Vandaag weer begonnen Het grote feest van de uitverkoop Er zijn VROUWEN,van zichzelf telkens een totaal ander wezen maken V Toenemende middelmatigheid D PARIJZENAARS ademen schadelijke dampen in Ni Alweer een experiment met melk*'verpakking E Faam van Nieuwzeelandse schrijfster snel gegroeid D Tien detective-romans in oplage van een miljoen ïïeithen KNEEPJES bij het koken Verpleegster houdt - volgens enquête - van haar beroep I San f balm Ook in Nederland De baby in hef commerciële NGAIO MARSH: spelen en schrijven Invloed van licht geweerd Maar niemand wil buiten de stad wonen Veilig verpakt Anton In één nacht Uw handen gaaf en zacht •ir-.A Persoonlijke relatie met de patiënt VRIJDAG 15 JANUARI 1960 PAGINA andaag is de uitverkoop begonnen en de stroom van nieuwsgierigen naar de kinkels, de stille Loop in Let Iiart 0tn precies te vinden wat ze zicL Concreet of vagelijk wensen, en dan voor minder geld. De uitver koop is bovendien opwindend en gezellig vanwege Let cbaotiscbe, de stapels en de dooreengewoelde Lakken vol, Let ongeregelde. Er milten allerl ei kansen in door Let cnarktacLtige. Je kunt in de op ruiming uit een Lak „ongeregeld" 'ret die losse deksel vinden, die e®n dierbare pot of pan weer oompleet maakt en die sneeuw- 'aarsjes, die je altijd te duur vond jnaar sinds de Lerfst je vurig ver langen zijn en die nu sterk afge prijsd zijn omdat er een vlekje Lest te camoufleren op geko men is. handcrème BABY ZEPHYR Anton Hunink's rookworst is échte Gelderse worst •zonder weerga. U krijgt ze met het loodje of... NIEUWin vacuum verpakking. Luchtdicht, dus kersversKlaar voor de boterham. Voor soep of stamppot even laten wellen in water dat nèt niet aan de kook is. Om van te watertanden! H. oOs' .De opruiming heeft, als gebruikelijk sjnds de datum van de eerste naar de vijftiende januari is verschoven, haar voorspel gehad. Dat slapt overigens de opwinding wel enigszins af. Vroe ger stortte men zich op 1 januari, als de kaarsvet-vlekken van kerstmis nog maar nauwelijks hersteld waren, al °P het koop-feest, om de nuchterheid van het nieuwe jaar, dat na alle ge zelligheid voorlopig niets prettigs meer biedt, even te vergeten. Maar sinds enkele jaren is de datum van negm naar half januari verschoven en daarom vult de verkopende wereld die twee weken zo aanlokkelijk mogelijk °P. Met „nieuwjaarsacties" en met •voordeelacties", met allerlei tot ko- P®n nodende stunts, die in die com mercieel saaie weken wat leven in de nrouwerij brengen. Kn alsof vorst en sneeuw er op wachten, prompt als de echte officiële ""Pruiming", met sterk verlaagde Pelzen, zoals dat heet, klaar staat, be gint de vrieskou, die je naar dikke kle- ?n doet grijpen. Wie dan ook op de ^verkoop heeft gewacht om een lek- heeft Warrne mantel aan te schaffen, jaar riV?er geboft- ..Wc hebben ook dit een, 0uidelijk gemerkt, dat men noga1 Wint Wacht met de aankoop van een in mantel", heeft men ons gezegd hl eenWaar u„.een, groot Kie net publiek zich heeft men ons kledingmagazijn. -.oh overigens de week na nieuwjaar verdrong om weer eens, als Verzetje, een nieuwe pullover of een nieuwe rok te kopen. Dit soort combi- hatiekleren, dat zich voorgoed in de mode genesteld heeft, wordt ook hoe langer hoe meer eendagsvlieg. Men heeft tegenwoordig veel gauwer ge- hoeg van zichzelf in een bepaald trui tje of een bepaalde rok. Het moet alle maal telkens weer anders. Het uiter lijk „rouleert" veel sneller dan vroe ger. Ook de kapsels veranderen elk ogenblik, van volume en van kleur. Er zjjn van die vrouwen, die