Middenstand deelt flink mee in toegenomen welvaart Problemen: continuïteit en concurrentie grootbedrijf DIE U VOOR 20 CENT KRIJGEN KUNT i. Verhoging honoraria komt in 1960 in twee fasen Briljant opvolger Geen nieuwe maatregelen van overheid te verwachten Drie pet voor de ambtenaren Voltooide symfonie TWEEDE MIDDENSTANDSNOTA Zelfwerkzaam heid benadrukt Bijna zes miljoen besparing voor Ziekenfondsen in komend jaar Burgerlijk huwelijk APERITIF DUBONNET t DINSDAG 22 DECEMBER 1959 PAGINA 3 Middenstandsnota 1959 de ontwikkel-hij na een analyse van kleinbedrijf ^an het midden- en dat naa«t j de conclusie komt, NRKM over tweede middenstandsnota Rol van de overheid Definitieve beslissing in maart Gedachteniskapel voor pater Titus Brandsma Medewerkers Algemene Ziekenfondsen Ezeltje van prinses naar Valkenswaard Twee Brabantse bladen gaan samenwerken Lagere wijdingen bisdom Rotterdam Tini Wijnen De staatssecretaris van economi sche zaken heeft met zijn mid- denstandsnota-1959 een goed tuk werk geleverd, dat optimisme en Dlt °Ptimisme blijkt dubbel n dwars gemotiveerd, wanneer men «ennis neemt van zijn exposé der ontwikkeling van het midden- en Kleinbedrijf sedert 1952. Maar terecht heeft de staatssecretaris het accent uien leggen op de te verwachten ^onomische evolutie. Ook deze Plaatst hij in een gunstig licht, het geen zijn gevolgen heeft voor de unddenstandspolitiek van de eerst- volgende jaren, zoals die in grote lij- Pen wordt uitgestippeld. Veel sensationeels zal men daarin Piet ontdekken. Het specifieke mid denstandsbeleid var de overheid heeft nu eenmaal een „afronding" ge- Kregen in het sedert het verschijnen van de middenstandsnota-1954 achter ons liggende tijdvak. De meeste desiderata zijn naar mogelijkheid ge realiseerd en er wordt geen aandrang Uitgeoefend tot het treffen van nieu we specifieke overheidsmaatregelen. Zo zeer gaat het in Nederland de JPiddenstand naar den vleze, dat men haast het gevaar van indommelen zou frezen, wanneer de middenstands organisaties niet zulk een bewonde renswaardige activiteit ontplooiden. Misschien is deze periode van wind- •tilte ook bijzonder geschikt om de behartiging van specifieke midden- Standsbelangen door de overheid goeddeels te liquideren door over dracht van de taken aan de tot ont wikkeling komende publiekrechte lijke organisatie. Wij signaleren al leen de mogelijkheid, zonder geheel overtuigd te zijn van haar wense lijkheid, noch minder van haar nood zakelijkheid. Een middenstandszaak 3"s bij alle maatschappelijke structuur veranderingen nog altijd in de eerste plaats een „free man's business" ge bleven en de middenstand als zoda- hig een (laatste?) redoute van de wl^eid, van goed geordende vrijheid 1 te verstaan. vallen 'C^nnen de staatssecretaris bij- grootbedrhf w0nC?rre"tie van het grootDearijf het continuiteitsprobleem het belangrijkste vraagstuk is, waa™ tegenover de middenstand zich ge plaatst ziet. Voor wat de concurrentie met het grootbedrijf betreft, is het verwon derlijk, dat de terugslag van de Bel- s'sche „grendelwet" op de situatie in Nederland in de nota niet ter sprake komt. Deze wet immers, die de uit breiding van de warenhuizen in Bel t's aan banden leg! zou wel eens gevolg kunnen hebben, dat Bel- ®'sche warenhuizen aan deze zijde "aP de grens in toenemende mate Kebruik maken van de hier heersen de vrijheid van expansie. Voor onze detailhandelszaken zelfs de groot ste kan dit vooruitzicht niet aan genaam zijn. Het is een van de ge volgen der economische unie met België, waarop men wellicht niet vol doende bedacht is geweest, doch dat thans om een oplossing roept. Niet door een Nederlandse „grendelwet" in elk geval, maar in onderling over leg tussen de organen van het mid