Platen
te
om cadeau
geven
Van piano tol orkest
HOE DE KATER DE MUIS REDDE
H
Gouden-poort-brug
Koppelverkoop van foto's
en gedichten
jeroen m
liazevoef
Waarom willen ze
Het spook
in de molen
maan
i
Oké
Cobra in plaats
van treinkaartje
Niemand is bij de combinatie gebaat
P. Oudhof Co.
5»
iC
POËZIE VOOR KIJKDIEREN
Ifl
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1959
PAGINA 15
v.a. f 74.50
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii^x^^Hr^r
I
I
Commissionairs in Effocten
MAAN
Advertentie
an^
d»
Waarom schapen tellen om In slaap te komen?
Eenvoudiger en veel aangenamer is: ga slapen op een EPEDA matras.
Wegemons t van Tuinen NV, fabrikante van Artlfort meubelen en Epeda matrassen
De platen die ik in deze kroniek heb
aan te kondigen vormen onderling een
enigszins bont. verzameling. Zij zijn
echter bijeengebracht, omdat ze le
zers op een denkbeeld voor een ge
schenk kunnen brengen, iets dat in de
tijd die thans aanbreekt te pas kan
komen.
Zou men een piano- en Beethoven-
liefhebber een present willen doen, dan
zou men kunnen kiezen een plaat uit
het repertoire van de Muzikale Mees
terwerkenserie (Paulus Potterstraat
12 Amsterdam Z) en wel MMS 2125,
Waarvoor Philippe Entremont de ,,Ap-
Passionata" en de „Mondscheinsona-
te" heeft ge.speeld, aangevuld met de
kleine Sonate in G op. 49 no. 2. Hij
deed dit met een superieure techniek,
maar bovendien zo eenvoudig en mu
zikaal, dat men vergeet hoe uitstekend
hy piano speelt, om alleen maar te be
denken hoe boeiend en bewogen hij
musiceert. Het lijkt of men een jonge
Casadesus hoort, zo groots van allure
en zo warm van hart.
Een klein muzikaal geschenkje voor
liefhebbers van het genrestuk vindt men
°P fret 45 t-plaatje van Philips <400 173
AE), waarvoor Nelly Wagenaar een her
innering heeft vastgelegd aan de dagen,
waarin zo nog geregeld in het publiek
speelde. Op dit plaatje staan drie van
Mendelssohns „Lieder ohne Worte" en
aan de ommezijde een Mazurka van
Chopin (Op. 23 No. 2) alsmede het B-
dur Intermezzo op. 76 No. 4 en het b-
moll Capriccio op. 76 No. 2 van Brahms,
emotionele stukken allemaal, die Nelly
Wagenaar met ingetogen gevoel en zeer
heldere toon speelt.
Uit het repertoire van het grote ro
mantische pianoconcert lijkt mij zeer
aanbevelenswaard de herdruk van
Moura Lympany's vertolking van Rach-
maninoffs Derde pianoconcert in Dec-
ca's serie „Ace of Clubs" met het Lon-
dense New Symphony Orchestra onder
Anthony Collins, muziek waarvan de
bravoureuse pathetiek door Moura
Lympany heel smaakvol gedempt wordt
in de vrouwelijke ..Anmut" van haar
poëtische voordracht. (ACL 21)
Wil men bel canto? De Deutsche
Grammophon Gesellschaft heeft een uit-
sezocht specimen in een plaat (LPEM
19 183), die geheel gewijd is aan con
certaria's voor sopraan van Mozart en
die gezongen worden door Rita Streich,
begeleid door het Symphonie-orkest
\an de Beierse Radio onder leiding van
Charles Mackerras. De aria's zijn ,,Ah
se in del" K.V. 538, ,,Vado, ma dove?"
K.V. 583, „Popoli di Tessaglia" K.V. 316,
..Vorrei spiegarvi" K.V. 418, ,,No, no
ehe non sei capace" K.V. 419, ,,Mia
sperenza" K.V. 416 en „Nehmt meinen
Dank" K.V. 383, allemaal stukken die
Mozart in de loop der jaren schreef
Voor zijn schoonzuster Aloisia Lange, op
Wie hfl aanvankelijk verliefd is geweest,
maar die hem een blauwtje liet lopen.
Hy heeft zich uiterst genereus op haar
gewroken door haar ijdelheid tegemoet
te komen met furieuze moeilijkheden,
maar in de vorm van prachtige zang
nummers, die zij gebruikte voor con
certen en als inlassen in opera's van
andere componisten. Men moet het in
tussen betwyfelen of zij ze even vol
maakt heeft gezongen als Rita Streich
het doet. die nu als jonge meesteres
aan de spits staat van de grote Duitse
coloratuurzangeressen. Het gemoed kan
Zich hier in het bel canto baden.
