Hongaarse opstand: REVOLUTIE van de verspilde 48 nren D X Duffelcoat W' Kard. Tedeschini groot vorst der was een Kerk 'ik SA EERSTE POGING TOT GESCHIEDSCHRIJVING Is het Moskou tijdelijk ernst geweest met gijn aanbod het Rode Leger terug te trekken? Scherpere controle op naleving maximum-snellieidsbepaling Contante boetebetaling bevalt goed PeekgCloppenburg Ijverig, geer pieus man met enorme staat van dienst Psycho-magie Avontuurlijk hoogleraar Prof. dr. F. Vos 5, 4 De zaak-Meulenbelt Geen gerechtelijk onderzoek elke woensdag jongensmarkt Gratie voor oorlogs misdadigers DINSDAG 3 NOVEMBER 1959 PAGINA i 'fV ui Jawoord zijn gebleven. Ahe geweest, die het Rode Leger in nacht van 23 op 24 oktober 1956 oü? interventie heeft verzocht? Waar- dl I»1' in parka-stijl. Extra zware kwaliteit met eskimo-voering. 16 jaar 3875 Door gasverstikking overleden Zegevierende vrijheidsstrijders, triomfantelijk rondrijdend met buitgemaakte voertuigen, dat waren beelden, die de eerste jaze van de Hongaarse opstand tekenden. e grootste zonde, die historici en journalisten kunnen be gaan, is, dat zij de waarheid vervelend maken. Op het eerste ge acht lijkt het wat vreemd zo'n ada- Kium toe te passen op de lectuur, die de afgelopen drie Jaar over de Hon gaarse opstand is verschenen. Er zijn 'aimers ontboezemingen van de pers Kekomen, die hevig ontroerden en die de felle tragiek van afzonderlijke betrokkenen bijna tastbaar hebben Kemaakt. Maar de pogingen om een totaalbeeld te verschaffen zijn door gaans jammerlijk verdronken in de Reportage. De zwart-wit-schildering beeft hoogtij gevierd, deugd en on deugd zijn volgens vaststaande re- György Marosan J®Pten aangebracht en het zou nog jdoeten blijken, of de tijd reeds voor- is, waarin het aanwenden van kritische zin uitgelegd wordt w's iets anders dan heiligschennis, niets is op de duur juist eentoni- dan het ontbreken van nuances. Hongaarse opstand heeft een reeks 'storische vragen opgeworpen, die jaar lang zonder bevredigend .ottyonrd aiin cehleven. Wie is de dachten de Hongaren, dat zij het succes konden opnemen tegen de W»ncentreerde macht van de Sov- Unie? Wat is precies de rol ge- tjjdest van Mikojan en Soeslov, die *ch meesi kritieke dagen ver- d0"eidene uren in Boedapest hebben geJ**Sebracht? En wat moet men Vo«t n van Inire Nagy, de schoor- tra„. nde leider en uiteindelijk het Ret ïhe symbool van de revolutie? \ve .bad maar weinig gescheeld, of dae adden het op de derde verjaar- De inleiding tot het eigenlijke relaas over „de dertien dagen" bevat reeds tal van détails, die tevoren onbekend waren. De inhoud van de gesprekken te Moskou, die er toe geleid hebben, dat Imre Nagy in de zomer van 1953 voor de eerste maal premier van Hongarije wed, is kennelijk aan Nagy zelf ont leend. De vier leidende figuren in Hongarije waren toen allen Joden: Maty as Rékosy, Ernö Gerö, Jozsef Révai en Milhaly Far- kas. Méray suggereert, dat anti-semi- tische gevoelens in het Kremlin ertoe hebben bijgedragen, dat Rakosi het veld moest ruimen voor Nagy. Met name Beria schijnt zich zeer laatdunkend over de Hongaarse leiders te hebben uitgela ten. Maar natuurlijk speelden ook andere overwegingen een rol en vooral de be droevende toestand van de Hongaarse economie, volkomen scheef getrokken door een overdreven industrialisatie, werd Rakosi zwaar aangerekend. „Zij zullen jullie met hooivorken verdrijven", schreeuwde Khroesjtsjev en Molotov voegde daaraan op bitse toon toe: „Wan neer zullen jullie eindelijk begrijpen, dat je niet eeuwig op de Russische ba jonetten kunt blijven zitten?" Imre Nagy kreeg dus de kans te be wijzen, dat hij het beter kon dan Rakosi. Het was de eerste keer, dat hem zijn rechtschapenheid noodlottig werd. Zo bang was hij, dat men hem van nepo tisme en vriendjespolitiek zou beschul digen, dat h\j naliet zich naar commu nistische trant te