De weelde van het experiment WESTDUITSE T.V. heeft stevige basis voor verdere uitbouw Met ongekende mogelijkheden in de dramatische sector Een voorstel tot herziening van de Anglicaanse geloofsartikelen Terugkeer naar 1945 valt Soekarno niet gemakkelijk Vooral Anglo-katholieke geestelijken hebben bezwaren tegen deze tekst 14.000 m. film DEKEN VAN SINT PAULUS-KATHEDRAAL LANCEERT Amusement is nog een zwakke stee Koortsig zoeken naar een uitweg ËÊBB&Èi. ZATERDAG 6 FEBRUARI 1960 PAGINA 11 (Van onze speciale verslaggever) Wie zich het grondig verwoeste Keulen van de jaren na de bevrijding nog herinnert en er nu in het jaar Onzes Heren 1960 terugkeert, zal met aan verbijstering grenzende ver bazing constateren, dat er een geheel nieuwe stad is opgetrokken, yn als een van de meest sprekende voorbeelden van deze glorieuze herrijzenis kan ongetwijfeld het grandioze „Rundfunkhaus" van de uNordwestdeutsche Rundfunk" gelden. Dit gebouw is uiteraard in hoofdzaak ingericht met het oog op het uitzenden van radiopro gramma's. En dat is dan ook zo doeltreffend en overeenkomstig de hioderne vindingen op dit gebied, dat men gerust kan spreken van een uitzonderlijk niveau. En het mag dan ook niet verbazen, dat geïnteresseerden op radio-gebied uit heel Europa naar dit „Rund funkhaus" komen kijken om er hun licht op te steken. En zelfs Amerikaanse deskundigen achten het niet beneden hun ^aardigheid om te inspecteren hoe men in Keulen de zaken op radio-gebied aanpakt. In dit „Rundfunkhaus" nu is ook de West duitse televisie voorzover zij door de West-Deutsche Rundfunk Wordt verzorgd uiteraard ondergebracht. Aanzienlijk minder riant uan de radio vooralsnog, maar dan toch altijd nog zó dat men met grote en een kleine studio en met voldoende repetitie-ruimte kan voorzien in een redelijke behoefte. Bovendien is het zo, dat uitbrei dingsplannen sinds het vorig jaar reeds in gevorderde staat van Verwezenlijking zijn. Zoals u in bijgaand artikel kunt ezen vervaardigt de Nordwest- deutsche Rundfunk, afdeling televi sie, zelf t.v.-films. Hoe rrondig daar bij te werk wordgegaan mag geïl lustreerd worden door het feit dat op 22 maart a.s. een rolprent in ver volgen gaat draaien, die een totale lengte heeft van 14000 m. Zij heet Am grüncn Strand der Spree" en is gemaakt naar het gelijknamige boek van Hans Scholz. He film telt 180 rollen, van welke er 25 hoofd- rollen genoemd kunnen worden. Imo Moszkowicz, een van de bekwaam ste regisseurs van de Westduitse televisie. „aan de man" werd gebracht. En wi) hebben toen ook kunnen begrijpen dat Moszkowicz recht van spreken had toen hij ons toevertrouwde dat er in Duitsland onder 365 t.v.-uitzendingen van toneelstukken er meer van goede kwaliteit zijn dan onder de premières van 365 „gewone" toneelstukken. Experimenteren Een instituut als de N.W.D.R. kan zich ook de weelde van het experimen teren veroorloven. Als doorslaggevend voorbeeld daarvan beschouwt men zelf de opvoering, die men eind van het vorig jaar heeft gegeven van „Das Pa radies und die Peri" van Robert Schu mann. Dat stuk lat, zoals men weet een oratorium is, werd in beeld ge bracht door niemand minder dan dr. Ludwig Berger; exacter gezegd: hij ontwierp een „Bild-Partitur" op het Een maquette van het Rundfunkhautin Keulen. verhaal, dat in de tekst van het ora torium is verwerkt. En het voor de concertzaal geschreven oratorium werd dus op het beeldscherm „zichtbaar" gemaakt. Voorwaar een experiment, dat wellicht voor verdere uitbouw vat baar is. In ieder geval heeft deze ex perimentele opvoering in West-Duits- land aanleiding gegeven tot talloze discussies. Zwakke stee bij de Westduitse te levisie is, men geeft dat zelf grif toe, de afdeling amusement. Men tobt er ook al met de zaterdagavond. En men heeft er de extra-moeilijkheid