ïs maatschappelijk
werk noodzakelijk?
Staten van Zeeland ontevreden
over minister Korthals
Kolen zullen in de komende jaren
minder afzet aan olie verliezen
I
J.G.
ZWITSAL
mm
Basiliekkoepel in de steigers
Sociaal
commentaar
HOEST UW KIND...?
Christelijke
godsdienstigheid
Dan de consequenties aanüaarden
Meer dan een miljard nodig voor
verbetering oeververbindingen
H. Hillingoliebelasting uit den boze
DE MYSTERIEUZE
KN>0<XkX)<1
AAN
Loonsverhoging
textielindustrie
Bejaarde wielrijder
dodelijk verongelukt
Nieuwjaarsdiners op
Huis ten Bosch
Spreker dit jaar pater
F. Tesser S.M.M.
H. H. Wemmers voor T.H. Delft
POEN
K.L.M.-expositie
verlengd
HET
Elf
cent per uur meer
ZATERDAG 9 JANUARI 1960
PAGINA 5
In Vlaardingen
^TeVetr ^vanVrthe'!. bo
venhelft gekost. De heer Van der Schee
verleende geen voorrang aan een auto,
waardoor een aanrijding ontstond. Hier
bij werd hij zodanig gewond,
naar het ziekenhuis moest ™ord®"
overgebracht. Daar is hij
van de middag overleden.
Lijdensmeditaties K.R.O.
AUTOMATISC
WASMACHIN
door JAN VAN CENT
Talm niet langer, grijp dadelijk
in! Bestrijd kinderhoest met
KINDER HONING SIROOP
l-'M'L"
Ti'V'
ALS WU EENMAAL NACHT
TARIEVEN HEBBEN,
O/ERDAG
WAT
KALMPJES
Een tekort aan godsdienstkennis
wordt terecht algemeen als een
van de belangrijke oorzaken
der hedendaagse ontkerstening be
schouwd. Dat velen zich daarvan
pijnlijk bewust zijn, blijkt geluk
kig uit de grote belangstelling
voor boeken, cursussen en gespreks
groepen, die dit tekort kunnen aan
vullen. Toch mag men dit nu ook
Weer niet te rooskleurig zien. Op het
geheel van ons katholiekevolksdeel
vormen die „velen" toch maar een
betrekkelijk gering aantal. De meer
derheid is aan hun levendige be-
langstelling nog niet toe en zou zeker
ernstig in verlegenheid geraken,
Wanneer zij zelfs maar de eigenlijke
kernvragen op dit gebied onder woor
den moesten brengen. Wat is gods
dienst, godsdienstigheid, christen
dom? Tien tegen een, dat verreweg
de meesten, zonder het zelf te we
ten, hierover zo goed als uitsluitend
formalistisch denken. Dat een echt
christelijke levenshouding op een
dergelijke bodem niet gedijen kan,
spreekt wel van zelf.
Het ligt dan ook voor de hand, dat
de tegenwoordige theologie alle na
druk legt op de grondbegrippen. Wij
zouden in dit verband de aandacht
willen vestigen op het onlangs bij K.
Beyaert N.V. te Brugge (voor Ne
derland M. van Coehoomstraat 10,
Breda) uitgekomen, uitstekende
boek van prof. dr. P. de Haes: „Op
aarde als in de hemel". Wat hierin
geboden wordt is echte godsdienst-
kennis, die als vanzelf tot godsdien
stigheid voert, omdat men, wat men
aldus leert kennen, wel beminnen
moet.
De eerste en voornaamste vraag,
die de godsdienst stelt, luidt: Welke
is de verhouding tussen God en
mens? Daarmee begint de auteur
zeer terecht. Elke opvatting, die God
hoog verheven en ongenaakbaar
Voorstelt, dat er geen contact met
de menselijke kleinheid en misère
denkbaar is tenzij door middel van
een vlucht uit de menselijkheid, wijst
hij met beslistheid als onchristelijk
en strijdig met de Blijde Boodschap
af. Er is integendeel een ononder
broken verband tussen hemel en aar
de. Dat is de grondgedachte èn de
titel van zijn boek. God heeft ons tot
Zijn mede-werkers aangesteld bij
de opbouw van het Rijk Gods. Wij
mogen medewerken om van onze
aarde de hemel te maken, opdat,
zegt De Haes, nu reeds een gemeen
schap van liefde tot stand gebracht
wordt naar het voorbeeld van de H.
