Aan de Bosporus vertoont Azië zich op Turken doen in zijn vriendelijkheid voor het landschap onder voordeligst niet Kamer treedt minister De Pous vertrouwd tegemoet E Redt eerst" de anderen Socialisten zien bewindsman als „automatische pilo Ook Limburgse bakkers wensen geen nachtarbeid OP DE DREMPEL TUSSEN TWEE WERELDDELEN In een Turks café behoeft men niets te drinken Kath. Middenstandsbond steunt protest tegen S.E.R.-voorstel I A Ongerustheid in Friesland VRIJDAG 6 NOVEMBER 1959 Russen op bezoek in ons land Uitvoerig debat over ontwikkelings gebieden Geen rijkere glans dan kaarslichtGOUDA kaarsen 1 Telegrammen naar Den Haag „Discriminatie bij het industrialisatie beleid" Duitsland heft tijdelijk invoerrechten op boter op door MARGUERITE BOURCET Ken Turks vissersvaartuig, met de wonderlijke platte voor- en achterspiegel en midscheeps een motortje dat dikke smook uitbraakt, op de Bosporus. Aan de overkant: Azië. (Van een verslaggever) /STANBOEL, november. De nieuwe „Electra" van de K.L.M., die ons met een groep binnen- en buitenlandse journalisten naar Turkije had gebracht, stond daags na aankomst alweer met snel draaiende motoren op ons te wachten. Nog geen dag heeft ons vluchtig bezoek aan Istanboel geduurd. Het is een vreem de ervaring na een vlucht van goed vijf uur aan de Bosporus te staan. Te kijken naar de pont, die om de twintig minuten naar Azië vertrekt, en er zich pijnlijk van bewust te zijn daags daarna alweer het vertrouwde beeld van de vonten op het Amsterdamse IJ terug te zullen zien. In Istanboel, op de drempel tussen twee werelddelen, vertoont Azië zich wellicht op zijn voordeligst: zacht glooiende, donkergroene heuvels, met hier en daar een enkele slanke minaret, die zich weer spiegelt in het blauwe water van de Bosporus. Af en aan varende schepen. Russische tankers, op weg naar de oliehavens aan de Zwarte Zee. Kleinere sche pen, die in de Gouden Hoorn het anker uitwerpen. Vreemd gevormde vissers vaartuigen, met platte voor- en achterspiegel. En plezierboten, ook in het najaar nog goed bezet met passagiers, die op de Prinsessen-eilanden in de Zee van Marmora gaan genieten van het heerlijke klimaat in dit deel van Zuidoost-Euro pa. De boot gaat er twee uur lang voor anker, net. lang genoeg om de passagiers de gelegenheid te geven in een koetsje heel het eiland rond te rijden. telde ons de volgende belevenis als tekenend zowel voor de gastvrijheid als de practische zin van de Turken. In een restaurantje, waar hij met een klein gezelschap al enkele malen de maaltijd had gebruikt, bestelde hij druiven toe. De rekening van de waard vermeldde de druiven echter niet en de Turkse gastheer wilde ook niet van betaling horen. ,,U hebt hier nu al drie maal gegeten en iedere keer hebt U zoveel laten staan, dat ik er alles bij elkaar wel een portie rijst aan heb overgehouden," voerde hij ter verklaring aan. De Turk zal wel nooit begrepen hebben waarom zjjn buitenlandse gasten nooit meer zijn teruggekeerd. De Turkse bevolking doet in vriende lijkheid niet voor het landschap onder. Op de meeste terrasjes voor de kleine, onoogliike cafeetjes moet men het zon der tafeltjes stellen. Maar de voorbij ganger kan er ongestoord op een van de wankele stoeltjes neervallen zonder dat hij iets behoeft te bestellen. Men ziet er Turken rustig hun krantje lezen of zo maar wat in de zon zitten, zonder iets te drinken. En men kan, zo is ons verzekerd, de café-houder desnoods om een klas water vragen: hij brengt het, zonder er iets voor te reke nen. Uit hygiënische overwegingen doet men echter verstandiger iets te drin ken, dat onder de kurk vandaan komt. Op de Turkse nationale feestdag, een stralende herfstdag, zaten de cafeetjes vol. Uitsluitend met mannen natuurlijk; ook in het moderne Turkije leeft de vrouw nog zeer teruggetrokken. De mannen doodden voor het merendeel de tijd door met blokjes koper een soort domino te spelen. Slechts aan enkele ta feltjes werd iets