ïs maatschappelijk werk noodzakelijk? Staten van Zeeland ontevreden over minister Korthals Kolen zullen in de komende jaren minder afzet aan olie verliezen I J.G. ZWITSAL mm Basiliekkoepel in de steigers Sociaal commentaar HOEST UW KIND...? Christelijke godsdienstigheid Dan de consequenties aanüaarden Meer dan een miljard nodig voor verbetering oeververbindingen H. Hillingoliebelasting uit den boze DE MYSTERIEUZE KN>0<XkX)<1 AAN Loonsverhoging textielindustrie Bejaarde wielrijder dodelijk verongelukt Nieuwjaarsdiners op Huis ten Bosch Spreker dit jaar pater F. Tesser S.M.M. H. H. Wemmers voor T.H. Delft POEN K.L.M.-expositie verlengd HET Elf cent per uur meer ZATERDAG 9 JANUARI 1960 PAGINA 5 In Vlaardingen ^TeVetr ^vanVrthe'!. bo venhelft gekost. De heer Van der Schee verleende geen voorrang aan een auto, waardoor een aanrijding ontstond. Hier bij werd hij zodanig gewond, naar het ziekenhuis moest ™ord®" overgebracht. Daar is hij van de middag overleden. Lijdensmeditaties K.R.O. AUTOMATISC WASMACHIN door JAN VAN CENT Talm niet langer, grijp dadelijk in! Bestrijd kinderhoest met KINDER HONING SIROOP l-'M'L" Ti'V' ALS WU EENMAAL NACHT TARIEVEN HEBBEN, O/ERDAG WAT KALMPJES Een tekort aan godsdienstkennis wordt terecht algemeen als een van de belangrijke oorzaken der hedendaagse ontkerstening be schouwd. Dat velen zich daarvan pijnlijk bewust zijn, blijkt geluk kig uit de grote belangstelling voor boeken, cursussen en gespreks groepen, die dit tekort kunnen aan vullen. Toch mag men dit nu ook Weer niet te rooskleurig zien. Op het geheel van ons katholiekevolksdeel vormen die „velen" toch maar een betrekkelijk gering aantal. De meer derheid is aan hun levendige be- langstelling nog niet toe en zou zeker ernstig in verlegenheid geraken, Wanneer zij zelfs maar de eigenlijke kernvragen op dit gebied onder woor den moesten brengen. Wat is gods dienst, godsdienstigheid, christen dom? Tien tegen een, dat verreweg de meesten, zonder het zelf te we ten, hierover zo goed als uitsluitend formalistisch denken. Dat een echt christelijke levenshouding op een dergelijke bodem niet gedijen kan, spreekt wel van zelf. Het ligt dan ook voor de hand, dat de tegenwoordige theologie alle na druk legt op de grondbegrippen. Wij zouden in dit verband de aandacht willen vestigen op het onlangs bij K. Beyaert N.V. te Brugge (voor Ne derland M. van Coehoomstraat 10, Breda) uitgekomen, uitstekende boek van prof. dr. P. de Haes: „Op aarde als in de hemel". Wat hierin geboden wordt is echte godsdienst- kennis, die als vanzelf tot godsdien stigheid voert, omdat men, wat men aldus leert kennen, wel beminnen moet. De eerste en voornaamste vraag, die de godsdienst stelt, luidt: Welke is de verhouding tussen God en mens? Daarmee begint de auteur zeer terecht. Elke opvatting, die God hoog verheven en ongenaakbaar Voorstelt, dat er geen contact met de menselijke kleinheid en misère denkbaar is tenzij door middel van een vlucht uit de menselijkheid, wijst hij met beslistheid als onchristelijk en strijdig met de Blijde Boodschap af. Er is integendeel een ononder broken verband tussen hemel en aar de. Dat is de grondgedachte èn de titel van zijn boek. God heeft ons tot Zijn mede-werkers aangesteld bij de opbouw van het Rijk Gods. Wij mogen medewerken om van onze aarde de hemel te maken, opdat, zegt De Haes, nu reeds een gemeen schap van liefde tot stand gebracht wordt naar het voorbeeld van de H. Drievuldigheid. Gelovend in Gods Openbaring, d.i. in Gods voortdurend werken en derhalve aanwezig-zijn In de wereld door de God-Mens Jesus Christus, weten wij, dat wij in