DE AANTREKKELIJKSTE SPORT VAN SCHOTLAND Leerling-ruiter over bergen en langs diepe ravijnen De pony doet het wel Nodeloos rumoer rond Hans Kox Bij Rinus, de beul van het koffiehuis BE SCHAKERS VAN HET LEIDSEPLEIN Spanning in „De Oude Schouwburg" E Waar 0 Kelly triomfen vierde H O De première van zijn Eerste Symfonie Huisvredebreuk na mislukte zaken ZATERDAG 7 NOVEMBER 1959 PAGINA (Van een verslaggever) Cameron Ormiston wierp een zadel over de rug van de pony en snoerde de riemen onder de buik vast. Hij klapte het dier op de grijze schoften en zei: „Ze heet Stardy. Klim er maar op". Geschrokken protesteerden wij: „Maar Cameron, ik kan helemaal niet paardrijden. Ik heb het nog nooit gedaan". De dertigjarige zoon van het Balavil Arms Hotel in het Schotse Newtonmore was echter al druk bezig zijn pony Drambuie te zade len. We zagen hulpeloos naar zijn roodharige assistente Audrey Shields. Ze keek echter afweziger dan ooit; ze streelde haar Silvana langs de manen. Nimmer in ons leven voelden wij ons meer stads- jongen. Wij maakten twee, drie roekeloze passen voorwaarts en legden langzaam onze handen op de rug van het paard. Er gebeurde niets, alleen in onze gedachten, waar het stormachtig woei. Toen men ons had verteld dat wij „pony-trekking" zouden beoefenen, hadden wij aan het kittige beestje van onze scharensliep gedacht, aan iets grappigs en kinderlijks, als ezeltje-rijden op het strand bij Scheveningen. Maar de pony's van de Schotse Hooglanden bleken danig uit de kluiten gewassen te zijn, misschien een decimeter lager dan het doorsnee-paard van het continent, ietwat steviger in de benen, fletser van kleur en warriger van hoofdhaar. Het was duide lijk dat wij in dat zadel verwacht werden, op die rug waarop nu nog onze warme handen lagen. Wij zagen verderop eerst de lange, ge spierde Cameron en toen Audrey op hun pony springen met het gemak van voltigerijders. Nu moest toch echt óns circusnummer vertoond worden. Wij fluisterden smekend: „Hou je kalm, Stardy". Eén voet in de stijgbeugel, de andere met een zwaai over de rug van Stardy heen, en, plof, daar zaten wij. Vrouw van ex-firmant en werkster opgesloten MA&Tig SIGHT-SEEING MET STARDY, DE HIGHLAND-PONY De pony hield nog altijd zijn hoofd omlaag in het gras gestoken. Hij kauw de onbekommt. d door. Onze landing op zijn rug had hem nog minder be roerd dan hei neerstrijken van een on weersvliegje. In Audrey's bruine ogen stond niet eens te lezen dat zij op dit moment aan die lachwekkende zandrui ter Don Quichote dacht. „Trek de teu gels aan", beduidde zij. Nu kwam Ca meron op ons toerijden. „Je kunt fiet sen, hè," vroeg hij. „Als je links trekt, gaat ze naar links Én rechts, de ande re kant op. Trek je aan beide kanten, dan houdt ze in. Losjes zitten nu. Je benen wat naar voren als je straks de berg afdaalt. Zo, geef hem nu maar met je hakken een trapje in z'n buik en laat de teugels even vieren." Audrey riep haar Silvana „hurry up" toe. Wij duwden onze hakken in de weke paar- debuik van Stardy. De kleine stoet zet te zich stapvoets in beweging in de rich ting van de nog verre bergkam. Er voltrok zich een wonderbaarlijke verandering. In enkele minuten ver gleed de angstige gespannenheid in een heerlijke sensatie. Stardy stapte be daard over de begroeide rotsgrond. Zijn sterke nek met de lange, grauwe manen veerde op bij elke stap. Zijn rug deinde rustig mee. Hij ging langs ber ken met lage takken. Wij moesten ons voorover buigt en de ponynek omklem men om buiten bereik van de zwiepende twijgen te blijven. We