Priestervraagstu k
in Europa
Heilzame krachtproef
door vele taken in
de wereldkerk
Internationale samenwerking
gunstig werken
kan
De Bijbel ten dienste van
het communisme
Zijne Eminentie
Kardinaal Faulhaber
gecamoufleerd in roman
B
Bijbels klimaat in ons land
VERSLAGBOEK VAN WEENS CONGRES
IN VOLLE OPBLOEI
Modern retraitewerk op basis van H. Schrift
Schriftteksten ter ondersteuning
van het systeem
Bijbelkennis en bijbelbeleving
ZATERDAG 19 DECEMBER 1959
PAGINA 11
Zoals de overal groeiende europese gedachte geen modeverschijn
sel is, maar eis van onze tijd, zo is ook het initiatief tot
een internationaal congres ter bestudering van het europese
Triestervraagstuk, van 1012 oktober 1958 in Wenen gehouden
'"bot ontsproten aan het verlangen mee te doen met een bepaalde
^ïdstromingmaar voortgekomen uit het inzicht, dat de zielzorg
een dergelijke europese visie en europese aanpak van het priester-
waagstuk eist. Thans is het verslagboek van genoemd congres, onder
tedactie van Dr. E. Bodzenta, directeur van het „Katholisches Insti-
Wt für kirchlich Sozialforschung"tevens organisator van het con-
®res, en van Dr. J. Dellepoort, aan mie de wetenschappelijke leiding
Was toevertrouwd, verschenen. In het uitvoerige verslagboek
"~fin de verschillende meer algemene referaten opgenomen, alsmede
als „papers" ingediende verslagen van de roepingensituatie in de
Verschiïlende afzonderlijke landen.
Het verslagboek maakt duidelijk, dat het hier niet ging om een
popularisering van de problemen van de priesterroepingen in Europa
door middel van een groots opgezet propagandistisch congres, maar
om een echte studiebijeenkomst, waarop de problemen up to date
gesteld werden, het nieuwste onderzoekmateriaal ter tafel kwam en
de conclusies, welke bij de huidige stand van zaken getrokken kunnen
worden, naar voren werden gebracht. Indien men dan ook voor een
breder publiek de belangrijkste punten uit dit verslagboek wil samen
vatten, voelt men hoe dit eigenlijk onbegonnen werk is: geen enkele
bespreking zal aan de rijkdom van het hier gebodene recht kunnen
doen wedervaren. Daartoe dient men dit boek zelf ter hand te nemen.
Toch willen wij de meer algemene, europese problematiek kort
schetsen. De inleidingen die hierop betrekking hebben, vormen
trouwens ook de wetenschappelijk en pastoreel-praktisch meest waar
devolle delen van het verslagboek.
Juiste spreiding
van belang
De zielzorg
«rf SST™ d. ree-
S"S"™™ Se». 'nin.r'"gj
«SB
Y<x>r het eerst werd op dit congres
■et priestervraagstuk in Europa inter
zonaal gesteld en werd m een ge
sprek tussen godsdienstsociologen en
Mensen uit de praktük van de zielzorg
ptt de priesteropleiding gezocht naar de
tactisch realiseerbare mogelijkheden
pan wederzijdse hulp op het punt van
priestervoorziening, in het licht van
de resultaten van wetenschappelijk on
derzoek. Zeer duidelijk benadrukt mgr.
Jachym, Aartsbisschop-Coadjutor van
Wenen, in zijn inleidend referaat, hoe
°hdanks het feit dat priesterschap en
priesterroeping een genade Gods, een
mysterie zpn, toch ook factoren van so
ciologische, Psychologische en paedago-
Rische aard hier een rol spelen. De Kerk
kan het daarom niet stellen zonder het
instrumentarium en de wetenschappelij
ke onderzoek-technieken, welke deze
wetenschappen haar bieden, om haar
taak, steeds nieuwe priesters voor ziel-
*®rg en missionering beschikbaar te
stellen, te kunnen vervullen. Het is nu
fcnmaal een wet van Gods heilsecono-
dat Zijn Voorzienigheid zich graag
er bergt achter het menselijk handelen,
hisiinnzicn over da grenzen van eigen
ring YL"311 e'gen land voor de recrute-
zielzorEpre^n goede spreiding van de
voor Eurnrf met iets volkomen nieuws
de missionering6" dTenke slech!s aan
Benedictiinov! fi°°r Ierse monniken en
liteifaan verschillende nationa-
Reformatie M ook van de Contra-
ei svTn?nJ^ar onze tiid stelt deze
«s van internationale hulpverlening
veel dringender en zonder onderzoek en
Wanning kunnen thans deze problemen
met meer worden opgelost. De grote
®ieden in Europa, waar een goede ziel-
wïïL 2ractisch onmogelijk gemaakt
Zona de veel te grote parochies,
het geholpen moeten worden door
dek Platteland, dat toch in hoge mate
*t» 's aan deze grote steden. Nog
trof heeft het oude Europa een een-
w"le betekenis voor He wereidmissione-
Nn
en een versagen op dit punt zou
o 0t de hele wereld rampzalige gevol-
te- hebben. Twee-derde van alle pries-
Vajf stamt uit Europa en drie-vierde
se faile missionarissen is van Europe-
dat °mst. ovendien: als wij zeggen,
aileEuropa
het priesterreservoir is voor
- missiegebieden, dienen we daarbij
e bedenken, dat vooral op enkele klei
ne landen van Europa, België, Ierland,
Nederland en Zwitserland, een grote
verantwoordelijkheid rust: deze landen
omvatten slechts 3-4 pet van de katho
lieke wereldbevolking, maar leveren 40
pet. van alle missionarissen, werkzaam
op het gebied van de Propaganda Fide.
