De weelde van het experiment
WESTDUITSE T.V. heeft stevige
basis voor verdere uitbouw
Met ongekende mogelijkheden in
de dramatische sector
Een voorstel tot herziening van
de Anglicaanse geloofsartikelen
Terugkeer naar 1945 valt
Soekarno niet gemakkelijk
Vooral Anglo-katholieke geestelijken
hebben bezwaren tegen deze tekst
14.000 m. film
DEKEN VAN SINT PAULUS-KATHEDRAAL LANCEERT
Amusement is nog
een zwakke stee
Koortsig zoeken naar een uitweg
ËÊBB&Èi.
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1960
PAGINA 11
(Van onze speciale verslaggever)
Wie zich het grondig verwoeste Keulen van de jaren na de
bevrijding nog herinnert en er nu in het jaar Onzes Heren
1960 terugkeert, zal met aan verbijstering grenzende ver
bazing constateren, dat er een geheel nieuwe stad is opgetrokken,
yn als een van de meest sprekende voorbeelden van deze glorieuze
herrijzenis kan ongetwijfeld het grandioze „Rundfunkhaus" van de
uNordwestdeutsche Rundfunk" gelden. Dit gebouw is uiteraard in
hoofdzaak ingericht met het oog op het uitzenden van radiopro
gramma's. En dat is dan ook zo doeltreffend en overeenkomstig de
hioderne vindingen op dit gebied, dat men gerust kan spreken van
een uitzonderlijk niveau. En het mag dan ook niet verbazen, dat
geïnteresseerden op radio-gebied uit heel Europa naar dit „Rund
funkhaus" komen kijken om er hun licht op te steken.
En zelfs Amerikaanse deskundigen achten het niet beneden hun
^aardigheid om te inspecteren hoe men in Keulen de zaken op
radio-gebied aanpakt. In dit „Rundfunkhaus" nu is ook de West
duitse televisie voorzover zij door de West-Deutsche Rundfunk
Wordt verzorgd uiteraard ondergebracht. Aanzienlijk minder riant
uan de radio vooralsnog, maar dan toch altijd nog zó dat men met
grote en een kleine studio en met voldoende repetitie-ruimte kan
voorzien in een redelijke behoefte. Bovendien is het zo, dat uitbrei
dingsplannen sinds het vorig jaar reeds in gevorderde staat van
Verwezenlijking zijn.
Zoals u in bijgaand artikel kunt
ezen vervaardigt de Nordwest-
deutsche Rundfunk, afdeling televi
sie, zelf t.v.-films. Hoe rrondig daar
bij te werk wordgegaan mag geïl
lustreerd worden door het feit dat
op 22 maart a.s. een rolprent in ver
volgen gaat draaien, die een totale
lengte heeft van 14000 m. Zij heet
Am grüncn Strand der Spree" en
is gemaakt naar het gelijknamige
boek van Hans Scholz. He film telt
180 rollen, van welke er 25 hoofd-
rollen genoemd kunnen worden.
Imo Moszkowicz, een van de bekwaam
ste regisseurs van de Westduitse televisie.
„aan de man" werd gebracht. En wi)
hebben toen ook kunnen begrijpen dat
Moszkowicz recht van spreken had
toen hij ons toevertrouwde dat er in
Duitsland onder 365 t.v.-uitzendingen
van toneelstukken er meer van goede
kwaliteit zijn dan onder de premières
van 365 „gewone" toneelstukken.
Experimenteren
Een instituut als de N.W.D.R. kan
zich ook de weelde van het experimen
teren veroorloven. Als doorslaggevend
voorbeeld daarvan beschouwt men zelf
de opvoering, die men eind van het
vorig jaar heeft gegeven van „Das Pa
radies und die Peri" van Robert Schu
mann. Dat stuk lat, zoals men weet
een oratorium is, werd in beeld ge
bracht door niemand minder dan dr.