omringen met geest verwanten en gedienstigen. Hij stelde zijn hoop volkomen op de overredings kracht van zijn argumenten, die hij met wetenschappelijke vlijt in zijn werkka mer samenstelde. Het is bijna komisch te lezen, hoe hij dit theoretische geknut sel zelfs nog voortzette, toen Rakosi, die partijleider had mogen blijven, al lang succes had gehad met zijn kuipe rijen te Moskou en ervoor had gezorgd dat Nagy als premier was opgevolgd door Andras Hegedüs. Het eigenaardige is intussen, dat Imre Nagy in het algemeen geen man was, die zich in een ivoren toren op sloot. Het enigszins vaderlijke uiterlijk van de Hongaarse boer en zijn breed, provinciaal accent maakten hem tot een aantrekkelijke figuur. Rékosi en Gerö „een fanaticus met een slech te maag" plachten in gesloten Zis- limousines door de stad te snellen. Ti- bor Méray geeft een overtuigende schildering van Nagy, hoe hij met zijn beide kleinkinderen door de straten van Boedapest drentelde en hen bij de beroemde patisserie Gerbeaud trak teerde op schuimtaartjes. Hij was po pulair en de mensen spraken hem op straat graag aan. De algemene rich ting, waarin zich zijn politieke denk beelden bewogen, kwam overeen met hun diepste verlangens: verzachting van de politieke terreur en sterke ma tiging van het moordende tempo van de socialisatie. Maar bij de uitwerking en het in praktijk brengen van deze denkbeelden toonde Nagy zich te midden van de Stalinistische roofdie ren veel te scrupuleus en te theore tisch. de^ Van de Hongaarse opstand zon- ahtw rï'e nuances en zonder al die voj.jl0orden moeten stellen. Maar Son ,e maand is bij Thames and Hud- lVfér Londen een boek van -Tibor lichtni.. verschenen, dat onder de Lay,, barokke titel „Thirteen *etste Shook The Kremlin" een Schrjj ,Serieuze poging tot geschied- 'JVing verbergt*). WerXn61 van het werk is kennelijk ge> i°hn tjlfar analogie van het boek van xiuslana. over de Oktoberrevolutie in if °rld" ..Ten days That Shook The 2°r Mó'„ e schri)ver, de journalist Ti- i ftheeft kennelijk behoord tot ypör ste omgeving van Imre Nagy en ^evolutie is hem door het com- k°°r litlS bewind de Kossuth-prijs ken m'aïuur toegekend. Hij heeft ge- y na rio de communistische partij en rtMr h,f opstand naar Parijs gevlucht, t-hstf. "O wo_ont. De voornaamste ver- liS^OkkemS1 741 n hoek is niet, dat hij ri^aeht in?» onthullingen doet. Zijn )„6 bekolVvoejeer hierin, dat hij tussen ihgte- Jeiten de onontbeerlijke Y. hgt ivr„ hreedteverbindingen aan- P.UtteY Maar daarbij kan hij dan ook h„eks of wetenschap, die hij recht- bo0fdpersr.„00r„zljn contact met enkele do?1 van 3lnueeft opgedaan. Het ver- h? zijn k? Hongaarse opstand "rijgt w??8! tal meer kleur en samèn- W??i?en oneV?,I?,,iacunes in onze kennis tubljUge toon *"2 cle sobere en even- fli?t méér dn TOn Moray's verhaal over- u't het verfd"'8 opgewonden pam-1 Imre Nagy volgt, dan beseft men, hoe juist die betiteling is. Hij weigerde zijn naaste omgeving te zuiveren van de oude kameraden, die zijn vijanden waren geworden, op een ogenblik, dat het Hongaarse volk schoon schip wenste te maken. Hij ver zuimde zich te laten leiden door de achterdocht, die in revolutionaire tijden de plaats van normale waakzaamheid inneemt. En zo kwam het, dat radio Boeda pest in de vroege morgen van 24 ok tober 1956 twee maatregelen aankon digde, die de reputatie van een min der populaire premier dan Nagy op slag vernietigd zouden hebben: de af kondiging van de staat van beleg en het inroepen van de interventie van het Rode Leger. Tibor Méray geeft blijk van histori sche nauwkeurigheid, als hij uiteenzet, dat Nagy van de afkondiging van de staat van beleg wel degelijk geweten heeft. De latere mededeling, dat dit he lemaal buiten hem om is gegaan, is in strijd met de feiten. Wel is het juist, dat Nagy de toepassing van de staat van beleg heeft verhinderd en