GENOTVOL A VONDJE bij miniatuurtoneel van BARON van Kostelijk bezit van het Toneelmuseum a I Bijbelse landenkalender MINIA TUREN Experimenteer-toneel als sjiek negentiende-eeuws vermaak Strijkend langs de kanten lubben lan him jabotstwistten de heren over de „stokviswinkel der kunst Ir1 Kruid mijn smakeloosheid met het zout van uw liefde Katholieke editie in Nederland Voor jou bloeit geen boom Ido Eyl over Flip se DONDERDAG 24 DECEMBER 1959 PAGINA 15 Jan* Vo?ifren m6tt- hZ t0neel had lat**» k! de zeventiende eeuw 55 w. m 1 Op een gedrukt kaartje, in het Frans waarin zijn stand correspon deerde, zond Hieronymus Ni- colaas Baron van Slingelandt zijn uitnodigingen voor een soirée te zijnen huize. Zij wa ren gericht aan lieden die Jan Adam Kegge smalend „grote hanzen en adellijke heren" zou noemen. Bijzonder vereerd met de uitnodigingschreef de heer E de Burlett terug. Met onbeschrijflijk veel ge. noegen.antwoordde de heer W. Bentinck. Gevoelig aan de vriende lijke invitatie.antwoordden °°k de heer en mevrouw Van Persijn, de vereerde schilder Pieneman, mr. Jacob van Lennep, de heer en mevrouw de twee jonge juffrouwen Van Naamen. Met bijzon dere zorg had Baron van Slingelandt, secretaris van de ttad Amsterdam en regent van de schouwburg, uit zijn uitgebreide kennissenkring weer een passend gezelschap Samengesteld voor een van zijn befaamde voorstellingen uurtoneel Nog honderdtwintig jaar geleden was dit een van de °^racties voor de leden van de eerste stand in Amsterdam. Onder de naam Six-toneeltje is het tot in fhze dagen bewaard gebleven. Het is het eigendom van mr. Six van Hillegom, een achter achterkleinkind van bnrui van Slin9elandt. Hij heeft het kort geleden in thn n gegeven aan het Toneelmuseum, waar het steln vet heel z^n vernufü9e constructie staat opge- a- Het Six-toneeltje is een kostelijk bezit, vooral om zijn overeenkomsten met het toneel van de oude schouwburg aan de Keizersgracht, waar Vondels trage dies in première gingen, waar Jan Vos een toneel- outïllage met kunst- en vliegwerken bouwde die in heel Europa langer dan een eeuw vermaardheid genoot, en waar anderhalve eeuw Nederlandse theatergeschiedenis werd geschreven. De stadskaarsenopsteker was de Kloveniersburgwal al over geweest toen de rijtuigen van de eerste gasten voor het huis van Baron van Slingelandt arriveerden. De heren met hun lange getailleerde jassen, hun smal ge pijpte pantalons met souspieds hielpen de dames bij het uitstappen, terwijl de palfrenier de deur geopend hield. Men zag eerst heur coquette lage schoentjes met kruis linten onder de gracieus opgetrokken sleepgewaden zichtbaar worden en dan pas herkende men onder de rijk met bloemen getooide Biedermeier-luifelhoeden de lieftallige gaste. Het schui vend gebots van ijzers op de keien kondigde een sleedje aan, waaruit heel zwierig de schilder Pieneman sprong, die de koetsier, ofwel „de smeer lap", een fikse fooi in de hand drukte. Binnen hielp de vrijster met de deftige kornet op het hoofd de dames uit hun mantel en de heren uit hun macintosh. Voorgegaan door Baron van Slingelandt begaf men zich naar een bo venverdieping. Vanaf de met kaarsen verlichte trap kon men nog een blik werpen op de halfduistere binnenplaats, „waar zich de weemoed thuis gevoelt". derka vertrek tussen de twee „poe- ODue« iers" was het miniatuurtoneel Zouria d; een veredelde poppenkast, ODenfJ? nu zeSSen, met een speel- en van 90 cm breed, 71 cm hoog een meter diep. De gasten na- dia plaats °P de hooggerugde stoelen, IclLa groen gebloemd damast be- Van t waren- De welsprekende Jacob Mk« eP> door enkele van zijn ken- .het611 eens met cynisch gefluister d'ervi 1i001t volwassen wordende won- genoemd, voerde het hoogste te 7, altjjd had hij wel avonturen ^vertellen. Er werd al spoedig goede 61a ?escbonken en voor de dames een t.