WERENFRIED van STRAATEN de „spekpater" uit Tongerlo Leider van OOSTPRIESTER HULP wacht in spanning op de KOBACH tÈ Groeiende spanning in de zaak-Magere Josje Bedelaar Organisator Geroepene Handelaar Manager en Zaaier van Heilige Onrust Ietwat geheimzinnige figuur: man met rode vrachtauto Dinsdag de eis? SPOTSPIEGEL HES BOEF, PIEF, ROTTERDAM! DAAR ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959 PAGINA 9 Tongerlo, 20 nov. Zijn naam gaat door vrijwel alle landen a!) Europa; de naam van de grootste bedelaar van onze tijd, die het vj% Westen afstroopt; de naam van de man, die voor tienduizenden Echtelingen de christelijke caritas lijfelijk vertegenwoordigt; de Em ook van de Norbertijner pater uit Tongerlo, die achter het Lzeren Gordijn wordt afgeschilderd als een politieke agitator van Rome tegen het communisme: Werenfried van Straaten, de Hollands- ?eJgische „spekpater", die de vrije wereld versteld doet staan van Egeen hij losslaat met zijn internationale activiteiten. Wie is hij, E op een zondagmorgen in een Antwerpse kerk dertigduizend SUlden uit de zakken van zijn toehoorders klopt, die tijdens de Hon- Saar.se opstand als een der eersten doordringt tot kardinaal Mind- s2enty in Boedapest, die wanneer het over geld gaat alleen nog ln miljoenen denkt en die duizenden jongemannen zo begeestert, dat als onbetaalde vrijwilligers een paar weken gaan werken om een kapel voor de vluchtelingen te bouwen? Wat is hij, die in zijn grote Wannen meer optimisme neerlegt dan alle grote politieke leiders samen? Een onverbeterlijke dwaas, die hersenschimmen najaagt? Er ls aanleiding te proberen deze vragen te beantwoorden, nu het dezer ^agen 25 jaar geleden is, dat de Norbertijner monnikspij hem om de Schouders gleed. De juiste datum doet weinig ter zake, want het Est werd niet gevierd. Hij zou er zelf niet eens aan gedacht hebben, Ere het niet, dat anderen hem er opmerkzaam op gemaakt hadden. Rij heeft ook geen tijd om feest te vieren; zijn agenda jaagt hem Ears door Europa, van Parijs naar Keulen, van Tongerlo naar &ome, van Salzburg naar Den Haag. Hoe lang aog? Geen Capucijner pij voor bleke jongen koel- en luchttechniek Bidden Et v wÊÊiËm Frits Bouwmeester jr. begraven tr,^erenfried Van Straaten is 17 januari 1914 geboren in het Utrechtse dorp Mijdrecht als zoon van een hoofdonder wijzer. Hij studeerde enige jaren klas sieke letteren aan de Utrechtse univer siteit, maar voltooide zijn studie niet °mdat het priesterschap hem riep. De inen, die de forse „spekpater" van mans kennen de bijnaam heeft ove rigens niets met zijn gestalte tt maken d zullen nauwelijks kunnen geloven, «t hij 25 jaar geleden een bleke, ma- Advertentie «juiiiimiiumiiiiiiiiiiiiiii «ere biet longen was, wiens hart en longen m orde waren en die daarom her- haVu rae waren en die daarom ner- hjj lelijk ziek lag. Hij wilde intreden teL e Capucijnen, maar de bruine pa- ted Zagen in de slappe jongeman geen hiftemstige confrater. Toen probeerde ,r£t bij de witte paters in Tongerlo. too'rhE we het maar proberen", zei de OoJc hjner abt. „We moeten tenslotte Ven« Tensen hebben, die binnen blij- 'honri-Lntussen heeft wellicht geen witte bodem z°veel spetten van vreemde lVpw.i°?8el°Pen als die van pater muren hfi 'De abdiJ- binnen welker to Jilüen i rbestemd was zii" leven te slijten, is voor hem nauwelijks meer dan een postadres. en vertrouwen ls hij een dwaas? Hei is een bijna vermetel vertrouwen, dat deze man thoet bezielen om al zijn aandacht en Werk te