Ludwig Berger; exacter gezegd: hij
ontwierp een „Bild-Partitur" op het
Een maquette van het Rundfunkhautin Keulen.
verhaal, dat in de tekst van het ora
torium is verwerkt. En het voor de
concertzaal geschreven oratorium werd
dus op het beeldscherm „zichtbaar"
gemaakt. Voorwaar een experiment,
dat wellicht voor verdere uitbouw vat
baar is. In ieder geval heeft deze ex
perimentele opvoering in West-Duits-
land aanleiding gegeven tot talloze
discussies.
Zwakke stee bij de Westduitse te
levisie is, men geeft dat zelf grif toe,
de afdeling amusement. Men tobt er
ook al met de zaterdagavond. En
men heeft er de extra-moeilijkheid
zoals een van de verantwoorde
lijke leiders ons verzekerde dat
„wanneer men in Hamburg om zeker
soort humor luidkeels lacht, men in
München om dezelfde grappigheid
geen spier vertrekt."
Samenvattend kan men echter toch
wel zeggen dat de Westduitse t.v.
rust op een stevige basis, die een
verdere uitbouw zeer wel mogelijk
maakt.
De Westduitse T.V. kan zich de weelde veroorloven van het experiment. Ziehier een fragment uit een „beeld"-geworden
oratorium van Robert Schumann: „Das Paradies und die Pen
Die plannen omvatten om te begin
nen de bouw van een studio op de hoek
van de Rohaergasse en de Appellhof-
Piatz, zulks in een gebouw met een
omtrek van ongeveer 40 bij 16 m. De
eigenlijke studioruimte zal 20 m lang,
15 m breed en 8 m hoog zijn en in het
gebouw gullen ook technische afdelin
gen en administratieve bureaus wor
den gevestigd. Ook is al elders begon
nen met de aanleg van vijf televisie
studio's in één gebouw, dat dan ver
der ook alle vertrekken, nodig voor de
produktie van een televisie-program
ma zal bevatten. Men ziet het: men
doet geen half werk in Keulen en zo
heel lang zal het niet meer duren of
de N.W.D.R. beschikt over een t.v.-
apparatuur, welke die, beschikbaar
voor de radio, zal evenaren.
Op 1 november 1959 telde West-
viii 3.036.001 geregistreerde tele-
u rs' van wie er 1.272.006 woon-
striik" ^et Aoor de N.W.D.R. te be
stuurlijk grfrlled' Deze getallen kunnen
den, ai °nk nu n°g wel als norm gel-
zün gewijzigd ZÜ dan inmiddels iets
achteStI?uitsland telt, zoals men weet
Van j ?vlsie-stations; behalve die
die de N.W.D.R. in Keulen, zijn dat
chen vHn Hamburg, Keulen, Mün-
em-t £rankfurt, Baden-Baden, Stutt
er, a herlijn (Sender Freies Berlin)
elk remen. Zjj verzorgen per dag,
grain v°or zich een „Regionalpro-
kwar?" van een half uur drie
Propr en tezamen het „algemene"
zó ïJt)1nia. Dat laatste moet men
groot aan' dat die t.v.-omroep het
Eran!Ste deel van dat algemene pro-
Cr ""ma te bedisselen krijgt, die het
Ver? e aant&i kjjkers in zijn gebied
hn„aarnelA ziet en verder naar ver-
tiik TA' 9at betekent dus in de prak-
T dat Keulen 23 procent er van
rhon0rAE Hamburg eveneens, Mün-
RaaTntSpreeent. Frankfurt, Baden-
procent p„URgart en Herlijn ieder 9
procent en Bremen 2 procent.