dat er tijdens zijn bewind geen enkel doodvon nis is uitgevoerd. Wat vervolgens de kwestie van de Russische interventie betreft, daarover blijft Méray enigszins in het vage. Wel zegt hij, dat Nagy hieraan part noch deel heeft gehad, maar hij vertelt niet, wie de Russen dan wel te hulp heeft geroepen. Op dit punt zouden wij zijn relaas wil len aanvullen met de verklaring, die de tegenwoordige Hongaarse vice-pre mier en voormalig sociaal-democraat György Marosan op 30 juli 1957 voor radio Boedapest heeft aangelegd: „Ik ben degene, die in de nacht van 23 op 24 oktober 1956 vroeg om het 'izetten van Sovjettroepen. Wat ik vroeg, was, dat zij in actie zouden komen." De beschrijving van de activiteiten van Mikojan en Soeslov behoort stel lig tot de meest fascinerende gedeelten van Tibor Méray's boek. Men ziet de ze beide Sovjet-politici in actie, niet briljanter en niet genialer dan andere politici, maar moeizaam trachtend het beste te maken van een volkomen bedorven situatie. Méray is zeer cate gorisch in zijn verklaringen: toen Mi kojan zijn tweede bezoek tijdens de op stand aan Boedapest bracht, heeft hij te goeder trouw de terugtrekking van de Russische troepen uit Boedapest en Hongarije aangeboden. Dat aanbod heeft in Boedapest de euforie veroor zaakt, die aan het bloedige einde van de Hongaarse vrijheid voorafging. oor zijn vertrek uit Moskou had Mikojan over dit aanbod uiter aard overleg gepleegd met de andere Sovjetleiders. Overwegingen van „Realpolitik" de bres, die aldus in het Pact van Warschau zou worden geslagen, en het prestige-verlies, dat de communistische leiders in de ande- re satelliet-landen zouden lijden werden ondergeschikt geacht aan pro pagandistische consequenties. Het was immers de verklaarde po litiek van Khroesjtsjev en Mikojan om door hun politiek van vreedza me coëxistentie de harde korst van vijandigheid, die Stalin rond het S°v- jet-imperium had opgeroepen, te door breken of weg te masseren. En in zulk een politiek zou een bloedig treffen tussen twee socialistische landen zon der meer niet passen. Mikojan bracht het resultaat van deze overwegingen naar Imre Nagy in de Akadémia Ut. Daarna keerde hij terug naar Moskou, maar nog voordat zijn vliegtuig de thuisreis had voltooid, stortten Engeland en Frankrijk zich in het Suez-avon- tuur en dat deed volgens Méray de schaal in het Kremlin overhellen naar de andere zijde. Nog voordat de machine van Mikojan te Moskou aan de grond stond, was al opdracht ge geven tot een grootscheepse onder drukking van de Hongaarse opstand, waarbij de meest perfide middelen niet zijn geschuwd. Kan Méray een bewijs voor zijn stel ling aanvoeren? Het antwoord luidt ontkennend. Hij citeert alleen de Rus sische verklaring, die Mikojan aan Na gy overhandigde en die maakt althans de indruk een serieus stuk te zijn. Maar voor een reconstructie van de gedachtengang in het Kremlin ontbreekt natuurlijk ieder matertaai en de stel ling van Méray kunnen wij alleen aan vaarden als de interpretatie van een man, die elders blijk geeft van een be zonnen oordeel. Het betoog van Méray wordt uiter aard minder kleurrijk, als hij de pe riode beschrijft, die hij zelf niet meer heeft meegemaakt. Maar op bepaald geraffineerde wijze weet hij toch nog het Witboek te analyseren, dat de Hongaarse regering na de terechtstel ling van Imre Nagy c.s. heeft uitge geven. Hij wijst op drie zonderlinge as pecten van dit Witboek. In de eerste plaats komen er enkele grammaticale onjuistheden voor zowel in het communiqué, waarin het Hon gaarse ministerie van justitie de ver oordeling en de terechtstelling van Na gy meedeelde, als in de uittreksels uit de verhoren in het Witboek. De indruk wordt gewekt, dat deze teksten oor- Een van de weinige foto's, die het westen hebben bereikt, van de terugkeer van de Russen in Boedapest. Een stoet Russische gepantserde