Atlas van Europese vogels
Schat van ornithologische kennis
aantrekkelijk gecomprimeerd
Prachtige platen en infor
matieve kaarten
©Klassieke muziek
op zwarte schijven
Velerlei manieree
zingen
en koormuziek
van
Volkszang
TERREUR VAN EEN AMERIKAANSE SENATOR
Demagoog en cynicus zaaide vier jaar
verwarring
lang
W etenschappe
lijke Atlas vtf1
Nederland ub.
DONDERDAG 3 MAART 1960
pagina
Twee uitersten van boekdruk
kunst gedijen in onze welvaart
bijzonder goed: de billijke pocket
en het dure platenboek. Zij die
zich het laatste kunnen permit
teren, mogen in de „Atlas van
de Europese vogels" Elseviers
jongste pronkstuk een belang
rijke aanwinst begroeten. Alleen
de selectie van hetgeen 71 vogel
fotografen uit twaalf landen in
veel moeitevolle uren en met be
hulp van de beste apparatuur aan
vogelfoto's bij elkaar hebben ge
schoten, biedt op fraai papier
afgedrukt al zoveel verschei
den schoonheid, dat zelfs zij die
het bij hun ornithologisch naspeu
ringen niet verder hebben ge
bracht dan het weinig subtiele
onderscheid van sijsies en drijf-
sijsies, er rijkelijk van kunnen ge
nieten. De meer ingewijden zullen
de foto's nog extra waarderen,
niet alleen omdat ze weten, hoe
moeilijk het is, de vogels in de
natuur te betrappen, maar vooral
omdat de platen bijna stuk voor
stuk zo gekozen zijn, dat de soor
ten op typische wijze naar voren
komen: de kenmerken springen
op sommige foto's nog duidelijker
in het oog dan op veel platen in
determineerboeken. Bovendien
zijn de meeste vogels gefotogra
feerd in en met hun biotoop; naar
zulke foto's is ook speciaal ge
zocht.
Hoewel wijlen Joseph R. McCarthy begin 1950 al drie
jaar lid was van de Amerikaanse senaat, had hij
in dit college nog maar weinig de aandacht getrokken.
Bij de verkiezingen van 1946 had hij een van de twee
senaatszetels van zijn staat, Wisconsin, weten te ver
overen, en in januari 1947 was hij officieel geïnstal
leerd. Maar McCarthy was er de man niet naar om
genoegen te blijven nemen met een bescheiden plaats
in het eerbiedwaardige college. Hij was een ambitieus
man, en hij wilde beroemd worden. Hij wilde er ook
zeker van zijn, dat hij herkozen zou worden als na zes
iaar zijn zetel weer in het geding zou komen. De cam
pagne voor de verkiezingen van 1952 wilde hij bijtijds
beginnen. Maar hij moest een sensationeel en exclusief
onderwerp hebben voor zijn politieke actie. Een ge
sprek met een paar politieke vrienden bracht hem op
een idee.
Op 9 februari 1950 hield hij in Wheeling in de staat
West-Virginia een redevoering voor een Republikeinse
vrouwenclub, en het was bij deze gelegenheid, dat hij
zijn fantastische plan ten uitvoer begon te leggen. Hij
lanceerde de verbijsterende verklaring, dat er een zeer
groot aantal communisten werkzaam was in het Ame
rikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, en dat hij
de namen van deze lieden kende.
Volgens het letterlijk verslag dat indertijd van
McCarthy's speech te Wheeling gemaakt werd door
een competent verslaggever van het plaatselijke dag
blad „Intelligencer", zei de senator letterlijk: „Ik heb
geen tijd om de namen te noemen van alle mannen
in het State Department die genoemd worden als leden
van de communistische partij of van een spionage-
organisatie, maar ik heb hier in mijn hand een lijst
van 205 namen die bij de minister van buitenlandse
Zaken als leden van de communistische partij bekend
staan en die toch nog altijd in het State Department
werken".
k0Bt.^1
Kerkuil met prooi.
We moeten hier echter onmiddellijk
aan toevoegen, dat de atlas geen de
termineerboek en evenmin louter pla
tenboek is. Van de behandelde vogels
dat zijn de 419 soorten die in Europa
ten westen van de Oeral broeden is
niet eens altijd een foto afgedrukt. ',Vèl
geeft het werk van iedere soort een we
reldkaart, waarop men in één oogopslag
het verspreidingsgebied kan aflezen.