Drievuldigheid. Gelovend in Gods
Openbaring, d.i. in Gods voortdurend
werken en derhalve aanwezig-zijn
In de wereld door de God-Mens Jesus
Christus, weten wij, dat wij in en
door Hem, en door Hem alléén tot
de Vader kunnen komen, m.a.w. in
deze wereld God kunnen ontmoeten.
„Volgens de Bijbel" zegt Wijers in
een goed artikel in Ruimte, „komt
de ontmoeting met God dus niet tot
stand doordat de mens uit deze we
reld omhoog vliegt; de ontmoeting
komt tot stand doordat God omlaag
komt".
Deze zelfde gedachte, gemeen
goed der huidige theologie, werkt De
Haes in zijn mooie boek verder uit
door te stellen, dat ons geloof op de
eerste plaats het aanvaarden is van
Christus, onze ontmoeting met de
Heer. „Het geloof is het erkennen
van God in deze man, die Jezus heet,
tn Degene, die Zijn lot onverbreek
baar verbonden heeft met de mens
heid! Daarom noemt hij terecht het
geloof een voortdurende ontdekkings
tocht naar God in de wereld der
-mensen. De consequenties van de-
Ze waarheid voor onze levensbea-
h}ing zullen voor velen een openha
ng zijn.
Het definitief gelegde verband
tussen God en mens in Chris
tus, ons geloof daarin met als
E°°dzakelijk gevolg het gelpof in de
erk, betekent echter niet, dat daar
op alle menselijk vragen opgelost
dit0verbodig is. integendeel: vanuit
Beloof wordt onze taak op aarde,
.Menselijke middelen te verwe-
ri "jken, juist goed duidelijk. De
"eugd van hoop speelt in de verkla-
hiervan terecht een zeer voor-
bame rol.
^en kan niet genoeg nadruk leg-
Sen op een z0 diep mogelijk begrij
pt11 van de betekenis der Menswor
ding. Met uitzondering van de zonde
's Christus in alles aan ons gelijk-
Beworden. „De onverzoenlijke tegen-
helling van het Christendom is der
halve niet stof-geest, maar zonde
heiligheid". Wij zijn van de zonde
verlost, maar het lichaam, het men
selijk bestaan is vernieuwd en ver
goddelijkt. Het is dan ook totaal in
strijd met de bedoeling van Gods
openbaring, die ons oorsprong en
bestemming van de mens, de zin
van het leven en het goddelijk heils-
handelen t.a.v. Zijn Schepping ont
hult, het christendom te zien als een
theorie, een leer. Het christendom
is een „bepaalde wijze om het leven
te beleven, nl. vanuit de gemeen
schap met God door het geloof in
Gods Zoon in volgzaamheid tegen
over de Geest". De echt christelij
ke levenshouding kenmerkt zich dan
ook door vrede, vreugde en vrijheid.
Op deze karakteristiek van de chris
telijke existentie gaat prof. De Haes
nader in, daarbij telkens ons kind
schap Gods beklemtonend, waar
door ons aards bestaan, het stoffe
lijke en menselijke, een goddelijke
dimensie krijgt. En dan is alweer
de conclusie, dat wij ons niet behoe
ven terug te trekken uit de wereld
om Gods gave te beleven. Met
Jesus' Menswording en verrijzenis
zette „de hemel-wording van de
mens en zijn wereld in." De hemel,
Zegt De Haes, is in Christus aarde
geworden en zo zal de aarde zelf
hemel worden. Toen de Apostelen,
die nog de verlichting van de H.
Geest behoefden om de boodschap
van de Meester geheel te begrijpen,
Pa Diens Hemelvaart naar de wol
ken stonden te turen, klonken de
woorden van de plotseling aanwezi
ge mannen-in-witte-kleren Is een
terechtwijzing: „Mannen van Gali-
lea, wat staat gij naar de hemel te
staren" (Handel I.)zij hebben
een apostolische taak op aarde: het
Rijk Gods te stichten, om ons hier
voor de hemel rijp te maken.
Dit gezonde, zuiver bijbelse, echt
christelijke realisme is de inhoud
Van De Haes' mooie boek. Het leert
.v saw.
