Duizenden Spanjaarden houden nog
verblijf in krotten en spelonken
Grote maatschappelijke problemen gaan
regering en volk boven hun macht
D
I
Aandacht voor Slauerhoff
i
LONDENSE BRIEF
M
Van boeken
en schrijvers
ALS WELEER DE TROGLODIETEN
Aanleg rijksweg Venlo-Eindhoven
van nationaal belang
Nehroe niet naar
Tsjoe en Lai
m
Levensbeschrijving van C. J. Kelk
Drs Peters vraagt voor noord-Limburg
meer overheidsinvesteringen
Indische premier hoopt
wel op gesprek met
Khroesjtsjev
Nieuw laboratorium
T.H. Delft over
gedragen
Wet op afbetaling
overtreden
f 1000 boete geëist
Iten! I Augustus John 82 jaar Wellicht Brit- j
- 1 tannië's grootste schilder
ZATERDAG 9 JANUARI 1960 PAGINA 12
aiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiffliiiiiiiiiiiiiiiinnnmiiiiiiiniiiiin
Aquariumvereniging
„Velsen"
(Van een correspondent in Spanje)
BARCELONA, jan. De honderd
duizenden hol- en krotbewoners
in Spanje vormen een geliefd ob
ject voor fotograferende toeristen. Zij
behoren voor de vreemdeling tot de
karakteristiek van dit land, dat zonder
de schrijnendste tegenstellingen niet
schijnt te kunnen bestaan. En dus moe
ten er naast volgesmulde rijken, die
in weelderige paleizen wonen, vervuil
de en uitgeteerde paupers door smalle
openingen in duistere spelonken krui
pen. Dat streelt de romantische zinnen
en nadat de toerist zijn plaatjes heeft
geschoten, gaat hij opgetogen naar huis
om te vertellen dat: ,,ze daar nog in
grotten wonen! Hij zegt het binnen
de vier heldere muren van zijn flat met
een zekere weemoed in zijn stem. Want
in iedere mens leeft nog iets van de
troglodiet, van de holbewoner. In feite
is de tragedie van de troglodieten een
van de grootste en meest gecompli
ceerde problemen, waarmee de Spaan
se regering wordt geconfronteerd. Het
is een schier onoplosbaar probleem,
omdat noch de betrokkenen, noch de
Spaanse maatschappij rijp zijn om het
op korte tijd uit de wereld te helpen.
Het lijkt verstrikt in een onverbreke
lijk web van indolentie, ongecontro
leerd eigenbelang en vrees. Vandaar
dat deze onmenselijke karakteristiek
het Spaanse leven blijft aankleven. Het
probleem is niet ontstaan als gevolg
van een reeks onvermijdelijke omstan
digheden. Wel is het zo oud als Spanje
zelf. Sedert de eerste bewoners van het
Iberisch schiereiland, de Aurignacen-
sers en Magdelenensers in grotten en
spelonken eer schuilplaats hebben ge
zocht, zijn er in Spanje grotbewoners
geweest. Natuurlijk hebben de ver
woestingen in de vele revoluties van
deze eeuw en tijdens de burgeroorlog
in het bijzonder, de uitgroei van dit
probleem tot in zijn huidige wanstalti
ge vormen in de hand gewerkt.
Het is beslist onjuist deze holbewo
ners te dentificeren met zigeuners. Zij
hebben niets met de gitano's gemeen;
zij kennen geen stamtrots en zij zijn
geen zwervers bij de gratie van hun
ongebreideld gevoel van onafhankelijk
heid. Zij leven niet in hun verpauper
de staat uit een hooghartig afwijzen
van alle maatschappelijke ordening,
zoals de echte zigeuners. De zigeuners
staan buiten de problematiek. Hun
grotten zijn min of meer hun ideaal en
daarom hebben zij er levensmogelijk
heden geschapen, die veel beter zijn,
dan die van die andere krotten waar
de duizenden paupers van Spanje zijn
samengedreven. De holwoningen in de
Albacin van Granada en in de omge
ving van Guadix zijn paleizen vergele
ken bij de erbarmelijke krochten, die
lijken te zijn aangeslibt tegen de gren
zen van de grote industriesteden. Daar
leeft een ander volk, een deel van de
Spaanse arbeidersmassa.
In Barcelona wonen 120 gezinnen in
het oude stadion op de berg de Mont-
juich. Zij huizen onder de amfithea
ters en toegangspoorten. Tegen de
hellingen van de berg woont een
groter aantal in kuilen, die zij in de
grond hebben uitgegraven en toege
dekt met plaggen en bladeren. Iets
zuidelijker, &an de kust, temidden
van vrolijke villa's van de rijken en
luxueuze hotels, op het grondgebied
van de gemeente Sitges, wonen ruim
vijfhonderd mensen in soortgelijke
omstandigheden. Onder de grote
snelweg van Barcelona naar Valen
cia zijn alle secundaire viaducten
door arbeidersgezinnen in beslag ge
nomen. De omgeving van de plaza
de toros in Madrid is bezaaid met
krotten, de barrio Ventos van Ma
drid is een armzalig oord waar hon
derden paupers leven. Dit zijn slechts
enkele van de honderden plaatsen,
die Spanje kent.
