Aan de Bosporus vertoont Azië
zich op
Turken doen in
zijn
vriendelijkheid
voor het landschap onder
voordeligst
niet
Kamer treedt minister De
Pous vertrouwd tegemoet
E
Redt eerst"
de anderen
Socialisten zien bewindsman
als „automatische pilo
Ook Limburgse bakkers
wensen geen nachtarbeid
OP DE DREMPEL TUSSEN TWEE WERELDDELEN
In een Turks café
behoeft men niets
te drinken
Kath. Middenstandsbond steunt
protest tegen S.E.R.-voorstel
I
A
Ongerustheid in
Friesland
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1959
Russen op bezoek
in ons land
Uitvoerig debat over
ontwikkelings
gebieden
Geen rijkere glans dan kaarslichtGOUDA kaarsen 1
Telegrammen naar
Den Haag
„Discriminatie bij het
industrialisatie beleid"
Duitsland heft tijdelijk
invoerrechten op
boter op
door
MARGUERITE
BOURCET
Ken Turks vissersvaartuig, met de wonderlijke platte voor- en achterspiegel en
midscheeps een motortje dat dikke smook uitbraakt, op de Bosporus. Aan de
overkant: Azië.
(Van een verslaggever)
/STANBOEL, november. De nieuwe „Electra" van de K.L.M., die ons met een
groep binnen- en buitenlandse journalisten naar Turkije had gebracht, stond
daags na aankomst alweer met snel draaiende motoren op ons te wachten.
Nog geen dag heeft ons vluchtig bezoek aan Istanboel geduurd. Het is een vreem
de ervaring na een vlucht van goed vijf uur aan de Bosporus te staan. Te kijken
naar de pont, die om de twintig minuten naar Azië vertrekt, en er zich pijnlijk
van bewust te zijn daags daarna alweer het vertrouwde beeld van de vonten op
het Amsterdamse IJ terug te zullen zien. In Istanboel, op de drempel tussen twee
werelddelen, vertoont Azië zich wellicht op zijn voordeligst: zacht glooiende,
donkergroene heuvels, met hier en daar een enkele slanke minaret, die zich weer
spiegelt in het blauwe water van de Bosporus. Af en aan varende schepen.
Russische tankers, op weg naar de oliehavens aan de Zwarte Zee. Kleinere sche
pen, die in de Gouden Hoorn het anker uitwerpen. Vreemd gevormde vissers
vaartuigen, met platte voor- en achterspiegel. En plezierboten, ook in het najaar
nog goed bezet met passagiers, die op de Prinsessen-eilanden in de Zee van
Marmora gaan genieten van het heerlijke klimaat in dit deel van Zuidoost-Euro pa.
De boot gaat er twee uur lang voor anker, net. lang genoeg om de passagiers de
gelegenheid te geven in een koetsje heel het eiland rond te rijden.
telde ons de volgende belevenis als
tekenend zowel voor de gastvrijheid
als de practische zin van de Turken.
In een restaurantje, waar hij met een
klein gezelschap al enkele malen de
maaltijd had gebruikt, bestelde hij
druiven toe. De rekening van de
waard vermeldde de druiven echter
niet en de Turkse gastheer wilde ook
niet van betaling horen. ,,U hebt hier
nu al drie maal gegeten en iedere
keer hebt U zoveel laten staan, dat ik
er alles bij elkaar wel een portie rijst
aan heb overgehouden," voerde hij ter
verklaring aan. De Turk zal wel
nooit begrepen hebben waarom zjjn
buitenlandse gasten nooit meer zijn
teruggekeerd.
De Turkse bevolking doet in vriende
lijkheid niet voor het landschap onder.
Op de meeste terrasjes voor de kleine,
onoogliike cafeetjes moet men het zon
der tafeltjes stellen. Maar de voorbij
ganger kan er ongestoord op een van
de wankele stoeltjes neervallen zonder
dat hij iets behoeft te bestellen. Men
ziet er Turken rustig hun krantje lezen
of zo maar wat in de zon zitten, zonder
iets te drinken. En men kan, zo is ons
verzekerd, de café-houder desnoods
om een klas water vragen: hij
brengt het, zonder er iets voor te reke
nen. Uit hygiënische overwegingen doet
men echter verstandiger iets te drin
ken, dat onder de kurk vandaan komt.