richten op wat hij noemt de ••Dag X". de dag waarop het IJzeren Gordijn zal opengaan. „Die dag kan Jborgen zijn", zegt hij. En wanneer tetnand hem durft tegenwerpen, dat het bolitieke klimaat van vandaag deze ver achting bepaald niet waarschijnlijk Jhaakt, antwoordt pater Werenfried, dat h'j niet politiek denkt. ..Wü bidden voor een betere toe komst". zegt hij. „Maar wanneer wij bidden, moet het vol vertrouwen ge beuren. Vraagt en ge zult verknjgen, beeft Jezus ons geleerd. Wanneer wij alleen maar bidden en intussen met geloven, dat ons gebed verhoord zal gorden, haalt het niets uit. We moe ten dus vol vertrouwen zijn, vol on wankelbaar vertrouwen, dat zich /Manifesteert in levende daden. God •Jeeft Oostpriesterhulp nog nooit in d steek gelaten; van Hem hebben teij altijd gekregen wat wij vroegen ?n nodig hadden. Hij zal ons blijven "elpen. Ik ben er zeker van". Kerk zonder gezicht jOp basis van deze zekerheid werkt <w, "Iedereen bereidt zich voor op de "orlog en niemand denkt er aan, zien «ereed te maken voor de vred die ons Plotseling verras en kan" heeft Paus Pius XII eens gezegd. Pater wlrenfrfed hebben deze woorden in de oren ge levensbaak;8 p"'gram«a- als Reeds zijn achter het IJzeren Gordiin meer dan 200 bisschoppen. 15.000 pries fcrs en 25.000 kloosterlingen verdwenen- plaatsen zijn niet ingenomen door «nderen. De katholieke pers is ver- omd. Onderwijs en opvoeding worden oordrenkt met communistische opvat- heerin- Wanneer de Dag X aanbreekt, MchV de Kerk in het Oosten geen ge- D Meer. Pciestell bet uitgangspunt van Oost- vlUchte,hulP. Op 20 seminaries voor 2.000 s in West-Europa bereiden ïerschan nten zich voor op het pnes- hulp rP' "iet steun van Oostpriester- ionge fz? seminaries hebben reeds 600 staan -J/ lesters afgeleverd, die klaar kind ter?, °P de Dag X naar hun vader- Gordiin te keren. Langs het IJzeren hr\,J. J WflrHo„ ll^»-> lr1r»r»«tprS £?(?- Vol belangstelling voor het detail; de verzending van geneesmiddelen. bou 8e v teiden —uwd ^?rden tientallen kloosters ge 8eviu-ü," cstingen voor God", waarin fpl'rl- klnnc+rtr-1 in rfon 71pVl VOOrUG" .kloosterlingen zich voorbe- nen en m Yn terugkeer en jongeman- 5°stulant ies nü het vrije Westen als de kapel,?,11 °Pnemen. De priesters op Westen Wa8ens vrijwilligers uit het sWaks worden omgeschoold om alsof iTT. Pater Werenfried zegt „straks" £,euren elk ogenblik kan gaan ge- ri ropa Ti op bun zware opleggers Oost- o„n bo,,?.lnnen te rijden. Enige duizen- to bet ^"teezellen wachten nog slechts te n om met schoD en troffel bo/aks" teekken; zij zullen alweer br?teen nieuwe kerken en scholen Pr?«kt"„Wanneer dt Dag X aan- „Zat i'sckegt Pater Werenfried met een don. de klank in zijn sonore stem, 'Üfe P''esentie van de Kerk onmid d= Wj, ii Oost-Europa zichtbaar w 8 ep - zullen op dat moment geen de t?en uur te verliezen hebben, Pater Lnensen wachten op ons". erenfried zit. wanneer hij ons dit vertelt, achter zijn bureau in het hoofdkwartier van Oostpriesterhulp te Tongerlo. Buiten de muren van de acht eeuwen oude Vlaamse abdij hebben vrijwilligers een enorme schuur ge bouwd, verzamelplaats voor binnen komende giften in natura. Onder de schuine zolderkap is voor hem eet, hok je afgeschoten, waarin zijn forse ge stalte nauwelijks rechtop kan staan. Een paar stoelen en een oude kast bie den niet veel decorum, maar dat heeft pater Werenfried ook niet nodig om als een strateeg zijn plannen uit te zetten, die hij in forse lijnen op de kaart van Europa trekt. Er