Middenstand deelt flink mee
in toegenomen welvaart
Problemen: continuïteit en
concurrentie grootbedrijf
DIE U VOOR
20 CENT
KRIJGEN
KUNT
i.
Verhoging honoraria komt
in 1960 in twee fasen
Briljant opvolger
Geen nieuwe maatregelen van
overheid te verwachten
Drie pet voor de ambtenaren
Voltooide
symfonie
TWEEDE MIDDENSTANDSNOTA
Zelfwerkzaam
heid benadrukt
Bijna zes miljoen besparing voor
Ziekenfondsen in komend jaar
Burgerlijk huwelijk
APERITIF
DUBONNET
t
DINSDAG 22 DECEMBER 1959
PAGINA 3
Middenstandsnota 1959
de ontwikkel-hij na een analyse van
kleinbedrijf ^an het midden- en
dat naa«t j de conclusie komt,
NRKM over tweede
middenstandsnota
Rol van de overheid
Definitieve beslissing
in maart
Gedachteniskapel voor
pater Titus Brandsma
Medewerkers Algemene Ziekenfondsen
Ezeltje van prinses
naar Valkenswaard
Twee Brabantse bladen
gaan samenwerken
Lagere wijdingen
bisdom Rotterdam
Tini Wijnen
De staatssecretaris van economi
sche zaken heeft met zijn mid-
denstandsnota-1959 een goed
tuk werk geleverd, dat optimisme
en Dlt °Ptimisme blijkt dubbel
n dwars gemotiveerd, wanneer men
«ennis neemt van zijn exposé der
ontwikkeling van het midden- en
Kleinbedrijf sedert 1952. Maar terecht
heeft de staatssecretaris het accent
uien leggen op de te verwachten
^onomische evolutie. Ook deze
Plaatst hij in een gunstig licht, het
geen zijn gevolgen heeft voor de
unddenstandspolitiek van de eerst-
volgende jaren, zoals die in grote lij-
Pen wordt uitgestippeld.
Veel sensationeels zal men daarin
Piet ontdekken. Het specifieke mid
denstandsbeleid var de overheid
heeft nu eenmaal een „afronding" ge-
Kregen in het sedert het verschijnen
van de middenstandsnota-1954 achter
ons liggende tijdvak. De meeste
desiderata zijn naar mogelijkheid ge
realiseerd en er wordt geen aandrang
Uitgeoefend tot het treffen van nieu
we specifieke overheidsmaatregelen.
Zo zeer gaat het in Nederland de
JPiddenstand naar den vleze, dat men
haast het gevaar van indommelen zou
frezen, wanneer de middenstands
organisaties niet zulk een bewonde
renswaardige activiteit ontplooiden.
Misschien is deze periode van wind-
•tilte ook bijzonder geschikt om de
behartiging van specifieke midden-
Standsbelangen door de overheid
goeddeels te liquideren door over
dracht van de taken aan de tot ont
wikkeling komende publiekrechte
lijke organisatie. Wij signaleren al
leen de mogelijkheid, zonder geheel
overtuigd te zijn van haar wense
lijkheid, noch minder van haar nood
zakelijkheid. Een middenstandszaak
3"s bij alle maatschappelijke structuur
veranderingen nog altijd in de eerste
plaats een „free man's business" ge
bleven en de middenstand als zoda-
hig een (laatste?) redoute van de
wl^eid, van goed geordende vrijheid
1 te verstaan.
vallen 'C^nnen de staatssecretaris bij-
grootbedrhf w0nC?rre"tie van het
grootDearijf het continuiteitsprobleem
het belangrijkste vraagstuk is, waa™
tegenover de middenstand zich ge
plaatst ziet.
Voor wat de concurrentie met het
grootbedrijf betreft, is het verwon
derlijk, dat de terugslag van de Bel-
s'sche „grendelwet" op de situatie in
Nederland in de nota niet ter sprake
komt. Deze wet immers, die de uit
breiding van de warenhuizen in Bel
t's aan banden leg! zou wel eens
gevolg kunnen hebben, dat Bel-
®'sche warenhuizen aan deze zijde
"aP de grens in toenemende mate
Kebruik maken van de hier heersen
de vrijheid van expansie. Voor onze
detailhandelszaken zelfs de groot
ste kan dit vooruitzicht niet aan
genaam zijn. Het is een van de ge
volgen der economische unie met
België, waarop men wellicht niet vol
doende bedacht is geweest, doch dat
thans om een oplossing roept. Niet
door een Nederlandse „grendelwet"
in elk geval, maar in onderling over
leg tussen de organen van het mid
denstandsbedrijfsleven in de drie Be.
nelux-landen.
