Atlas van Europese vogels Schat van ornithologische kennis aantrekkelijk gecomprimeerd Prachtige platen en infor matieve kaarten ©Klassieke muziek op zwarte schijven Velerlei manieree zingen en koormuziek van Volkszang TERREUR VAN EEN AMERIKAANSE SENATOR Demagoog en cynicus zaaide vier jaar verwarring lang W etenschappe lijke Atlas vtf1 Nederland ub. DONDERDAG 3 MAART 1960 pagina Twee uitersten van boekdruk kunst gedijen in onze welvaart bijzonder goed: de billijke pocket en het dure platenboek. Zij die zich het laatste kunnen permit teren, mogen in de „Atlas van de Europese vogels" Elseviers jongste pronkstuk een belang rijke aanwinst begroeten. Alleen de selectie van hetgeen 71 vogel fotografen uit twaalf landen in veel moeitevolle uren en met be hulp van de beste apparatuur aan vogelfoto's bij elkaar hebben ge schoten, biedt op fraai papier afgedrukt al zoveel verschei den schoonheid, dat zelfs zij die het bij hun ornithologisch naspeu ringen niet verder hebben ge bracht dan het weinig subtiele onderscheid van sijsies en drijf- sijsies, er rijkelijk van kunnen ge nieten. De meer ingewijden zullen de foto's nog extra waarderen, niet alleen omdat ze weten, hoe moeilijk het is, de vogels in de natuur te betrappen, maar vooral omdat de platen bijna stuk voor stuk zo gekozen zijn, dat de soor ten op typische wijze naar voren komen: de kenmerken springen op sommige foto's nog duidelijker in het oog dan op veel platen in determineerboeken. Bovendien zijn de meeste vogels gefotogra feerd in en met hun biotoop; naar zulke foto's is ook speciaal ge zocht. Hoewel wijlen Joseph R. McCarthy begin 1950 al drie jaar lid was van de Amerikaanse senaat, had hij in dit college nog maar weinig de aandacht getrokken. Bij de verkiezingen van 1946 had hij een van de twee senaatszetels van zijn staat, Wisconsin, weten te ver overen, en in januari 1947 was hij officieel geïnstal leerd. Maar McCarthy was er de man niet naar om genoegen te blijven nemen met een bescheiden plaats in het eerbiedwaardige college. Hij was een ambitieus man, en hij wilde beroemd worden. Hij wilde er ook zeker van zijn, dat hij herkozen zou worden als na zes iaar zijn zetel weer in het geding zou komen. De cam pagne voor de verkiezingen van 1952 wilde hij bijtijds beginnen. Maar hij moest een sensationeel en exclusief onderwerp hebben voor zijn politieke actie. Een ge sprek met een paar politieke vrienden bracht hem op een idee. Op 9 februari 1950 hield hij in Wheeling in de staat West-Virginia een redevoering voor een Republikeinse vrouwenclub, en het was bij deze gelegenheid, dat hij zijn fantastische plan ten uitvoer begon te leggen. Hij lanceerde de verbijsterende verklaring, dat er een zeer groot aantal communisten werkzaam was in het Ame rikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, en dat hij de namen van deze lieden kende. Volgens het letterlijk verslag dat indertijd van McCarthy's speech te Wheeling gemaakt werd door een competent verslaggever van het plaatselijke dag blad „Intelligencer", zei de senator letterlijk: „Ik heb geen tijd om de namen te noemen van alle mannen in het State Department die genoemd worden als leden van de communistische partij of van een spionage- organisatie, maar ik heb hier in mijn hand een lijst van 205 namen die bij de minister van buitenlandse Zaken als leden van de communistische partij bekend staan en die toch nog altijd in het State Department werken". k0Bt.^1 Kerkuil met prooi. We moeten hier echter onmiddellijk aan toevoegen, dat de atlas geen de termineerboek en evenmin louter pla tenboek is. Van de behandelde vogels dat zijn de 419 soorten die in Europa ten westen van de Oeral broeden is niet eens altijd een foto afgedrukt. ',Vèl geeft het werk van iedere soort een we reldkaart, waarop men in één oogopslag het verspreidingsgebied kan aflezen. Daarmee is het toch werkelijk uniek: de Vogelgids wèl een determineer- boek! geeft de verspreiding (- an de Westeuropese vogels) weliswaar ook op kaartjes aan, maar alleen op de West europese kaart (en op heel kleine schaal). Men krijgt daardoor geen in druk van de omvang van het versprei dingsgebied in de wereld. Om deze verspreiding is het in de at las juist begonnen, zowel bij de kaar ten als in de tekst, die voornamelijk een toelichting is op het verspreidings patroon. De schrijver, prof. dr. K. H. Voous, begint iedere tekst met de soort te karakteriseren als fauna-element (b.v.: „palearctisch"), om daarna het verspreidingsgebied te omschrij ven volgens de gebruikelijke regiona le zoögeografische indeling van de wereld en de klimaatgebieden (b.v.: bijna trans-palearctisch, waarschijn lijk