Op de Turkse nationale feestdag, een
stralende herfstdag, zaten de cafeetjes
vol. Uitsluitend met mannen natuurlijk;
ook in het moderne Turkije leeft de
vrouw nog zeer teruggetrokken. De
mannen doodden voor het merendeel de
tijd door met blokjes koper een soort
domino te spelen. Slechts aan enkele ta
feltjes werd iets gedronken: een paar
kopjes koffie en hooguit twee, drie
IL-a£ies Turkse wijn. En de café-hou-
cer bewaart er zijn goede humeur bij.
Een Nederlander in Istanboel ver-
we Moskee met de zes minaretten die
nog wel als Mohammedaans bedehuis in
gebruik is, troffen wij op kousevoeten
slechts één Turk aan, die na de
voorgeschreven rituele wassingen de 33
kralen van zjjn „tasbih", het gebeds-
snoer, door de vingers liet glijden, on
derwijl de 99 verheerlijkende namen van
Allah voor zich uit mompelend. In de
Mohammedaanse vastenmaand kunnen
de 500 moskeeën van Istanboel alle ge
lovigen echter niet bergen, zo vertelde
prof. Cense.
De grootste stad van Turkije telt al
meer dan twee miljoen inwoners. Het
aantal neemt nog gestadig toe doordat
voortdurend Turken van het platteland
met hun gezinnen naar Istanboel trek
ken, om in Menderes' „mooiste stad ter
wereld" hun geluk te beproeven. Zij
vooral drukken op de stad een stempel
van bittere armoede en gebrek. Als zo
erin slagen in één nacht met behulp
van wat oude koekblikken, stukken
plaatijzer en versleten doeken ergens te
gen de muur van een huis een niet al
te omvangrijk hutje op te trekken, on
dervinden ze vrijwel geen last van de
politie. Wie echter streeft naar een wat
omvangrijker onderkomen en daarmee
dagen in de weer is loopt al gauw in de
gaten en wordt dan zonder pardon met
vrouw en kinderen de stad uitgezet, na
dat hij eerst zijn bouwwerk heeft mo
gen afbreken.
Het nieuwe gedeelte van de stad
wordt volkomen beheerst door het tien
verdiepingen hoge, uiterst luxueuze H"-
ton-hotel, compleet met sportpark en
openlucht-zwembad- Voor de bouw ervan
heeft premier Menderes indertijd bijna
dertig miljoen gulden van het „staats
pensioenfonds voor arbeiders" nodig
gehad. Op een paar honderd meter van
de plaats waar 's avonds een in smet
teloos wit gestoken kok de originele
„Sis Kebab d'Adana" met wit gehand-
schoende handen zo uit de vlammen
rond het spit op de borden van Hilton s
gasten schuift, vindt men ze ook, de ha
veloze onderkomens en de onvoldoende
geklede kinderen, met bleke ondervoede
gezichten.
Overigens is het zeker niet zo dat alle
bewoners van Istanboel er haveloos bij
lopen. De bevolking is, over het geheel
genomen, zeer Europees gekleed, m
tegenstelling tot bewoners van lan
den als Libanon en Jordanië. Slechts
een enkele Mohammedaanse vrouw
in Turkije draagt nog de zwarte
sluier en dan bovendien als een soort
hoofddoek: de doek wordt daarbij niet
alleen om het hoofd, maar ook nog een
keer om de hals geslagen, zodat het ge
laat volkomen vrij blijft.
Mustafa Kemal Ataturk, de vader
van het moderne Turkije, heeft ook m
dit opzicht geen half werk gedaan. De
kleding die men wat slordig gerang
schikt in de etalages en winkels ziet,
Hjkt als twee druppels water op de con
fectie die men in West-Europa aantreft.