Daarmee is het toch werkelijk uniek:
de Vogelgids wèl een determineer-
boek! geeft de verspreiding (- an de
Westeuropese vogels) weliswaar ook op
kaartjes aan, maar alleen op de West
europese kaart (en op heel kleine
schaal). Men krijgt daardoor geen in
druk van de omvang van het versprei
dingsgebied in de wereld.
Om deze verspreiding is het in de at
las juist begonnen, zowel bij de kaar
ten als in de tekst, die voornamelijk
een toelichting is op het verspreidings
patroon.
De schrijver, prof. dr. K. H. Voous,
begint iedere tekst met de soort te
karakteriseren als fauna-element
(b.v.: „palearctisch"), om daarna
het verspreidingsgebied te omschrij
ven volgens de gebruikelijke regiona
le zoögeografische indeling van de
wereld en de klimaatgebieden (b.v.:
bijna trans-palearctisch, waarschijn
lijk uitsluitend in boreaal klimaat-
gebied"). Voorts tracht de schrijver
een coördinatie te vinden tussen de
verspreidingsgrenzen en de tempera
tuur (b.v.: ,,de verspreidingsgrenzen
liggen tussen de juli-isothermen van
omstreeks 12 gr. en 20 gr. C"). Als
men zich eenmaal vertrouwd heeft
gemaakt met de fauna-elementen en
met de zoögeografische, klimaat- en
temperatuurgebieden, die op twee in
leidende pagina's duidelijk worden
verklaard, vindt men bij de soorten
beschrijvingen in drie of vier regels
een geweldig brok gecomprimeerde
verspreidingskennis.
Zeer interessant zijn de opmerkingen,
die vervolgens worden gewijd aan de
historie van de verspreiding, en de
verklaringen die de schrijver geeft van
het huidige verspreidingspatroon. Men
krijgt hierdoor een verrassende kijk op
de wijze, waarop de soorten zich over de
voor hen bewoonbare wereld hebben
uitgebreid en op de verscheiden her
komst van b.v. wat wij Westeuropese
of zelfs Nederlandse vogels plegen te
noemen: sommige soorten zitten in ons
land aan de noordgrens van hun broed
gebied, andere juist aan de zuidgrens.
De Sardijnse grasmus blijkt beperkt te
zijn tot enkele Middellandse Zeeëilan-
den, terwijl de slechtvalk bijna de ge
hele wereld bestrijkt; de heggemus is
typisch Europees, maar het areaal
van de boomklever rjjkt van Spanje tot
aan de Beringstraat. Prachtig is op de
kaarten te zien, dat de Russische nach
tegaal precies ten noorden van de gewo
ne nachtegaal voorkomt en dat het
broedgebied van de kleine zwaan in de
arctische streken begint cp de breedte
waar de verspreiding van de wilde
zwaan eindigt. Vergelijkt men de kaar
ten met die van de Vogelgids, dan tre
den vaak belangrijke verschillen naar
voren. Zo rekent de atlas heel Italië
tot het broedgebied van de raaf, terwijl
dit land in de Vogelgids bij dezelfde
soort wit gelaten is. Door de vele vraag
tekens op de atlas-kaarten en het feit.
dat de verspreidingsgrenzen in het al
gemeen niet met de lineaal getrokken
zijn, wekt de atlas echter wel een be
trouwbare indruk.
De verspreidingskaarten zeggen niets
over het numerieke voorkomen. Daar
over vindt men enige aanduidingen in
de tekst, die voorts gegevens bevat over
de biotoop, het voedsel, de nestplaats
en de trekbewegingen. Men leest niets
over de kleur van de eieren, de broed-
duur e.d.; dat is geen leemte, want dit
soort zaken valt buiten de opzet: in
zicht te geven in de plaats die de vo
gels zich hebben verworven of hebben
behouden.