Hoe zijn deze programma's im gros-
kS gadeennS?tmengesteld? Zo beschik-
de Dmtsers over aanzienlijk
meer zendtijd dan te onzent het
geval is. Zondags beginnen zij over
het algemeen reeds om twaalf uur
s middags uit te zenden met een of
andere actualiteitenrubriek; op andere
dagen begint men om vijf uur. Uitzon
dering daarop vormt weer de zater
dag, wanneer het programma om half
wee begint en waarvan de middag
gewijd is aan de sport. Zaterdagmid
dags immers wordt zoveel mogelijk
CVk1 voetbalwedstrijd, gespeeld in de
y.berliga, uitgezonden. Een wedstrijd,
d'e dan door de Duitse voetbalbond
Taal voor de gelegenheid van de
zondag naar de dag daarvoor wordt
zeP?Choven' Hen voor onze begrippen
f„'d?aam staal van besef voor de ac-
dahteitswtiarde van de televisie en
dikr de Propagandistische werfkracht,
e van „het medium" kan uitgaan.
„Life"-uitzendingen
gev°el voor actualiteit in de
zm van het woord bepaalt
te vin I' Tenen wij, mede het gehal-
aigenüon6 Duitse programma's in het
licht tn1genomeP' z« het dan wel-
seliik n°g niet zozeer als wen-
ieder JL noodzakelijk zou zjjn. Maar in
dat joegen wij wel de indruk,
treft A da kringen die het wat be
ten hiluWestduitse t-v- voor het zeg-
eit nit n' ls do°rdrongen van het
Qat een verantwoord televisie-pro
gramma staat of valt met een zo groot
mogelijk aantal „life"-uitzendingen.
Met name in de dramatische sector
konden wij zeer wel een beleid consta
teren ontsproten aan deze beslissende
gedachte. En dat geldt dan uiteraard
uitsluitend voor de Keulse televisie, die
echter ook wat het programma-gehalte
betreft wel normgevend genoemd mag
worden Wij hebben er in Keulen over
gesproken met de heer Imo Moszkowicz,
leerling van Gustave Gründgens, en op
het ogenblik ongetwijfeld een van de
scherpzinnigste en meest kundige te
levisie-regisseurs, die men in West-
Duitsland kent.
Hij gewaagde weliswaar van een
,,life"-uitzending als van „eine Bru-
talitat", maar niettemin gaf hij aan
dat „brutale" verre de voorkeur bo
ven de slappe irrealiteit, die men op
de t.v. nogal eens met telerecording
of film krijgt voorgezet. Hij regis
seert dan ook niet anders dan „life"-
uitzendingen. En Moszkowicz doet
dat met een overtuiging en een over
gave, die overigens mede ontspruit
aan de ruime en zelfs riante moge
lijkheden die hij als regisseur bij de
N.W.D.R. krijgt. Hij vertelde ons
daar met enige opgetogenheid van.
En men kan zich die opgetogenheid
voorstellen ais men verneemt dat hij
voor ieder stuk één maand de vol
ledige beschikking krijgt over een
studio, dat de eerste repetitie zich
meteen afspeelt in volledig decor en
dat de camera-mensen in de gelegen
heid worden gesteld om veertien da
gen lang met één programma bezig te
zijn. Dat zijn toestanden, die Neder-
Gisela Peltzer, zoals zij als Mina Ketter-
ling de voortreffelijke hoofdrol speelde
in het door Moszkowicz geregisseerde
„Spanische Legende".
landse regisseurs wonderlijk in de
oren moeten klinken.
