Priestervraagstu k in Europa Heilzame krachtproef door vele taken in de wereldkerk Internationale samenwerking gunstig werken kan De Bijbel ten dienste van het communisme Zijne Eminentie Kardinaal Faulhaber gecamoufleerd in roman B Bijbels klimaat in ons land VERSLAGBOEK VAN WEENS CONGRES IN VOLLE OPBLOEI Modern retraitewerk op basis van H. Schrift Schriftteksten ter ondersteuning van het systeem Bijbelkennis en bijbelbeleving ZATERDAG 19 DECEMBER 1959 PAGINA 11 Zoals de overal groeiende europese gedachte geen modeverschijn sel is, maar eis van onze tijd, zo is ook het initiatief tot een internationaal congres ter bestudering van het europese Triestervraagstuk, van 1012 oktober 1958 in Wenen gehouden '"bot ontsproten aan het verlangen mee te doen met een bepaalde ^ïdstromingmaar voortgekomen uit het inzicht, dat de zielzorg een dergelijke europese visie en europese aanpak van het priester- waagstuk eist. Thans is het verslagboek van genoemd congres, onder tedactie van Dr. E. Bodzenta, directeur van het „Katholisches Insti- Wt für kirchlich Sozialforschung"tevens organisator van het con- ®res, en van Dr. J. Dellepoort, aan mie de wetenschappelijke leiding Was toevertrouwd, verschenen. In het uitvoerige verslagboek "~fin de verschillende meer algemene referaten opgenomen, alsmede als „papers" ingediende verslagen van de roepingensituatie in de Verschiïlende afzonderlijke landen. Het verslagboek maakt duidelijk, dat het hier niet ging om een popularisering van de problemen van de priesterroepingen in Europa door middel van een groots opgezet propagandistisch congres, maar om een echte studiebijeenkomst, waarop de problemen up to date gesteld werden, het nieuwste onderzoekmateriaal ter tafel kwam en de conclusies, welke bij de huidige stand van zaken getrokken kunnen worden, naar voren werden gebracht. Indien men dan ook voor een breder publiek de belangrijkste punten uit dit verslagboek wil samen vatten, voelt men hoe dit eigenlijk onbegonnen werk is: geen enkele bespreking zal aan de rijkdom van het hier gebodene recht kunnen doen wedervaren. Daartoe dient men dit boek zelf ter hand te nemen. Toch willen wij de meer algemene, europese problematiek kort schetsen. De inleidingen die hierop betrekking hebben, vormen trouwens ook de wetenschappelijk en pastoreel-praktisch meest waar devolle delen van het verslagboek. Juiste spreiding van belang De zielzorg «rf SST™ d. ree- S"S"™™ Se». 'nin.r'"gj «SB Y<x>r het eerst werd op dit congres ■et priestervraagstuk in Europa inter zonaal gesteld en werd m een ge sprek tussen godsdienstsociologen en Mensen uit de praktük van de zielzorg ptt de priesteropleiding gezocht naar de tactisch realiseerbare mogelijkheden pan wederzijdse hulp op het punt van priestervoorziening, in het licht van de resultaten van wetenschappelijk on derzoek. Zeer duidelijk benadrukt mgr. Jachym, Aartsbisschop-Coadjutor van Wenen, in zijn inleidend referaat, hoe °hdanks het feit dat priesterschap en priesterroeping een genade Gods, een mysterie zpn, toch ook factoren van so ciologische, Psychologische en paedago- Rische aard hier een rol spelen. De Kerk kan het daarom niet stellen zonder het instrumentarium en de wetenschappelij ke onderzoek-technieken, welke deze wetenschappen haar bieden, om haar taak, steeds nieuwe priesters voor ziel- *®rg en missionering beschikbaar te stellen, te kunnen vervullen. Het is nu fcnmaal een wet van Gods heilsecono- dat Zijn Voorzienigheid zich graag er bergt achter het menselijk handelen, hisiinnzicn over da grenzen van eigen ring YL"311 e'gen land voor de recrute- zielzorEpre^n goede spreiding van de voor Eurnrf met iets volkomen nieuws de missionering6" dTenke slech!s aan Benedictiinov! fi°°r Ierse monniken en liteifaan verschillende nationa- Reformatie M ook van de Contra- ei svTn?nJ^ar onze tiid stelt deze «s van internationale hulpverlening veel dringender en zonder onderzoek en Wanning kunnen thans deze problemen met meer worden opgelost. De grote ®ieden in Europa, waar een goede ziel- wïïL 2ractisch onmogelijk gemaakt Zona de veel te grote parochies, het geholpen moeten worden door dek Platteland, dat toch in hoge mate *t» 's aan deze grote steden. Nog trof heeft het oude Europa een een- w"le betekenis voor He wereidmissione- Nn en een versagen op dit