Wat in het werk telkens als een
probleem naar voren komt is de
kwestie van de soorten. Prof. Voous
beschouwt die vogels als een soort,
die binnen een welomschreven ver
spreidingsgebied eikaars potentiële
voortplantingspartners zijn. Als twee
groepen vogels, die in hetzelfde ge
bied leven, niet onderling paren, zijn
ze volgens deze visie duidelijk aparte
soorten; vermengen ze zich wèl, dan
is het één soort. De consequentie
hiervan is, dat b.v. de bonte kraai
niet als een aparte soort wordt be
schouwt, maar als een variatie van
de kraai. (In de Vogelgids en elders
worden zwarte en bonte kraai als
Hop voert jongen.
wee soorten onderscheiden). Moeilij-
■<er wordt het, als men twee groepen
verwante vogels vindt, (b.v. in Noord-
Amerika en in Europa) die elkaar
nergens overlappen. Zouden ze zich,
als ze dit wel deden, als twee soor
ten gedragen? Nog moeilijker wordt
net, wanneer twee groepen die el
kaar gedeeltelijk overlappen, in het
ene gebied streng gescheiden leven
(dus twee soorten) en in andere stre
ken bastaarderen (dus een soort!),
zoals bjj de mussen het geval is.
Prof. Voous onderscheidt twee soor
ten; de huismus en de Spaanse mus.
Hjj doet dit op grond van het feit,
dat deze soorten in Spanje streng
naast elkaar leven. Tegelijk signa
leert hij echter de vermenging die in
Italië optreedt, waar een min of meer
constante bastaardvorm voorkomt,
die veelal b.v. in de vogelgids) als
een derde soort wordt beschouwd: de
Italiaanse mus. Prof. Voous doet dit
niet en geeft zowel op de kaart van
de huismus als op die van de Spaanse
mus het bastaardengebied een rode
kleur. De tekst moet dan verder de
weg wijzen.
Aanvechtbaar lijkt ons het feit, dat,
b.v. bij huismus en spreeuw, Ameri
kaanse en andere arealen niet zijn aan
gegeven, omdat de soorten daar niet
„spontaan", maar door rechtstreeks
toedoen van de mens zijn verspreid.
(Dit zou in de tekst kunnen worden
vermeld). Wie zal kunnen bewijzen, dat
alle wèl spontaan geachte verspreidin
gen niet door menselijke activiteit ver
oorzaakt zijn?
Uit dit aües moge wel blijken, dat de
„Atlas van de Europese Vogels" niet
„zomaar" een fraai platenboek is voor
welvarenden die hun boekenkast willen
opsieren, maar vooral een degelijk stuk
ornithologisch vakwerk, dat een schat
van kennis op bewonderenswaardige
wijze samenvat. Een extra verdienste
van de uitgave is, dat ze beide kwali
teiten combineert.
V. L.
en ideaal voorbeeld van stereofo-
nie levert een 45-t plaatje van
Decca op (SEC 5027), waarvoor
Renata Tebaldi met pianobegeleiding
van Giorgio Favaretto liederen van
Bellini gezongen heeft. Men kan er ge
heel afdoende aan gedemonstreerd vin
den, dat het afzonderlijk links en rechts
horen bp stereofonie slechts van bij
komstige betekenis is, een aardig bü-
zonderheidje, maar toch ook niet meer.
In dit geval van zang met pianobege
leiding zijn er twee klankbronnen, die
tezamen gefixeerd blijven op dezelfde
plaats. Voor afzonderlijk rechts en
links horen is er derhalve totaal geen
gelegenheid. Stelt men zich nu vlak bij
de ene en vervolgens vlak bij de ande
re luidspreker op, dan kan men vast
stellen, dat uit beide precies hetzelfde
klinkt in dezelfde klanksterkte. Dat lijkt
dus een verdubbelde monaurale weer
gave. Als men echter de vereiste af
stand van de beide luidsprekers in
neemt, dan hoort men de zang en de
piano nauwkeurig uit het midden tus
sen de luidspreker in komen. De im
pressie is zo sterk, dat men zich de
zangeres op die plek voor de vleugel
met de pianist aan het klavier voor
stelt. Men hoort nu de klank derhalve
niet gebonden aan één luidspreker met
de beperkingen, die daarbij zijn inge
sloten, doch men hoort haar vrij in de
ruimte. Dit verleent aan stereofonische
opnamen hun zin. Hiermee is tevens
de vaker voorkomende opmerking
weerlegd, dat solostukken eigenlijk
geen stereofonie van doen hebben, om
dat de klank daarbij toch onverander
lijk van één plek komt. Wat de in
houd van de plaat betreft, de vier lied
jes, die zij bevat zijn van het meest
suave Bellini bel canto, ten dele zijn ze
al verbreid geraakt door een oudere
opname van Suzanne Danco. Tebaldi
zingt ze meer uit een romantisch ge
moed en dramatischer bewogen. Dat
is haar aard en scholing. Haar zang
kunst doet de warme gloed van haar
stem op het fraaist schitteren.