Hiermee is wel aangetoond, van welke
importantie het probleem van de pries
terroepingen en van de juiste spreiding
Van zielzorgers juist in Europa is.
Men zou zich hierbij af kunnen vra
gen of het oude Europa, dat zichzelf
te midden van een ontzaglijk religi-
euse crisis bevindt, nog wel in staat
ts tot het vervullen van haar traditio
nele taken in de wereldkerk: mgr.
Jachym meent zeer terecht, dat deze
krachtproef bron kan worden van
nieuwe godsdienstige vitaliteit. Maar
Wil Europa deze taak kunnen blijven
Vervullen, dan zal eerst weer het bij
na overal optredende tekort in een
overschot moeten worden omgezet.
"•MmuiiiiiiiiiiHiiiiiiiiMiiiiiNiiiiiiiiiiiniiiiiiii,minimum
iiMiuitii
Daartoe
en planmati^nen meer systematisch
vorderen, voo^oepingen moeten be-
lieus waar mo^!'ook juist in de mi-
vorderen, voQ roepingen moeten be-
lieus waar mom' ook juist in de mi-
gering is; een bei?,?61 de recrutering
6ii is de gewone a,SrÜk middel daar-
verder een sterker'^mene zielzorg;
bewustzijn; het wekkle°°fs- en kerk-
geest en zelfverloochet5 Ya" offer-
kan indirect maar zeer J,- dit alles
ontstaan van roepingen bev^ief^het
„iPp een zeer open wijze stelt mgr
djZ" hierbij ook de priesteropleiding
mscussie zowel wat haar vorm alsook
£at haar inhoud betreft. Zou er ook
voor zijn. nde na-.
dinnale Srenzen vervagen, in de oplei-
„Z van de seculiere clerus een mter-
v^onaai element op te nemern de
stiZ van een hospiteren van theo1 g
der ehten in het seminarie van een an-
dh mocees, ook in het buitenland.
catAerband van een „politique des vo-
bier h,s" is het ook vanzelfsprekend, dat
Pripo, pristers daar inzet, waar zq ais
eigea'Cr onvervangbaar zijn en hun
Vuil pik priesterlijke taak kunnen ver
b-let te vaak nog zijn priesters belast
dan ahen, die ook door een leek, zij het
van v°k tegen hogere betaling omwille
heef, ct gezin dat hij te onderhouden
c» Vervuld znuHpn kiinrrmi «rnrdon
In
vervuld zouden kunnen worden.
«hSD- een t^d van Priesterschaarste
men minder dan ooit gebruik
hori- van zielzorgmethoden, die on-
VenJr kracht en tijd opeisen en bo-
^nuien misschien nog geen effect
8an omdat zij verouderd en niet
M: ®e?ast zijn aan de huidige situatie,
hela 2}en gebruikt Gods Voorzienig-
inent dit smartelijk-deugdelijk instru-
om Van det roepingentekort juist wel
Oas.uins er eindelijk toe te brengen be-
and maatregelen te nemen, die er
Mot S no°'' door zouden komen.
°ok ons de door mgr. Jachym
on™ verband naar voren gebrachte
aan n'et i°t nadenken brengen
Uren aande de ve'e priesters die vele
Ven Per dag godsdienstonderricht ge-
zich °P de lagere scholen: zij houden
zes mtensief bezig met de jeugd van
Waan dertien jaar, op een tijdstip,
l"Ustf°P de outwikkeling van het kind
ten en-onder bijzondere keerpun-
m ,en crises verloopt; nooit tevoren
3en„jaFna wordt zoveel tijd aan de
ngd besteed; is dit juist?
Van en WÜ in heel dit probleem
Priesterinzet niet te veel in
en hi a va" onveranderlijke parochie-
tief nnmsgrenzen? Moeten de rela-
Priesterrijke bisdommen en
onh"f "let meer meehelpen aan
pnetang van de priesterschaar-
Mgr. JACHYM
ste elders? Zou het feit dat de kloos
terorden en congregaties in vele lan
den meer in trek zijn dan de seculiere
seminaries, niet voor een deel zijn ver
klaring vinden in het feit, dat een inter
nationale oriëntering meer trekt, dan
de engheid van parochie en diocees?