Overstappend naar het orkestrepertoi
re zijn er oude muzieken, waar menig
een iets naar zyn gading in kan vin
den. De ondernemende liefhebber, die
het onbekende zoekt, kan men stellig een
genoegen doen met Philips 00526 L,
die bevat Cherubini's enige Symphonie
in D, gespeeld door de Wiener Sympho-
niker onder Carlo Zecchi, en de Tweede
symphonie in C van Weber, gespeeld
door het Residentie-orkest onder Willem
van Otterloo. Geen grote symphonische
kunst, maar charmante muziekjes de
le twee symphonieën. Bij Cherubini
Wordt men herinnerd aan opera-bel can
to en spitse Rossiniaanse grappigheden;
hij Weber hoort men de klare gevoeli
ge melodiek, die van zyn oprechte hart
komt. De opnamen zijn heel fraai van
klank, de vertolkingen zeer verschillend
Van stijl, zodat men hier een plaat heeft
öie rük is aan afwisselingen.
Een nieuwe opname van Vivaldi's
••Quattro stagioni," die door toedoen
van de grammofoon nu al tot de favo
riete stukken van het repertoire beho
ren, gaf Deeca in het licht (LXT 5519),
rjjaar nu gespeeld door iet Stuttgarter
Eammerorchester onder Karl Münehin-
?.Pr met Werner Krotzinger als solo-vio-
;lst. Het is leerzaam deze opname te
Y®rgelijken met die door I Musici op
rhilips. De keuze is niet eenvoudig,
'en kan wel horen, dat de Italianen
nog meer In hun element mee zijn.
5Jet loopt hun van nature uit de instru
menten. Münchinger en de zijnen zijn
l?.4s zwaarder, een zweem maar, eigen-
i"k alleen maar iets meer markant in
tr^n aanzetten. Ook zij spelen deze on
volprezen vroege vioolconcerten natuur
lij i. magnifiek, maar zij zyn nog meer
hun element met Bachs Brandenburg-
*7 concerten, waarvan Decca een com-
et nieuwe opname heeft gemaakt op
platen (LXT 5512 en 5513).
.Men is bij het kopen niet gebonden
de beide platen. Op de eerste staan
nummers 1, 3 en 6, op de tweede
nummers 4 en 5, wat wel aan
trekkelijke groeperingen zyn. Er is niet
veel, dat in kwaliteit naast de Bran-
denburgse concerten gesteld kan wor
den. Er is my ook geen ensemble be
kend, dat ze zo diep in hun wezen en
hun styi treft als het Stuttgarter Kam-
merorchester. Het zegt wel iets aan
gaande de liefhebbery in superieure mu
ziek, dat na de oude opnamen van de
Stuttgarters en de vele andere opnamen
die van de Brandenburgse concerten
verschenen zyn, deze nieuwe opname
weer nodig was.'Vergelijkingen tussen de
nieuwe en de oude editie hebben hier
weinig zin. De nieuwe is uiteraard
acoustisch beter. Ze heeft naar de mo
derne manier van Decca een zeer groot
volume en een hoog boventonenbereik.
Men moet dus met zorg instellen om het
volle klankprofijt te kunnen trekken. De
voordracht door Münchinger en de zij
nen is nog rü'per en soepeler geworden.
WENEN, 6 nov. (Reuter) Frede
ric Skues, een Britse variété-artiest is
gisteren te Wenen veroordeeld tot een
voorwaardeiyke gevangenisstraf van
drie maanden met een proeftyd van
drie jaar wegens „geweldpleging tegen
spoorwegbeambten". De overtreding
van Skues dateert van 1955. Skues zou
met een kaartje derde klas in een cou
pé tweede klas gezeten hebben op het
traject Linz-Wenen. Toen twee spoor
wegbeambten hem naar zijn kaartje
vroegen, had hy een levende cobra
slang uit een koffertje gehaald en er
mee naar de mannen gezwaaid. In de
andere hand hield Skues een mes. De
twee spoorwegbeambten kozen het ha
zenpad maar bij zijn aankomst in We
nen werd de Engelsman gearresteerd.
Hij kon evenwel later naar Engeland
vertrekken.
Dit jaar echter werd Skues opnieuw
in Oostenryk gearresteerd. Voor de
rechtbank verklaarde hy begrepen te
hebben, dat de spoorwegbeambten zijn
bagage wilden onderzoeken, zodat hy
alvast de slang te voorschijn haalde
om haar te laten zien. Maar de be
ambten zeiden, dat zij om het kaartje
vroegen en dat Skues hen daarom be
dreigde
lIllllllllllllllllMllllllllll
uimmimmiimiiiiiHiiii
rvg-.^iiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiii
et ziet er maar angstig voor ons
uit, zei vader van Piepem, ter
wijl zijn snorharen treurig om
laag hingen. We ztin nu al veertien da
gen lang van het ene holletje naar het
andere getrokken. Maar overal ls het
hetzelfde liedje. Overal moeten we
vluchten voor de kat.