gedronken: een paar kopjes koffie en hooguit twee, drie IL-a£ies Turkse wijn. En de café-hou- cer bewaart er zijn goede humeur bij. Een Nederlander in Istanboel ver- we Moskee met de zes minaretten die nog wel als Mohammedaans bedehuis in gebruik is, troffen wij op kousevoeten slechts één Turk aan, die na de voorgeschreven rituele wassingen de 33 kralen van zjjn „tasbih", het gebeds- snoer, door de vingers liet glijden, on derwijl de 99 verheerlijkende namen van Allah voor zich uit mompelend. In de Mohammedaanse vastenmaand kunnen de 500 moskeeën van Istanboel alle ge lovigen echter niet bergen, zo vertelde prof. Cense. De grootste stad van Turkije telt al meer dan twee miljoen inwoners. Het aantal neemt nog gestadig toe doordat voortdurend Turken van het platteland met hun gezinnen naar Istanboel trek ken, om in Menderes' „mooiste stad ter wereld" hun geluk te beproeven. Zij vooral drukken op de stad een stempel van bittere armoede en gebrek. Als zo erin slagen in één nacht met behulp van wat oude koekblikken, stukken plaatijzer en versleten doeken ergens te gen de muur van een huis een niet al te omvangrijk hutje op te trekken, on dervinden ze vrijwel geen last van de politie. Wie echter streeft naar een wat omvangrijker onderkomen en daarmee dagen in de weer is loopt al gauw in de gaten en wordt dan zonder pardon met vrouw en kinderen de stad uitgezet, na dat hij eerst zijn bouwwerk heeft mo gen afbreken. Het nieuwe gedeelte van de stad wordt volkomen beheerst door het tien verdiepingen hoge, uiterst luxueuze H"- ton-hotel, compleet met sportpark en openlucht-zwembad- Voor de bouw ervan heeft premier Menderes indertijd bijna dertig miljoen gulden van het „staats pensioenfonds voor arbeiders" nodig gehad. Op een paar honderd meter van de plaats waar 's avonds een in smet teloos wit gestoken kok de originele „Sis Kebab d'Adana" met wit gehand- schoende handen zo uit de vlammen rond het spit op de borden van Hilton s gasten schuift, vindt men ze ook, de ha veloze onderkomens en de onvoldoende geklede kinderen, met bleke ondervoede gezichten. Overigens is het zeker niet zo dat alle bewoners van Istanboel er haveloos bij lopen. De bevolking is, over het geheel genomen, zeer Europees gekleed, m tegenstelling tot bewoners van lan den als Libanon en Jordanië. Slechts een enkele Mohammedaanse vrouw in Turkije draagt nog de zwarte sluier en dan bovendien als een soort hoofddoek: de doek wordt daarbij niet alleen om het hoofd, maar ook nog een keer om de hals geslagen, zodat het ge laat volkomen vrij blijft. Mustafa Kemal Ataturk, de vader van het moderne Turkije, heeft ook m dit opzicht geen half werk gedaan. De kleding die men wat slordig gerang schikt in de etalages en winkels ziet, Hjkt als twee druppels water op de con fectie die men in West-Europa aantreft. Alleen de kwaliteit is slechter en men is .er een paar modes achter. De vrou wen, die men op straat onder de voor bijgangers ziet, zijn voor het merendeel redelijk, maar geenszins modieus ge kleed. Ook de echtgenoten en dochters niet, die trots aan de arm van hoge Turkse officieren wandelen. De mannen, die in Turkije soms ook gezellig gearmd met elkaar lopen, heb ben in de snit van hun kleding iets Amerikaans. Er zijn bijvoorbeeld veel Soms gaat de vriendelijkheid van de Turken zelfs een beetje te ver. Prof. A. door ons land. A. Cense, een Nederlandse archeoloog, die vroeger verbonden was aan de uni versiteit van Djakarta en nu de leiding heeft van het Nederlands Historisch Ar cheologisch Instituut te Istanboel, trachtte ons rond te leiden in de indruk wekkende Aya Sofia. Maar eenmaal staande onder de brede koepel van het machtige bouwwerk kwam hij eenvou dig niet aan het woord. Een goede ken nis van hem, de directeur van het hui dige museum (vroeger een moskee en daarvóór een kerk) stónd erop zelf een uiteenzetting te geven. Hij deed dat weliswaar in het Turks ,maar - zo ver klaarde hij stralend - hij had voor