punt zou o 0t de hele wereld rampzalige gevol- te- hebben. Twee-derde van alle pries- Vajf stamt uit Europa en drie-vierde se faile missionarissen is van Europe- dat °mst. ovendien: als wij zeggen, aileEuropa het priesterreservoir is voor - missiegebieden, dienen we daarbij e bedenken, dat vooral op enkele klei ne landen van Europa, België, Ierland, Nederland en Zwitserland, een grote verantwoordelijkheid rust: deze landen omvatten slechts 3-4 pet van de katho lieke wereldbevolking, maar leveren 40 pet. van alle missionarissen, werkzaam op het gebied van de Propaganda Fide. Hiermee is wel aangetoond, van welke importantie het probleem van de pries terroepingen en van de juiste spreiding Van zielzorgers juist in Europa is. Men zou zich hierbij af kunnen vra gen of het oude Europa, dat zichzelf te midden van een ontzaglijk religi- euse crisis bevindt, nog wel in staat ts tot het vervullen van haar traditio nele taken in de wereldkerk: mgr. Jachym meent zeer terecht, dat deze krachtproef bron kan worden van nieuwe godsdienstige vitaliteit. Maar Wil Europa deze taak kunnen blijven Vervullen, dan zal eerst weer het bij na overal optredende tekort in een overschot moeten worden omgezet. "•MmuiiiiiiiiiiHiiiiiiiiMiiiiiNiiiiiiiiiiiniiiiiiii,minimum iiMiuitii Daartoe en planmati^nen meer systematisch vorderen, voo^oepingen moeten be- lieus waar mo^!'ook juist in de mi- vorderen, voQ roepingen moeten be- lieus waar mom' ook juist in de mi- gering is; een bei?,?61 de recrutering 6ii is de gewone a,SrÜk middel daar- verder een sterker'^mene zielzorg; bewustzijn; het wekkle°°fs- en kerk- geest en zelfverloochet5 Ya" offer- kan indirect maar zeer J,- dit alles ontstaan van roepingen bev^ief^het „iPp een zeer open wijze stelt mgr djZ" hierbij ook de priesteropleiding mscussie zowel wat haar vorm alsook £at haar inhoud betreft. Zou er ook voor zijn. nde na-. dinnale Srenzen vervagen, in de oplei- „Z van de seculiere clerus een mter- v^onaai element op te nemern de stiZ van een hospiteren van theo1 g der ehten in het seminarie van een an- dh mocees, ook in het buitenland. catAerband van een „politique des vo- bier h,s" is het ook vanzelfsprekend, dat Pripo, pristers daar inzet, waar zq ais eigea'Cr onvervangbaar zijn en hun Vuil pik priesterlijke taak kunnen ver b-let te vaak nog zijn priesters belast dan ahen, die ook door een leek, zij het van v°k tegen hogere betaling omwille heef, ct gezin dat hij te onderhouden c» Vervuld znuHpn kiinrrmi «rnrdon In vervuld zouden kunnen worden. «hSD- een t^d van Priesterschaarste men minder dan ooit gebruik hori- van zielzorgmethoden, die on- VenJr kracht en tijd opeisen en bo- ^nuien misschien nog geen effect 8an omdat zij verouderd en niet M: ®e?ast zijn aan de huidige situatie, hela 2}en gebruikt Gods Voorzienig- inent dit smartelijk-deugdelijk instru- om Van det roepingentekort juist wel Oas.uins er eindelijk toe te brengen be- and maatregelen te nemen, die er Mot S no°'' door zouden komen. °ok ons de door mgr. Jachym on™ verband naar voren gebrachte aan n'et i°t nadenken brengen Uren aande de ve'e priesters die vele Ven Per dag godsdienstonderricht ge- zich °P de lagere scholen: zij houden zes mtensief bezig met de jeugd van Waan dertien jaar, op een tijdstip, l"Ustf°P de outwikkeling van het kind ten en-onder bijzondere keerpun- m ,en crises verloopt; nooit tevoren 3en„jaFna wordt zoveel tijd aan de ngd besteed; is dit juist? Van en WÜ in heel dit probleem Priesterinzet niet te veel in en hi a va" onveranderlijke parochie- tief nnmsgrenzen? Moeten de rela- Priesterrijke bisdommen en onh"f "let meer meehelpen aan pnetang van de priesterschaar- Mgr. JACHYM ste elders? Zou het feit dat de kloos terorden en congregaties in vele lan den meer in trek zijn dan de seculiere seminaries, niet voor een deel zijn ver klaring vinden in het feit, dat een inter nationale oriëntering meer trekt, dan de engheid van parochie en diocees? Het zijn veelal slechts vragen, die mgr. Jachym opwerpt, maar zij zijn zo suggestief gesteld, dat men niet hoeft te twijfelen aan de richting waar in hij zich de oplossing van het pries tervraagstuk denkt. Slechts door inter nationale samenwerking kan een gunsti ger perspectief ontstaan: „Europa regit actum," ook op dit gebied moeten we leren Europees te