bij ieder pak ket in vyfvoud formulieren invullen. Ieder pakket kostte voor verzending tien gulden. Hoe ging dat? Een circu laire maken? Vyfduizend byvoorbeeld. Tweemaal vouwen, insteken, frankeren, dichtplakken. Alle stortingen direct be danken, kaartsysteem byhouden enz., enz. Dat doen zy nu al twaalf jaar lang. i vQOr' *"U waren natuurlyk ij kigib het Hollan had gedaan, re« nil, regime behoefden M; h,..baar u., .meer te worden uitge- gezons eren naar Honga- bf^h^hkt riav ?l?ndse kinderen. de'kis^hoHen?S' aan de !)rU" toog aa Olsthoorn met zyn J ,das zou blyven °P pad om de L®Gdaa„ i,ao om de bëslis- Vo^,Raak0£ Hjj kwam bij ar°r2U,akacSj„" u.?« de m>nister-presi- dê >ziUt acsics hu ae minister-presi- Vhwl vb'J mpvrouw Gerö, die 5i>01i-; Zij waren6 "onf?aarse Ro- crori j aHemaal HÓ; gedecideerd. Het even Het was we- met aar hoe meer er werd verzonden, hoe meer groeide de post uit Hongarye. Er moest een verta ler worden aangenomen. Ook weer voor niks. Want iedereen moet hier gra tis werken. Het geld, dat binnenkomt, is voor de Hongaren en voor de Honga ren alleen. Zo heeft in die twaalf jaar deze Stichting Hulpactie Hongarye voor meer dan ï.200.000 kilo aan goede ren verzonden en byna 1.500.000 gulden byeen gebedeld. Anderhalf millioen! Natuurlyk, zy hadden dat nooit kun nen doen zonder de hulp van ande ren, zoals de Eucharistische Kruis tocht in Roermond onder leiding van de enthousiaste drs. Jo Hansen, die wagons vol kleding verzamelde. Dat kwam dan aan in Amsterdam, waar het moest worden gesorteerd en eventueel hersteld om er mensen in Hongarye mee gelukkig te maken. Het werk werd eindelyk wat lichter, toen er een vertegenwoordiger van de Stichting kwam in München, Frei- herr Ludwig von Szylégyi, die van daar uit duizenden pakketten naar Hongarije verzond. In de Oostenrijkse generaal Andras Zako, die hetzelfde deed en in Salzburg mgr. Johann Mi- aar de Hulpactie gaat door en is nu weer bezig aar de kerstactie. I Dit betekent: duizenden liefdes- pakketten naar Hongaren in het moeder- j land, hulp aan priesters, hulp aan de jeugd en.geen enkele subsidie. Die circulain zegt: „Mogen we op u allen ook ditmaal weer rekenen? Laat onze bankrekening reeds spoe- j dig een cyfer vermelden, dat ons in i staat stelt vlug onze bestellingen te i doen, opdat alles op het kerstfeest j aanwezig kan zyn. Wy danken u in j naam van de kleine Heiland voor u en voor de arme Hongaren geiyk ge- j boren. Denkt een ogenblik aan de ge- vangen kardinaal en helpt zyn gesla- j gen volk". Dit* is de kreet voor het a.s. kerst- j feest. En daaronder staat dan heel j bescheiden:' giro 14378 Nederlandse I Credietbank Amsterdam (Hongarye). i Geloof my, zegt hy tenslotte: dit is de weinige troost van kardinaal Mindszen- I ty in zyn ballingschap. FRANS SCHNEIDERS in haar door de Federatie ingericht huisje aan de rand van een klein dorp zet deze Duitse vrouw zich met een deel van haar kroost even neer op de bank. Ze komt de deur bijna niet uit, en vrijwel niemand voelt zich blijkbaar geroepen om hier eens op bezoek te gaan. nobele bedoelingen de ballingen uit het oos ten hebben veel verloren, maar niet hun trots en zelfrespect het isolement, waarin vele vluchtelingen nog altijd verkeren, hebben ge kweekt of geconsolideerd. Dan ontstaat de si tuatie, waaruit de communisten munt trachten te slaan. Dan voelen zij zich temidden van zoveel dui zenden Nederlanders vaak verlatener dan in de kampen en wordt het heimwee naar het ver trouwde, dat zy om politieke redenen moesten achterlaten, te sterk. In een klein plaatsje op een der Zuidhollandse I eilanden woont sinds januari van dit jaar een groot vluchtelingengezin, man Oekraïner, vrouw Duitse. Dertien jaar hebben zij in barakken ge woond, de laatste tijd met hun negenen op 26 vierkante meter. Door bemiddeling van de Evan gelische Kirche, vier jaar geleden, werd hun de kans geboden om naar Nederland te komen. Na dat een poging om naar de V.S. te emigreren was mislukt de man had wel eens zwarte handel bedreven grepen zij deze mogelijkheid met twee handen aan. Alvorens zij ons land binnen mochten, moesten zy nog drie lange jaren wach ten. Nu zitten zij dan in dat kleine dorp, in een net huisje aan de uiterste rand. Gelukkig? „Och, het is hier rustig, en dat betekent voor ons al veel", zegt de vrouw in het