a li* Uniformiteit in kleding van e clerus is ver te zoeken D IN TRAINING VOOR ROME 1960 Nog steeds worden niet alle mogelijkheden uitgebuit Steeds grijzer Minder sjiek Roermondse bef handhaaft zich als waardevolle onderscheiding m Zwoegende zwemmers i ^a,z;eu;;' se DONDERDAG 24 DECEMBER 1959 PAGINA 17 mm tm e kleding van de seculiere geestelijken in ons land vertoont met de dag minder uni formiteit. Niet alleen omdat de gebieds afbakening tussen het noordelijke zwarte pak en de zuidelijke toog steeds meer vervaagt, maar ook omdat beide drachten aan sterke veranderingen onderhevig zijn. De voorloper van het huidige colbertcostuum, de pandjesjas, tot voor enkele jaren in de boven-Moerdijkse bisdommen nog vrij veel in zwang is praktisch geheel verdwe nen, terwijl men van het priesterlijke zwart hoe ianger hoe meer de grijze kant opgaat. Het ver grijzingsproces van de priesterkleding verloopt in etappes. Het begint met een anthracietkleurige overjas, een donkergrijs vest, een iets lichter getinte sjaal en eindigt met een grauwachtig pak. Sommige leden van de Nederlandse clergé hebben dit eindstadium reeds bereikt, maar daarmee heeft het volledig grijze priestercostuum in ons land toch nog geen burgerrecht verworven. Slechts een enkeling gaat wel eens geheel in het grijs gekleed, soms met reden, maar meestal toch eigenlijk terwille van het extravagante. Zelfs de combinatie van zwart en grijs, sterk variabel naarmate de ene of de andere kleur domineert, is niet officieel erkend. In de voorschriften ten aan zien van de priesterkleding is uitsluitend sprake van zwart. Alle wegen leiden naar Rome. Een gevleugeld woord krijgt, naarmate de vijfentwintigste augustus van 1960 dichterbij komt, steeds meer reliëf. Op de biddag van die vijfentwintigste augustus zullen immers de poorten van het fonkelnieuwe Romeinse stadion open zwaaien voor de atleet de fakkel, ontstoken op de plaats waar ongeveer vijfentwintig %wen geleden de eerste Olympische Spelen gehouden zijn, zal bin nendragen. Achtduizend sportbeoefenaren uit alle delen van de Gereld zijn dan bijeen voor de zeventiende moderne Olympische Spelen. vaardi Wegen .leiden naar Rome; ook voor de kleine Nederlandse af- fpnd r>nlng' -d*e °P PaPier al is vastgesteld; maar dan ook uitslui- ,..f P PaPier. in feite moet Nederlands Olympische „elite" het ver- .li m het zeventiendaagse Romeinse wereldcentrum van de heden- aagse sport nog verdienen. De tocht is echter begonnen. Voor som- 'gen weken, voor anderen al maanden geleden. Zij leidt langs vele, pg maandenlange inspanningen vergende hindernissen. De span ning zal zich eerst ontladen als het moment van het deelnemen, het ('veren van de ridderlijke strijd, is aangebroken. En, al die tijd zal net oog gericht zijn op de prestatie. INDEX BENADERINGS POLIS 366*k. ■IHI d In het bisdom Haarlem bijvoorbeeld is aan de priesters ook tijdens hun va kantie zwarte kleding voorgeschreven. Niettemin en dit gaven onze zegslie den in de vier noordelijke bisdommen zonder meer toe is het onofficiële grijs bezig de uniformiteit van het officiële zwart te doorbreken. Het logische gevolg hiervan is: meer variatie in de kleding van de noord- Het gigantische wielerstadion, dat tn Rome met behulp van totogelden gebouwd kon worden. Ook de meeste hockeywedstrijden zullen in dit enorme velodrome gespeeld worden Wie verte gen woordi Nederland bij de Olympische Spelen? tig zwemmers en zwemsters, onder wie vier schoonspringsters, momenteel één keer per week bijeenkomt voor een speciale conditietraining onder lei ding van afgestudeerden van het CIOS. De groep voert bovendien nauwgezet het „huiswerk", meegekregen op die bijeenkomst, uit en in clubverband wordt dan nog de nodige aandacht besteed aan de watertraming. Straks zal in een viertal wedstrijden uitge maakt worden wie van die vijftig de reis naar Rome mogen vervolgen en voor wie de tocht wordt afgebroken. Nederland gaat niet, zo zegt het