roken dan de lucht van het warme, bestofte paarde- lichaam: het was een goede, prikkelen de geur. De kuilen ontweek Stardy zo veel mogelijk. Af en toe nam hij een kort loopje als hij de helling van een on diepte opklauterde en. eenmaal boven, verviel hij vanzelf weer in zijn kalme, bijna luie stap. Hij deed niets onver wachts, liet ons zonder protest weer in ons zadel wippen als wij scheef gegle den waren. Hij was van een goeiige autoriteit. Wij schonken de zwijgzaam stappende Stardy ons volledig vertrou wen, onze oprechtste vriendschap. Voor ons ging in strakke lijn Audrey. Ze hield met haar Silvana hele gesprekken, in een onverstaan baar taaltje. Cameron achter ons liet zijn Drambuie speelse, bizarre draai en maken. Hij hing met een onvoor stelbaar gemak dwars in zijn zadel. Hij floot vals en zielstevreden melo- dieloze wijsjes. Wij voelden ons opge nomen in een oneindige rust en waren uitdagend gelukkig. Halverwege de berg waren wjj al, en links en rechts lag Schotland uitgespreid als een wijd omgewoe' '2 deken in vele kleuren. Heel ver weg was een lichtende streep zichtbaar van een roerloos loch. Wij trokken verder door het steeds veranderend landschap, stij gend en dalend. De paardebenen ruis ten door de verdorde, rood geworden varens, die gloeiden in de middagzon. Het kronkelend pad was soms heel smal. En aan éér kant kon men dan in een afgrond kijken van vijftien, twintig meter diep. Wij bereikten een haastig woelende bergrivier, die vol lag met grote, wit-geschuurde keien. Miiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiim ONDER: Hoe hoger men komt, hoe woes ter de streek. De pony voert de kers verse ruiter naar gebieden die te ver «n te onherbergzaam zijn voor een voettocht of een autorit. Stardy's stap was zonder aarzeling. Hij probeerde een enkele keer de diep te. Hij zocht, als steeds, zelf de beste doorgang. Zijn hoeven krasten bon kend over de gladde stenen, maar hij struikelde niet. Het water spatte tot op ons gezicht. Met zijn dertig jaren nog altijd een kwajongen dreef Came ron zijn pony snel de onze voorbij. Het dier stampte een regen van druppels op. Op een heuveltje op de wal aan de overzijde wachtte Audrey tot wij genaderd waren. Hogerop bleken de bergen steeds spaarzamer begroeid met sparren, den nen en koperbeuken. Wij bereikten de „woeste hoogten" van de Grampians. Er kwam reed' een nevel over het land te liggen. Wij voelden ons in een scène met een betoverende dramatiek. De bergtoppen in de verte waren gehuld in een purperen waas. Cameron wees ons een van de hogere toppen. „Dui- velselleboog," ei hij ernstig. Wij wisten ons nog steeds in het land waar men niet lichtzinnig over spoken en duivels spreekt. Cameron koos een regelrechte weg naar het einddoel: de stallen van het hotel. Hoe voldaan wij ook waren, het speet ons dat wij maar zo'n klein proefje hadden mogen smaken van Schotlands attractiefste sport, „pony trekking". Maar wij konden er nu toch van meepraten. Wij hadden het won der beleefd van in enkele minuten ver trouwd te worden met een paard, het avontuur genoten van een rit door een landschap dat even wild was als lief lijk, even kleurig als sober. Van de 24 centra voor pony-trekking die er sinds 1952 in Schotland ontstaan waren, ge noot Newtonmore de grootste faam. Ook Prins Bernhard had hier een vakantie doorgebracht met pony-trekking. In het hotel hadden wij daarvan een foto zien hangen. Zowel Schotten als vreemde lingen ginger, deze nog jonge sport steeds meer beoefenen. Het is geen erg dure sport. In het zomerseizoen is men voor 16 pond sterling een week lang eige naar van een pony waarmee men on middellijk vriendschap kan sluiten. En daarbij krijgt men zijn logies en maal tijden en maakt men tochten van enke le dagen door de bergen in het gezel schap van Cameron en Audrey of andere gidsen. 