Een monaurale 45 t-plaat van Colum
bia, (C 50-501) zal de Chopin-liefheb-
.r,iden-
bers een zeldzaam genoegen Dy (juc
Zij bevat vijf exemplaren uit tf',
del „Zeventien Poolse liederen °P'rn«i»
gezongen door de mezzo-s°^r-
Eugenia Zareska eveneens met /j
gio Favaretto aan het klavier. r
nu heel eenvoudige muziek in ot <ej-
toon, die de simpelste liefhebber» eesj
zeer het hart zal bekoren als de yp
onderlegde kenners. In de vo
van Eugenia Zareska is het hart
zeer geïnspireerd als het êe jile
verstand, dat alle fijnheden van
liedjes naspeurt en aan het i
brengt. Het is een bijzonder
grote kunstenares weer eens
in dergelijke kostelijke stukjes.
Nog verder in de volkszang .yl»
kend vinden we bij de M3.
McCARTHY, de leugenaar
Joseph R. McCarthy, die van januari 1947 tot zijn dood, op
2 mei 1957, lid is geweest van de Amerikaanse senaat.
Baltsende auerhaan.
Dit was een felle aanklacht tegen het
beleid van minister Acheson, en tegen
dat van de Democratische regering in
het algemeen. Het duurde een paar
dagen voor McCarthy's bewering, die
aanvankelijk niet veel publiciteit had
gekregen, tot Washington doordrong,
en de woordvoerder van het State
Department haastte zich te verklaren
dat de aantijging geheel ongegrond
was. De senator heeft zelf later moe
ten toegeven, dat hij tijdens zijn rede
voering helemaal geen lijst van com
munisten in de hand hield, maar een
officieel stuk dat over een heel ander
onderwerp ging. In volgende redevoe
ringen ontkende hij ook, dat hij het ge
tal 205 genoemd had, al hield hij staan
de, dat er althans „a lot of communists"
in het State Department zaten. Mc
Carthy is jarenlang op dit thema door
blijven hameren, maar bij een offi
cieel onderzoek dat naar zijn bewerin
gen werd ingesteld bleek dat zijn ver
haal geheel uit de lucht was gegrepen.
Joseph R McCarthy was een leuge
naar. Maar hij wist met zoveel schijn
van overtuiging en met zo grote heftig
heid en volharding te liegen, dat hij ja
renlang velen van zijn landgenoten om
de tuin heeft kunnen leiden.
In de jaren dertig en veertig be
stond er een sterke communistische
beweging in de Verenigde Staten, en
in deze periode waren ook commu
nisten in het regeringsapparaat ge
ïnfiltreerd. Maar Truman had de
departementen drastisch gezuiverd en
de Amerikaanse federale recherche,
het F.B.I., controleerde nauwgezet
en effectief de gangen van alle over
heidsdienaren. De communistische
partij in Amerika had in het begin
van 1950 niets meer te betekenen.
McCarthy lanceerde zijn campag
ne tegen de communistische invloed
op het regeringsbeleid op een ogen
blik dat er van een dergelijke invloed
werkelijk geen sprake meer was.
Richard Rovere, correspondent in
Washington van het vermaarde week
blad de „New Yorker" en schrijver van
enige gezaghebbende politieke studies,
heeft zojuist, onder de titel „Senator
Joe McCarthy" (Methuen and Co.,
London) een boek geschreven over de
man van Wisconsin.