denken. Roepingencrisis Dr. Dellepoort. die in ons land reeds bekendheid kreeg door zijn statistisch- sociografische studie „De priesterroe pingen in Nederland" gaf in zijn inlei ding een sociologische analyse van de roepingencrisis in Europa. Na enkele quantitatieve gegevens m.b.t. de absolute en vooral relatie ve teruggang van het aantal roepin gen (gezien in verhouding tot het groeiend aantal katholieken) en de veroudering van de clerus, gaat hij dieper in op de samenhang verstede- lijking-roepingscrisis. De spreiding van de zielzorgers heeft niet in vol doende mate gelijke tred gehouden met de overal m Europa optredende urbanisatie, waardoor de bevolking wegvlucht van het platteland en zich steeds meer concentreert in de steden; de priesters zijn niet in deze bewe ging meegegaan. Gevolg: wanverhou ding tussen het aantal priesters werk zaam op t platteland en het aan tal in de stedelijke parochies. (In Frankrijk b.v. 7200 priesters op 24.000.000 stadsmensen, 21.000 pries ters voor 18.000.00 mensen op het platteland). Ter verbetering van deze situatie zal het nodig zijn over te gaan tot nieuwe parochie-indelingen waarbij te kleine parochies worden samengevoegd en tevens de platte landszielzorg meer mobiel wordt ge maakt en teamwork tot stand komt tussen de anders zeer geïsoleerd le vende dorpspastoors. Voor de ophef fing van de priestertekorten in som mige zeer grote steden van Europa (Parijs, Wenen) wordt ook hier weer een beroep gedaan op een internatio nale priesterreserve. Verbetering zou hier ook verwacht kunnen worden van een toewijzing van meer paro chies aan de regulieren. genoemde wanverhouding in de Dia?tf.lnë van de priesters over stad en mindp*d zou ook zelf oorzaak zijn van sen in rt°ePingen: juist omdat de men- iact hphh stad weinig persoonlijk con- weinig roeenr,-met da Priester, komen er iuist vaak ,lng(-'n voor; deze ontstaan StoJ'? persoonlijke binding pl- t langer eeneStf-F worden betekent met langer e,?" fugen op de maat- schappeu er integendeel, met name vo tepenwnYYS. geestelijkheid, betekent h °rdig economische b°Hetnpriestendeaa^ ed^ün teiteiyke aantrekkelijk,, te Vff,1 "t ctles- te weinig efficiënte zielzo Welke bijdragen ku""f" f6 ®an °h°" gen nu leveren tot de oplossing van de ze crisis7 Oo de eerste plaats zou een uniformering^ in terminologie en onder, zoekmethoden nodig zijn, om mee. succes, op basis nl. yan Y ,g lijkbare gegevens, het gehele pnesver- vrapgstuk in Europa te kunnen DeslO" deren. Als resultaat hiervan zou men dan ook kunnen komen tot een unixoi - me internationale documentatie, be langrijk instrument in het wetenschap pelijk onderzoek. Waarschijnlijk zou dit alles het best geconcentreerd kunnen worden rond een blijvend centrum voor de bestudering van het roepingenpro bleem; dit centrum zou dan tevens voor advies en informatie kunnen die nen. Tenslotte breekt Dellepoort nog een lans voor de oprichting van een Euro pees priesterseminarie, waai' jonge mensen die zich beschikbaar willen stellen voor de onderbezette bisdom men, hun philosophische opleiding zou den kunnen krijgen, om daarna in het betreffende bisdom te worden opgeno men. Het christelijk milieu Mee van het beste in dit verslag boek komt op naam van Chanoine Boulard, expert op het gebied van de studie van de priesterroepingen. Hij vat de conclusies, waartoe het on derzoek in diverse landen tot nu toe heeft geleid, kernachtig aldus samen: 1. Iedere poging om de roepingen crisis vanuit één enkele oorzaak te verklaren, houdt onvoldoende rekening met de complexiteit van het pro bleem. 2. Het onderzoek heeft uitge wezen, dat er vooral drie procédé's bestaan, waarmee men een prognose kan opstellen van de te verwachten roepingen in een bepaald gebied: welk was het roepingenniveau ten tij de van vroegere godsdienstige crises; welk percentage volhardt in het be treffende gebied van degenen die hun priesterstudie beginnen; welke is de verhouding /an het aantal roepingen tot het aantal practiserende katholie ken. 3. In ontkerstende gebieden hangt het van het aantal nog echt christelijke gezinnen af, hoe groot het aantal roepingen zal zijn. 4. Een dif ferentiatie naar beroepsgroepen voert tot de conclusie, dat de meeste pries ters voortkomen uit de nog het best godsdienstig bewaarde milieu's. 5. Samenvattend concludeert