- ïa zoet. Intussen waren de oudste 'hderen van Baron van Slingelandt chter het toneel druk doende. Het miniatuurtoneel was een erf stuk. De vroegere baron van Slinge- kndt, ook al schouwburgregent, had btt in 1781 gekocht van Pieter Bar- ?i®rs. Sr., die decorschilder voor de Amsterdamse schouwburg was. Het aten b°uwen en dat bjj de ver friezen aan de bovenkant van het to neel liepen naar achteren verkleind toe. Vanuit de zaal gaf dat een per spectivische werking die een grote diepte suggereerde. Men had zijn vaste decors, als de hoerenkamer de gevangenis, de Oosterse zaal, het bos, de hofzaal, enzovoort. Elk decor was uit enkele tientallen stukken sa mengesteld. In onderdelen kon men ieder decor soms nog veelvuldig va riëren. Langdurig oefende men de changementen, bestudeerde men al de bereikbare effecten. Meer dan voor experimentele doelein den was het miniatuurtoneel in het be gin van de negentiende eeuw een ver maak geworden, waarop Baron van Slingelandt geregeld zijn goede kennis sen tracteerde. Het was hoogst onschul dig en men genoot blijkbaar telkens van het wisselende kijkspel, zoals men later in de kringen van Eline Vere nog zo n plezier vond in het tableau vivant. Op het voordoek van het miniatuurto- neel staat als een soort verontschuldi ging geschilderd: ,,Le mécanique ici schrikkelijke brand van 1772 verlo ren was gegaan. Van 11- .v.erl° toneel was de mechanUoh1"111- ting iets eenvoudiger dan die van^dë schouwburg en pok zaten hierin niet de (weg)zinkluiken, waardoor nog wel eens de wagen moest zakken Waarmee Vondels Phaëton uit de he Jhel stortte. En voor de honderden kaarsen die in de schouwburg op het pJleel in lichtbakken waren ge. tonfet, kon men op het miniatuur- ruimfV® in de verste verte geen werkte v'nden. Nog minder als men wolk, wiu'jt de dalende en rijzende neel telken-Sft op het schouwburgto- de Gysbregh*® bij de opvoering van voorschijn schS aartsengel Rafael te schilders P. Batted. De hecoratie- fer jr., de bekwa^s en F. L. jr., uc 13 en r de grote decorschn,? opvolgers van Lairesse, Cornelis Tr0Ja Gerard de Witt, gebruikten het tpj en Jacob de om hun decors te he^latuurtoneel kunst- en vliegwerken te p^en, de Hn T1 1 MOei, OPrnn nn cii vuv-fe"--- i-Tr\K de belichtingseffecten vast tebefe" en 2e hielden hun repetities in teilen, f'gheid van de regenteni die 'ets over te zeggen wilden hebb«°k Meerdere regenten waren in het hej 2't van zo'n proeftoneel, maar van Baron van Slingelandt kwam de Jverkelijkheid het meest nabij. Het was een zorgvuldig vakwerk, het de- oorschilderen. In picturaal opzicht Waren deze decors, zowel de echte ?*s die voor het miniatuurtoneel, nappe prestaties. In architectonisch Pzieht kwam er echter nog veel meer kijken. De zijcoulissen en de Se joint a la peinture Pour plaire a l'oeuil curieux En peignant la nature" t De gastheer zei dat men met de ver toningen zou beginnen. Hij draaide de olielampen met de matglazen ballon nen wat lager, waarop in de voetstuk ken de speeldoosjes begonnen te tinke len. Bewonderend gemompel steeg op, toen het voordoek gehesen en een mys terieus verlicht landschap werd ont huld. Zonder haperen volgden de scène veranderingen elkaar op. Achter het toneel las men alle nodige handelingen, die met enkele handomdraaien aan dra den en krukassen, met verplaatsingen va" de kaarsenblakers werden uitge- liuTmT,' van de van te voren opgestelde finiVtoi.J e draaien, kort basdoek op," dochter pJ?" Slingelandts jongste ten de érnr m een ongelijk ritme dans- stroken aai? tegol£de, grijsblauwe hout- ?,an een trim un assen- De suggestie einder ™„Woelende zee en een wa- j voorkant van h° *r de bezoekers aan de voorkant van het toneeltje volmaakt, dat kon men wel horen aan de „oh's" en „ah s die hun ontlokt werden. „De kluiten voor de waterval van on- dere een w'einig verhoogen, omdat t schijnt alsof het water over 't Too- geel zal loopen, lus het meisje weer. ,jd toen; „Vesuvius klaar zetten rood En even later zag men de vul- wers' die achter een voor de toeschou- stigetlrtnzichtbaar