GENOTVOL A VONDJE bij miniatuurtoneel
van BARON van
Kostelijk bezit van het Toneelmuseum
a
I
Bijbelse landenkalender
MINIA TUREN
Experimenteer-toneel als sjiek negentiende-eeuws vermaak
Strijkend langs de kanten lubben
lan him jabotstwistten de heren
over de „stokviswinkel der kunst
Ir1
Kruid mijn smakeloosheid
met het zout van uw liefde
Katholieke editie in Nederland
Voor jou bloeit
geen boom
Ido Eyl over Flip se
DONDERDAG 24 DECEMBER 1959
PAGINA 15
Jan* Vo?ifren m6tt- hZ t0neel
had lat**» k! de zeventiende eeuw
55
w. m
1
Op een gedrukt kaartje,
in het Frans waarin
zijn stand correspon
deerde, zond Hieronymus Ni-
colaas Baron van Slingelandt
zijn uitnodigingen voor een
soirée te zijnen huize. Zij wa
ren gericht aan lieden die Jan
Adam Kegge smalend „grote
hanzen en adellijke heren"
zou noemen.
Bijzonder vereerd met de
uitnodigingschreef de heer
E de Burlett terug.
Met onbeschrijflijk veel ge.
noegen.antwoordde de heer
W. Bentinck.
Gevoelig aan de vriende
lijke invitatie.antwoordden
°°k de heer en mevrouw Van
Persijn, de vereerde schilder
Pieneman, mr. Jacob van
Lennep, de heer en mevrouw
de twee jonge juffrouwen Van Naamen. Met bijzon
dere zorg had Baron van Slingelandt, secretaris van de
ttad Amsterdam en regent van de schouwburg, uit zijn
uitgebreide kennissenkring weer een passend gezelschap
Samengesteld voor een van zijn befaamde voorstellingen
uurtoneel
Nog honderdtwintig jaar geleden was dit een van de
°^racties voor de leden van de eerste stand in
Amsterdam. Onder de naam Six-toneeltje is het tot in
fhze dagen bewaard gebleven. Het is het eigendom van
mr. Six van Hillegom, een achter achterkleinkind van
bnrui van Slin9elandt. Hij heeft het kort geleden in
thn n gegeven aan het Toneelmuseum, waar het
steln vet heel z^n vernufü9e constructie staat opge-
a- Het Six-toneeltje is een kostelijk bezit, vooral om
zijn overeenkomsten met het toneel van de oude
schouwburg aan de Keizersgracht, waar Vondels trage
dies in première gingen, waar Jan Vos een toneel-
outïllage met kunst- en vliegwerken bouwde die in heel
Europa langer dan een eeuw vermaardheid genoot, en
waar anderhalve eeuw Nederlandse theatergeschiedenis
werd geschreven.
De stadskaarsenopsteker was de Kloveniersburgwal al
over geweest toen de rijtuigen van de eerste gasten voor
het huis van Baron van Slingelandt arriveerden. De
heren met hun lange getailleerde jassen, hun smal ge
pijpte pantalons met souspieds hielpen de dames bij het
uitstappen, terwijl de palfrenier de deur geopend hield.
Men zag eerst heur coquette lage schoentjes met kruis
linten onder de gracieus opgetrokken sleepgewaden
zichtbaar worden en dan
pas herkende men onder de
rijk met bloemen getooide
Biedermeier-luifelhoeden de
lieftallige gaste. Het schui
vend gebots van ijzers op de
keien kondigde een sleedje
aan, waaruit heel zwierig de
schilder Pieneman sprong, die
de koetsier, ofwel „de smeer
lap", een fikse fooi in de
hand drukte. Binnen hielp de
vrijster met de deftige kornet
op het hoofd de dames uit
hun mantel en de heren uit
hun macintosh. Voorgegaan
door Baron van Slingelandt
begaf men zich naar een bo
venverdieping. Vanaf de met
kaarsen verlichte trap kon
men nog een blik werpen op
de halfduistere binnenplaats,
„waar zich de weemoed thuis
gevoelt".