en door Hem, en door Hem alléén tot de Vader kunnen komen, m.a.w. in deze wereld God kunnen ontmoeten. „Volgens de Bijbel" zegt Wijers in een goed artikel in Ruimte, „komt de ontmoeting met God dus niet tot stand doordat de mens uit deze we reld omhoog vliegt; de ontmoeting komt tot stand doordat God omlaag komt". Deze zelfde gedachte, gemeen goed der huidige theologie, werkt De Haes in zijn mooie boek verder uit door te stellen, dat ons geloof op de eerste plaats het aanvaarden is van Christus, onze ontmoeting met de Heer. „Het geloof is het erkennen van God in deze man, die Jezus heet, tn Degene, die Zijn lot onverbreek baar verbonden heeft met de mens heid! Daarom noemt hij terecht het geloof een voortdurende ontdekkings tocht naar God in de wereld der -mensen. De consequenties van de- Ze waarheid voor onze levensbea- h}ing zullen voor velen een openha ng zijn. Het definitief gelegde verband tussen God en mens in Chris tus, ons geloof daarin met als E°°dzakelijk gevolg het gelpof in de erk, betekent echter niet, dat daar op alle menselijk vragen opgelost dit0verbodig is. integendeel: vanuit Beloof wordt onze taak op aarde, .Menselijke middelen te verwe- ri "jken, juist goed duidelijk. De "eugd van hoop speelt in de verkla- hiervan terecht een zeer voor- bame rol. ^en kan niet genoeg nadruk leg- Sen op een z0 diep mogelijk begrij pt11 van de betekenis der Menswor ding. Met uitzondering van de zonde 's Christus in alles aan ons gelijk- Beworden. „De onverzoenlijke tegen- helling van het Christendom is der halve niet stof-geest, maar zonde heiligheid". Wij zijn van de zonde verlost, maar het lichaam, het men selijk bestaan is vernieuwd en ver goddelijkt. Het is dan ook totaal in strijd met de bedoeling van Gods openbaring, die ons oorsprong en bestemming van de mens, de zin van het leven en het goddelijk heils- handelen t.a.v. Zijn Schepping ont hult, het christendom te zien als een theorie, een leer. Het christendom is een „bepaalde wijze om het leven te beleven, nl. vanuit de gemeen schap met God door het geloof in Gods Zoon in volgzaamheid tegen over de Geest". De echt christelij ke levenshouding kenmerkt zich dan ook door vrede, vreugde en vrijheid. Op deze karakteristiek van de chris telijke existentie gaat prof. De Haes nader in, daarbij telkens ons kind schap Gods beklemtonend, waar door ons aards bestaan, het stoffe lijke en menselijke, een goddelijke dimensie krijgt. En dan is alweer de conclusie, dat wij ons niet behoe ven terug te trekken uit de wereld om Gods gave te beleven. Met Jesus' Menswording en verrijzenis zette „de hemel-wording van de mens en zijn wereld in." De hemel, Zegt De Haes, is in Christus aarde geworden en zo zal de aarde zelf hemel worden. Toen de Apostelen, die nog de verlichting van de H. Geest behoefden om de boodschap van de Meester geheel te begrijpen, Pa Diens Hemelvaart naar de wol ken stonden te turen, klonken de woorden van de plotseling aanwezi ge mannen-in-witte-kleren Is een terechtwijzing: „Mannen van Gali- lea, wat staat gij naar de hemel te staren" (Handel I.)zij hebben een apostolische taak op aarde: het Rijk Gods te stichten, om ons hier voor de hemel rijp te maken. Dit gezonde, zuiver bijbelse, echt christelijke realisme is de inhoud Van De Haes' mooie boek. Het leert .v saw. MIDDELBURG, 8 jan. Er is voor- lopiir nos geen verandering te wachten in het huidige tarievenbestel voor de Zeeuwse veerdiensten. Dit bleek van daag tijdens de begrotingsbehandeling door Provinciale Staten van Zeeland, uit het antwoord van de heer M J van Poelje, lid van Gedeputeerde Sta ten. Ook het