MIDDELBURG, 8 jan. Er is voor-
lopiir nos geen verandering te wachten
in het huidige tarievenbestel voor de
Zeeuwse veerdiensten. Dit bleek van
daag tijdens de begrotingsbehandeling
door Provinciale Staten van Zeeland,
uit het antwoord van de heer M J
van Poelje, lid van Gedeputeerde Sta
ten. Ook het college is er teleurgesteld
over, zelde hij, dat nog geen medede
lingen kunnen worden gedaan die een
nieuw of verheugend licht zouden wer
pen op de huidige tarieven. Ondanks
beleefde aandrang heeft minister Kort
hals nog niet kunnen voldoen aan de
geuite wensen. De heer Van Poelje be
treurde dit te meer, daar de verhoog
de tarieven belemmerend werken op
het vervoer.
De studie over de veerverbindingen
over de Oostersehelde zal binnenkort
worden afgesloten en gepubliceerd.
Vooruitlopend op deze publikatie deelde
spreker mee, dat er naar schatting ze
ven tot zestien miljoen gulden nodig
zal zijn voor voorzieningen aan de be
trokken havens om deze geschikt te
maken voor het inleggen van schepen
met koplading. Volgens de heer van
Poelje moet het uitgesloten worden ge
acht dat de provincie allee., deze kos
ten kan dragen.
De vaste oeververbinding met
Zeeuwsch-Vlaanderen voorts, vormt nog
steeds een punt van studie. Uit bespre
kingen met minister Korthals is ge
bleken. dat er de komende tien jnar
nog niet aan verwezenlijking van dit
plan valt te denken. De heer Van Poel
je achtte het onnodig om energie en
geld te verspillen aan dê verwezenlij
king van een project op zo lange ter
mijn Een voorstudie over deze verbin
ding is reeds verricht. Hieruit blijkt,
dat ongeveer een miljard gulden nodig
zal zjjn voor de bouw van een brug
en de regularisatie van de Schelde.
Gedeputeerde Staten zullen
gen om in navolging van het prouu-
ciaal bestuur van Friesland een brief
te zenden aan de beide Kamers der
Staten-Generaal, waarin veront
rusting wordt uitgesproken oyer de
gang van zaken en het regeringsbe
leid ten aanzien van Zeeland.
f-Tpt" craven van een nieuwe vissers-
haven op Colijnsplaat. n00.dzakel^tv0.ut
de verplaatsing van da/'sIeJU,^ van
Veere als gevolg van de afsluiting van
VT AARDINGEN, 9 jan. Op de
Oosthavenkade is gl^ren een ongeluk
DEN HAAG 9 jan. In de Oranje
zaal van het paleis „Huis ten Bosch
is gisteravond het eerste der beide ge
bruikelijke nieuwjaarsdiners gehouden,
welke de koningin en prins Bernhard
aan de hoofden van buitenlandse mis
sies en hun dames aanbieden. De mi
nister van Buitenlandse Zaken en me
vrouw Luns en leden van de hofhouding
zaten mede aan.
Aan het tweede diplomatendiner, dat
vanavond wordt gehouden, zal ook
prinses Beatrix deelnemen.
het Veerschegat., zal binnenkort begin
nen. Aan de ongerustheid is evenwel
nog steeds geen eind gekomen, omdat
men vreest, dat de nieuwe haven niet
op tijd gereed zal zijn.
tp.
Geen en uit Eindhoven is een begin ge
maakt met de restauratie van de basiliek
te Oudenbosch. De in desolate toestand
verkerende koepel staat reeds in de
steigers.
HILVERSUM, 8 jan. Pater F. Tes
ser, Montfortaan te Oirschot, zal dit
jaar de lijdensmeditaties houden voor
de K.R.O. De data waarop de uitzendin
gen zullen plaats hebben, worden nog
nader bekend gemaakt.
Ter gelegenheid van de viering van
het lie lustrum van de Technische Ho
geschool te Delft heeft de heer H. H.
Wemmers president-directeur van de
Staatsmijnen een inleiding gehouden
over de perspectieven van de kolen-
voorziening binnen de Gemeenschap
van de K.S.G. met name van de kolen
die in de Gemeenschap worden gepro
duceerd. De concurrentie tussen olie en
kolen kwam daarbij ter sprake. Hierover
werd eveneens gesproken door de heer
H. Hilling, adviseur van de Bataafse In
ternationale Petroleum Maatschappij.
