Hongaarse opstand: REVOLUTIE
van de verspilde 48 nren
D
X
Duffelcoat
W'
Kard. Tedeschini
groot vorst der
was een
Kerk
'ik
SA
EERSTE POGING TOT GESCHIEDSCHRIJVING
Is het Moskou tijdelijk ernst geweest met gijn
aanbod het Rode Leger terug te trekken?
Scherpere controle op naleving
maximum-snellieidsbepaling
Contante boetebetaling bevalt goed
PeekgCloppenburg
Ijverig, geer pieus man met
enorme staat van dienst
Psycho-magie
Avontuurlijk hoogleraar
Prof. dr. F. Vos
5,
4
De zaak-Meulenbelt
Geen gerechtelijk
onderzoek
elke
woensdag
jongensmarkt
Gratie voor oorlogs
misdadigers
DINSDAG 3 NOVEMBER 1959
PAGINA i
'fV
ui
Jawoord zijn gebleven.
Ahe geweest, die het Rode Leger in
nacht van 23 op 24 oktober 1956
oü? interventie heeft verzocht? Waar-
dl I»1'
in parka-stijl.
Extra zware kwaliteit
met eskimo-voering.
16 jaar 3875
Door gasverstikking
overleden
Zegevierende vrijheidsstrijders, triomfantelijk rondrijdend met buitgemaakte voertuigen, dat waren beelden, die de
eerste jaze van de Hongaarse opstand tekenden.
e grootste zonde, die historici
en journalisten kunnen be
gaan, is, dat zij de waarheid
vervelend maken. Op het eerste ge
acht lijkt het wat vreemd zo'n ada-
Kium toe te passen op de lectuur, die
de afgelopen drie Jaar over de Hon
gaarse opstand is verschenen. Er zijn
'aimers ontboezemingen van de pers
Kekomen, die hevig ontroerden en
die de felle tragiek van afzonderlijke
betrokkenen bijna tastbaar hebben
Kemaakt. Maar de pogingen om een
totaalbeeld te verschaffen zijn door
gaans jammerlijk verdronken in de
Reportage. De zwart-wit-schildering
beeft hoogtij gevierd, deugd en on
deugd zijn volgens vaststaande re-
György Marosan
J®Pten aangebracht en het zou nog
jdoeten blijken, of de tijd reeds voor-
is, waarin het aanwenden van
kritische zin uitgelegd wordt
w's iets anders dan heiligschennis,
niets is op de duur juist eentoni-
dan het ontbreken van nuances.
Hongaarse opstand heeft een reeks
'storische vragen opgeworpen, die
jaar lang zonder bevredigend
.ottyonrd aiin cehleven. Wie is de
dachten de Hongaren, dat zij het
succes konden opnemen tegen de
W»ncentreerde macht van de Sov-
Unie? Wat is precies de rol ge-
tjjdest van Mikojan en Soeslov, die
*ch meesi kritieke dagen ver-
d0"eidene uren in Boedapest hebben
geJ**Sebracht? En wat moet men
Vo«t n van Inire Nagy, de schoor-
tra„. nde leider en uiteindelijk het
Ret ïhe symbool van de revolutie?
\ve .bad maar weinig gescheeld, of
dae adden het op de derde verjaar-
De inleiding tot het eigenlijke relaas
over „de dertien dagen" bevat reeds
tal van détails, die tevoren onbekend
waren. De inhoud van de gesprekken
te Moskou, die er toe geleid hebben, dat
Imre Nagy in de zomer van 1953 voor
de eerste maal premier van Hongarije
wed, is kennelijk aan Nagy zelf ont
leend.
De vier leidende figuren in Hongarije
waren toen allen Joden: Maty as Rékosy,
Ernö Gerö, Jozsef Révai en Milhaly Far-
kas. Méray suggereert, dat anti-semi-
tische gevoelens in het Kremlin ertoe
hebben bijgedragen, dat Rakosi het veld
moest ruimen voor Nagy. Met name
Beria schijnt zich zeer laatdunkend over
de Hongaarse leiders te hebben uitgela
ten.