Alleen de kwaliteit is slechter en men
is .er een paar modes achter. De vrou
wen, die men op straat onder de voor
bijgangers ziet, zijn voor het merendeel
redelijk, maar geenszins modieus ge
kleed. Ook de echtgenoten en dochters
niet, die trots aan de arm van hoge
Turkse officieren wandelen.
De mannen, die in Turkije soms ook
gezellig gearmd met elkaar lopen, heb
ben in de snit van hun kleding iets
Amerikaans. Er zijn bijvoorbeeld veel
Soms gaat de vriendelijkheid van de
Turken zelfs een beetje te ver. Prof. A. door ons land.
A. Cense, een Nederlandse archeoloog,
die vroeger verbonden was aan de uni
versiteit van Djakarta en nu de leiding
heeft van het Nederlands Historisch Ar
cheologisch Instituut te Istanboel,
trachtte ons rond te leiden in de indruk
wekkende Aya Sofia. Maar eenmaal
staande onder de brede koepel van het
machtige bouwwerk kwam hij eenvou
dig niet aan het woord. Een goede ken
nis van hem, de directeur van het hui
dige museum (vroeger een moskee en
daarvóór een kerk) stónd erop zelf
een uiteenzetting te geven. Hij deed dat
weliswaar in het Turks ,maar - zo ver
klaarde hij stralend - hij had voor een
assistent gezorgd, die het allemaal zou
vertalen. Dat deed hij, in een merk
waardig soort Frans, en vervolgens in
volkomen onverstaanbaar Engels.
In de Sultan Ahmat moskee, de blau-
VOORTHUIZEN, 6 nov. Een dele
gatie van Sovjetrussische deskundigen
op verschillende terreinen maakt onder
I auspiciën van de Unesco een rondgang
Donderdagmorgen bracht het gezel
schap een bezoek aan een kuikenbroe-
dertj in Voorthuizen. Tijdens deze excur
sie werd een rondgang gemaakt door de
broederij en de overige gebouwen van
het bedrijf. De Russen noteerden ijve
rig alle technische gegevens en bedrijfs
resultaten die werden bekend gemaakt.
Door bemiddeling van de Nederland
se tolk vernamen wij, dat de Russen
verheugd zijn over de welwillende en
vriendelijke wijze, waarop de Nederlan
ders hen tegemoet zijn getreden. ,,Het
is ons tevens opgevallen," aldus de lei
der van de Russen, ..dat het Neder
landse volk zo werklustig en nijver is.
Wij zouden het op prijs stellen als ook
eens een Nederlandse delegatie een be
zoek aan de Oekraïne zou brengen."
jongens, soms zijn het nog kinderen, die
bij hun burgerpak een soort uniform
pet van Amerikaans model dragen,
compleet met plastic-hoes tegen de re
gen. Men zou er eeu verschijnsel in
kunnen zien, dat men in Turkije de
laatste tijd steeds meer aantreft. Sinds
de door Ataturk ingevoerde hervormin
gen hebben de Turken aanvankelijk
naarstig getracht in alle opzichten
Europeanen te zijn. Terwijl zij het nog
lang niet zover gebracht hebben, streven
ze nu al een volgend doe' na: een zo
getrouw mogelijke imitatie te worden
van Amerika, het land dat op het ogen
blik in Turkije het hoogst staat aange
schreven. Amerikaanse films draaien in
Istanboel voor volle zalen. En de agent,
die w« op het Taksimplein het verkeer
zagen regelen, kon zo van het witte doek
uit een wat wild produkt van Holly
wood zijn weggestapt.
(Van onze parlementaire redacteur)
DEN HAAG, 5 nov. Minister De
Pous zal de storm van het begrotings
debat van Economische Zaken wel
overleven. Nagenoeg alle fracties zijn
hem met een flinke dosis vertrouwen
tegemoet getreden. De socialistische
woordvoerder drs. Nederhorst vond zelfs
dat er op het punt van de „bewerk
tuiging van het economisch beleid"
een zekere mate van overeenstem
ming is tussen wat de regering doet
Turkse kinderen in de voormalige hoofdstad Istanboel.