Een niet minder belangrijk pro
bleem is dat van de continuïteit, de
verzekering van 't voortbestaan van
het midden- en kleinbedrijf. De staats
secretaris wil per se verhinderen, dat
deze continuïteit op te grote finan
cieringsmoeilijkheden strandt. Per 30
september jl. had de Nederlandsche
Middenstandsbank voor 129 miljoen
gulden aan kredieten onder staatsga
rantie uitstaan. Desondanks meent dr.
Veldkamp, dat het door de overheid
gegarandeerde middenstandskrediet
afdoende oplossing kan brengen
en
in eek
mingskiVei'betering van het bezitvor-
van uitheb als 'n de bereidheid
de 'especti Pde ondernemers, hun in
de vermogen! bedrijven geïnvesteer-
tijd in de onq voor voldoend lange
In dit verbantemingen te laten'
merking willen pilden wij de op-
te middenstands^", dat de mees
ondanks de „goede ^nemmgen -
- een structureel
vermogen vertonen. Jarenlang ri
goureus volgehouden Prijseer sing
en fiscale afromingen beheersing
toe geleid. Een tekort aan eigenda£_
Ihogen kan echter slechts op gefer«_
kige wijze door het aantrekken Van
lang geld zelfs in de vorm Van
«taatskredieten worden gecom
penseerd.
Het is daarom gelukkig, dat bij
"Peciale wet een „Indust:waardoor
fantiefonds" is opgericht,
^et mogelijk werd, ook kleine
„hstriële ondernemingen „eigen
v?dragend vermogen" toe te voe^a1
.aa,rtoe zijn twee nieuwe financie
^stellingen opgericht, waarvan hei
heheer aan resp. de Nederlandsche
piddenstandsbank en de HerstelbanK
s toevertrouwd. Over de perspectie-
Ven, die deze nieuwe vorm van
«taatszorg opent voor de midden-
«tandsbedrijven, die tot de industriële
Kinnen worden gerekend, hadden
tvij gaarne iets in de middenstands-
hota-1959 gelezen. Misschien echter
"gt het in de bedoeling, spoedig een
Afzonderlijke publikatie te doen ver
schijnen over de wijze, waarop in
dustriële klein- en middelgrote be
drijven gebruik zullen kunnen ma-
Ken van de maximaal honderd mil
joen gulden, die de Staat ter beschik-
Kjng stelt van met een tekort aan
eigen vermogen worstelende onder -
hemingen..
Alle goede zorgen van de Staat
jhogen echter niet doen vergeten, dat
de overheid niet meer kan doen dan
gunstige voorwaarden scheppen voor
een activiteit, die de middenstands-
endernemers zelf moeten ontplooien.
°or aanpassing aan de behoeften
Van de afnemers, door een niet afla
dend itreven naar grotere produkti-
viteit en efficiëney in overeenstem-
hing met de wisselende eisen van
en samenleving die in volle ont
wikkeling is.
moet worden gezocht zowel
Smi*J)llt-nnrIor«nomor oon Eofor
DEN HAAG, 22 dec. In de Tweede Middenstandsnota, welke staats
secretaris Veldkamp aan de leden van de Tweede Kamer heeft aangeboden,
wordt gezegd, dat het aandeel van de individuele middenstanders in de toe
genomen welvaart groot geweest is. Niettemin vormt het vraagstuk van de
opvolging voor de middenstand een probleem. Het aanbod van middenstands
diensten blijkt zich niet gemakkelijk aan te passen,-hetgeen vooral van be
lang is in verband met de concurrentie welke het grootbedrijf in de distri
butiesector uitoefent. Het middenstandsbeleid van de staatssecretaris zal
vooral gericht zijn op het scheppen van gelijke kansen voor de middenstand.