Het zijn veelal slechts vragen, die
mgr. Jachym opwerpt, maar zij zijn
zo suggestief gesteld, dat men niet
hoeft te twijfelen aan de richting waar
in hij zich de oplossing van het pries
tervraagstuk denkt. Slechts door inter
nationale samenwerking kan een gunsti
ger perspectief ontstaan: „Europa regit
actum," ook op dit gebied moeten we
leren Europees te denken.
Roepingencrisis
Dr. Dellepoort. die in ons land reeds
bekendheid kreeg door zijn statistisch-
sociografische studie „De priesterroe
pingen in Nederland" gaf in zijn inlei
ding een sociologische analyse van de
roepingencrisis in Europa.
Na enkele quantitatieve gegevens
m.b.t. de absolute en vooral relatie
ve teruggang van het aantal roepin
gen (gezien in verhouding tot het
groeiend aantal katholieken) en de
veroudering van de clerus, gaat hij
dieper in op de samenhang verstede-
lijking-roepingscrisis. De spreiding
van de zielzorgers heeft niet in vol
doende mate gelijke tred gehouden
met de overal m Europa optredende
urbanisatie, waardoor de bevolking
wegvlucht van het platteland en zich
steeds meer concentreert in de steden;
de priesters zijn niet in deze bewe
ging meegegaan. Gevolg: wanverhou
ding tussen het aantal priesters werk
zaam op t platteland en het aan
tal in de stedelijke parochies. (In
Frankrijk b.v. 7200 priesters op
24.000.000 stadsmensen, 21.000 pries
ters voor 18.000.00 mensen op het
platteland). Ter verbetering van deze
situatie zal het nodig zijn over te
gaan tot nieuwe parochie-indelingen
waarbij te kleine parochies worden
samengevoegd en tevens de platte
landszielzorg meer mobiel wordt ge
maakt en teamwork tot stand komt
tussen de anders zeer geïsoleerd le
vende dorpspastoors. Voor de ophef
fing van de priestertekorten in som
mige zeer grote steden van Europa
(Parijs, Wenen) wordt ook hier weer
een beroep gedaan op een internatio
nale priesterreserve. Verbetering zou
hier ook verwacht kunnen worden
van een toewijzing van meer paro
chies aan de regulieren.
genoemde wanverhouding in de
Dia?tf.lnë van de priesters over stad en
mindp*d zou ook zelf oorzaak zijn van
sen in rt°ePingen: juist omdat de men-
iact hphh stad weinig persoonlijk con-
weinig roeenr,-met da Priester, komen er
iuist vaak ,lng(-'n voor; deze ontstaan
StoJ'? persoonlijke binding
pl- t langer eeneStf-F worden betekent
met langer e,?" fugen op de maat-
schappeu er integendeel, met
name vo tepenwnYYS. geestelijkheid,
betekent h °rdig economische
b°Hetnpriestendeaa^ ed^ün teiteiyke
aantrekkelijk,, te Vff,1 "t ctles- te
weinig efficiënte zielzo
Welke bijdragen ku""f" f6 ®an °h°"
gen nu leveren tot de oplossing van de
ze crisis7 Oo de eerste plaats zou een
uniformering^ in terminologie en onder,
zoekmethoden nodig zijn, om
mee. succes, op basis nl. yan Y ,g
lijkbare gegevens, het gehele pnesver-
vrapgstuk in Europa te kunnen DeslO"
deren. Als resultaat hiervan zou men
dan ook kunnen komen tot een unixoi -
me internationale documentatie, be
langrijk instrument in het wetenschap
pelijk onderzoek. Waarschijnlijk zou dit
alles het best geconcentreerd kunnen
worden rond een blijvend centrum voor
de bestudering van het roepingenpro
bleem; dit centrum zou dan tevens
voor advies en informatie kunnen die
nen.
Tenslotte breekt Dellepoort nog een
lans voor de oprichting van een Euro
pees priesterseminarie, waai' jonge
mensen die zich beschikbaar willen
stellen voor de onderbezette bisdom
men, hun philosophische opleiding zou
den kunnen krijgen, om daarna in het
betreffende bisdom te worden opgeno
men.
Het christelijk milieu
Mee van het beste in dit verslag
boek komt op naam van Chanoine
Boulard, expert op het gebied van
de studie van de priesterroepingen.
Hij vat de conclusies, waartoe het on
derzoek in diverse landen tot nu toe
heeft geleid, kernachtig aldus samen:
1. Iedere poging om de roepingen
crisis vanuit één enkele oorzaak te
verklaren, houdt onvoldoende rekening
met de complexiteit van het pro
bleem. 2. Het onderzoek heeft uitge
wezen, dat er vooral drie procédé's
bestaan, waarmee men een prognose
kan opstellen van de te verwachten
roepingen in een bepaald gebied:
welk was het roepingenniveau ten tij
de van vroegere godsdienstige crises;
welk percentage volhardt in het be
treffende gebied van degenen die hun
priesterstudie beginnen; welke is de
verhouding /an het aantal roepingen
tot het aantal practiserende katholie
ken. 3. In ontkerstende gebieden
hangt het van het aantal nog echt
christelijke gezinnen af, hoe groot het
aantal roepingen zal zijn. 4. Een dif
ferentiatie naar beroepsgroepen voert
tot de conclusie, dat de meeste pries
ters voortkomen uit de nog het best
godsdienstig bewaarde milieu's. 5.