Duits. Ze komt vrijwel niet in aanraking met de buren en onze taal is haar dan ook nog volkomen vreemd. Met de kinderen is het anders. Zij spreken Nederlands alsof ze nooit anders gedaan hebben en zitten vaak bij vriendjes van school, waar ze televisie mogen kijken. Maar de buren tonen weinig toenadering. Ze maakt een vermoeide, apathische indruk, deze Duitse vrouw. Heeft ze te veel meegemaakt? Maar ze is toch nog jong, even dertig jaar. Misschien moet haar nog meer tijd worden gegund om be langstelling te kunnen opbrengen voor het totaal andere leven om haar heen, maar de vraag rijst, of wij er wel verstandig aan hebben gedaan om dit gezin in deze omgeving tot ontplooiing te laten komen, zo ver verwijderd van lot- en land genoten. Dit isolement, een trieste teruggetrokkenheid, troffen wij ook aan bij een Hongaars gezin in een grote stad in het westen, dat uit hetzelfde sociale milieu stamt als het hiervóór genoemde. Ook hier geen sprake van enige integratie, hoe wel de materiële omstandigheden goed zijn. De man verdient een behoorlijk loon bij de gemeen telijke tram. Het leven is hier beter dan in Hon garije, vertelde ons de vrouw, maar alles hier blyft zo vreemd. Zij vond de Nederlanders zelfs bepaald onvriendelijke mensen, zo bekende ze openhartig. Ons bleek al spoedig, dat ze met winkeliers en buren enkele onaangename ervaringen had opgedaan, ten dele het gevolg van taalmoeilijk heden. Vermoedelijk gebrek aan begrip van twee kanten Maar haar verlangen naar huis spruit ook voort uit het feit, dat zy in Hongarije een kind achterliet. De angst voor de Russen, die geen wreedheid onbegaan lieten, had hen overhaast op de vlucht gedreven. Dit is een gezin, dat de eerste kans aangrijpt om weer naar het vaderland terug te keren. De mentaliteit van de man mede in aanmerking ge nomen waren van dit gezin geen serieuze pogin gen te verwachten om zich aan de Nederlandse maatschappij aan te passen. Hun gedachten zijn steeds in Hongarye gebleven, en zij wensten dit eigenlijk niet te veranderen. Toch is uit deze en andere ontmoetingen met vluchtelingen wel de voorzichtige conclusie te trekken, dat de mogelijkheden tot integratie nauw samenhangen met de afkomst en het milieu, waaruit zij stammen. Niet-gestudeerden schijnen de meeste moeilijkheden te ondervinden om in hun nieuwe omgeving te wennen. Zij leren de taal slecht door onvoldoende contact, en deze vicieuze cirkel is zonder hulp van de in let terlijke zin naasten moeilijk te doorbreken. Dan is natuurlijk nog van belang of de vluchte lingen zich voorgoed in ons land denken te ves tigen, of dat zii hun verblijf als tijdelijk beschou wen. In het laatste geval zullen zij zich minder moeite geven om zich aan onze normen en eigen aardigheden te spiegelen. In het oosten van Nederland spraken wij met een intellectueel uit Servië. Het bordje „Plaats vervangend blokhoofd BB" op zijn huisdeur duid de er al op, dat deze erudiete balling zich in tien Ergens in Noord-Nederland is deze Hongaarse vrouw met haar dochter neergestreken. Over ons volk heb ben zij niets dan lof, maar dank zij hun grotere algemene ontwikkeling konden zij zich in een vreemd land gemakkelijker redden. bevrijde vaderland te kunnen binnentrekken en zij sterken elkaar in dit vertrouwen. Maar van onze ontmoetingen met een aantal ontheemden in ons land houden we toch de in druk over, dat het Nederlandse volk zich als ge heel weinig aan zijn statenloze gasten gelegen laat liggen. Als buren en omwonenden verstek laten gaan, kunnen organisaties en allerlei mate riële voorzieningen deze leemte niet vullen. Zoals alle medailles echter, heeft ook deze een keerzijde. De liefde kan niet van één kant komen. Terecht mogen de vluchtelingen verwachten, dat de Nederlandse bevolking begrip heeft voor hun moeilijkheden en bereid is, de helpende hand te bieden. Maar tegelijkertijd mag Nederland ver langen, dat de vluchtelingen ernstig pogen, zich aan te passen en zich realiseren, dat zij nu een maal in een ander land wonen, waar andere nor men en begrippen gelden. Nederland is geen paradijs voor vluchtelingen, evenmin als het dat is voor zijn eigen bewoners. Wie er als vreem deling een nieuw leven wil beginnen, mag mede werking verwachten, maar zal het uiteindelijk zelf waar moeten maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 9