Wij hebben Moszkowicz bezig gezien
tijdens een repetitie van „Spanische
Legende", een t.v.-spel van Wendell
Mayes en wij hebben het stuk daarna
kunnen zien zoals het op het scherm
werd gebracht. Op welk moment wij
konden waarnemen wat de regisseur
had bedoeld toen hjj over „eine Bruta
liteit" had gesproken. Wij hebben zel
den een t.v.-stuk gezien dat zó sec, zo
trefzeker en zó recht op de man af
en waren wonderbaarlijk goed aange
past aan de behoeften der mensen in
de 16de en 17de eeuw; zij zijn echter
niet aangepast aan de behoeften van
de mens in de 20ste eeuw. Zij zijn een
weerspiegeling van controversen, die
nu niet langer de geesten bezig houden,
en zjj handelen niet over problemen en
denkwijzen, die gangbaar zijn in onze
dagen. Ik geloof dat de waarde van een
korte, duidelijke en gezaghebbende uit
eenzetting van de hoofdpunten der An-
glikaanse geloofsleer niet hoog genoeg
kan worden aangeslagen, en ik weiger
te geloven in de pessimistische objec
tie, dat het niet mogelijk zou zijn zulk
een document samen te stellen."
De deken verwees naar een poging
tot herziening, welke werd voorge
steld toen de „Aartsbisschoppelijke
Commissie betreffende de Leer in de
Kerk van Engeland" haar rapport
uitbracht in 1937. Te lange tijd was er
intussen verlopen en het was nodig
om opnieuw van voren af aan te be
ginnen. Het zou, zo meende Dr.
Mathews, een zware, moeilijke en
misschien gevaarlijke onderneming
zijn, maar een allernoodzakelijkste
Steeds verder gaat president Soe
karno bij de tenuitvoerlegging van
zijn ideeën voor een geleide demo
cratie in Indonesië. Uitgangspunt daar
bij is de „grondwet van 1945", die een
half jaar geleden weer van kracht werd
verklaard, maar met vele amenderin
gen daarop. Zo zijn nu maatregelen ge
troffen voor de samenstelling van een
„Volkscongres" (madjelis permusjawa-
ratan rakjat), volgens de grondwet
van 1945 het hoogste parlementaire li
chaam in Indonesië, dat onder meer tot
taak heeft, de grondwet op te stel
len en de president en vice-president
te kiezen. In dit lichaam krijgen zitting
de 278 leden van het in 1955 gekozen
parlement, aangevuld met 200 verte
genwoordigers van „funktionele groe
peringen" en 94 van de provincies.
Een samenstelling dus, die het enigs
zins het karakter van een senaat geeft,
al zal het tegelijkertijd ook een consti
tuante zijn.
Het aantal functies dat president Soe
karno bekleedt neemt ook steeds toe.
Hij was al staatshoofd, regeringshoofd
en opperbevelhebber van het Indone
sische leger, alsmede voorzitter van
zijn eigen adviesraad Nu is hjj ook nog
leider van een nieuwe Indonesische par
tij, het Nationale Front, en bij de
strijdkrachten zijn eigen stafchef ge
worden. Tot voor kort was het zo dat
de functie van stafchef van het Indone
sische leger bij toerbeurt werd vervuld
door de stafchefs van land-, zee- en
luchtmacht, maar dat is nu afgeschaft.
Soekarno doet het in het vervolg zelf.
Het optreden van de nieuwe partij,
het Nationale Front, is geschied te
gelijk met de afkondiging van het de
creet, waarbij voorwaarden worden
gesteld waaraan de oude partijen
moeten voldoen willen ze mogen
voortbestaan.
Zo moeten die partijen hun trouw
betuigen aan de Indonesische grond
wet aan de Pantjasila (de vijf prin
cipes waarop de Indonesische staat
is gegrond: gej0of in God, nationa
lisme, democratie, menselijkheid en
sociale rechtvaardigheid) en aan het
politieke programma van Soekarno;
ook mogen ze geen buitenlandse hulp
aannemen en ze moeten de opstandi-
mini
ge beweging in Indonesië veroorde
len' bovendien moeten ze afdelingen
hebben in minstens vijf provincies en
in tenminste een kwart van het aan
tal regentschappen. Die laatste bepa
ling maakt dat vele kleine partijtjes
al meteen afvallen.