transparant, beang- ken uiLr.uur spuwde en _dlkk2 ro°kwol- ken uitK,.uur spuwae <=i. """m ',ul«wo - mend e i,es- Het was prachtig, beklem- ^eniyk. Maar kwam weer rust toen men zich eensklaps geplaatst zag in een bos. Er werden figuurtjes op het toneel geschoven, houthakkers, wandelende oude heertjes. „Wolk komt Het Six-toneeltje is 2,60 meter noog. De speelopening is 90 cm breed, 71 cm hoog en 1,10 m diep. De toneelvloer is oplopend en de zijcoulissen zijn, naar achteren toe, steeds kleiner, zodat men een perspec tivische werking krijgt. neer en opent zich, wolk op, schutdoek op, waarachter de woelende zee en een verre lucht," souffleerde het meisje re gel voor regel. Natuurlijk, het wonder van de woelende zee kon niet genoeg herhaald worden. Na van het Romein se forum pardoes vele eeuwen later in een Italiaanse straat, met haar bewo ners en passanten, te zijn gezet, had den de gasten voor deze avond hun kijk spel gehad. Maximaal vier grote decor changementen konden er per avond uit gevoerd worden. Dat dit al heel bewerke lijk was, laat zich verstaan als men weet dat er per decor gemiddeld vijf tien zijcoulissen, achterdoeken en frie zen nodig waren, die met de stukken van de drie andere decors alle opgehan gen werden aan de touwtjes met hun gewichten en alle geplaatst in de gelei- debanen met hun grijpertjes. Daarbij had men de verlichting, de zetstukken en figuurtjes en de kunst- en vliegwer ken te bedienen. De gasten zouden eer andere keer wel gelegenheid hebber om bijvoorbeeld de Le Nótre-tuin, mei het prieel en de Oranjeboompjes, dc- grot met zijn vele vergezichten en de hofzaal met zijn klassicistische staatsie te bewonderen. Dan zouden ze ook een fontein zien die water spoot en zich aan een molen die draaide kunnen verga pen. En aan de troon, de hanglampen, het spinnewiel. In de uitbundigste be woordingen betuigde het gezelschap zijn lof. Als steeds glimlachte Baron van Slingelandt tevreden. Men had het over de voortreffelijk geschilderde werken, waarbij Pieneman zich ganselijk oneens verklaarde met de rest van de gasten. De heer Van Slingelandt stelde voor zich naar beneden te begeven om in de salon het gesprek te vervolgen. De dames zetten zich neer in het achter gedeelte om er een kaartje te leggen. Dat gaf de heren gelegenheid hun lange Goudse pijpen te ontsteken en strijkend langs de kanten lubben van hun jabots en trekkend aan hun bakkebaarden hun diepste meningen over het toneel en de kunst in het algemeen kenbaar te maken. Het werd later en later. En meermalen kwam de meid binnen om de wassen kaarsen die overal in de bla kers stonden, te snuiten. Onbewogen luisterden de familieportretten aan de wand mee; zo leek het althans. De kunst was een gecompliceerde zaak, naar de heftige gesprekken te oordelen. Wat wij daarvan moeten den ken, weten wij uit de getuigenissen van Potgieter, de „blauwe beul" zelf, die het kunstgedoe uit die tijd een „stokvis winkel" noemde. Bilderdijk, „de grote ongenietbare", leefde als een banneling zijn laatste dagen. Tollens was de meest bewierookte dichter, maar hem noem de Busken Huet al „het natgemaakte vuurwerk". Wat het toneel bood was „afzigtelijk draf". Uitzonderlijk laat, tegen middernacht keerden de gasten huiswaarts. Uit voerig bedankten zij Baron van Slin- Het vaste decor van De Tuin. Door verschillende achterdoeken te gebruiken, een tempeltje, een fontein of andere zetstukken op het toneel te plaatsen, kan men er nog enige variatie in brengen. gelandt voor de genotvolle avond en voor de heerlijke vertoningen met het miniatuurtoneel. Of zij werkelijk zo'n diep genoegen ervaren hadden, weet ik niet, gezien Galsworthy's uit spraak dat de 19e eeuw de huichelarij gecanoniseerd heeft. Best mogelijk dat een man als Jacob van Lennep, die als jongen van zes jaar al de Gys- breght uit zijn hoofd kon opzeggen, de demonstraties met het miniatuur toneel kinderachtig vond. Misschien dat