is veel merkwaardigs aan deze man. We kennen hem van vorige ontmoetingen, maar weten toch nog niet precies wat van hem te denken. Hij is ongetwijfeld een groot organi sator, die in grote proporties denkt. Onlangs nog stuurde hij honderd Motorfietsen naar priesters in Joego slavië. Dat kan blijkbaar op een of andere wijze, zoals het ook mogelijk is, bouwmaterialen en pakketten le vensmiddelen naar achter het IJzeren Gordijn te sturen. v,J2,ndanks de grote proporties ontgaat de Dafx detaU- De leegte, die hij" op ??i „-£f- «achter het IJzeren Gordijn realiteit vóór\ Staat als een zichtbare Westerse LnT" Daarom laat hlj de aPMwügen-priesters thans ?!en leren. Zij moeten allen minstens éen preek uit het hoofd O?w?n0°1Hi?P|Oet "k geluidsbandje vast gelegd iS- H laat bovendien religieuze boeken vertalen; de teksten worden in matrijsvorm klaargelegd, zodat .straks" de drukkerijen in Oost-Europa onmid dellijk aan het werk kunnen. Zo zijn er tientallen details, waaraan hij nu reeds denkt. Opdracht van oud-S S er Men is, alle ernst ten spijt, geneigd tot een glimlach bij het horen van dit alles. Maar dan staat pater Werenfried op en loopt naar de kast. Bovenop staat een oud wekkerklokje Hij neemt het in zijn handen en zegt: „Dit heb ik gekregen van een oud-S.S.er. die het tijdens de oorloe uit een Norber tijnerklooster in Tsjechoslowakije heeft geroofd Hij heeft het mij gegeven met de opdracht, het weer op zijn oude plaats terug te brengen". Wie dit hoort, ervaart plotseling, dat er achter de grote plannen iemand staat, die zich de geroepene voelt. Een man, die zó han delt omdat hij niet anders kan. „Ik heb ook nog een prachtig kruisbeeld ge kregen" zegt hij. „Gestolen uit Rus land. Dat moet ik ook terugbrengen" Onwillekeurig denkt men bij het zien en horen van pater Werenfried aan an dere opzienbarende priesters van deze tijd, aan een pater Lombardi, abbé Pierre, pater Pire. En toch is hij anders, gewoner, gemoedelijker, misschien ook zakelijker. „Een interview?" vraagt hij. „Vooruit dan maar. Het is wel slecht voor de deemoed, maar goed voor de zaak". Deze zakelijke instelling treft ons herhaaldelijk. Niemand laat zich graag de „spekpater" noemen. Maar hij heeft geld gezien in deze bijnaam, tpen hij in 1947 Oostpriesterhulp op richtte en onder de Vlaamse boeren een spekinzameling organiseerde voor de hongerende vluchtelingen, die hij met miljoenen in West-Duitsland had aangetroffen. De „spekpater" werd een begrip in West-Europa; het sloeg aan. En daarom liet pater Werenfried zich fotograferen en filmen voor kran ten, journaal en televisie met een big in zijn armen. Daarom liet hij voor de camera's een knorrend varken zijn modderpoten leggen op de eens witte monnikspij. „Het is goed voor de zaak", zal hij ook toen gezegd hebben. De tijd van de spekinzameling is v Pater Werenjried van Straaten O. Praem. in zijn hoofdkwartier. voorbij, die van da lorren ook. Er is een tijd geweest, dat pater Werenfried de grootste lorrenhandelaar van West- Europa was; mil] oenen kilo's werden voor hem ingezameld. Zóveel, dat de beroepshandelaren bang werden voor dumping en met hun kloosterlijke col lega tot een afspraak kwamen over het op de markt brengen van grote par tijen. Dit gebeurde in de eerste jaren van Oostpriesterhulp, toen pater We renfried 300 „rugzak-priesters in de diaspora een Volkswagen gaf om snel ler en doeltreffender zielzorg onder de vluchtelingen te kunnen verrichten. Dit werk is grotendeels voorbij, nu er in de diaspora 360 kerkjes gebouwd zijn, alweer door of mede danic zij Oost priesterhulp. Advertentie De spekpatereen schildering in de expositiezaal te Tongerlo. ..Klerikale ondergrondse" Het vluchtelingenprobleem is welis- waar nog niet opgelost, rtaan; tal vluchtelingen is thans minder groot dan tien jaar geleden. Steeds meer richt Oostpriesterhulp daarom thans de aandacht op de landen achti:r hetIJze ren Gordijn. Voor de c?"