denstandsbedrijfsleven in de drie Be. nelux-landen. Een niet minder belangrijk pro bleem is dat van de continuïteit, de verzekering van 't voortbestaan van het midden- en kleinbedrijf. De staats secretaris wil per se verhinderen, dat deze continuïteit op te grote finan cieringsmoeilijkheden strandt. Per 30 september jl. had de Nederlandsche Middenstandsbank voor 129 miljoen gulden aan kredieten onder staatsga rantie uitstaan. Desondanks meent dr. Veldkamp, dat het door de overheid gegarandeerde middenstandskrediet afdoende oplossing kan brengen en in eek mingskiVei'betering van het bezitvor- van uitheb als 'n de bereidheid de 'especti Pde ondernemers, hun in de vermogen! bedrijven geïnvesteer- tijd in de onq voor voldoend lange In dit verbantemingen te laten' merking willen pilden wij de op- te middenstands^", dat de mees ondanks de „goede ^nemmgen - - een structureel vermogen vertonen. Jarenlang ri goureus volgehouden Prijseer sing en fiscale afromingen beheersing toe geleid. Een tekort aan eigenda£_ Ihogen kan echter slechts op gefer«_ kige wijze door het aantrekken Van lang geld zelfs in de vorm Van «taatskredieten worden gecom penseerd. Het is daarom gelukkig, dat bij "Peciale wet een „Indust:waardoor fantiefonds" is opgericht, ^et mogelijk werd, ook kleine „hstriële ondernemingen „eigen v?dragend vermogen" toe te voe^a1 .aa,rtoe zijn twee nieuwe financie ^stellingen opgericht, waarvan hei heheer aan resp. de Nederlandsche piddenstandsbank en de HerstelbanK s toevertrouwd. Over de perspectie- Ven, die deze nieuwe vorm van «taatszorg opent voor de midden- «tandsbedrijven, die tot de industriële Kinnen worden gerekend, hadden tvij gaarne iets in de middenstands- hota-1959 gelezen. Misschien echter "gt het in de bedoeling, spoedig een Afzonderlijke publikatie te doen ver schijnen over de wijze, waarop in dustriële klein- en middelgrote be drijven gebruik zullen kunnen ma- Ken van de maximaal honderd mil joen gulden, die de Staat ter beschik- Kjng stelt van met een tekort aan eigen vermogen worstelende onder - hemingen.. Alle goede zorgen van de Staat jhogen echter niet doen vergeten, dat de overheid niet meer kan doen dan gunstige voorwaarden scheppen voor een activiteit, die de middenstands- endernemers zelf moeten ontplooien. °or aanpassing aan de behoeften Van de afnemers, door een niet afla dend itreven naar grotere produkti- viteit en efficiëney in overeenstem- hing met de wisselende eisen van en samenleving die in volle ont wikkeling is. moet worden gezocht zowel Smi*J)llt-nnrIor«nomor oon Eofor DEN HAAG, 22 dec. In de Tweede Middenstandsnota, welke staats secretaris Veldkamp aan de leden van de Tweede Kamer heeft aangeboden, wordt gezegd, dat het aandeel van de individuele middenstanders in de toe genomen welvaart groot geweest is. Niettemin vormt het vraagstuk van de opvolging voor de middenstand een probleem. Het aanbod van middenstands diensten blijkt zich niet gemakkelijk aan te passen,-hetgeen vooral van be lang is in verband met de concurrentie welke het grootbedrijf in de distri butiesector uitoefent. Het middenstandsbeleid van de staatssecretaris zal vooral gericht zijn op het scheppen van gelijke kansen voor de middenstand. Daarnaast zal het specifieke middenstandsbeleid zoals dat tot nu toe gevoerd is, worden afgerond. Er is geen aanleiding om in het vlak van dat specifieke beleid nieuwe overheidsmaatregelen in overweging te nemen. De overheid zal de bestaande wetgeving voortdurend aanpassen aan de eisen van de praktijk. De nadruk blijft liggen op de integratie van de middenstand, waar bij vooral het fiscale beleid, het sociale beleid, het onderwijsbeleid, het loon- en prijsbeleid, het ordeningsbeleid en het beleid