uitsluitend in boreaal klimaat- gebied"). Voorts tracht de schrijver een coördinatie te vinden tussen de verspreidingsgrenzen en de tempera tuur (b.v.: ,,de verspreidingsgrenzen liggen tussen de juli-isothermen van omstreeks 12 gr. en 20 gr. C"). Als men zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de fauna-elementen en met de zoögeografische, klimaat- en temperatuurgebieden, die op twee in leidende pagina's duidelijk worden verklaard, vindt men bij de soorten beschrijvingen in drie of vier regels een geweldig brok gecomprimeerde verspreidingskennis. Zeer interessant zijn de opmerkingen, die vervolgens worden gewijd aan de historie van de verspreiding, en de verklaringen die de schrijver geeft van het huidige verspreidingspatroon. Men krijgt hierdoor een verrassende kijk op de wijze, waarop de soorten zich over de voor hen bewoonbare wereld hebben uitgebreid en op de verscheiden her komst van b.v. wat wij Westeuropese of zelfs Nederlandse vogels plegen te noemen: sommige soorten zitten in ons land aan de noordgrens van hun broed gebied, andere juist aan de zuidgrens. De Sardijnse grasmus blijkt beperkt te zijn tot enkele Middellandse Zeeëilan- den, terwijl de slechtvalk bijna de ge hele wereld bestrijkt; de heggemus is typisch Europees, maar het areaal van de boomklever rjjkt van Spanje tot aan de Beringstraat. Prachtig is op de kaarten te zien, dat de Russische nach tegaal precies ten noorden van de gewo ne nachtegaal voorkomt en dat het broedgebied van de kleine zwaan in de arctische streken begint cp de breedte waar de verspreiding van de wilde zwaan eindigt. Vergelijkt men de kaar ten met die van de Vogelgids, dan tre den vaak belangrijke verschillen naar voren. Zo rekent de atlas heel Italië tot het broedgebied van de raaf, terwijl dit land in de Vogelgids bij dezelfde soort wit gelaten is. Door de vele vraag tekens op de atlas-kaarten en het feit. dat de verspreidingsgrenzen in het al gemeen niet met de lineaal getrokken zijn, wekt de atlas echter wel een be trouwbare indruk. De verspreidingskaarten zeggen niets over het numerieke voorkomen. Daar over vindt men enige aanduidingen in de tekst, die voorts gegevens bevat over de biotoop, het voedsel, de nestplaats en de trekbewegingen. Men leest niets over de kleur van de eieren, de broed- duur e.d.; dat is geen leemte, want dit soort zaken valt buiten de opzet: in zicht te geven in de plaats die de vo gels zich hebben verworven of hebben behouden. Wat in het werk telkens als een probleem naar voren komt is de kwestie van de soorten. Prof. Voous beschouwt die vogels als een soort, die binnen een welomschreven ver spreidingsgebied eikaars potentiële voortplantingspartners zijn. Als twee groepen vogels, die in hetzelfde ge bied leven, niet onderling paren, zijn ze volgens deze visie duidelijk aparte soorten; vermengen ze zich wèl, dan is het één soort. De consequentie hiervan is, dat b.v. de bonte kraai niet als een aparte soort wordt be schouwt, maar als een variatie van de kraai. (In de Vogelgids en elders worden zwarte en bonte kraai als Hop voert jongen. wee soorten onderscheiden). Moeilij- ■<er wordt het, als men twee groepen verwante vogels vindt, (b.v. in Noord- Amerika en in Europa) die elkaar nergens overlappen. Zouden ze zich, als ze dit wel deden, als twee soor ten gedragen? Nog moeilijker wordt net, wanneer twee groepen die el kaar gedeeltelijk overlappen, in het ene gebied streng gescheiden leven (dus twee soorten) en in andere stre ken bastaarderen (dus een soort!), zoals bjj de mussen het geval is. Prof. Voous onderscheidt twee soor ten; de huismus en de Spaanse mus. Hjj doet dit op grond van het feit, dat deze soorten in Spanje streng naast elkaar leven. Tegelijk signa leert hij echter de vermenging die in Italië optreedt, waar een min of meer constante bastaardvorm voorkomt, die veelal b.v. in de vogelgids) als een derde soort wordt beschouwd: de Italiaanse mus. Prof. Voous doet dit niet en geeft zowel op de kaart van de huismus als op die van de Spaanse mus het bastaardengebied een rode kleur. De tekst moet dan verder de weg wijzen. Aanvechtbaar lijkt ons het feit, dat, b.v. bij huismus en spreeuw, Ameri kaanse en andere arealen niet zijn aan gegeven, omdat de soorten daar niet „spontaan", maar door rechtstreeks toedoen van de mens zijn verspreid. (Dit zou in de tekst kunnen worden vermeld). Wie zal kunnen bewijzen, dat alle wèl spontaan geachte verspreidin gen niet door menselijke activiteit ver oorzaakt zijn? Uit dit aües moge wel blijken, dat de „Atlas van de Europese Vogels" niet „zomaar" een fraai platenboek is voor welvarenden die hun boekenkast willen opsieren, maar