voertuigen trekt over een der pleinen van de Hongaarse hoofdstad. spronkelijk in een andere, niet Hon gaarse taal zijn opgesteld. In de tweede plaats meldde de Hon gaarse regering, dat het doodvonnis tegen Nagy was uitgesproken op 15 juni 1958. Dit nu was een zondag en bij alle grote processen in het verle den, ook bij die van kardinaal Minds- zendty en van Laszlo Rajk, heeft men de zittingen 's zaterdags altijd ver daagd tot 's maandags. In de derde plaats is van Oostduitse zijde gemeld, dat het vonnis ten uit voer is gelegd door middel van de ko gel, terwijl de Hongaarse doodstraf be staat in ophanging. De conclusie van Méray ligt voor de hand: niet de Hon garen, maar de Russen hebben Nagy veroordeeld en terechtgesteld. „Thirteen Days That Shook The Kremlin" is een uitermate boeiend en overtuigend boek. Het is een raadsel, hoe de uitgever heeft kunnen nalaten er een index aan toe te voegen. H. J. NEUMAN Tibof Méray „Ttirteen Days That Shook The Kremlin Imre Nagy and the Hungarian Revolution" (Thames and Hudson, London, 21 sh.) (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 3 nov. Er zijn naar het inzicht van minister Beerman geen termen aanwezig voor het instellen van een gerechtelijk onderzoek naar de om standigheden rond de in-bewaring-stel- ling van het echtpaar Meulenbelt. Daar toe zou slechts aanleiding bestaan als er een redelijk vermoeden bestaat dat een strafbaar feit is gepleegd. In antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Van Rijckecorsel (KVP) heeft de minis ter vroeger reeds verklaard dat zijns inziens de krankzinnigenwet juist is toe gepast. DEN HAAG, 3 nov. Verscherping van de controle op de handhaving van de maximumsnelheid zal moeten wor den overwogen, zo meent minister Beer man. De politie van verschillende gro te steden heeft helaas moeten consta teren, dat men zich de laatste tijd Advertentie Speciale J.M.-prijs 8 jaar e weten allemaal, hoe Nagy ten slotte op 23 oktober 1956 voor de tweede maal premier werd, ditmaal op sommatie van bjjna het hele Hongaarse volk. Maar opnieuw torste hij zijn rechtschapenheid en zijn trouw mee als een loden last. Iemand heeft de Hongaarse opstand „de revo lutie" genoemd „van de verspilde 48 uur" en als men de gedragingen van mmxfffi minder goed aan de snelheidsbeper king houdt. De controle binnen de gro te en middelgrote gemeenten is een taak voor de gemeentelijke politiekorp sen aldaar. Voor de rijkspolitie is in de begroting I960 rekening gehouden met de aanschaf van uitgebreider controle middelen, waaronder elektronische ap paratuur. De aanschaffing voor dit doel in 1959 gedaan beperkte zich tot 75 chronometers. De sterkte van het korps rijkspolitie geeft reden tot bezorgdheid. Minister Beerman is van plan persoonlijk over leg te plegen met de andere betrok ken ministers over maatregelen, die er toe kunnen bijdragen dat in het tekort wordt voorzien. Het korps heeft thans een personeelssterkte van 600 man. Een bijkomende omstandigheid is de ongunstige leeftijdsopbouw, waardoor over ongeveer vijftien jaar een groot aantal vacatures zal ontstaan. Kennelijk overweegt de minister als een van de mogelijke maatregelen de vrijstelling van de eerste militaire oefe ning. Hij herinnert in zijn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer aan het feit, dat ambtenaren van de rijks politie in oorlog of oorlogsgevaar toch niet meer in militaire dienst worden geroepen. De proefnemingen met het afdoen van lichte verkeersovertredingen door rechtstreekse betaling aan de politie, de zogenaamde „transactie", hebben, naar de minister meedeelt, uitstekend voldaan. Het is zijns inziens verant woord dit systeem geleidelijk ook el ders in het land in te voeren. Zaterdagavond heb ik op de televisie de psycho- magiër Chan Canasta ge zien. Een keurige man zo op het eerste gezicht, goed in de kleren en bijzonder welbespraakt. Kortom, een kennelijk psycho-magisch aangelegde heer en zeer behendig met de kaarten. Maar op een gegeven moment riep hij, in het Engels, mijn woning in: „En nu mag iedereen mee doen, ook de kijkers in de huiskamers". Ik moet zeggen dat ik onmiddellijk opveerde. Het overkomt je als t.v.