De kern van de inleiding betrof de
vraag of het verschilnsel van de ver
dringing van de kolen door de olie, zo
als wij Jeze in de laatste jaren hebben
gezien, in dezelfde omvang geprojec
teerd mag worden op de vooruitzichten
van de kolen in de eerstkomende 10 tot
15 jaar. Naar sprekers vaste overtui
ging mag men dat niet doen. Men dient
nl. niet uit het oog te verliezen dat de
gesignaleerde teruggang van de kolen
en de opkomst van de olie is geschied
onder voor de koler uiterst ongunstige
omstandigheden die niet inhaerent zjjn
aan de koienproduktie zelf.
Kortgeleden was er maar één pro
bleem, nl. hoc men de koienproduktie
zo hoog logelijk kon opvoeren. Anders
echter dan bij andere industrieën stuit
een verhoging van de koienproduktie in
West-Europa op speciale moeilijkheden.
Bij een rationeel afbouwbeleid mag een
vergroting van de produktie aldus
het K.S.G.-verdrag niet tot een on
verantwoorde uitputting van de natuur
lijke hulpbronnen leiden. De mijnindus
trie heeft naast de gunstige kolenlagen
ook de ongunstige maar desalniettemin
technisch ontginbare kolenlagen moe
ten afbouwen, ook al ging dat met kos
tenstijgingen gepaard. Dit heeft conse
quenties gehad voor de concurrentie
kracht van de mijnindustrie. De over
heid, wier taak het is de continuïteit
vande energievoorziening op lange
termijn te waarborgen, zal over een
economisch vraagstuk van nationale
betekenis als het onderhavige een be
slissing mo :en nemen, aangezien zjj
als enige in staat is, zich van bepaalde
groepsbelangen te distanciëren.
Intussen Is van een energiepolitieke
synlhese in de gemeenschap nog geen
sprake. De ongebreidelde concurrentie
is echter een feit. De kolenproduccnten
hebben hieruit hun consequenties ge
trokken en zijn zowel in de produktle-
als in de commerciële sector begonnen
al datgene te dO"n dat tot verlaging
van de kostprijs en stimulering van de
kolenafzet kan bijdragen. Aan het wel
slagen hiervan dient echter de voor
waarde te worden verbonden dat de
mijnindus ie de concurrentiestrijd kan
voeren onder gelijke voorwaarden als
die, weike voor andere energiebronnen
gelden.
Indien aan deze naar het oordeél van
de mijnindustrie redelijke verlangens
wordt voldaan zullen de gezonde mijn
bedrijven, die volgens do eisen van de
huidige tijd worden geleid, een goede
toekomst hebben.
De Europese mijnbouw zal in eerste
instantie zelf de krachten moeten op
brengen die haar in staat stellen haar
plaats als leverancier van primaire
energie te behouden en haar activiteit
op het terrein van de secondaire ener
gie verder uit te breiden. Wij vragen
een perspectief, niet alleen voor de ko
len, doch ook voor onze collega's olie,
aardgas en kernenergie, aldus besloot
de heer Wemmers.
De heer H. Hilling, adviseur van de
Bataafse Internationale Petroleum
Maatschappij 'n Den Haag, belichtte
de situatie gezien uil het oogpunt van
de olie-industrie. Hij wees op de enor
me toeneming van het verbruik van
energie. De laatste twintig jaar heeft
het energieverbruik zich verdubbeld.
Over de opmerkelijke verschuiving in
het zogenaamde consumptiepatroon zei
hl) dat deze zich ten gunste van de
(Van een medewerker)
We hebben er behoefte aan onze
korte nabeschouwing over de be
grotingsbehandeling van „maat
schappelijk werk" nog iets te verbreden.
Aanvankelijk immers was dit belang
rijke hoofdstuk uit het rijkswerkplan
1960 wel wat erg knel geraakt tussen
de vele vraagstukken, die in de tweede
helft van december in de nationale poli
tieke belangstelling stonden.