zoals een van de verantwoorde lijke leiders ons verzekerde dat „wanneer men in Hamburg om zeker soort humor luidkeels lacht, men in München om dezelfde grappigheid geen spier vertrekt." Samenvattend kan men echter toch wel zeggen dat de Westduitse t.v. rust op een stevige basis, die een verdere uitbouw zeer wel mogelijk maakt. De Westduitse T.V. kan zich de weelde veroorloven van het experiment. Ziehier een fragment uit een „beeld"-geworden oratorium van Robert Schumann: „Das Paradies und die Pen Die plannen omvatten om te begin nen de bouw van een studio op de hoek van de Rohaergasse en de Appellhof- Piatz, zulks in een gebouw met een omtrek van ongeveer 40 bij 16 m. De eigenlijke studioruimte zal 20 m lang, 15 m breed en 8 m hoog zijn en in het gebouw gullen ook technische afdelin gen en administratieve bureaus wor den gevestigd. Ook is al elders begon nen met de aanleg van vijf televisie studio's in één gebouw, dat dan ver der ook alle vertrekken, nodig voor de produktie van een televisie-program ma zal bevatten. Men ziet het: men doet geen half werk in Keulen en zo heel lang zal het niet meer duren of de N.W.D.R. beschikt over een t.v.- apparatuur, welke die, beschikbaar voor de radio, zal evenaren. Op 1 november 1959 telde West- viii 3.036.001 geregistreerde tele- u rs' van wie er 1.272.006 woon- striik" ^et Aoor de N.W.D.R. te be stuurlijk grfrlled' Deze getallen kunnen den, ai °nk nu n°g wel als norm gel- zün gewijzigd ZÜ dan inmiddels iets achteStI?uitsland telt, zoals men weet Van j ?vlsie-stations; behalve die die de N.W.D.R. in Keulen, zijn dat chen vHn Hamburg, Keulen, Mün- em-t £rankfurt, Baden-Baden, Stutt er, a herlijn (Sender Freies Berlin) elk remen. Zjj verzorgen per dag, grain v°or zich een „Regionalpro- kwar?" van een half uur drie Propr en tezamen het „algemene" zó ïJt)1nia. Dat laatste moet men groot aan' dat die t.v.-omroep het Eran!Ste deel van dat algemene pro- Cr ""ma te bedisselen krijgt, die het Ver? e aant&i kjjkers in zijn gebied hn„aarnelA ziet en verder naar ver- tiik TA' 9at betekent dus in de prak- T dat Keulen 23 procent er van rhon0rAE Hamburg eveneens, Mün- RaaTntSpreeent. Frankfurt, Baden- procent p„URgart en Herlijn ieder 9 procent en Bremen 2 procent. Hoe zijn deze programma's im gros- kS gadeennS?tmengesteld? Zo beschik- de Dmtsers over aanzienlijk meer zendtijd dan te onzent het geval is. Zondags beginnen zij over het algemeen reeds om twaalf uur s middags uit te zenden met een of andere actualiteitenrubriek; op andere dagen begint men om vijf uur. Uitzon dering daarop vormt weer de zater dag, wanneer het programma om half wee begint en waarvan de middag gewijd is aan de sport. Zaterdagmid dags immers wordt zoveel mogelijk CVk1 voetbalwedstrijd, gespeeld in de y.berliga, uitgezonden. Een wedstrijd, d'e dan door de Duitse voetbalbond Taal voor de gelegenheid van de zondag naar de dag daarvoor wordt zeP?Choven' Hen voor onze begrippen f„'d?aam staal van besef voor de ac- dahteitswtiarde van de televisie en dikr de Propagandistische werfkracht, e van „het medium" kan uitgaan. „Life"-uitzendingen gev°el voor actualiteit in de zm van het woord bepaalt te vin I' Tenen wij, mede het gehal- aigenüon6 Duitse programma's in het licht tn1genomeP' z« het dan wel- seliik n°g niet zozeer als wen- ieder JL noodzakelijk zou zjjn. Maar in dat joegen wij wel de indruk, treft A da kringen die het wat be ten hiluWestduitse t-v- voor het zeg- eit nit n' ls do°rdrongen van het Qat een verantwoord televisie-pro gramma staat of valt met een zo groot mogelijk aantal „life"-uitzendingen. Met name in de dramatische sector konden wij zeer wel een beleid consta teren ontsproten aan deze beslissende gedachte. En dat geldt dan uiteraard uitsluitend voor de Keulse televisie, die echter ook