van zich Jelf in de kortst mogelijke tijd een to taal ander weren kunnen maken. Met het ene ogenblik een rattekop en een maand later een hoofdje a la Farah Diba. En daarbij telkens de aangepaste stijl van kleren, zoals ze zich in ongekende verscheiden heid aanbieden. Alle mogelijkheden liggen er voor iedereen, die er het geld voor uitgeeft. En als je nu in de populaire kledingmagazijnen het gedragen ziet, hef gretig grijpen naar en passen van een nieuw vest, een nieuwe lange broek of jurk of een pluizige lila en groen geruite rok (zoiets waar ineens iedereen zijn zinnen op zet) dan twijfel je of de statistiek niet veel te tam is, die zegt, dat de Nederlandse vrouw per jaar maar twee nieuwe jurken, twee rokken en vier truitjes of blouses koopt. Wat een verschil met de stijl van leven van onze verre voor-moeders, die één daagse japon van onverslijtba- re zelfgeweven stof hadden en die dan nog aan de volgende generatie door gaven ook. Hoe veel meer waren die vrouwen, ook uiterlijk, zichzelf. Want van die wisselwerking tussen haar in nerlijk en haar uiterlijk kan geen en kele vrouw zich losmaken. Die zucht tot onophoudelijk kopen, zo hoog mogelijk opgeschroefd door de produktie, eist een enorm verkoop apparaat, dat zich in Amerika voor al richt, zo kan men in de Amerikaan se handleiding lezen die de psycholo gen hebben opgesteld, tot de vijfen zestig procent, die de doorsnee-huis vrouw geacht wordt te vormen. In Amerika heeft men overigens uitgemaakt, dat veertig procent van de produkten, die verkocht worden, niet nodig zijn. Maar waar is nodig nu precies begrensd voor u en voor mij?! Een van de grote moeilijkheden bij het kopen als groeiende levens behoefte van deze tijd is de goede bediening, de service aan de koop ster van de verkoopster of verkoper. En ook hier stuit men nogal eens op zijn zachtst gezegd op onver schilligheid en vooral in de mieren hopen van de grote warenhuizen is dat wel eens irritant. Wie tot de veeleisenden behoort en in elk op zicht houdt van „goed werk", ook bij de aanschaf van wat dan ook, botst voortdurend tegen de toene mende middelmatigheid, die zich overal manifesteert. En die zich on der meer uit in het verwaarlozen van de kleine zorg, die nu net de punt op de i zet. Om voor de vuist weg wat recente ervaringen te noe men: als je bijvoorbeeld een wollen deken koopt en je krijgt die thuis bezorgd, dan mag je die toch ver wachten, omhuld door de bijbehoren de hoes en niet met die plastic zak als een prop bovenop het pak! En de nieuwe compact-vulling voor een merk-poederdoos zou er toch door de verkoopster passend in gezet kun nen worden en niet zo rammelend, dat na je opmerking erover, de cheffin ontdekt, dat het ding er ver keerd om inzit. En waarom krijg je een schampere opmerking als je handschoenen die te klein zjjn, wilt ruilen of word je voor abnormaal gehouden wanneer je aanmerking maakt op het slordige stiksel van een leren of plastic tas. „Daar zegt niemand wat van", is het antwoord. Maar dat is juist zo erg, dat nie mand er wat van zegt, dat iedereen de middelmatigheid slikt! En op een iets ander terrein, als er voor de oliekachel een koperen olieleiding moet worden aangelegd, in de ka mer, dan gebeurt dat op de gemak kelijkste maar dan ook de grofste manier, waarbij niet de minste moeite wordt gedaan om het ontsie rend element enigszins weg te wer ken. Ook als het zeer wel moge lijk is. Aan de ene kant groeit de smaak, mede door de wisselwerking met het buitenland, voortdurend. Aan de ande re kant is er door