Daarnaast zal het specifieke middenstandsbeleid zoals dat tot nu toe gevoerd
is, worden afgerond. Er is geen aanleiding om in het vlak van dat specifieke
beleid nieuwe overheidsmaatregelen in overweging te nemen. De overheid
zal de bestaande wetgeving voortdurend aanpassen aan de eisen van de
praktijk. De nadruk blijft liggen op de integratie van de middenstand, waar
bij vooral het fiscale beleid, het sociale beleid, het onderwijsbeleid, het loon-
en prijsbeleid, het ordeningsbeleid en het beleid met betrekking tot P.B.O.
en bezitsvorming actueel blijven.
garantie geboden voor een verder
gaande ontwikkeling van de mid
denstandssector. De andere voor
waarden liggen bij het bedrijfsleven
zelf. De middenstand zal zich moe
ten aanpassen aan de behoeften van
de consument. Anderzijds zal hij
voortdurend moeten streven naar
grotere efficiency. Produktiviteitsbe-
vordering is voor de middenstander
een onontkoombare eis in de concur
rentiestrijd tegen het grootbedrijf.
Zelfwerkzaamheid blijft een eerste
voorwaarde.
Zo blijft de regering streven naar
de totstandkoming van een algemene
Kinderbijslagregeling, welke ook voor
zelfstandigen van toepassing zal zijn.
Onderwijs, research en voorlichting
zullen de bijzondere aandacht vragen.
Het accent zal bij het onderwijs wor-
den. gelegd op het bedrijfseconomisch
inzicht. Voor de detailhandelsscholen
zal gestreefd worden naar de instel
ling van een z?e5, beperkt aantal di
ploma's of wellicht van één diploma,
dat voor all® branches geldt. De over
dracht van .tjken aan de publiekrech
telijke bedrijfsorganisaties zal worden
voortgezet. Het vestigingsbeleid wordt
met kracht voortgezet, waarbij vooral
gewaakt wordt tegen vrijheidsbeknot
ting structurele verstarring. De
Commissie Middenstandskrediet zal
advies gevraagd worden over de
plaats van het garantiekrediet. De
wenselijkheid wordt overwogen om in
samenwerking met COM en AWM een
maatschappij inhet leven te roepen
die, met het oog op de plaats van de
middenstand in de stedelijke en regio
nale ontwikkeling, gronden en gebou
wen zou kunnen kopen om deze aan
middenstanders te verkopen of te ver
huren.
Verbetering sinds 1954
Sinds het verschijnen van de eerste
Middenstandsnota in 1954 is de positie
van het midden- en kleinbedrijf in me
nig opzicht verbeterd, terwijl ook de in
die nota aangekondigde maatregelen
vrijwel geheel verwezenlijkt zijn. De
Tweede Middenstandsnota draagt het
karakter van een „voortgangsnota".
Zij besteedt vooral aandacht aan de
plaats van het midden- en kleinbedrijf
in het geheel van de volkshuishouding.
De staatssecretaris zegt, dat het be
staan van een omvangrijke midden
stand op zichzelf niet het primaire uit
gangspunt moet zijn van een midden
standsbeleid, doch dat dit bestaan van
ae middenstand moet worden gezien
™"*;natie met zijn bijdrage tot de
economische voorziening in de volks-
7itnnSio middenstand niet
voor zijn taak berekend, dan wordt
hij van de markt verdreven door an
dere middenstanders Qf door andere
bedrijfsvormen. Wanneer zijn arbeid
niet voldoende lonend is zai hij zich
moeten beraden of andere inkomens-
mogelijkheden niet de voorkeur verdie
nen.
Met het scheppen van gelijkwaar
dige kansen voor midden- en klein
bedrijf en grootbedrijf is nog geen
Advertentie
VAN HOUTEN
DEN HAAG, 21 dec. Het dage
lijks bestuur van de Nederlandse
Rooms-Katholieke Middenstandsbond
deelt mede, dat het na een eerste
vluchtige kennisneming van de twee
de middenstandsnota van mening is,
dat het gestelde in deze nota een goed
uitgangspunt is voor nader overleg
over het toekomsitge middenstandsbe
leid.
Met waarderende belangstelling
heeft het bestuur van de NRKM o.m.
kennisgenomen van de opvattingen van
de staatssecretaris over de verdere in
passing van het middenstandsbeleid in
het algemene beleid, met name op fis
caal en sociaal terrein.
Geconstateerd is ook, dat erecht rui
mere normen zijn aangehouden voor
de bepaling van de omvang van de
klem- en middenbedrijven, dan bij
de middenstandsnota 1954.