wat het programma-gehalte betreft wel normgevend genoemd mag worden Wij hebben er in Keulen over gesproken met de heer Imo Moszkowicz, leerling van Gustave Gründgens, en op het ogenblik ongetwijfeld een van de scherpzinnigste en meest kundige te levisie-regisseurs, die men in West- Duitsland kent. Hij gewaagde weliswaar van een ,,life"-uitzending als van „eine Bru- talitat", maar niettemin gaf hij aan dat „brutale" verre de voorkeur bo ven de slappe irrealiteit, die men op de t.v. nogal eens met telerecording of film krijgt voorgezet. Hij regis seert dan ook niet anders dan „life"- uitzendingen. En Moszkowicz doet dat met een overtuiging en een over gave, die overigens mede ontspruit aan de ruime en zelfs riante moge lijkheden die hij als regisseur bij de N.W.D.R. krijgt. Hij vertelde ons daar met enige opgetogenheid van. En men kan zich die opgetogenheid voorstellen ais men verneemt dat hij voor ieder stuk één maand de vol ledige beschikking krijgt over een studio, dat de eerste repetitie zich meteen afspeelt in volledig decor en dat de camera-mensen in de gelegen heid worden gesteld om veertien da gen lang met één programma bezig te zijn. Dat zijn toestanden, die Neder- Gisela Peltzer, zoals zij als Mina Ketter- ling de voortreffelijke hoofdrol speelde in het door Moszkowicz geregisseerde „Spanische Legende". landse regisseurs wonderlijk in de oren moeten klinken. Wij hebben Moszkowicz bezig gezien tijdens een repetitie van „Spanische Legende", een t.v.-spel van Wendell Mayes en wij hebben het stuk daarna kunnen zien zoals het op het scherm werd gebracht. Op welk moment wij konden waarnemen wat de regisseur had bedoeld toen hjj over „eine Bruta liteit" had gesproken. Wij hebben zel den een t.v.-stuk gezien dat zó sec, zo trefzeker en zó recht op de man af en waren wonderbaarlijk goed aange past aan de behoeften der mensen in de 16de en 17de eeuw; zij zijn echter niet aangepast aan de behoeften van de mens in de 20ste eeuw. Zij zijn een weerspiegeling van controversen, die nu niet langer de geesten bezig houden, en zjj handelen niet over problemen en denkwijzen, die gangbaar zijn in onze dagen. Ik geloof dat de waarde van een korte, duidelijke en gezaghebbende uit eenzetting van de hoofdpunten der An- glikaanse geloofsleer niet hoog genoeg kan worden aangeslagen, en ik weiger te geloven in de pessimistische objec tie, dat het niet mogelijk zou zijn zulk een document samen te stellen." De deken verwees naar een poging tot herziening, welke werd voorge steld toen de „Aartsbisschoppelijke Commissie betreffende de Leer in de Kerk van Engeland" haar rapport uitbracht in 1937. Te lange tijd was er intussen verlopen en het was nodig om opnieuw van voren af aan te be ginnen. Het zou, zo meende Dr. Mathews, een zware, moeilijke en misschien gevaarlijke onderneming zijn, maar een allernoodzakelijkste Steeds verder gaat president Soe karno bij de tenuitvoerlegging van zijn ideeën voor een geleide demo cratie in Indonesië. Uitgangspunt daar bij is de „grondwet van 1945", die een half jaar geleden weer van kracht werd verklaard, maar met vele amenderin gen daarop. Zo zijn nu maatregelen ge troffen voor de samenstelling van een „Volkscongres" (madjelis permusjawa- ratan rakjat), volgens de grondwet van 1945 het hoogste parlementaire li chaam in Indonesië, dat onder meer tot taak heeft, de grondwet op te stel len en de president en vice-president te kiezen. In dit lichaam krijgen zitting de 278 leden van het in 1955 gekozen parlement, aangevuld met 200 verte genwoordigers van „funktionele groe peringen" en 94 van de provincies. Een samenstelling dus, die het enigs zins het karakter van een senaat geeft, al zal het tegelijkertijd ook een consti tuante zijn. Het aantal functies dat president Soe karno bekleedt neemt