Samenvattend concludeert Boulard
hieruit, dat men slechts één algemene
correlatie kan opstellen op het punt
van de recrutering: de écht-christelij-
ke milieu's leveren de meeste roepin
gen. Dit betekent, dat de ware oor
zaak van de roepingencrisis niet on
middellijk geëlimineerd kan worden.
De enige ware en duurzame reme
die is een authentieke rechristianise-
ring.
Hieruit volgt echter, dat ontkerstende
gebieden zichzelf niet kunnen helpen:
de basis ontbreekt. Andere bisdommen
zullen hier te hulp moeten komen en
daarvoor is nodig, dat zij eerst begin
nen hun eigen priesters regionaal en
functioneel juist te spreiden: „s'organi-
ser pour pouvoir donner": dat verder
DELLEPOORT
de zielzorgorganisatie zodanig is, dat
zij efficiënt kan werken, waartoe vooral
eei. goede coördinatie nodig is...
Zeer waardevolle dingen zqn in dit
verslagboek nog te vinden m.b.t. het
tegenwoordig zo actuele probleem van
de late roepingen, o.a. over hun stij
gend aantal, over de aangepaste leiding
aan dit eigen type van jonge mensen,
over de studie-eisen, welke men hier
moet stellen, over de leeftijdsgrens
waarboven men ,iiet gemakkelijk meer
candidaten moet aannemen, over het
wekken en bevorderen van deze late
roepingen, etc. Allen die met deze
groep roepingen in de zielzorg of in de
seminarieleiding te maken krijgen, zij
de lezing van dit deel warm aanbevo
len.
Seminaries
Tenslotte nam op dit congres een be
langrijke plaats in het probleem van de
opleiding aan klein- en grootseminaries.
Ook hier kwam de de laatste jaren
in ons land zo vaak aan de orde ge
stelde vraag naai vor. n naai het be
staansrecht van het kleinseminarie en
naar de vorm ervan. Tussen de regels
door beluistert men hot er fervente
voor- en tegenstanders waren van het
gesloten seminarie, respectievelijk van
het meer open convict of vrij college.
Waar de argumenten voor een meer
open opleiding voldoende bekend zijn,
is h misschien goed hier enkele argu
menten te releveren ter verdediging van
het echte kleinseminarie. Hier zou
geen sprake zijn van het kunst-
matig i het leven roepen van roepin-
pn.maar integendeel deze roeping be-
tar °eProefcl worden. Ook het argu
ment, dat de gezinsopvoeding altijd het
beste is, werd bestreden: hrt seminarie
wu deze gezinsopvoeding niet vervan-
gen maar aanvullen met elementen die
ook het beste gezin niet kan geven;
de zin van^d zo lang mogelijke vacan-
ties moet dan opk zijn, de jongen weer
in het gezinsmilieu te geven, wat hij
elders moet ontberen. Bovendien, zo
werd er gezegd, men vergelijkt altijd
in de discussie het optimale gezin met
vaak al te zwart en benepen afgeschil
derde seminaries, maar hoeveel van
die ideale gezinnen zijn er in feite in
onze tijd van een algemene gezinscri
sis? Te overwegen waard is ook de ge
dachte het kleinseminarie minder vast
te koppelen aan het „humanistische"
gymnasium; ook andere schooltypen
zouden moeten kunnen voorbereiden
op de ?tudJe,.an Philosophie en theolo
gie. Dit biedt vooral twee voordelen:
men zou priesters krijgen, die onze
technische tud beter zouden aanvoelen;
en de basis voor de recrutering, met
name van late roepingen zou minder
smal worden; thans is het immers
maar al te vaak zo, dat jongelui die
niet het gymnasium volgen, daarmee
menen zich voorgoed de pas naar het
priesterschap te hebben afgesneden.
Met betrekking tot de opleiding op
het grootseminarie geeft Pater Dinge-
mans O.P. in een belangrijk referaat
aan, hoe de socioloog de moderne we
reld ziet en hoe de priesteropleiding
daarmee geconfronteerd moet wor
den. Van de consequenties stippen wij
slechts aan: de noodzakelijkheid van
een zo groot mogelijk contact van de
seminaristen met de wereld, waarin
zij zullen moeten werken; bijzondere
aandacht zal gegeven moeten worden
aan die wetenschappen, welke de we
reld van vandaag beter doen kennen,
vooral psychologie en sociologie;
voorbereiding op een zielzorg, waarin
samenwerking van specialisten in
teamverband een veel belangrijker
plaats zal moeten innemen dan dit
vroeger het geval was; etc. etc.