's Zaterdags arriveren doorgaans de gegadigden in het pony-trekkingcen trum. In kleine groepjes gaat men 's middags naar de grasvelden voor de kennismaking met het paard dat een week lang reisgenoot zal zijn, en, laten wjj het maar eerlijk zeggen, de gezel die het werk opknapt. Men leert in kor te tijd hoe men moet zitten als de klim of de daling steil wordt, hoe men moet veren in galop. Zondagmorgen komt de dominee een dienst houden in het hotel en onmiddellijk daarna is de af tocht voor een tour van een mijl of tien. Voor de rest van de week voelt men zich safe om dke zwerftocht te onder nemen, door welk woest gebied van de Highlands dan ook, al zal de gids er wel voor zorgen uit de buurt te blijven van de besneeuwde Ben Nevis, Schot lands hoogste top. Die tochten zijn van een ongekende verrukking. Dwars door de moors, dwars door de Monadhliath-bergen trekt men. Men passeert een herder, die zjjn zwartgekopte schapen tot in de wijde omtrek laat grazen. Men kan stuiten op een adelaarsnest. De moe der zweeft ergens hoog aan de hemel op zoek naar een prooi. De donzige iongen blijken niet schichtig: ze pik ken nuffig de stukjes vlees die ze toe gereikt krijgen uit de vingers. Men de nacht wordt doorgebracht. Als het gezelschapje na 'n paar dagen terug keert, heeft het geen andere mense lijke wezens ontmoet dan die enkele schaapherder. Het heeft zich nergens zorg over hoeven maken. De provi and lag gereed in de hutten; het paard zocht zelf zjjn voedsel en drin ken, en met een roskam-beurt zou men het aan 't schrikken hebben ge maakt. Boordevol ervaringen na het dagen lange sight-seeing op de rug van een pony laat mer zich behaaglijk neer in de stoelen van het hotel, die als alle zetels in het land der Britten van een gecultiveerd gemak zijn en begripvol afgestemd op de knokige ledematen van het volk, of op de „betokkelde" spieren van een kersverse ruiter of amazone. stapt af voor de lunch en de tea. Het heldere, zuivere water uit een meer of een rivier wordt dan gewarmd op een vuurtje. Tegen de tijd dat de pur peren avond daalt, bereikt men de hutten waar voedsel is, waar het vuur in de haard spoedig oplaait als het kil wordt, waar Cameron gaat ver tellen over de Highland-spelen en waar Enkele dagen met een pony door de Schotse Hooglanden betekent een voortdurende sensatie in een landschap dat ied€~t paar mijlen grondig van karakter verandert. Cameron Ormiston, die hier scheef op zijn paard hangt, heeft stilgehouden voor een korte rust. De pony's zoeken hun voedsel. Straks zal men weer verder trekken over de hier dun begroeide rotsachtige grond van de Grampians. ARNHEM, 6 nov. Toen het Gelders Orkest Carl Garaguly als vaste dirigent had aangetrokken, verzocht deze om partituren van eigentijdse Nederlandse componisten. Het bestuur van het or kest ging naar de stichting voor heden daagse muziek in Amsterdam, „Done- mus" en maakte daar haar keus. Gara guly bleek zich voor het werk van Kox te interesseren. Aanvankelijk wilde hij de „Little Lee Symphony" uitvoeren, maar toen bleek dat de broer van de componist, Frits Kox, die deze winter een concert van het Gelders Orkest zal leiden, genoemd werk wilde uitvoeren, gingen dirigent en orkest in op een sug gestie van „Donemus", de première