Groot aandeel in de welvaart
In de afgelopen jaren is de po
sitie van de middenstand aanzienlijk
verbeterd. In de periode 19501956
is het inkomen uit ambacht onge
veer verdubbeld, terwijl dat uit de
detailhandel met 70 toenam. In de
periode 19541956 nam het inkomen
van 't beroepsgoederenvervoer met 30%
toe, caféhouders zagen hun inkomen
met 40 stijgen, ondernemers in
café-restaurantbedrijven kregen 70
meer. Ook kruideniers, slagers en
textielhandelaren zullen verheugd
zijn met net verschijnen van de no
ta, zo zij althans nog niet wisten, dat
hun inkomen in de periode 19521958
met 5090 toenam. Volgens de no
ta mag verondersteld worden, dat de
inkomens in de gehele middenstand
in de periode 19521958 met onge
veer 75 gestegen zijn. Aangezien het
nationaal inkomen in die periode
70 steeg, wordt geconcludeerd, dat
het aandeel van de individuele mid
denstanders in de gestegen welvaart
groot geweest is.
Er doet zich een relatieve en, hier
en daar, ook absolute teruggang van
het aantal middenstandsbedrijven
voor. Terwijl in de periode van 1952
tot 1958 de bevolking met 9 toenam
kwamen er in de middenstandssector
in de detailhandel slechts 4,5 meer
vestigingen. In de ambachtssector was
een daling van enkele percenten te
constateren. In de voedselvoorzienings-
sector nam het aantal vestigingen met
9% af. Het aantal horeca-vestigingen
bleef constant, het aantal vervoerson
dernemingen nam iets toe.
Hier tegenover staat, dat de omvang
van de ondernemingen over het alge
meen groter geworden is, hetgeen ge
paard ging met een aanzienlijke daling
van het aantal randbedrijven.
De nota geeft een uitvoerig overzicht
van de resultaten welke in het mid
denstandsbeleid behaald zijn o.a. op
het terrein van de fiscale politiek, on
derwijs, PBO, vestigingsbeleid, etc.
Toenemende concurrentie
De nota zegt, dat de concurrentie
van het grootbedrijf en het continuï
teitsprobleem de belangrijkste vraag
stukken zijn waartegenover het mid
den- en kleinbedrijf zich ziet gesteld.
In de practijk blijkt, dat het aanbod
van de diensten van de middenstand
weinig gevoelig is voor veranderingen
jn het inkomen van de middenstanders.
Ondanks een stijging van het onderne
mersinkomen blijft het aantal nieuwe
vestigingen beneden het aantal dat no-
aifï is om de uittredende onderne-
"ÜP. vervangen. De grotere wel-
v TT lijkt tot een zuigkracht van de
n^tnst.and af te leiden. Ook het
v0°^destaan van het randbedrijf,
]"aattee nog bijna de helft van het aan
tal vestigingen in de sectoren van am-
bacht en detailhandel behoort, wijst er
op, dat net aanbod van middenstands
diensten zien met gemakkelijk aan
past. Op langere termijn gezien zullen
echter vraag- en aanbodfactoren het
totale beeld toch m belangrijke mate
beheersen. Belangrijk is in dit ver-
band, dat een groot deel van de dien
sten van midden-, en kleinbedrijf door
het grootbedrijf kan worden vervuld.
In de distributiesector, waar het groot
winkelbedrijf a.ls mededinger reeds
een sterke positie inneemt, zal de con
currentie nog scherper worden. Een
grote mate van efficiency en voldoen
de concurrentievermogen zullen voor
de middenstandssector dus noodzake-
lijn zijn.
Ten aanzien van de ontwikkeling
van lonen en prijzen wordt opge
merkt, dat bij een toenemende wel
vaart, die zich realiseert in een een
stijgend loonniveau, het arn®}ds*n~
tensieve bedfijf grotere moeilijkhe
den zal ontmoeten dan het kapitaal
intensieve bedrijf. Vooral de positie
van het verzorgende ambacht zal
met het oog op de recente loon- en
prijsmaatregelen nauwlettend moe
ten worden gevolgd.