MoedeT van Piepem zuchtte. Je hebt
gelijk vader, zei ze en er rolde 'n traan
tje langs haar muizewang. Sinds wij,
muizen, zo slim geworden zijn, dat we
niet meer tippelen in de muizenval,
nemen de mensen allemaal 'n kat in
huis. 'n Kat, die de hele dag en de
hele nacht maar op muizen loert. -
Zo zaten vader en moeder van Pie
pem bij elkaar en ze zagen er van zorg
nog grauwer uit, dat muisjes er gewoon
lijk al uitzien.
De kindertjes van Piepem zaten op
de grond van het holletje en deden
muizespelletjes. Ze begrepen gelukkig
nog niet veel van alle gevaren, die er
op de wereld voor een muizekind be
stonden. Maar ze wisten heel goed, dat
het streng verboden was, om achter
het piintje, waar ze woonden, vandaan
te gaan. En ze wisten ook, dat er de
laatste tijd maar 'n klein beetje eten te
verdelen was. 'n Heel klein stukje
kaas. Of 'n worstevelletje, waaraan ze
met hun zevenen moesten knabbelen.
Zou er nu nergens op de wereld
meer 'n huis bestaan, waar wü in vre
de kunnen wonen? vroeg vader aan zjjn
vrouw.
'n Huis zonder kat! zei moeder van
Piepem en ze schudde met haar kopje.
Nee, ik geloof werkeiyk niet, dat er
nog huizen zonder katten zyn. Ik denk
er hard over, om naar het veld te gaan
en veldmuisje te worden.
Er rolde weer 'n traan langs haar
snorrebaard. Vader van Piepem zag
het en zei: goed vrouw, als jy het zegt,
zullen we naar bet veld gaan. Ik zal
dan de laatste van Piepem zijn, die
een stadsmuis was. Onze kindertjes
zullen kleine veldmuisjes worden. Het
doet me verdriet, maar het moet.
Na al die treurige woorden keerden
vader en moeder van Piepem plotse-
Achter het kier-
pem maakte het van binnen 'n beetje
gezellig en vader ging eventjes uit om
wat eten te halen.
Och, och, wat bracht hij allemaal
lekkere dingen mee. Spekzwoerdjes,
worteltjes, appelschillen en een dikke
korst van de kaas. En al had juffrouw
ling hun kopjes om
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIlIHliiiiiiiiiiyiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilltlllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllNlllllllllil
De grote hangbrug bij San Francisco.
Een paar weken geleden hebben wij wijdte van 704 meter. Van de stad naai
het over de stad San Francisco gehad het eiland Yerba Buena gaat het eer-
en wij willen nu nog enkele biizonder- ste gedeelte en dit bestaat uit
ior rla o-v>/-\4-i /~v__ i_ .j. 3 1. j
Advertentie
Damrak 98
Teiefta
Amsterdam-C.
24 64 95
24 93 21
Beursbericht op aanvraag
Bij L. Staflen te Leiden zijn tien deel
tjes verschenen in de reeks Beeldende
Poëzie, telkens een bloemlezinkje met
een stuk of vijftien gedichten die
nogal rijk zijn geïllustreerd met foto's.
De reeks bestrijkt de volgende onder
werpen: Amsterdam, Nederland,
Vlaanderen, De Natuur, Het Kind, De
Vrouw, De Boer, De Tijd, Het Dier en
Het Werk.
Dat men in Nederland elkaar by de
boekhandelaar verdringt, zodra er een
nieuwe dichtbundel uit is, kan men be
zwaarlik zeggen. Voor bloemlezingen
schjjnt de marktanalyse gunstiger
voorspellingen te hebben gedaan. Iede
re maand verschijnt er wel eentje. Al
zullen ook in deze branche geen opla-
ge-cpfers gehaald worden, die de
plaatwerkers in staat stellen zulke
goede zaken te doen. Het lijkt wel of
de natie, tenslotte lezen geleerd heb
bende, alle moeite doet deze nobele
kunst weer af te leren. Steeds meer
lezers ontpoppen zich als „kijkdieren".
Of de bestialiteit van deze nieuwe sta
tus werkelijk zo beestachtig is, als wel
wordt gezegd, lijkt me twyfelaehtig.
Er is in de wereld veel te leren en te
genieten voor iemand die zyn ogen de
kost geeft. Ik heb in ieder geval min
der tegen plaatwerk dan men zou kun
nen dénken. En al vind ik persooniyk
dat een bloemlezing verzen een gevaar
inhoudt: het gebundelde werk van de
individuele dichter komt min of meer
op de achtergrond te vaak is het ge
noegen van zo'n dichtkeur te groot om
er niet wat voor te riskeren.