Ondanks enkele feilen van materi
ele aard, zoals slordigheden hier en
daar en het slechts af en toe afdruk
ken van grafieken, waarnaar wel in
de tekst verwezen wordt, ongetwij
feld veroorzaakt door het verlangen
de prijs van het verslagboek te druk
ken en ondanks het feit, dat de
sociologische interpretatie van socio
grafisch materiaal soms wel eens wat
te gemakkelijk en niet voldoende be
argumenteerd wordt gegeven, ligt
hier voor ons een boek, dat naast
veel nog open gebleven, maar ten
minste reeds in het juiste perspec
tief geplaatste vragen, een schat aan
materiaal bevat, dat het Europees
priestervraagstuk wezenlijk dichter
bij een oplossing brengt.
H. D.
Het katholieke mededelingenblad
van en over ontheemden uit het
Oosten „Expulsus" bevat enkele
bijzonderheden over de manier,
waarop in de volksdemocratische
republiek Roemenië de Bijbel mis
bruikt wordt om de gelovigen tea
misleiden.
Het is bekend, dat in Roemenië
de orthodoxe kerk zich na de com-
munistische machtsovername zon
der veel tegenstand bij de nieuwe
gang van zaken heeft neergelegd,
en de staat haar inedewerki-g
heeft toegezegd. Patriarch Justi-
nianus was zelfs bereid het theolo
gisch onderwijs ondergeschikt te
maken aan de eisen van het „nieu
we leven". Zo moeten de geestelij
ken b.v. alle maatregelen en richt
lijnen van de regering, zowel de
algemene grondwettelijke beginse
len als de plaatselijke verordenin
gen betreffende, van christelijk
standpunt uit motiveren en recht
vaardigen met behulp van een tekst
uit de H. Schrift. Enige voorbeel
den mogen deze geraffineerde han
delwijze verduidelijken.
In een door de redactie ondertekend
artikel in het officiële mededelingen
blad van de Patriarch staat een zich
op de Bijbel grondende bewijsvoering
van de verenigbaarheid van de chris
telijke leer met de beginselen
van de volksdemocratische consti
tutie. De in de grondwet gepre
zen vriendschap met de Sovjet-Unie
en de andere volksdemocratische lan
den wordt daar gerechtvaardigd met
de woorden van de engelen: „Vrede
op aarde onder de mensen van goe
de wil" (Luc. 2. 14).
Art. 27 van de grondwet luidt: „de
Roemeense volksdemocratische staat
verdedigt de onafhankelijkheid en de
souvereiniteit van het Roemeense
volk, de door de arbeiders in stad
en land verworven materiële en gees
telijke goederen, de vrijheden en
de macht van de arbeiders tegen ,'.e
vijanden van het arbeidersvolk". De
redactie beschouwt zonder meer dit
artikel als een volkomen bevestiging
van de instructie van de Apostel
Paulus: „Staat dus vast en kromt u
niet opnieuw onder het slavenjuk".
(Gal. 5. 1).
Ook de rechtsgelijkheid van man
en vrouw in volksdemocrtische zin
zou precies met de leer van Sint Pau
lus overeenstemmen. Deze zegt im
mers (Gal. 3. 28)„Thans is er geen
jood meer of heiden, geen slaaf en
geen vrije, geen man en geen vrouw.
Want allen zijt gij één in Christus-
Jezus".
Na nog vele andere gevallen op de
zelfde wijze aangehaald te hebben
trok het officiële mededelingenblad
van de orthodoxe kerk de volgende
definitieve conclusie: „Na de begin
selen van de nieuwe grondwet van
onze volksdemocratische staat vanuit
dit standpunt te hebben onderzocht,
kan de orthodoxe Roemeense Kerk
ten stelligste verklaren, dat deze be
ginselen juist zijn en met de chris
telijke leer overeenstemmen. Dien
tengevolge behoort ieder loyaal kind
van onze heilige orthodoxe kerk ze
met geestdrift aan te nemen
Als bijbelse rechtvaardiging van
de collectieve economie wordt op de
eerste plaats het wonder van de
broodvermenigvuldiging genoemd.
Naar de mening van het blad toont
deze geschiedenis uit het Nieuwe
Testament duidelijk aan, dat diege
nen, die samenwerken door het
Woord Gods nauwlettend te volgen,
ook samen zullen worden gevoed.
Een andere factor, die in deze zelfde
geschiedenis voor de collectieve eco
nomie zou spreken, is de grote zorg
voor de spaarzaamheid, die Christus
zelf zijn apostelen op het hart drukt:
„Verzamelt de overgeschoten brok
ken op dat er niets verloren ga".
Om de collectieve economie christe
lijk te motiveren wordt ook het Oude
H. Schrift: „Denk aan de honger
ten tijde van weelde, aan armoede en
gebrek in dagen van rijkdom" (Eccl.
18.25).
Verder wordt er beweerd, dat de
„vrijwillige arbeid voor net algemeen
welzijn, zoals straatreiniging, zorg
voor de parken, enz. door de Bijbel
nadrukkelijk als eis is gesteld en wel
vanwege het gebod der christelijke
liefde. Daarom, zegt men, moet ieder
dit „vrijwillige werk" met vreugde
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMHii)
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiitii
Testament geciteerd: „Met tweeën
is beter dan alleen. Dat geeft beiden
een groot voordeel bij het werk. Want
als de één komt te vallen, helpt de
ander hem op. Maar wee de eenling
als hij valt, want hij heeft geen
makker, die hem opbeurt". (Predi
ker 4 9-10).