(Van onze Limburgse redacteur)
ROERMOND, 5 nov. Evenals hun
Rotterdamse en Zwolse collega's hebben
thans ook de Limburgse bakkers fel ge
protesteerd tegen net S.E.R.-advies in
zake de nachtarbeid voor bakkers. Zij
deden dit op een zeer druk bezochte ver
gadering, welke donderdagmiddag in
het Harmonie-theater te Roermond
werd gehouden. Het heeft de Limburg
se bakkers deugd gedaan 0p deze bij
eenkomst te mogen ervaren, dat zij met
hun protesten niet alleen staan, maar
dat met name de middenstandsbonden
hen steunen. In een vurige toespraak
gaf de landelijk voorzitter van de Ne
derlandse Katholieke Middenstandsbond
de heer J. A. Koops uit Venlo de bak
kers namelijk de verzekering, dat zo
wel de katholieke, als de christelijke en
de neutrale middenstandsbonden de bak
kers zullen steunen bij hun strijd tegen
de door de S.E.K. voorgestelde nacht
arbeid. Het voorstel yan de S.E.R., zo
zei de heer Koops, is in wezen niets an
ders dan een afslachting yan het zelf
standige middenstandsbedrijf. Verder
voerden op deze vergadering nog de di
recteur van de Nederlandse Katholieke
Bakkerspatroonsbond mr. P. j. Wintels
en drs. K. J. A. M. samson, secretaris
van de N.R H.M. het woord. Ook mr.
Wintels stelde, dat deze kwestie de ge
hele Nederlandse middenstand raakt,
in dit verband laakte hij de houding
van de Rotterdamse hoogleraar prof.
Van Esveld, die in „Het sociaal maand
blad" de stelling geponeerd zou hebben,
dat de moderne arbeid geen plaats
meer kent voor duizenden bakkers met
verouerde apparatuur. Drs. Samson
noemde het advies onbegrijpelijk en on
aanvaardbaar. Het tendeert naar ee n
monopoliepositie van meel- en broodfa
brikanten. Het S.E.R-rapport moet om
vele redenen worden afgewezen, aldus
deze spreker. Het is meer doorgedre
ven dan doordacht. In dezelfde geest
sprak ook de voorzitter van de verga
dering de heer J. B. Hurkmans, op
wiens voorste] de aanwezigen protest-te
legrammen zonden aan de staatssecre
tarissen van Sociale Zaken en Econo
mische Zaken.
DEN HAAG, 6 nov. Bij K.B. is
benoemd tot ridder in de orde van de
Nederlandsche Leeuw de generaal-ma-
joor der koninklijke luchtmacht G. R.
Wartena. Bij K.B. is benoemd tot ridder
in de orde van Oranje-Nassau J. M. Phi-
lipsen. hoofdcontroleur A van 's rijks
belastingen te Roermond.
en wat de PvdA wil. Maar in die kwa
lificatie schuilde een lelijke adder. De
prijspolitiek, de politiek ten aanzien van
investeringen en kartelbeleid zijn toch
eigenlijk niet meer dan instrumenten,
aldus de heer Nederhorst. Wie ze be
dient doet er dan ook eigenlijk niet veel
toe. Minister De Pous zit hoe langer
hoe meer als een soort automatische
piloot gevangen in zijn eigen apparatuur
en kan alleen nog maar wat bijsturen,
wanneer de naald van een van de in
strumenten de rode strr - nadert.
De maatschalen liggen vast: 20 pet.
spaarquote en 3 pet. werkeloosheid. De
socialist waarschuwde tegen verabsolu
tering van dit systeem. Zijn conclusie
was dat het gevaar dat de menselijke
verhoudingen er onder dooi gaan, onder
meer in de loonpol'tiek, levensgroot voor
ons staat. Hij sprak over een sterke
overschatting van de particuliere inves
teringen en vroeg om intrekking van de
investeringsaftrek naast verhoging van
de eerste contante betaling bij afbeta
lingskoop.