te geven van Kox' Eerste Symfonie, die de componist op dat tijdstip bijna had voltooid. Van begin februari af waren zowel Hans Kox als „Donemus" op de hoogte van de plannen van het Gelders Orkest: de symfonie zou 22 oktober door Garaguly ten doop worden gehou den. Toen zaterdag 3 oktober in de ru briek „Weerklank" van de VARA werd aangekondigd dat het Kamerorkest van Szymon Goldberg diezelfde avond in het Concertgebouw te Amsterdam het werk zou uitvoeren, was men in Arn hem wel wat verbaasd. Kox, hierover opgebeld, zei dat het een vreemde sa menloop van omstandigheden was en dat hfl van de uitzending tot voor enkc le dagen niets had geweten. Desalniet temin had hij eigenhandig de program matoelichting geschreven voor het Am sterdamse concert. Voorts deelde hfl mee dat zijn werk een vrij werk is, niet in opdracht geschreven dus, en dat hij bovendien aan een première als zoda nig geen vaarde hecht. Het Gelders Or kest deed dit wel en voerde het werk van het programma af. Over deze laat ste geste an het Gelders Orkest nu is veel rumoer ontstaan. Zowel het Gelders Orkest als Kox be treuren deze deining. De bestuursleden van het orkest zijn van mening dat Kox niet elegant gehandeld heeft door na te laten hen op de hoogte te stellen van de uitvoering door het Nederlands Kamerorkest. Maar verontwaardiging noch boosheid beheersen hun gevoelens ten aanzien van de jonge componist. Toen Garaguly hoorde dat de première van de Eerste Symfonie elders al ge gaan was zei hij nuchter: „Dann spie- len wir etwas anderes", en maakte er verder geen woorden aan vuil. TILBURG, 6 nov. Op de rijksweg Tilburg-Eindhoven ter hoogte van de Koningshoeve is de 65-jarige mevrouw J. M. van de Wiel-Trompen veronge lukt. Zij werd bij het oversteken van de rijksweg door een militaire vrachtauto, welke was ingeschakeld bij het vervoer van vee-voeder aangereden en vrijwel op slag gedood. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 6 nov. Een 26-jarige koopman drong maandag jongstleden met zjjn vader de woning binnen van een 27-jarige firmant, met wie hij vroe ger een zaak voor bemiddeling bij in-, uitvoer en transitohandel had gedre ven. Het was de laatste tijd met de firma niet zo best gegaan, zodat de fir manten hadden besloten om uiteen te gaan. De 26-jarige koopman zou de zaak onder zijn eigen naam voortzet ten, zodat hij een deel van de admini stratieve bescheiden moest overnemen. De man ging daarom naar de woning van zijn vroegere collega om zjjn deel van de correspondentie te halen. D« ex-collega was niet thuis en zijn echtge note vroeg de koopman nog eens terug te komen. Deze voelde daar niet veel voor, ging zijn vader halen en samen drongen zij de woning binnen. Zij werkten met zachte drang de echtge note van de ex-collega en een werkster in een kamer en sneden vervolgens de telefoon af om te voorkomen dat de vrouw en man zou opbellen. Hierna gingen vader en zoon naar de kantoor ruimte, waar de laatste de voor hem bestemde correspondentie wegnam en het huis verliet. Het is niet bekend hoe lang de twee vrouwen opgesloten heb ben gezeten. Eerst donderdagochtend werd er bij de politie aangifte gedaan- Tegen de vader en de zoon is proces verbaal opgemaakt. Frankrijk President De Gaull® heeft president Prado van Peru offi- cieel uitgenodigd om in februari een be zoek aan Frankryk te brengen. ergens in Nederland vindt men een bonte verscheidenheid van zit- en eetgelegenheden zo sprekend, zo won derlijk bijeengebracht, als op het Leidse- plein in Amsterdam. Hier heeft iedere plek