McCarthy, die het met de waarheid
niet zo nauw placht te nemen, heeft
zich vaak jonger voorgedaan dan hij
was. Hij gaf bij verscheidene gelegen
heden een valse geboortedatum op,
maar de officiële stukken wijzen uit,
dat hij op 14 november 1908 te Grand
Chute Township geboren werd. Het
kleine boerenbedrijf van zijn katholieke
ouders lag in het centrum van Wiscon
sin aan de oever van het Winnebago-
meer. McCarthy Sr. was van half-Ierse
en half-Duitse afkomst, zijn vrouw was
een volbloed terse. De McCarthy's kre
gen negen kinderen en Joseph was num
mer vijf. Alle leden van het gezin moes
ten heel hard werken om het hoofd bo
ven water te houden, en toen Joseph
veertien jaar was begon hij zelf een
kippenfokkerij. Het bedrijfje floreerde
aanvankelijk goed. Maar de jonge ex
ploitant werd ziek, en hij moest zijn po
ging om zich als kleine zelfstandige te
handhaven opgeven, Vervolgens nam
hij een baan aan als bedrijfsleider in
een grote kruidenierszaak. Hjj trok
nier zo de aandacht, dat enkele bemid
delde burgers hem in staat stelden mid
delbaar onderwijs te volgen, waarna hij
rechten ging studeren aan de Mar-
quette-universiteit te Milwaukee. In
die studie-tijd wist hij de kost te ver
dienen met bordenwassen in een hotel
en met het beheren van een benzine
pomp. Na voltooiing van zijn studie ves
tigde hij zich als advocaat, tot hij zich
tot rechter wist te iaten kiezen. Bij die
verkiezingen ging McCarthy niet eer
lijk te werk. Hjj maakte de tegencan-
didaat enige tientallen jaren ouder
dan de man in werkelijkheid was, en
hij maakte zich zelf drie jaar jonger,
dan de 31 jaar die hij in feite telde,
omdat h(j zich wilde presenteren als
de jongste rechter in de geschiedenis
van de staat Wisconsin. McCarthy kreeg
als rechter een bijzondere reputatie
voor het gemak waarmee hij echtschei
dingen toewees.
Toen Amerika in de oorlog raakte,
was McCarthy vanwege zijn ambt vrij
gesteld van dienstplicht, maar hij gaf
zich op als vrijwilliger, en van juni
1942 tot december 1944 diende hij als
marinier op Amerikaanse bases in de
Stille Oceaan. Hij had een administra
tieve functie, waarvan hij zich goed ge
kweten schijnt te hebben, hetgeen hem
echter niet het recht gaf later het ver
haal te verspreiden, dat hjj zich als
boordschutter onderscheiden had.
Bij verkiezingscampagn
hij, dat hij bij de Amerik
gnes pochte
■ikaanse strijd
krachten in de Stille Oceaan de bij
naam had „Tail-Gunner Joe". In
1944 beweerde hij dat hij veertien op
drachten had uitgevoerd, in 1948 zei
hij, dat het er zeventien waren ge
weest en in 1951 maakte hij er der
tig van. In 1952 wist hij beslag te
leggen op een militaire onderschei
ding die verleend wordt voor 25 ge-
vechtsvluchten. De officiële stukken
die betrekking hebben op marinier
Joseph R. McCarthy maken intussen
geen melding van ook maar één
vlucht als boordschutter!
cCarthy heeft kans gezien tus
sen februari 1950 en decem
ber 1954 grote ongerustheid te
zaaien in de Verenigde Staten met zfln
ongefundeerde verhalen over de com-
munistisehe ondergrondse in de rege
ringsdepartementen. Achtereenvol
gens hebben president Truman en pre
sident Eisenhower gezocht naar moge
lijkheden om hem onschadelijk te ma
ken, maar een senator heeft in Ameri
ka een machtige positie, en McCarthy
was een oijzonder sluw demagoog. Ro
vere die de activiteiten van McCarthy,
grondig geobserveerd en geanalyseerd
heeft, gelooft dat de man niet gedre
ven werd door een verlangen naar
macht, maar slechts door een verlan
gen naar roem. Hij wilde, dat er over
hem gepraat werd; in gunstige of in
ongunstige zin, als hij maar in het mid
delpunt van de belangstelling stond.
McCarthy geloofde zelf niet in de zaak
waarvoor hij zich zo druk maakte, het
geen wel heel duidelijk bleek uit de ma
nier waarop hjj de affaire plotseling
geheel liet vallen op het moment dat
hij er geen eer meer mee kon inleg
gen. McCarthy was een cynicus; van
enig werkelijk idealisme was bij hem
geen sprake.