Maar natuurlijk speelden ook andere
overwegingen een rol en vooral de be
droevende toestand van de Hongaarse
economie, volkomen scheef getrokken
door een overdreven industrialisatie,
werd Rakosi zwaar aangerekend. „Zij
zullen jullie met hooivorken verdrijven",
schreeuwde Khroesjtsjev en Molotov
voegde daaraan op bitse toon toe: „Wan
neer zullen jullie eindelijk begrijpen,
dat je niet eeuwig op de Russische ba
jonetten kunt blijven zitten?"
Imre Nagy kreeg dus de kans te be
wijzen, dat hij het beter kon dan Rakosi.
Het was de eerste keer, dat hem zijn
rechtschapenheid noodlottig werd. Zo
bang was hij, dat men hem van nepo
tisme en vriendjespolitiek zou beschul
digen, dat h\j naliet zich naar commu
nistische trant te omringen met geest
verwanten en gedienstigen. Hij stelde
zijn hoop volkomen op de overredings
kracht van zijn argumenten, die hij met
wetenschappelijke vlijt in zijn werkka
mer samenstelde. Het is bijna komisch
te lezen, hoe hij dit theoretische geknut
sel zelfs nog voortzette, toen Rakosi,
die partijleider had mogen blijven, al
lang succes had gehad met zijn kuipe
rijen te Moskou en ervoor had gezorgd
dat Nagy als premier was opgevolgd
door Andras Hegedüs.
Het eigenaardige is intussen, dat
Imre Nagy in het algemeen geen man
was, die zich in een ivoren toren op
sloot. Het enigszins vaderlijke uiterlijk
van de Hongaarse boer en zijn breed,
provinciaal accent maakten hem tot
een aantrekkelijke figuur. Rékosi en
Gerö „een fanaticus met een slech
te maag" plachten in gesloten Zis-
limousines door de stad te snellen. Ti-
bor Méray geeft een overtuigende
schildering van Nagy, hoe hij met zijn
beide kleinkinderen door de straten
van Boedapest drentelde en hen bij de
beroemde patisserie Gerbeaud trak
teerde op schuimtaartjes. Hij was po
pulair en de mensen spraken hem op
straat graag aan. De algemene rich
ting, waarin zich zijn politieke denk
beelden bewogen, kwam overeen met
hun diepste verlangens: verzachting
van de politieke terreur en sterke ma
tiging van het moordende tempo van
de socialisatie. Maar bij de uitwerking
en het in praktijk brengen van deze
denkbeelden toonde Nagy zich te
midden van de Stalinistische roofdie
ren veel te scrupuleus en te theore
tisch.
de^ Van de Hongaarse opstand zon-
ahtw rï'e nuances en zonder al die
voj.jl0orden moeten stellen. Maar
Son ,e maand is bij Thames and Hud-
lVfér Londen een boek van -Tibor
lichtni.. verschenen, dat onder de
Lay,, barokke titel „Thirteen
*etste Shook The Kremlin" een
Schrjj ,Serieuze poging tot geschied-
'JVing verbergt*).
WerXn61 van het werk is kennelijk ge>
i°hn tjlfar analogie van het boek van
xiuslana. over de Oktoberrevolutie in
if °rld" ..Ten days That Shook The
2°r Mó'„ e schri)ver, de journalist Ti-
i ftheeft kennelijk behoord tot
ypör ste omgeving van Imre Nagy en
^evolutie is hem door het com-
k°°r litlS bewind de Kossuth-prijs
ken m'aïuur toegekend. Hij heeft ge-
y na rio de communistische partij en
rtMr h,f opstand naar Parijs gevlucht,
t-hstf. "O wo_ont. De voornaamste ver-
liS^OkkemS1 741 n hoek is niet, dat hij
ri^aeht in?» onthullingen doet. Zijn
)„6 bekolVvoejeer hierin, dat hij tussen
ihgte- Jeiten de onontbeerlijke
Y. hgt ivr„ hreedteverbindingen aan-
P.UtteY Maar daarbij kan hij dan ook
h„eks of wetenschap, die hij recht-
bo0fdpersr.„00r„zljn contact met enkele
do?1 van 3lnueeft opgedaan. Het ver-
h? zijn k? Hongaarse opstand "rijgt
w??8! tal meer kleur en samèn-
W??i?en oneV?,I?,,iacunes in onze kennis
tubljUge toon *"2 cle sobere en even-
fli?t méér dn TOn Moray's verhaal over-
u't het verfd"'8 opgewonden pam-1
Imre Nagy volgt, dan beseft men, hoe
juist die betiteling is.