In deze krotten hebben regen en
wind vrij spel. Nog slechts enkele ja
ren geleden spoelden bi) elke zware re
genbui enkele krotten van de hellingen
van de Montjuich weg. Nauwelijks en
kele wegen geleden werden drie arme
stakkers levend begraven onder een
door de regen weggespoeld stuk berg
in Sitges. In diezelfde regenperiode
moesten de tientallen gezinnen, die on
der de viaducten wonen, een onderko
men zoeken omdat hun krotten wegdre
ven op de bruine waterstroom, die van
de omgevende heuvels afdaalde.
e mensen die hier wonen, zijn
voor het merendeel uit het arme
Estramadura en uit Andalusië
afkomstig. Z\j zijn naar Madrid, naar
Bilbao of naar Bmuelona getrokken,
gevolg gevend aan de vluchtige lok
roep dat in die steden het werk voor
het opscheppen lag en de salarissen het
driedubbele zouden zijn van wat zij ge
wend waren.
Zij hebben alles verkocht, wat zij be
zaten, om met hun gezinnen naar het
noorden te kunnen reizen. Nadat de
trein was betaald, hadden zij in de
meeste gevallen slechts enkele honder
den peseta's over. Maar in het noorden
bleek het werk niet voor het opschep
pen te zijn en de salarissen niet zo
vorstelijk. De paar honderd peseta's
slonken snel in het een of andere ge
zinspension in de stad. En tenslotte
verdwenen alle verwachtingen in de
poel van ellende waarin deze mensen
werden gedompeld. Zij werden naar de
buitenwijken van de steden gedreven
om opnieuw een hongerloon te gaan
verdienen in de landbouw en zij moes
ten een slaapplaats zoeken onder brug
gen en viaducten. Ten einde raad
bouwden zij een krot op een van die
verzamelplaatsen van menselijke ellen
de. Omdat de stedelijke autoriteiten de
uitbreiding van die krottencomplexen
hebben verboden, moesten zij dat in
het geheim doen. In enkele nachten
tijds groeven deze trieste gezinnen een
kleine opening in de berg en dekten
die toe met alles wat zij daartoe kon-
de vinden. Eenmaal daar genesteld
ontbrak het de autoriteiten aan moed
om hen eruit te zetten. En aan moed niet
alleen, ook aan mogelijkheden. Want
de Spaanse wet is grillig op dit punt.
Hoewel het eenieder verboden is van
werk en woonplaats te veranderen,
zonder dat hij voldoende zekerheden
heeft, staat het ook iedere Spanjaard
vrij om daar te werken waar hij wil
binnen de grenzen van de Spaanse
staat. De gemeentelijke overheden be
roepen zich op de ene bepaling en de
betrokkenen op de andere. Deze laat-
sten kunnen niet anders. Zij hebben
geen middelen meer om naar huis te
rug te keren en langzaam maar zeker
vervallen zij in de lethargie van de
absolute armoede.
Toch hebben al deze mensen van lie
verlee werk gevonden in wegenaanleg
en fabrieken. En toch zijn zij arm. De
meesten hebben in hun drie bij drie me
ter krotten geen tafel en geen stoelen.
De meeste gezinnen van zes personen
slapen in twee één-persoonsbedden, toe
gedekt met lorren. Van hun salarissen
kunnen zij namelijk geen tafel en geen
stoelen kopen, zij kunnen alleen eten.
Want de levensindex is in Spanje de
laatste tijd hoger dan in de Benelux
en in feite is het onbegrijpelijk hoe de
grote arbeidersmassa van een dergelijk
inkomen kan leven.
n hun spelonken betalen le paupers
geen huur. En 't vooruitzicht dat in
de toekomst, wanneer dit probleem
met klem wordt aangepakt en echte
huizen tot hun beschikking zullen wor
den gesteld, wèl huur gevraagd zal
worden, maakt hen huiverig. Dit voor
uitzicht doet hen soms pertinent hulp
weigeren. Te velen zijn niet bereid en
vegeteren voort in de modder van hun
De Spaanse kinderen, die in de holen en krotten opgroeien, gaan kennelijk niet
voortdurend gebukt onder hun lot.
ellende. Zij missen de innerlijke kracht
om zich daar uit te werken. Deze to
taal verpauperde mensen zijn afgedaald
tot het redeloze schepsel dat zich over
geeft aan het enige dat de arme wordt
geschonken, de slaap.'En hij slaapt in
modder, op stro, op lompen of in een
uitgeteerd bed. Het is hem om het even.