Iets anders wordt het, als men ver
zen en foto's in één boekje gaat af
drukken. Een artistiek begaafd foto
graaf kan zeer zeker wat moois laten
zien, maar hy gebruikt zo geheel an
dere, zo geheel eigen media, dat men
zich b\j het lezen van Beeldende Poëzie
herhaaldelpk afvraagt: wat doet die
foto nu by dat vers? Zo verging het
my althans, toen ik Nederland en
Vlaanderen onder ogen kreeg. In beide
deeltjes staan prachtige tjprzen (ver
zameld door A. Morriën) en prachtige
foto's (genomen door Eddy Posthuma
de Boer). Met name de omslagfoto's
zpn excellent. Maar wat ermee aange
vangen als men poëzie leest? Wat
hadden uitgever en samenstellers met
de combinatie precies voor? Moet
men uitgaan van de foto? Van het
vers? Is het vers illustratie? Of is de
foto by het vers slechts decoratie? Of
zyn beide autonoom? In de inleiding
rept Morriën slechts over zyn verskeu
ze, over de foto's geen woord. In de
boekjes valt echter op, dat de foto's
aan de gedichten enigermate verwant
ztjn. Van der Graft heeft het in zyn ge
dicht over De IJssel by Heerde over
steenfabrieken, over een dorp, over de
tegenstelling licht en donker en over
een molen als een herkauwend rund.
De foto geeft een stuk uiterwaard, een
dijk verder op, daarachter een dorp
met uitpiekende steenovenschoorstenen
en een molen, en helemaal voorop een
rood-bont rund.
Het foefje is duidelijk: de fotograaf
heeft een paar beelden uit het gedicht
op een plaatje vastgelegd. De molen
als een rund werd een rund èn een
molen. Verder zyn op de foto dingen
te zien waarover de dichter niet rept.
Dus de toto maar apart gewaardeerd?
Maar dan bljjkt de foto als foto gauw
uitgepraat. Het is een aardige plaat,
meer niet. Andere foto's zjjn beter, vol
sfeer, ma r raken te vaak slechts even
een paar regels van het vers. En al
heel gek is het, alu men, tengevolge
van de inbindtechniek, tegenover
Thuiskeer in Zeeland een foto ziet van
Maastricht die men verwacht bjj het
vers van Van der Graft over die stad.
Beter trof het Koos Schuurs Novem
berland. Daarin is enkel sprake van
een spade, niet van een ploeg. De foto
geeft enkel een ploeg, achtergelaten op
een donkere, ruige akker, donker af
stekend tegen een dreigende lucht. En
waarachtig, de foto mag anekdotisch
geheel afwijken van het vers, ze be
nadert het dichter dan in welk der an
dere gevallen. Het belachelijke nakie-
ken van een paar treffende of gemak
kelijk te fotograferen regels irriteerde
slechts de lezer. Maar ook als de foto
graaf slaagt, en iets van het vers op
zijn plaat vastlegt, heeft hij het wezen
van dat vers niet in zwart en wit ver
eeuwigd, bij lange niet. Zelfs zo wei
nig, dat de foto de poëzielezer stoort.
Elk van beide kunstenaars heeft zozeer
zijn eigen taal en reikwijdte, dat hij
recht heeft op een splendid isolation.
Waar in dit geval nog bijkomt, dat de
verzen over het algemeen dusdanig
sterke inorukker wekken, dat de foto's
geen kans meer krijgen. Die mogen op
het eerste gezich de aandacht trekken,
bij nader inzien hebben ze te weinig
diepte. Ze vallen tegen en storen dan
nog slechts de lezer die wordt afgeleid,
waaj- een intense concentratie van
hem gevergd wordt. En zo is noch de
dichter noch de fotograaf met deze ca-
merapoëzie gediend. Terwijl misschien
wel de gedachte voorzat, dat de foto
het vers zou verkopen. Een koppelver
koop dan, die geen aanmoediging ver
dient.
JAN ELEMANS
heden geven over de grote brug aldaar,
San Francisco ligt aan de Golden
Gate (Gouden Poort) en de bena
ming is afkomstig uit de tyd van de
goudgravers. Op deze plaats ontstond
een belangrijke handelsstad, die, zoals
wij enkele weken geleden^ reeds heb-
twee
bruggen. Op het eiland gaat de weg
door een tunnel van 165 meter lengte
en dan komt de grote hangende brug
waarin een spanning van 427 meter en
67 meter hoogte voor de doorvaart van
grote schepen, zodat deze brug dus
niet hoeft te worden opengedraaid. Aan
ben verteld, door aardbeving en brand brugtorens van 200 meter hoogte
grotendeels werd vermeld, doch vrü
vlug weer werd opgebouwd. Thans
heeft de stad, de voorsteden mee
gerekend, twee miljoen inwoners.
Over de Gpuien. Poort, de ingang
van de baai bij de stad, heeft men
eerst een brug gebouwd met hoge brug
torens. Maar de brug die de stad San
Francisco met Oakland verbindt, is
nog groter en bestaat eigenlijk uit een
rij van bruggen, ieder met een span-
hangt, aan stalen kabels, deze enorme
brug en zij bestaat uit twee rijwegen,
boven elkaar gebouwd.
