De LONDENAAR bespied
Makelaar draagt geen hoge hoed meer
LEVEN VAN STRIJD TEGEN DE „RAJ"
Jawaharlal Nehroe
Oosterling met
zeventig jaar
westerse inslag
H
I
ln het zomerse rosavloeide
-alle muziek dooreen
DUJAXD1N
Paraplu hoort bij regen niet
te worden geopend
A1
FONSVITAE
Weet je, eigenlijk speel ik het
al veertig jaar uit mijn hoofd
Symbool van het
nieuwe. Indié
WITTE
KRUIS
WITTE KRUIS
HERINNERINGEN AAN HET 75-JARIGE
AMSTERDAMSE CONSERVATORIUM
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959
PAGINA 11
De meeste Nederlanders behoeven er niet van over
tuigd te worden, dat Parijs een bekoorlijke stad
is. De naam van de stad alleen al heeft voor velen
een feestelijke klank. In Parijs behoeft men zich
zo vinden de meeste van onze landgenoten niet te
vervelen. Maar in Londen? Met onze waardering van
de Britse hoofdstad schijnt het anders te liggen. De
Nederlander pleegt zich over Londen niet zo lyrisch te
uiten, als over de stad die het hart is van „la belle
France" Hij komt er ook minder gemakkelijk toe
om in zijn vakantie de Noordzee over te steken, dan
om de trein naar het zuiden te nemen. Goed, Londen
heeft niet van die gezellige terrasjes, de Westminster
Abbey heeft niet de spirituele schoonheid van de
Notre Dame, Strand is niet zo joyeus als de Champs
Elysées en de Parijse verkeersagenten die als ballet
dansers met hun batons zwaaien, vinden wij aardiger
om te zien dan hun correcte en onverstoorbare Lon-
dense collega's. Maar Londen heeft een eigen charme!
Van de sfeer van Londen kan men net zo gaan houden
als van die van Parijs, hoe verschillend de twee steden
ook zijn. De arts en fotograaf Nico Jesse, die al eerder
blijk gegeven heeft van zijn ontvankelijkheid voor de
gratie van Parijs, toont nu, dat Londen hem ook
bijzonder aanspreekt. Hij heeft een prachtige en
hoogst gevarieerde collectie foto's gemaakt van
„M ensen in Lorde n", en de uitgeverij Van
Loghum Slaterus te Arnhem heeft zijn platen in een
fraai album gebundeld. Men kan zich uren kostelijk
amuseren met deze rake opnamen van figuren uit
alle lagen van de bevolking, en de fotograaf heeft
weer eens zijn poëtisch talent getoond.
huid?
Babyderm-zeep
Is men naar de leeftijd zóu moeten raden van
premier Nehroe van Indië, zou men hem gemak
kelijk een jaar of tien te jong schatten. Maar Nehroe
wordt vandaag al zeventig. Hij werd op 14 november
1889 te Allahabad geboren, twaalf jaar nadat Victoria
uitgeroepen was tot keizerin van Indië en vier jaar
nadat de Indische Congrespartij was opgericht, de na
tionalistische beweging die in 1947 Indië de onafhan
kelijkheid zou brengen. Toen Jawaharlal Nehroe ge
boren werd, was de Britse macht in Indië op een
hoogtepunt gekomen. De Britten waren de gevolgen
van de opstand van 1857 al lang weer te boven ge
raakt, en zij hadden hun bewind weten te consolideren.
Het Britse bestuur, de R a j, scheen door niets of
niemand bedreigd te kunnen worden. Het initiatief tot
de oprichting van het „Indian National Congress" in
1885 was merkwaardigerwijs genomen door een En
gelsman, Alan Octavian Hume, een gepensioneerde
ambtenaar van het Brits-Indische bestuur, en de toen
malige onderkoning, Lord Dufferin, had zijn toestem
ming gegeven voor de vorming van deze beweging.
De Congres-partij had aanvankelijk geenszins het ka
rakter van een revolutionaire beweging. Op de eerste
vergadering van de organisatie, die te Bombay werd
gehouden, getuigden alle sprekers van hun trouw aan
de Kroon. De doelstellingen van de partij waren van
zeer beperkte aard, en zij kwamen vooral hier op heer,
dat de Indische intellectuelen een belangrijker rol wil
den spelen in het openbare leven. De oprichters van de
Congrespartij wilden meer invloed uitoefenen op het
bestuur van het land, maar zij wilden het bestaande
regime bepaald niet omver werpen. Eerst veel latei-
heeft het Congres het karakter gekregen van een on
afhankelijkheidsbeweging, en Jawaharlal Nehroe zou
een dominerende rol spelen in de strijd om de zelf
standigheid van zijn land.