Als een eerste voorwaarde voor vol
doende concurrentiekracht noemt de
nota het scheppen van gelijke kansen
voor het midden- en kleinbedrijf en
het grootbedrijf. Daarnaast zal de mid
denstander zich moeten openstellen
voor scholing, omscholing en bijscho-
llng. Hij zal zich bewust moeten zijn
van de betekenis van produktiviteits-
oevordering en hij zal zich voor dat
doei eventueel financiële offers moe-
oosten- Vervolgens is het nood-
fj?'hit -dat voldoende belangstelling
in net middenstandsmilieu en daarbui
ten wordt gewekt om als ondernemer
in het midden- en kleinbedrijf werk
zaam te zijn. Sommige delen van het
midden- en kleinbedrijf geven nume
riek een teruggang te zien.
Drie zaken acht de nota voor het
vergroten van de stootkracht van het
midden- en kleinbedrijf van essentieel
belang, te weten de versterking van
de financiële draagkracht van de ad-
spirant-ondernemer, een betere oriën-
tatie omtrent de mogelijkheden die
de stedelijke en regionale ontwikke
ling bieden en op de derde plaats, de
zorg voor beter onderwijs, in het bij
zonder gericht op vergroting van het
inzicht in de rationele bedrijfsvoering.
Wat net specifieke middenstands
beleid betreft is, volgens de staats
secretaris, in de afgelopen jaren
een afronding verkregen, waarbij
practisch alle desiderata, vanuit de
middenstand naar voren gebracht,
zijn verwezenlijkt, voorzover moge
lijk en wenselijk. Uit een enquête is
gebleken, dat vanuit de middenstand
ook geen aandrang meer wordt uit
geoefend op niéuwe specifieke over
heidsmaatregelen.
Uitbreiding van de staatstaken op
dit gebied moet ook niet zonder meer
als vanzelfsprekend worden beschouwd.
Voor de behartiging van specifieke
middenstandsbelangen moet zoveel
mogelijk de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie worden ingeschakeld.
De nadruk bij de overheidstaak ten
aanzien van de middenstand zal steeds
meer moeten vallen op het tot gelding
brengen van het middenstandsbelang
in het gehele complex van belangen
der volkshuishouding, het z.g. integra
tiebeleid. Wat de specifieke maatrege
len betreft zouden er voor da overheid
nog taken liggen op het gebied van het
middenstandsonderwijs, de research,
de statistiek en de voorlichting. Wat
(je middenstandswetgeving betreft
wordt speciaal de aandacht gevestigd
op het vestigingsbeleid, Het gereali
seerde beleid moet, zo zegt de nota,
„getoetst worden aan de polsslag van
de tijd".
De vestigingswetgeving, die gericht
is op behoud en opvoering van de vak
bekwaamheid, bergt voornamelijk twee
gevaren in zich, nl. het niet tot ont
plooiing komen van wellicht waarde
volle initiatieven en een niet met de
dynamiek van het economisch leven
strokende afgrenzing van de sectoren
waarvoor men bepaalde vestigingsei
sen stelt. Bij toepassing van de vesti
gingswetgeving zal steeds bedacht
moeten worden, dat niet, zoals vroe
ger, de vrees hoeft te bestaan voor
een grote stroom van middenstands
vestigingen.
Verder zal, gezien de technische
ontwikkeling, geen handelaar meer
over volledige technische kennis
over zijn produkten kunnen beschik
ken, zodat onmogelijk dezelfde tech
nologische eisen als vroeger kunnen
worden gesteld. Tenslotte maakt
de internationale ontwikkeling nood
zakelijk, dat de landen van de EEG
ook wat het vestigingsrecht betreft
naar elkaar toegroeien. Een alge
meen programma met betrekking
tot de vestigingsmaterie is in voor
bereiding en zal door de Europese
Commissie voor het einde van het
jaar aan de Raad van Ministers van
de EEG worden voorgelegd.
Wat de ontwikkeling van de PBO be
treft zegt de staatssecretaris, dat er
naar gestreefd moet worden om het
Hoofdbedrijfschap Ambachten te ma
ken tot het orgaan, dat het gehele pu
bliekrechtelijk georganiseerde Neder
landse ambacht omvat. De Raad voor
Midden- en Kleinbedrijf zou als advies
orgaan aan inhoud winnen wanneer het
voor het gehele publiekrechtelijk geor
ganiseerde bedrijfsleven zou kunnen
optreden.