-kij ker zelden of nooit dat je iets mee mag doen. Om over terug doen maai niet te spreken. Zelfs het toch voor dc hand liggende klappen of fluiten is er niet bij. Een t.v.-kijker is bij uit stek een willoos slachtoffer. Hij kart slechts de knop omdraaien. En daar voor heeft hij per slot van rekening zijn dure toestel niet gekocht. U kunt dus verstaan dat ik startens- gereed ging zitten, toen Canasta da' riep van en-nu-allemaal. Wat gebeur de nu? Canasta liet John Soer die er overigens ook als „publiek" als ac teur uitziet - een kaart trekken. Een kaart die niemand, behalvg Soer, kon zien. Vervolgens liet Canasta in close up een volledig spel kaarten vliegens vlug op het scherm ritselen. Wij kij kers verbonden door de mystieke band van de techniek werden ver zocht één kaart in gedachten te nemen „Ik heb ruiten zes", zei ik tegen mijn vrouw, die ook mee zat te kijken „Ik heb ruiten zes, let op". U heeft het al begrepen: John Soer had ruiten zes in zijn handen. Mijn vrouw reageerde onmiddellijk „Hè, wat een griezel", zei ze, doe lend op Canasta „zet af, die engerd" Maar ik zat er geslagen bij. Ik had mij laten meeslepen en ik verweet mij reeds gebrek aan persoonlijkheid. In eens echter schoot mij iets te binnen en oplevend riep ik uit: „Dat kan niet. Het is een telerecor- ding; die is dagen geleden opgeno men". Er viel nu, in mijn huiskamer een ietwat dreigende stilte. Toen vroeg mijn vrouw aarzelend: ..Zeg, jij bent toch niet psycho-ma gisch". Enfin, als er in de toekomst soms iets raars doorstraalt in deze rubriek, dan weet U er van. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 3 nov. Zeven Duit oorlogsmisdadigers, die een tijdelijke ge vangenisstraf ondergaan, komen in de loop van dit of het volgende jaar in aanmerking voor voorwaardelijke in vrijheidstelling, zo heeft minister Beer man aan de Tweede Kamer meegedeeld. Er zijn dan nog vier oorlogsmisdadi gers, die een levenslange straf onder gaan omdat zij zich in grote omvang aan de meest ernstige feiten hebben schuldig gemaakt. Toch kan, naar het inzicht van de minister, het gratiebe leid voor deze oorlogsmisdadigers niet los worden gemaakt van het gratiebeleid voor gewone misdadigers, die tot levens lange gevangenisstraf zijn veroordeeld. De zogenaamde „op-jarenstelling" zal dus ook voor hen in ogenschouw moeten worden genomen. De minister wil ech ter thans niet een (voortijdig) oordeel over deze kwestie geven. Hij zegt slechts dat te zijner tijd het oordeel van de Hoge Raad, die hierover van advies zal die nen, zeer zwaar zal worden gewogen. TIËL, 2 nov. Tengevolge van gas verstikking is in de nacht van zondag op maandag de 79-jarige C. H. om het leven gekomen. H. woonde met zijn 83- jarige huishoudster, de weduwe R., in een woning aan de Binnenweg, waar men zich nog met gasverlichting be hielp. Het ongeluk werd ontdekt door een dame die bij de familie op bezoek wil de gaan. Nadat men een ruit had ver brijzeld vond men de man in de ka mer, terwijl de gaskraan nog open stond en de lamp was gedoofd. De vrouw had nog geprobeerd uit het bed te komen ep was toen gevallen waar door zij bewusteloos was geraakt. Zij werd in zorgwekkende toestand naar het ziekenhuis vervoerd. Voor haar le ven wordt gevreesd. Imre Nagy (Van onze Romeinse correspondent) ROME, 3 nov. Met Federico kardi naal Tedeschini is een groot Kerkprins en een man met een imponerende staat van dienst in de Kerk heengegaan. Niet tegenstaande zijn hoge leeftijd hij werd enkele weken geleden 86 jaar en zijn kwaal, bewaarde hij tot het