met betrekking tot P.B.O. en bezitsvorming actueel blijven. garantie geboden voor een verder gaande ontwikkeling van de mid denstandssector. De andere voor waarden liggen bij het bedrijfsleven zelf. De middenstand zal zich moe ten aanpassen aan de behoeften van de consument. Anderzijds zal hij voortdurend moeten streven naar grotere efficiency. Produktiviteitsbe- vordering is voor de middenstander een onontkoombare eis in de concur rentiestrijd tegen het grootbedrijf. Zelfwerkzaamheid blijft een eerste voorwaarde. Zo blijft de regering streven naar de totstandkoming van een algemene Kinderbijslagregeling, welke ook voor zelfstandigen van toepassing zal zijn. Onderwijs, research en voorlichting zullen de bijzondere aandacht vragen. Het accent zal bij het onderwijs wor- den. gelegd op het bedrijfseconomisch inzicht. Voor de detailhandelsscholen zal gestreefd worden naar de instel ling van een z?e5, beperkt aantal di ploma's of wellicht van één diploma, dat voor all® branches geldt. De over dracht van .tjken aan de publiekrech telijke bedrijfsorganisaties zal worden voortgezet. Het vestigingsbeleid wordt met kracht voortgezet, waarbij vooral gewaakt wordt tegen vrijheidsbeknot ting structurele verstarring. De Commissie Middenstandskrediet zal advies gevraagd worden over de plaats van het garantiekrediet. De wenselijkheid wordt overwogen om in samenwerking met COM en AWM een maatschappij inhet leven te roepen die, met het oog op de plaats van de middenstand in de stedelijke en regio nale ontwikkeling, gronden en gebou wen zou kunnen kopen om deze aan middenstanders te verkopen of te ver huren. Verbetering sinds 1954 Sinds het verschijnen van de eerste Middenstandsnota in 1954 is de positie van het midden- en kleinbedrijf in me nig opzicht verbeterd, terwijl ook de in die nota aangekondigde maatregelen vrijwel geheel verwezenlijkt zijn. De Tweede Middenstandsnota draagt het karakter van een „voortgangsnota". Zij besteedt vooral aandacht aan de plaats van het midden- en kleinbedrijf in het geheel van de volkshuishouding. De staatssecretaris zegt, dat het be staan van een omvangrijke midden stand op zichzelf niet het primaire uit gangspunt moet zijn van een midden standsbeleid, doch dat dit bestaan van ae middenstand moet worden gezien ™"*;natie met zijn bijdrage tot de economische voorziening in de volks- 7itnnSio middenstand niet voor zijn taak berekend, dan wordt hij van de markt verdreven door an dere middenstanders Qf door andere bedrijfsvormen. Wanneer zijn arbeid niet voldoende lonend is zai hij zich moeten beraden of andere inkomens- mogelijkheden niet de voorkeur verdie nen. Met het scheppen van gelijkwaar dige kansen voor midden- en klein bedrijf en grootbedrijf is nog geen Advertentie VAN HOUTEN DEN HAAG, 21 dec. Het dage lijks bestuur van de Nederlandse Rooms-Katholieke Middenstandsbond deelt mede, dat het na een eerste vluchtige kennisneming van de twee de middenstandsnota van mening is, dat het gestelde in deze nota een goed uitgangspunt is voor nader overleg over het toekomsitge middenstandsbe leid. Met waarderende belangstelling heeft het bestuur van de NRKM o.m. kennisgenomen van de opvattingen van de staatssecretaris over de verdere in passing van het middenstandsbeleid in het algemene beleid, met name op fis caal en sociaal terrein. Geconstateerd is ook, dat erecht rui mere normen zijn aangehouden voor de bepaling van de omvang van de klem- en middenbedrijven, dan bij de middenstandsnota 1954. Groot aandeel in de welvaart In de afgelopen jaren is de po sitie van de middenstand aanzienlijk verbeterd. In de periode 19501956 is het inkomen uit ambacht onge veer verdubbeld, terwijl dat uit de detailhandel met 70 toenam. In de