de overstelpende veelheid een afname te constateren van zorg en zorgvuldigheid en een schrikbarende toename van de middel matigheid op elk vlak. Wat de vriendelijke service bij de winkelverkoop betreft, doen de afde lingschefs moeite genoeg om hun jeugdig personeel erop te wijzen. Het lijkt soms of ze tegen de bierkaai vechten. Een groot kledingmagazijn heeft onlangs binnenswinkels een ac tie gevoerd om de verkoopsters te le ren, dat ze „gastvrouw in het groot" zijn. Aardig bedacht. De koopzuchtige „gasten", die hen vandaag bestormen, stellen ze daarbij wel voor een vuur proef. A.Bgl. Advertentie e Nieuw-Zeelandse schrijfster Ngaio Marsh begint lang zamerhand ook onder de Ne derlandse liefhebbers van detec tive-verhalen bekend en gewaar deerd te worden. Onlangs is een zesde detectiveroman van haar hand verschenen: „Moord aan boord". Daaraan waren vooraf gegaan: „Moord in de lift". „De dansende huisknecht", „Het lijk in de wolbaai", „De dood van de dwaas, „De laatste scène", alle in de Prismareeks van het Spectrum. De foto's tonen twee artikelendie te zien waren op de internationale beurs deze maand gehouden te Keulengeheel gewijd aan „de Baby". Een kinderwagen uit Denemarken, met een extra zitje voorop gemonteerd, en een splijtbare teddybeer die de zuigfles warm houdt. Het was de eerste maal in de geschiedenis van het kind, dat er een vakbeurs werd gewijd aan de artikelen, die xn toenemende mate zijn entrée in deze wereld omringen. (Van onze medewerkster in Parijs) iet alleen zijn we sinds het begin van het nieuwe jaar geen mil jonair meer, maar we vernamen tegelijkertijd, dat we in Parijs ernstig bedreigd worden, binnen afzienbare tijd om het leven te komen door de vergiftige gassen, die kwistig over de stad worden uitgestrooid. Geen wonder dat de Parijzenaars zon der veel enthousiasme 1960 zijn begon nen want bij deze twee jobstijdingen komt dan ook nog het geschil de Gaulle- Pinay, het opslaan der prijzen enz., enz., Voor het eenvoudige publiek is de kwestie van de lichte en de nieuwe frank op het ogenblik het belangrijkste. Al duiden de meeste winkels de prijzen van hun waren in oude en nieuwe franken aan, het publiek rekent nog steeds in oude franken. Het weet drom mels goed, dat de honderden en dui zenden van de „lichte" francs eigenlijk humbug zijn; het hoort toch liever niet, da. ze maar een armzalig beetje waard zijn. Om nu met centimes te gaan reke nen valt de mensen moeilijk en ze vin den, dat dit eigenlijk beneden hun waar digheid is en zijn bang, dat hun levens- en melkfabriek in het zuiden levert sinds kort de melk in bruine fles sen af. Verschillende melkfabrie ken in het westen des lands zijn nog biet de proef bezig. Het is een nieuwe Vorm voor ons land althans, in De nemarken reeds langer bestaand om het tere produkt te beschermen tegen he inwerking van het licht. Want licht Werkt ongunstig op de smaak en op de vitaminen. Men moet aan de bruine les wel even wennen. Het staat niet zo »>lekker". Om die reden leveren som- sted* Znker Va\de ^komst even er als.hter gebruikt voor de chocolademelk? mige fabrieken de chocolademelk of pap ook niet meer in donkere flessen, maar in gewone lichte. Het oog wil nu eenmaal ook wat als de smakelijkheid in het geding is. Maar als de melk uit het ondoorzichtige glas blijkt veel lek kerder te zijn, zal de huisvrouw mis schien wel wennen aan dat bruine jas je. Lokaal kan zoiets trouwens zeer verschillend zijn. Wjj vroegen het oordeel van een ei genaar van een melkzaak in het westen van het land, waar