ook steeds toe. Hij was al staatshoofd, regeringshoofd en opperbevelhebber van het Indone sische leger, alsmede voorzitter van zijn eigen adviesraad Nu is hjj ook nog leider van een nieuwe Indonesische par tij, het Nationale Front, en bij de strijdkrachten zijn eigen stafchef ge worden. Tot voor kort was het zo dat de functie van stafchef van het Indone sische leger bij toerbeurt werd vervuld door de stafchefs van land-, zee- en luchtmacht, maar dat is nu afgeschaft. Soekarno doet het in het vervolg zelf. Het optreden van de nieuwe partij, het Nationale Front, is geschied te gelijk met de afkondiging van het de creet, waarbij voorwaarden worden gesteld waaraan de oude partijen moeten voldoen willen ze mogen voortbestaan. Zo moeten die partijen hun trouw betuigen aan de Indonesische grond wet aan de Pantjasila (de vijf prin cipes waarop de Indonesische staat is gegrond: gej0of in God, nationa lisme, democratie, menselijkheid en sociale rechtvaardigheid) en aan het politieke programma van Soekarno; ook mogen ze geen buitenlandse hulp aannemen en ze moeten de opstandi- mini ge beweging in Indonesië veroorde len' bovendien moeten ze afdelingen hebben in minstens vijf provincies en in tenminste een kwart van het aan tal regentschappen. Die laatste bepa ling maakt dat vele kleine partijtjes al meteen afvallen. De andere bepalingen lijken echter meer gericht tegen de grote. De Mas- iumi heeft tot nu toe steeds geweigerd een veroordeling uit te spreken van de opstandige beweging op Sumatra en Celebes waarbij verscheidene van haar leiders 'zijn betrokken En de bepaling dat een partij geen buitenlandse hulp mag aannemen treft vooral de Indone sische communistische partp. de PKI Of deze partijen nog zullen kunnen voortbestaan is de vraag. Daarnaast zal Soekarno's nieuwe partij stellig een deel van de oude opslokken. De PNI bijvoorbeeld, de nationalistische partij is voor de oorlog dopr Soekarno zelf Opgericht en er is wederzijds steeds een grote sympathie gebleven. Voor ve le PNI-ers moet het dus aantrekkelijk zijn weer door Soekarno zelf geleid te worden. In het Volkscongres zal na de parle mentaire groep het leger het grootste aantal zetels krijgen: 45. Daarop volgen de arbeiders- en boerenorganisatieg met 40 en dan krijgen jeugd- en vrou wenorganisaties, journalisten en intel lectuelen, oud-strijders en schriftgeleer- den, protestanten en katholieken, ™in- doe's en handelaars elk ook nog hun deel: per groep van drie tot tien ze tels. De provincies krügen er van urie tot vtfï. (Ook westelijk Nieuw-Guinea wordt natuurlijk niet vergeten:^ het krijgt er drie). De samenstelling ge- schiedt bij voordracht, waarbij meer mensen worden voorgedragen dan er plaatsen zijn: Soekarno kan dan zijn keus maken. Zo gaat Indonesië voort op de weg terug naar 1945. Ook op het pro gramma van zijn partij heeft Soe karno weer als eerste^punt gezet, „vol tooiing van de revolutie met als twee de en derde de verwezenlijking van een welvarend Indonesië en de verkrijging van Nieuw-Guinea. Er is kennelijk iets fout gegaan sinds 1945 en men wil op nieuw beginnen. Maar tegelijkertijd zit men natuurlijk met de last van alles wat er in deze ruim veertien jaar is gebeurd zodat dit streven naar terug keer tot het uitgangspunt zich al heel moeilijk laat verwezenlijken. Men tob) maar verder, zonder veel resultaat te bereiken. Een fraai voorbeeld daarvan levert de geldzuivering van vorig jaar augustus op. Er is nu alweer meer geld in jmloop dan voor die tijd en de prij zen zijn in Indonesië zo sterk gestegen dat overal demonstraties plaatsvinden van mensen die niet meer weten hoe ze de eindjes aan elkaar moeten knopen. De armoe is groot en met al dit gere gel is er nog niet veel verbeterd. Men krijgt bij president Soekarno, die steeds meer