periode 19541956 nam het inkomen van 't beroepsgoederenvervoer met 30% toe, caféhouders zagen hun inkomen met 40 stijgen, ondernemers in café-restaurantbedrijven kregen 70 meer. Ook kruideniers, slagers en textielhandelaren zullen verheugd zijn met net verschijnen van de no ta, zo zij althans nog niet wisten, dat hun inkomen in de periode 19521958 met 5090 toenam. Volgens de no ta mag verondersteld worden, dat de inkomens in de gehele middenstand in de periode 19521958 met onge veer 75 gestegen zijn. Aangezien het nationaal inkomen in die periode 70 steeg, wordt geconcludeerd, dat het aandeel van de individuele mid denstanders in de gestegen welvaart groot geweest is. Er doet zich een relatieve en, hier en daar, ook absolute teruggang van het aantal middenstandsbedrijven voor. Terwijl in de periode van 1952 tot 1958 de bevolking met 9 toenam kwamen er in de middenstandssector in de detailhandel slechts 4,5 meer vestigingen. In de ambachtssector was een daling van enkele percenten te constateren. In de voedselvoorzienings- sector nam het aantal vestigingen met 9% af. Het aantal horeca-vestigingen bleef constant, het aantal vervoerson dernemingen nam iets toe. Hier tegenover staat, dat de omvang van de ondernemingen over het alge meen groter geworden is, hetgeen ge paard ging met een aanzienlijke daling van het aantal randbedrijven. De nota geeft een uitvoerig overzicht van de resultaten welke in het mid denstandsbeleid behaald zijn o.a. op het terrein van de fiscale politiek, on derwijs, PBO, vestigingsbeleid, etc. Toenemende concurrentie De nota zegt, dat de concurrentie van het grootbedrijf en het continuï teitsprobleem de belangrijkste vraag stukken zijn waartegenover het mid den- en kleinbedrijf zich ziet gesteld. In de practijk blijkt, dat het aanbod van de diensten van de middenstand weinig gevoelig is voor veranderingen jn het inkomen van de middenstanders. Ondanks een stijging van het onderne mersinkomen blijft het aantal nieuwe vestigingen beneden het aantal dat no- aifï is om de uittredende onderne- "ÜP. vervangen. De grotere wel- v TT lijkt tot een zuigkracht van de n^tnst.and af te leiden. Ook het v0°^destaan van het randbedrijf, ]"aattee nog bijna de helft van het aan tal vestigingen in de sectoren van am- bacht en detailhandel behoort, wijst er op, dat net aanbod van middenstands diensten zien met gemakkelijk aan past. Op langere termijn gezien zullen echter vraag- en aanbodfactoren het totale beeld toch m belangrijke mate beheersen. Belangrijk is in dit ver- band, dat een groot deel van de dien sten van midden-, en kleinbedrijf door het grootbedrijf kan worden vervuld. In de distributiesector, waar het groot winkelbedrijf a.ls mededinger reeds een sterke positie inneemt, zal de con currentie nog scherper worden. Een grote mate van efficiency en voldoen de concurrentievermogen zullen voor de middenstandssector dus noodzake- lijn zijn. Ten aanzien van de ontwikkeling van lonen en prijzen wordt opge merkt, dat bij een toenemende wel vaart, die zich realiseert in een een stijgend loonniveau, het arn®}ds*n~ tensieve bedfijf grotere moeilijkhe den zal ontmoeten dan het kapitaal intensieve bedrijf. Vooral de positie van het verzorgende ambacht zal met het oog op de recente loon- en prijsmaatregelen nauwlettend moe ten worden gevolgd. Als een eerste voorwaarde voor vol doende concurrentiekracht noemt de nota het scheppen van gelijke kansen voor het midden- en kleinbedrijf en het grootbedrijf. Daarnaast zal de mid denstander zich moeten openstellen voor scholing, omscholing en bijscho- llng. Hij zal zich bewust moeten zijn van de betekenis van produktiviteits- oevordering en hij zal zich voor dat doei eventueel financiële offers