De bedoelde begrotingsbehandeling
heeft zich dit seizoen vooral door twee
punten gekenmerkt: ten eerste de toe
nemende erkenning van de belangrijk
heid van het maatschappelijk werk
voor het geheel van de geestelijke
volksgezondheid en ten tweede door de
afwezigheid van de bereidheid in de
Kamer om de consequenties uit die er
kenning te trekken door nu eens vol
ledig achter het bestaan en een gezon
de uitgroei van dit departement te
gaan staan.
In een goed verzorgde folder; „Men
sen helpen, een prachtige taak", uitga
ve van het departement van M.W.
wordt ergens gezegd:het maat
schappelijk werk beoogt meer dan het
geluk en het welzijn van de enkeling.
Het wil ook bijdragen tot een gezonde
ontwikkeling van de samenleving als
geheel." Wanneer men op deze gedach
te voortborduurt, is het uiteraard zaak
eerst te weten wat onder een gezonde
samenleving wordt verstaan. En b\j een
poging weer te geven wat wij eronder
verstaan zijn we ons bewust in her
haling te treden van wat we reeds ja
ren betogen; een gezonde samenleving
vooronderstelt een goede harmonie tus
sen materieel welzijn en geestelijke ge
zondheid. We aanvaarden daarbij van
zelfsprekend de sterke wisselwerking
tussen deze beide kenmerken van een
gezond volk. Het streven naar een zo
rechtvaardig mogelijk gespreide wel
vaart moet voortvloeien uit een inzicht,
een overtuiging, een mentaliteit, die
zich als vanzelf richt op een goed be
staan voor allen. Met andere woorden
een goede geestelijke instelling is als
het ware de basis van waaruit we al
onze overige arbeid dienen te onderne
men.
We weten maar al te goed, dat gees
telijke gezondheid niet uitsluitend een
kwestie is van verstandelijke ontwik
keling. Ons onderwijs, de vorming en
voorlichting via radio en televisie, het
peil van onze dagbladen kunnen alle
maal uitstekende hulpmiddelen zijn en
zijn het ook inderdaad, maar er is meer.
Het verstevigen van onze levensbasis
door een gezond godsdienstig leven zou
den we met graag noemen ais er óók
toe te behoren, want het is veel meer,
het is het wezen van de zaak. Maar
ook de behoorlijk godsdienstige mens
moet leren gebruik te maken van alle
middelen, die hem kunnen helpen zich te
handhaven in een wereld, die aan voort
durende, zeer snelle wijzigingen onder
hevig is. En we hebben nu eenmaal met
het feit te maken, dat vele honderddui
zenden de godsdienst ais sterkste steun
voor hun teven zlin gaan missen. Dat
zeer veien onder hen er niet aan toe
komen, de moderne hulpmiddelen tot
geestelijke groei verder te hanteren dan
als ontspanningsmiddelen zonder enige
vormende waarde. Rond hen voltrekt
zich het proces van de maatschappelij
ke wijziging, waarbij ze persé achter
blijven. Dit is, om een vakterm te ge
bruiken, een verticale kwestie. Het ls
niet afhankelijk van de vraag, of iemand
handarbeider is of intellectueel. Ook On
der de laatste categorie zijn er, die zich
niet konden aanpassen, die achterop
raakten en dientengevolge èn als per
soonlijkheid èn als gemeenschapslid uit
het spoor raakten.
n de katholiek-sociale beweging
heeft men reeds meer dan zeventig
jaar begrepen, dat werken aan de
materiële vooruitgang alléén het onder
scheid zou doen vervagen tussen ka
tholieke en neutrale sociale bewegin
gen. Men is daar zelfs begonnen met
wat later genoemd werd, het standsor-
ganisatorische werk. En of men nu
kijkt bij de werkgevers of bij de ar
beiders, bij de boeren of bij de mid
denstanders, alle vier deze organisaties
kennen naast de vakorganisatorische
activiteiten, zoals die zijn gebundeld
in vakverbonden, vakgroepen of be
roepsgroepen, het centrale instituut voor
de algemene belangenbehartiging, wel
ke men de wat historisch belaste naam
standsorganisatie is blijven geven. We
hebben het hier dus niet over de uiter
lijke vorm, we hebben het over het we
zen van de zaak waarbij we als feit
constateren, dat de algemene aandacht
voor de mens vorm vond ook in een
apart „departement". Sinds een grote
reeks van jaren is de vraag discuta
bel, of dit aparte instituut moet blij
ven bestaan. Maar het valt toch wel
bijzonder op, dat de Nederlandse bis
schoppen geen gelegenheid voorbij la
ten gaan om te laten blijken, dat zij het
behoud van deze gespecialiseerde (ver
geef de contradictie) algemene aan-
Advertentie
aardolie had ontwikkeld voornameHjk
door verbeteringen zowel aan appara
tuur als aan de produkten zelf, door
het feit dat olie ten opzichte van kolen
in de afgelopen jaren goedkoper is ge
worden en door de onmogelijkheid voor
de mijnindustrie om aan de toenemen
de vraag na de oorlog te voldoen.