college is er teleurgesteld over, zelde hij, dat nog geen medede lingen kunnen worden gedaan die een nieuw of verheugend licht zouden wer pen op de huidige tarieven. Ondanks beleefde aandrang heeft minister Kort hals nog niet kunnen voldoen aan de geuite wensen. De heer Van Poelje be treurde dit te meer, daar de verhoog de tarieven belemmerend werken op het vervoer. De studie over de veerverbindingen over de Oostersehelde zal binnenkort worden afgesloten en gepubliceerd. Vooruitlopend op deze publikatie deelde spreker mee, dat er naar schatting ze ven tot zestien miljoen gulden nodig zal zijn voor voorzieningen aan de be trokken havens om deze geschikt te maken voor het inleggen van schepen met koplading. Volgens de heer van Poelje moet het uitgesloten worden ge acht dat de provincie allee., deze kos ten kan dragen. De vaste oeververbinding met Zeeuwsch-Vlaanderen voorts, vormt nog steeds een punt van studie. Uit bespre kingen met minister Korthals is ge bleken. dat er de komende tien jnar nog niet aan verwezenlijking van dit plan valt te denken. De heer Van Poel je achtte het onnodig om energie en geld te verspillen aan dê verwezenlij king van een project op zo lange ter mijn Een voorstudie over deze verbin ding is reeds verricht. Hieruit blijkt, dat ongeveer een miljard gulden nodig zal zjjn voor de bouw van een brug en de regularisatie van de Schelde. Gedeputeerde Staten zullen gen om in navolging van het prouu- ciaal bestuur van Friesland een brief te zenden aan de beide Kamers der Staten-Generaal, waarin veront rusting wordt uitgesproken oyer de gang van zaken en het regeringsbe leid ten aanzien van Zeeland. f-Tpt" craven van een nieuwe vissers- haven op Colijnsplaat. n00.dzakel^tv0.ut de verplaatsing van da/'sIeJU,^ van Veere als gevolg van de afsluiting van VT AARDINGEN, 9 jan. Op de Oosthavenkade is gl^ren een ongeluk DEN HAAG 9 jan. In de Oranje zaal van het paleis „Huis ten Bosch is gisteravond het eerste der beide ge bruikelijke nieuwjaarsdiners gehouden, welke de koningin en prins Bernhard aan de hoofden van buitenlandse mis sies en hun dames aanbieden. De mi nister van Buitenlandse Zaken en me vrouw Luns en leden van de hofhouding zaten mede aan. Aan het tweede diplomatendiner, dat vanavond wordt gehouden, zal ook prinses Beatrix deelnemen. het Veerschegat., zal binnenkort begin nen. Aan de ongerustheid is evenwel nog steeds geen eind gekomen, omdat men vreest, dat de nieuwe haven niet op tijd gereed zal zijn. tp. Geen en uit Eindhoven is een begin ge maakt met de restauratie van de basiliek te Oudenbosch. De in desolate toestand verkerende koepel staat reeds in de steigers. HILVERSUM, 8 jan. Pater F. Tes ser, Montfortaan te Oirschot, zal dit jaar de lijdensmeditaties houden voor de K.R.O. De data waarop de uitzendin gen zullen plaats hebben, worden nog nader bekend gemaakt. Ter gelegenheid van de viering van het lie lustrum van de Technische Ho geschool te Delft heeft de heer H. H. Wemmers president-directeur van de Staatsmijnen een inleiding gehouden over de perspectieven van de kolen- voorziening binnen de Gemeenschap van de K.S.G. met name van de kolen die in de Gemeenschap worden gepro duceerd. De concurrentie tussen olie en kolen kwam daarbij ter sprake. Hierover werd eveneens gesproken door de heer H. Hilling, adviseur van de Bataafse In ternationale Petroleum Maatschappij. De kern van de inleiding betrof de vraag of het verschilnsel van de ver dringing van de kolen door de olie, zo als wij Jeze in de laatste jaren hebben gezien, in dezelfde omvang geprojec teerd mag worden op de vooruitzichten van de kolen