™"m®tlsi=he leiders blijft dit niet *n het boek „Aus dem Schuldbuch des poli- tischen Katholizismus m 19581 te Oost- Berlijn verschenen, wordt OostP"ester- hulp „eine der wichtigsten dieser klen- kalen Untergrundbewegungerge noemd. Van de „Leiter der Ostpriester- hilfe" wordt gezegd: Van Straaten tjerhüllt seine Vnterm grllTtaHgkeTmit toritatxva- Bem- tinunn- er reist durch alle westeuro- paischèn Lander und sa^?tl'.,milde Gaben, die er dann orps^enteiU zur Finanzierung seiner pohtischen Aktio- nen benutzt Het reizen is waar. Hij kent vrijwel heel West-Europa en meerdere malen strekten zijn strooptochten zie ook uit over de Verenigde staterï' vphJh voor volle kerken en zaten, verleden jaar zelfs 800 keer, en„kl°?1tn_^etotgel!d uit de zakken Er gaan talloze sterke verhalen over, die wel overdreven ™!- Ipn 7iin Maar een fc1* 1S» .er men- sen 7 ?n die hun portemonnaie leeg- schudden in de „miljoe"®-hoed "van Dater Werenfried. Gouden horloges, broches ringen met kostbare stenen en andere sieraden verwisselen van eige naar wanneer pater Werenfried gespro ken heeft over de nood v;311 J1J Vi f111- inen katholieken achter het IJzeren Gordijn, wanneer hij zijn gehoor heeft voorgehouden, dat de communisten op nauwelijks 300 kilometer van onze grenzen staan en binnen één dag hier kunnen zijn. Hii begeestert de mensen niet vol gens de klassieke regels van de elo- quentia, maar spuit gewoon wat hij op zijn hart heett. Gaandeweg be ginnen zijn donkere ogen vuur te fchfeten en hoort men m zijn drei gende woorden reeds het rollen van de communistische tanks. Hij knijpt dan ziin otjen tot kleiue spleetjes en spreekt daarbij zacht een onheilspei- lende volzin uit, om direct daarna te exploderen met een onontkoombare conclusie. Wanneer dan zijn gehoor de adem in de keel stokt glinsteren er ineens pretoogjes ir zijn gezicht en breekt hij met een kwinkslag de opgevoerde spanning. Hij heeft er slag van, met een beetje zelfspot de mensen voor zich in te nemen. Daar na neemt hij de centen in. Aandacht voor groot en klein Dat is pater Werenfried de geroepen priester, de zakelijke Hollander, de ge- moedelijke Vlaming. Wanneer wij met hem aan tafel zitten, is hij blij, dat zijn gasten de grootste cotelet vooi hem later liggen, die hij met een pintje bier smakelijk verwerkt. Maar wie weet, wanneer straks zijn grijze Mer cedes weer door nachtelijk Europa raast, oi er dan tijd is om te eten. Hij con fereert over de uitgave van een Neder landse editie van zijn „Echo der Lief de". een kwestie «an duizenden gul dens, en kan een ogenblik daarna vol belangstelling zijn voor schijnbaar klei ne zaken, wanneei hij staat te kijken naar een gesoigneerde apotheker-vrij williger. die een pakketje geneesmidde len voor verzending naai Oost-Europa klaarmaakt Hij laat veel aan zijn mede werkers over, maar is van alles precies op de hoogte. Een geboren organisator. Hij laat ons een Duitse bedelbrief zien, oplage twee miljoen. „Daar komt een miljoen gulden uit", zegt hij. Dit jaar rekent hij voor alle activiteiten samen op twintig miljoen gulden