Van een inboorling in Afrika's binnen
landen zou men dit wellicht verwach
ten maar de coiifectiepantalon en het
hemd onderscheidt deze mensen en
brengt hen op Europees niveau, ook al
Is dat slechts uiterlijk. Want ook deze
Spanjaarden kunnen lezen noch schrij
ven en hebben in wezen geen enkel le
vendig aandeel in de moderne bescha
ving. Hun kinderen gaan nooit naar
school. De geestelijkheid van Spanje
schijnt deze oorden té vergeten. Medi
sche controle en zorg zijn er niet. Die
zou ook onmogelijk zijn onder de om
standigheden waarin deze mensen le
ven. Zfl zijn schuw als een dier voor
het gezag en de overheid en weigeren
medewerking, wanneer die geboden
wordt.
Het is een rampzalige onvermijdelijk
heid dat in deze wereld elk sociaal pro
bleem tevens een economische kwestie
is. Wel is de bouwnijverheid in Span
je de laatste jaren zeer intens. Maar
voor een zeer groot deel ontplooit deze
zich in de particuliere sector. Kostbare
arbeid en miljoenen peseta's worden
geïnvesteerd in villabouw en dure flats,
waarvan het merendeel voor verkoop
wordt opgericht en niet voor verhuur.
Trouwens de huurprijzen bedragen
meer dan het maandsalaris van een
arbeider. In de meeste kustplaatsen
zijn de laatste jaren vele honderden
villa's voor vakantiegangers verrezen,
maar niet één woning voor arbeiders.
Hoe kan een goedwillend minister van
Huisvesting dit probleem te lijf gaan
als zijn bevoegdheden kleiner zijn dan
de macht van het particuliere kapi
taal? Er staan honderden villa's in de
omgeving van Barcelona leeg en hon
derden flats zjjn voor bizarre prijzen
te huur. Elke dag staan de dagbladen
vol advertenties, waarin woningen wor
den aangeboden tegen voor Spaanse
NIEUW DELHI, 8 jan. Premier
Nehroe van Indië denkt voor het ogen
blik niet aan een conferentie met zijn
Chinese collega, Tsjoe en Lal, doch hij
sluit een ontmoeting op een later tijd
stip niet uit ais men er goede resultaten
or de grensverschilien tussen China
en Indië van kan verwachten.
Nehroe verklaarde dit vanochtend op
een persconferentie in Nieuw Delhi.
Tsjoe en Lai heeft hem tweemaal uit
genodigd voor besprekingen over de
grensgeschillen, doch Nehroe meent dat
over de Indische rechten niet onderhan
deld kan worden, al zou een conferentie
natuurlijk niet geweigerd kunnen wor
den.
Premier Nehroe verklaarde voorts
nog dat het Indische en het Chinese
standpunt ten aanzien van de grens
kwesties zozeer uiteenlopen, dat „er
geen ontmoetingspunt schijnt te zijn"
De Indische premier hoopt dat
Khroetstsjev de volgende maand, als hij
naar Indonesië gaat, ook Indië zal be
zoeken. Indië heeft hem uitgenodigd en
in een voorlopig antwoord heeft
Khroesjtsjev te kennen gegeven, dat hij
mogelijk zal komen.
(Van onze Luxemburgse redacteur)
VENLO, 7 jan. De welvaartsbe
vordering in het probleemgebied Noord-
Limburg is niet gediend met premie-,
prijsreduktieregelingen of wat dies
meer zij, wanneer niet tegelijkertijd op
royale wijze aan de verbetering van
de infrastructuur gewerkt wordt. Een
van de voornaamste vereisten hiervan
is de aanleg van nieuwe behoorlijke
verbindingswegen, met name van de
Rijksweg 67, VenloEindhoven en de
Midden-Peelweg. Beide wegen vormen
de meest dringende en noodzakelijke
voorwaarde voor een verdere wel
vaartsbevordering in Noord-Limburg.
Een en ander betoogde de voorzitter
van de Kamer van Koophandel voor
Noord-Limburg, het Tweede-Kamerlid
drs. W. Peters in zijn eerste nieuw
jaarsrede. Ofschoon de Rijksweg 67 al
tientallen jaren op het Rijkswegenplan
voorkomt, is het tempo van uitvoering
daarvan tot op heden weinig uitbundig
geweest, zo vervolgde drs. Peters. Van
de totale geraamde kosten (68,5 mil
joen gulden) zijn slechts 2.750.000,- ge
voteerd. Het behoud van Noordlim
burgs' positie in het internationale ver
voer en verkeer dwingt, naar het oordeel
van de voorzitter van genoemde Kamer
van Koophandel, tot een veel snellere
aanpak, wil men althans niet datgene
verloren laten gaan, wat reeds verwor
ven werd. De Rijksweg 67, zo toonde
spreker aan de hand van cijfers aan,
is niet alleen voor Venlo, maar voor
geheel ons land van groot belang, om
dat deze weg een voorname schakel
is in de internationale verbinding van
het Duitse Ruhrgebied met Rotterdam
en Amsterdam. Juist vanwege de aan
leg van nieuwe wegen op Duits gebied
die sterk gericht zijn op Venlo
is het bijzonder bevreemdend, dat te
weinig aandacht aan de noodzakelijke
doorverbinding van deze wegen op Ne
derlands grondgebied wordt geschon
ken.