een assistent gezorgd, die het allemaal zou vertalen. Dat deed hij, in een merk waardig soort Frans, en vervolgens in volkomen onverstaanbaar Engels. In de Sultan Ahmat moskee, de blau- VOORTHUIZEN, 6 nov. Een dele gatie van Sovjetrussische deskundigen op verschillende terreinen maakt onder I auspiciën van de Unesco een rondgang Donderdagmorgen bracht het gezel schap een bezoek aan een kuikenbroe- dertj in Voorthuizen. Tijdens deze excur sie werd een rondgang gemaakt door de broederij en de overige gebouwen van het bedrijf. De Russen noteerden ijve rig alle technische gegevens en bedrijfs resultaten die werden bekend gemaakt. Door bemiddeling van de Nederland se tolk vernamen wij, dat de Russen verheugd zijn over de welwillende en vriendelijke wijze, waarop de Nederlan ders hen tegemoet zijn getreden. ,,Het is ons tevens opgevallen," aldus de lei der van de Russen, ..dat het Neder landse volk zo werklustig en nijver is. Wij zouden het op prijs stellen als ook eens een Nederlandse delegatie een be zoek aan de Oekraïne zou brengen." jongens, soms zijn het nog kinderen, die bij hun burgerpak een soort uniform pet van Amerikaans model dragen, compleet met plastic-hoes tegen de re gen. Men zou er eeu verschijnsel in kunnen zien, dat men in Turkije de laatste tijd steeds meer aantreft. Sinds de door Ataturk ingevoerde hervormin gen hebben de Turken aanvankelijk naarstig getracht in alle opzichten Europeanen te zijn. Terwijl zij het nog lang niet zover gebracht hebben, streven ze nu al een volgend doe' na: een zo getrouw mogelijke imitatie te worden van Amerika, het land dat op het ogen blik in Turkije het hoogst staat aange schreven. Amerikaanse films draaien in Istanboel voor volle zalen. En de agent, die w« op het Taksimplein het verkeer zagen regelen, kon zo van het witte doek uit een wat wild produkt van Holly wood zijn weggestapt. (Van onze parlementaire redacteur) DEN HAAG, 5 nov. Minister De Pous zal de storm van het begrotings debat van Economische Zaken wel overleven. Nagenoeg alle fracties zijn hem met een flinke dosis vertrouwen tegemoet getreden. De socialistische woordvoerder drs. Nederhorst vond zelfs dat er op het punt van de „bewerk tuiging van het economisch beleid" een zekere mate van overeenstem ming is tussen wat de regering doet Turkse kinderen in de voormalige hoofdstad Istanboel. (Van onze Limburgse redacteur) ROERMOND, 5 nov. Evenals hun Rotterdamse en Zwolse collega's hebben thans ook de Limburgse bakkers fel ge protesteerd tegen net S.E.R.-advies in zake de nachtarbeid voor bakkers. Zij deden dit op een zeer druk bezochte ver gadering, welke donderdagmiddag in het Harmonie-theater te Roermond werd gehouden. Het heeft de Limburg se bakkers deugd gedaan 0p deze bij eenkomst te mogen ervaren, dat zij met hun protesten niet alleen staan, maar dat met name de middenstandsbonden hen steunen. In een vurige toespraak gaf de landelijk voorzitter van de Ne derlandse Katholieke Middenstandsbond de heer J. A. Koops uit Venlo de bak kers namelijk de verzekering, dat zo wel de katholieke, als de christelijke en de neutrale middenstandsbonden de bak kers zullen steunen bij hun strijd tegen de door de S.E.K. voorgestelde nacht arbeid. Het voorstel yan de S.E.R., zo zei de heer Koops, is in wezen niets an ders dan een afslachting yan het zelf standige middenstandsbedrijf. Verder voerden op deze vergadering nog de di recteur van de Nederlandse Katholieke Bakkerspatroonsbond mr. P. j. Wintels en drs. K. J. A. M. samson, secretaris van de N.R H.M. het woord. Ook mr. Wintels stelde, dat deze kwestie de ge hele Nederlandse middenstand raakt, in dit verband laakte hij de houding van de Rotterdamse hoogleraar prof. Van Esveld, die in „Het sociaal maand blad" de stelling geponeerd zou hebben, dat de moderne arbeid geen plaats meer kent voor duizenden bakkers met verouerde apparatuur. Drs. Samson noemde het advies onbegrijpelijk en on aanvaardbaar. Het tendeert