Advertentie
Advertentie
li
i
DEN HAAG, 22 dec. De centrale
commissie voor georganiseerd overleg
in ambtenarenzaken heeft gisteren, in
aanwezigheid van de minister van Bin
nenlandse Zaken, opnieuw de salaris
positie van het overheidspersoneel be
sproken. De minister deelde mede, dat
de regering het voorstel van een deel
der personeelsdelegatie, om een
voorschotverlening aan het overheids
personeel achterwege te laten en een
beslissing omtrent de definitieve sala
risverhoging op 1 februari te nemen,
heeft afgewezen, omdat de regering
er niet zeker van is, dat tegen die da
tum voldoende gegevens bekend zullen
zjjn voor het nemen van een verant
woorde definitieve beslissing.
Teneinde in de positie van het
overheidspersoneel in afwachting
van een dergelijke beslissing niette
min zo spoedig doenlijk verbetering
te brengen, handhaaft de regering
haar voornemen van voorschotverle
ning, en wel van drie procent van het
maandsalaris. Hiertoe zal in de maand
januari voor de eerste drie maanden
van 1960 een uitkering ineens worden
verleend ten bedrage van negen pro
cent van de maandwedde. Aan de
uitkering zal voor hen die 23 jaar
of ouder zijn, een minimum worden
verbonden, van in totaal 37,50 voor
alle gemeenteklassen
Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
in maart 1960, zal het overleg over
de definitieve salarisverhoging en de
daaraan te verbinden datum van in
gang worden voortgezet.
Voorts heeft de regering er mede in
gestemd, dat de middelbare ambtena
ren, die geen voordeel hebben onder
vonden van de salarismaatregel van
Op verzoek van vele lezers publice
ren wij nog eens het gironummer van
het Titus Brandsma Gedachteniskapel
fonds te Nijmegen, waarop stortingen
kunnen worden verricht om te komen
tot de bouw van een kapel ter nage
dachtenis aan de in het concentratie
kamp Dachau omgekomen pater prof.
dr. Titus Brandsma O.Carm., wiens
zaligverklaring katholiek Nederland wil
bevorderen. Het gironummer is 96 66 99
ten name dus van bovengenoemd
fonds.
AMSTERDAM, 21 dec. De zie
kenfondsraad te Amsterdam deelt het
volgende mee. Onlangs heeft de mi
nister van Sociale Zaken en Vo -sge-
zondheid besprekingen gevoerd met
de organisatie van de medewerkers
der algemene ziekenfondsen. Met het
oog op de mogelijke repercussie^ op
het door de regering gevoerde beleid
met betrekking tot de lonen en prij
zen, heeft de minister de medewer
king van de organisaties gevraagd bij
de te voeren politiek der regering en
hun met name verzocht tot een zeke
re temporisering bij de invoering der
nieuwe contracten te komen. De or
ganisaties der medewerkers alsmede
die der ziekenfondsen hebben met de
ze gedachte ingestemd.
In aansluiting aan het vorenbedoelde
overleg hebben de organisaties der zie
kenfondsen en van huisartsen, specia
listen en tandartsen de in oktober door
de ziekenfondsraad goedgekeurde over
eenkomsten thans in gewijzigde vorm
opnieuw aan de raad voorgelegd. In
zijn laatstgehouden vergadering heeft
de ziekenfondsraad aan de gewijzigde
overeenkomsten zijn goedkeuring ge
hecht.
De wijzigingen houden in, dat de ver
hoging der honoraria, die per 1 januari
zou ingaan, zich in twee fasen zal vol
trekken. Per 1 januari zullen de hono
raria van huisartsen, specialisten en
tandartsen met onderscheidenlijk 6, 3)4
en 3)4 pet worden verhoogd en per 1
oktober nog eens met 6, 3)4 en 1,4 pet
van de thans geldende tarieven. De bij
betalingen, die de verzekerden voor
tandheelkundige behandeling verschul
digd zijn, zullen echter eerst 1 oktober
een verhoging ondergaan en wel met
4,9 pet.
De temporisering der verhogingen
betekent naar raming voor de alge
mene ziekenfondsen een mindere uit
gave in 1960 van 4,6 miljoen gulden
voor de wettelijke verzekering (ver
plichte en bejaardenverzekering te
zamen) en 1,3 miljoen voor de vrijwil
lige verzekering.
Ten aanzien van de verhoging der ho
norering van apothekers en vroedvrou
wen vindt geen temporisering plaats."