de nieuwigheid nog niet is geïntroduceerd. „Als het gaat om het licht te weren, geef mij dan maar melk in karton", zei hij. „Maar die is nog te duur". De melk in kartonverpakking is trouwens nog lang niet overal te krijgen, dus ook nog sterk lokaal gebonden. In Arnhem wordt sinds t -ige maanden, als wij wel zjjn ingelicht, het kartonnen tetra- pak van een halve liter inhoud ver kocht tegen dezelfde prijs als melk in glas. De beste manier om een zui ver beeld te k ogen van de voorkeur van de huisvrouw, louter en alleen wat de verpakking betreft. Als de slijter duizend kilogram melk in flessen vervoert, weet u hoeveel glas daar dan bij is? 750 kg. En als hij die zelfde hoeveelheid melk in karton verkoopt, hoe staat bet dan met het gewicht, dat hij als emballage ver sjouwt? Niet meer dan 20 kg. En als hij dan thuiskomt met de lege flessen, heeft h\j nóg een vrachtje van 7o0 kg. Had hij melk in papier gesleten, dan was er geen onsje gewicht bij de re tourgang overgebleven. De 20 kg lege kartons zijn later voor de vuilnisman. Om terug te komen op de slechte in vloed van het licht op de melk, tot en met de laatste dag van dit jaar mogen de slijters nog rondrijden met hun melkflessen in een open kar. Na 1 ja nuari 1961 kunne, ze daarvoor bekeurd worden. Intussen doet de huisvrouw verstandig, als ze voor haar melkfles sen een koel èn donker plaatsje opzoekt Er is allicht met karton of lappen wel iets te improviseren. (Van een medewerker) lange, slanke vrouw komt naar mijn tafeltje toe. Al is ze niet jong meer, de vrouwen jiken naar haar om haar modieuze kleding en de mannen om het in nemende van haar verschijning. Zij zet zich in de stoel, die ik voor haar bijschuif, en onmiddellijk, bijna auto matisch, neemt zij haar rookgerei uit de kostbare krokodil-leren tas. •Kijk eens naar mijn sigaretten- aanstekei zijn haar eerste woorden. Het is inderdaad een ongewoon hand- gesmeed sier werk je van goud, ge maakt in de vorm van een pocket boek, met op de band gegraveerd het nummer 1.000.000.... zoveel nullen dat je ze even moet tellen. Is dit het begin van een kort detec tive-verhaal? zult u misschien den ken. Nee, integendeel, het is een ont knoping. Deze aansteker werd de be roemde Nieuwzeelandse schrijfster van detective-romans, Ngaio Marsh, enkele jaren geleden aangeboden, als huldeblijk van de directie van de bekende Pen guin-series. Dit naar aanleiding van het tegelijkertijd publiceren van niet min der dan tien detective-romans van de zelfde schrijfster, iedere titel in een monster-oplaag van honderdduizend exemplaren. Ngaio Marsh is een begaafde vrouw, belangwekkend, niet alleen omdat zij bewezen heeft een commercieel succes te kunnen maken van haar schrijftalent, doch vooral omdat dit talent minder bekende maar zeker even opmerkelijke kanten heeft. Van het dozijn of meer uitmuntende boeken die zij schreef (zij werkt langzaam en een nieuwe titel per twee jaren is al heel wat voor haar) is ongeveer de helft in het Nederlands ver taald. Kenners van dit genre literatuur waarderen ze hogelijk. In „Het lijk in de Wolbaai" gebruikt zij als achtergrond het eigen Nieuw-Zeeland van haar jeugd, met de sage van de schapenfarms en de schapenscheerders. In „De dan sende huisknecht" toont zij een grote kennis te hebben van het leven in En geland, vooral ook bij de Zogenaamd „betere standen", met hun buitenhuizen en butlers. Ook haar „Inspector Alleyn" is een voorname man met een Oxford- accent, een club in Pall Mall en een tiara-dragende moeder. Hij is een crea tie, even