hij daarom kort na dit soirée Ba ron van Slingelandt een uitnodiging zond voor een toneelvoorstelling (het geen in dit geval wil zeggen: een reciteer- of declamatieavond) in huize Van Lennep. Dan zou de heer Van Slingelandt eens iets te zien krijgen. Niettemin, in het Toneelmuseum speelt men graag met zijn kostelijke aan winst. HENK SUÈR Boeken, tijdschriften, cursussen, le zingen, radio en televisie, ja zelfs grammofoonplaten van psalmen- uitvoeringen vragen voortdurend de aandacht voor de H. Schrift. Men kan inderdaad zeggen, dat het „Boek der Boeken" in ons land een verheugende belangstelling geniet. Op allerlei wij zen tracht men de Bijbel nader tot het volk te brengen en terecht vergeet men daarbij niet die wetenswaardigheden te vermelden, welke, hoewel niet di rect tot het Woord Gods behorend, toch nog veen vijftien decors die er bij het Six-toneeltje behoren, is dit de se straat. Elk decor bestond gewoonlijk uit acht zijschermen, vier lucht- triezen en soms wel veertien achterdoeken. ÜvifH Maria verzorgt een priester, die een levenlang gediend heeft. e „Len Sirman Press" (Genève/Parijs) verspreidt de hier gedrukte J afbeeldingen om ons voor te lichten over de kunst welke in de liturgische handschriften van de Ethiopische christenen nog ver borgen ligt. Node mis ik de kleuren, waarmee deze ornamenten in het origineel zijn aangebracht. Wie naar nadere bijzonderheden zoekt over dit origineel, zal te rade moeten gaan bij een werk, dat onlangs in Duits land is verschenen en waarin de maker vgn deze foto's, dr. Otto Jaeger, ons een nog groter aantal reproducties laat zien van soortgelijke hand schriften-miniaturen en fresco's. Dr. Jaeger werkt als lid van de W.G.O. Wereld-Gezondheids-Organi satie) in de omstreken van Gon- dar (noord-oost Ethiopië) en be hoort als zodanig tot deze groep van doktoren die hun wetenschap en bekwaamheid ten dienste stel len van wat wij met een vleugje zelfingenomenheid „onderontwik kelde" gebieden noemen. De fo to's van de hier gepubliceerde miniaturen heeft hij natuurlijk genomen vanwege de opvallende gelijkenis met zijn werk als gy naecoloog en kinderarts. Alle afbeeldingen geven n.l. genezingen weer die door tussenkomst van Maria tot stand zijn gekomen. Het bovenvermeld agentschap formuleert dit ongeveer aldusdeze illustraties uit de oude Ethiopische gebedsboeken verduidelijken „the public health activities" van Je H. Maria. Dit is natuurlijk een actuele maar voor de religieuze over tuiging van deze christenen toch ietwat botte wijze van formuleren. Wie ooit in het Nabije Oosten handschriften heeft gefotografeerd be grijpt in welk uitzonderlijk gunstige omstandigheid dr. Jaeger zich bevindt. Zijn geneeskundige zorg voor de bevolking, gecombineerd met een oprechte belangstelling voor de kunstvoorwerpen uit de streek waar hij werkt, scheppen kansen die velen hem zullen benijden. Handschriften zijn in deze milieus heel wat meer dan b.v. boeken die men te leen kan vragen. Mis schien worden zij niet altijd bewaard volgens de minimale eisen die een echte bibliofiel zal stellen, maar het is ontroerend te mogen ervaren, hoe de Oosterse christenen deze schatten in hun kerken, kloosters of families beschermen met het menselijke hart. En hier liggen juist de uitzonderlijke kansen voor dr. Jaeger, die door zijn medicinale zorg voor de bevolking wel op zeer overtuigende wijze het hart van deze mensen voor zich kan winnen. Daardoor heeft hij kunstschatten mogen fotograferen, die aan meer deskundige bezoekers misschien nooit getoond zouden worden. ZD ij de verspreiding van deze foto's heeft men gemeend een verklaring f J te moeten geven voor één van de voorstellingen, nl. die waaror Maria een blind meisje geneest met de melk uit haar borst. Dr t9V zou op de betreffende vraag ongeveer als volgt geantwoord hebben ook de moedermelk van heiligen is niet in staat blinden weer te doen zien, maar het is niet uitgesloten