PE^ICkte PIJNSTILLER
Kiespijn... maar ook andere
plagende pijnen stilt u het
snelst met WITTE KRUIS.
Niets intiemer dan kaarslicht... GOUDA kaarsen!
WAGNER-FESTIVAL
IN BAYREUTH
Jas, hoed en paraplu zouden, aldus Van der Vat in hel boek
Mensen in Londen", deze Engelsman kunnen stempelen tot
een garde-officier in burger. Maar hij is het niet. Een garde
officier in burger behoort in het publiek nooit een pakje,
koffer of tas te dragen.
Advertentie
De premier van Indië, Jawaharlal Nehroe, bij een bezoek
aan Kasjmir in 1948.
Maar onze „dichter" is niet zwaar
op de hand. Hij heelt veel gevoel voor
humor; en ook de typisch Britse hu
mor is hem niet vreemd. De fotograaf
is bovendien zo gelukkig geweest, om
zich te kunnen verzekeren van de me
dewerking van een Nederlander, die
buna de hele na-oorlogse- ontwikkeling
van Londen heeft meegemaakt en die
in talloze dagbladartikelen en verschei
dene boeken zijn landgenoten deelge
noot heeft gemaakt van zijn impressies.
Het is onze eigen Londense correspon
dent: Daan van der Vat. die de pla
ten van Nico Jesse voorzien heeft van
een interessante inleiding en instructie
ve en geestige onderschriften.
Yan der Vat merkt in zijn voor
woord op, dat Londen de meest
kosmopolitische is van alle we
reldsteden. Het internationale karakter
van de stad wordt zijns inziens vooral
bepaald door twee factoren; de aanwe
zigheid van een groot aantal vluchte
lingen (onder wie vooral veel Polen)
en de gastvrijheid die Engeland ver
leent aan de bewoners van de Gemene-
bestlanden en de Britse koloniën. Het
is dan ook opvallend, dat men in Lon
den zoveel uitheemse figuren kan te
genkomen, en dat men er vooral zoveel
kleurlingen ziet. Maar Van der Vat
vaJ* "itdrukkelijk vast, dat deze vloed
Xfi] ..vreemdelingen Londen niet over-
echtfS heeft- Het zijn nog steeds de
L, <Je Engelse Londenaars die
het stadsbeeld beheersen. Van die
Advertentie
Tabletten, poeders
of cachets!
„echte" mannelijke en vrouwelijke Lon
denaars worden er ons in dit boek ve
len getoond: een pijprokende hoogle
raar van University College, een twee-
bijzonder louche onder hun petten
uit kpkende jonge Eastenders, een im
pressie van Hyde Parks beroemde
„sprekershoek", enige met pruiken ge
tooide advocaten, een paar „tramps"
(collega's van de Parijse „clochards"),
en een echte Londense werkster met
die onvermijdelijke geïmproviseerde
tulband op het hoofd. Wist ge overigens
dat de pruiken van de advocaten niet
meer van paardehaar maar van nylon
worden vervaardigd, dat de makelaar
op de Londense effectenbeurs geen ho
ge hoed meer draagt, en dat in de City
de hoge hoed nu nog slechts door
beurs- en bankknechten wordt gedra
gen? Dat daarentegen de bolhoed ver
plicht is voor garde-officieren in bur
ger en bijna verplicht voor bankiers
en makelaars? Dat de paraplu van een
zich goed kledende Engelsman netjes
opgerold dient te zijn, niet mag wor
den geopend bij regen, en niet voor
zien mag zijn van een hoes? Dit zijn zo
een paar van die met ironie gekruide
wetenswaardigheden waarop Van der
Vat ons in zijn bijschriften vergast. Zo
schrijft hij bij een plaat waarop een ty-
Eisch Engels amusement wordt afge-
eeld:
„Darts is een spel waarin men met
de hand pijlen werpt naar een met
nummers en ringen afgetekend bord.