afgerond als een Hercule Poi- rot of een Inspecteur Maigret. Maar zij heeft nog andere boeken geschreven, waarin het milieu juist het fascineren de theaterland is, waarin zij een zo grote technische kennis van regie en toneel spel en toernees verraadt, dat men zich afvraagt of zij ook zelf op de planken heeft gestaan. Het antwoord luidt bevestigend. Als jonge vrouw verliet zij Christchurch, haar geboorteplaats op het Zuider eiland, om in Londen fortuin te gaan zoeken, met als voornaamste bagage een diploma van de tekenacademie in n?r za^ en haar vreemde voornaam, afkomstig van de Polynesische be woners van Nieuw-Zeeland, de Mao- n s (het betekent ongeveer „dauw op de ocntendbloesem"). Daar werd zij, dank zij naar tekentalent en smaak, help ster in een zaak van binnenhuiskunst, waar men ook de buitenhuizen van de aristocratie hielp moderniseren; vandaar haar invitaties in de „haute monde en haar kennis van die week end parties in kastelen, waar zij later op zo geestige wijze moorden placht te doen plaats hebben. Doch daarna riep het toneel de jonge vrouw met de prachtige, lage stem en een passie voor Shakespeare. Het was tijdens de toernees in Engeland, met lange en vervelende zondagen in de trein, dat zij haast voor de grap in een stuivers schrift haar eerste detective-roman opzette, die tot haar verbazing on middellijk werd gepubliceerd. Daarna verdeelde zij haar tijd tussen schrijven en toneelspelen. Doch van het laatste trok de regie haar meer dan het zelf spelen en na de oorlog kreeg zij de kans in een cultuur-hongerig Nieuw- Zeeland, toen men haar opdroeg, eerst nog op bescheiden half-amateur basis, een eigen groep te stichten, met staats subsidie. Tijdens haar eerste „buitenlandse" toernee in 1950 in Sydney kwam de bo venomschreven ontmoeting in een cocktailbair tot stand. Ik had juist een geestdriftige recensie geschreven over haar regie van „Othello" en Pirandel lo's „Zes nersonen op zoek naar een schrijver"een interessante en am bitieuze keus voor een nog jonge troep, met slechts enkele bekende beroeps acteurs voor de hoofdrollen. Het was vooral dank zij een ingenieuze regie, een uiterst persoonlijke belichting en zuiver afgewogen samenspel en groe pering, dat deze experimenten wel iswaar in het wat minder verwende Zuidelijk Halfrond tot grote, ook commerciële successen leidden. Nadat Ngaio Marsh met haar bezie lend voorbeeld en inspirerende geest drift verscheidene jaren deze groep later Nationaal Theater geworden heeft geleid, heeft zij het werk aan anderen overgelaten, om opnieuw haar ietwat zwervend bestaan te hervatten, forenserend (als men dat zo mag noe men) in haar geliefde langzame vracht boten, van Nieuw-Zeeland naar Enge land en vice versa. Daar op het water ontstaan haar nieuwe boeken. Want zo vertelde ze mij tijdens een recent gesprek in Lon den die gouden aansteker wordt wat oudhet is tijd dat de uitgevers haar tezamen met een uitgave van een Ver der miljoen van tien nieuwe titels ook voor de helft uit studenten bestaande, een modernere aansteker cadeau doen! standaard zal zakken. Die angst is alge meen. Een oud vrouwtje stond dezer dagen druk in een winkel te betogen, dat we weer de tijd zoals het in haar jeugd was zou en leren kennen. „Toen kon men een franc niet zo makkelijk uitgeven als nu en men telde stuivers en centimes. Het leven was heel wat harder dan nu". En hoofdschuddend trok ze af, de klanten en de winkelier het aan gename vooruitzicht latend, dat er al gauw een tijd zou komen, waarin ieder een zich wel eens twee