laatst zijn grandeur. Lang, slank, uiterst verzorgd, had hij een vorstelijke allure, die gepaard ging met een hoffelijke voorkomendheid. Federico Tedeschini heeft gearbeid onder zes pausen. Leo XIII ontdekte de jonge geletter de Abruzzees en benoemde hem aan de pauselijke staatsuniversiteit. Daar was mgr. Delia Chiesa chef, de latere Be- nedictus XV, onder wiens pontificaat Tedeschini de rang van substituut der staatssecretarie bereikte. De minut.ant was toen een zijner ambtenaren en bei der naam blijft verbonden aan het bu reau, dat in het begin van de eerste we reldoorlog werd opgericht en dra tot een hele sectie uitgroeide: de bemiddelings afdeling van de H. Stoel voor de opspo ring van gewonden en krijgsgevange nen. In deze tijd was mgr. Tedeschini tevens de algemene hoofdaalmoezenier van de Italiaanse Katholieke Actie on der de jeugd. Dit alles deed Tedeschini ook om de verhoudingen van het Vati- caan en de Italiaanse Staat in deze ja ren steeds te verbeteren, ten einde de door de Paus zo gewenste oplossing van de Romeinse Kwestie binnen afzienbare tjjd mogelijk te maken. Hfj is in vele zaken de rechterhand van Benedictus XV geweest en de ver houding tussen beiden had een hartelijk karakter. In 1921 benoemde de H. Vader mgr. Tedeschini tot nuntius in Madrid. Zelf consacreerde hij hem tot bisschop in de Sixtijnse kapel. „De nieuwe nun tius is een geschenk, dat ik aan Spanje schenk", aldus verklaarde de Paus. Als nuntius heeft hij heel Spanje bereisd. Hij won het vertrouwen en heeft zeer veel kunnen doen voor het inwendig le ven van de Kerk. Met tact en grote ge schiktheid wist hij tal van delicate en ingewikkelde zaken tot een goed einde te brengen. Maar zijn grootste werk is geweest dat hij bij de revolutie, toen de monarchie ging en de republiek kwam, er voor heeft kunnen zorgen, dat de Kerk in Spanje als zodanig zo min mogelijk in de woelingen werd betrokken. De in tegriteit van zijn1 persoon en zijn ge: g maakten hem als het ware onaantast baar. Dat de Kerk niet meer schade geleden heeft dan is geschied, kwam door de invloed van de nuntius en een zijner tegenstanders heeft gezegd: „Hij wist een wonder te bewerken: het on vermijdelijke heeft hij kunnen vermij den". De enkele malen, dat mgr. Tede schini later als pauselijk delegaat in Spanje optrad, werd hij door de rege ring en het volk als een koning ontvan gen. Op 13 mei 1933 kondigde Paus Pius XI aan dat hij twee personen tot het kardinalaat had geroepen, welke namen hij voorlopig voor zich hield, een z.g. benoeming in pectore. Tijdens het Con sistorie van 1935 bleken het de Spaanse nuntius en de secretaris van de Propa ganda Fide, Salotti, te zijn geweest. Beiden konden in 1933 nog niet van hun gewichtige posten worden gemist. Mgr. Tedeschini is de lange tijd van veertien jaar nuntius in Madrid geweest. In 1936 ontving hij van de Paus de Rode Hoed en het werk van kardinaal Tedeschini aan de Romeinse Curie nam een aan vang. Hij was toen 63 jaar oud. Hij werkte aan verscheidene Congregaties, waar hij zeer spoedig de roem verwierf grote kennis van zaken en een precies en snel oordeel te hebben. In 1938 volg de zijn benoeming tot Tatarius. De kar dinaal ging in 1953 over naar het Col lege der kardinaal-bisschoppen en kreeg het suburbicaire bisdom van Frascati. De kardinaal was een groot vriend van wijlen mgr. Eras en toen het Ne derlands Priestercollege zijn vijfentwin tigjarig bestaan vierde, woonde de kar dinaal op eigen initiatief de herdenkings zitting bij om de oude prelaat en de eer ste rector van het huis door zijn aanwe zigheid eer te bewijzen. In 1956 open baarde zich voor het eerst de sympto men van de kwaal, waaraan hij gisteren in de vroege morgen overleed. Nog op 9 september had Paus Joannes XXIIII hem in de Romeinse Curie, waar hij werd verpleegd, opgezocht. Op zijn sterf bed zond de Paus hem zijn