Hij weigerde zijn naaste omgeving te
zuiveren van de oude kameraden, die
zijn vijanden waren geworden, op een
ogenblik, dat het Hongaarse volk
schoon schip wenste te maken. Hij ver
zuimde zich te laten leiden door de
achterdocht, die in revolutionaire tijden
de plaats van normale waakzaamheid
inneemt.
En zo kwam het, dat radio Boeda
pest in de vroege morgen van 24 ok
tober 1956 twee maatregelen aankon
digde, die de reputatie van een min
der populaire premier dan Nagy op
slag vernietigd zouden hebben: de af
kondiging van de staat van beleg en
het inroepen van de interventie van
het Rode Leger.
Tibor Méray geeft blijk van histori
sche nauwkeurigheid, als hij uiteenzet,
dat Nagy van de afkondiging van de
staat van beleg wel degelijk geweten
heeft. De latere mededeling, dat dit he
lemaal buiten hem om is gegaan, is in
strijd met de feiten. Wel is het juist,
dat Nagy de toepassing van de staat
van beleg heeft verhinderd en dat er
tijdens zijn bewind geen enkel doodvon
nis is uitgevoerd.
Wat vervolgens de kwestie van de
Russische interventie betreft, daarover
blijft Méray enigszins in het vage. Wel
zegt hij, dat Nagy hieraan part noch
deel heeft gehad, maar hij vertelt niet,
wie de Russen dan wel te hulp heeft
geroepen.
Op dit punt zouden wij zijn relaas wil
len aanvullen met de verklaring, die
de tegenwoordige Hongaarse vice-pre
mier en voormalig sociaal-democraat
György Marosan op 30 juli 1957 voor
radio Boedapest heeft aangelegd: „Ik
ben degene, die in de nacht van 23 op
24 oktober 1956 vroeg om het 'izetten
van Sovjettroepen. Wat ik vroeg, was,
dat zij in actie zouden komen."
De beschrijving van de activiteiten
van Mikojan en Soeslov behoort stel
lig tot de meest fascinerende gedeelten
van Tibor Méray's boek. Men ziet de
ze beide Sovjet-politici in actie, niet
briljanter en niet genialer dan andere
politici, maar moeizaam trachtend
het beste te maken van een volkomen
bedorven situatie. Méray is zeer cate
gorisch in zijn verklaringen: toen Mi
kojan zijn tweede bezoek tijdens de op
stand aan Boedapest bracht, heeft hij
te goeder trouw de terugtrekking van
de Russische troepen uit Boedapest en
Hongarije aangeboden. Dat aanbod
heeft in Boedapest de euforie veroor
zaakt, die aan het bloedige einde van
de Hongaarse vrijheid voorafging.
oor zijn vertrek uit Moskou had
Mikojan over dit aanbod uiter
aard overleg gepleegd met de
andere Sovjetleiders. Overwegingen
van „Realpolitik" de bres, die aldus
in het Pact van Warschau zou worden
geslagen, en het prestige-verlies, dat
de communistische leiders in de ande-
re satelliet-landen zouden lijden
werden ondergeschikt geacht aan pro
pagandistische consequenties.
Het was immers de verklaarde po
litiek van Khroesjtsjev en Mikojan om
door hun politiek van vreedza
me coëxistentie de harde korst van
vijandigheid, die Stalin rond het S°v-
jet-imperium had opgeroepen, te door
breken of weg te masseren. En in zulk
een politiek zou een bloedig treffen
tussen twee socialistische landen zon
der meer niet passen.