De heer Hazenbosch (AR) plaatste in
het instrumentarium van de minister
ook de bezitsvorming en het nieuwe ven
nootschapsrecht. Daarin zag hij de op
lossing van het probleem van het kapi
taalbezit, dat dan een geheel ander licht
werpt op de investeringen. Men moet er
positief tegenover staan, aldus de heer
Hazenbosch, omdat de investeringen ons
meer bedrijvigheid brengen, en wat is
er harder nodig in een land met een
sterke bevolkingsgroei? Zo sprak ook
de heer Van der Mei (CH), die deze in
vesteringen behalve voor de bevordering
van de produktiviteit ook voor het
nieuwe systeem van vrijere loonvorming
noodzakelijk achtte.
Drs. Janssen (KVP) zag in de inves
teringen evenmin een gevaar wanneer
zij slechts tijdig gericht worden en niet
achteraf met een peloton controleurs
moeten worden bezworen. In zijn visie
was de minister iemand die met voor
uitziende blik het conjunctuurbeleid
dient te bepalen en dus allerminst een
automatische piloot, waartoe de socia
listen hem degradeerden.
Voelen de socialisten niets voor het
positieve investeringsbeleid, voor het
stimuleren van industriële vestiging
in bepaalde gebieden zijn zij des te
meer te vinden. De heer Vermeer
(PvdA) wilde bij wijze van premie
zelfs tijdelijk uit de schatkist een deel
van de te betalen lonen laten opbren
gen. Hij wilde daarmede met name
in het noorden van het land beginnen.
Deze maatregel was anderen te positief
en niet juist gericht. De heer Assman
(KVP) waarschuwde, dat daardoor al
spoedig geïsoleerde gebieden ontstaan
waar de arbeid hoger beloond wordt, en
dat zal tot gevolg hebben dat de ar
beiders uit andere gebieden naar deze
industrialisatiekernen worden aangezo
gen. In west-Brabant zou dit funest
gaan werken. Het pendelprobleem is
hier reeds een sociaal probleem van de
eerste orde. Bij duizenden trekken de
arbeiders dagelijks langs de wegen naar
allerlei verafgelegen gebieden om
's-avonds laat eerst terug te keren en
hun gezinsleven voor een paar gulden
per week méér grondig te bederven.
Ook de heer Kikkert (CH) zag liever
andere middelen toegepast dan dit. Als
ultimum remedium wilde hij zich er
echter niet principieel tegen verzetten.
De heer Hazenbosch (AR) voelde er wel
voor, maar dan moest de maatregel uit
drukkelijk aan een bepaalde tijdslimiet
gebonden worden om nadelige gevolgen
te voorkomen. Mr. Van Leeuwen (VVD)
daarentegen was tegen kunstmatige be
vordering van industrievestiging. Ook
hij vreesde het wegzuigen van arbeiders
van bestaande industrieën naar andere
gebieden.
Het regionaal industrialisatiebeleid liet
in het algemeen nogal wat vragen open.
Van verschillende zijde werd de minis
ter om de objectieve normen gevraagd,
die hij toepast bij het aanwijzen van
industriekernen. De heren Assman en
Kikkert pleitten beiden voor west-
Noord-Brabant, waar de pendel in wezen
een verborgen werkloosheid is. Bij de
geringste omslag in de conjunctuur
komen de pendelaars het eerst wegens
het dure vervoer in de verdrukking.
Minister De Pous is uitgenodigd om
de volgende week wanneer hij de Kamer
gaat antwoorden ook iets te zeggen over
het komende prijsbeleid. De heer Neder
horst zag ai een koekoeksei in het nest
van de minister van Economische Zaken
liggen, dat daarin listig zou zijn gede
poneerd door staatssecretaris Roolvink.
Hij bedoelde het loonbeleid met de con
sequenties van prijsstijgingen. De heer
Van der Mei (CH, was het een9 met
het uitgangspunt van de minister: be
perking van overheidsingrijpen op prij-
zengebied, daar de verantwoordelijkheid
voor de loon- en de prijsvorming op de
Advertentie
eerste plaats bjj het bedrijfsleven be
hoort te liggen.