De heer Hilling zei de concurrentie
tussen olie en kolen nis een natuurlij
ke ontwikkeling te zien. Een speciale
belasting op olie met het doel de prij
zen van kolen en olie in evenwicht te
brengen achtte hjj uit den boze. Het
mijnwezen moet trachten zijn plaats te
handhaven door rationalisatie, niet door
additionele belastingen op andere vor
men va ii energie, zo meende hU.
Een jpeurdersverhaal
Advertentit
ons het christendom verstaan in zijn
ware betekenis van totale, op Chris
tus' verlossende Menswording afge
stemde levenshouding. Daaruit
bloeit dan als vanzelf de christelijke
godsdienstigheid op, die beseft, dat
de mens pas mens wordt naarmate
hij zich door Christus laat opnemen
in God.
33
Is dat niet wonderlijk?" zei hij vriendelijk. „Dan
kunt u meteen naar huis terug. Als ik u een advies
mag geven: ga maar linea recta naar bed ook. Ik
breng u wel even naar de overkant."
Watimena had zich nu een beetje hersteld. Hij
realiseerde zich plotseling de aanwezigheid van de
gezette, hoffelijke onbekende en zei bijna bedrem-
m?,Nog wel bedankt, van daarnet. Als u
„Niet aan denken, helemaal niet aan denken. Kom
Samen liepen ze het winkeltje uit. Ze keken zeer
lang naar links en naar rechts, alsof ze bang wa
ren voor nieuwe legioenen van op hol geslagen
auto's. B(j de voordeur gaf Speelman de ander nog
een bemoedigend klopje op de rug.
„Het was helemaal niets. Welterusten.
Watimena draaide zich naar hem om, een smal
glimlachje rond zijn gevulde lippen. Speelman schud
de het hoofd en duwde hem de drempel over. Hu
ging pas terug toen hij de voetstappen hoorde, lang
zaam de trap op. Hij liep naar het broodjeswinkeltje,
van de weeromstuit ook opvallend voorzichtig, toen
hij de rijweg over moest. Van de juffrouw kreeg
hij genadige toestemming om de telefoon te gebrui
ken.
Speelman draaide Sluiters' nummer en kreeg de
inspecteur direct.
„Iemand wil Watimena heel graag dood hebben,"
zei hjj zonder inleiding.
„Hoe dood? Wat nu weer!"
„Gewoon maar definitief dood. Vijf minuten gele
den hebben ze er zelfs die hele ouwe auto-Witz voor
van stal gehaald. Ik heb geloof ik al eens verteld
dat er hier in deze broodjeszaak door en voor Wa
timena werd gebeid? Tien minuten geleden was dat
ook zo. Watimena kwam ervoor naar buiten, stak
de straat over en werd, toen hij bijna op het trot
toir stond, op een haar na geschept door een auto
die met een dolle vaart de Kinkerstraat afkwam.
Heeft waarschijnlijk vijftien meter terug staan wach
ten tot Watimena kwam. Natuurlijk was er niemand
meer, toen h\j aan de telefoon kwam."
„En de auto? Was de auto niet meer te achter
halen?"
„Uiteraard niet."
Speelman hoorde het gespannen ongeduld en haal
de de schouders op.
„De wagen sloeg de Tollensstraat in. Ik heb het
nummer, maar ik durf er een lief ding onder te
verwedden dat de wagen gestolen is en dat we hem
vannacht ergens onbeheerd terugvinden. Dat is hele
maal volgens de regels van het spelletje, dat, naar
ik blijkbaar ten onrecht dacht, al veel te oud ls om
ooit nog te worden gebruikt. Gaan we nu iets doen?"