Mikojan bracht het resultaat van
deze overwegingen naar Imre Nagy
in de Akadémia Ut. Daarna keerde
hij terug naar Moskou, maar nog
voordat zijn vliegtuig de thuisreis
had voltooid, stortten Engeland en
Frankrijk zich in het Suez-avon-
tuur en dat deed volgens Méray de
schaal in het Kremlin overhellen
naar de andere zijde. Nog voordat de
machine van Mikojan te Moskou aan
de grond stond, was al opdracht ge
geven tot een grootscheepse onder
drukking van de Hongaarse opstand,
waarbij de meest perfide middelen
niet zijn geschuwd.
Kan Méray een bewijs voor zijn stel
ling aanvoeren? Het antwoord luidt
ontkennend. Hij citeert alleen de Rus
sische verklaring, die Mikojan aan Na
gy overhandigde en die maakt althans
de indruk een serieus stuk te zijn.
Maar voor een reconstructie van de
gedachtengang in het Kremlin ontbreekt
natuurlijk ieder matertaai en de stel
ling van Méray kunnen wij alleen aan
vaarden als de interpretatie van een
man, die elders blijk geeft van een be
zonnen oordeel.
Het betoog van Méray wordt uiter
aard minder kleurrijk, als hij de pe
riode beschrijft, die hij zelf niet meer
heeft meegemaakt. Maar op bepaald
geraffineerde wijze weet hij toch nog
het Witboek te analyseren, dat de
Hongaarse regering na de terechtstel
ling van Imre Nagy c.s. heeft uitge
geven. Hij wijst op drie zonderlinge as
pecten van dit Witboek.
In de eerste plaats komen er enkele
grammaticale onjuistheden voor zowel
in het communiqué, waarin het Hon
gaarse ministerie van justitie de ver
oordeling en de terechtstelling van Na
gy meedeelde, als in de uittreksels uit
de verhoren in het Witboek. De indruk
wordt gewekt, dat deze teksten oor-
Een van de weinige foto's, die het westen hebben bereikt, van de terugkeer van
de Russen in Boedapest. Een stoet Russische gepantserde voertuigen trekt over
een der pleinen van de Hongaarse hoofdstad.
spronkelijk in een andere, niet Hon
gaarse taal zijn opgesteld.
In de tweede plaats meldde de Hon
gaarse regering, dat het doodvonnis
tegen Nagy was uitgesproken op 15
juni 1958. Dit nu was een zondag en
bij alle grote processen in het verle
den, ook bij die van kardinaal Minds-
zendty en van Laszlo Rajk, heeft men
de zittingen 's zaterdags altijd ver
daagd tot 's maandags.
In de derde plaats is van Oostduitse
zijde gemeld, dat het vonnis ten uit
voer is gelegd door middel van de ko
gel, terwijl de Hongaarse doodstraf be
staat in ophanging. De conclusie van
Méray ligt voor de hand: niet de Hon
garen, maar de Russen hebben Nagy
veroordeeld en terechtgesteld.
„Thirteen Days That Shook The
Kremlin" is een uitermate boeiend en
overtuigend boek. Het is een raadsel,
hoe de uitgever heeft kunnen nalaten
er een index aan toe te voegen.
H. J. NEUMAN
Tibof Méray „Ttirteen Days That
Shook The Kremlin Imre Nagy and
the Hungarian Revolution" (Thames
and Hudson, London, 21 sh.)
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG, 3 nov. Er zijn naar
het inzicht van minister Beerman geen
termen aanwezig voor het instellen van
een gerechtelijk onderzoek naar de om
standigheden rond de in-bewaring-stel-
ling van het echtpaar Meulenbelt. Daar
toe zou slechts aanleiding bestaan als er
een redelijk vermoeden bestaat dat een
strafbaar feit is gepleegd. In antwoord
op vragen van het Tweede Kamerlid
Van Rijckecorsel (KVP) heeft de minis
ter vroeger reeds verklaard dat zijns
inziens de krankzinnigenwet juist is toe
gepast.