zijn eigen zitjes, zijn kleine en grote ter rassen op straat. Zij geven het plein drie totaal andere gezichten. Aan de ene kant van de Stadsschouwburg domineert Ame- ricain, hét voortdurend rendez-vous van „tout Amsterdam". Het Montmartre-achtige gedeelte aar. de andere kant wordt beheerst door broodjes- en koffiehuizen, oude en nieuwe artiestencafé's, waar kunstenaars en kunstzinnigen elkaar treffen, snobisten en bohémiens ijverig discussiëren over ku bisme en vicieuze cirkels. En aan de over kant van Amsterdams „grand théatre" koestert zich de middenstand aan de bitter tafel en solide keuken van Moderne. Ge heel in de romantiek van dit unieke plein past het koffiehuis „De Oilde Schouwburg", half verscholen achter de bloemen- en fruit- stalletjes en de talrijke auto's op de par keerplaats. Daar strijken van 's morgens zeven tot 's nachts één uur vogels van al lerlei pluimage neer, om zich onder het genot van een kop geurige koffie, een hard gekookt eitje of een gevulde koek, te ver pozen met schaken en dammen. Tegenover elkaar in de intieme pijpenla, waar men de rook kan snijden, spelen de fabrikant, de glazenwasser, de advocaat, de bakker en de student „vluggertjes" aan de lopende band in een oase van rust tussen het ge roezemoes van de „hongerigen" uit de bezoek aan de hoofdstad het koffiehuis bin nen stapte, omdat hij even moest wachten op papieren, welke in het K.L.M.-gebouw aan de overkant van het plein werden klaar gemaakt. Voor hem begon en ein digde het bezoek aan Amsterdam met torens en paarden, want hij accepteerde in „De Oude Schouwburg" zoveel uitdagingen, dat hij tot zijn vertrek ruimschoots bezet was. Koffiehuis „De Oude Schouwburg" en bijzondere bekoring van „De Oude Schouwburg" is voor ons het feit, dat men van te voren vaak niet weet hoe sterk of hoe zwak de tegenstander wel is. Eén simpele blik van verstandhouding is al voldoende, om met het bord en de stuk ken naar de zo juist ontdekte rivaal toe te stappen en eikaars krachten, zoals dat heet, te meten. Nu kan het zijn dat men een „gemakkelijke kluif" heeft gevonden, maar het is even goed mogelijk, dat men onge wild de euvele moed heeft om tegenover niemand anders dan Rinus „de reuzen- dammer" te gaan zitten. Rinus, een tenger mannetje, klein van gestalte, wiens slimme oogjes niets, maar dan ook niets ontgaat, zaait paniek onder de z.g. „Oosterpark- dammers", de meestal bejaarde Amster dammers, die in het genoemde park bij het monument voor de speurhond Albert het spel der honderd ruiten plegen te spelen. In „De Oude Schouwburg" geldt Rinus als „de beul van het koffiehuis". Hij ontziet niemand, maakt iedereen af, net zo snel en gemakkelijk als ze zelf willen. broodjeswinkels en het monotone gedreun van de onvermoeibare juke-boxes. Het Leidseplein en de onmiddellijke omgeving hebben heel wat koffie huizen gekend. Ze floreerden er toen het artiestenvolk voor een goede klandizie zorgde. Komedianten, zangeressen, opera zangers, spelers en figuranten, zij allen kozen hun eigen koffiehuis en bleven het trouw door dik en dun. In de loop der jaren zijn de meeste koffiehuizen, met hun ty pisch hoge lambrizeringen, hun boxen, schotten, glas in lood en centrale tafels met kranten en tijdschriften, verdwenen. Zij waren kansloos in de strijd met de Espres so, Snackbar en broodjeswinkels. Slechts een enkel kon zich handhaven, maar dan ook alleen omdat een vaste kern klanten om een of andere reden blééf komen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is „De Oude Schouwburg", dat door de naam