Tenslotte wees drs. Peters er nog op
dat Noord-Limburg vanwege zijn sterk
groeiende bevolking en zijn gunstige
geografische ligging zeer sterk in aan
merking komt voor overheidsinveste
ringen. Het zou, aldus spreker, van ver
standig beleid getuigen, wanneer de
overheid juist in Limburg en Brabant
van de beschikbare middelen relatief
méér zou investeren dan elders.
begrippen fabuleuze prijzen. Elke wel
gestelde kan binnen 24 uur een woning
betrekken. Maar de arbeider, die pij
ler van een verhoopte en noodzakelijke
economische opbloei, ziet geen kans
een huis te huren.
Dit is de vicieuze cirkel waarin het
merendeel van de Spaanse problemen
vastloopt en die zijn oorzaak vindt in
het feit dat dit fantastische land, dat
een enorm potentieel in zijn volk mee
draagt, niet gestuwd wordt door een
regering die in alle opzichten represen
tatief is. Een dergelijke regering kan
niet bouwen op gemeenschapszin, ook
al streeft men oprecht naar de vestiging
daarvan. En in het Spaanse labyrinth
van individualisme verdwaalt de
macht, ook al wordt die met alle mid
delen opgelegd. Een deel van het volk
zal schuw naar uitwijkplaatsen vluch
ten en zich onttrekken aan elke ge
meenschappelijke inspanning.
Van de vuilnisbelt en alle moge
lijke stortplaatsen van afval komt
het materiaal, waarvan de heden
daagse Spaanse hol- en krotbewo
ners een „woning" bouwen.
DELFT, 8 jan. De president-cu
rator van de Technische Hogeschool,
dr. C. H. v. d. Leeuw, heeft vanmor
gen het nieuwe laboratorium voor tex
tieltechniek en vezeltechnologie over
gedragen aan de voorzitter-beheerder
van de afdeling voor werktuigbouw
kunde, prof. dr. ir. W. T. Koiter. Op
zijn beurt heeft prof. Koiter het labo
ratorium overgedragen aan de hoogle
raar-beheerder van het laboratorium,
prof. ing. J. Beyer. Het laboratorium is
ondergebracht in het nieuwe gebouw
voor werktuigbouwkunde en scheeps-
bouwkunde aan de Prof. Mekelweg. De
officiële overdracht geschiedde in het
kader van de hogeschooldagen.
Het laboratorium is opgezet met het
doel aan de studenten in de afdelin
gen der werktuigbouwkunde en der
scheikundige technologie gelegenheid
te bieden ook op gebieden, samenhan
gend met de pioduktie van textielma
terialen, technische vraagstukken en
problemen te bestuderen en te bewer
ken. Hierbij wordt de nadruk op het
stimuleren van zelfstandig werk en
het kritisch denken gelegd. Bij de
bouwplannen werd dan ook rekening
gehouden met de eisen die aan een
fundamentele en een zo algemeen mo
gelijke aanpak van grondstof-, proces-,
machine- en produktonderzoek worden
gesteld.
DEN HAAG, 8 jan. Voor de meer
voudige economische kamer van de
rechtbank had zich vanmorgen te ver
antwoorden een 48-jarig" Leidse koop
man. Hem waren drie gevallen ten las
te gelegd, waarbjj hij goederen in huur
koop had verkocht zonder het door de
wet voorgeschreven aanbetalingsbedrag
op te eisen. De economische opsporings
dienst heeft bij controle in totaal 416
contracten, waarbij het aanbetalingsbe
drag niet tevoren werd betaald, gecon
stateerd.
De officier van justitie zei in zijn re
quisitoir dat de man niet de enige is,
die de wet op het afbetalingssysteem
met de voeten treedt, terwijl deze wet
toch een belangrijk aspect in het econo
mische leven vormt. Ook de krediet
waardigheid van de kopers wordt op de
ze manier enigszins getoetst. Hij eiste
tegen verdachte een boete van 1000,-
subsidiair drie maanden hechtenis, als
mede de betaling van een waarborg
som van f3.000,- met een proeftijd van
twee jaar.