Boulard hieruit, dat men slechts één algemene correlatie kan opstellen op het punt van de recrutering: de écht-christelij- ke milieu's leveren de meeste roepin gen. Dit betekent, dat de ware oor zaak van de roepingencrisis niet on middellijk geëlimineerd kan worden. De enige ware en duurzame reme die is een authentieke rechristianise- ring. Hieruit volgt echter, dat ontkerstende gebieden zichzelf niet kunnen helpen: de basis ontbreekt. Andere bisdommen zullen hier te hulp moeten komen en daarvoor is nodig, dat zij eerst begin nen hun eigen priesters regionaal en functioneel juist te spreiden: „s'organi- ser pour pouvoir donner": dat verder DELLEPOORT de zielzorgorganisatie zodanig is, dat zij efficiënt kan werken, waartoe vooral eei. goede coördinatie nodig is... Zeer waardevolle dingen zqn in dit verslagboek nog te vinden m.b.t. het tegenwoordig zo actuele probleem van de late roepingen, o.a. over hun stij gend aantal, over de aangepaste leiding aan dit eigen type van jonge mensen, over de studie-eisen, welke men hier moet stellen, over de leeftijdsgrens waarboven men ,iiet gemakkelijk meer candidaten moet aannemen, over het wekken en bevorderen van deze late roepingen, etc. Allen die met deze groep roepingen in de zielzorg of in de seminarieleiding te maken krijgen, zij de lezing van dit deel warm aanbevo len. Seminaries Tenslotte nam op dit congres een be langrijke plaats in het probleem van de opleiding aan klein- en grootseminaries. Ook hier kwam de de laatste jaren in ons land zo vaak aan de orde ge stelde vraag naai vor. n naai het be staansrecht van het kleinseminarie en naar de vorm ervan. Tussen de regels door beluistert men hot er fervente voor- en tegenstanders waren van het gesloten seminarie, respectievelijk van het meer open convict of vrij college. Waar de argumenten voor een meer open opleiding voldoende bekend zijn, is h misschien goed hier enkele argu menten te releveren ter verdediging van het echte kleinseminarie. Hier zou geen sprake zijn van het kunst- matig i het leven roepen van roepin- pn.maar integendeel deze roeping be- tar °eProefcl worden. Ook het argu ment, dat de gezinsopvoeding altijd het beste is, werd bestreden: hrt seminarie wu deze gezinsopvoeding niet vervan- gen maar aanvullen met elementen die ook het beste gezin niet kan geven; de zin van^d zo lang mogelijke vacan- ties moet dan opk zijn, de jongen weer in het gezinsmilieu te geven, wat hij elders moet ontberen. Bovendien, zo werd er gezegd, men vergelijkt altijd in de discussie het optimale gezin met vaak al te zwart en benepen afgeschil derde seminaries, maar hoeveel van die ideale gezinnen zijn er in feite in onze tijd van een algemene gezinscri sis? Te overwegen waard is ook de ge dachte het kleinseminarie minder vast te koppelen aan het „humanistische" gymnasium; ook andere schooltypen zouden moeten kunnen voorbereiden op de ?tudJe,.an Philosophie en theolo gie. Dit biedt vooral twee voordelen: men zou priesters krijgen, die onze technische tud beter zouden aanvoelen; en de basis voor de recrutering, met name van late roepingen zou minder smal worden; thans is het immers maar al te vaak zo, dat jongelui die niet het gymnasium volgen, daarmee menen zich voorgoed de pas naar het priesterschap te hebben afgesneden. Met betrekking tot de opleiding op het grootseminarie geeft Pater Dinge- mans O.P. in een belangrijk referaat aan, hoe de socioloog de moderne we reld ziet en hoe de priesteropleiding daarmee geconfronteerd moet wor den. Van de consequenties stippen wij slechts aan: de noodzakelijkheid van een zo groot mogelijk contact van de seminaristen met de wereld, waarin zij zullen moeten werken; bijzondere aandacht zal gegeven moeten worden aan die wetenschappen, welke de we reld van vandaag beter doen kennen, vooral psychologie en sociologie; voorbereiding op een zielzorg, waarin samenwerking van specialisten in teamverband een veel belangrijker plaats zal moeten innemen dan dit vroeger het geval was; etc. etc. Ondanks enkele feilen van materi ele aard, zoals slordigheden hier en daar en het slechts af en toe afdruk ken van grafieken, waarnaar wel in de tekst verwezen wordt, ongetwij feld veroorzaakt door het verlangen de prijs van het verslagboek te druk ken en ondanks het feit, dat de sociologische interpretatie