Het moeilijkste probleem is het af
leveren van de verplichte hoeveel
heid graan, die voor elke collectieve
boerderij door de staat precies
wordt vastgesteld. Ook hier wordt de
Apostel sit venia verbo met de
haren bijgesleept: „Uw overvloed
moet thans hun gebrek ten goede
komen, opdat eens ook hun overvloed
uw gebrek mag verhelpen. Zo blijft
er evenwicht bestaan, gelijk geschre
ven staat: „Hij, die veel had, had
niet te veel, en hij die weinig had,
kwam niet te kort" (2. Cor. 14-15).
Er wordt vervolgens op gewezen, dat
de boeren door het afleveren van het
graan het gebod van de christelijke
liefde vervullen, wat voor hen zelf
goede gevolgen zal hebben, want
slechts zó kan de Staat inzamelen en
voorzorgen treffen voor de onvrucht
bare jaren naar de woorden van de
en geestdrift, zonder kritiek of uit
stel volvoeren: „Al wat gij doet, doet
het van harte, als voor de „Heer"
(Col. 3. 23). Bij dit „vrijwillig" col
lectieve werk moet de priester niet
alleen het goede voorbeeld geven,
maar ook op de anderen letten en de
autoriteiten over het werk verslag
uitbrengen, alweer omdat St. Paulus
in zijn brief aan de Romeinen (12.17)
schrijft: „Betracht het goede niet al
leen voor God, maar ook voor alle
mensen".
Een nog grotere hoeveelheid bijbel
se „argumenten" voeren de theolo
gen aan voor de „vredespropagan-
da". Men noemt het de allerheiligste
plicht van iedere gelovige te strijden
voor de vrede. Er verschijnt bijna
geen nummer van het mededelingen
blad van het patriarchaat, dat niet
minstens één bijdrage van deze aard
bevat. Juist deze „vredespropagan-
da" wordt door de communisten bij
voorkeur misbruikt om de Wester
se mogendheden van oorloghetze te
beschuldigen.
Het bovenstaande spreekt naar on
ze mening zo duidelijk voor zichzelf,
dat elk commentaar overbodig is.
j de Uitgeverij De Fontein te
Utrecht is de Nederlandse „be
werking" verschenen van Josct
Martin Bauer's roman Der Kranich
mit dein Stein. Die bewerking is van
Liesbeth van Waele, wie men de vraag
zou willen stellen, waarom zij het boek
heeft „bewerkt" en nietvertaald,
te meer omdat men toch hier en daar
wel merken kan, dat de roman waarlijk
uit het Duits is vertaald. Wat de oor
spronkelijke titel betreft: die is ontleend
aan een passage van Plinius (welke
Plinius?), die vertelt over de kraanvo
gels, die, als ze slapen, een steen in een
van hun poten houden en die steen
laten vallen, als hun waakzaamheid in
de slaap verslapt, waarna zij wakker
schrikken.
De roman telt meer dan vijfhonderd
bladzijden. Een turf, mag men dus wel
Men kan, geloven wij, zonder over
drijving met vreugd vaststellen,
dat er in ons land een echt „bij
bels klimaat" groeiende is. Dank zij het
jarenlange zwoegen van onvermoeide,
geestdriftige pioniers zijn wij nu zo ver,
dat het katholieke volksdeel over het
algemeen vertrouwd is geraakt met de
voorname plaats, die de H. Schrift als
bron van geestelijk leven toekomt. Zeer
velen grijpen iedere gelegenheid aan,
die zich biedt om hun kennis van Gods
Woord te verbreden en te verdiepen.
Dat er onder de mogelijkheden daartoe
een inderdaad ruime keuze bestaat is
een bewijs te meer van de toenemende
belangstelling. Vraag en aanbod hou
den, mag men wel zeggen, gelijke tred.
Naast de voortreffelijke, oorspronkelijk-
Nederlandse en vertaalde buitenlandse
boeken op dit gebied, beschikt men
over een keur van tijdschriften, die het
zij regelmatig, hetzij periodiek, bijbel
se onderwerpen uitstekend en met gro
te deskundigheid behandelen. Radio en
televisie hebben terecht voor hun des
betreffende voorlichting een goede
naam. Allerwegen zijn bijbelclubs ge
vormd en worden bijbelcursussen ge
geven. Theologie, prediking en gods
dienstonderwijs zien steeds duidelijker
de noodzaak van een geloofsverkondi
ging vanuit de H. Schrift. De psalmen
heeft men a.h.w. ontdekt als het bijbel
se gebedenboek bij uitstek. Als gemeen
schapszang vallen zij bij velen in de
smaak. Onlangs is zelfs de eerste gram
mofoonplaat verschenen met een voor
treffelijke uitvoering in Nederlandse
vertaling door een Nederlands kerk
koor. Ook is een bijzonder goed ge
slaagde Bijbelkalender uitgekomen,
waarop wij nog nader terugkomen. De
reformatorische christenen voelen zich
door deze katholieke „Bijbel-activiteit"
zeer aangesproken. Kort geleden prees
de hervormde professor Van Ruler in
„Hervormd Nederland" de katholieke
bijbelstudie zeer. De aanpak is zo gron
dig en degelijk, zei hij, dat „ons daar
bij vaak horen en zien vergaan".