naar ee n monopoliepositie van meel- en broodfa brikanten. Het S.E.R-rapport moet om vele redenen worden afgewezen, aldus deze spreker. Het is meer doorgedre ven dan doordacht. In dezelfde geest sprak ook de voorzitter van de verga dering de heer J. B. Hurkmans, op wiens voorste] de aanwezigen protest-te legrammen zonden aan de staatssecre tarissen van Sociale Zaken en Econo mische Zaken. DEN HAAG, 6 nov. Bij K.B. is benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw de generaal-ma- joor der koninklijke luchtmacht G. R. Wartena. Bij K.B. is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau J. M. Phi- lipsen. hoofdcontroleur A van 's rijks belastingen te Roermond. en wat de PvdA wil. Maar in die kwa lificatie schuilde een lelijke adder. De prijspolitiek, de politiek ten aanzien van investeringen en kartelbeleid zijn toch eigenlijk niet meer dan instrumenten, aldus de heer Nederhorst. Wie ze be dient doet er dan ook eigenlijk niet veel toe. Minister De Pous zit hoe langer hoe meer als een soort automatische piloot gevangen in zijn eigen apparatuur en kan alleen nog maar wat bijsturen, wanneer de naald van een van de in strumenten de rode strr - nadert. De maatschalen liggen vast: 20 pet. spaarquote en 3 pet. werkeloosheid. De socialist waarschuwde tegen verabsolu tering van dit systeem. Zijn conclusie was dat het gevaar dat de menselijke verhoudingen er onder dooi gaan, onder meer in de loonpol'tiek, levensgroot voor ons staat. Hij sprak over een sterke overschatting van de particuliere inves teringen en vroeg om intrekking van de investeringsaftrek naast verhoging van de eerste contante betaling bij afbeta lingskoop. De heer Hazenbosch (AR) plaatste in het instrumentarium van de minister ook de bezitsvorming en het nieuwe ven nootschapsrecht. Daarin zag hij de op lossing van het probleem van het kapi taalbezit, dat dan een geheel ander licht werpt op de investeringen. Men moet er positief tegenover staan, aldus de heer Hazenbosch, omdat de investeringen ons meer bedrijvigheid brengen, en wat is er harder nodig in een land met een sterke bevolkingsgroei? Zo sprak ook de heer Van der Mei (CH), die deze in vesteringen behalve voor de bevordering van de produktiviteit ook voor het nieuwe systeem van vrijere loonvorming noodzakelijk achtte. Drs. Janssen (KVP) zag in de inves teringen evenmin een gevaar wanneer zij slechts tijdig gericht worden en niet achteraf met een peloton controleurs moeten worden bezworen. In zijn visie was de minister iemand die met voor uitziende blik het conjunctuurbeleid dient te bepalen en dus allerminst een automatische piloot, waartoe de socia listen hem degradeerden. Voelen de socialisten niets voor het positieve investeringsbeleid, voor het stimuleren van industriële vestiging in bepaalde gebieden zijn zij des te meer te vinden. De heer Vermeer (PvdA) wilde bij wijze van premie zelfs tijdelijk uit de schatkist een deel van de te betalen lonen laten opbren gen. Hij wilde daarmede met name in het noorden van het land beginnen. Deze maatregel was anderen te positief en niet juist gericht. De heer Assman (KVP) waarschuwde, dat daardoor al spoedig geïsoleerde gebieden ontstaan waar de arbeid hoger beloond wordt, en dat zal tot gevolg hebben dat de ar beiders uit andere gebieden naar deze industrialisatiekernen worden aangezo gen. In west-Brabant zou dit funest gaan werken. Het pendelprobleem is hier reeds een sociaal probleem van de eerste orde. Bij duizenden trekken de arbeiders dagelijks langs de wegen naar allerlei verafgelegen gebieden om 's-avonds laat eerst terug te keren en hun gezinsleven voor een paar gulden per week méér grondig te bederven. Ook de heer Kikkert (CH) zag liever andere middelen toegepast dan dit. Als ultimum remedium wilde hij zich er echter niet principieel tegen verzetten. De heer Hazenbosch (AR) voelde er wel voor, maar dan moest de maatregel uit drukkelijk aan een bepaalde tijdslimiet gebonden worden