DEN HAAG, 3 nov. Verscherping
van de controle op de handhaving van
de maximumsnelheid zal moeten wor
den overwogen, zo meent minister Beer
man. De politie van verschillende gro
te steden heeft helaas moeten consta
teren, dat men zich de laatste tijd
Advertentie
Speciale J.M.-prijs
8 jaar
e weten allemaal, hoe Nagy ten
slotte op 23 oktober 1956 voor
de tweede maal premier werd,
ditmaal op sommatie van bjjna het
hele Hongaarse volk. Maar opnieuw
torste hij zijn rechtschapenheid en zijn
trouw mee als een loden last. Iemand
heeft de Hongaarse opstand „de revo
lutie" genoemd „van de verspilde 48
uur" en als men de gedragingen van
mmxfffi
minder goed aan de snelheidsbeper
king houdt. De controle binnen de gro
te en middelgrote gemeenten is een
taak voor de gemeentelijke politiekorp
sen aldaar. Voor de rijkspolitie is in de
begroting I960 rekening gehouden met
de aanschaf van uitgebreider controle
middelen, waaronder elektronische ap
paratuur. De aanschaffing voor dit
doel in 1959 gedaan beperkte zich tot
75 chronometers.
De sterkte van het korps rijkspolitie
geeft reden tot bezorgdheid. Minister
Beerman is van plan persoonlijk over
leg te plegen met de andere betrok
ken ministers over maatregelen, die er
toe kunnen bijdragen dat in het tekort
wordt voorzien. Het korps heeft thans
een personeelssterkte van 600 man.
Een bijkomende omstandigheid is de
ongunstige leeftijdsopbouw, waardoor
over ongeveer vijftien jaar een groot
aantal vacatures zal ontstaan.
Kennelijk overweegt de minister als
een van de mogelijke maatregelen de
vrijstelling van de eerste militaire oefe
ning. Hij herinnert in zijn Memorie van
Antwoord aan de Tweede Kamer aan
het feit, dat ambtenaren van de rijks
politie in oorlog of oorlogsgevaar toch
niet meer in militaire dienst worden
geroepen.
De proefnemingen met het afdoen
van lichte verkeersovertredingen door
rechtstreekse betaling aan de politie,
de zogenaamde „transactie", hebben,
naar de minister meedeelt, uitstekend
voldaan. Het is zijns inziens verant
woord dit systeem geleidelijk ook el
ders in het land in te voeren.
Zaterdagavond heb ik
op de televisie de psycho-
magiër Chan Canasta ge
zien. Een keurige man zo
op het eerste gezicht, goed
in de kleren en bijzonder
welbespraakt. Kortom, een
kennelijk psycho-magisch
aangelegde heer en zeer
behendig met de kaarten. Maar op een
gegeven moment riep hij, in het Engels,
mijn woning in:
„En nu mag iedereen mee doen, ook
de kijkers in de huiskamers".
Ik moet zeggen dat ik onmiddellijk
opveerde. Het overkomt je als t.v.-kij
ker zelden of nooit dat je iets mee
mag doen. Om over terug doen maai
niet te spreken. Zelfs het toch voor dc
hand liggende klappen of fluiten
is er niet bij. Een t.v.-kijker is bij uit
stek een willoos slachtoffer. Hij kart
slechts de knop omdraaien. En daar
voor heeft hij per slot van rekening
zijn dure toestel niet gekocht.
U kunt dus verstaan dat ik startens-
gereed ging zitten, toen Canasta da'
riep van en-nu-allemaal. Wat gebeur
de nu? Canasta liet John Soer die
er overigens ook als „publiek" als ac
teur uitziet - een kaart trekken. Een
kaart die niemand, behalvg Soer, kon
zien. Vervolgens liet Canasta in close
up een volledig spel kaarten vliegens
vlug op het scherm ritselen. Wij kij
kers verbonden door de mystieke
band van de techniek werden ver
zocht één kaart in gedachten te nemen
„Ik heb ruiten zes", zei ik tegen mijn
vrouw, die ook mee zat te kijken
„Ik heb ruiten zes, let op".
U heeft het al begrepen: John Soer
had ruiten zes in zijn handen.