1 april 1958, alsnog, ingaande 1 janu
ari 1960, een periodieke verhoging ont
vangen.
Aangezien twee centrales van over
heidspersoneel met een voorschot bij
wijze van uitkering hebben ingestemd
en drie centrales zich hier tegen ver
klaarden, is met de personeelsdelega
tie in de centrale commissie geen over
eenstemming bereikt.
(Van onze Brabantse redactie)
VALKENSWAARD, 22 dec. H. K.
H. Prinses Irene heeft erin toegestemd
haar Spaanse ezeltje tijdelijk af te
staan voor de „levende" kerststal in
Valkenswaard. Woensdag zal de ezel
van Soestdijk naar Valkenswaard wor
den gebracht, waar dan ook de beel
den en de rest van de levende have in
de stal worden geplaatst. Het comité
zint intussen alweer op. een andere at
tractie: een jeugdfeest op Onnozele Kin
deren, 28 december. Men wil op die
dag de kinderen tracteren door snoep
goed te strooien uit de kerktorens.
In een voorstad van Brussel is gis
teren een burgerlijk huwelijk geslo
ten tussen de 45-jarige kapitein Pe
ter Townsend en de 21-jarige Marie-
Luce Jamagne, de katholieke dochter
van een Belgische tabaksfabrikant.
Aan de plechtigheid van gisteren,
die zich beperkte tot de burgerlijke
huwelijksvoltrekking, is geen rucht
baarheid gegeven.
Men herinnert zich, dat de heer
Townsend enige jaren geleden in de
publiciteit is gekomen, omdat er
sprake was van een huwelijk met
prinses Margaret van Engeland. Prin
ses Margaret, die een liefde had op
gevat voor de vroegere hofdignitaris
Peter Townsend, heeft, na een zware
innerlijke strijd, om principiële rede
nen afgezien van een huwelijk met
een gescheiden man. Zij heeft het of
fer gebracht van een ernstige liefde,
omdat zij niet tegen haar geweten
wilde ingaan. Met deze karaktervolle
houding heeft zij zich de achting ver
worven van allen die nog geloven in
de godsdienstige grondslag van het
huwelijk. Het heeft wel zin thans
enige eerbiedige gedachten te wijden
aan de beginselvaste houding van
een anglikaanse die hiermede een
voorbeeld zou kunnen zijn geweest
voor een katholiek.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiiHiiimiiiiiiiiiiiiHiii
EINDHOVEN, 21 dec. Met in
gang van 1 januari gaan het te 's-Her-
togenbosch verschijnende Brabants
Dagblad en het te Eindhoven verschij
nende dagblad „Oost Brabant" (waar
onder begrepen de Nieuwe Eindhoven-
se Courant en de Sirene) een nauwe
samenwerking aan. De beide onder
nemingen blijven zelfstandig, zij be
houden eigen bestuur, eigen redactie,
eigen exploitatie en eigen technische
vervaardiging, doch zij gaan elkaar op
bestuurs-, commercieel, redactio-
leel en technisch terrein tegemoet
treden.
Het streven is door een dergelijke sa
menwerking te komen tot besparing
op werkzaamheden, grotere mogelijk
heden te openen en onjuiste concurren
tie op te heffen, aldus delen de direc
ties van beide bladen mede.
ROTTERDAM, 21 dec. Mgr. M. A.
Jansen, bisschop van Rotterdam, heeft
in zijn huiskapel aan C. M. Lemmers
de kruinschering en aan K. M. van der
Made de vier lagere wijdingen toege
diend, beiden seminaristen van het
Theologicum Warmond.
(Advertentie)
Per fles f 5.40
VRAAGT UW LEVERANCIER!
Voor de handel:
ANDRé EERSTENS N.V. TILBURG»
i;- r. -•
roen ik acht was, sloop ik
's morgens om half zes
naar beneden, kleedde me
vlug aan en ging biljarten. Heel
stilletjes, want mijn vader mocht
de ballen niet horen klikken.
Hij was boswachter en sliep met
gespitste oren. Ik moest op een
fruitkist gaan staan m te kun
nen aanleggen en soms raakten
kist en ik uit evenwicht; dan
behoefde ik een paar weken niet
vroeg op te staan."