„Natuurlijk," zei Sluiter geïrriteerd. „Geef het
nummer maar, je kunt nooit weten."
Speelman gaf het en de inspecteur verbrak de
verbinding. Hij zou het nu doorgeven aan alle pos
ten, wist Speelman. De adjudant was nog in het win
keltje toen Sluiter terugbelde.
„Dit gaat me te hoog. Morgen om half tien bij
mij, in mijn kamer. Ik waarschuw de anderen wel.'
Speelman bleef, na deze korte instructie, nog
even hangen om dan toch maar koffie te drin
ken. Mede dank zij dat brouwsel vond hij in zijn
gedachten de termen om zijn emotie te ontladen.
Straten hebben in sommige onderzoeken een vreem
de plaats. De namen maken hun entree met een
lichte opwinding Ze zjjn bekend, een bekendheid
die ontspruit uit de vertrouwelijke verhouding die
een rechercheur heeft met zijn stad, maar plotse
ling krijgen de namen een andere kleur omdat ze
geschreven moeten worden In rapporten. Recher
cheurs lopen erdoor en ze ontdekken er het nieuwe
gezicht van. Ergens zien ze een winkeltje dat ze
nooit eerder zagen, of een bijzonderheid aan een ge
vel die tevoren nooit was opgevallen. Ze gaan de
mensen zelfs kennen. Ze weten dat ze moeten op
passen voor een bepaald huis. omdat daar een
zieke voor het raam ligt b;j wie het zou opvallen
als een en dezelfde man uren in de straat aanwe
zig zou zijn. Ze moeten zich beheersen om niet te
knipogen naar de boodschappenjongen van een sla
gerij of een groet te mompelen aan een meisje, dat
ze al zo dikwijls zagen boenen in een voorkamer.
De straat heeft dan een eigen leven gekregen, waar
in de rechercheur zijn weg weet. De volgende fase
is die van de geïrriteerdheid over de altijd gelijke
etalages en de steeds weer opduikende gezichten.
En als het onderzoek is gesloten zal de rechercheur,
onbewust soms, een tijdje de straat mijden. Na
weer een tijd is de straat herinnering geworden,
een van de vele herinneringen die de woelige stad
gaf.
Adjudant Speelman was in het stadium van de ge
ïrriteerdheid, hoewel hij dat tegenover niemand zou
willen bekennen, ook niet tegenover zichzelf en ze
ker niet tegenover inspecteur Sluiter, die zwijgend
naast hem liep. Het was de ochtend na de, wat
de adjudant zelf had genoemd „ouwe auto-Witz"
De conferentie die Sluiter bijeen had geroepen, was
achter de rug. De rechercheurs Meys en Frens en
nog twee anderen waren er geweest en ieder had
het zijne gezegd. Meys wist alles van een meneer
R. Hetharia. Wat pompeus had hp het opgelepeld
voor een zwijgende Sluiter en Speelman had zich af
gevraagd waarom rechercheur Meys zelf niet merk
te, dat hij veel te breedspraker'ig was voor het
ongeduld, dat in de kamer hing. De heer R. Hetha
ria was blijkbaar een man die een zeer nauwgezette
levenswandel had plus een vrouw, die het niet erg
vond te worden achtergesteld bij een oude auto.
De auto kwam herhaaldelijk voor in het verhaal van
Meys, meestal in verbinding met de heer R. Hetha
ria zelf, maar ook met diens kinderen, die het kreng
met toewijding verzorgden. Sluiter kloof op een pot
lood, maar zijn vragen bleven duidelijk verstaan
baar.
„Hijjieeft die auto dus van zijn eigen geld ge
kocht
„Ja. Hij had wat op de bank, ongetwijfeld over
gehouden uit zijn diensttijd. Ik heb hem ook op geen
enkele andere ondeugd kunnen betrappen Hij gaat
naar zijn kantoor met boterhammen ln een fraai
trommeltje mee, komt direct na kantoortijd thuis
en gaat dan weer, al dan niet met zijn kinderen
aan de auto dokteren."