in de eerstkomende 10 tot 15 jaar. Naar sprekers vaste overtui ging mag men dat niet doen. Men dient nl. niet uit het oog te verliezen dat de gesignaleerde teruggang van de kolen en de opkomst van de olie is geschied onder voor de koler uiterst ongunstige omstandigheden die niet inhaerent zjjn aan de koienproduktie zelf. Kortgeleden was er maar één pro bleem, nl. hoc men de koienproduktie zo hoog logelijk kon opvoeren. Anders echter dan bij andere industrieën stuit een verhoging van de koienproduktie in West-Europa op speciale moeilijkheden. Bij een rationeel afbouwbeleid mag een vergroting van de produktie aldus het K.S.G.-verdrag niet tot een on verantwoorde uitputting van de natuur lijke hulpbronnen leiden. De mijnindus trie heeft naast de gunstige kolenlagen ook de ongunstige maar desalniettemin technisch ontginbare kolenlagen moe ten afbouwen, ook al ging dat met kos tenstijgingen gepaard. Dit heeft conse quenties gehad voor de concurrentie kracht van de mijnindustrie. De over heid, wier taak het is de continuïteit vande energievoorziening op lange termijn te waarborgen, zal over een economisch vraagstuk van nationale betekenis als het onderhavige een be slissing mo :en nemen, aangezien zjj als enige in staat is, zich van bepaalde groepsbelangen te distanciëren. Intussen Is van een energiepolitieke synlhese in de gemeenschap nog geen sprake. De ongebreidelde concurrentie is echter een feit. De kolenproduccnten hebben hieruit hun consequenties ge trokken en zijn zowel in de produktle- als in de commerciële sector begonnen al datgene te dO"n dat tot verlaging van de kostprijs en stimulering van de kolenafzet kan bijdragen. Aan het wel slagen hiervan dient echter de voor waarde te worden verbonden dat de mijnindus ie de concurrentiestrijd kan voeren onder gelijke voorwaarden als die, weike voor andere energiebronnen gelden. Indien aan deze naar het oordeél van de mijnindustrie redelijke verlangens wordt voldaan zullen de gezonde mijn bedrijven, die volgens do eisen van de huidige tijd worden geleid, een goede toekomst hebben. De Europese mijnbouw zal in eerste instantie zelf de krachten moeten op brengen die haar in staat stellen haar plaats als leverancier van primaire energie te behouden en haar activiteit op het terrein van de secondaire ener gie verder uit te breiden. Wij vragen een perspectief, niet alleen voor de ko len, doch ook voor onze collega's olie, aardgas en kernenergie, aldus besloot de heer Wemmers. De heer H. Hilling, adviseur van de Bataafse Internationale Petroleum Maatschappij 'n Den Haag, belichtte de situatie gezien uil het oogpunt van de olie-industrie. Hij wees op de enor me toeneming van het verbruik van energie. De laatste twintig jaar heeft het energieverbruik zich verdubbeld. Over de opmerkelijke verschuiving in het zogenaamde consumptiepatroon zei hl) dat deze zich ten gunste van de (Van een medewerker) We hebben er behoefte aan onze korte nabeschouwing over de be grotingsbehandeling van „maat schappelijk werk" nog iets te verbreden. Aanvankelijk immers was dit belang rijke hoofdstuk uit het rijkswerkplan 1960 wel wat erg knel geraakt tussen de vele vraagstukken, die in de tweede helft van december in de nationale poli tieke belangstelling stonden. De bedoelde begrotingsbehandeling heeft zich dit seizoen vooral door twee punten gekenmerkt: ten eerste de toe nemende erkenning van de belangrijk heid van het maatschappelijk werk voor het geheel van de geestelijke volksgezondheid en ten tweede door de afwezigheid van de bereidheid in de Kamer om de consequenties uit die er kenning te trekken