Ne- Öerlandsch Olympisch Comité, naar Olympische Spelen om er een figu- r*ntenrol te spelen. Het zal zich pre senteren als een kleine natie die groot rfjfizijn in bepaalde onderdelen van de digïS^ve str\jd. Het zal vertegenwoor- Hjke kamden, die zich met een rede nen metlop oen eervol resultaat kun- oog springt n-iet de kwalitatief m het rplddelen. Nfe afgezantenuitaNe we- kunnen mee&het winnen maar het strijd is, geheej» aan de sportieve hiet de visie van overeenstemming dp stichter van de JJjWre de Couberti Uitgangspunt van hot ^rne Spelen, het Met kunnen meedoen "ie interpreteert men a5?«? de strija. «"der verstaan, dat me„ Er wordt y°oraigaande aan de 01ympl de tijd rtPIJ aangetoond heeft, het t o P®" j üke kans te kunnen opre" 5? „concurrenten". Dat. aan te t0lf aar gaat het nu om. Zu di®"p ev,lri[j jatl tot nu toe bereikte resultaten t<n ?,e conclusie zijn gekomen, nat het &W1 met de top tè groot ï""ds afgevallen. De basketballers, de ul> f8' (,e kanoërs, de worstelaars en j. "chermers bijvoorbeeld bleven atlrlnao onhtfir U O till 111 andere kandidaten echter doen mogelijke om straks, als het hpkw at ZÜ het reeds bereikte n'v a n^ben weten te handhaven en, U®v® tru'v "ebben weten op te voeren of tp^bten met inzet van al hun krach tje ,°P het goede moment het spronge- de a maken dat hen nog scheidt van aansluiting bij de gerenommeerden Slapen boven chloor-kamer De waterpoloërs zijn ook reeds op pad. Voorlopig beperken zij zich tot de wekelijkse conditietraining met huiswerk". In januari wordt net oefenschema verzwaard. Dan begint 7 maanden lang week-in, week-uit fI^5o„Jïv.eeiïend-training in het Sport- fondsenbad-Oost te Amsterdam. Dat soil wn Kml geen genoeglijkheids- reisje is, blykt vooral hier. 's Zater dagsavonds om negen uur begint de training als er wedstrijden zijn nog later, j'eryolgens wordt op vrij primitieve wpze, slapend op luchtbed den op oe fHond, overnacht en om zes uur zondagmorgen begint het tweede deel. Drie uur later zijn alle waterpoloërs uit net bad verdwenen. Pan gaat het weer open voor het pu- b'wk. Geldgebrek maakt het de nü6mbond onmogelijk om de trai- bSf®bÜeenkomsten wat comforta- - Ier m doen zijn. Sterker nog, als in Op de verrichtingen, welke in dit Olympisch bouwwerk geregistreerd zullen worden, zal vooral Nederland zijn hoop vesti- gen. Koestert men immers niet van de zwemsters de hoogste verwachtingen? de 'maanden buiten ge worden, wordt het over- 2o 2iet men, dat een groep van vijf-1 oefend'k^i"0 dpCch1 ^P^d^onprettTgerT bóven de chloor-^m onpi Miranda. krdgen d^Sierdam. Misschien echter Uit de pot van de jcNVB-toto Vierhonderd kilometei reizen per keei wordt er momenteel gevraagd van enkele turnsters. Zij behoren tot de selectie van twaalf dames die een kans maken voor t' Olympische ploeg. Eens per veertien dagen en over drie maanden eens per week komt het twaalftal naar Rotterdam om onder de hoede van specialisten in de diverse onderdelen tot hogere prestaties te ko men. Het KNGV koos Rotterdam, om dat het daar van het gemeentebestuur gratis de beschikking kreeg over een zojuist gereed gekomen gymnastiek zaal, die voorzien is van de beste uit rusting welke men zich maar kan den ken. Het heelt er overigens naar uitgezien, dat Rotterdam een belangrijk Olym pisch trainingscentrum zou worden. De Ahoy-hal is de atleten aangeboden. Het bestuur van de KNAU talmde ech ter met het nemen van een beslissing en daarmee ging een schone kans om diverse speci listen een waardevolle wintertraining te laten volgen verloren. Want, de Ahoy-hal bood de mogelijkhe den om er een springbak aan te leggen en om r bet discuswerpen of kogel stoten te beoefener Gevoelige „club"-tenen Trouwens tiet ideale oefenschema, zoals de technische leiders dat in hun hoofd hadden, wordt ook om andere re denen niet geheel verwezenlijkt. Men had coryfeeën uit Ae gouden tijd van de vaderlandse atletiek bereid gevon den om hun kennis over hun speciali teit mee