derka vertrek tussen de twee „poe-
ODue« iers" was het miniatuurtoneel
Zouria d; een veredelde poppenkast,
ODenfJ? nu zeSSen, met een speel-
en van 90 cm breed, 71 cm hoog
een meter diep. De gasten na-
dia plaats °P de hooggerugde stoelen,
IclLa groen gebloemd damast be-
Van t waren- De welsprekende Jacob
Mk« eP> door enkele van zijn ken-
.het611 eens met cynisch gefluister
d'ervi 1i001t volwassen wordende won-
genoemd, voerde het hoogste
te 7, altjjd had hij wel avonturen
^vertellen. Er werd al spoedig goede
61a ?escbonken en voor de dames een
t.- ïa zoet. Intussen waren de oudste
'hderen van Baron van Slingelandt
chter het toneel druk doende.
Het miniatuurtoneel was een erf
stuk. De vroegere baron van Slinge-
kndt, ook al schouwburgregent, had
btt in 1781 gekocht van Pieter Bar-
?i®rs. Sr., die decorschilder voor de
Amsterdamse schouwburg was. Het
aten b°uwen en dat bjj de ver
friezen aan de bovenkant van het to
neel liepen naar achteren verkleind
toe. Vanuit de zaal gaf dat een per
spectivische werking die een grote
diepte suggereerde. Men had zijn
vaste decors, als de hoerenkamer de
gevangenis, de Oosterse zaal, het
bos, de hofzaal, enzovoort. Elk decor
was uit enkele tientallen stukken sa
mengesteld. In onderdelen kon men
ieder decor soms nog veelvuldig va
riëren. Langdurig oefende men de
changementen, bestudeerde men al
de bereikbare effecten.
Meer dan voor experimentele doelein
den was het miniatuurtoneel in het be
gin van de negentiende eeuw een ver
maak geworden, waarop Baron van
Slingelandt geregeld zijn goede kennis
sen tracteerde. Het was hoogst onschul
dig en men genoot blijkbaar telkens
van het wisselende kijkspel, zoals men
later in de kringen van Eline Vere nog
zo n plezier vond in het tableau vivant.
Op het voordoek van het miniatuurto-
neel staat als een soort verontschuldi
ging geschilderd:
,,Le mécanique ici
schrikkelijke brand van 1772 verlo
ren was gegaan. Van 11- .v.erl°
toneel was de mechanUoh1"111-
ting iets eenvoudiger dan die van^dë
schouwburg en pok zaten hierin niet
de (weg)zinkluiken, waardoor nog
wel eens de wagen moest zakken
Waarmee Vondels Phaëton uit de he
Jhel stortte. En voor de honderden
kaarsen die in de schouwburg op het
pJleel in lichtbakken waren ge.
tonfet, kon men op het miniatuur-
ruimfV® in de verste verte geen
werkte v'nden. Nog minder als men
wolk, wiu'jt de dalende en rijzende
neel telken-Sft op het schouwburgto-
de Gysbregh*® bij de opvoering van
voorschijn schS aartsengel Rafael te
schilders P. Batted. De hecoratie-
fer jr., de bekwa^s en F. L.