bijzondere zegen. De vicaris-generaal van Vati caanstad, mgr. P. C. van Lierde, stond de zieke in zijn laatste ogenblikken bij. Vrijdag zal de uitvaart van kardinaal Tedeschini in de Vaticaanse Basiliek plaats vinden. Het wordt niet uitgeslo ten geacht, dat de H. Vader zelf de laat ste eer komt bewijzen aan de man, die een Kerkvorst van een nagenoeg ver leden grandezza was en die naar aller overtuiging een ijverig en zeer pieus mens was. „Wat je noemt een jongens- boeken-professor." Prof dr. F. Vos zal begrijpen wat we met deze kwalificatie bedoelen. Naar uiterlijk jonge beweeglijke ogen achter spiegelende brille- glazen en wat avonturen be treft is in deze hoogleraar veel tot realiteit gekomen van de droom, die in sommige jeugd boeken tot leven wordt gewekt. Hij is de avontuurlijke man-van- de-wetenschap, die niet mees tentijds achter zijn bureau wordt aangetroffen, maar dik wijls onderweg is naar nieuwe spannende gebeurtenissen. Prof. Vos, hoogleraar in het Japans en het Koreaans te Lei den, nam deel aan de strijd op Korea, bereisde Japan, trouwde daar een Japanse en is thans weer een reis naar Korea aan het voorbereiden. Deze reis, die hij in de zomer 1960 gaat onder nemen, wordt bekostigd door de Amerikaanse Rockefeller Foun dation. Korea heeft een merkwaardige geschiedenis. De naam van het land komt nog dagelijks voor op de eerste pagina's van alle kran ten in de wereld, maar de ge schiedenis van ónze tijd, doet prof. Vos die van eeuwen her niet vergeten. De hoogleraar is bezig met het weer samenstellen en ver talen van een boek, een oud-Koreaans geschiedwerk, uit de dertiende eeuw, dat „Samjoek-Joesa" heet en dat in het bijzonder zeer interessante onthullingen doet over de oud-Koreaanse mythologie. In de verzameling oude geschriften, die prof. Vos paat bestuderen, zijn legende en werkelijk heid dooreenge weven. Van kindsbeen af hij werd in 1918 te Delft geboren heeft, profes sor Vos een warme belangstelling gehad voor het Verre Oosten. Hij ver zamelde voorwerpen en las boeken over dit onderwerp. Het ideaal van zijn jeugd dreef hem naar een studie, die hem thans een unieke positie ver leent, want hij is de enige hoogleraar in West-Europa, die Koreaans doceert Prof. Vos kwam tot de loopbaan uit zijn jeugddromen na het gymnasium te Delft en de Leidse universiteit waar hij Chinees en Japans studeerde Het doctoraal examen legde hij af te Utrecht in 1942. Na de oorlog werd cle huidige hoogleraar geplaatst op de afdeling Japan van het Rijksmuseum van Volkenkunde te Leiden en in 1946 werd hij docent in het Japans aan de universiteit aldaar. In 1950 trok hij mee met het detachement van de Verenigde Naties naar Korea als verbindingsofficier. Zijn kennis van het Japans en Koreaans was hierbij van onschatbare waarde. Van 1951 tot 1952 reisde prof. Vos door Japan, door de UNESCO belast met het onderzoek naar de na-oorlogse houding van de Japanse jeugd De Franse socioloog prof. J. Stoetzei, hoogleraar aan de Sorbonne, schreef naar aanleiding hiervan het boek: „Jeunesse sans chrysanthème ni sabre" dat hel merkwaardige probleem behandelt van de Japanse jeugd, die plot seling met de democratie geconfronteerd werd. In 1954 werd hij afgevaar digd naar de Korea-conferentie te Genève, verbonden aan het zestien- landen-secretariaat. In 1957 volgde zijn promotie te Leiden op het proef schrift „A study of the Ise-monogatari" een Japans werk uit het begin van de 10e eeuw. Het jeugd-ideaal leidde in september 1958 tot het hoogleraarschap. In zijn inaugurale rede sprak prof. Vos over „Volk van één stam?" waarbij hij de oude relaties die er tussen Korea en Japan bestaan behandelde. Japan en Korea vullen nu geheel zijn wetenschappelijk leven. „Wat is uw hobby?" vroegen we gewoontegetrouw. „Dat wat ik doceer," luidde het antwoord.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 3