Uitspraak 22 januari.
n zijn gedicht „Tai Sjan Pagode" heeft Jan Jacob
Slauerhoff, de avontuurlijke dichter die op 5 oktober
1936 op achtendertigjarige leeftijd overleden is in
het kalme rusthuis Karla te Hilversum, de volgende
regels geschreven:
In een rijk dat vrijwillig onderging
En zich verborgen heeft, diep in Mongolië,
Wachten de laatste Boeddha's op hun tijd,
De wereld aan zijn voeten valt uiteen,
zo fantaseerde Slauerhoff. Europa
wordt een grillig rotsgebied. Amerika
een vlakke woestenij. Oost-Azië een
zalig eilandenrijk. De dichter ,,zag" dit
al in 1926 of 1927, toen hij voor het eerst
in die verre oosterse wereld kwam. En
eind 1959 vraagt zijn vriend C. J. Kelk
zich af: ,,Is het niet of een nerveus
voorvoelen van komende reusachtige
botsingen, die een ommekeer zullen
brengen in de status van de Westerse
wereld, hem bezielt tot misschien ook
voor hemzelf onverklaarbare voorspie
gelingen?"
In elk geval heeft Slauerhoff, toen al,
willen zeggen, dat hij op dat ogenblik-
niet langer onomstotelijk kon geloven in
de onbetwistbare suprematie van de
westerling. Het Oosten had hem oot
moedigheid geleerd, of wellicht juister,
zijn ootmoedigheid van blanke ver
sterkt.
Aan de'oever van een grondloos grottenmeer
Verbonden aan een schacht, die de aard doorboort,
Aan 't eind opkronklend in een wenteltrap,
Die in een dubblen muur zich opwaarts wringt
En opent op de spits der allerhoogste.
De Boeddha zal opstijgen, zal gebieden,
De wereld aan zijn voeten valt uiteen
In eilanden, bloeiende, talloos vele,
Elk door een arm der blauwe zee omhelsd.
Het „Leven van Slauerhoff", dat C.
J. Kelk in opdracht van de minister
van O. K. en W. heeft geschreven en
dat zo juist is verschenen, uitgegeven
door P. N. van Kampen Zoon te Am
sterdam, is een boek dat men in één
adem uitleest. Zelden ontmoet men
zulk een boeiend en waarachtig ver
haal over een dichterleven. Het is hier
en daar heel zakelijk en nuchter, ob
jectief, maar het verraadt ook oprech
te liefde voor de man die beschreven
wordt en een zuiver besef van zijn
waarde.
Men had in de laatste jaren wel eens
de indruk, dat Slauerhoff door zijn jon
gere vakgenoten en door het publiek
werd verwaarloosd. Zag men zijn unie
ke persoonlijkheid niet meer en onder
ging men niet meer de betovering, die
van zijn groot en slordig talent kan uit
gaan? Er heeft zich na de tweede we
reldoorlog veel nieuws aangediend,
maar toch niets wat van dezelfde
kracht is, van een zo navrante echt
heid, veelzijdigheid en vermogen tot
vereenzelviging. Het is misschien moge
lijk, dat het boek van Kelk de nieuwe
generatie doet inzien wat zij verwaar
loost en wat zij mist. Intussen wordt
deze nieuwe generatie heel wat meer
„opgevangen" dan de generatie die
veertig jaar geleden begon te schrijven
en die, nadat er reeds enigen waren
heengegaan, haast als een phalanx is
geveld door de oorlog. Z;j schreef in een
klein taalgebied en een flink eind ver
wijderd van het land der waaiende bos-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiii
Er is gedurende en na de tweede Vier miljoen werkende huisvrouwen
wereldoorlog dikwijls beweerd, g
dat het de vrouwen van Groot- 2
Brittannië zijn geweest die hun
en daarmee de zaak van het Westen,
hebben gered. Dit is een overdrijving,
maar het is een feit dat de bereidwil-
ligheid waarmee de vrouwen en meis
jes van Brittannië het werk overna
men van de mannen, in de fabrieken,
op het land, in het vervoer enz. (om
nog te zwijgen van de vrouwelijke af
delingen van de strijdmachten) Brit
tannië in staat stelde tot de grote in
spanning welke de oorlog vergde van
het mannelijk deel van de bevolking.
Deze oorlogstoestand bleek een erfenis
te hebben achtergelaten. Vele vrouwen
raakten er zo zeer aan gewend om
buitenshuis arbeid te zoeken, ook na
hun huwelijk, dat zij de gewoonte be
hielden na de oorlog. En er is deze
week een belangwekkende en boeien
de publicatie verschenen over dit on
derwerp onder de titel „Werkende
Huisvrouwen", waarin Dr. Viola Klein
de resultaten analyseert van een diep
gaand onderzoek, waarin zij de mede
werking ontving van de Publieke Opi
nie-onderzoek organisatie van Dr. Gal
lup.