keer bedenken zal voor hij een centiem uitgeeft. En voor wat de vergiftige gassen be treft, waarin we gedoemd zijn te leven, kunnen we de laatste weken geen krant openslaan of er staan hele relazen in over al wat onze longen in Parijs te verduren hebben. In het afgelopen jaar hebben dertig duizend vüfhonderd kubieke meters schadelijk gas boven de stad gehangen. Daar werken de driehonderd duizend auto's, die Parijs telt, natuurlijk aan mee, maar de hoofdzaak komt van de fabrieken. Van Parijs weer een gezonde stad maken kost miljarden en miljarden, want men heeft de laatste vijftig jaar te zeer over het hoofd gezien dat daar voor bomen en open vlakten nodig zijn. Parijs had vroeger een groot aantal tui nen, waarvan men echter geen vermoe den had omdat ze achter de huizen lig gen. Maar die tuinen werden öf kleiner öf verdwenen geheel. Daarom staan hier huizen, waar nog twee of drie andere huizen achter liggen. Ze zijn van elkaar gescheiden door een min of meer grote binnenplaats, maar die kunnen de tui nen niet vervangen. Het enige wat men er op gevonden heeft om die toestand te verbeteren, zou het overbrengen van fabrieken en administraties naar de provincie zijn. Daarmee worden natuurlijk niet de plaatsen bedoeld vlak om Parijs heen. De minister van Publieke Werken dringt er steeds meer op aan, maar vindt tot nog toe weinig gehoor. Men zou er ook de uittocht uit de provincie naar Parijs mee stoppen. Ieder jaar toch vestigen zich honderdvijftig duizend provincialen in en om Parijs, ze zijn daar grotendeels toe gedwongen omdat ze in de provincie geen werk vinden of daar minder be taald worden dan in de grote stad. De deconcentratie van Parijs zou niet alleen Parijs ten goede komen maar ook weer leven scheppen in de provincie waar men al te veel ingeslapen stadjes vindt. Gauw zal dit echter niet gebeu ren omdat, al is iedereen het er over eens dat het hoog nodig is Parijs van alle kolen- en andere dampen te be vrijden, niemand persoonlijk zin heeft om naar de provincie terug te keren. Net zo min de geboren Parijzenaars als de provincialen die zich er pas sinds kort gevestigd hebben. Diny K.-W. Advertentie de allerbeste voor baby „Hij, Zij eri de Keukenpan" heet het nieuwe kookboek van Henriëtte Holt- hausen, verschenen bij Het Wereldven ster te Baarn. Het bevat vijfhonderd recepten voor „werkende vrouwen, vrij gezellen en vaardige huisvrouwen." Waaronder zowel eenvoudige als in ternationale schotels, expresso en vege tarische gerechten. Voor „hardwerken de Hij's en Zij's", zegt Henriëtte Holt- hausen dat ze dit boek geschreven heeft. Voor werkende vrouwen die als ze thuis komen, nog met hun hoed op, linea recta naar de keuken gaan en vast water opzetten Voor bachelors die hun eigen potje koken en voor huis vrouwen zonder hulp die het „een beet je gezellig" willen doen. Het is dan ook weer een allergezel ligst boek om te lezen, want ze weet er niet alleen heel veel van, maar ze gaat zo plezierig creatief om met de lekkere zaken, waarvan ze haar gerech ten brouwt. Of je dat nu ook allemaal direct nadoet is een tweede. Inderdaad is het spetteren van de boter in de pan als je een biefstukje gaat bakken, vervelend. Maar om, zoals ze voorstelt, de lap vlees met olie in te smeren met je vingers, is ook vervelend. Die vette vingers zijn zo lastig, want meest al gaat juist dan de telefoon! Maat het vlees later zouten, is bijvoorbeeld iets om onmiddellijk te proberen, en ook het verwarmen van citroensap of azijn voor het maken van een aardap pelslaatje. Koude