Het bovengenoemde is zou men
kunnen zeggen in hoofdzaak gericht
op de studie van de H. Schrift, of, zo
men wil, op het vermeerderen van de
kennis der goddelijke openbaring.
Deze kennis is zonder enige twijfel een
eerste noodzakelijke vereiste, maar
zeer beslist geen doel in zichzelf. De
Bijbel is geen leerboek, maar de ge
schiedenis van het heilshandelen van
God met de mensheid. In de Bijbel
richt God zelf Zich tot de mens, spreekt
hem persoonlijk aan, onderricht hem
over de zin van het leven, zijn oorsprong
en bestemming, maar bovenal open
baart Hij zich als de liefdevolle Vader
van al wat leeft. De Bijbel is heilige
grond, waar God en mens elkaar ont
moeten in direct persoonlijk contact,
hij is de levensschool bij uitnemend
heid, waar de mens God leert zien als
de altijd Aanwezige, de Heer van he
mel en aarde, uit Wiens hand alles is
voortgekomen, uit Wiens .kracht wij be
staan, aan Wiens liefde wij alles dan
ken. De Bijbel geeft het enige betrouw
bare antwoord op de vraag naar de zin
van het leven. Wie daartoe de Bijbel
ter hand neemt, gebruikt hem volgens
Gods bedoeling
Deze benadering van de H. Schrift nu
is het doel van de z.g. Bijbelretraites.
Het gaat hier om de persoonlijke ont
moeting met de oneindig grote, mach
tige en nabije God, zoals Deze Zich in
de Bijbel aan de mens openbaart, wel
ke heilige ervaring, eenmaal opgedaan,
bepalend zal zijn voor de verdere le
venshouding.
De retraiteleider beperkt zich daarbij
tot een voorzichtig gidsen, tot enkele
practische wenken, tot een beklemto
nen van het wezenlijke: een heiisbege-
rig, biddend-luisterend omgaan met het
Woord Gods in een open bereidheid tot
geloof, vertrouwen en liefde. Dit bete-
.Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
loofden, onderwijsmensen, studenten.
Wel een bewijs hoezeer de belangstel
ling voor bijbelse vroomheid lééft.
Twee maal werd een bijbelretraite
gegeven voor alle oversten van een
grote zustercongregatie. Verder trok
p. Rademaker er zelf op uit om voor
een heel klooster, eenmaal zelfs voor
slotzusters, deze retraite te leiden. Al
les bij elkaar werden op deze manier
ongeveer honderd kloosters bereikt. Te
oordelen naar de vaak zeer geestdrif
tige dankbetuigingen der retraitan-
ten zelf valt deze manier van retrai
te houden bijzonder in de smaak.
Voor de leiding is dit een bewijs, dat
men op de goede weg is. Het ligt dan
ook in de bedoeling hiermee door te
gaan.
De eerste cyclus werd gegeven onder
de titel: „Het ware gelaat van God".
De hoofdgedachte daarvan was het ver
kent, dat de hoofdzaak van een derge
lijke retraite uit zelfwerkzaamheid be
staat. Er worden geen' kant en klare
morele en ascetische „toepassingen"
gegeven. In deze retraite is het er al
leen om te doen de goddelijke openba
ring te leren zien als de basis voor het
verdere leven, om uit de Bijbel te leren
begrijpen, hoezeer God midden in ons
leven staat, om te komen tot een zó le
vend Godsbesef, dat ons antwoord spon
taan: wederliefde is.
De traditionele gezamenlijke retrai
te-oefeningen zijn vervallen. De aldus
beschikbaar gekomen tijd wordt besteed
aan bijbel-meditaties. Het hoogtepunt
van de dag is de gezamenlijke Eucha
ristieviering in de avond. Bij heel deze
retraite staat de H. Schrift centraal.
Men heeft gezorgd voor een smaakvol
le, aangepaste entourage.
De ervaring, door de leider, p. Ben
Rademaker, CssR, in het afgelopen
jaar met zijn eerste tien bijbelretrai
tes opgedaan, heeft het ging hier
immers om een experiment alle
verwachtingen overtroffen. In totaal
hebben 537 personen hieraan deelge
nomen. Uit alle delen van het land,
zelfs uit België, is men naar Noord-
wijkerhout getogen: religieuzen, pries
ters, dames en heren, echtparen, ver
werven van een levend Godsbesef. De
tweede cyclus, die na Kerstmis begint,
is gewijd aan de verhouding van God
en mens, zoals die door God zelf in de
H. Schrift getekend wordt. Deze draagt
tot titel: „Ontmoeting tussen God en
mens God en Zijn volk in de Bijbel".