De andere bepalingen lijken echter
meer gericht tegen de grote. De Mas-
iumi heeft tot nu toe steeds geweigerd
een veroordeling uit te spreken van de
opstandige beweging op Sumatra en
Celebes waarbij verscheidene van haar
leiders 'zijn betrokken En de bepaling
dat een partij geen buitenlandse hulp
mag aannemen treft vooral de Indone
sische communistische partp. de PKI
Of deze partijen nog zullen kunnen
voortbestaan is de vraag. Daarnaast
zal Soekarno's nieuwe partij stellig een
deel van de oude opslokken. De PNI
bijvoorbeeld, de nationalistische partij
is voor de oorlog dopr Soekarno zelf
Opgericht en er is wederzijds steeds
een grote sympathie gebleven. Voor ve
le PNI-ers moet het dus aantrekkelijk
zijn weer door Soekarno zelf geleid te
worden.
In het Volkscongres zal na de parle
mentaire groep het leger het grootste
aantal zetels krijgen: 45. Daarop volgen
de arbeiders- en boerenorganisatieg
met 40 en dan krijgen jeugd- en vrou
wenorganisaties, journalisten en intel
lectuelen, oud-strijders en schriftgeleer-
den, protestanten en katholieken, ™in-
doe's en handelaars elk ook nog hun
deel: per groep van drie tot tien ze
tels. De provincies krügen er van urie
tot vtfï. (Ook westelijk Nieuw-Guinea
wordt natuurlijk niet vergeten:^ het
krijgt er drie). De samenstelling ge-
schiedt bij voordracht, waarbij meer
mensen worden voorgedragen dan er
plaatsen zijn: Soekarno kan dan zijn
keus maken.
Zo gaat Indonesië voort op de weg
terug naar 1945. Ook op het pro
gramma van zijn partij heeft Soe
karno weer als eerste^punt gezet, „vol
tooiing van de revolutie met als twee
de en derde de verwezenlijking van een
welvarend Indonesië en de verkrijging
van Nieuw-Guinea. Er is kennelijk iets
fout gegaan sinds 1945 en men wil op
nieuw beginnen. Maar tegelijkertijd zit
men natuurlijk met de last van alles
wat er in deze ruim veertien jaar is
gebeurd zodat dit streven naar terug
keer tot het uitgangspunt zich al heel
moeilijk laat verwezenlijken. Men tob)
maar verder, zonder veel resultaat te
bereiken. Een fraai voorbeeld daarvan
levert de geldzuivering van vorig jaar
augustus op. Er is nu alweer meer geld
in jmloop dan voor die tijd en de prij
zen zijn in Indonesië zo sterk gestegen
dat overal demonstraties plaatsvinden
van mensen die niet meer weten hoe ze
de eindjes aan elkaar moeten knopen.
De armoe is groot en met al dit gere
gel is er nog niet veel verbeterd. Men
krijgt bij president Soekarno, die
steeds meer bevoegdheden aan zich
trekt, de indruk dat hij koortsachtig
zoekt naar een „way out", maar het
wil maar niet. Dat is vooral voor de
kleine man in Indonesië, die zich voor
de politiek niet interesseert maar wel de
klappen opvangt, heel naar.
C.H. SCHAAP
Thomas Cranmer, die in 1553 de basis
Kerk van
En hij voegt eraan toe dat hij niet
kon nalaten bij het artikel over de zon
deloosheid van Christus (artikel XV)
zijn eigen geloof in de Onbevlekte Ont
vangenis van Maria in te lassen. Bij zijn
wijding legde hij ook de gelofte af, dat
hij nooit zou preken zonder een verwij
zing in te voegen naar Maria. De An-
glikaanse bisschop van Reading maakte
geen bezwaar tegen zjjn toevoeging over
de Onbevlekte Ontvangenis mits hij het
niet als gedefinieerde leer beschouwde.