te delen aan de huidige gene ratie. Slechts één van hen, Chris Ber ger nog steeds nationaal recordhou- U der op de sprint - kon echter in actie teJ 'taliaans Olympisch Comité heeft niet alleen alles in het werk gesteld om komen en dan nog op een tamelijk be- t^rsch zo volmaakt mogelijke sportcentra te laten bouwen, het heeft tegelijker- perkte schaal. Onder het motto ,,wie "lao getracbt juweeltjes van moderne bouwkunst te creëren Tot die categorie komt, is welkom" ziet men hem 's za- fcttrr zeker hel .Palazzetto dello sport" gerekend worden; een wat de omvang terdags in Amsterdam in actie. En de eJt eenvoudig sporthalletje vergeleken bij het gigantische sportpaleis, dat wegblijvers? Hebben zij de fut niet om eveneens gereed gekomen is. iets extra te doen voor het opvoeren van hun prestaties? Zo ligt het niet. Maar er zijn trainers die vinden dat uitsluitend zij de zorg hebben voor de bij hun vereniging aangesloten leden. Zij laten zich hoogstens adviseren. Dat laatste geschiedt dan weer op vrij in tensieve wijze door de rusteloos reizen de technische leiders. Achtentwintig jaar Olympisch Een opmerkelijke figuur treft men aan onder de zeilers, die voorlopig ge selecteerd zijn en nu elke maandag avond bijeei.komen in de gymnastiek zaal van de Kweekschool voor de Zee vaart te Amsterdam voor een conditie training. Onder hen vindt men namelijk de éénenvijftigjarige Bob Maas, die ai- les in het werk stelt om een Olympische periode van achtentwintig jaar vol te maken. In 1932 debuteerde hij bij de Spelen in Los Angeles met een zilveren medaille. Daarna veroverde hij het brons in 1936 en 1948. In 1952, in Hel sinki, was ei voor hem geen ereplaats weggelegd. Nu wi. hij, middels de we- .kelijkse trainingen en het deelnemen aan een groot aantal wedstrijden in het buitenland, trachten waar te maken dat ook voor 1960 een Olympische uit verkiezing gerechtvaardigd is. Bob Maas zou n in elk geval een natio naal record en misschien wel een in ternationaal record vestigen. Vijfentwintig mille onrendabel Minder prettig zijn de klanken uit het kamp, dat tot voor kort beschouwd werd als het wat de afvaardiging be treft ..zekerste" deel van de Neder landse equipe, in de hockeywereld heerst onrust. Maandenlang al wordt de sfeer vertroebeld door een conflict, dat nodeloos ïang slepende gehouden is omdat het bestuur van de K.N.H.B. kennelijk niet de kracht gehad heeft om tot daden te komen. Het gevolg is, dat de Olympische voorbereiding nu al geruime tijd volledig stil ligt. En dan te bedenken, dat men vijfentwintigdui zend gulden heeft uitgetrokken en reeds goeddeels uitgegeven voor een training onder leiding van een befaamde Pa kistaanse oefenmeester. De man zwerft nu wat rond bij verschillende vereni gingen, maar zijn eigenlijke taak heeft hij tot nu toe nauwelijks vervuld. Altijd nog hebben de Nederlandse hockeyers als zij vertegenwoordigd waren op de Olympische Spelen, op het ere-podium gestaan. In Rome kon aan die goede traditie wel eens een einde komen. Het heeft er zelfs naar uitgezien dat de hockeyers meegedeeld moest worden, dat er voor hen geen weg naar Rome bestaat. Zal, nu eindelijk een nieuwe commissie aan de slag kan gaan, zoveel eendracht opgebtacht worden, dat de verloren tijd ingehaald wordt en de perspectieven mettertijd aan Oranje's Olympische hockey-traditie beantwoor den? RUUD VAN DEN HENDE Nederlandse clerus dan voorheen. Een verscheidenheid, welke daarnaast nog in de hand wordt gewerkt door het feit, dat de toog eertijds een opzienba rend kledingstuk in het protestantse noorden niet langer uitsluitend bin nen, maar ook al buiten de kerk gedra gen wordt. Overigens gebeurt dit niet op grote schaal, omdat de lange tot op de hielen reikende talaar een typisch „schrijdgewaad" is, erg geschikt voor kerkelijke plechtigheden, maar onvol doende praktisch voor het dagelijkse werk bulten het kerkgebouw. De toog, zo redeneren vooral de gemotoriseerde geestelijken, is