bevoegdheden aan zich trekt, de indruk dat hij koortsachtig zoekt naar een „way out", maar het wil maar niet. Dat is vooral voor de kleine man in Indonesië, die zich voor de politiek niet interesseert maar wel de klappen opvangt, heel naar. C.H. SCHAAP Thomas Cranmer, die in 1553 de basis Kerk van En hij voegt eraan toe dat hij niet kon nalaten bij het artikel over de zon deloosheid van Christus (artikel XV) zijn eigen geloof in de Onbevlekte Ont vangenis van Maria in te lassen. Bij zijn wijding legde hij ook de gelofte af, dat hij nooit zou preken zonder een verwij zing in te voegen naar Maria. De An- glikaanse bisschop van Reading maakte geen bezwaar tegen zjjn toevoeging over de Onbevlekte Ontvangenis mits hij het niet als gedefinieerde leer beschouwde. Evenals Newman en Knox zien ieder jaar de Anglikaanse wijdelingen zich geplaatst voor dit wonderlijk stuk 16de eeuwse theologie vol compro missen, maar toch met een sterk pro testantse inslag, dat zij moeten onder tekenen. Voor vele wijdelingen, vooral voor de Anglo-katholieken onder hen. moet dit een even wonderlijke horden- loop zijn als voor Ronald Knox. Deze gedachte moet ook de deken van de St Paulus geleid hebben toen hij verklaar de: „Wij hebben allen onze instemming betuigd met de „Negenendertig Ar tikelen", maar ongetwijfeld niet zonder een of meerdere gewetensbezwaren. Dat wij toch meenden dit in alle eer lijkheid te doen, kwam voort uit de ver schillende verklaringen, die gegeven zijn over de betekenis van deze instem ming". Dr. Mathews doelde hier onge twijfeld op de nu geldende opvatting dat men deze artikelen niet letterlijk be hoeft te aanvaarden, maar alleen in al gemene zin. De deken vervolgde: „De Anglikaanse Negenendertig Artikelen verdienen onze eerbiedige waardering legde voor de geloofsartikelen van d* Engeland. stap om ons eigen huis in orde te brengen in een nieuw tijdperk. „Ik betwijfel het", zo besloot de Deken van de St. Paulus Kathedraal, „of iemand ooit met blijdschap Zijn hand tekening geplaatst heeft onder de „Negenendertig Artikelen". Hoe prachtig zou het zijn, wanneer wij een uiteenzetting van ons geloof zou den hebben, waarbij ons hart zou op springen van vreugde in blijde erken ning van het glorievolle evangelie, dat ons ter prediking wordt opgedragen." Het belangrijke, gematigd Anglo- katholieke weekblad de ,.Church Ti mes" juicht de woorden van Dr. Mathews toe in een eerste hoofdartikel in de editie van deze week. Het blad legt daarbij de nadruk op de positieve stimulans, die een dergelijke nieuwe leer-samenvatting zou hebben op de pre diking, naast het negatieve element: het wegnemen van gewetensbezwaren. Het zal interessant zijn de reacties te volgen, welke de preek van Dr. Mathews zal oproepen. Toch geloof ik niet te pessimistisch te zijn wanneer ik meen dat een herziening van de „Negenendertig Artikelen" voorlopig nog wel niet in zicht zal zijn. Bij een dergelijke herziening zou uiteraard het parlement weer de beslissende stem hebben, en heel begrijpelijk tracht de Kerk van Engeland dergelijke uitspra ken zoveel en zolang mogelijk te ver mijden sinds de debacle van het voor stel tot herziening van het Book of Com mon Prayer in 1927 en 1928. DRS. TH. ZWARTKRUIS. Bij de recente opening van de Con vocatie van Canterbury, de Anglikaanse kerkvergadering waarin de bisschoppen en vertegen woordigers van de clergé regelmatig bijeenkomen, heeft de Very Rev. Dr. Mathews, deken van de St.