van socio grafisch materiaal soms wel eens wat te gemakkelijk en niet voldoende be argumenteerd wordt gegeven, ligt hier voor ons een boek, dat naast veel nog open gebleven, maar ten minste reeds in het juiste perspec tief geplaatste vragen, een schat aan materiaal bevat, dat het Europees priestervraagstuk wezenlijk dichter bij een oplossing brengt. H. D. Het katholieke mededelingenblad van en over ontheemden uit het Oosten „Expulsus" bevat enkele bijzonderheden over de manier, waarop in de volksdemocratische republiek Roemenië de Bijbel mis bruikt wordt om de gelovigen tea misleiden. Het is bekend, dat in Roemenië de orthodoxe kerk zich na de com- munistische machtsovername zon der veel tegenstand bij de nieuwe gang van zaken heeft neergelegd, en de staat haar inedewerki-g heeft toegezegd. Patriarch Justi- nianus was zelfs bereid het theolo gisch onderwijs ondergeschikt te maken aan de eisen van het „nieu we leven". Zo moeten de geestelij ken b.v. alle maatregelen en richt lijnen van de regering, zowel de algemene grondwettelijke beginse len als de plaatselijke verordenin gen betreffende, van christelijk standpunt uit motiveren en recht vaardigen met behulp van een tekst uit de H. Schrift. Enige voorbeel den mogen deze geraffineerde han delwijze verduidelijken. In een door de redactie ondertekend artikel in het officiële mededelingen blad van de Patriarch staat een zich op de Bijbel grondende bewijsvoering van de verenigbaarheid van de chris telijke leer met de beginselen van de volksdemocratische consti tutie. De in de grondwet gepre zen vriendschap met de Sovjet-Unie en de andere volksdemocratische lan den wordt daar gerechtvaardigd met de woorden van de engelen: „Vrede op aarde onder de mensen van goe de wil" (Luc. 2. 14). Art. 27 van de grondwet luidt: „de Roemeense volksdemocratische staat verdedigt de onafhankelijkheid en de souvereiniteit van het Roemeense volk, de door de arbeiders in stad en land verworven materiële en gees telijke goederen, de vrijheden en de macht van de arbeiders tegen ,'.e vijanden van het arbeidersvolk". De redactie beschouwt zonder meer dit artikel als een volkomen bevestiging van de instructie van de Apostel Paulus: „Staat dus vast en kromt u niet opnieuw onder het slavenjuk". (Gal. 5. 1). Ook de rechtsgelijkheid van man en vrouw in volksdemocrtische zin zou precies met de leer van Sint Pau lus overeenstemmen. Deze zegt im mers (Gal. 3. 28)„Thans is er geen jood meer of heiden, geen slaaf en geen vrije, geen man en geen vrouw. Want allen zijt gij één in Christus- Jezus". Na nog vele andere gevallen op de zelfde wijze aangehaald te hebben trok het officiële mededelingenblad van de orthodoxe kerk de volgende definitieve conclusie: „Na de begin selen van de nieuwe grondwet van onze volksdemocratische staat vanuit dit standpunt te hebben onderzocht, kan de orthodoxe Roemeense Kerk ten stelligste verklaren, dat deze be ginselen juist zijn en met de chris telijke leer overeenstemmen. Dien tengevolge behoort ieder loyaal kind van onze heilige orthodoxe kerk ze met geestdrift aan te nemen Als bijbelse rechtvaardiging van de collectieve economie wordt op de eerste plaats het wonder van de broodvermenigvuldiging genoemd. Naar de mening van het blad toont deze geschiedenis uit het Nieuwe Testament duidelijk aan, dat diege nen, die samenwerken door het Woord Gods nauwlettend te volgen, ook samen zullen worden gevoed. Een andere factor, die in deze zelfde geschiedenis voor de collectieve eco nomie zou spreken, is de grote zorg voor de spaarzaamheid, die Christus zelf zijn apostelen op het hart drukt: „Verzamelt de overgeschoten brok ken op dat er niets verloren ga". Om de collectieve economie christe lijk te motiveren wordt ook het Oude H. Schrift: „Denk aan de honger ten tijde van weelde, aan armoede en gebrek in dagen van rijkdom" (Eccl. 18.25). Verder wordt er beweerd, dat de „vrijwillige arbeid voor net algemeen welzijn, zoals straatreiniging, zorg voor de parken, enz. door de Bijbel nadrukkelijk als eis is gesteld en wel vanwege het gebod der christelijke liefde. Daarom, zegt men, moet ieder dit „vrijwillige werk" met vreugde iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMHii) imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiitii Testament geciteerd: „Met