Evenals Newman en Knox zien ieder
jaar de Anglikaanse wijdelingen
zich geplaatst voor dit wonderlijk
stuk 16de eeuwse theologie vol compro
missen, maar toch met een sterk pro
testantse inslag, dat zij moeten onder
tekenen. Voor vele wijdelingen, vooral
voor de Anglo-katholieken onder hen.
moet dit een even wonderlijke horden-
loop zijn als voor Ronald Knox. Deze
gedachte moet ook de deken van de St
Paulus geleid hebben toen hij verklaar
de: „Wij hebben allen onze instemming
betuigd met de „Negenendertig Ar
tikelen", maar ongetwijfeld niet zonder
een of meerdere gewetensbezwaren.
Dat wij toch meenden dit in alle eer
lijkheid te doen, kwam voort uit de ver
schillende verklaringen, die gegeven zijn
over de betekenis van deze instem
ming". Dr. Mathews doelde hier onge
twijfeld op de nu geldende opvatting
dat men deze artikelen niet letterlijk be
hoeft te aanvaarden, maar alleen in al
gemene zin. De deken vervolgde: „De
Anglikaanse Negenendertig Artikelen
verdienen onze eerbiedige waardering
legde voor de geloofsartikelen van d*
Engeland.
stap om ons eigen huis in orde te
brengen in een nieuw tijdperk. „Ik
betwijfel het", zo besloot de Deken
van de St. Paulus Kathedraal, „of
iemand ooit met blijdschap Zijn hand
tekening geplaatst heeft onder de
„Negenendertig Artikelen". Hoe
prachtig zou het zijn, wanneer wij
een uiteenzetting van ons geloof zou
den hebben, waarbij ons hart zou op
springen van vreugde in blijde erken
ning van het glorievolle evangelie, dat
ons ter prediking wordt opgedragen."
Het belangrijke, gematigd Anglo-
katholieke weekblad de ,.Church Ti
mes" juicht de woorden van Dr.
Mathews toe in een eerste hoofdartikel
in de editie van deze week. Het blad
legt daarbij de nadruk op de positieve
stimulans, die een dergelijke nieuwe
leer-samenvatting zou hebben op de pre
diking, naast het negatieve element:
het wegnemen van gewetensbezwaren.
Het zal interessant zijn de reacties te
volgen, welke de preek van Dr.
Mathews zal oproepen. Toch geloof ik
niet te pessimistisch te zijn wanneer
ik meen dat een herziening van de
„Negenendertig Artikelen" voorlopig
nog wel niet in zicht zal zijn. Bij een
dergelijke herziening zou uiteraard het
parlement weer de beslissende stem
hebben, en heel begrijpelijk tracht de
Kerk van Engeland dergelijke uitspra
ken zoveel en zolang mogelijk te ver
mijden sinds de debacle van het voor
stel tot herziening van het Book of Com
mon Prayer in 1927 en 1928.
DRS. TH. ZWARTKRUIS.
Bij de recente opening van de Con
vocatie van Canterbury, de
Anglikaanse kerkvergadering
waarin de bisschoppen en vertegen
woordigers van de clergé regelmatig
bijeenkomen, heeft de Very Rev. Dr.
Mathews, deken van de St.-Paulus-
kathedraal in London een lans ge
broken voor de herziening van de
„Thirty-nine Articles". Deze negen
endertig geloofsartikelen vormen sa
men met het Book of Common Prayer,
waarin zij staan afgedrukt, de basis
van de Anglikaanse leer, geloofs
opvattingen en spiritualiteit.
Terwijl vroeger overeenkomstig de
traditie deze openingsweek altijd in
het Latijn werd gehouden, sprak de
Deken nu in het Engels en ook de
inhoud was voor ieder der aanwezi
gen duidelijke taal: „De negenender
tig artikelen zijn geen adequate weer
gave meer van het Christelijk geloof
zoals wij dit heden ten dage ver
staan".