moe- oosten- Vervolgens is het nood- fj?'hit -dat voldoende belangstelling in net middenstandsmilieu en daarbui ten wordt gewekt om als ondernemer in het midden- en kleinbedrijf werk zaam te zijn. Sommige delen van het midden- en kleinbedrijf geven nume riek een teruggang te zien. Drie zaken acht de nota voor het vergroten van de stootkracht van het midden- en kleinbedrijf van essentieel belang, te weten de versterking van de financiële draagkracht van de ad- spirant-ondernemer, een betere oriën- tatie omtrent de mogelijkheden die de stedelijke en regionale ontwikke ling bieden en op de derde plaats, de zorg voor beter onderwijs, in het bij zonder gericht op vergroting van het inzicht in de rationele bedrijfsvoering. Wat net specifieke middenstands beleid betreft is, volgens de staats secretaris, in de afgelopen jaren een afronding verkregen, waarbij practisch alle desiderata, vanuit de middenstand naar voren gebracht, zijn verwezenlijkt, voorzover moge lijk en wenselijk. Uit een enquête is gebleken, dat vanuit de middenstand ook geen aandrang meer wordt uit geoefend op niéuwe specifieke over heidsmaatregelen. Uitbreiding van de staatstaken op dit gebied moet ook niet zonder meer als vanzelfsprekend worden beschouwd. Voor de behartiging van specifieke middenstandsbelangen moet zoveel mogelijk de publiekrechtelijke be drijfsorganisatie worden ingeschakeld. De nadruk bij de overheidstaak ten aanzien van de middenstand zal steeds meer moeten vallen op het tot gelding brengen van het middenstandsbelang in het gehele complex van belangen der volkshuishouding, het z.g. integra tiebeleid. Wat de specifieke maatrege len betreft zouden er voor da overheid nog taken liggen op het gebied van het middenstandsonderwijs, de research, de statistiek en de voorlichting. Wat (je middenstandswetgeving betreft wordt speciaal de aandacht gevestigd op het vestigingsbeleid, Het gereali seerde beleid moet, zo zegt de nota, „getoetst worden aan de polsslag van de tijd". De vestigingswetgeving, die gericht is op behoud en opvoering van de vak bekwaamheid, bergt voornamelijk twee gevaren in zich, nl. het niet tot ont plooiing komen van wellicht waarde volle initiatieven en een niet met de dynamiek van het economisch leven strokende afgrenzing van de sectoren waarvoor men bepaalde vestigingsei sen stelt. Bij toepassing van de vesti gingswetgeving zal steeds bedacht moeten worden, dat niet, zoals vroe ger, de vrees hoeft te bestaan voor een grote stroom van middenstands vestigingen. Verder zal, gezien de technische ontwikkeling, geen handelaar meer over volledige technische kennis over zijn produkten kunnen beschik ken, zodat onmogelijk dezelfde tech nologische eisen als vroeger kunnen worden gesteld. Tenslotte maakt de internationale ontwikkeling nood zakelijk, dat de landen van de EEG ook wat het vestigingsrecht betreft naar elkaar toegroeien. Een alge meen programma met betrekking tot de vestigingsmaterie is in voor bereiding en zal door de Europese Commissie voor het einde van het jaar aan de Raad van Ministers van de EEG worden voorgelegd. Wat de ontwikkeling van de PBO be treft zegt de staatssecretaris, dat er naar gestreefd moet worden om het Hoofdbedrijfschap Ambachten te ma ken tot het orgaan, dat het gehele pu bliekrechtelijk georganiseerde Neder landse ambacht omvat. De Raad voor Midden- en Kleinbedrijf zou als advies orgaan aan inhoud winnen wanneer het voor het gehele publiekrechtelijk geor ganiseerde bedrijfsleven zou kunnen optreden. Advertentie Advertentie li i DEN HAAG, 22 dec. De centrale commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken heeft gisteren, in aanwezigheid van de minister van Bin nenlandse Zaken, opnieuw de salaris positie van