De bovenste is de autobaan, waar zes
auto's naast elkaar kunnen rijden,
's Avonds verlichten duizenden boog
lampen de brug, wat een fantastisch
gezicht is, dat kun je begrijpen.
Per dag gaan er 65000 auto's over de
brug. De totale lengte bedraagt 6900
meter.
tje in de plint, dat tegeiyk het deurtje
en het raampje van hun muizehuis
was, hoorden ze iets. Ze hoorden 'n
boze stem. Ze hoorden 'n schreeuwstem.
En nieuwsgierig als ze waren, verga
ten ze 'n ogenblik hun zorgen en leg
den hun oortjes tegen de kier om te
kunnen luisteren.
's Schande, hoorden ze iemand roe
pen. M;jn biefstuk, mijn overheeriyke
biefstuk. Het was de boze stem van
buurvrouw Bakplaat. Die ging nog ver
der ook: myn malse, sappige biefstuk
had ik juist klaargelegd om te gaan
roosteren. Ik keerde me even om en
jawel hoor! Weg de biefstuk. En weet
u wie dat gedaan heeft? Krelis die le-
iyke kater van jullie. Ik zag hem nog
net wegglippen door de keukendeur
En myn heerlijke biefstuk had hy in
zyn bek! Is het geen schandaal? O.
ik heb altyd al 'n hekel gehad aan
katten, maar nu is het helemaal mis.
Nooit mag er nog een kat myn huis
binnenkomen, zowaar ik buurvrouw
Bakplaat heet. En anders ga ik naar
de politie. Wat denken jullie wel!
Krelis de kater kroop vlug in de poe-
zemand. Hij had slaap gekregen van
die dikke biefstuk. Hii kneep zyn ogen
dicht en sliep.
Maar buurvrouw Bakplaat was nog
lang niet aitgemopperd. Och-och wat
ging ze te keer. De andere mensen
stonden erbij met zielige gezichten,
want de biefstuk zat nu eenmaal in de
buik van Krelis de kat. Daar konden
ze niets meer aan veranderen. Alleen
de muisjes van Piepem waren plotse
ling helemaal opgevrolijkt. Vrouw, riep
vader van Piepem, het huis van buur
vrouw Bakplaat! Daar mag nooit meer
'n kat binnenkomen. We zijn gered.
Gauw kindertjes, gauw, we gaan ver
huizen en hopelijk is het 1111 voor de
laatste keer. Dat gaf me 'n drukte in
het muizehuis. De kinderen grepen el-
kaars staartje beet, zodat ze elkaar
niet kwijt konden raken. Dat was de
beste manier om te gaan verhuizen.
En zo roetsten ze met 'n vaart achter
het piintje vandaan en door de achter
deur regelrecht naar het huis van
buurvrouw Bakplaat.
Vlak by de kelder vonden ze een al
leraardigst holletje. Moeder van Ple-
11111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111
III
IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1HIIIIIHIIIUIIIIIIIIIMIIIII|HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIimil«"llllll"IIIIIUIIIMI,l"llllllll|||||>llllllllllllllll!IIHIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINI
XIII
„Wat is de Kleine Nachtmuziek?"
vroeg Jeroen.
„Dat is een kleine muziekkapel van
zes kabouters met violen," antwoordde
Hazevoet. „Die staan iedere nacht ge
reed om mijzelf of mpn gasten in slaap
te spelen met slaapliedjes. Dat helpt al
tyd. En nu wens ik je welterusten, Je
roen."
„Welterusten, Hazevoet," zei Jeroen,
„en dank je hartelijk voor het heerlijk
onthaal."
„Is het je naar de zin in myn ryk?"
vroeg koning Hazevoet.
„Het is hier heeriyk," antwoordde
Jeroen. „En als ik niet de Drager van
de Zilveren Sleutel was, zou ik niets lie
ver doen dan mpn hele leven door te
brengen te midden van de kabouters in
leek geheel verlaten. Maar juist toen
Jeroen voorzichtig de slaapkamerdeur
achter zich dicht trok, hoorde hy zacht
praten.
„Heb Jij slaap?" vroeg een hoog stem
metje.
„Ik wel," antwoordde een laag stem-
metje.
„Hè wat flauw!' zei het hoge stem
metje'. „Ga jij dan maar slapen. Ik zelt
denk er niet over ik wil proberen of ik
hier uit kan komen. Er is m deze buurt
verschrikkeiyk vee! te beleven, en er
is weinig aardigheid aan de hele nacht te
zitten soezen in een donkere vestibule
Kom, doe met zo vervelend. Ga mee
naar de paleistuin, dan ™aken we de
melopeden aan het schrikken En ik heb
een heel mooi spelletje, ontdekt. Als
je de koninklijke neusbloem kietelt, nie
zen alle neuzen tegelijk, an dan krijgt
jouw rpk. Maar dat kan nu niet. Maar de lakei met de zijden zakdoek het op
ik beloof je, Hazevoet, dat ik deze keer zijn zenuwen, omdat hij maar één neus
veertien dagen hier blijf, als dat van je tegelijk kan vegen. Om ie dood te 'a-
rnncr _iJ
mag.