door nu eens vol ledig achter het bestaan en een gezon de uitgroei van dit departement te gaan staan. In een goed verzorgde folder; „Men sen helpen, een prachtige taak", uitga ve van het departement van M.W. wordt ergens gezegd:het maat schappelijk werk beoogt meer dan het geluk en het welzijn van de enkeling. Het wil ook bijdragen tot een gezonde ontwikkeling van de samenleving als geheel." Wanneer men op deze gedach te voortborduurt, is het uiteraard zaak eerst te weten wat onder een gezonde samenleving wordt verstaan. En b\j een poging weer te geven wat wij eronder verstaan zijn we ons bewust in her haling te treden van wat we reeds ja ren betogen; een gezonde samenleving vooronderstelt een goede harmonie tus sen materieel welzijn en geestelijke ge zondheid. We aanvaarden daarbij van zelfsprekend de sterke wisselwerking tussen deze beide kenmerken van een gezond volk. Het streven naar een zo rechtvaardig mogelijk gespreide wel vaart moet voortvloeien uit een inzicht, een overtuiging, een mentaliteit, die zich als vanzelf richt op een goed be staan voor allen. Met andere woorden een goede geestelijke instelling is als het ware de basis van waaruit we al onze overige arbeid dienen te onderne men. We weten maar al te goed, dat gees telijke gezondheid niet uitsluitend een kwestie is van verstandelijke ontwik keling. Ons onderwijs, de vorming en voorlichting via radio en televisie, het peil van onze dagbladen kunnen alle maal uitstekende hulpmiddelen zijn en zijn het ook inderdaad, maar er is meer. Het verstevigen van onze levensbasis door een gezond godsdienstig leven zou den we met graag noemen ais er óók toe te behoren, want het is veel meer, het is het wezen van de zaak. Maar ook de behoorlijk godsdienstige mens moet leren gebruik te maken van alle middelen, die hem kunnen helpen zich te handhaven in een wereld, die aan voort durende, zeer snelle wijzigingen onder hevig is. En we hebben nu eenmaal met het feit te maken, dat vele honderddui zenden de godsdienst ais sterkste steun voor hun teven zlin gaan missen. Dat zeer veien onder hen er niet aan toe komen, de moderne hulpmiddelen tot geestelijke groei verder te hanteren dan als ontspanningsmiddelen zonder enige vormende waarde. Rond hen voltrekt zich het proces van de maatschappelij ke wijziging, waarbij ze persé achter blijven. Dit is, om een vakterm te ge bruiken, een verticale kwestie. Het ls niet afhankelijk van de vraag, of iemand handarbeider is of intellectueel. Ook On der de laatste categorie zijn er, die zich niet konden aanpassen, die achterop raakten en dientengevolge èn als per soonlijkheid èn als gemeenschapslid uit het spoor raakten. n de katholiek-sociale beweging heeft men reeds meer dan zeventig jaar begrepen, dat werken aan de materiële vooruitgang alléén het onder scheid zou doen vervagen tussen ka tholieke en neutrale sociale bewegin gen. Men is daar zelfs begonnen met wat later genoemd werd, het standsor- ganisatorische werk. En of men nu kijkt bij de werkgevers of bij de ar beiders, bij de boeren of bij de mid denstanders, alle vier deze organisaties kennen naast de vakorganisatorische activiteiten, zoals die zijn gebundeld in vakverbonden, vakgroepen of be roepsgroepen, het centrale instituut voor de algemene belangenbehartiging, wel ke men de wat historisch belaste naam standsorganisatie is blijven geven. We hebben het hier dus niet over de uiter lijke vorm, we hebben het over het we zen van de zaak waarbij we als feit constateren, dat de algemene aandacht voor de mens vorm vond ook in een apart „departement". Sinds een grote reeks van jaren is