Dr. Klein heeft vastgesteld dat er
vier miljoen gehuwde vrouwen z\jn in
Groot-Brittannië, ongeveer een derde
van het totaal, die een werkkring heb
ben buitenshuis. Zij heeft eveneens
kunnen constateren, dat dit verschijn
sel niet het gevolg is van een bewuste
emancipatiedrang, maar van een sa
menloop van diverse omstandigheden,
zoals de geringere omvang van de ge
zinnen, het vergemakkelijken van de
huishoudelijke arbeid, en het zoeken
van een extra bron van inkomen voor
het verhogen van de levensstandaard
van het gezin. Een verdere belangrij
ke factor is de behoefte om te ont
snappen aan de sfeer van eenzaam
heid in het gezin, als de man en de
kinderen overdag niet thuis vertoeven.
Het is tekenend dat 26 pet van de on
dervraagde vrouwen verklaarden, dat
zij buitenshuis werkten, omdat zij er
plezier in hadden. Vele vrouwen, die
niet buitenshuis werkten, verklaarden
dat zij zulks zouden doen, indien zij
niet moesten zorgen voor hun kinde
ren. Vele mannen, meer dan men wel
licht zou hebben verwacht, keuren het
goed dat hun vrouwen een werkkring
zoeken buitenshuis, Sommigen toon
den zich geestdriftig, en dit was niet
in de eerste plaals omdat zulks het
gezinsinkomen vergrootte. Meerdere
van de ondervraagde mannen gaven
■iiiiiiiiiitiiiimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiwiiiiiimiiiiiiiiiiiitiim^
als hun mening dat de arbeid ver
richt door de vrouw buiten het gezin,
aanmerkelijk had bijgedragen tot de
verbetering van de huwelijksbetrekkin
gen dank zij de vreugde welke de
vrouw zelf putte uit de arbeid. Onder
meer verwijdde het werk de belang
stellingssfeer van de vrouw en de
mannen vonden de conversatie van
hun echtgenotes aan bet eind van de
werkdag meer stimulerend dan de
conversaties van voorheen die zich
wat de vrouw betrof, onvermijdeiijker-
wijze beperkte tot huishoudelijke on
derwerpen. „Wij hebben tegenwoordig",
aldus een van de ondervraagde mannen,
„veel meer stof van gesprek. Dank zij
haar werk blijft mijn vrouw fris en
heeft zij belangstelling voor andere dan
huishoudelijke onderwerpen.
Dr. Klein dringt aan op verdere be
studering van dit belangrijke onder
werp. Zj) wijst er op dat in Engeland
het aantal ongehuwde meisjes dat
werkzaam is in de Britse industrie,
bijna even groot is als het aantal man
nen. en dat derhalve de gehuwde
vrouwen van het land het enig ar-
beidsreservoir vormen waaruit het
land zou kunnen putten bij een tekort
aan arbeidskrachten. Zij acht het
waarschijnlijk dat het uitbreiden van
het aanta! buitenshuis werkende huis
vrouwen voornamelijk zal afhangen
van het scheppen van hiervoor bji uit
stek geschikte werkgelegenheden,
voornamelijk werk dat slechts een ge
deelte van de arbeidsdag in beslag
neemt. Omtrent de mogelijkheden op
dit terrein is volgens Dr. Klein tot he
den veel te weinig bekend. Dank zü
deze onkunde zijn er volgens haar tal
rijke huisvrouwen die thuis niet vol
doende te doen hebben, maar niet we
ten hoe zij het aan moeten leggen om
arbeid te vinden voor halve dagen.
aandag j.l. werd Augustus John
twee en tachtig jaar. Hii is vol
gens velen de grootste van al
le levende Britse schilders (ik zeg met
opzet „Britse" en niet „Engelse",
want John is een Welshman). Ondanks
zijn leeftijd werkt deze man, die in al
le opzichten verdient een reus ge
noemd te worden, onvervaard voort.
Hij is een geniaal tekenaar, een groot
portretschilder en ook een groot land
schapschilder, ofschoon hij in het laat
ste opzicht dikwijls beneden zijn eigen
hoge peil blijft. John is een echte on
vervalste bohémien, en trok in zijn
jonge jaren gedurende lange tijd rond
in een woonwagen, sloot vriendschap
met de zigeuners van wier belangen
hjj altijd een moedig en luidgevooisd
voorvechter is geweest, en bewaarde
met vuur een onaantastbare onafhan
kelijkheid, zowel als dichter als in zijn
persoonlijk leven. Ofschoon hij aan
zienlijke sommen ontving voor zijn
portretten is John een van de weinige
Britse portretschilders die zich altijd
de vrijheid hebben voorbehouden om
slechts portretten te schilderen van
onderwerpen die hen zelf aantrokken.
En menig grote in het land heeft ver
geefs geprobeerd zijn of haar portret
te laten schilderen door deze machti
ge wildeman. Het liefste schildert hij
zijn vrouw, zijn kinderen en zijn per
soonlijke vrienden. Hij is een diep be
mind en bewonderd man, maar leeft
moedwillig in een geestelijk isolement
waarin hij zijn integriteit kan bewa
ren. Geen enkele school heeft hem
ooit haar aanhanger kunnen noemen.