Mijn vrouw reageerde onmiddellijk
„Hè, wat een griezel", zei ze, doe
lend op Canasta „zet af, die engerd"
Maar ik zat er geslagen bij. Ik had
mij laten meeslepen en ik verweet mij
reeds gebrek aan persoonlijkheid. In
eens echter schoot mij iets te binnen
en oplevend riep ik uit:
„Dat kan niet. Het is een telerecor-
ding; die is dagen geleden opgeno
men". Er viel nu, in mijn huiskamer
een ietwat dreigende stilte. Toen vroeg
mijn vrouw aarzelend:
..Zeg, jij bent toch niet psycho-ma
gisch". Enfin, als er in de toekomst
soms iets raars doorstraalt in deze
rubriek, dan weet U er van.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG, 3 nov. Zeven Duit
oorlogsmisdadigers, die een tijdelijke ge
vangenisstraf ondergaan, komen in de
loop van dit of het volgende jaar in
aanmerking voor voorwaardelijke in
vrijheidstelling, zo heeft minister Beer
man aan de Tweede Kamer meegedeeld.
Er zijn dan nog vier oorlogsmisdadi
gers, die een levenslange straf onder
gaan omdat zij zich in grote omvang
aan de meest ernstige feiten hebben
schuldig gemaakt. Toch kan, naar het
inzicht van de minister, het gratiebe
leid voor deze oorlogsmisdadigers niet
los worden gemaakt van het gratiebeleid
voor gewone misdadigers, die tot levens
lange gevangenisstraf zijn veroordeeld.
De zogenaamde „op-jarenstelling" zal
dus ook voor hen in ogenschouw moeten
worden genomen. De minister wil ech
ter thans niet een (voortijdig) oordeel
over deze kwestie geven. Hij zegt slechts
dat te zijner tijd het oordeel van de Hoge
Raad, die hierover van advies zal die
nen, zeer zwaar zal worden gewogen.
TIËL, 2 nov. Tengevolge van gas
verstikking is in de nacht van zondag
op maandag de 79-jarige C. H. om het
leven gekomen. H. woonde met zijn 83-
jarige huishoudster, de weduwe R., in
een woning aan de Binnenweg, waar
men zich nog met gasverlichting be
hielp.
Het ongeluk werd ontdekt door een
dame die bij de familie op bezoek wil
de gaan. Nadat men een ruit had ver
brijzeld vond men de man in de ka
mer, terwijl de gaskraan nog open
stond en de lamp was gedoofd. De
vrouw had nog geprobeerd uit het bed
te komen ep was toen gevallen waar
door zij bewusteloos was geraakt. Zij
werd in zorgwekkende toestand naar
het ziekenhuis vervoerd. Voor haar le
ven wordt gevreesd.
Imre Nagy
(Van onze Romeinse correspondent)
ROME, 3 nov. Met Federico kardi
naal Tedeschini is een groot Kerkprins
en een man met een imponerende staat
van dienst in de Kerk heengegaan. Niet
tegenstaande zijn hoge leeftijd hij
werd enkele weken geleden 86 jaar
en zijn kwaal, bewaarde hij tot het
laatst zijn grandeur. Lang, slank, uiterst
verzorgd, had hij een vorstelijke allure,
die gepaard ging met een hoffelijke
voorkomendheid. Federico Tedeschini
heeft gearbeid onder zes pausen.
Leo XIII ontdekte de jonge geletter
de Abruzzees en benoemde hem aan de
pauselijke staatsuniversiteit. Daar was
mgr. Delia Chiesa chef, de latere Be-
nedictus XV, onder wiens pontificaat
Tedeschini de rang van substituut der
staatssecretarie bereikte. De minut.ant
was toen een zijner ambtenaren en bei
der naam blijft verbonden aan het bu
reau, dat in het begin van de eerste we
reldoorlog werd opgericht en dra tot een
hele sectie uitgroeide: de bemiddelings
afdeling van de H. Stoel voor de opspo
ring van gewonden en krijgsgevange
nen. In deze tijd was mgr. Tedeschini
tevens de algemene hoofdaalmoezenier
van de Italiaanse Katholieke Actie on
der de jeugd. Dit alles deed Tedeschini
ook om de verhoudingen van het Vati-
caan en de Italiaanse Staat in deze ja
ren steeds te verbeteren, ten einde de
door de Paus zo gewenste oplossing van
de Romeinse Kwestie binnen afzienbare
tjjd mogelijk te maken.