aan uitgaven. „Van de inkomsten maak ik geen begroting", legt hij uit. „Die ko men vanzelf als de uitgaven eenmaal vastgesteld zijn". Uit Nederland rekent hij dit jaar op een miljoen gulden, de giften in natura inbegrepen. De on kosten bedragen nog geen vijf procent. De Duitse bedelbrief is „typisch We renfried". Het is een „Brief an Gott". Kan dat? „Mit dem Himmel gibt es keinen Postverkehr. Wer dem lieben Gott einen Brief schreibt, musz ihn an einen Menschen adressieren, in dem Gott wohnt", schrijft hij aan de aardse geadresseerde. En dan aan God: „Herr, ich stehe an Deiner Tür und klopfe an. Zu allen Fenstern Deines Hauses rufe ich hinauf und bitte. Du hast mich in Verlegenheit gebracht durch Dein Wort: Was ihr dem Ge- ringsten Meiner Brüder getan habt, das habt ihr Mir getan." Jetzt hast Du mich zu weit ge- trieben: 12 millionen habe ich verspro- chen.und das ist mehr als ich erfüllen kann. Herr, Du weisst doch, dass ich ein armer schwacher Mensch bin. Du weisst, wie mii.de ich abends bin, und dass selbst dann mich die Sdrge nicht schlafen lasst". Zo laat pater Werenfried geen mid del onbeproefd om het vrije Westen op zijn verantwoordelijkheid te wijzen je gens de vervolgde Kerk in het Oosten. Van alle kanten doet men een beroep op hem, zelfs ook uit Indonesië en Indië. Hij is de spreekbuis van de ver volgden en zijn stem schalt door de vrije landen. Het geld stroomt binnen en de goederen stromen uit. Men mag in hem niet alleen de manager zien. Behalve organisator wil hij ook inspirator zijn. „Al ons werk heeft alleen waarde wanneer we ons bekeren", zegt hij. „Oostpriesterhulp heeft ook een pastorele taak". Daarom heeft hij aan zijn Bouworde ook een seculier instituut verbonden en heeft hij contact gezocht met de Italiaanse beweging van de Focolarini. Wie zich een beeld wil vormen van pater Weren fried mag dit niet verwaarlozen. Het is niet zonder reden, dat zijn medewer kers de bijnaam „spekpater" zouden willen zien verdwijnen. Maar bovenal zou men hem een zaaier van Heilig^ Onrust kunnen noemen, die keer op keer het wereld geweten wakker schudt en niets na laat om het vrije Westen te confron teren met de vervolgde Kerk, wier noden hij nu reeds enigszins en „straks", wanneer de Dag X is aan gebroken, volop tot de zijne maakt. En tot die van ons allen. NIC. SCHRAMA AMSTERDAM, 21 nov. Op de be graafplaats zorgvlied is vrijdagochtend onder zeer grote belangstelling uit de kringen van toneel, voordrachtskunst en radio het stoffelijk overschot ter aar de besteld van Frits Bouwmeester jr. Het hoofd van de hoorspelafdeling van de Nederlandse Radio Unie, de heer Kommer Kleyn, herinnerde eraan, dat Frits Bouwmeester tien jaar aan deze afdeling verbonden is geweest en in die jaren aan talloze hoorspelen heeft meegewerkt. „Zijn ware betekenis voor het toneel lag vóór 1940. Zijn ar tistieke werkzaamheid was veelzijdig als acteur, regisseur, leraar, leidsman van jong talent en toneelleider. Als voordrachtskunstenaar heeft hij vooral Shakespeare nader tot het publiek ge bracht. In zijn werkzaamheid als ar tiest was hij idealistisch, als zakelijk lei der menselijk en beminnelijk. Hij toon de zich ook op hoge leeftijd nog open voor het nieuwste dat op toneelgebied verscheen". De hoorspel-regisseur van de K.R.O., de heer Leon Povel, schetste de over ledene als een gepassioneerd kunste naar. De echtgenote, mevrouw Dogi Bouwmeester-Rugani, sprak aan het graf een woord van afscheid en dank. AMSTERDAM, 20 nov. Een indruk