En de Koninklijke Academie heeft
hem achterna moeten lopen. John is
een van de zeldzame schilders die tol
lid van de Academie werden benoemd
zonder ooit een schilderij te hebben
ingezonden voor haar tentoonstellin
gen. John Is ook een indrukwekkend
schrijver, ook al heeft hij tot heden
niet meer gepubliceerd dan het eerste
deel van zijn autobiografie „Chiaros
curo". Hij is druk bezig met het twee
de deel van zijn autobiografie, schil
dert welgemoed verder en heeft zich.
om zich niet te vervelen, nu ook, iet
wat laat op de dag, op de beeldhouw
kunst geworpen.
DAAN VAN DER VAT
sen en de boeken van het vaak bekroon
de humanitarisme. Had Slauerhoff een
„wereldtaal" gehanteerd en was poëzie
niet zulk een onvertaalbaar genre, wie
weet of toen geen lucide geest bijzon
dere aandacht zou hebben besteed aan
zijn ruige, norse, maar zeer menselijke
en rijk geschakeerde kunst. Aan hem
kwam de Nobelprijs waarlijk meer toe
dan aan verscheidene vriendelijke,
ethische figuren die er destijds mee zijn
gaan strijken.
Het boek van Kelk behandelt, beter
dan zijn voorgangers bet hebben ge
daan, het merkwaardig „tegendraad
se" in mens en dichter Slauerhoff, de
fascinatie die van hem uitging, zijn ge
loof in het geluk, zijn eindeloos pogen
om het te behalen, maar ook zijn
echecs, zijn nederlagen, zijn moedeloos
heid, zijn somberheid, die hem soms
dagenlang in nors zwijgen deden neer
zitten. Hü moet de werkelijkheid ni^t
ontmoedigend lelijk hebben gevonden,
maar bemoedigend schoon, en alleen
maar in volle schoonheid al te dikwijls
onbereikbaar, zegt Kelk teer juist. Het
enige wat we in deze levensbeschrijving
missen is een scherpe analyse van de
poëtische waarde van het werk. Bij
Slauerhoff's leven is er, door oudere
letterkundigen, critiek genoeg gele
verd, zelden op steekhoudende gron
den. Het staat wel vast, dat Slauerhoff's
oeuvre, door zijn veroverende kracht
en rijkdom en veelzijdigheid, telkens
die bezwaren wist te overwinnen. Maar
een beschouwing over de-wijze-waarop
blijft toch welkom. Afgezien daarvan
echter is Kelk's boek een geschrift, dat
ons de dichter ten voeten uit laat zien,
hem volledig recht doende en hem
waardig. Psychologisch geeft Kelk, zon
der vertoon van geleerdheid, bijzonder
pakkende verklaringen. Ik geloof, dat
de schrijver Kelk nog nooit een zo ge
lukkige hand heeft gehad. Heel boeiend
is hij al in het begin, ais hij het heeft
.V"
JAN JACOB SLAUERHOFF
over de „burgerlijke" afkomst van
Slauerhoff en zo raak zegt, dat het vol
komen onjuist is te veronderstellen, dat
een onartistiek, een burgerlijk millieu
de eigen wereld van de geboren dichter
zou kunnen schaden. Ik herinner mij
hoe geërgerd J. C. Bloem, Clara Eg-
gink en de schrijver van dit stuk wa
ren, toen we een bijeenkomst van „Let
terkunde" te Leiden verlieten, een
maandvergadering waar ik zo juist een
lezing had gehouden over het werk van
Slauerhoff. Voor sommige bezoekers
der vergadering was het een eerste
kennismaking met zijn gedichten en
proza geweest en bij de garderobe
hoorden we een bekend wetenschaps
man, terwijl hij zich in zijn jas hees,
duidelijk tegen een collega zeggen: „Ja,
ik heb de vader van die Slauerhoff te
Leeuwarden gekend. Een héél klein be-
hangertjeOver de afkomst van
Slauerhoff geeft Kelk juister en minder
stomme inlichtingen dan die arrogante
mijnheer uit Leiden en hij legt uit,
waarom het ideaal van de ambachts
man, de winkelier, die zijn vak ver
stond en op zijn zaken wist te passen,
er vroeger toch een beetje anders en
mooier uitzag dan het tegenwoordige
ideaal in die richting, dat in plaats van
kernachtige individualiteit slechts ge
lijkvormigheid nastreeft. Winkeliers en
grutters waren, in zekere zin, de rugge-
graat van de samenleving en lang niet
altijd een nadeel voor de groei van
kunstenaars, het culturele snobisme
voorkomend. Wel riepen zij soms weer
standen op. allicht, maar die konden
een goede uitwerking hebben. Wie zijn
bedje gespreid vindt wordt vaak ge
makzuchtig.