„Hoera," riep Hazevoet, die een buite
ling maakte van plezier, zodat zijn gou
den kroon van zijn hoofd viel en on
der het bed rolde.
„Ik wilde je nog iets vragen," zei Je
roen, toen Hazevoet met een vuurrood
gezicht met zyn kroon vanonder het bed
kwam gekropen,
„Vraag wat je wilt," zei Hazevoet, die
met zyn beide duimen probeerde een
deuk in zyn kroon recht te duwen. „Al
les wat ik je kan geven is voor jou."
„Zou je het erg vinden, wanneer ik
vannacht, als ik misschien niet goed kan
slapen, de Ga-waar-je-wil-deur nog eens
probeerde?
„Doe wat je wilt," antwoordde Haze
voet. „Myn paleis en myn hele rük staan
voor je open.'
„Dankjewel en welterusten." zei Je
roen.
„Welterusten," zei Hazevoet geeuwend
en ging heen.
Jeroen ging op de rand van zijn bed
zitten nadenken of hp slaap had of niet
En als 11. slaap heb, dacht hy by zich
zelf, ga ik naar bed; en als ik geer,
slaap heb, ga ik hier en daar een be
zoek brengen door de Ga-waar-je-wil
deur. En als ik dan nog geen slaap heb
bel ik om warme anijsmelk en een taart
je. En als dat niet helpt, laat ik de Kleine
Nachtmuziek komen om slaapliedje:
voor mij te spelen.
Hy kneep zpn ogen styi dicht en dacfp
diep na. Maar hoe styver hjj zün ogei
dichtkneep en hoe dieper hp nadacht
hoe minder slaap hy had.
„Dan ga ik naar de vestibule," zei
Jeroen bp zichzelf, „en probeer de Ga
waar-je-wil-deur.
Hij liep op zpn tenen de slaapkamei
uit. Maar voordat hii de deur achtei
zich gesloten had, begon hy verschrik
kelpk te gapen.
Hé," dacht hij, „ik schpn het mis ge
had te hebben. Ik gaap als een hooi
schuur en ik geloof dat het beter is tod
maar te gaan slapen."
Hij ging in de slaapkamer terug en
kleedde zich uit. Weldra lag hp ondei
de dekens en sloot zpn ogen. Maar hoe
meer hij probeerde in te slapen, hoe min
der het mkte, en na een half uur besloot
hij dat hp zich vergist had. Hp stond op.
kleedde zich en ging opnieuw naar de
vestibule. De hal, die zwak verlicht was
door de vlam van de gouden hanglamp.
chen1
„Ik denk er niet over, zei het lage
stemmetje verontwaardigd. „Het is niet
netjes om zo laat buiten te zpn. En ik
geloof beslist dat het majesteitsschen
nis is als je de koninklijke neusbloem
kietelt. Daar laat ik me niet mee in. ik
ga slapen. En ik wou dat je eindelijk
ie mond hield."
„Ga jij maar slapen" zei het hoge
stemmetje kribbig, „slaapkop. Maar
als ik een kans zie om hieruit te komen,
ga ik de tuin in".
Jeroen keek verbaasd om zich heen.
Hij kon duidelijk de beide stemmetjes
horen, maar hij zag niets.
„Wie zijn daar?" fluisterde bij.
„Daar ir de drager van de Zilveren
Sleutel", riepen de beide stemmetjes
verheugd.
Jeroen noorde vleugelslagen en daai
kwam Pluimstaart het Klaphoentje aan
vliegen.
„Met wie zat jij daar te praten?"
vroeg Jeroen.
„Met mezelf" antwoordde Pluimstaart
„Ik had bijna ruzie met mezelf gekre
gen".
„Kom maar met mij mee", zei Je
roen. „Ik ga een bezoek brengen aan
een oude vriend van je".
Hij liep naai de Ga-waar-je-wil-deur en
schreef met de griffel op het leitje: „De
kamer van de oude Rogier in de Raads-
eik op de Maanberg"
Voorzichtig opende nij de Ga-waar-je
wil-deur en keek door een kiertje naar
binnen. Zoals altijd, was het volop dag
licht in de Raadseik. De oude Rogier
zat met de rug naar Jeroen te lezen in
een groot boek dat voor hem op de ta
fel lag en sloeg luist ritselend een blad
om.
Opeens zei hij, zonder op te kijken:
„Kom maar gerust naar binnen. Jeroen
en Pluimstaart."
Jeroen schrok er bijna van. Hij ging
naar binnen met Pluimstaart die op de
klok ging zitten.
„Dag Rogier," zei Jeroen.
„Dag Rogier" zong Pluimstaart twee
stemmig.