het overheidspersoneel be sproken. De minister deelde mede, dat de regering het voorstel van een deel der personeelsdelegatie, om een voorschotverlening aan het overheids personeel achterwege te laten en een beslissing omtrent de definitieve sala risverhoging op 1 februari te nemen, heeft afgewezen, omdat de regering er niet zeker van is, dat tegen die da tum voldoende gegevens bekend zullen zjjn voor het nemen van een verant woorde definitieve beslissing. Teneinde in de positie van het overheidspersoneel in afwachting van een dergelijke beslissing niette min zo spoedig doenlijk verbetering te brengen, handhaaft de regering haar voornemen van voorschotverle ning, en wel van drie procent van het maandsalaris. Hiertoe zal in de maand januari voor de eerste drie maanden van 1960 een uitkering ineens worden verleend ten bedrage van negen pro cent van de maandwedde. Aan de uitkering zal voor hen die 23 jaar of ouder zijn, een minimum worden verbonden, van in totaal 37,50 voor alle gemeenteklassen Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in maart 1960, zal het overleg over de definitieve salarisverhoging en de daaraan te verbinden datum van in gang worden voortgezet. Voorts heeft de regering er mede in gestemd, dat de middelbare ambtena ren, die geen voordeel hebben onder vonden van de salarismaatregel van Op verzoek van vele lezers publice ren wij nog eens het gironummer van het Titus Brandsma Gedachteniskapel fonds te Nijmegen, waarop stortingen kunnen worden verricht om te komen tot de bouw van een kapel ter nage dachtenis aan de in het concentratie kamp Dachau omgekomen pater prof. dr. Titus Brandsma O.Carm., wiens zaligverklaring katholiek Nederland wil bevorderen. Het gironummer is 96 66 99 ten name dus van bovengenoemd fonds. AMSTERDAM, 21 dec. De zie kenfondsraad te Amsterdam deelt het volgende mee. Onlangs heeft de mi nister van Sociale Zaken en Vo -sge- zondheid besprekingen gevoerd met de organisatie van de medewerkers der algemene ziekenfondsen. Met het oog op de mogelijke repercussie^ op het door de regering gevoerde beleid met betrekking tot de lonen en prij zen, heeft de minister de medewer king van de organisaties gevraagd bij de te voeren politiek der regering en hun met name verzocht tot een zeke re temporisering bij de invoering der nieuwe contracten te komen. De or ganisaties der medewerkers alsmede die der ziekenfondsen hebben met de ze gedachte ingestemd. In aansluiting aan het vorenbedoelde overleg hebben de organisaties der zie kenfondsen en van huisartsen, specia listen en tandartsen de in oktober door de ziekenfondsraad goedgekeurde over eenkomsten thans in gewijzigde vorm opnieuw aan de raad voorgelegd. In zijn laatstgehouden vergadering heeft de ziekenfondsraad aan de gewijzigde overeenkomsten zijn goedkeuring ge hecht. De wijzigingen houden in, dat de ver hoging der honoraria, die per 1 januari zou ingaan, zich in twee fasen zal vol trekken. Per 1 januari zullen de hono raria van huisartsen, specialisten en tandartsen met onderscheidenlijk 6, 3)4 en 3)4 pet worden verhoogd en per 1 oktober nog eens met 6, 3)4 en 1,4 pet van de thans geldende tarieven. De bij betalingen, die de verzekerden voor tandheelkundige behandeling verschul digd zijn, zullen echter eerst 1 oktober een verhoging ondergaan en wel met 4,9 pet. De temporisering der verhogingen betekent naar raming voor de alge mene ziekenfondsen een mindere uit gave in 1960 van 4,6 miljoen gulden voor de wettelijke verzekering (ver plichte en bejaardenverzekering te zamen) en 1,3 miljoen voor de vrijwil lige verzekering. Ten aanzien van de verhoging der ho norering van apothekers en vroedvrou wen vindt geen temporisering plaats." 