jr., uc 13 en r
de grote decorschn,? opvolgers van
Lairesse, Cornelis Tr0Ja Gerard de
Witt, gebruikten het tpj en Jacob de
om hun decors te he^latuurtoneel
kunst- en vliegwerken te p^en, de
Hn T1 1 MOei, OPrnn nn
cii vuv-fe"--- i-Tr\K
de belichtingseffecten vast tebefe" en
2e hielden hun repetities in teilen,
f'gheid van de regenteni die
'ets over te zeggen wilden hebb«°k
Meerdere regenten waren in het hej
2't van zo'n proeftoneel, maar
van Baron van Slingelandt kwam de
Jverkelijkheid het meest nabij. Het
was een zorgvuldig vakwerk, het de-
oorschilderen. In picturaal opzicht
Waren deze decors, zowel de echte
?*s die voor het miniatuurtoneel,
nappe prestaties. In architectonisch
Pzieht kwam er echter nog veel
meer kijken. De zijcoulissen en de
Se joint a la peinture
Pour plaire a l'oeuil curieux
En peignant la nature"
t
De gastheer zei dat men met de ver
toningen zou beginnen. Hij draaide de
olielampen met de matglazen ballon
nen wat lager, waarop in de voetstuk
ken de speeldoosjes begonnen te tinke
len. Bewonderend gemompel steeg op,
toen het voordoek gehesen en een mys
terieus verlicht landschap werd ont
huld. Zonder haperen volgden de scène
veranderingen elkaar op. Achter het
toneel las men alle nodige handelingen,
die met enkele handomdraaien aan dra
den en krukassen, met verplaatsingen
va" de kaarsenblakers werden uitge-
liuTmT,' van de van te voren opgestelde
finiVtoi.J e draaien, kort basdoek op,"
dochter pJ?" Slingelandts jongste
ten de érnr m een ongelijk ritme dans-
stroken aai? tegol£de, grijsblauwe hout-
?,an een trim un assen- De suggestie
einder ™„Woelende zee en een wa-
j voorkant van h° *r de bezoekers aan
de voorkant van het toneeltje volmaakt,
dat kon men wel horen aan de „oh's"
en „ah s die hun ontlokt werden.
„De kluiten voor de waterval van on-
dere een w'einig verhoogen, omdat
t schijnt alsof het water over 't Too-
geel zal loopen, lus het meisje weer.
,jd toen; „Vesuvius klaar zetten rood
En even later zag men de vul-
wers' die achter een voor de toeschou-
stigetlrtnzichtbaar transparant, beang-
ken uiLr.uur spuwde en _dlkk2 ro°kwol-
ken uitK,.uur spuwae <=i. """m ',ul«wo -
mend e i,es- Het was prachtig, beklem-
^eniyk. Maar kwam weer
rust toen men zich eensklaps geplaatst
zag in een bos. Er werden figuurtjes
op het toneel geschoven, houthakkers,
wandelende oude heertjes. „Wolk komt
Het Six-toneeltje is 2,60 meter noog. De
speelopening is 90 cm breed, 71 cm hoog
en 1,10 m diep. De toneelvloer is oplopend
en de zijcoulissen zijn, naar achteren toe,
steeds kleiner, zodat men een perspec
tivische werking krijgt.
neer en opent zich, wolk op, schutdoek
op, waarachter de woelende zee en een
verre lucht," souffleerde het meisje re
gel voor regel. Natuurlijk, het wonder
van de woelende zee kon niet genoeg
herhaald worden. Na van het Romein
se forum pardoes vele eeuwen later in
een Italiaanse straat, met haar bewo
ners en passanten, te zijn gezet, had
den de gasten voor deze avond hun kijk
spel gehad. Maximaal vier grote decor
changementen konden er per avond uit
gevoerd worden. Dat dit al heel bewerke
lijk was, laat zich verstaan als men
weet dat er per decor gemiddeld vijf
tien zijcoulissen, achterdoeken en frie
zen nodig waren, die met de stukken
van de drie andere decors alle opgehan
gen werden aan de touwtjes met hun
gewichten en alle geplaatst in de gelei-
debanen met hun grijpertjes. Daarbij
had men de verlichting, de zetstukken
en figuurtjes en de kunst- en vliegwer
ken te bedienen. De gasten zouden eer
andere keer wel gelegenheid hebber
om bijvoorbeeld de Le Nótre-tuin, mei
het prieel en de Oranjeboompjes, dc-
grot met zijn vele vergezichten en de
hofzaal met zijn klassicistische staatsie
te bewonderen. Dan zouden ze ook een
fontein zien die water spoot en zich aan
een molen die draaide kunnen verga
pen. En aan de troon, de hanglampen,
het spinnewiel. In de uitbundigste be
woordingen betuigde het gezelschap zijn
lof. Als steeds glimlachte Baron van
Slingelandt tevreden. Men had het over
de voortreffelijk geschilderde werken,
waarbij Pieneman zich ganselijk oneens
verklaarde met de rest van de gasten.