Het wordt beoefend in café's waar
van de meeste het standsbesef hel
pen ophouden door het handhaven
van aparte bars voor twee soorten
dorstigen. De ene bar heet „saloon
bar" en is bestemd voor eerste-klas-
se drinkers, de andere heet „public
bar" en voorziet slechts in het les
sen van tweedeklas dorst. „Darts"
wordt alleen gespeeld in de „public
bar".
Sommige deftige en oude Londense zaken laten hun waren nog bezorgen met
paard en wagen.
et boek bevat ook een aantal mooie
portretstudies van beroemdheden
als de dramaturg Christopher
Fry, de toneelspeelster Peggy Ashcroft
en de acteur Sir John Guilgud. Maar
de bekoring van dit album ligt voor
ons toch vooral in de manier waarop
de gewone Londenaar in
zijn dagelpks leven heeft 'betrapt: de
T,aA„me V z5n jas aan en zijn hoed
JDTA T PU> b°ven z'jn glaasje zit te
ren die zich aan de
vooravond van Kerstmis op een straat-
markt vermaken, en de imposante por
tier van de opera, die met een weids
gebaar een taxi opcommandeert en
wiens hoge hoed en geklede jas'hem
0gn figuur doen schijnen uit een voor®
bije eeuw.
„Mensen in Londen" is een boek
voor al wie van de Britse hoofdstad
houdt, en het kan anderen inspireren
zelf nu eens ginds te gaan kijken, en
eventuele vooroordelen te overwinnen.
H. Br.
Advertentie
Sinds de dood van Gandhi in 1948
is Nehroe het levende symbool van het
nieuwe Indië. Samen met de Mahatma
heeft hij het grootste deel van zijn
leven gewijd aan de emancipatie van
zijn volk, en hij heeft zich grote offers
moeten getroosten voor de verwezen
lijking van zijn idealen. Deze telg uit
een vooraanstaand Indisch geslacht had
een rustige, maar toch ook succes
volle carrière kunnen maken, als hij
zich niet reeds op jeugdige leeftijd in
de strijd had gestort tegen het Britse
bewind. Nu heeft hij zjjn verzet moeten
bekopen met veie jaren gevangenschap
en bittere vernederingen.
Nehroe is in zekere zin de levende
ontkenning van Kiplings uitspraak dat
O' _t en west elkaar nooit zullen ont
moeten. Want in de persoon van de
Indische premier vindt men niet min
der westerse dan oosterse trekken. Zijn
vader, Motilal Nehroe, behoorde tot de
hoogste kaste, en Jawaharlal is dus
ook als een Brahmin op de wereld ge
komen. Motilal was een nationalistische
Indiër, een man die trots was op de
oude en rijke cultuur van zijn land.
Maar hij had ook veel respect voor de
Britten. Zelf had hij zijn rechtenstudie
bij Britse leermeesters in Indië ge
daan, maar zijn zoon wilde hij in Enge
land laten opvoeden. Zo werd Jawa
harlal naar de beroemde „public
school" Harrow gestuurd, het instituut
waar ook zjjn latere grote tegenstander
Sir Winston Churchill diens middel
baar onderwijs genoten heeft. Na Har
row ging de jonge Nehroe naar de
universiteit van Cambridge, en vervol
gens was hij in Londen enige tijd als
advocaat. werkzaam. Deze Britse vor
ming heeft op Nehroe een onuitwisbaar
stempel gedrukt, en ondanks alles wat
hij van de Britten heeft meegemaakt,
denkt hij nog vaak met dankbaarheid
terug aan wat hij in zijn Engelse tijd
heeft geleerd. Het is een merkwaardig
feit, dat Nehroe ook nu nog eei anglo
fiel is. In zijn schaarse vrije ogen
blikken leest hij vooral Keats en andere
Engelse dichters, en onder zijn beste
vrienden vindt men enkele vooraan
staande Britten, als bijvoorbeeld
Mountbatten, die toch eens de hoogste
vertegenwoordiger was van het Britse
gezag in Indië.