McCarthy werd in 1952 door de
kiezers van zijn staat, met een klei
ne meerderheid, herkozen, en toer
in januari 1953 officieel zowel het
Witte Huis als het Kapitool door de
Republikeinen waren overgenomen,
hoopten zowel de nieuwe president
als de Republikeinse leider Senator
Taft dat de senator uit Wisconsin een
toontje lager zou gaan zingen. Taft
meende McCarthy onschadelijk ge
maakt te hebben door hem het voor
zitterschap te bezorgen van een Se
naatscommissie die weinig de aan
dacht placht te trekken. Maar McCar
thy concentreerde zich geheel op de
Permanente Subcommissie van On
derzoek van zijn Senaatscommissie,
en als voorzitter van die subcommis
sie liet hjj verscheidene vooraan
staande personen voor onbeschaam
de en meedogenloze ondervragingen
bij zich komen. Al spoedig bleek, dat
de senator de regering-Eisenhower
al evenmin wilde sparen als de re-
gering-Truman. McCarthy raakte
vooral in een diepgaand conflict met
de minister voor het leger, Stevens,
welk conflict aanleiding gaf tot een
langdurig onderzoek door de senaat;
een „hearing", waarvan de hele
Amerikaanse natie via de televisie
getuige heeft kunnen zijn.
Het duurde tot de zomer van 1954
voor het geduld van zijn collega's in de
Senaat uitgeput raakte. Men besloot
een onderzoek in te stellen naar zijn
gedrag. Dit onderzoek werd met grote
moed en waardigheid geleid door de
Republikeinse Senator Arthur V. - at-
kins, een bejaarde mormoon uit de
staat Utah. Na verhoren die maanden
in beslag namen, werd een resolutie
opgesteld waarin het gedrag van
McCarthy werd veroordeeld. Op 2 de
cember 1954 nam de Senaat met 67 tegen
22 stemmen deze resolutie aan. Vanaf
dit ogenblik was het met de carrière
van McCarthy practisch afgelopen. In
de Senaat luisterde men niet meer naar
z\jn opgewonden verklaringen, en de
pers maakte nog maar nauwelijks
melding van zijn activiteiten. McCar
thy stortte zich in financiële avonturen,
dië tenslotte een ongelukkig verloop
hadden. Hij werd ziek en hij dronk te
veel. In het voorjaar van 1957 werd hij
opgenomen in een marine-hospitaal in
Maryland. Hij overleed op 2 mei 1957.
een uur nadat hij de laatste sacramen
ten had ontvangen. De man die ruim
vier jaar lang een soort schrikbewind
had uitgeoefend en die in deze periode
Amerika in het buitenland ernstig in
opspraak had gebracht, stierf als een
machteloze drankzuchtige die tenslotte
in plaats van roem slechts verachting
geoogst had.
HANS BRONKHORST
Meesterwerken serie (Paulus /„"'cl?
straat 12, Amsterdam) een 33
plaat, waarvoor Paul Robesori
begeleiding van Alan Booth 1 eit
Spirituals gezongen heeft. Het jr(,
mooie keuze uit het grote refet y
en onder de zangers van dez® y
ziek zijn er weinigen, die zie" y.
Robeson, afgezien nog van °e steih'
zame kwaliteiten van zijn oeLete<>-
in verheven eenvoud kunnen vf
Het is een opname, die wel d° jjjjl-
len gezocht zal worden. (MMS
M.M.S. was de laatste tijd ooK Re
actief met uitvoeringen voor g®°' jjit-
zettingen. Daar is altijd een risic®yeti
want grote bezettingen zijn niet
duur door de bezetting, maar ev®
doordat zij veel tijd van opnernib
gen. En M.M.S. streeft naar
prijzen. De vereniging van zovele jj
derata is in de beide opnamen, f
hier heb aan te kondigen niet aluJ.
lukt. Op M.M.S. 2104 zijn verenig" u
„Krönungsmesse" van Mozart en
Motet „Exsultate jubilate". Daar
nog bij het „Ave verum" en de
rerische Trauermusik". En dat 9jr
maal op één plaat. Men krijgt -jjir
voor zijn geld. Kwalitatief echter jjj
keert er toch wat aan. Dit gel^^jr
inzonderheid voor de „KTon^or
messe", die men hoort in een. L,r
ring onder Walter Goehr met
orkest van de Norddeutsche
en de solisten Agnes Giebel, tieiijf
Zollenkopf, Julius Patzak en - vj>
Rehfuss. Men zou wensen, dat M- zefc
wat minder op die plaat had te-
maar wat meer ruimte en tijd h® J»i
nomen. Het tempo is zo gejaagd- p
de muziek nergens op adem ka»
men om haar expressie te vinden-
^nopin-lieaert;.