„Dag Jeroen, antwoordde de oude Ro
gier. terwijl zijn vriendelijk rood ge
zicht rimpelde van genoegen. Wat ben
ik blij je te zien. Als je niet gekomen
was, zou ik binnenkort een bezoek heb
ben gebracht in Alexanderbaai".
En hij vervolgde: „Dag, Pluimstaart.
Wat ben jij veranderd. Ik zie dat jullie
uit het rijk van koning Hazevoet komen
Naar aanleiding van het korte stukje
over „Oké" (twee weken geleden)
mochten wp van de heer Lupben uit
Santpoort de volgende uiteenzetting ont
vangen. In juli 1941 heeft dr. Allen Wal
ker Read in „The Saturday Review of
Literature" onomstotelijk bewezen, dat
O.K. in 1840 het wachtwoord was van
de O.K.-club, de democratische club in
New York City, die haar naam ont
leende aan die van „Old Kinderhook".
Dit was de bijnaam van Martin van
Buren, die geboren was in Kinderhook,
N.Y., en van 1836 tot 1840 president van
de Verenigde Staten was. Het werk
woord (bedoeld zal zijn: to okay" voor
„goedkeuren") ontstond in Amerika
kort na 1880 en bereikte Engeland te
gen 1900. Onder de eerste wereldoorlog
raakte het in de spreektaal algemeen in
gebruik.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimihiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Bakplaat die avond dan geen biefstuk,
er werd toch nog gesmuld ln haar huis.
Niet door haar zelf natuurlijk, maar
wel door die vrolijke muizefamille, die
eindelpk weer een rustig, mooi huisje
gevonden had.
En lang leve Krelis de kater, riep
het kleinste van Piepempje. Daar
schrokken ze allemaal 'n beetje van,
want het was nog nooit voorgekomen,
dat 'n muisje hiep-hiep hoera gerpe-
pen had voor een kat. Maar hü heeft
ons toch gered, zei het muisje dapper.
Als hp de biefstuk niet had wegge
haald, waren we nooit te weten geko
men, dat juffrouw Bakplaat niet van
katten hield.
Je hebt geiyk, lang leven Krelis de
kater, riepen ze toen allemaal.
En toen zelden ze niets meer, want
als de muisjes smullen dan piepen ze
niet!
LEA SMULDERS,
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiimiiiiiiiliii
In het dorp kwam hy zelden, want
als de dorpskinderen hem zagen jouw
den zü hem na of ze omringden hem
en zongen allerlei plaagliedjes over de
molen, terwyi ze om hem heen dansten.
De laatste keer hadden ze een oud
aftellied je gezongen:
Torentje, torentje bussekruit
Wat hangt er uit
Een gouden fluit.
En toen zongen ze:
„In jullie huls daar branden vuri
ge kolen.
Het spookt in Jullie molen.
Wat is er aan de hand.
De molen staat in brand."
Ze hadden hem geschopt en geslagen,
want in de molen hielden ze het met
boze machten zelden ze ln het dorp.
Zouden de Thorwaldsons niet weten
dat het spookte in hun molen?
Dat kon toch niet. Ze waren zelf
ook niet zuiver.
Epinar was weggevlucht, maar thuis
had hy niets verteld, om vader en
moeder niet bedroefd te maken.
Hy vond het wel naar dat hö niet in
het dorp kon komen.
Ais het kermis was hadden de dorps
kinderen vrü van school.
Dan wilde Epinar ook juist zo graag
naar het dorp.
Niet om de kermis, maar om de
oude boekenkraam.
Elke cent die hy kreeg van vader of
moeder spaarde hp op voor boeken.
Het was zijn heerlpkste tocht als hü
over de donkere hei liep en dan in de
verte al het mooie warme licht van de
wiegelende lampjes zag.
Hoe romantisch vond hy dan alles en
hoe genoot hy als hü bij de oude
Claus, de boekenverkoper, in zpn half
donkere tent in al die heerlijke boeken
bladerde.
Wat al wonderwerelden openden
zich voor hem.
Sommige boeken waren voor een
prikje te koop en als hy zün keus ge
daan had ging de kleine Epinar ziels
gelukkig met zijn .deuw verworven
schat over de eenzame hei naar de mo
len terug.
En op een avond, toen het later was
dan anders, omdat vader en moeder op
weg waren met meel en toch heel laat
thuis zouden komen, gebeurde er iets
vreemds.
Epinar zag vuur in de oude molen.
Op een afstand zag hp dansend
vuur.
De hele molen leek verlicht.
Met bonzend hart bleef Epinar staan.
„De molen brandt" flitste het door
hem heen.
Juist wilde hp naderbü snellen om te
redden wat er nog te redden was,
toen de molen plotseling weer in het
donker lag en een vreemde deftige
heer op een sjees met twee vurige paar
den bespannen wegreed van de molen.