Speelman dacht dat Meys gewoon ijdel was Het
was te horen aan zijn stem en aan zijn woordkeus
Hij deed zjjn hest uit ijdelheid. Over de kleine Frens
die daarna aan het woord kwam, had de adjudant
geen oordeel. Het was hem onmogelijk een man te
begrijpen, die zo zijn werk zag als doel op zich
zonder erdoor te worden geraakt en zonder bijge
dachten. Frens had een verhaal over Arnold Lis-
ser, de nozem. (Wordt vervolgd)
J f"
H 11
-*f.
ui'!'»1"
's
'J'
h i
dacht voor de meng door middel van
het standsorganisatorische werk onmis
baar achten. Maar leze hierop het man
dement 1954 nog maar eens na. Deze
situatie ig geen monopolie van het ka
tholieke organisatieleven, ook al wordt
algemene dienst, wier taak het niet ls,
om loononderhandelingen te voeren,
maar om de mensen vertrouwd te ma
ken met de socialistische doctrine, met
de ideaalstellingen van het N.V.V.
Het departement van Maatschap
pelijk Werk is naar onze stellige
te zien als de gecon
centreerde aandacht van de overheid
voor een evenwichtige mens- en ge
meenschapsontplooiing, voorzover de
overheid in dit opzicht een taak heeft.
Natuurlijk gaan we niet zo ver te me
nen, dat de ovex-heid een rechtstreek
se invloed moet hebben op de geeste
lijke gezondheid van Jansen en van
Pietersen. Maar zii moet wel stimu
leren, subsidiëren, zodanig het initia
tief nemen, dat vrije maatschappelijke
organen, gedragen dus door ae bur
gers zelf, dit werk op de juiste wijze
aanpakken. En wie de balans van ze
ven jaar maatschappelijk werk bekijkt,
moet wel tot de overtuiging komen,
dat hier een kostbare bijdrage gele
verd is in een gestegen aandacht van
de mensen voor elkaar. Dit werd bij
die laatste begrotingsbehandeling
met name ook door de socialistische
afgevaardigde, mevrouw Heroma-Mei
link, door de liberale vertegenwoordig
ster, mejuffrouw ten Broecke Hoek
stra, erkend. Daarom hebben we de
aanval van de heer v.d. Wetering óp
de katholieke woordvoerder, die ge
pleit had voor een uitgroei tot het ni
veau en tot de inhoud, waarop het de
partement recht heeft, niet begi-epen.
Of we hebben er van begrepen, dat
het inzicht van de toenemende be
langrijkheid van dit departement nog
steeds niet tot de christelijk-hlstOnsche
politici is doorgedrongen. Ware dit
wel het geval, dan zou de Kamer er
met name op hebben aangedrongen,
dat ook die vox-men van maatschap
pelijk werk, welke op dit moment nog
onder andere departementen ressorte
ren met name denken we hierbij
aan O.K. en W. en Justitie verder
zouden worden gebundeld in Maat
schappelijk Werk.
Dan zou de Kamer eveneens duide
lijker stelling hebben genomen in de
kwestie van de rechtspositie van de
maatschappelijke werkers, waaronder
die van het verschoningsrecht wel een
belangrijke plaats inneemt. Maar mis
schien zullen rechtei-lijke uitspraken in
de komende tijd ons helpen om de
plaats van het maatschappelijk werk
en dientengevolge de plaats van de
maatschappelijke werker beter erkend
te krijgen.
AMSTERDAM, t jan. De K.L.M.-fOto-
expositie „veertig jaar burgerlucht
vaart" die in het Instituut voor Nijver
heid en Handel te Amstei-dam wordt
gehouden is wegens de gebleken grote
belangstelling opnieuw verlengd. De
tentoonstelling zal thans tot en met 30
januari te bezichtigen zijn.
NADRUK VERBODEN)
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIID
DEN HAAG, 8 jan. Het overleg,
(lat gevoerd is tussen partijen, betrok
ken bü de C.A.O.-textielindustrie en
het College van Rijksbemiddelaars,
heeft tot goedkeuring van een loons
verhoging in deze bedrijfstak kunnen
leiden.
Deze loonsverhoging, die deze loon-
week nog ingaat, komt voor de vol
wassen werknemers van 23 jaar en ou
der inclusief de verwerkte huurbijsiag
van 1957 neer op een verhoging van 11
cent per uur.