De heer Van Slingelandt stelde voor
zich naar beneden te begeven om in
de salon het gesprek te vervolgen. De
dames zetten zich neer in het achter
gedeelte om er een kaartje te leggen.
Dat gaf de heren gelegenheid hun lange
Goudse pijpen te ontsteken en strijkend
langs de kanten lubben van hun jabots
en trekkend aan hun bakkebaarden
hun diepste meningen over het toneel
en de kunst in het algemeen kenbaar
te maken. Het werd later en later. En
meermalen kwam de meid binnen om
de wassen kaarsen die overal in de bla
kers stonden, te snuiten. Onbewogen
luisterden de familieportretten aan de
wand mee; zo leek het althans.
De kunst was een gecompliceerde
zaak, naar de heftige gesprekken te
oordelen. Wat wij daarvan moeten den
ken, weten wij uit de getuigenissen van
Potgieter, de „blauwe beul" zelf, die het
kunstgedoe uit die tijd een „stokvis
winkel" noemde. Bilderdijk, „de grote
ongenietbare", leefde als een banneling
zijn laatste dagen. Tollens was de meest
bewierookte dichter, maar hem noem
de Busken Huet al „het natgemaakte
vuurwerk". Wat het toneel bood was
„afzigtelijk draf".
Uitzonderlijk laat, tegen middernacht
keerden de gasten huiswaarts. Uit
voerig bedankten zij Baron van Slin-
Het vaste decor van De Tuin. Door verschillende achterdoeken te gebruiken, een
tempeltje, een fontein of andere zetstukken op het toneel te plaatsen, kan men
er nog enige variatie in brengen.
gelandt voor de genotvolle avond en
voor de heerlijke vertoningen met
het miniatuurtoneel. Of zij werkelijk
zo'n diep genoegen ervaren hadden,
weet ik niet, gezien Galsworthy's uit
spraak dat de 19e eeuw de huichelarij
gecanoniseerd heeft. Best mogelijk dat
een man als Jacob van Lennep, die
als jongen van zes jaar al de Gys-
breght uit zijn hoofd kon opzeggen,
de demonstraties met het miniatuur
toneel kinderachtig vond. Misschien
dat hij daarom kort na dit soirée Ba
ron van Slingelandt een uitnodiging
zond voor een toneelvoorstelling (het
geen in dit geval wil zeggen: een
reciteer- of declamatieavond) in huize
Van Lennep. Dan zou de heer Van
Slingelandt eens iets te zien krijgen.
Niettemin, in het Toneelmuseum speelt
men graag met zijn kostelijke aan
winst.
HENK SUÈR
Boeken, tijdschriften, cursussen, le
zingen, radio en televisie, ja zelfs
grammofoonplaten van psalmen-
uitvoeringen vragen voortdurend de
aandacht voor de H. Schrift. Men kan
inderdaad zeggen, dat het „Boek der
Boeken" in ons land een verheugende
belangstelling geniet. Op allerlei wij
zen tracht men de Bijbel nader tot het
volk te brengen en terecht vergeet men
daarbij niet die wetenswaardigheden
te vermelden, welke, hoewel niet di
rect tot het Woord Gods behorend, toch
nog veen vijftien decors die er bij het Six-toneeltje behoren, is dit de
se straat. Elk decor bestond gewoonlijk uit acht zijschermen, vier lucht-
triezen en soms wel veertien achterdoeken.
ÜvifH
Maria verzorgt een priester, die een levenlang gediend heeft.
e „Len Sirman Press" (Genève/Parijs) verspreidt de hier gedrukte
J afbeeldingen om ons voor te lichten over de kunst welke in de
liturgische handschriften van de Ethiopische christenen nog ver
borgen ligt. Node mis ik de kleuren, waarmee deze ornamenten in het
origineel zijn aangebracht. Wie naar nadere bijzonderheden zoekt over
dit origineel, zal te rade moeten gaan bij een werk, dat onlangs in Duits
land is verschenen en waarin de maker vgn deze foto's, dr. Otto Jaeger,
ons een nog groter aantal reproducties laat zien van soortgelijke hand
schriften-miniaturen en fresco's.