dat deze melk antibiotica bevat welke de werking van bepaalde microben uitschakelt. Met een zucht van verlichting wordt don de conclusie getrokken, dat ook hier het bovennatuurlijke op natuurlijke bronnen blijkt te steunen, die wij mensen van de twintigste eeuw dan langs wetenschappelijke verklaringen hebben mogen ontdekken. Maria biedt genezing voor blindheid met melk uit haar borst. Bij het lezen hiervan schoot mij een regel in de herinnering die is ge nomen uit een Ethiopische hymne. Het is een gebed waarin de christen aan Maria vraagt: „Kruid mijn smakeloosheid met het zout van uw liefde." Dat de bovenstaande verklaring mij zo slecht smaakt komt vooral door de onkunde welke hieruit spreekt betreffende de werkelijke achtergrond waartegen men deze miniaturen zal moeten plaatsen. Bezien in het geheel van de religieuze traditie welke tot op de dag van heden leeft bij de christenen van Ethiopië, krijgen deze voorstellingen een betere verklaring. Hier heeft zich de verering tot Maria tot een Maria-ver-beelding kunnen ontwikkelen welke haar weerga niet heeft in de geschiedenis van het christendom. Het is zeer gemak kelijk de uitwassen van deze ver beelding zo te isoleren dat bij ons iedere bewondering zal wor den gedood. Maar men vergeet dan met welke dichterlijke kracht de mariale vroomheid naar uit drukkingsvormen heeft gezocht, men verzwijgt dan doelbewust de ontelbaar zuivere verwoor dingen van vroomheid en volkse eerbied voor de Moeder Gods. De hierboven geciteerde regel vormt het tweemaal herhaalde slot van deze strofe: „De melk der verwondering stroomt uit uw blanke tanden En van uw lippen schiet een straal van zuivere honing, Maria, bloem, die de lente toebehoort, Verdrijf mijn stank met de geur van uw welriekendheid, Kruid mijn smakeloosheid met het zout van uw liefde." Ook hier wekt de eerste regel met het beeld van de melk de meeste moeilijkheden. Persoonlijk brengt dit alles mij echter veel meer voor de geest, hoe reeds bij Sint Paulus de melk herhaaldelijk het beeld wordt voor de christelijke leer, zoals die aan kinderen moet verkondigd worden. In het wonder van de moedermelk hebben de Ethiopiërs dit beeld verbonden met een bijna even oude vergelijking, waarin ie christelijke leer wordt voorgesteld als een verlichting van onze blindheid. Dat Maria hierbij een grote rol te vervullen krijgt is dan voor Oosterse christenen zeker geen grote stap meer De Ethiopische liturgie zingt over haar: „O, gij, die de visioenen van Joannes verstaanbaar maakt, kracht van de prediking van Jacobus. Andere christenen uit het Oosten hebben Maria vaak ge loofd als degene die ons gegeven is om de onbegrijpelijkheid Gods beter te doen begrijpen. Diezelfde gedachte ontmoet men herhaaldelijk in de Ethio pische liturgie, waar zij zoals b.v. op de volgende wijze Maria's heerlijkheid bezingt: „Uw handen hebben het ontastbare vuur van de de godheid geraakt." Voor ieder die de volle werkelijkheid van het moederschap Gods durft te aanvaarden is de dichterlijke ver-beelding van deze Maria-verering geladen met zuivere geloofskracht. Wij willen de bestaande uitwassen niet goed praten, maar menen toch dat een woord van Marnix Gijsen hier van toepassing is, uitgesproken doo- zijn Joachim van Babyion: .maar het rijk van Ash-ur-bani-pal kan dergelijke uitwassen tussen de plooien laten vallen zonder gevaar of hinder.'' DR. W. C. H. DRIESSEN O.P. onmisbaar zijn om dit beter te begrij pen, zoals b.v. geschiedkundige, plaat selijke, ethnologische en culturele bij zonderheden betreffende de streken en volkeren, waarvan de Biibel melding maakt. Van deze gedachte is de Bijbelse Landenkalender uitgegaan, die, in ka tholieke editie, onlangs bij de Uitgeve rij van Keulen N.V. te Den Haag is verschenen. Een protestantse uitgave hiervan, voortreffelijk verzorgd door de predikanten dr. A. van Deursen en dr. H. Mulder, bestond reeds hiervan. Nu is voor het eerst bij dezelfde