1 april 1958, alsnog, ingaande 1 janu ari 1960, een periodieke verhoging ont vangen. Aangezien twee centrales van over heidspersoneel met een voorschot bij wijze van uitkering hebben ingestemd en drie centrales zich hier tegen ver klaarden, is met de personeelsdelega tie in de centrale commissie geen over eenstemming bereikt. (Van onze Brabantse redactie) VALKENSWAARD, 22 dec. H. K. H. Prinses Irene heeft erin toegestemd haar Spaanse ezeltje tijdelijk af te staan voor de „levende" kerststal in Valkenswaard. Woensdag zal de ezel van Soestdijk naar Valkenswaard wor den gebracht, waar dan ook de beel den en de rest van de levende have in de stal worden geplaatst. Het comité zint intussen alweer op. een andere at tractie: een jeugdfeest op Onnozele Kin deren, 28 december. Men wil op die dag de kinderen tracteren door snoep goed te strooien uit de kerktorens. In een voorstad van Brussel is gis teren een burgerlijk huwelijk geslo ten tussen de 45-jarige kapitein Pe ter Townsend en de 21-jarige Marie- Luce Jamagne, de katholieke dochter van een Belgische tabaksfabrikant. Aan de plechtigheid van gisteren, die zich beperkte tot de burgerlijke huwelijksvoltrekking, is geen rucht baarheid gegeven. Men herinnert zich, dat de heer Townsend enige jaren geleden in de publiciteit is gekomen, omdat er sprake was van een huwelijk met prinses Margaret van Engeland. Prin ses Margaret, die een liefde had op gevat voor de vroegere hofdignitaris Peter Townsend, heeft, na een zware innerlijke strijd, om principiële rede nen afgezien van een huwelijk met een gescheiden man. Zij heeft het of fer gebracht van een ernstige liefde, omdat zij niet tegen haar geweten wilde ingaan. Met deze karaktervolle houding heeft zij zich de achting ver worven van allen die nog geloven in de godsdienstige grondslag van het huwelijk. Het heeft wel zin thans enige eerbiedige gedachten te wijden aan de beginselvaste houding van een anglikaanse die hiermede een voorbeeld zou kunnen zijn geweest voor een katholiek. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiiHiiimiiiiiiiiiiiiHiii EINDHOVEN, 21 dec. Met in gang van 1 januari gaan het te 's-Her- togenbosch verschijnende Brabants Dagblad en het te Eindhoven verschij nende dagblad „Oost Brabant" (waar onder begrepen de Nieuwe Eindhoven- se Courant en de Sirene) een nauwe samenwerking aan. De beide onder nemingen blijven zelfstandig, zij be houden eigen bestuur, eigen redactie, eigen exploitatie en eigen technische vervaardiging, doch zij gaan elkaar op bestuurs-, commercieel, redactio- leel en technisch terrein tegemoet treden. Het streven is door een dergelijke sa menwerking te komen tot besparing op werkzaamheden, grotere mogelijk heden te openen en onjuiste concurren tie op te heffen, aldus delen de direc ties van beide bladen mede. ROTTERDAM, 21 dec. Mgr. M. A. Jansen, bisschop van Rotterdam, heeft in zijn huiskapel aan C. M. Lemmers de kruinschering en aan K. M. van der Made de vier lagere wijdingen toege diend, beiden seminaristen van het Theologicum Warmond. (Advertentie) Per fles f 5.40 VRAAGT UW LEVERANCIER! Voor de handel: ANDRé EERSTENS N.V. TILBURG» i;- r. -• roen ik acht was, sloop ik 's morgens om half zes naar beneden, kleedde me vlug aan en ging biljarten. Heel stilletjes, want mijn vader mocht de ballen niet horen klikken. Hij was boswachter en sliep met gespitste oren. Ik moest op een fruitkist gaan staan m te kun nen aanleggen en soms raakten kist en ik uit evenwicht; dan behoefde ik een paar weken niet vroeg op te staan." Tini Wijnen is nu 29 jaar. Zijn geboortestad Nijmegen bejubel de hem afgelopen zondag in ho tel „Keizer Karei" als de na tionale biljartkampioen in een der schoonste spelgenres: het anker-kader 47/2. De kleine jon