Toen Nehroe Indië tot een zelfstan
dige staat had gemaakt, nam hij veel
over van het Britse bestuur. Het In-
Advertentie
gebedenboek voor I
JONGE MANNEN
1884 tot 1895: na hem kwamen Daniël
de Lange, Julius Röntgen en Sem Dres
den, volgens wiens aanwijzingen het
nieuwe gebouw in de Bachstraat werd
opgezet. Dat j Kien had in
Jan Odé. De uitbreiding had zich intus
sen doorgezet: Odé, als hoofdleraar
piano, wist daar alles van. Het was een
nare grap geworden om van een pia
nist te zeggen: nou, maar die komt er
Vt i 411 Ulo I liC UUUf lil tl ci i uxc ivuiltt Cl
1908 reeds het geDouw aan de Nieuwe wel, met zijn trompet. Niemand kon
Achtergracht verwisseld voor het Huis zich verhelen dat, de heel talentvollen
met de Hoofden aan ae Keizersgracht, daargelaten, een grote groep straks on-
In 1936 gaf Dresden de leiding over aan voorbereid in de maatschappij terecht
Willem Andriessen. i°en kwamen de zou komen. Het is niet erg moeilijk om
oorlogsjaren, met al nun narigheid. Met uit te rekenen, hoe groot bijvoorbeeld
hun zorgen om de joodse leerlingen, om de behoefte aan orkestmusici in de ko-
het voedsel dat er rnet was. Maar de mende jaren zal zjjn. Het aanbod zal de
muziek bleef, en trots verklaart nu nog vraag zeker overtreffen. Daarom wordt
dische parlementaire stelsel is geïn
spireerd op het Britse, en ook de
rechtspraak werd naar het Britse
voorbeeld ingericht. Tenslotte is in
feite het Engels nog altijd de be
langrijkste officiële taal in Indië, al
zou Nehroe het Hindi ingevoerd wil
len zien als de nationale taal van
zijn land.
Nehroe heeft ook in zijn karakter en
kele trekken die men als typisch Brits
zou kunnen beschouwen. Hij is zeer
gereserveerd van aard, hij stelt bij
zonder veel prijs op goede manieren, en
zijn subtiele humor heeft een typisch
Britse inslag. Hij kleedt zich zorgvul
dig, en zijn Engelse uitspraak is in
één woord: perfect. Hij is zelfver
zekerd en zelfs enigszins arrogant. Hij
be :hikt over een dictatoriale macht,
maar hij gelooft oprecht in de demo
cratie en hij tracht op te treden als
het hoofd van een democratische re
gering.
n de oosterling Nehroe treden de
westerse trekken meer op de voor
grond dan de oosterse, maar zijn
Indische aard spreekt het duidelijkst
als hij zich onder de massa van zijn
volk beweegt. Als Nehroe een Indisch
dorp bezoekt is hij helemaal mdiër
met de Indiërs. Hij koestert een diepe
genegenheid voor zijn volk, en de be
heerste staatsman, die zijn gevoelens
niet pleegt te uiten, kan zijn ontroering
vaak niet bedwingen, als uit een dui
zendkoppige menigte van eenvoudige
boeren het „Jawaharlal ki jai!" (Leve
Jawaharlal) opklinkt. De simpele en
ongeletterde Indiër ziet in Nehroe niets
van de westerling. Voor de massa is
hij slechts de oosterse nationalist, de
verpersoonlijking van het Indië dat zich
los heelt gemaakt van het westen.
Nehroe's besluit om zijn land lid
te doen blijven van het Gemenebest
was vooral gebaseerd op economi
sche overwegingen, maar wellicht
heeft er toch ook een gevoelselement
meegespeeld. Sinds 1950, toen Indië
een republiek werd, heeft hij echter
alle staatkundige banden met de
Britse Kroon verbroken. Hij heeft
geen bondgenootschappen willen aan
gaan met Engeland, of met welk
westers land dan ook, en hij heeft
zijn neutralistisch beleid betiteld als
een „positieve politiek voor de vre
de". Twaalf jaar lang is het goed
gegaan, maar hij ziet zich nu ge
plaatst voor de noodzaak van een
„agonizing reappraisal", een hart
verscheurende herziening, om een
term van wijlen minister Dulles te
gebruiken.
Rood China's agressie dwingt Nehroe
zich te bezinnen op de wijsheid van zijn
buitenlands beleid. Tweeduizend jaar
heeft Indië met China in vrede geleefd,
maar het huidige communistische be
wind in Peking schijnt aan deze toe
stand een einde te willen maken. Zal
Nehroe tot het inzicht komen, lat de
communistische mogendheden niet te
vertrouwen zijn. en dat men de com
munistische agressiviteit niet kan be
zweren met een niet-aanvalsovereen-
komst. zoals die vervat is in de
Pantsj Sjiia, de Vijf Beginselen, die
Nehroe en Tsjoe En-lai indertijd samen
hebben aanvaard? Nehroe heeft in zijn
politieke carrière meerdere malen voor
kritieke situaties gestaan, maar de
crisis waarin hij zich nu bevindt, is
wel zeer ernstig, vooral ook. omdat hij
moet oppassen bij zijn landgenoten niet
aan gezag in te boeten door zijn voor
zichtige reacties op Pekings uitdaging.