om nadelige gevolgen te voorkomen. Mr. Van Leeuwen (VVD) daarentegen was tegen kunstmatige be vordering van industrievestiging. Ook hij vreesde het wegzuigen van arbeiders van bestaande industrieën naar andere gebieden. Het regionaal industrialisatiebeleid liet in het algemeen nogal wat vragen open. Van verschillende zijde werd de minis ter om de objectieve normen gevraagd, die hij toepast bij het aanwijzen van industriekernen. De heren Assman en Kikkert pleitten beiden voor west- Noord-Brabant, waar de pendel in wezen een verborgen werkloosheid is. Bij de geringste omslag in de conjunctuur komen de pendelaars het eerst wegens het dure vervoer in de verdrukking. Minister De Pous is uitgenodigd om de volgende week wanneer hij de Kamer gaat antwoorden ook iets te zeggen over het komende prijsbeleid. De heer Neder horst zag ai een koekoeksei in het nest van de minister van Economische Zaken liggen, dat daarin listig zou zijn gede poneerd door staatssecretaris Roolvink. Hij bedoelde het loonbeleid met de con sequenties van prijsstijgingen. De heer Van der Mei (CH, was het een9 met het uitgangspunt van de minister: be perking van overheidsingrijpen op prij- zengebied, daar de verantwoordelijkheid voor de loon- en de prijsvorming op de Advertentie eerste plaats bjj het bedrijfsleven be hoort te liggen. Ook over het kartelbeleid zijn opmer kingen gemaakt. De heer Van der Mei was het niet duidelijk, of nu het gehele systeem van generieke verticale prijs bindingen moet verdwijnen, of dat slecht wijzigingen zullen worden aange bracht. De heer Hazenbosch was het er mede eens, dat de minister met deze maatregelen nu ernst gaat maken, al was het slechts uit een oogpunt van rechtszekerheid. Dezelfde spreker waarschuwde dat men bezig is de concurrentie grondig uit te roeien. Wat er in de dertiger jaren te weinig was aan privaatrechtelijke or dening is er nu door de toenemende neiging tot kartelering te veel. Hij vroeg om een scherp beleid ter zake. Ten aanzien van het energiebeleid werden tegengestelde standpunten inge nomen. De heer Nederhorst (PvdA) wil de meer coördinatie, vroeg om een rui mere opzet van de reactor te Petten en wilde weten of wij onze kansen niet verspeeld hebben om een algemeen on derzoekscentrum voor Euratom te wor den. De mogelijkheden op de Geertrui- denberg een energiecentrale op te rich ten zouden volgens hem te pessimistisch worden bekeken. Hij vroeg of de mi nister ten aanzien van de kolenmijnen daarentegen niet te optimistisch is ge weest, vooral met het oog op de ont wikkeling op het gebied van de olie. Daartegenover stelde drs. Janssen (KVP) de mening, dat Nederland er wat zijn steenkolenmijnen betreft niet slecht voor staat. Hij vestigde de aan dacht op het hoog ontwikkelde verede- lingsbedrjjf van de Staatsmijnen te Lut- terade, dat nog verder ontwikkeld zou moeten worden. Wij bezitten dan een voorsprong op andere landen en kunnen onze concurrentiekracht meer uitbuiten". H(j vroeg minister De Pous om met zijn ambtgenoot van Onderwijs contact op te willen nemen net het oog op de ves tiging van een H.T.S. te Geleen. Aan dr. Veldkamp zijn enige vragen gesteld met betrekking tot het midden- 6tandsbeleid en het toerisme. Een vreem de opmerking maakte de heer Hazen bosch (AR) die zei, dat hij wel kon be grijpen dat minister De Pous enige de viezen hamsterde, maar waarom ham sterde hij ook een staatssecretaris. Hij doelde op het feit dat eerst thans een beslissing is genomen over een taakver deling tussen de minister en dr. Veld kamp. Hij heeft klaarblijkelijk over het hoofd gezien, dat dr. Veldkamp in het algemeen „staatssecretaris van Econo mische Zaken" is en dus, afgezien van de speciale taken die hij heeft, steeds de minister incidenteel kan vervangen. 