tweeën is beter dan alleen. Dat geeft beiden een groot voordeel bij het werk. Want als de één komt te vallen, helpt de ander hem op. Maar wee de eenling als hij valt, want hij heeft geen makker, die hem opbeurt". (Predi ker 4 9-10). Het moeilijkste probleem is het af leveren van de verplichte hoeveel heid graan, die voor elke collectieve boerderij door de staat precies wordt vastgesteld. Ook hier wordt de Apostel sit venia verbo met de haren bijgesleept: „Uw overvloed moet thans hun gebrek ten goede komen, opdat eens ook hun overvloed uw gebrek mag verhelpen. Zo blijft er evenwicht bestaan, gelijk geschre ven staat: „Hij, die veel had, had niet te veel, en hij die weinig had, kwam niet te kort" (2. Cor. 14-15). Er wordt vervolgens op gewezen, dat de boeren door het afleveren van het graan het gebod van de christelijke liefde vervullen, wat voor hen zelf goede gevolgen zal hebben, want slechts zó kan de Staat inzamelen en voorzorgen treffen voor de onvrucht bare jaren naar de woorden van de en geestdrift, zonder kritiek of uit stel volvoeren: „Al wat gij doet, doet het van harte, als voor de „Heer" (Col. 3. 23). Bij dit „vrijwillig" col lectieve werk moet de priester niet alleen het goede voorbeeld geven, maar ook op de anderen letten en de autoriteiten over het werk verslag uitbrengen, alweer omdat St. Paulus in zijn brief aan de Romeinen (12.17) schrijft: „Betracht het goede niet al leen voor God, maar ook voor alle mensen". Een nog grotere hoeveelheid bijbel se „argumenten" voeren de theolo gen aan voor de „vredespropagan- da". Men noemt het de allerheiligste plicht van iedere gelovige te strijden voor de vrede. Er verschijnt bijna geen nummer van het mededelingen blad van het patriarchaat, dat niet minstens één bijdrage van deze aard bevat. Juist deze „vredespropagan- da" wordt door de communisten bij voorkeur misbruikt om de Wester se mogendheden van oorloghetze te beschuldigen. Het bovenstaande spreekt naar on ze mening zo duidelijk voor zichzelf, dat elk commentaar overbodig is. j de Uitgeverij De Fontein te Utrecht is de Nederlandse „be werking" verschenen van Josct Martin Bauer's roman Der Kranich mit dein Stein. Die bewerking is van Liesbeth van Waele, wie men de vraag zou willen stellen, waarom zij het boek heeft „bewerkt" en nietvertaald, te meer omdat men toch hier en daar wel merken kan, dat de roman waarlijk uit het Duits is vertaald. Wat de oor spronkelijke titel betreft: die is ontleend aan een passage van Plinius (welke Plinius?), die vertelt over de kraanvo gels, die, als ze slapen, een steen in een van hun poten houden en die steen laten vallen, als hun waakzaamheid in de slaap verslapt, waarna zij wakker schrikken. De roman telt meer dan vijfhonderd bladzijden. Een turf, mag men dus wel Men kan, geloven wij, zonder over drijving met vreugd vaststellen, dat er in ons land een echt „bij bels klimaat" groeiende is. Dank zij het jarenlange zwoegen van onvermoeide, geestdriftige pioniers zijn wij nu zo ver, dat het katholieke volksdeel over het algemeen vertrouwd is geraakt met de voorname plaats, die de H. Schrift als bron van geestelijk leven toekomt. Zeer velen grijpen iedere gelegenheid aan, die zich biedt om hun kennis van Gods Woord te verbreden en te verdiepen. Dat er onder de mogelijkheden daartoe een inderdaad ruime keuze bestaat is een bewijs te meer van de toenemende belangstelling. Vraag en aanbod hou den, mag men wel zeggen, gelijke tred. Naast de voortreffelijke, oorspronkelijk- Nederlandse en vertaalde buitenlandse boeken op dit gebied, beschikt men over een keur van tijdschriften, die het zij regelmatig, hetzij periodiek, bijbel se onderwerpen uitstekend en met gro te deskundigheid behandelen. Radio en televisie hebben terecht voor hun des betreffende voorlichting een goede naam. Allerwegen zijn bijbelclubs ge vormd en worden bijbelcursussen ge geven. Theologie, prediking en gods dienstonderwijs zien steeds duidelijker de noodzaak van een geloofsverkondi ging vanuit de H. Schrift. De psalmen heeft men a.h.w. ontdekt als het bijbel se gebedenboek bij uitstek. Als gemeen schapszang vallen zij bij velen in de smaak. Onlangs is zelfs de eerste gram mofoonplaat verschenen met een voor treffelijke uitvoering in Nederlandse vertaling door een Nederlands kerk koor. Ook is een bijzonder