Ook over het kartelbeleid zijn opmer
kingen gemaakt. De heer Van der Mei
was het niet duidelijk, of nu het gehele
systeem van generieke verticale prijs
bindingen moet verdwijnen, of dat
slecht wijzigingen zullen worden aange
bracht. De heer Hazenbosch was het er
mede eens, dat de minister met deze
maatregelen nu ernst gaat maken, al
was het slechts uit een oogpunt van
rechtszekerheid.
Dezelfde spreker waarschuwde dat
men bezig is de concurrentie grondig uit
te roeien. Wat er in de dertiger jaren
te weinig was aan privaatrechtelijke or
dening is er nu door de toenemende
neiging tot kartelering te veel. Hij
vroeg om een scherp beleid ter zake.
Ten aanzien van het energiebeleid
werden tegengestelde standpunten inge
nomen. De heer Nederhorst (PvdA) wil
de meer coördinatie, vroeg om een rui
mere opzet van de reactor te Petten en
wilde weten of wij onze kansen niet
verspeeld hebben om een algemeen on
derzoekscentrum voor Euratom te wor
den. De mogelijkheden op de Geertrui-
denberg een energiecentrale op te rich
ten zouden volgens hem te pessimistisch
worden bekeken. Hij vroeg of de mi
nister ten aanzien van de kolenmijnen
daarentegen niet te optimistisch is ge
weest, vooral met het oog op de ont
wikkeling op het gebied van de olie.
Daartegenover stelde drs. Janssen
(KVP) de mening, dat Nederland er
wat zijn steenkolenmijnen betreft niet
slecht voor staat. Hij vestigde de aan
dacht op het hoog ontwikkelde verede-
lingsbedrjjf van de Staatsmijnen te Lut-
terade, dat nog verder ontwikkeld zou
moeten worden. Wij bezitten dan een
voorsprong op andere landen en kunnen
onze concurrentiekracht meer uitbuiten".
H(j vroeg minister De Pous om met zijn
ambtgenoot van Onderwijs contact op
te willen nemen net het oog op de ves
tiging van een H.T.S. te Geleen.
Aan dr. Veldkamp zijn enige vragen
gesteld met betrekking tot het midden-
6tandsbeleid en het toerisme. Een vreem
de opmerking maakte de heer Hazen
bosch (AR) die zei, dat hij wel kon be
grijpen dat minister De Pous enige de
viezen hamsterde, maar waarom ham
sterde hij ook een staatssecretaris. Hij
doelde op het feit dat eerst thans een
beslissing is genomen over een taakver
deling tussen de minister en dr. Veld
kamp. Hij heeft klaarblijkelijk over het
hoofd gezien, dat dr. Veldkamp in het
algemeen „staatssecretaris van Econo
mische Zaken" is en dus, afgezien van
de speciale taken die hij heeft, steeds
de minister incidenteel kan vervangen.
's-GRAVENHAGE, 5 nov. Gemeen
tebesturen van negentien Friese ge
meenten, die buiten het ontwikkelings
gebied doch in het probleemgebied
liggen hebben een telegram gezonden
aan de fractievoorzitters der vijf grote
partijen. Zij spreken hun grote onge
rustheid uit over wat zij noemen de
„grove discriminatie van niet tot kern
aangewezen gebieden en daarin gelegen
bedrijven" in het regeringsbeleid ten
aanzien van de industrialisatie van het
probleemgebied Friesland.
In het telegram zeggen de gemeente
besturen, dat reeds bestaande verschillen
door deze politiek worden geaccentu
eerd en dat bestaande bedrijven worden
bedreigd met verplaatsing naar elders.
Zij dringen aan op toepassing van de
rijkspremieregeling voor industriële on
dernemers in het gehele probleemge
bied, ongeacht, de plaats van vestiging.
Zes Friese ondernemers wier bedrij
ven buiten de door de regering aange
wezen industriekernen zijn gevestigd,
hebben een soortgelijk telegram gezon
den aan de fractievoorzitters in de
Tweede Kamer. Zij spreken grote ver
ontrusting uit over de subsidiebeschik
king voor de industrialisatie in de pro
bleemgebieden.