Dr. Jaeger werkt als lid van de W.G.O. Wereld-Gezondheids-Organi
satie) in de omstreken van Gon-
dar (noord-oost Ethiopië) en be
hoort als zodanig tot deze groep
van doktoren die hun wetenschap
en bekwaamheid ten dienste stel
len van wat wij met een vleugje
zelfingenomenheid „onderontwik
kelde" gebieden noemen. De fo
to's van de hier gepubliceerde
miniaturen heeft hij natuurlijk
genomen vanwege de opvallende
gelijkenis met zijn werk als gy
naecoloog en kinderarts. Alle afbeeldingen geven n.l. genezingen weer
die door tussenkomst van Maria tot stand zijn gekomen. Het bovenvermeld
agentschap formuleert dit ongeveer aldusdeze illustraties uit de oude
Ethiopische gebedsboeken verduidelijken „the public health activities" van
Je H. Maria. Dit is natuurlijk een actuele maar voor de religieuze over
tuiging van deze christenen toch ietwat botte wijze van formuleren.
Wie ooit in het Nabije Oosten handschriften heeft gefotografeerd be
grijpt in welk uitzonderlijk gunstige omstandigheid dr. Jaeger zich bevindt.
Zijn geneeskundige zorg voor de bevolking, gecombineerd met een oprechte
belangstelling voor de kunstvoorwerpen uit de streek waar hij werkt,
scheppen kansen die velen hem zullen benijden. Handschriften zijn in deze
milieus heel wat meer dan b.v. boeken die men te leen kan vragen. Mis
schien worden zij niet altijd bewaard volgens de minimale eisen die een
echte bibliofiel zal stellen, maar het is ontroerend te mogen ervaren, hoe
de Oosterse christenen deze schatten in hun kerken, kloosters of families
beschermen met het menselijke hart. En hier liggen juist de uitzonderlijke
kansen voor dr. Jaeger, die door zijn medicinale zorg voor de bevolking
wel op zeer overtuigende wijze het hart van deze mensen voor zich kan
winnen. Daardoor heeft hij kunstschatten mogen fotograferen, die aan
meer deskundige bezoekers misschien nooit getoond zouden worden.
ZD ij de verspreiding van deze foto's heeft men gemeend een verklaring
f J te moeten geven voor één van de voorstellingen, nl. die waaror
Maria een blind meisje geneest met de melk uit haar borst. Dr
t9V zou op de betreffende vraag ongeveer als volgt geantwoord hebben
ook de moedermelk van heiligen is niet in staat blinden weer te doen
zien, maar het is niet uitgesloten dat deze melk antibiotica bevat welke de
werking van bepaalde microben uitschakelt. Met een zucht van verlichting
wordt don de conclusie getrokken, dat ook hier het bovennatuurlijke op
natuurlijke bronnen blijkt te steunen, die wij mensen van de twintigste
eeuw dan langs wetenschappelijke verklaringen hebben mogen ontdekken.
Maria biedt genezing voor blindheid met melk uit haar borst.
Bij het lezen hiervan schoot mij een regel in de herinnering die is ge
nomen uit een Ethiopische hymne. Het is een gebed waarin de christen
aan Maria vraagt: „Kruid mijn smakeloosheid met het zout van uw liefde."
Dat de bovenstaande verklaring mij zo slecht smaakt komt vooral door
de onkunde welke hieruit spreekt betreffende de werkelijke achtergrond
waartegen men deze miniaturen zal moeten plaatsen. Bezien in het geheel
van de religieuze traditie welke tot op de dag van heden leeft bij de
christenen van Ethiopië, krijgen deze voorstellingen een betere verklaring.