goed ge slaagde Bijbelkalender uitgekomen, waarop wij nog nader terugkomen. De reformatorische christenen voelen zich door deze katholieke „Bijbel-activiteit" zeer aangesproken. Kort geleden prees de hervormde professor Van Ruler in „Hervormd Nederland" de katholieke bijbelstudie zeer. De aanpak is zo gron dig en degelijk, zei hij, dat „ons daar bij vaak horen en zien vergaan". Het bovengenoemde is zou men kunnen zeggen in hoofdzaak gericht op de studie van de H. Schrift, of, zo men wil, op het vermeerderen van de kennis der goddelijke openbaring. Deze kennis is zonder enige twijfel een eerste noodzakelijke vereiste, maar zeer beslist geen doel in zichzelf. De Bijbel is geen leerboek, maar de ge schiedenis van het heilshandelen van God met de mensheid. In de Bijbel richt God zelf Zich tot de mens, spreekt hem persoonlijk aan, onderricht hem over de zin van het leven, zijn oorsprong en bestemming, maar bovenal open baart Hij zich als de liefdevolle Vader van al wat leeft. De Bijbel is heilige grond, waar God en mens elkaar ont moeten in direct persoonlijk contact, hij is de levensschool bij uitnemend heid, waar de mens God leert zien als de altijd Aanwezige, de Heer van he mel en aarde, uit Wiens hand alles is voortgekomen, uit Wiens .kracht wij be staan, aan Wiens liefde wij alles dan ken. De Bijbel geeft het enige betrouw bare antwoord op de vraag naar de zin van het leven. Wie daartoe de Bijbel ter hand neemt, gebruikt hem volgens Gods bedoeling Deze benadering van de H. Schrift nu is het doel van de z.g. Bijbelretraites. Het gaat hier om de persoonlijke ont moeting met de oneindig grote, mach tige en nabije God, zoals Deze Zich in de Bijbel aan de mens openbaart, wel ke heilige ervaring, eenmaal opgedaan, bepalend zal zijn voor de verdere le venshouding. De retraiteleider beperkt zich daarbij tot een voorzichtig gidsen, tot enkele practische wenken, tot een beklemto nen van het wezenlijke: een heiisbege- rig, biddend-luisterend omgaan met het Woord Gods in een open bereidheid tot geloof, vertrouwen en liefde. Dit bete- .Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii loofden, onderwijsmensen, studenten. Wel een bewijs hoezeer de belangstel ling voor bijbelse vroomheid lééft. Twee maal werd een bijbelretraite gegeven voor alle oversten van een grote zustercongregatie. Verder trok p. Rademaker er zelf op uit om voor een heel klooster, eenmaal zelfs voor slotzusters, deze retraite te leiden. Al les bij elkaar werden op deze manier ongeveer honderd kloosters bereikt. Te oordelen naar de vaak zeer geestdrif tige dankbetuigingen der retraitan- ten zelf valt deze manier van retrai te houden bijzonder in de smaak. Voor de leiding is dit een bewijs, dat men op de goede weg is. Het ligt dan ook in de bedoeling hiermee door te gaan. De eerste cyclus werd gegeven onder de titel: „Het ware gelaat van God". De hoofdgedachte daarvan was het ver kent, dat de hoofdzaak van een derge lijke retraite uit zelfwerkzaamheid be staat. Er worden geen' kant en klare morele en ascetische „toepassingen" gegeven. In deze retraite is het er al leen om te doen de goddelijke openba ring te leren zien als de basis voor het verdere leven, om uit de Bijbel te leren begrijpen, hoezeer God midden in ons leven staat, om te komen tot een zó le vend Godsbesef, dat ons antwoord spon taan: wederliefde is. De traditionele gezamenlijke retrai te-oefeningen zijn vervallen. De aldus beschikbaar gekomen tijd wordt besteed aan bijbel-meditaties. Het hoogtepunt van de dag is de gezamenlijke Eucha ristieviering in de avond. Bij heel deze retraite staat de H. Schrift centraal. Men heeft gezorgd voor een smaakvol le, aangepaste entourage. De ervaring, door de leider, p. Ben Rademaker, CssR, in het afgelopen jaar met zijn eerste tien bijbelretrai tes opgedaan, heeft het ging hier immers om een experiment alle verwachtingen overtroffen. In totaal hebben 537 personen hieraan deelge nomen. Uit alle delen van het land, zelfs uit België, is men naar Noord- wijkerhout getogen: religieuzen, pries ters, dames en heren, echtparen, ver werven van een levend Godsbesef. De tweede cyclus, die na Kerstmis begint, is gewijd aan de verhouding van God en mens, zoals die door God zelf in de H. Schrift getekend wordt. Deze draagt tot titel: „Ontmoeting tussen