's-GRAVENHAGE, 5 nov. Gemeen tebesturen van negentien Friese ge meenten, die buiten het ontwikkelings gebied doch in het probleemgebied liggen hebben een telegram gezonden aan de fractievoorzitters der vijf grote partijen. Zij spreken hun grote onge rustheid uit over wat zij noemen de „grove discriminatie van niet tot kern aangewezen gebieden en daarin gelegen bedrijven" in het regeringsbeleid ten aanzien van de industrialisatie van het probleemgebied Friesland. In het telegram zeggen de gemeente besturen, dat reeds bestaande verschillen door deze politiek worden geaccentu eerd en dat bestaande bedrijven worden bedreigd met verplaatsing naar elders. Zij dringen aan op toepassing van de rijkspremieregeling voor industriële on dernemers in het gehele probleemge bied, ongeacht, de plaats van vestiging. Zes Friese ondernemers wier bedrij ven buiten de door de regering aange wezen industriekernen zijn gevestigd, hebben een soortgelijk telegram gezon den aan de fractievoorzitters in de Tweede Kamer. Zij spreken grote ver ontrusting uit over de subsidiebeschik king voor de industrialisatie in de pro bleemgebieden. In het aan de fractievoorzitters ge zonden telegram protesteren de onder nemers tegen de discriminatie van de bedrijven buiten de industriekernen. Zij vragen met klem te bevorderen dat de werkgevers hun eigen keus kunnen bepalen wat de vestiging van hun be drijven betreft en daarbij ook buiten de aangewezen industriekernen gelijke fa ciliteiten zullen genieten als die welke voor vestiging in de kernen gelden. BONN. 5 nov. (UPI) De West- duitse bondsdag heeft de invoerrechten op boter (24% over de groothandels- prijs) tijdelijk opgeheven, teneinde de snelle stijging van de detailhandelsprij- zen een halt toe te roepen. Op 10 nov. a.s. zal deze maatregel ingaan en van kracht blijven tot 31 maart 1960. 'lllllllllillllllllllllllillllllH SIIIIIIIIIIIIIIIIHII" Een terrasje voor een Turks cajeetje. Men moet het er zonder tafeltjes stellen, maar de voorbijganger kan er ongestoord op ••n van de wankele stoeltjes neervallen zonder dat hij er iets behoeft te bestellen. Meestal zit men er zo maar wat in de zon of leest er zijn krantje. De prins was memand anders dan Emmanuel, hertog van Vendome. Om de nieuwsgierigen op weg te helpen publiceerde ,,Le Gaulois" de volgen de dag nadere bijzonderheden: „Het kan als bekend verondersteld worden, dat de prins een kleinzoon is van de hertog van Nemours en, door zijn moeder, een neef van de keizerin van Oostenrijk Over de ouders werd niet eens gesproken. „De jonge prinses" was prinses Henriëtte van België, een dochter van de graaf van Vlaanderen en zuster van prins Albert, de latere Albert I. Er straalde warmte en goedheid van haar uit en een oprechte eenvoud sprak uit haar gebaren. De kran ten disten de volgende beschrijving van haar garde robe op: „Een japon van groen satijn, bezet met wilde rozen; een hemelsblauwe japon met een corsa ge van vergeet-me-nietjes; een witte japon, opge sierd met lovertjes en gegarneerd met gouden halmen." De hertog en de hertogin van Alengon waren opge togen. „God overlaadt ons met weldaden," schreel de hertog. „Nu geeft Hij ons de volmaaktste prinses van Europa tot dochter." En.... het was een huwe lijk uit liefde, zoals het hunne! Zij waren trots op hun nieuwe dochter. Toch kon Sofie Charlotte weer niet ontkomen aan een heimelijke angst. „Hun geluk maakt me bang," bekende zjj aan een vrien din. Ze vroeg zich af, of haar zoon zijn vreugde niet met wie weet welke prijs in de toekomst zou moeten betalen? Maar die ook kende de stilzwijgende overeenkomsten die een even edelmoedige als be vreesde moeder met God kan aangaan om ten koste van haar eigen lot het geluk van haar kind vrij te kopen? De bijzonderheden die de kranten van de bruiloft gaven, doen na die lange opeenvolging van begrafe nissen en tragedies aan als een zonnige dag, die de eindeloze wintermaanden onderbreekt. De voorbereidingen werden getroffen in een echt Brusselse sfeer. Met een opgeruimde loyaliteit gaf het Belgische volk uiting aan zijn aanhankelijkheid aan het Koninklijk Huis. Het Gentse Gezelschap van Muziekliefhebbers