Tini Wijnen is nu 29 jaar. Zijn
geboortestad Nijmegen bejubel
de hem afgelopen zondag in ho
tel „Keizer Karei" als de na
tionale biljartkampioen in een
der schoonste spelgenres: het
anker-kader 47/2. De kleine jon
gen, die met slaperige ogen de
mysterieuze loop der kogels be
studeerde en op het vaalgroene
laken van een tafelbiljart de
wonderlijkste ontdekkingen deed,
heeft zich ontwikkeld tot de
sterkste speler van Nederland,
voor wie een prachtige carrière
in het verschiet ligt. Hij ont
troonde in het jongste toernooi
de 51-jarige Piet van de Pol,
wiens unieke speelkracht jaren
lang geen rivaliteit heeft ge
kend. De „oude meester" be
aamde weemoedig, dat de jonge Wijnen een briljant opvolger is. Hij her
innerde zich als in een flits zijn eigen woorden, 13 jaar geleden, toen hij
als wereldkampioen uit Saragossa terugkeerde: „Ik bén het, Tini wórdt het
en niemand anders."
In tegenstelling tot de meesten van zijn collega's voelt de Nijmegenaar
zich niet thuis in de atmosfeer, welke logischerwijs met de biljarterij is
verklonken, die van het caféleven. Misschien omdat hij niet zoals bijna alle
andere cracks, een zoon is van een caféhouder; wellicht ook omdat hij de
kennis van het spel niet heeft opgedaan te midden van bierdrinkende stam
gasten, maar in een stil biljartkamertje, waar de geur der bossen zo intens
kon doordringen. Tini Wijnen haalt bijna verontschuldigend zijn schou
ders op. „Ik ben physiek nooit sterk geweest; altijd moest ik op tijd naar
bed en regelmatig eten. Nu ook nog, als ik een toernooi speel. Na de avond
partijen niet na-praten of gezellig wat .drinken, zo vlug mogelijk ga ik naar
mijn kamer en de volgende morgen op tijd op om een flink eind te lopen.
Ik drink dan acht glazen melk per dag en probeer me alleen maar te con
centreren op de wedstrijden. Mijn vrouw weet, dat ze niet tegen me moet
praten over biljarten, over rriijn kansen of wat dan ook. Het liefst heb ik,
dat niemand zich er mee bemoeit, dat alles stil is, zoals de omgeving van
het vroegere huis van mijn vader."
De enige, die op Tini Wijnen in de hitte van het gevecht een kalmerende
invloed heeft, is een oudere vriend, de heer J. van Deutekom uit het Bra
bantse plaatsje Bergem. Een groot liefhebber van het nobele biljartspel met
een bijzonder begrip voor de psychische instelling van de bescheiden Nij
megenaar. Hun goede verstandhouding dateert van het vorig jaar, toen de
heer Van Deutekom Tini in Berlijn om het wereldkampioenschap anker
kader 71/2 zag spelen. Hij bemerkte, dat het rijke talent van zijn jonge
landgenoot te weinig nadruk kreeg door een gebrek aan zelfvertrouwen.
Wijnen moet mentaal veel sterker worden, begreep hij. Sindsdien is de heer
Van Deutekom de beschermheer van Nederlands bekwaamste biljarter. In
Frankrijk, onlangs bij belangrijke internationale wedstrijden, droeg hij zorg
voor maaltijden zonder knoflook, regelde hij ook, dat zijn pupil na een
snelle vliegreis fris aan de start kon komen en tijdens het toernooi voldoen
de nachtrust genoot. Hij hield Tini voor, riistig te spelen, niet met de
nonchalance, waartoe zijn temperament hem zo gemakkelijk verleidt. En
daarbij steeds één ding te bedenken; als de positie der ballen ideaal is, moet
de concentratie nog scherper worden.
In het Nijmeegse bedrijf van Philips, waar Wijnen als sous-chef werk
zaam is, waardeert men zijn prestaties door hem steeds in de gelegenheid
te stellen aan toernooien deel te nemen. Maandag heeft hij niet kunnen
werken doordat iedereen hem kwam feliciteren. Want de collega's, zowel
in de büjartsport als bij Philips, mogen deze eenvoudige sportman die in
zijn jeugd ook het voetbal- en cricketspel spectaculair beoefende, graag.
En als ze hem plagend voorstellen, toch met biljarten op te houden, omdat
er niets mee valt te verdienen, geeft hij een antwoord, dat diep uit het hart
komt: „Voor nog geen twintigduizend gulden."