wekkende „hutspot" van feiten en raad sels, waarnemingen en verondestellin- gen, beschuldigingen en toespelingen, is voor de Amsterdamse rechtbank neer gezet. Reeds drie volle dagen heeft de moordzaak-Magere Josje in beslag ge nomen en nog altijd duurt het défilé der getuigen a charge voort. De mannen en de vrouwen uit de rosse buurt los sen elkaar af voor het hekje in de zaal waar de spanning toeneemt naarmate het proces vordert. Hun verklaringen mogen dan in verschillende opzichten sterk uiteenlopen, op één punt zijn zij het roerend eens: verdachte was een man die zijn vrouw voortdurend mishandelde. Hjj sloeg, trapte en krabde haar. Bijna iedereen heeft blauwe plekken en rode strepen gezien op armen, benen en hals van de magere, donkere vrouw, die op zo'n gruwelijke wijze aan haar einde is gekomen. Welke geheimen bergt het oude, geho rige grachtenhuis op de Oude Zijds Voorburgwal? Door de verhalen, welke drie van zijn bewoonsters vrijdag de den, zijn die mysteries niet prijsgege ven. Daar was op de eerste plaats Kromme Miep, het gebrekkige oude vrouwtje, dat destijds als „madame" in haar, door de ouderdom en het zware verkeer ietwat scheef gezakte huis aan de touwtjes trok. Zij wist toen overal van af, controleerde zeer nauwkeurig wat er zich in het door haar verhuur de souterrain afspeelde en deed des nachts vrijwel geen oog dicht. Het ge ringste lawaai deed haar wakker schrik ken. Zij liep dan naar het raam om te kijken, of ging plat op de vloer liggen om toch maar vooral niets te missen, van hetgeen er beneden haar werd ge zegd. Doch in de bewuste nacht van 10 op 11 augustus 1957 was dat alle maal anders. Toen sliep Kromme Miep als een blok. Kroon-getuige Arthur ver telde de rechter dat hij zag hoe verdachte zijn vrouw met stompen en slaan het keldertje in werkte, waarna de gordij nen dicht gingen en hij helemaal aan de overkant van de gracht gegil en gestom mel hoorde. Maar Kromme Miep hoor de die nacht niets, helemaal niets. Wie gedacht had dat dit vrouwtje bij haar rentree in het kleine, benauwde zaaltje van het paleis van justitie wel het vuur na aan de schenen zou wor den gelegd, kwam bedrogen uit. De ver dediger, die erop stond dat zij nogmaals de lange reis van haar nieuwe woon plaats Giethoorn naar Amsterdam moest maken, liet haar slechts voor doen, hoe ze na de ontdekking van Jos- je's dood op een stoel in het souterrain had gesteund. Evenals donderdag vertrok het vrouw tje geen spier van haar gezicht. ,,Zo, en niet anders steunde ik", sprak zij be slist, terwijl haar handen op de rugleu ning van een stoel rustten. „Er waren toen witte sporen op die stoel. Had u soms ergens met uw handen aan geze ten?" vroeg mr. Keune. „Ik weet zeker van niet. Ik kwam recht uit mijn bed. begrijpt u dat?" antwoordde Kromme Miep vinnig en keek de raadsman uitda gend aan. Een der rechercheurs werd erbij gehaald. Hij wist echter van niets. „Die witte sporen hebben wij niet on derzocht", zei hij zachtjes. Er viel een korte stilte. Maar toen had Kromme Miep opeens dè oplossing. „Ik zal in het donker wel met mijn handen tegen de muur gesteund hebben. Die is van witte kalk. Vandaar die witte sporen natuur lijk." Zij keek trots om zich heen. Haar rol was afgelopen. De ondervraging had nog geen tien minuten geduurd „Dat zou ik doen" Haarlemse Hennie was ook een be woonster van het pand, schuin tegenover de Oude Kerk. Ook zij zat midden in het leven. Na het drama van Josje had zij het niet lang meer in het souterrain kunnen