De negenendertig artikelen zjjn, zo-
ais de inleiding zegt, ,,de geloofsarti
kelen waarmede de bisschoppen van
beide kerkprovincies (Canterbury en
York) en de gehele clergé hebben in
gestemd op de Convocatie, die in het
jaar 1562 in London is gehouden, ter
vermijding van uiteenlopende menin
gen en tot vaststelling van overeen
stemming in zake de ware religie."
Oorspronkelijk door aartsbisschop Par
ker opgesteld in 42 artikelen, welke op
hun beurt een revisie waren van de
in 1953 onder de leiding van Cranmer,
Ridley en Coverdale tot stand geko
men 42 geloofsartikelen, werd zij in
1562 tot 39 teruggebracht. Deze negen
endertig artikelen werden niet be
schouwd als een geloofsbelijdenis,
maar veeleer als een uiteenzetting van
de positie van de Anglikaanse Kerk
op dat tijdstip ten opzichte van de leer
van Rome en de verschillende verschij
ningsvormen van de Reformatie op het
vasteland. In zijn beschouwingen over
het Anglikanisme in „Het Christelijk
Dilemma" schrijft prof. W. H. v.d.
Pol terecht: „De „Articles of Religion"
betekenen meer een koersbepaling
ten aanzien van de kerkscheurin
gen dan een geloofsbelijdenis." De
inhoud van de Artikelen heeft zeker
een sterk protestantse inslag en vooral
de acht artikelen die spreken over
leerstellingen samenhangend met erf
zonde, rechtvaardiging, goede werken
en predestinatie zijn voor een groot
deel gebaseerd op de Confessie van
Augsburg.
Op de drempel van de Katholieke
Kerk heeft Newman zijn beroemd
Tractaat No. 90 geschreven, waar
in hij wilde aantonen dat de „Negenen
dertig Artikelen" toch in katholieke
zin konden worden uitgelegd, ofschoon
zij corrupties van Rome aanvielen. Zij
waren geen aanval op de officiële leer
van de Kerk vin Rome, maar op leer
stellingen die door zijn theologen wer
den voorgehouden. Het waren ook geen
aanvallen op het Concilie van Trente,
want de artikelen waren vóór de pro
clamatie van de decreten van dit Con
cilie opgesteld. De storm van veront
waardiging die bij de Anglikaanse theo
logen opstak over dit 90ste Tractaat
leidde tot Newmans verdwijnen uit het
openbare Anglikaanse leven en tot zijn
overgang naar Rome vier jaar nadien.
De tekst van de „Negenendertig Ar
tikelen" heeft vooral Anglo-katholieke
geestelijken in de Engelse Kerk,
wanneer zij bij hun wijding deze moe
ten onderschrijven, voor vele theolo
gische problemen gesteld. De mees
te Anglikaanse geestelijken leggen zich
neer bij de canon van 1865, die van
hen geen instemming vraagt met de
letterlijke tekst, maar slechts een
algemene instemming met de inhoud
der artikelen. Ronald Knox schrijft
echter in zijn „A Spiritual Aeneid"
dat een onmisbare autobiografie blijft
naast Evelyn Waugh's pas ver
schenen levensbeschrijving: „De ne
genendertig artikelen staan voor je
als een serie horden in een bo
ze droom, en op een of andere manier
word je over de ene horde na de an
dere heengeduwd. Je kunt deze horden
op twee manieren nemen", vervolgt
Knox. „Een mogelijkheid is: ieder
artikel in een sterk legalistische geest
te analyseren om aan de strikte let
ter van de tekst te ontkomen, door
b.v. te zeggen dat het artikel dat de
„Romish doctrine" veroordeelt over
het vagevuur met dat schampere
woord „Romish", niet per se de „Ro
man doctrine" veroordeelt. De ande
re mogelijkheid is een vage algeme
ne instemming te betuigen met de
inhoud van de artikelen." Knox ver
wijt zichzelf dat hij te veel de twee
methoden wilde combineren bij zijn
diaconaatswijding in de Anglikaanse
Kerk.