niet aan de moderne vervoermiddelen aangepast. Autorij dende aalmoezeniers en brommende godsdienstleraren prefereren dan ook het colbert boven de soutane, de alpi nopet boven de steek. Op grond van deze praktische over wegingen is ook in het zuiden, waar tot nu toe, in tegenstelling tot het bo ven-Moerdijkse, het dragen van de toog stipt in ere werd gehouden, sinds kort het zgn. „Hollandse pak" ingevoerd. Dit betekent evenwel niet, dat het col- bert-costuum de traditionele talaar heeft verdrongen. De toog is in tuid- Nederland nog steeds regel, het pak uitzondering. Met deze, zij het nog bescheiden in troductie van een voor de drie zuidelij ke bisdommen erg ongewone kleding, gaat een opmerkelijke versobering ten aanzien van de uiterlijke vormen van de toog gepaard. De toog met en zonder pontificale „queue" en de ceintuur met en zonder brede strik strijden nog om de voorrang, maar in de bisdommmen Breda en Den Bosch verloopt dit gevecht duidelijk in het nadeel van queue en strik. Beide at tributen dreigen onherroepelijk te ver dwijnen. In het Roermondse is de strijd nog onbeslist. Voorheen was elke toog in het zuiden voorzien van een queue of sleep, die in twee standen, opgebon den of neergelaten, gedragen kon wor den. Bij plechtige gelegenheden moest de queue steevast dienst doen. De achter de albe aangolvende zwarte sleep kwam het statig schrijden van de celebrant niet weinig ten goede. Op grond daar van verwierf de queue dan ook bij de pioniers de veelzeggende naam „ponti ficaal". De oudere priestergeneratie is er nog erg op gesteld, evenals diverse zusters, op wier verzoek de rector de toog wel eens extra laat uithangen. Bij de jongeren heeft deze toog-met- de twee versnellingen, zoals zij nogal spottend genoemd werd, geheel en al afgedaan Ook in het algemeen echter is het aantal sleepdragers in de Brabantse diocesen sterk in de minderheid. Alleen heel plechtige he ren houden nog vast aan de deftige queue. In Roermond is dat anders. De queue-aanhangers, hoewel in de min derheid, zijn hier nog vrij talrijk. Misschien wel, omdat de Limburgse clerus, naar de stellige verzekering van onze Roermondse zegsman, meer Bourgondische typen telt dan elders. Dit verklaart meteen ook, waarom in Roermond de in een brede strik gedra gen ceintuur nog altijd in hoog aanzien staat. Elders is de ceintuur, maar dan op Romeinse wijze, als een niet ge strikte, maar plat afhangende singel, gedragen, geen onderdeel meer van de dagelijkse priesterkleding. In Breda, waar het compacte vlinderstrikje vroe ger een algemeen en thdns een vrij zeld zaam verschijnsel is, wordt de Romein se ceintuur bij wijze van „zondagspak" gedragen. In Den Bosch is ze nog uitslui tend voor hoogtijdagen en recepties ge handhaafd. De Limburgse opvatting: een priester in een toog zonder ceintuur is als een Advrtenti. Een nieuwe vorm van levens verzekering, gebaseerd op de kosten van levensonderhoud. Indien vóór 31 december ge sloten, kan men gebruik maken von de fiscale aftrekmogelijk heden. N.V. Levensverzekering-Mij „Aurora" Herengracht 62, Amstordan) Een doorn in het oog. heer in hemdsmouwen, wordt ln deze bisdommen niet meer gedeeld. De Roer mondse geestelijken staan daarin alleen De tot nu toe gebruikelijke royale Bour gondische strik is bijzonder sjiek, maar niet erg gemakkelijk. Zij vereist dage lijks heel wat rol- en knoopwerk. Een karwei, dat de seminaristen niet dan i>a langdurig en moeizaam repeteren on der de knie krijgen. De platte, linksaf- hangende Romeinse ceintuur ls veel ge makkelijker in het gebruik, maar min der „esthetisch". Deze tweespalt heeft er toe geleid, dat de gestrikte en de platte ceintuur in Roermond in een verwoed, maai vermakelijk gevecht met elkaar ge wikkeld zijn. De strijdenden hefben ieder hun eigen aanhang. De strik-ge trouwen bestaan uit sterk aan tradi tie en esthetica gehechte leden van de clerus, de volgelingen van „de Ro meinse mode" uit: seminaristen, „vlotte" kapelaans en „vooruitstre vende" pastoors. Alsof hij in hemdsmouwen gaat. Deze laatste groep is het kleinst in aantal, maar groeit 't hardst. Haar groei is rijk aan successen, waaron der enkele van grote importantie. Zo bijvoorbeeld, heeft de professoren staf van het groot-seminarie zich on langs geheel gewonnen gegeven voor de platte ceintuur. Mantellet naar museum De mantellet, een rijkelijk geplooid rugmanteltje, met opstaande kraag onder mgr. Joseph Drehmanns nog streng voorgeschreven is een museumstuk geworden. Bejaarde pries ters bewaren de mantellet of „plank" als een historisch kleinood Ook de rui mere Romeinse mantel is. bij de la gere geestelijken althans, praktisch niet meer in gebruik, de schoenen met zil veren gesp al evenmin. De voorname steek, in Limburg voorzien van drie gekruld opstaande randen en in Brabant van een geheel ronde rand met kwastjes, wacht in de toekomst eenzelfde lot. De gewone vilthoed en het alpinopetje hebben de kostbare steek een goed exemplaar kost gauw zes tientjes vrijwel ver drongen. Aan zeer 'uitzonderlijke plechtigheden: een eerste heilige Mis, pastoorsinstallatie, zilveren of gou den priesterjubileum en een speciale audiëntie bij de bisschop, komt de steek nog wel te pas. Dit gebruik is gebaseerd op een ongeschreven zo- hoort-het-wet voor priesters, maar het is zeer de vraag of deze wet krachtig genoeg zal blijken om de steek van zijn dreigende ondergang te redden. De jongeren, in wier garderobe de steek absoluut ontbreekt, zal een der gelijke ondergang niet erg beroeren, hun oudere confraters echter des te meer Het in onbruik raken van het ene fraaie kledingstuk na het andere gaat hun erg ter harte. De bef blijft nog Toch is de situatie nog niet zo, dat alle kledingtradities verloren gaan, met name niet in het Roermondse dio cees. Alle wijzigingen in de priester kleding ten spjjt, is hier immers een traditie: het dragen van de bef, blijven bestaan. De bef, van oorsprong een Gallicaans waardigheidsteken. dat Limburg in vroeger eeuwen van het bisdom Luik heeft geërfd, is in het Roermondse tot een unieke onderschei ding gewofden. Het recht om de bef, (een vierkant, zwart doekje met witte kraaitjes afgezet, dat onder de kin ge dragen wordt) op de toog te mogen be vestigen is een speciaal privilegie, dat alleen de bisschop van Roermond aan vooraanstaande of verdienstelijke pries ters verleent. In andere bisdommen, zelfs in het stamland van de bef: Bel gië en Frankrijk, is dit kledingstuk in onbruik geraakt. Het aantal Roermond se befdragers is zeer respectabel. De bisschop, de vicaris-generaal en de se cretarissen van het bisdom dragen haar. Voorts alle kanunniken en erekanunni ken, onder wie de deken van Leeuwar den, die de bef alleen maar in het Roer. mondse mag dragen, alle professoren van het groot-seminarie; de president van het kiein-seminarie en alle direc teuren van bisschoppelijke onderwijsin stellingen; alle dekens: enkele andere vooraanstaande priesters, als de hoofd aalmoezenier van sociale werken, bis schoppelijke onderwijsinspecteurs. de directeur van het vrouwelijk jeugd werk en sommige hoogbejaarde gees telijken. Opmerkelijk is ook, dat alle pastoors van de oude Maastrichtse binnenstad de bef mogen dragen. De verbondenheid van deze stad met Luik is hier stellig niet vreemd aan Deze op historische gronden gebaseerde bepaling vervult menig pastoor van parochies in de Maastrichtse buitenwijken wel eens met naijver, fn zulk een mate zelfs, dat sommigen onder hen de bef hebben geüsurpeerd. yoor de conservatieve leden van de Limburgse clerus een ontroerend be wijs. dat in Roermond het ogenblik heus nog ver is. waarop de bisschop in navolging van zijn voorgangei bis schop graaf van Hoensbroeck (1788) een mandement zou moeten «uitvaardi gen om „al te modieuze en kakelbonte kleding" voor zijn priesters te verbie den. COR BERTRAND

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1959 | | pagina 17