In het aan de fractievoorzitters ge
zonden telegram protesteren de onder
nemers tegen de discriminatie van de
bedrijven buiten de industriekernen.
Zij vragen met klem te bevorderen dat
de werkgevers hun eigen keus kunnen
bepalen wat de vestiging van hun be
drijven betreft en daarbij ook buiten de
aangewezen industriekernen gelijke fa
ciliteiten zullen genieten als die welke
voor vestiging in de kernen gelden.
BONN. 5 nov. (UPI) De West-
duitse bondsdag heeft de invoerrechten
op boter (24% over de groothandels-
prijs) tijdelijk opgeheven, teneinde de
snelle stijging van de detailhandelsprij-
zen een halt toe te roepen. Op 10 nov.
a.s. zal deze maatregel ingaan en van
kracht blijven tot 31 maart 1960.
'lllllllllillllllllllllllillllllH
SIIIIIIIIIIIIIIIIHII"
Een terrasje voor een Turks cajeetje. Men moet het er zonder tafeltjes stellen, maar de voorbijganger kan er ongestoord op
••n van de wankele stoeltjes neervallen zonder dat hij er iets behoeft te bestellen. Meestal zit men er zo maar wat in de zon
of leest er zijn krantje.
De prins was memand anders dan Emmanuel,
hertog van Vendome. Om de nieuwsgierigen op
weg te helpen publiceerde ,,Le Gaulois" de volgen
de dag nadere bijzonderheden:
„Het kan als bekend verondersteld worden, dat de
prins een kleinzoon is van de hertog van Nemours
en, door zijn moeder, een neef van de keizerin van
Oostenrijk
Over de ouders werd niet eens gesproken.
„De jonge prinses" was prinses Henriëtte van
België, een dochter van de graaf van Vlaanderen
en zuster van prins Albert, de latere Albert I. Er
straalde warmte en goedheid van haar uit en een
oprechte eenvoud sprak uit haar gebaren. De kran
ten disten de volgende beschrijving van haar garde
robe op: „Een japon van groen satijn, bezet met
wilde rozen; een hemelsblauwe japon met een corsa
ge van vergeet-me-nietjes; een witte japon, opge
sierd met lovertjes en gegarneerd met gouden
halmen."
De hertog en de hertogin van Alengon waren opge
togen. „God overlaadt ons met weldaden," schreel
de hertog. „Nu geeft Hij ons de volmaaktste prinses
van Europa tot dochter." En.... het was een huwe
lijk uit liefde, zoals het hunne! Zij waren trots op
hun nieuwe dochter. Toch kon Sofie Charlotte weer
niet ontkomen aan een heimelijke angst. „Hun
geluk maakt me bang," bekende zjj aan een vrien
din. Ze vroeg zich af, of haar zoon zijn vreugde niet
met wie weet welke prijs in de toekomst zou moeten
betalen? Maar die ook kende de stilzwijgende
overeenkomsten die een even edelmoedige als be
vreesde moeder met God kan aangaan om ten koste
van haar eigen lot het geluk van haar kind vrij te
kopen?
De bijzonderheden die de kranten van de bruiloft
gaven, doen na die lange opeenvolging van begrafe
nissen en tragedies aan als een zonnige dag, die de
eindeloze wintermaanden onderbreekt.
De voorbereidingen werden getroffen in een echt
Brusselse sfeer. Met een opgeruimde loyaliteit gaf
het Belgische volk uiting aan zijn aanhankelijkheid
aan het Koninklijk Huis. Het Gentse Gezelschap van
Muziekliefhebbers kwam de verloofden een aubade
brengen, de Verenigde Ambachtslieden een serena
de en de Grof e Harmonie organiseerde voor hen een
bal. België huwelijkte zijn dochter uit. Samen met
de geschenken van vorstelijke familieleden stroom
den het paar uit alle lagen van de bevolking pakjes
toe. In de straten deden de venters goede zaken
met portretten van „de prinses van Vlaanderen en
de prins van Alengon." De hoge titels maakten op
hen niet veel indruk, maar het hart van alle Belgen
was bij de twee geliefden. Geen enkele burger t an
Brussel die hen niet met een vertederde biik nakeek
als zij in hun ponysjees een rijtoer maakten door hel
bos van Cambre.