Het boek van Kelk is het boek van
een rijp man. Het vertelt de gebeur
tenissen rustig en zo leren we volko
men begrijpen, hoe het bij Slauerhoff
stond met „de onvrede met het mi
lieu", met zijn verzet en de drang
naar vrijheid. Dat Kelk aan het slot
in debat geraakt met Herman van den
Bergh en zijn onlangs verschenen
„Schip achter het Boegbeeld" ligt
voor de hand. Daar zal het laatste
woord stellig nog niet over gezegd
zijn; we willen er nu niet op ingaan.
Na zijn dood waren, op 8 oktober
1936, haast allen die tot zijn generatie
behoorden op Westerveld aanwezig.
Van zyn laatste levensdagen en van die
plechtigheid vertelt Kelk. die zelf toen
in het buitenland woonde, even sober
en juist de gebeurtenissen als hij ver
teld heeft in de rest van zijn boek. Ik
ben op die plechtigheid aanwezig ge
weest. In 1923 al vertoonde Slauerhoff
zich, zij het kortstondig, op een bijeen
komst van katholieke schrijvers te Am
sterdam. Daar was ook Frederik van
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirtiiiiiiaiiiiiiiiniiiiiiD
Eeden aanwezig, toen pas overgegaan
tot het katholicisme. In de winter van
1929 op 1930 heeft Slauerhoff te Utrecht
gewoond, verbonden als assistent aan
het Stads- en Academisch Ziekenhuis.
Hij leefde er stil en teruggetrokken in
een pension aan de Oudegracht en bij
vertrok in juli '30. In die zomer begon
hij zijn bijdragen aan de Nieuwe Arn-
hemsche Courant. In september
trouwde hij met Darja Collin. Een wer
kelijk contact had hij in die tijd niet
(zoals Marsman) met „De Gemeen
schap". Wij wisten dat hij er was en
we „volgden" hem met grote aandacht.
Maar enkele malen heb ik hem vluch
tig ontmoet. Sommige redactie-leden
van het maandblad hadden, naar mijn
zin, veel te veel critiek op hem.
In 1934 maakte Slauerhoff met Albert
Helman een reis door Spanje, waarna
hij in Tanger ging wonen en een dok-
terspractijk begon. Het duurde niet
lang, gelijk zo veel „practische" din
gen die hij ondernam. In de mei-maand
van dat jaar logeerde ik met A. Ro
land Holst bij Wiegersma te Deurne en
wy spraken daar over eente stich
ten tijdschrift. Het zou „De Harp" he
ten en natuurlijk vroegen wij Slauerhoff
om medewerking. „De Harp" is echter
pas na de tweede wereldoorlog ver
schenen, in het geheel twee keer (1946
en 1948), toen mede geredigeerd door
M. Nijhoff. Het werd toen luxueus ge
drukt en door grafici versierd. Eigenlijk
mocht het geen echt tijdschrift heten,
het was eerder een wat eigenzinnige
luxe-uitgave van de stichting „De
Roos" te Utrecht. De derde aflevering
zou een jaar later komen en worden
gevuld door Geerten Gossaert, met een
studie over Schmidt Degener. Dit stuk
is bjj mijn weten nooit afgekomen.
Maar in 1934 zond Slauerhoff, om me
dewerking verzocht, enige gedichten aan
de in oprichting zijnde Harp. naar ik
mij herinner zijn „In memoriam mij
zelf" en het „In memoriam Patris".
Toen dat eerste plan strandde, zond ik
hem de copie terug, die daarna in een
normaal tijdschrift terecht kwam, want
tenslotte plaatsten de meeste tijd
schrift-redacties, ondanks voorkomende
strubbelingen (bijvoorbeeld de bittere
twist met Ed. du Perron) zijn werk na
tuurlijk graag. Ondanks de aanmerkin
gen op zjjn slordigheid, werd hij door
haast al zijn leeftijdgenoten, maar ook
door de generatie-1910, erkend als be
genadigd dichter. Het was zoals C. J.
Kelk nu tenslotte rfog eens constateert:
„Hjj heeft aan alle delen van zijn
oeuvre een onloochenbaar signatuur
meegegeven." Men behoeft maar een
geschrift van hem open te slaan, „om
aanstonds weer geboeid te worden, tel
kens weer, door de gedrevenheid van
een auteur, die altijd meesleept, omdat
hij ook zelf meegesleept werd. Bjj haast
geen enkele Nederlandse schrijver
raakt men zo overtuigd van de bittere
noodzaak van het geschrevene."
JAN ENGELMAN
VELSEN, 8 jan. De aquariumver
eniging „Velsen" houdt maandagavond
8 uur een praatavond in het cultureel
centrum aan het Moerbergpiantsoen te
IJmuiden. Het gesprek zal uiteraard
gaan over het wel en wee van de door
allen beoefende liefhebberij. Het be
stuur heeft bovendien voor een verras-
sing gezorgd.