de vraag discuta bel, of dit aparte instituut moet blij ven bestaan. Maar het valt toch wel bijzonder op, dat de Nederlandse bis schoppen geen gelegenheid voorbij la ten gaan om te laten blijken, dat zij het behoud van deze gespecialiseerde (ver geef de contradictie) algemene aan- Advertentie aardolie had ontwikkeld voornameHjk door verbeteringen zowel aan appara tuur als aan de produkten zelf, door het feit dat olie ten opzichte van kolen in de afgelopen jaren goedkoper is ge worden en door de onmogelijkheid voor de mijnindustrie om aan de toenemen de vraag na de oorlog te voldoen. De heer Hilling zei de concurrentie tussen olie en kolen nis een natuurlij ke ontwikkeling te zien. Een speciale belasting op olie met het doel de prij zen van kolen en olie in evenwicht te brengen achtte hjj uit den boze. Het mijnwezen moet trachten zijn plaats te handhaven door rationalisatie, niet door additionele belastingen op andere vor men va ii energie, zo meende hU. Een jpeurdersverhaal Advertentit ons het christendom verstaan in zijn ware betekenis van totale, op Chris tus' verlossende Menswording afge stemde levenshouding. Daaruit bloeit dan als vanzelf de christelijke godsdienstigheid op, die beseft, dat de mens pas mens wordt naarmate hij zich door Christus laat opnemen in God. 33 Is dat niet wonderlijk?" zei hij vriendelijk. „Dan kunt u meteen naar huis terug. Als ik u een advies mag geven: ga maar linea recta naar bed ook. Ik breng u wel even naar de overkant." Watimena had zich nu een beetje hersteld. Hij realiseerde zich plotseling de aanwezigheid van de gezette, hoffelijke onbekende en zei bijna bedrem- m?,Nog wel bedankt, van daarnet. Als u „Niet aan denken, helemaal niet aan denken. Kom Samen liepen ze het winkeltje uit. Ze keken zeer lang naar links en naar rechts, alsof ze bang wa ren voor nieuwe legioenen van op hol geslagen auto's. B(j de voordeur gaf Speelman de ander nog een bemoedigend klopje op de rug. „Het was helemaal niets. Welterusten. Watimena draaide zich naar hem om, een smal glimlachje rond zijn gevulde lippen. Speelman schud de het hoofd en duwde hem de drempel over. Hu ging pas terug toen hij de voetstappen hoorde, lang zaam de trap op. Hij liep naar het broodjeswinkeltje, van de weeromstuit ook opvallend voorzichtig, toen hij de rijweg over moest. Van de juffrouw kreeg hij genadige toestemming om de telefoon te gebrui ken. Speelman draaide Sluiters' nummer en kreeg de inspecteur direct. „Iemand wil Watimena heel graag dood hebben," zei hjj zonder inleiding. „Hoe dood? Wat nu weer!" „Gewoon maar definitief dood. Vijf minuten gele den hebben ze er zelfs die hele ouwe auto-Witz voor van stal gehaald. Ik heb geloof ik al eens verteld dat er hier in deze broodjeszaak door en voor Wa timena werd gebeid? Tien minuten geleden was dat ook zo. Watimena kwam ervoor naar buiten, stak de straat over en werd, toen hij bijna op het trot toir stond, op een haar na geschept door een auto die met een dolle vaart de Kinkerstraat afkwam. Heeft waarschijnlijk vijftien meter terug staan wach ten tot Watimena kwam. Natuurlijk was er niemand meer, toen h\j aan de telefoon kwam." „En de auto? Was de auto niet meer te achter halen?" „Uiteraard niet." Speelman hoorde het gespannen ongeduld en haal de de schouders op. „De wagen sloeg de Tollensstraat in. Ik heb het nummer, maar ik durf er een lief ding onder te verwedden dat de wagen gestolen is en dat we hem vannacht ergens onbeheerd terugvinden. Dat is hele maal volgens de regels van het spelletje, dat, naar ik blijkbaar ten onrecht dacht, al veel te oud ls om ooit nog te worden