Zal China's vijandige politiek ten
aanzien van Indié Nehroe steun doen
zoeken bij het westen, en zal de In
dische premier tenslotte zijn wan
trouwen tegenover de westerse mo
gendheden weten te overwinnen? Be-
fin volgende maand krijgt Nehroe
ezoek van de president van de Ver
enigde Staten. Deze ontmoeting van
de leider van de Westerse wereld
met de machtigste vertegenwoordi
ger van het neutraiistische kamp
kan van grote betekenis zijn voor het
toekomstige buitenlandse beleid van
Indië en andere onverbonden Zuid-
Aziatische landen.
Nehroe beschikt op zijn zeventigste
jaar nog over een grote fysieke vitali
teit. Hij zal nu moeten tonen, dat hij
ook nog genoeg psychische levens
kracht heeft om de consequenties te
trekken uit de situatie die geschapen
is door het Chinees-communistische
verraad aan Indië.
HANS BRONKHORST
Den Haag, 11 nov. Van 23 juli
tot 25 augustus 1960 wordt in Bayreuth
een Wagnerfestiva] gehouden. In een
nieuwe enscenering zullen worden op
gevoerd: de Ring der Nibelungen,
Rheingold, de Walküre, Siegfried, de
Meistersinger von Nürnberg, Lohengrin,
De Vliegende Hollander en Parsifal,
fal.
Advertentie
Alleenverkoop WENNEKER Schiedam
Christopher Fry, schrijver van toneelstukken als „Venus Observed" en „The Lady
is not for burning", doceert hier in een Londense toneelschool.
JAN ODÉ
Preek met Soloviev toe
Het was er meestal zo vol, dat we
na elke grote vakantie half en
half verwachtten, dat men in on
ze afwezigheid aan het gebouw in de
Bachstraat een verdieping zou hebben
toegevoegd. In feite is het maar één
keer gebeurd, dat we na de vakantie
een octaaf hoger moesten wezen dan
gewoonlijk. Willem Andriessen knipte
een feestiint door. en betrok onmiddel
lijk de nieuwe uitbouw van het conser
vatorium in zijn hartelijke grapjes. Wat
niet wegnam dat het er naar verf, ce
ment en „onbewoond" rook. De nootjes
klonken er hard en een beetje vijandig,
en we waren blij toen we weer naar be
neden konden, vanwaar het geroeze
moes ons op de trap tegemoet kwam.
Maar het duurde niet lang of ook de
nieuwe, derde verdieping werd tot in de
uiterste hoeken niet muziek gevuld, en
het verlangen naar een eigen plek, waar
je nog gauw voor de les een roffel kon
geven, was weer even vruchteloos als
voorheen
Op het ogenblik betreden meer dan
driehonderdvijftig leerlingen op geregel
de en ongeregelde tijden het gebouw in
de Bachstraat. De muziekschool, die
aan het Amsterdams conservatorium
verbonden is, voegt daar nog eens ne
genhonderd pupillen aan toe. Dat is be
slist iets anders dan vijfenzeventig jaar
geleden, toen tweeëndertig leerlingen,
samen met tien hospitanten, onder de
opperste leiding van de directeur Frans
Coenen, pionierden aan de Nieuwe Ach
tergracht. Coenen was directeur van
Andriessen, dat zpn school in die tijd
geen dag gesloten is geweest. De op
bloei na de bevrijding nam ongekende
vormen aan. De leerlingen kwamen van
heinde en ver. uit Amerika, Indonesië,
Zuid-Afrika. Het was een bont gezel
schap, dat zich aan deze bron kwam la
ven. Pianisten natuurlijk, de meesten,
die soms met een zoet lijntje werden ge.
wonnen voor een mmder gangbaar in
strument, waar behalve muziek, ook
nog een beetje brood in zat. Andriessen
ging rond, hield spreekuur, en spande
zich in om de honderden te leren ken
nen, door in klasseverband theorieles
te geven.