Moeilijk ligt het eveneens met de ev
voering, dieM.M.S. uitgaf van ofl'
hovens Missa Solemnis eveneens j
der leiding van Walther Goehr jj
koor en orkest van de Norddeuts
Rundfunk en de solisten Uta w.
Grace Hoffmann, Helmut Kretschnu
en Erich Wenk. Speciaal op de ee
van de drie plaatzijden valt ac -
tisch veel aan te merken. De klank x
fa»*! - Men Wft,
houdingen liggen verkeerd,
het orkest domineren over het
dat veraf lijkt opgesteld. De na
zo ruim, dat de klank ineenvloei»- t3>l
ter wordt -iet beter, maar het 'up>'
der stemmen blijft, toch in aanvf'VKi
re verhoudingen. Men krijgt de j 19
dat het koor de partijen er g°etlJjgd
heeft, het orkest minder ovef'^et
speelt, maar vooral dat er te kort m
het ensemble gerepeteerd is. De oi
partij klinkt heel weinig uitge^1
Het orkest geeft nauwelijks partij
het koor. De solisten zijn ongelijk ^ij-
kwaliteit. Zij zingen met grote to®
ding, maar de Missa Solemnis
uitermate zware partijen.
Uitvoering voor de grammofoon A
dit werk, dat technisch tot de
problematische behoort, vergt een
zonderlijk goede voorbereiding. Te jf
delen naar het koor krijgt men "y
druk, dat Goehr toch wei een kr3 j!
ge greep op deze weerbarstige P°J
tuur heeft, hetgeen niet weinig apP l'
veert voor zijn capaciteiten. Maayc
realisering is nu eenmaal niet éi te
kig uitgevallen. Zij is waarschijnU'
haastig gedaan.
De vierde zijde van de twee P'jjiV
bevat nog een belangwekkend
ven-curiosum: de muziek voor JJV'-
bue's spel „Die Ruinen von
Men kent daar algemeen de Tu pS'
Mars en daarbij behorend koor ui»- k»3
is bepaald populaire muziek. Hi®3 ie
men nu eens kennis nemen van j>
complete toneelmuziek, die niet
volle hoogte van Beethovens
staat, maar toch allerlei typische eft-
hoven karaktertrekken demons»', e3
Symphonie-orkest van de Ned-
Unie onder leiding van Walter
is heel opgewekt en verzorgd.
De liefhebbers van mannenkop®, j5®
wijs ik naar een
NE, waarvoor de
45-t Philips 402
Mastreechter e»
jnjü, waarvoor ae ivi.asireecm.ei er
onder Martin Koekelkoren breed" ^aj1
sonoor gezongen heeft stukken^^d'-
Giessen, Bruckner, Palestina en
En in Philips' serie „Sight and - tvc®.
the world around" verschenen
plaatjes, resp. gewijd aan jlPl
(427 008 NE) en Andalusië (427 Ql' h3'
die om hun inhoud en uitvoer»»'" -
kosten rijkelijk waard zjjn. l>~
DEN HAAG, 3 maart -
sidie van het ministerie van °n d»
kunsten en wetenschappen v-s»1
stichting „Wetenschappelijke A ebrsC^
Nederland" die is onde5j„tjonale
bij de Rijksdienst voor het peZ«
Plan een atlas gaan uigeV^iSche-
atlas zal onder meer klirTia1griStiscl»4'
geologische, geofysische, °rafische'
aunistische, historische. Se°® ,„giscb*'
waterhuishoudkundige,
agrarische en bevolkings-
kaarten bevatten. Hike A'if,-
Het Bureau Wetenschappen lnatie»3
van Nederland is het w5LtenschaP5Let
reau van de stichting ..w ^an rt
lijke Atlas van Nederland - sed®
hoofd van dit bureau s D® ien
l maart - de heer P- P^ e*<5-
Pronk deed in 1953 doctor^ ie
in de sociale ge°g»uf Voor(jat h'l nlj
universiteit te utre„„Aardde. w uftge'
huidige functie aan van de ter
hoofd van de r®d®5l:aten" te
verij „De brug-Djambaten
dam.
geogr
planolo«ls'
statistl