Haag se firma (Houtzagerssingel 76) of bij de paters Montfortanen, H. Landstich ting, Nijmegen, ook een katholieke af levering van deze kalender verkrijg baar, even voortreffelijk verzorgd door p. drs. J. Bertrand en p. B. Kiewe. Wij begroeten die uitgave met grote in stemming. De kalender is vooreerst een prach tig foto-boek met op de achterzijde van elke plaat een uitvoerige verklaring van alle details in bijbelse zin. Onder elke foto bevindt zich een afscheurbare strook met in kloeke cijfers de data van telkens twee weken. De achterkant van deze strook bevat een bijbelroos- ters dat steeds behoort bij de volgen-, de periode van veertien dagen. De be-;t doeling is deze strook als boekenlegger in de Bijbel te gebruiken en dagelijks de daarop aangegeven Schriftpassages te lezen en te overdenken. Veel tijd is daar niet mee gemoeid. Met een bpetje goede wil heeft men spoedig een gewoonte daaruit gemaakt, die een kostbaar hulpmiddel is om vertrouwd te raken met de H. Schrift. Bijzonder belangrijk, umenisch gezien, is o.i. het feit, dat het bijbelrooster door de Oecumenische Raad van kerken in Ne derland aan de katholieke samenstellers van deze kalender ter beschikking is gesteld. Zo vel het verzoek daartoe als de gegeven toestemming verenigt beide partijen in een gemeenschappelijke lief de voor Gods Woord en betekent oecu menisch zeker weer een stap vooruit. Deze katholieke Bijbelkalender is een degelijk stuk werk, dat ver boven het gewone kalenderdoel uitgaat. Wij kun nen hem dan ook van harte aanbeve len. Wie hem aanschaft bewijst zich zelf een v aardevolle dienst, die de ken nismaking met de H. Schrift aanmer kelijk vergemakkelijkt, omdat ze ge schiedt onder uitstekende en deskundi ge leiding. Dat er van deze voortreffelijke auto biografische roman van Eva Müthel, zeer goed vertaald door J. van Rijn, bij De Fontein te Utrecht een popu laire uitgave is verschenen, juichen wij van harte toe. De schrijfster doet een hartstochtelijk beroep op het wereld geweten, dat wakker gehouden moet worden voor de onmenselijke toestan den in de gevangenenkampen achter het IJzeren Gordijn. Zij doet dit op zeer beheerste wijze zonder haar toe vlucht te nemen tot realistische be schrijvingen en pathetische aanklach ten. Alleen de nuchtere feiten laat zij spreken en zodoende bereikt zij een beklemmende indrukwekkendheid,die haar doel niet kan missen. Het is de geschiedenis van een jong echtpaar, dat op beschuldiging van staatsvijandi- ge activiteiten door de communisten tot vijfentwintig jaar gevangenschap wordt veroordeeld. Na zes jaar worden beiden 'Tijgelaten om in West-Berljjn een nieuw leven te beginnen. De dan volgende bladzijden zijn weinig vleiend voor de vrije wereld, zoals ook hier weer alléén de naakte feiten bewijzen. Dit is uiteraard een navrant boek, het verhaal van mensonterend lijden. Mo gen velen de moed opbrengen het te lezen, want het is noodzakelijk, dat wjj hen niet vergeten, die, nameloos, on zegbaar gekweld worden zonder hoop op uitzicht. Deze kleine en met fraaie foto's ver luchte brochure over de grondvester en leider van het Rotterdams Philharmo- nisch Orkest, samengesteld door een lid van het Rotterdams orkest, bevat vele wetenswaardigheden over het leven en werk van de Zeeuwse musicus, die, aanvankelijk schijnbaar tegen de stroom op roeiend, voor Rotterdam een sym fonie-orkest heeft opgebouwd, dat he den ten dage een naam te verdedigen heeft. In enkele gesprekken met Eduard Flipse leert men niet alleen zijn muzi kale opvattingen kennen, doch wordt men tevens deelgenoot aan zijn vader lijke zorgen voor zijn orkestmusici, voor wier belangen hij een leven lang op de bres heeft gestaan. Een lezenswaardig boekje, dat de Nederlandse muziekliefhebber, doch de Rotterdamse concertganger in het bij zonder. graag in zijn kast zal willen hebben. Uitgave: W. L. J. Brusse, 1959, Rotterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 15