Hier heeft zich de verering tot Maria tot een Maria-ver-beelding kunnen
ontwikkelen welke haar weerga niet heeft in de geschiedenis van het
christendom. Het is zeer gemak
kelijk de uitwassen van deze ver
beelding zo te isoleren dat bij
ons iedere bewondering zal wor
den gedood. Maar men vergeet
dan met welke dichterlijke kracht
de mariale vroomheid naar uit
drukkingsvormen heeft gezocht,
men verzwijgt dan doelbewust
de ontelbaar zuivere verwoor
dingen van vroomheid en volkse
eerbied voor de Moeder Gods.
De hierboven geciteerde regel vormt het tweemaal herhaalde slot van
deze strofe:
„De melk der verwondering stroomt uit uw blanke tanden
En van uw lippen schiet een straal van zuivere honing,
Maria, bloem, die de lente toebehoort,
Verdrijf mijn stank met de geur van uw welriekendheid,
Kruid mijn smakeloosheid met het zout van uw liefde."
Ook hier wekt de eerste regel met het beeld van de melk de meeste
moeilijkheden. Persoonlijk brengt dit alles mij echter veel meer voor de
geest, hoe reeds bij Sint Paulus de melk herhaaldelijk het beeld wordt voor
de christelijke leer, zoals die aan kinderen moet verkondigd worden. In
het wonder van de moedermelk hebben de Ethiopiërs dit beeld verbonden
met een bijna even oude vergelijking, waarin ie christelijke leer wordt
voorgesteld als een verlichting van onze blindheid. Dat Maria hierbij een
grote rol te vervullen krijgt is dan voor Oosterse christenen zeker geen
grote stap meer De Ethiopische liturgie zingt over haar: „O, gij, die de
visioenen van Joannes verstaanbaar maakt, kracht van de prediking van
Jacobus. Andere christenen uit het Oosten hebben Maria vaak ge
loofd als degene die ons gegeven is om de onbegrijpelijkheid Gods beter te
doen begrijpen. Diezelfde gedachte ontmoet men herhaaldelijk in de Ethio
pische liturgie, waar zij zoals b.v. op de volgende wijze Maria's heerlijkheid
bezingt: „Uw handen hebben het ontastbare vuur van de de godheid geraakt."
Voor ieder die de volle werkelijkheid van het moederschap Gods durft te
aanvaarden is de dichterlijke ver-beelding van deze Maria-verering geladen
met zuivere geloofskracht. Wij willen de bestaande uitwassen niet goed
praten, maar menen toch dat een woord van Marnix Gijsen hier van
toepassing is, uitgesproken doo- zijn Joachim van Babyion: .maar het
rijk van Ash-ur-bani-pal kan dergelijke uitwassen tussen de plooien laten
vallen zonder gevaar of hinder.''
DR. W. C. H. DRIESSEN O.P.
onmisbaar zijn om dit beter te begrij
pen, zoals b.v. geschiedkundige, plaat
selijke, ethnologische en culturele bij
zonderheden betreffende de streken en
volkeren, waarvan de Biibel melding
maakt.
Van deze gedachte is de Bijbelse
Landenkalender uitgegaan, die, in ka
tholieke editie, onlangs bij de Uitgeve
rij van Keulen N.V. te Den Haag is
verschenen. Een protestantse uitgave
hiervan, voortreffelijk verzorgd door
de predikanten dr. A. van Deursen en
dr. H. Mulder, bestond reeds hiervan.
Nu is voor het eerst bij dezelfde Haag
se firma (Houtzagerssingel 76) of bij
de paters Montfortanen, H. Landstich
ting, Nijmegen, ook een katholieke af
levering van deze kalender verkrijg
baar, even voortreffelijk verzorgd door
p. drs. J. Bertrand en p. B. Kiewe. Wij
begroeten die uitgave met grote in
stemming.