kwam de verloofden een aubade brengen, de Verenigde Ambachtslieden een serena de en de Grof e Harmonie organiseerde voor hen een bal. België huwelijkte zijn dochter uit. Samen met de geschenken van vorstelijke familieleden stroom den het paar uit alle lagen van de bevolking pakjes toe. In de straten deden de venters goede zaken met portretten van „de prinses van Vlaanderen en de prins van Alengon." De hoge titels maakten op hen niet veel indruk, maar het hart van alle Belgen was bij de twee geliefden. Geen enkele burger t an Brussel die hen niet met een vertederde biik nakeek als zij in hun ponysjees een rijtoer maakten door hel bos van Cambre. De kerkelijke plechtigheid had plaats op 12 februa ri 1896. De bruid was in schitterend wit gekleed. De hertogin van Alengon in brokaat, toen zij haar zoon naar het altaar leidde. Niemand zou in haar dr zwakke vrouw herkend hebben, wier verleden zovee! tranen had gekost. Hoe vlug was de tijd voorbijge gaan. Als de dag van gisteren kon zij zich herinne ren, hoe het zilverachtige klokje van „Possenhofen haar eigen huwelijksgeluk had ingeluid. Levendig ook stond haar nog de blonde kleuter voor de geest die met zijn handschoentjes aan stond te ploeteren iq het sop van de kloosterzusters te Tarbes. Dezelfde avond gingen de jonggehuwden op reis. De volgende dag begaven de hertog en de herto gin van Alengon zich naar het kasteel van Boechout Tijdens de feestvreugde had Sofie Charlott' gedacht aan een andere Belgische prinses, wiei huwelijk eveneens gouden bergen had beloofd, maar dat was ondergegaan in vernedering en onheil Charlotte, keizerin van één dag. Zij leefde in een geestelijke duisternis, die slechts nu en dan door een even heroplevend besef, een herinnering, werd ver licht. Elisabeth had zich hardvochtig over haar uitge laten: „Dertig jaar afgrijselijke eenzaamheid, maar desondanks schijnt het haar lichamelijk geen kwaad te doen." Elisabeths jongste zuster bejegende de ex-keizerin van Mexico enkel met medelijden en zachtheid. Op die grijze februarimorgen. alvorens weer naar Parijs te vertrekken, bracht zij de arme waanzinnige de aalmoes van haar medelijden. Drie maanden later, op 25 juni, stierf de „Recht vaardige van de Oude Tijden". Het huwelijk van zijn kleinzoon was zijn laatste trots geweest. Hij had de leeftijd van tweeëntachtig jaar bereikt en geen zwakheid, geen inzinking, had hem van zijn lijnrechte levensweg af kunnen brengen. Tot het laatste toe had hij zich verdiept in de H. Schrift, in de geschiedenis van Frankrijk en in verhandelingen over de jacht. Hij overleed na een korte ziekte. Op zijn sterfbed was hij meer patriarch dan ooit. Hij bad hardop psalmverzen en zegende zün kinderen. Hij drong erop aan in de lijkwagen der armen naar zijn laatste rustplaats te worden gebracht. Zodra de dood was ingetreden, trok de hertog van Alengon zich terug om plaats te maken voor zijn jongste zuster, prinses Blanche. Zij had de dagen van de eenzame oude heer met haar gezelschap veraangenaamd en aan haar behoorde het recht hem de ogen te sluiten. Te Dreux, waar de officiële familiebegraafplaats san Orleans was gelegen, leidde de hertog van Alengon de rouwstoet. Terwijl hij te voet de slinger straatjes volgde, die opklimmen naar de kapel van de H. Lodewijk, sloot zich in gedachten een tijdperk voor hem af. Een nieuwe tijd begon. Hij was nu niet meer de volgzame, eerbiedige zoon die zijn mening onderwierp aan de inzichten van zijn vader. Hij werd het hoofd van de jongste tak van het Franse Huis, aan wie de opkomende generaties raad zouden vragen. Hun nieuwe taak enerzijds en de nabije woonplaats Neuilly van hun zoon en schoondochter ander zijds, waren voor de hertog en de hertogin van Alen gon aanleiding om zich voorgoed in Parijs te vesti gen, „volgens hun rang, maar zonder luxe", in een appartement aan de avenue Friedland, nabij de hoek van de rue Beaujon. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11