aardappels zijn in derdaad hoogst koppig om een smaak je &an te nemen. En juist om die de tails, die overal in dit onderhoudende boek zijn rondgestrooid, is het zo in structief en zit er die behaaglijke sfeer in die maakt, dat je het voorlopig op je tafel laat liggen om er telkens even opnieuw in te neuzen en er een goed idee uit mee te nemen. Advertentie échte Gelderse rookworst HOFLEVERANCIER Van de verpleegsters is 75 procent tevreden met haar beroep. Dat is plezierig om te horen. Het is de conclusie van een uitvoerig rapport, (lat onder auspiciën van de Katholieke Verplegingsraad is uitgebracht door het Economisch Sociologisch Instituut te Tilburg en het Instituut voor Arbeiders vraagstukken te Tilburg. De bedoeling was inzicht te krijgen in de factoren, weike de keuze van het verpleegsters- beroep beïnvloeden om zowel het ver pleegsterstekort te kunnen bestrijden als om richtlijnen te verkrijgen voor een juist personeelsbeleid in de ziekenhui zen. Bij het opinie-onderzoek werden 1169 verpleegsters en leerling-verpleeg sters betrokken. Met ruim 20 verpleeg sters en hoofdverpleegsters werd een vraaggesprek gevoerd. Weike getallen reliëf krijgen als men weet, dat er in Nederland zowat 1962 verpleegsters werkzaam zijn, van alle gezindten, van wie meer dan een derde katholiek is. Waarom kiest een meisje het beroep van verpleegster? Omdat het zinvol werk is, dat is duidelijk naar voren ge komen uit de enquête. Omdat het haar in actieve persoonlijke relatie brengt tot de patiënten. Omdat zü nuttig is en on misbaar Daarbij is het werk, dat haar afwisseling en beweging geeft. Of ze tevreden is met het beroep, hangt nauw samen met het leefmilieu, dat het ziekenhuis haar biedt. Vindt ze er, in de omgang met de collega's, de more le steun bij de spanningen, die het be roep meebrengt, dan ervaart ze de psy chische zwaarte als minder drukkend. De helft van de verpleegsters heeft, voordat ze naar een ziekenhuis gingen, een ander beroep gehad. Niet all* ouders zijn het echter met de keuze van hun dochter eens. De helft van de ouders is er op tegen, zowel omdat het meisje van huis gaat als om de psychi sche en fysieke zwaarte van het werk. De studie wordt door het merendeel der leerling-verpleegsters nogal zwaar gevonden, te meer naarmate de voorop leiding geringer is. De tevredenheid met het beroep hangt nauw samen met de mogelijk heid om tot persoonlijke relatie met de patiënten te komen. Die relatie blijkt een van de belangrijkste be hoeften van de verpleegster te zijn. De lichamelijke inspanning wordt dan gevoeld ais „zorg", die nu eenmaal inhaerent is aan het beroep. Wie te vreden is over het beroep is het over het algemeen ook over het maat schappelijk aanzien van de verpleeg ster Maar over het salaris zijn veel verpleegsters, vooral leerling-ver pleegsters, niet tevreden. Die ontevre denheid blijkt echter veelal weer een begeleidingsverschijnsel van onvol daanheid over verschillende andere aspecten. Wat het wonen betreft, geeft 51 pro cent de voorkeur aan extern wonen en 49 procent aan intern wonen. De me ningen zijn dus, wat dat betreft, gelij kelijk verdeeld. Ten aanzien van de werkverhoudingen prefereert de meer derheid der verpleegsters een leek als hoofdzuster boven een religieus. Over de vrjje tijd zjjn de meningen ver deeld, maar de meerderheid is van oordeel, dat het mogelijk moet zijn om de diensten beter in te delen en men zou prjjs stellen op een betere re geling in de diverse ziekenhuizen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 9