gebruikt. Gaan we nu iets doen?" „Natuurlijk," zei Sluiter geïrriteerd. „Geef het nummer maar, je kunt nooit weten." Speelman gaf het en de inspecteur verbrak de verbinding. Hij zou het nu doorgeven aan alle pos ten, wist Speelman. De adjudant was nog in het win keltje toen Sluiter terugbelde. „Dit gaat me te hoog. Morgen om half tien bij mij, in mijn kamer. Ik waarschuw de anderen wel.' Speelman bleef, na deze korte instructie, nog even hangen om dan toch maar koffie te drin ken. Mede dank zij dat brouwsel vond hij in zijn gedachten de termen om zijn emotie te ontladen. Straten hebben in sommige onderzoeken een vreem de plaats. De namen maken hun entree met een lichte opwinding Ze zjjn bekend, een bekendheid die ontspruit uit de vertrouwelijke verhouding die een rechercheur heeft met zijn stad, maar plotse ling krijgen de namen een andere kleur omdat ze geschreven moeten worden In rapporten. Recher cheurs lopen erdoor en ze ontdekken er het nieuwe gezicht van. Ergens zien ze een winkeltje dat ze nooit eerder zagen, of een bijzonderheid aan een ge vel die tevoren nooit was opgevallen. Ze gaan de mensen zelfs kennen. Ze weten dat ze moeten op passen voor een bepaald huis. omdat daar een zieke voor het raam ligt b;j wie het zou opvallen als een en dezelfde man uren in de straat aanwe zig zou zijn. Ze moeten zich beheersen om niet te knipogen naar de boodschappenjongen van een sla gerij of een groet te mompelen aan een meisje, dat ze al zo dikwijls zagen boenen in een voorkamer. De straat heeft dan een eigen leven gekregen, waar in de rechercheur zijn weg weet. De volgende fase is die van de geïrriteerdheid over de altijd gelijke etalages en de steeds weer opduikende gezichten. En als het onderzoek is gesloten zal de rechercheur, onbewust soms, een tijdje de straat mijden. Na weer een tijd is de straat herinnering geworden, een van de vele herinneringen die de woelige stad gaf. Adjudant Speelman was in het stadium van de ge ïrriteerdheid, hoewel hij dat tegenover niemand zou willen bekennen, ook niet tegenover zichzelf en ze ker niet tegenover inspecteur Sluiter, die zwijgend naast hem liep. Het was de ochtend na de, wat de adjudant zelf had genoemd „ouwe auto-Witz" De conferentie die Sluiter bijeen had geroepen, was achter de rug. De rechercheurs Meys en Frens en nog twee anderen waren er geweest en ieder had het zijne gezegd. Meys wist alles van een meneer R. Hetharia. Wat pompeus had hp het opgelepeld voor een zwijgende Sluiter en Speelman had zich af gevraagd waarom rechercheur Meys zelf niet merk te, dat hij veel te breedspraker'ig was voor het ongeduld, dat in de kamer hing. De heer R. Hetha ria was blijkbaar een man die een zeer nauwgezette levenswandel had plus een vrouw, die het niet erg vond te worden achtergesteld bij een oude auto. De auto kwam herhaaldelijk voor in het verhaal van Meys, meestal in verbinding met de heer R. Hetha ria zelf, maar ook met diens kinderen, die het kreng met toewijding verzorgden. Sluiter kloof op een pot lood, maar zijn vragen bleven duidelijk verstaan baar. „Hijjieeft die auto dus van zijn eigen geld ge kocht „Ja. Hij had wat op de bank, ongetwijfeld over gehouden uit zijn diensttijd. Ik heb hem ook op geen enkele andere ondeugd kunnen betrappen Hij gaat naar zijn kantoor met boterhammen ln een fraai trommeltje mee, komt direct na kantoortijd thuis en gaat dan weer, al dan niet met zijn kinderen aan de auto dokteren." Speelman dacht dat Meys gewoon ijdel was Het was te horen aan zijn stem en aan zijn woordkeus Hij deed zjjn hest uit ijdelheid. Over de kleine Frens die daarna aan het