De kerkelijke plechtigheid had plaats op 12 februa
ri 1896. De bruid was in schitterend wit gekleed. De
hertogin van Alengon in brokaat, toen zij haar zoon
naar het altaar leidde. Niemand zou in haar dr
zwakke vrouw herkend hebben, wier verleden zovee!
tranen had gekost. Hoe vlug was de tijd voorbijge
gaan. Als de dag van gisteren kon zij zich herinne
ren, hoe het zilverachtige klokje van „Possenhofen
haar eigen huwelijksgeluk had ingeluid. Levendig
ook stond haar nog de blonde kleuter voor de geest
die met zijn handschoentjes aan stond te ploeteren
iq het sop van de kloosterzusters te Tarbes.
Dezelfde avond gingen de jonggehuwden op reis.
De volgende dag begaven de hertog en de herto
gin van Alengon zich naar het kasteel van Boechout
Tijdens de feestvreugde had Sofie Charlott'
gedacht aan een andere Belgische prinses, wiei
huwelijk eveneens gouden bergen had beloofd, maar
dat was ondergegaan in vernedering en onheil
Charlotte, keizerin van één dag. Zij leefde in een
geestelijke duisternis, die slechts nu en dan door een
even heroplevend besef, een herinnering, werd ver
licht. Elisabeth had zich hardvochtig over haar uitge
laten: „Dertig jaar afgrijselijke eenzaamheid, maar
desondanks schijnt het haar lichamelijk geen kwaad
te doen." Elisabeths jongste zuster bejegende de
ex-keizerin van Mexico enkel met medelijden en
zachtheid. Op die grijze februarimorgen. alvorens
weer naar Parijs te vertrekken, bracht zij de arme
waanzinnige de aalmoes van haar medelijden.
Drie maanden later, op 25 juni, stierf de „Recht
vaardige van de Oude Tijden".
Het huwelijk van zijn kleinzoon was zijn laatste
trots geweest. Hij had de leeftijd van tweeëntachtig
jaar bereikt en geen zwakheid, geen inzinking, had
hem van zijn lijnrechte levensweg af kunnen brengen.
Tot het laatste toe had hij zich verdiept in de
H. Schrift, in de geschiedenis van Frankrijk en in
verhandelingen over de jacht. Hij overleed na een
korte ziekte. Op zijn sterfbed was hij meer patriarch
dan ooit. Hij bad hardop psalmverzen en zegende
zün kinderen. Hij drong erop aan in de lijkwagen
der armen naar zijn laatste rustplaats te worden
gebracht.
Zodra de dood was ingetreden, trok de hertog van
Alengon zich terug om plaats te maken voor zijn
jongste zuster, prinses Blanche. Zij had de dagen
van de eenzame oude heer met haar gezelschap
veraangenaamd en aan haar behoorde het recht hem
de ogen te sluiten.
Te Dreux, waar de officiële familiebegraafplaats
san Orleans was gelegen, leidde de hertog van
Alengon de rouwstoet. Terwijl hij te voet de slinger
straatjes volgde, die opklimmen naar de kapel van
de H. Lodewijk, sloot zich in gedachten een tijdperk
voor hem af. Een nieuwe tijd begon. Hij was nu niet
meer de volgzame, eerbiedige zoon die zijn mening
onderwierp aan de inzichten van zijn vader. Hij werd
het hoofd van de jongste tak van het Franse Huis,
aan wie de opkomende generaties raad zouden
vragen.
Hun nieuwe taak enerzijds en de nabije woonplaats
Neuilly van hun zoon en schoondochter ander
zijds, waren voor de hertog en de hertogin van Alen
gon aanleiding om zich voorgoed in Parijs te vesti
gen, „volgens hun rang, maar zonder luxe", in een
appartement aan de avenue Friedland, nabij de hoek
van de rue Beaujon.
(Wordt vervolgd)