gen, die met slaperige ogen de mysterieuze loop der kogels be studeerde en op het vaalgroene laken van een tafelbiljart de wonderlijkste ontdekkingen deed, heeft zich ontwikkeld tot de sterkste speler van Nederland, voor wie een prachtige carrière in het verschiet ligt. Hij ont troonde in het jongste toernooi de 51-jarige Piet van de Pol, wiens unieke speelkracht jaren lang geen rivaliteit heeft ge kend. De „oude meester" be aamde weemoedig, dat de jonge Wijnen een briljant opvolger is. Hij her innerde zich als in een flits zijn eigen woorden, 13 jaar geleden, toen hij als wereldkampioen uit Saragossa terugkeerde: „Ik bén het, Tini wórdt het en niemand anders." In tegenstelling tot de meesten van zijn collega's voelt de Nijmegenaar zich niet thuis in de atmosfeer, welke logischerwijs met de biljarterij is verklonken, die van het caféleven. Misschien omdat hij niet zoals bijna alle andere cracks, een zoon is van een caféhouder; wellicht ook omdat hij de kennis van het spel niet heeft opgedaan te midden van bierdrinkende stam gasten, maar in een stil biljartkamertje, waar de geur der bossen zo intens kon doordringen. Tini Wijnen haalt bijna verontschuldigend zijn schou ders op. „Ik ben physiek nooit sterk geweest; altijd moest ik op tijd naar bed en regelmatig eten. Nu ook nog, als ik een toernooi speel. Na de avond partijen niet na-praten of gezellig wat .drinken, zo vlug mogelijk ga ik naar mijn kamer en de volgende morgen op tijd op om een flink eind te lopen. Ik drink dan acht glazen melk per dag en probeer me alleen maar te con centreren op de wedstrijden. Mijn vrouw weet, dat ze niet tegen me moet praten over biljarten, over rriijn kansen of wat dan ook. Het liefst heb ik, dat niemand zich er mee bemoeit, dat alles stil is, zoals de omgeving van het vroegere huis van mijn vader." De enige, die op Tini Wijnen in de hitte van het gevecht een kalmerende invloed heeft, is een oudere vriend, de heer J. van Deutekom uit het Bra bantse plaatsje Bergem. Een groot liefhebber van het nobele biljartspel met een bijzonder begrip voor de psychische instelling van de bescheiden Nij megenaar. Hun goede verstandhouding dateert van het vorig jaar, toen de heer Van Deutekom Tini in Berlijn om het wereldkampioenschap anker kader 71/2 zag spelen. Hij bemerkte, dat het rijke talent van zijn jonge landgenoot te weinig nadruk kreeg door een gebrek aan zelfvertrouwen. Wijnen moet mentaal veel sterker worden, begreep hij. Sindsdien is de heer Van Deutekom de beschermheer van Nederlands bekwaamste biljarter. In Frankrijk, onlangs bij belangrijke internationale wedstrijden, droeg hij zorg voor maaltijden zonder knoflook, regelde hij ook, dat zijn pupil na een snelle vliegreis fris aan de start kon komen en tijdens het toernooi voldoen de nachtrust genoot. Hij hield Tini voor, riistig te spelen, niet met de nonchalance, waartoe zijn temperament hem zo gemakkelijk verleidt. En daarbij steeds één ding te bedenken; als de positie der ballen ideaal is, moet de concentratie nog scherper worden. In het Nijmeegse bedrijf van Philips, waar Wijnen als sous-chef werk zaam is, waardeert men zijn prestaties door hem steeds in de gelegenheid te stellen aan toernooien deel te nemen. Maandag heeft hij niet kunnen werken doordat iedereen hem kwam feliciteren. Want de collega's, zowel in de büjartsport als bij Philips, mogen deze eenvoudige sportman die in zijn jeugd ook het voetbal- en cricketspel spectaculair beoefende, graag. En als ze hem plagend voorstellen, toch met biljarten op te houden, omdat er niets mee valt te verdienen, geeft hij een antwoord, dat diep uit het hart komt: „Voor nog geen twintigduizend gulden."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 3