uithouden. Op een dag vroeg zij aan verdachte: „Wat zou jij doen, als de moordenaar van je vrouw hier j langs kwam?" Op deze vraag was de man op haar afgekomen. Zijn ogen ston den erg vreemd. „Dit zou ik doen," zei hij, en ziin duimen maakten een dreigende beweging vlak bij haar hals. Haarlemse Hennie verliet „de buurt". Ze was op van de zenuwen. Iedere kra kende deur, iedere voetstap maakte haar gek van angst. Ze vluchtte naar Haarlem. Maar de gedachten aan de ra re ogen en de dreigende duimen van de koopman, lieten haar niet met rust. Acht maanden na de dood van Magere Josje hield zij het niet langer uit. Zij keerde terug naar de plek van de mis daad. In het souterrain werd zii bijna verrast door de koopman, die weer eens te veel had gedronken. Zij greep de deurknop, gereed om te vluchten en hulp te roepen. „Kom iij eens hier." brulde verdachte, „riet wordt tijd dat ik zelf met zo'n huis als dit ga beginnen. We spreken er nog wei eens over." Haarlemse Hennie, klein en gedrongen in haar olijfgroene broek en haar flet se rode trui, vertelde de rechters dat verdachte na de dood van het slacht offer volhield, dat Magere Josje slechts bewusteloos was. „Dat kwam wel meer voor", vertelde hij. Hij deed echter geen enkele poging, om haar bij te brengen. Dat vond ik gek van iemand die steeds maar weer zei: ze komt wel weer bij. Ik geloofde hem niet. Ik zag direct dat zij dood was. Toen we in de auto stap ten om naar het politiebureau te gaan. barstte hjj in snikken uit. Ik had tegen hem gezegd: verschrikkelijk hè. Joop. Het waren menselijke woorden die wel licht de spanning braken De verdachte kwam snel overeind. Hij had deze collega van Josje heel wat te vragen. Slechts vier vragen, zei hij te gen de president, maar het werden er heel wat meer. Een der rechters viel hierover. ,,U zou maar vier vragen stel len en toch gaat u maar door. Nu is het genoeg", kreeg de koopman te ho ren. De president, mr. J. Coninck Lief- sting, greep in. De leiding is aan mij, zei hij, en liet verdachte doorpraten. Nieuws leverden deze vragen niet op. Beleefd buigend naar alle kanten nam Haarlemse Hennie afscheid en maakte plaats voor Lange Josje. een keurig ge klede vrouw, die haar naam alle eer aandeed. Zij woont nog in het huis aan de gracht. Magere Josje kende zij goed als colle ga. echter niet als vriendin. „We gingen samen wel eens uit vissen met de auto van mijn man, maar meer ook niet," sprak deze getuige. Ze leek erg geslo ten. Haar antwoorden waren kort en weloverwogen. Ook zii had die nacht niets gehoord of gezien. We] had ze des avonds nog met Josje gesproken. Er was weer bonje tussen haar en ver dachte. vertelde deze getuige. „He heb nog gezien dat de man zijn hondje uit liet. Dat beest was alles voor hem. Hij was trouwens gek op dieren. Die haal de hij altijd aan." Het enige nieuwe In de ietwat stroeve verklaring van Lange Josje was de man met de rode vrachtauto. Een iet wat geheimzinnige figuur, die op de dag dat Magere Josje en verdachte trouw den lange tijd aan de overkant van de gracht stond te kijken en dit ook later nog wel eens deed. „Josje ging wel met hem weg. Op een dag zei ze tegen mij: het is dat we hier samen staan, anders zou die man in de rode vrachtwagen me zeker hebben doodgereden," deelde de vrouw mee. Een van de merkwaardigste verhalen in dit marathonproces, dat in het gunstigste geval dinsdag zijn requisi toir en pleidooi zal beleven. (NADRUK VERBODEN)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 9