(Wordt vervolgd).
liillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllilllllllllilllllllllllillli
CANADA
Lonoeror «g^jn
EUROPA
VERSTATEN NewYomEE
STILLE
OCEAAN
AFRIKA
ATI ANTI SC
OCEAAN
DE MAAN OP DE AARDE
GEPROJECTEERD
De oude Rogier zat met de rug naar Jeroen te lezen.
Is het eigenlpk niet volslagen zinloos
om de knapste techniek en vele miljar
den guldens weg te gooien in een po
ging een grote klomp steen in zpn bezit
te krpgen, waar de stilte van de dood
heerst en waar geen vogel kan vliegen
noch een vlag wapperen omdat er geen
lucht is. Zo ongeveer is de gedachten-
gang van hen die het belang van het
lanceren van de maanraketten maar
zeer laag .aanslaan. Hebben zü gebjk?
Het antwoord is dat waar het gaat
om de vergroting van de kennis men
gelpk heeft met de schoten in het heel
al, grotere kennis betekent immers gro
tere mogelpkheden die zonder al die
proefnemingen niet bereikt kunnen wor
den. De tocht van Columbus betekende
voor de wereld ook heel wat meer dan
zijn tijdgenoten vermochten te overzien.
Nieuwe werelden betekenen een nieu
we toekomst en zo is het ook met de po
gingen rond de maan, die zonder twp-
fel zeer kostbaar zijn. Naar schatting
kostte de reis van de Russische raket
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiii
want dat is de enige plek waar kiaphoen-
tjes te vinden zijn. Hazevoet heeft mij
een keer een nest met klaphoentjes
gegeven, maar ze zijn allemaal wegge
vlogen naar hun eigen land. Het is heer
lijk jullie beiden weer te zien, en jullie
komen juist op tijd, want over enige
uren moet ik naar Vuurland reizen".
„Naar Vuurland?" riepen Jeroen en
Pluimstaart.
„Ja", zei de oude Rogier. „Daar is
het vuur uitgegaan, en als er niet spoe
dig geholpen wordt, komt er een ramp'
„Wat verschrikkelijk!" zei Jeroen.
„Gaan jullie mee het bos in? vroeg
Rogier, „voordat ik vertrek wil ik graag
zien of alles in orde is bij mijn dieren"
„Graag!" antwoordden Jeroen en Pluim-
Vinden jullie het erg als ik op mijn
eentje een paar oude kennissen op zoek
op de Maanberg?" vroeg Pluimstaart
tweestemmig.
„Nee", zei de oude Rogier. „Ga ge
rust je gang. Je weet de weg, van vroe
ger, toen je hier woonde"
DAAN ZONDERLAND.
(Wordt vervolgd)
naar de maan ca. 35 gulden per km!
Van de eerste pogingen af om de maan
met raketten te bereiken tot het mo
ment dat de eerste mens een voet op
de maan zal zetten, zal het gehele pro-
jekt naar schatting een bedrag hebben
gekost dat ongeveer geiyk zal zijn aan
de totale kosten van de eerste wereld
oorlog!
Zonder twyfel speelt by een verant
woording van de schoten op de maan
de militaire kant mede een rol.
Toch nemen de militaire belangen
niet de grootste plaats in, de strikt we
tenschappelijke kant van de lanceringen
op de maan zyn van de grootste bete
kenis en de wetenschap heeft er dan ook
het grootste belang bi) dat de greep op
de maan wordt voortgezet. Op dit mo
ment werken de geleerden die zich met
de bestudering van het heelal bezighou
den als een geblinddoekte in een diepe
afgrond, dit door het feit dat de atmos
feer rond de aarde de waarnemingen
van de sterren zeer ernstig stoort; pas
buiten de aardse atmosfeer is het moge-
ïyk het heelal zonder de vertroebeling
door onze atmosfeer te onderzoeken.
Op de maan. die praktisch geen damp
kring bezit, zou men een ideaal waar
nemingsstation kunnen inrichten en zou
den wij een kennis van het heelal ver
kregen die normaal onbereikbaar is.
Is het de mens eenmaal mogeiyk een
voet op de maan te zetten dan openen
zich niet alleen mogelükheden om het
klimaat op de aarde te kunnen veran
deren, maar heeft men ook een byna
ideaal „vliegveld" voor het maken van
reizen in de ruimte. Te bezien blijft nog
of de maan in dat geval ook geen leve
rancier van energie en grondstoffen kan
worden, want vermoedeiyk bevat de
maan, chemisch gebonden, byna alle
elementen die ook op aarde voorkomen.
In een soort broeikas geplaatst zullen
bepaalde voedingsplanten er vermoe-
deiyk 3-4 keer zo snel en beter groeien
dan op de aarde.
Een toekomst waarin de mens de
maan bezit kan mogelijkheden openen
waarvan het belang niet te overzien ls.
De maan wordt dan, figuuriyk gespro
ken, „naar beneden" gehaald en aan de
aarde vastgekoppeld. Indien dit gebeurd
is zal het wereldbeeld van onze aarde
drastisch worden gewüzigd.