-Paulus- kathedraal in London een lans ge broken voor de herziening van de „Thirty-nine Articles". Deze negen endertig geloofsartikelen vormen sa men met het Book of Common Prayer, waarin zij staan afgedrukt, de basis van de Anglikaanse leer, geloofs opvattingen en spiritualiteit. Terwijl vroeger overeenkomstig de traditie deze openingsweek altijd in het Latijn werd gehouden, sprak de Deken nu in het Engels en ook de inhoud was voor ieder der aanwezi gen duidelijke taal: „De negenender tig artikelen zijn geen adequate weer gave meer van het Christelijk geloof zoals wij dit heden ten dage ver staan". De negenendertig artikelen zjjn, zo- ais de inleiding zegt, ,,de geloofsarti kelen waarmede de bisschoppen van beide kerkprovincies (Canterbury en York) en de gehele clergé hebben in gestemd op de Convocatie, die in het jaar 1562 in London is gehouden, ter vermijding van uiteenlopende menin gen en tot vaststelling van overeen stemming in zake de ware religie." Oorspronkelijk door aartsbisschop Par ker opgesteld in 42 artikelen, welke op hun beurt een revisie waren van de in 1953 onder de leiding van Cranmer, Ridley en Coverdale tot stand geko men 42 geloofsartikelen, werd zij in 1562 tot 39 teruggebracht. Deze negen endertig artikelen werden niet be schouwd als een geloofsbelijdenis, maar veeleer als een uiteenzetting van de positie van de Anglikaanse Kerk op dat tijdstip ten opzichte van de leer van Rome en de verschillende verschij ningsvormen van de Reformatie op het vasteland. In zijn beschouwingen over het Anglikanisme in „Het Christelijk Dilemma" schrijft prof. W. H. v.d. Pol terecht: „De „Articles of Religion" betekenen meer een koersbepaling ten aanzien van de kerkscheurin gen dan een geloofsbelijdenis." De inhoud van de Artikelen heeft zeker een sterk protestantse inslag en vooral de acht artikelen die spreken over leerstellingen samenhangend met erf zonde, rechtvaardiging, goede werken en predestinatie zijn voor een groot deel gebaseerd op de Confessie van Augsburg. Op de drempel van de Katholieke Kerk heeft Newman zijn beroemd Tractaat No. 90 geschreven, waar in hij wilde aantonen dat de „Negenen dertig Artikelen" toch in katholieke zin konden worden uitgelegd, ofschoon zij corrupties van Rome aanvielen. Zij waren geen aanval op de officiële leer van de Kerk vin Rome, maar op leer stellingen die door zijn theologen wer den voorgehouden. Het waren ook geen aanvallen op het Concilie van Trente, want de artikelen waren vóór de pro clamatie van de decreten van dit Con cilie opgesteld. De storm van veront waardiging die bij de Anglikaanse theo logen opstak over dit 90ste Tractaat leidde tot Newmans verdwijnen uit het openbare Anglikaanse leven en tot zijn overgang naar Rome vier jaar nadien. De tekst van de „Negenendertig Ar tikelen" heeft vooral Anglo-katholieke geestelijken in de Engelse Kerk, wanneer zij bij hun wijding deze moe ten onderschrijven, voor vele theolo gische problemen gesteld. De mees te Anglikaanse geestelijken leggen zich neer bij de canon van 1865, die van hen geen instemming vraagt met de letterlijke tekst, maar slechts een algemene instemming met de inhoud der artikelen. Ronald Knox schrijft echter in zijn „A Spiritual Aeneid" dat een onmisbare autobiografie blijft naast Evelyn Waugh's pas ver schenen levensbeschrijving: „De ne genendertig artikelen staan voor je als een serie horden in een bo ze droom, en op een of andere manier word je over de ene horde na de an dere heengeduwd. Je kunt deze horden op twee manieren nemen", vervolgt Knox. „Een mogelijkheid is: ieder artikel in een sterk legalistische geest te analyseren om aan de strikte let ter van de tekst te ontkomen, door b.v. te zeggen dat het artikel dat de „Romish doctrine" veroordeelt over het vagevuur met dat schampere woord „Romish", niet per se de „Ro man doctrine" veroordeelt. De ande re mogelijkheid is een vage algeme ne instemming te betuigen met de inhoud van de artikelen." Knox ver wijt zichzelf dat hij te veel de twee methoden wilde combineren bij zijn diaconaatswijding in de Anglikaanse Kerk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 11