Het ontwikkelen van een juist gemeen
schapsbesef is het doel van deze twee
de serie. Van daaruit wil men dan la
ter overgaan tot een bijbels-liturgische
retraite, waarvoor de beide voorafgaan
de cycli het noodzakelijk fundament
vormen.
De bedoeling is met de eerste serie
retraites te blijven doorgaan, óók na
dat de tweede reeds begonnen is. De
logische gedachten-opbouw mag nl.
niet verstoord worden. De eerste retrai
te van de tweede cyclus zal gehouden
worden van 27-30 december a.s., de
tweede van 2-5 januari. De data, waar
op het volgend jaar de retraites van de
eerste serie hervat worden, zullen tij
dig genoeg worden aangekondigd. Met
het oog op de beperkte logeercapaci-
teit verzoekt de directie belangstellen
den spoedig plaats te bespreken. Aan
meldingsadres: St. Clemens Retraite
huis, Noordwijkerhout, Z.H.
Door de paters Montfortanen van de
H. Landstichting wordt onder leiding
van p. L. L. Terstroet eveneens van
27-30 dec. a.s. een bijbelretraite gege
ven in het „Cenakel" te Tilburg.
zeggen. Eigenlijk een te dikke turf, te
opzettelijk dik gehouden, te uitvoerig
om boeiend te kunnen zijn, te zeer ver
lopend in bijzonderheden, die of niet ter
zake doen of zo uitgesponnen zijn dat
zij hun betekenis in de gehele compo
sitie verliezen. De kardinaal, die in zijn
jeugd een bang en zelfs laf jongetje is
geweest, altijd bereid om van zijn broer
en zijn zusje klappen in ontvangst te ne
men zonder ooit terug te slaan, lijkt wel
op de grootse figuur, die nooit terug
slaat, als de communisten en later weer
de nazi's hem afranselen, maar die zich
dan weerloos houdt uit overtuiging, hoe
bang hij ook blijft. In zoverre is dus het
jeugdportret van de Eminentie gemoti
veerd, maar het duurt allemaal erg lang
voor dat portret af is. Daarna komen
de jaren van de priester-student in R.o-
me en de kapelaan in een Duits dorp.
Het zijn de jaren van vóór, tijdens en
na de eerste wereldoorlog. Er is nu en
dan sprake van een koning die de jonge
bisschop mgr. Martin von Petuel maar
een lastig man vindt, maar hem be
zoekt en ook ontvangt.
Die koning wordt niet met name ge
noemd. Moest hij in het duister blij
ven? zo vraagt de lezer zich af. Want
de latere gezagdragers. Mussolini en
Hitier genaamd, worden wel genoemd.
Daar maar dat is al in de tweede
helft begint het verhaal interessant
te worden. Men herkent namelijk
langzaam de helden, vooral kardinaal
Faulhaber, nog altijd schuil gaand
onder de naam Petuel. Maar in
die tweede helft ontwaart men iets
van de enorme spanningen, die ge
heerst hebben tussen Kerk en de
Staat in Duitsland. Hier wordt ook
het heldhaftig verzet van Faulhaber
alle eer bewezen, zonder overdrijving,
zonder misplaatste heldenverering en
met voortdurend de erkenning op de
achtergrond, dat Martin von Petuel
doodsbang is, maar niettemin zijn
plicht doet, zonder een ogenblik te
aarzelen en altijd op tijd en volkomen
gaaf reageert. De lastigste bisschop
van Duitsland, heeft een van de Pau
sen wel eens opgemerkt, maar ook
de lastigste voor Hitler cum suis.
Een man die zij graag hadden ver
nietigd, maar waar ze allemaal sa
men nogal bang voor waren. Een gro
te troost voor de gelovigen, vooral als
zij kleingelovig werden. Een fiere
kardinaal, ook tegenover Patton, die
hem op alle manieren ter wille was,
maar weinig aan hem besteden kon,
omdat alle comfort beleefd maar be
slist van de hand werd gewezen.
Kardinaal Faulhaber als standvastig
verdediger van het Geloof, komt dus
wel uit het verhaal te voorschijn. En
toch, na lezing van zoveel -andere ro
mans en relazen uit die donkere jaren,
had men een krachtiger portret ver
wacht. De duivelse politiek van de nazi's
hun misdaden tegen de Joden, tegen
allen, die anders dachten dan zij, ze
zijn duizend maal erger dan men uit
het boek van Bauer gewaar kan worden.
De roman die het op kan nemen tegen
het goed geschreven en gebouwde his
torisch verhaal, moet nog verschijnen.
En aangezien het totaal der gebeurte
nissen onmisbaar is als achtergrond
voor de gedragingen van de kardinaal,
moet men de zwakke rol van die ge
beurtenissen een tekortkoming noemen.
Tweehonderd bladzijden minder en een
sterkere verdichting van het drama
zouden een boeiender roman hebben op
geleverd. Dbg