De kalender is vooreerst een prach
tig foto-boek met op de achterzijde van
elke plaat een uitvoerige verklaring
van alle details in bijbelse zin. Onder
elke foto bevindt zich een afscheurbare
strook met in kloeke cijfers de data
van telkens twee weken. De achterkant
van deze strook bevat een bijbelroos-
ters dat steeds behoort bij de volgen-,
de periode van veertien dagen. De be-;t
doeling is deze strook als boekenlegger
in de Bijbel te gebruiken en dagelijks
de daarop aangegeven Schriftpassages
te lezen en te overdenken. Veel tijd
is daar niet mee gemoeid. Met een
bpetje goede wil heeft men spoedig een
gewoonte daaruit gemaakt, die een
kostbaar hulpmiddel is om vertrouwd
te raken met de H. Schrift. Bijzonder
belangrijk, umenisch gezien, is o.i.
het feit, dat het bijbelrooster door de
Oecumenische Raad van kerken in Ne
derland aan de katholieke samenstellers
van deze kalender ter beschikking is
gesteld. Zo vel het verzoek daartoe als
de gegeven toestemming verenigt beide
partijen in een gemeenschappelijke lief
de voor Gods Woord en betekent oecu
menisch zeker weer een stap vooruit.
Deze katholieke Bijbelkalender is een
degelijk stuk werk, dat ver boven het
gewone kalenderdoel uitgaat. Wij kun
nen hem dan ook van harte aanbeve
len. Wie hem aanschaft bewijst zich
zelf een v aardevolle dienst, die de ken
nismaking met de H. Schrift aanmer
kelijk vergemakkelijkt, omdat ze ge
schiedt onder uitstekende en deskundi
ge leiding.
Dat er van deze voortreffelijke auto
biografische roman van Eva Müthel,
zeer goed vertaald door J. van Rijn,
bij De Fontein te Utrecht een popu
laire uitgave is verschenen, juichen wij
van harte toe. De schrijfster doet een
hartstochtelijk beroep op het wereld
geweten, dat wakker gehouden moet
worden voor de onmenselijke toestan
den in de gevangenenkampen achter
het IJzeren Gordijn. Zij doet dit op
zeer beheerste wijze zonder haar toe
vlucht te nemen tot realistische be
schrijvingen en pathetische aanklach
ten. Alleen de nuchtere feiten laat zij
spreken en zodoende bereikt zij een
beklemmende indrukwekkendheid,die
haar doel niet kan missen. Het is de
geschiedenis van een jong echtpaar,
dat op beschuldiging van staatsvijandi-
ge activiteiten door de communisten
tot vijfentwintig jaar gevangenschap
wordt veroordeeld. Na zes jaar worden
beiden 'Tijgelaten om in West-Berljjn
een nieuw leven te beginnen. De dan
volgende bladzijden zijn weinig vleiend
voor de vrije wereld, zoals ook hier
weer alléén de naakte feiten bewijzen.
Dit is uiteraard een navrant boek, het
verhaal van mensonterend lijden. Mo
gen velen de moed opbrengen het te
lezen, want het is noodzakelijk, dat wjj
hen niet vergeten, die, nameloos, on
zegbaar gekweld worden zonder hoop
op uitzicht.
Deze kleine en met fraaie foto's ver
luchte brochure over de grondvester en
leider van het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest, samengesteld door een
lid van het Rotterdams orkest, bevat
vele wetenswaardigheden over het leven
en werk van de Zeeuwse musicus, die,
aanvankelijk schijnbaar tegen de stroom
op roeiend, voor Rotterdam een sym
fonie-orkest heeft opgebouwd, dat he
den ten dage een naam te verdedigen
heeft.
In enkele gesprekken met Eduard
Flipse leert men niet alleen zijn muzi
kale opvattingen kennen, doch wordt
men tevens deelgenoot aan zijn vader
lijke zorgen voor zijn orkestmusici,
voor wier belangen hij een leven lang
op de bres heeft gestaan.
Een lezenswaardig boekje, dat de
Nederlandse muziekliefhebber, doch de
Rotterdamse concertganger in het bij
zonder. graag in zijn kast zal willen
hebben.
Uitgave: W. L. J. Brusse, 1959,
Rotterdam.