Hfj is in vele zaken de rechterhand
van Benedictus XV geweest en de ver
houding tussen beiden had een hartelijk
karakter. In 1921 benoemde de H. Vader
mgr. Tedeschini tot nuntius in Madrid.
Zelf consacreerde hij hem tot bisschop
in de Sixtijnse kapel. „De nieuwe nun
tius is een geschenk, dat ik aan Spanje
schenk", aldus verklaarde de Paus. Als
nuntius heeft hij heel Spanje bereisd.
Hij won het vertrouwen en heeft zeer
veel kunnen doen voor het inwendig le
ven van de Kerk. Met tact en grote ge
schiktheid wist hij tal van delicate en
ingewikkelde zaken tot een goed einde
te brengen. Maar zijn grootste werk is
geweest dat hij bij de revolutie, toen de
monarchie ging en de republiek kwam,
er voor heeft kunnen zorgen, dat de Kerk
in Spanje als zodanig zo min mogelijk
in de woelingen werd betrokken. De in
tegriteit van zijn1 persoon en zijn ge: g
maakten hem als het ware onaantast
baar. Dat de Kerk niet meer schade
geleden heeft dan is geschied, kwam
door de invloed van de nuntius en een
zijner tegenstanders heeft gezegd: „Hij
wist een wonder te bewerken: het on
vermijdelijke heeft hij kunnen vermij
den". De enkele malen, dat mgr. Tede
schini later als pauselijk delegaat in
Spanje optrad, werd hij door de rege
ring en het volk als een koning ontvan
gen.
Op 13 mei 1933 kondigde Paus Pius
XI aan dat hij twee personen tot het
kardinalaat had geroepen, welke namen
hij voorlopig voor zich hield, een z.g.
benoeming in pectore. Tijdens het Con
sistorie van 1935 bleken het de Spaanse
nuntius en de secretaris van de Propa
ganda Fide, Salotti, te zijn geweest.
Beiden konden in 1933 nog niet van hun
gewichtige posten worden gemist. Mgr.
Tedeschini is de lange tijd van veertien
jaar nuntius in Madrid geweest. In 1936
ontving hij van de Paus de Rode Hoed
en het werk van kardinaal Tedeschini
aan de Romeinse Curie nam een aan
vang. Hij was toen 63 jaar oud. Hij
werkte aan verscheidene Congregaties,
waar hij zeer spoedig de roem verwierf
grote kennis van zaken en een precies
en snel oordeel te hebben. In 1938 volg
de zijn benoeming tot Tatarius. De kar
dinaal ging in 1953 over naar het Col
lege der kardinaal-bisschoppen en kreeg
het suburbicaire bisdom van Frascati.
De kardinaal was een groot vriend
van wijlen mgr. Eras en toen het Ne
derlands Priestercollege zijn vijfentwin
tigjarig bestaan vierde, woonde de kar
dinaal op eigen initiatief de herdenkings
zitting bij om de oude prelaat en de eer
ste rector van het huis door zijn aanwe
zigheid eer te bewijzen. In 1956 open
baarde zich voor het eerst de sympto
men van de kwaal, waaraan hij gisteren
in de vroege morgen overleed. Nog op
9 september had Paus Joannes XXIIII
hem in de Romeinse Curie, waar hij
werd verpleegd, opgezocht. Op zijn sterf
bed zond de Paus hem zijn bijzondere
zegen. De vicaris-generaal van Vati
caanstad, mgr. P. C. van Lierde, stond
de zieke in zijn laatste ogenblikken bij.
Vrijdag zal de uitvaart van kardinaal
Tedeschini in de Vaticaanse Basiliek
plaats vinden. Het wordt niet uitgeslo
ten geacht, dat de H. Vader zelf de laat
ste eer komt bewijzen aan de man, die
een Kerkvorst van een nagenoeg ver
leden grandezza was en die naar aller
overtuiging een ijverig en zeer pieus
mens was.