God en mens God en Zijn volk in de Bijbel". Het ontwikkelen van een juist gemeen schapsbesef is het doel van deze twee de serie. Van daaruit wil men dan la ter overgaan tot een bijbels-liturgische retraite, waarvoor de beide voorafgaan de cycli het noodzakelijk fundament vormen. De bedoeling is met de eerste serie retraites te blijven doorgaan, óók na dat de tweede reeds begonnen is. De logische gedachten-opbouw mag nl. niet verstoord worden. De eerste retrai te van de tweede cyclus zal gehouden worden van 27-30 december a.s., de tweede van 2-5 januari. De data, waar op het volgend jaar de retraites van de eerste serie hervat worden, zullen tij dig genoeg worden aangekondigd. Met het oog op de beperkte logeercapaci- teit verzoekt de directie belangstellen den spoedig plaats te bespreken. Aan meldingsadres: St. Clemens Retraite huis, Noordwijkerhout, Z.H. Door de paters Montfortanen van de H. Landstichting wordt onder leiding van p. L. L. Terstroet eveneens van 27-30 dec. a.s. een bijbelretraite gege ven in het „Cenakel" te Tilburg. zeggen. Eigenlijk een te dikke turf, te opzettelijk dik gehouden, te uitvoerig om boeiend te kunnen zijn, te zeer ver lopend in bijzonderheden, die of niet ter zake doen of zo uitgesponnen zijn dat zij hun betekenis in de gehele compo sitie verliezen. De kardinaal, die in zijn jeugd een bang en zelfs laf jongetje is geweest, altijd bereid om van zijn broer en zijn zusje klappen in ontvangst te ne men zonder ooit terug te slaan, lijkt wel op de grootse figuur, die nooit terug slaat, als de communisten en later weer de nazi's hem afranselen, maar die zich dan weerloos houdt uit overtuiging, hoe bang hij ook blijft. In zoverre is dus het jeugdportret van de Eminentie gemoti veerd, maar het duurt allemaal erg lang voor dat portret af is. Daarna komen de jaren van de priester-student in R.o- me en de kapelaan in een Duits dorp. Het zijn de jaren van vóór, tijdens en na de eerste wereldoorlog. Er is nu en dan sprake van een koning die de jonge bisschop mgr. Martin von Petuel maar een lastig man vindt, maar hem be zoekt en ook ontvangt. Die koning wordt niet met name ge noemd. Moest hij in het duister blij ven? zo vraagt de lezer zich af. Want de latere gezagdragers. Mussolini en Hitier genaamd, worden wel genoemd. Daar maar dat is al in de tweede helft begint het verhaal interessant te worden. Men herkent namelijk langzaam de helden, vooral kardinaal Faulhaber, nog altijd schuil gaand onder de naam Petuel. Maar in die tweede helft ontwaart men iets van de enorme spanningen, die ge heerst hebben tussen Kerk en de Staat in Duitsland. Hier wordt ook het heldhaftig verzet van Faulhaber alle eer bewezen, zonder overdrijving, zonder misplaatste heldenverering en met voortdurend de erkenning op de achtergrond, dat Martin von Petuel doodsbang is, maar niettemin zijn plicht doet, zonder een ogenblik te aarzelen en altijd op tijd en volkomen gaaf reageert. De lastigste bisschop van Duitsland, heeft een van de Pau sen wel eens opgemerkt, maar ook de lastigste voor Hitler cum suis. Een man die zij graag hadden ver nietigd, maar waar ze allemaal sa men nogal bang voor waren. Een gro te troost voor de gelovigen, vooral als zij kleingelovig werden. Een fiere kardinaal, ook tegenover Patton, die hem op alle manieren ter wille was, maar weinig aan hem besteden kon, omdat alle comfort beleefd maar be slist van de hand werd gewezen. Kardinaal Faulhaber als standvastig verdediger van het Geloof, komt dus wel uit het verhaal te voorschijn. En toch, na lezing van zoveel -andere ro mans en relazen uit die donkere jaren, had men een krachtiger portret ver wacht. De duivelse politiek van de nazi's hun misdaden tegen de Joden, tegen allen, die anders dachten dan zij, ze zijn duizend maal erger dan men uit het boek van Bauer gewaar kan worden. De roman die het op kan nemen tegen het goed geschreven en gebouwde his torisch verhaal, moet nog verschijnen. En aangezien het totaal der gebeurte nissen onmisbaar is als achtergrond voor de gedragingen van de kardinaal, moet men de zwakke rol van die ge beurtenissen een tekortkoming noemen. Tweehonderd bladzijden minder en een sterkere verdichting van het drama zouden een boeiender roman hebben op geleverd. Dbg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 11