De administratieve kant van zijn di
recteurschap moet "em niet altijd
licht zijn gevallen, boms kwam hij bin
nen, alsof hij m een gevecht gewikkeld
was geweest. En ais hij dan achter de
piano ging zitten en zich zonder nadere
aanduiding stortte in de Toccata uit
Le Tombeau de Couperin, dan wisten
wij dat hii zojuist de zoveelste moeder
van een wonderkind tot andere ge
dachten had trachten te brengen.
Soms bracht hij dikke boeken mee,
die hij overigens niet nodig had Want
als toevallig een opkomende stortbui
het daglicht uit de leskamer wegnam.
dan ging het spelen gewoon door. Wie
naar het knopje van het licht wilde
sluipen, kon zich de moeite besparen,
want „weet je, eigenlijk speel ik het
al veertig jaar uit mijn hoofd". Dat
spelen bleef een verademing, tussen
alle beslommeringen door, zelfs in
de eindexamentijd, wanneer zijn ge
kwelde oren hem deden geloven, „dat
Bach een ellendeling en Beethoven
een knoeier was".
George Stam nam in 1953 de leiding
over, om die in 1956 door te geven aan
op het ogenblik hard gewerkt aan een
meer aan de praktijk aangepaste oplei
ding. Er zijn tenslotte vele manieren
om muziek te maken en de smaak er
van aan anderen door te geven. Dat
rooster is een van de moeilijkheden
waar directeur Odé mee te kampen
heeft. Verder zijn er de huisvesting, de
studieruimte, de salariëring van de le
raren; er zal voor al die problemen een
oplossing gevonden moeten worden.
Maar de directeur is een vindingrijk
man. V'elcn bewaren een goede herinne
ring aan de oplossingen die vroeger, op
kleinere schaal, tijdens de pianoles ge
vonden werden. Er was een heel gam
ma van mogelijkheden, en al naar de
behoefte van het ogenblik kregen we te
maken met, om een variant op The Wa-
terbabies te gebruiken, hem-die-je-doet-
wat-je-deed en hem-die-je-doet-wat-je-
gedaan-vvilt-zijn. Dat varieerde van een
uitbrander tot zitten in de zon, van
koek bij de thee tot een preek met So
loviev ioe.
Van de leerlingen van vroeger is een
deel (Anthon van der Horst o.a.) nu
zelf weer hoofdleraar: George Stam,
Wim Hjjstek, Johan van den Boogert en
Wim Goedhart zijn directeur geworden
van de conservatoria in Rotterdam,
Maastricht, Utrecht en Tilburg. Ande
ren hebben hun weg naar het podium
gevonden: Cor de Groot. Gerard Hen-
geveld, George van Renesse, Piet van
Egmond, Albert de Klerk, Nap de Klijn.
Jan Bresser, Annie Hermes, Erna Spoo-
renberg; als dirigent: Bernard Haitink,
Willem van Otterloo, Hein Jordans, Jan
Out, André Rieu. Ook vele componis
ten hebben hun opleiding in Amsterdam
genoten. Onder hen bevindt zich Ber-
tus van Lier. van wie a.s. zondag, als
in het Amsterdamse Concertgebouw het
WILLEM ANDRIESSEN
Na de moeder een toccata
jubileum feestelijk wordt gevierd, een
„Concertante muziek" in première zal
gaan. Ook twee delen van Van der
Horsts derde symfonie staan op het
programma, dat het Conservatoriumor
kest onder leiding van Felix Hupka ten
gehore zal brengen. Het zal een groot
feest worden, met een reünie en een re
ceptie, plus de onthulling van een borst
beeld van Andriessen, in tweeërlei zin.
Maar wie nu eens echt wil weten
hoe het toegaat, zou op een mooie
voorjaarsdag op een bankje in het
„rosarium" moeten gaan zitten, het
conservatoriumtuintje dat aan vier
zijden door de muren van het gebouw
wordt begrensd, en waar de mussen
dik en talrijk zijn vanwege de vele on-
opgegeten zenuwen-boterhammen. Op
zo'n mooie dag staan alle ramen
open, en een wirwar van geluiden
daalt op je neer. Drie hoog klinkt
Rachmaninoff, op de tweede verdie
ping een strijktrio. Chauson, Brahms
en Wolf dartelen naar buiten uit
meer of minder begenadigde kelen,
achter je dreunt het orgel uit de
Bachzaal. Dan wil je in de zon zitten
en meeleven met al die loopjes en
trillers, tot het bonst en gonst in je
hoofd. HERMINE HELLING.