„Wat je noemt een jongens-
boeken-professor." Prof dr. F.
Vos zal begrijpen wat we met
deze kwalificatie bedoelen. Naar
uiterlijk jonge beweeglijke
ogen achter spiegelende brille-
glazen en wat avonturen be
treft is in deze hoogleraar veel
tot realiteit gekomen van de
droom, die in sommige jeugd
boeken tot leven wordt gewekt.
Hij is de avontuurlijke man-van-
de-wetenschap, die niet mees
tentijds achter zijn bureau
wordt aangetroffen, maar dik
wijls onderweg is naar nieuwe
spannende gebeurtenissen.
Prof. Vos, hoogleraar in het
Japans en het Koreaans te Lei
den, nam deel aan de strijd op
Korea, bereisde Japan, trouwde
daar een Japanse en is thans
weer een reis naar Korea aan
het voorbereiden. Deze reis, die
hij in de zomer 1960 gaat onder
nemen, wordt bekostigd door de
Amerikaanse Rockefeller Foun
dation.
Korea heeft een merkwaardige
geschiedenis. De naam van het
land komt nog dagelijks voor op
de eerste pagina's van alle kran
ten in de wereld, maar de ge
schiedenis van ónze tijd, doet
prof. Vos die van eeuwen her
niet vergeten. De hoogleraar is bezig met het weer samenstellen en ver
talen van een boek, een oud-Koreaans geschiedwerk, uit de dertiende
eeuw, dat „Samjoek-Joesa" heet en dat in het bijzonder zeer interessante
onthullingen doet over de oud-Koreaanse mythologie. In de verzameling
oude geschriften, die prof. Vos paat bestuderen, zijn legende en werkelijk
heid dooreenge weven.
Van kindsbeen af hij werd in 1918 te Delft geboren heeft, profes
sor Vos een warme belangstelling gehad voor het Verre Oosten. Hij ver
zamelde voorwerpen en las boeken over dit onderwerp. Het ideaal van zijn
jeugd dreef hem naar een studie, die hem thans een unieke positie ver
leent, want hij is de enige hoogleraar in West-Europa, die Koreaans doceert
Prof. Vos kwam tot de loopbaan uit zijn jeugddromen na het gymnasium
te Delft en de Leidse universiteit waar hij Chinees en Japans studeerde
Het doctoraal examen legde hij af te Utrecht in 1942. Na de oorlog werd
cle huidige hoogleraar geplaatst op de afdeling Japan van het Rijksmuseum
van Volkenkunde te Leiden en in 1946 werd hij docent in het Japans
aan de universiteit aldaar. In 1950 trok hij mee met het detachement van
de Verenigde Naties naar Korea als verbindingsofficier. Zijn kennis van
het Japans en Koreaans was hierbij van onschatbare waarde.
Van 1951 tot 1952 reisde prof. Vos door Japan, door de UNESCO belast
met het onderzoek naar de na-oorlogse houding van de Japanse jeugd
De Franse socioloog prof. J. Stoetzei, hoogleraar aan de Sorbonne, schreef
naar aanleiding hiervan het boek: „Jeunesse sans chrysanthème ni sabre"
dat hel merkwaardige probleem behandelt van de Japanse jeugd, die plot
seling met de democratie geconfronteerd werd. In 1954 werd hij afgevaar
digd naar de Korea-conferentie te Genève, verbonden aan het zestien-
landen-secretariaat. In 1957 volgde zijn promotie te Leiden op het proef
schrift „A study of the Ise-monogatari" een Japans werk uit het begin van
de 10e eeuw.
Het jeugd-ideaal leidde in september 1958 tot het hoogleraarschap. In
zijn inaugurale rede sprak prof. Vos over „Volk van één stam?" waarbij
hij de oude relaties die er tussen Korea en Japan bestaan behandelde. Japan
en Korea vullen nu geheel zijn wetenschappelijk leven. „Wat is uw hobby?"
vroegen we gewoontegetrouw. „Dat wat ik doceer," luidde het antwoord.