woord kwam, had de adjudant geen oordeel. Het was hem onmogelijk een man te begrijpen, die zo zijn werk zag als doel op zich zonder erdoor te worden geraakt en zonder bijge dachten. Frens had een verhaal over Arnold Lis- ser, de nozem. (Wordt vervolgd) J f" H 11 -*f. ui'!'»1" 's 'J' h i dacht voor de meng door middel van het standsorganisatorische werk onmis baar achten. Maar leze hierop het man dement 1954 nog maar eens na. Deze situatie ig geen monopolie van het ka tholieke organisatieleven, ook al wordt algemene dienst, wier taak het niet ls, om loononderhandelingen te voeren, maar om de mensen vertrouwd te ma ken met de socialistische doctrine, met de ideaalstellingen van het N.V.V. Het departement van Maatschap pelijk Werk is naar onze stellige te zien als de gecon centreerde aandacht van de overheid voor een evenwichtige mens- en ge meenschapsontplooiing, voorzover de overheid in dit opzicht een taak heeft. Natuurlijk gaan we niet zo ver te me nen, dat de ovex-heid een rechtstreek se invloed moet hebben op de geeste lijke gezondheid van Jansen en van Pietersen. Maar zii moet wel stimu leren, subsidiëren, zodanig het initia tief nemen, dat vrije maatschappelijke organen, gedragen dus door ae bur gers zelf, dit werk op de juiste wijze aanpakken. En wie de balans van ze ven jaar maatschappelijk werk bekijkt, moet wel tot de overtuiging komen, dat hier een kostbare bijdrage gele verd is in een gestegen aandacht van de mensen voor elkaar. Dit werd bij die laatste begrotingsbehandeling met name ook door de socialistische afgevaardigde, mevrouw Heroma-Mei link, door de liberale vertegenwoordig ster, mejuffrouw ten Broecke Hoek stra, erkend. Daarom hebben we de aanval van de heer v.d. Wetering óp de katholieke woordvoerder, die ge pleit had voor een uitgroei tot het ni veau en tot de inhoud, waarop het de partement recht heeft, niet begi-epen. Of we hebben er van begrepen, dat het inzicht van de toenemende be langrijkheid van dit departement nog steeds niet tot de christelijk-hlstOnsche politici is doorgedrongen. Ware dit wel het geval, dan zou de Kamer er met name op hebben aangedrongen, dat ook die vox-men van maatschap pelijk werk, welke op dit moment nog onder andere departementen ressorte ren met name denken we hierbij aan O.K. en W. en Justitie verder zouden worden gebundeld in Maat schappelijk Werk. Dan zou de Kamer eveneens duide lijker stelling hebben genomen in de kwestie van de rechtspositie van de maatschappelijke werkers, waaronder die van het verschoningsrecht wel een belangrijke plaats inneemt. Maar mis schien zullen rechtei-lijke uitspraken in de komende tijd ons helpen om de plaats van het maatschappelijk werk en dientengevolge de plaats van de maatschappelijke werker beter erkend te krijgen. AMSTERDAM, t jan. De K.L.M.-fOto- expositie „veertig jaar burgerlucht vaart" die in het Instituut voor Nijver heid en Handel te Amstei-dam wordt gehouden is wegens de gebleken grote belangstelling opnieuw verlengd. De tentoonstelling zal thans tot en met 30 januari te bezichtigen zijn. NADRUK VERBODEN) IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIID DEN HAAG, 8 jan. Het overleg, (lat gevoerd is tussen partijen, betrok ken bü de C.A.O.-textielindustrie en het College van Rijksbemiddelaars, heeft tot goedkeuring van een loons verhoging in deze bedrijfstak kunnen leiden. Deze loonsverhoging, die deze loon- week nog ingaat, komt voor de vol wassen werknemers van 23 jaar en ou der inclusief de verwerkte huurbijsiag van 1957 neer op een verhoging van 11 cent per uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 5