her innert aan de houten schouwburg uit 1774, die ondanks zijn stenen ommanteling in 1891 geheel afbrandde. De eigenaar, die in de buurt bekend staat als „ome Jan", beeft zijn zaakje enigszins aangepast aan de eisen van de moderne tijd. De zwakke gloeilam pen in hun ouderwetse ballonnen zijn ver vangen door wat hij noemt „buisverlich ting" en de houten, zanderige vloer is nu bedekt met Zweeds plastic. Men kan echt niet zeggen dat het allemaal even goed past in dit historische pand, waarover de ver eniging Hendrick de Keyser zich heeft ont fermd. Wij voor ons geloven dan ook vast, dat „De Oude Schouwburg" zonder zijn naam en faam als „Schaak- en dam-koffie- huis", een harde dobber zou hebben om het tussen al die andere goede „koffie-adres- sen" vol te houden. ,me Jan bekent eerlijk dat het begon nen is met een schaakbord. „Het hing aan een spijker en iedereen die wilde kon er voor een kwartje gebruik van ma ken. Nou en je weet hoe het gaat", vertelt de baas. „D'r waren er opeens vier die met alle geweld wilden spelen op dat ene bord. Dat werd direct knokken en ik was ver plicht om alleen al voor de orde en rust meerdere borden aan te schaffen. Nu heb ben we een hele collectie", zegt ome Jan, en hij wijst naar de hoek, waar de borden in een imposant gelid op een rijtje hangen. Het is hun aan te zien, dat zij in het dage lijks gebruik duchtig onder handen zijn. De kleuren zijn wat vaag geworden en op een enkel bord getuigt een kleine versplin tering van wat al te groot enthousiasme. Wie in „De Oude Schouwburg" eenmaal de smaak van het spelen te pakken heeft, weet van geen ophouden meer. Hem kan het vergaan, zoals een Amerikaan uit Florida, die op de eerste dag van zijn tweedaags Schaken en dammen naast elkaar. Zwart aan zet. et is dan ook zaak om in „De Oude Schouwburg" goed te weten wat men doet en daarin is nu juist „ome Dirk" zeer bedreven. Deze voormalige patissier ziet met de blik van een kenner direct wat voor vlees hij in de kuip heeft. De sterke schakers en dammers kent hij bij naam en toenaam. Wat die betreft, is dus geen ver rassing mogelijk. Maar „ome Dirk" heeft veel te vaak naar zijn zin de kracht van een geheimzinnige nieuweling ondervonden, die het partijtje, waarbij de inzet een warme gehaktbal vormde, begon met de woorden: „Ik kan er niet veel van hoor", doch even later een stelling opbouwde, waar geen stok was tussen te krijgen. Voor een der gelijk „aardigheidje" moet eens de Belgi sche grootmeester O'Kelly hebben gezorgd Het verhaal wil dat deze incognito „De Oude Schouwburg" bezocht, de borden zag hangen en toen de verleiding niet kon weerstaan. O'Kelly speelde er op los en had in een oogwenk een paar gulden ge wonnen. Toen niemand het meer tegen hem durfde op te nemen, betaalde O'Kelly zijn winst terug en verliet opgewekt het koffie huis. Zolang er schakers en dammers zijn, zal het „De Oude Schouwburg" niet aan belangstelling ontbreken. Zij vinden er in de smalle en langgerekte gelagkamer met een onvervalste insteek hun te genstanders van allerlei formaat en vol doende rust om er ongestoord hun spelletje te spelen. Zij vergeten er de dagelijkse zorgen en beslommeringen en raken zo verdiept in het spel, dat zij ongemerkt hun kopje koffie als asbak gebruiken of hun sigaret doven op de rug van een gevulde koek. En zelfs komt het voor, dat spelers, zo verdiept in de analyse van hun eindspel, per se de harde zijkant van lijn twee nodig hebben om weer tot de werkelijkheid terug te keren. H Th.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 6