vooral een degelijk stuk ornithologisch vakwerk, dat een schat van kennis op bewonderenswaardige wijze samenvat. Een extra verdienste van de uitgave is, dat ze beide kwali teiten combineert. V. L. en ideaal voorbeeld van stereofo- nie levert een 45-t plaatje van Decca op (SEC 5027), waarvoor Renata Tebaldi met pianobegeleiding van Giorgio Favaretto liederen van Bellini gezongen heeft. Men kan er ge heel afdoende aan gedemonstreerd vin den, dat het afzonderlijk links en rechts horen bp stereofonie slechts van bij komstige betekenis is, een aardig bü- zonderheidje, maar toch ook niet meer. In dit geval van zang met pianobege leiding zijn er twee klankbronnen, die tezamen gefixeerd blijven op dezelfde plaats. Voor afzonderlijk rechts en links horen is er derhalve totaal geen gelegenheid. Stelt men zich nu vlak bij de ene en vervolgens vlak bij de ande re luidspreker op, dan kan men vast stellen, dat uit beide precies hetzelfde klinkt in dezelfde klanksterkte. Dat lijkt dus een verdubbelde monaurale weer gave. Als men echter de vereiste af stand van de beide luidsprekers in neemt, dan hoort men de zang en de piano nauwkeurig uit het midden tus sen de luidspreker in komen. De im pressie is zo sterk, dat men zich de zangeres op die plek voor de vleugel met de pianist aan het klavier voor stelt. Men hoort nu de klank derhalve niet gebonden aan één luidspreker met de beperkingen, die daarbij zijn inge sloten, doch men hoort haar vrij in de ruimte. Dit verleent aan stereofonische opnamen hun zin. Hiermee is tevens de vaker voorkomende opmerking weerlegd, dat solostukken eigenlijk geen stereofonie van doen hebben, om dat de klank daarbij toch onverander lijk van één plek komt. Wat de in houd van de plaat betreft, de vier lied jes, die zij bevat zijn van het meest suave Bellini bel canto, ten dele zijn ze al verbreid geraakt door een oudere opname van Suzanne Danco. Tebaldi zingt ze meer uit een romantisch ge moed en dramatischer bewogen. Dat is haar aard en scholing. Haar zang kunst doet de warme gloed van haar stem op het fraaist schitteren. Een monaurale 45 t-plaat van Colum bia, (C 50-501) zal de Chopin-liefheb- .r,iden- bers een zeldzaam genoegen Dy (juc Zij bevat vijf exemplaren uit tf', del „Zeventien Poolse liederen °P'rn«i» gezongen door de mezzo-s°^r- Eugenia Zareska eveneens met /j gio Favaretto aan het klavier. r nu heel eenvoudige muziek in ot <ej- toon, die de simpelste liefhebber» eesj zeer het hart zal bekoren als de yp onderlegde kenners. In de vo van Eugenia Zareska is het hart zeer geïnspireerd als het êe jile verstand, dat alle fijnheden van liedjes naspeurt en aan het i brengt. Het is een bijzonder grote kunstenares weer eens in dergelijke kostelijke stukjes. Nog verder in de volkszang .yl» kend vinden we bij de M3. McCARTHY, de leugenaar Joseph R. McCarthy, die van januari 1947 tot zijn dood, op 2 mei 1957, lid is geweest van de Amerikaanse senaat. Baltsende auerhaan. Dit was een felle aanklacht tegen het beleid van minister Acheson, en tegen dat van de Democratische regering in het algemeen. Het duurde een paar dagen voor McCarthy's bewering, die aanvankelijk niet veel publiciteit had gekregen, tot Washington doordrong, en de woordvoerder van het State Department haastte zich te verklaren dat de aantijging geheel ongegrond was. De senator heeft zelf later moe ten toegeven, dat hij tijdens zijn rede voering helemaal geen lijst van com munisten in de hand hield, maar een officieel stuk dat over een heel ander onderwerp ging. In volgende redevoe ringen ontkende hij ook, dat hij het ge tal 205 genoemd had, al hield hij staan de, dat er althans „a lot of communists" in het State Department zaten. Mc Carthy is jarenlang op dit thema door blijven hameren, maar bij een offi cieel onderzoek dat naar zijn bewerin gen werd ingesteld bleek dat zijn ver haal geheel uit de lucht was gegrepen. Joseph R McCarthy was een leuge naar. Maar hij wist met zoveel schijn van overtuiging en met zo grote heftig heid en volharding te liegen, dat hij ja renlang velen van zijn landgenoten om de tuin heeft kunnen leiden. In de jaren dertig en veertig be stond er een sterke communistische beweging in de Verenigde Staten, en in deze periode waren ook commu nisten in het regeringsapparaat ge ïnfiltreerd. Maar Truman had de departementen drastisch gezuiverd en de Amerikaanse federale recherche, het F.B.I., controleerde nauwgezet en effectief de gangen van alle over heidsdienaren. De communistische partij in Amerika had in het begin van 1950 niets meer te betekenen. McCarthy lanceerde zijn campag ne tegen de communistische invloed op het regeringsbeleid op een ogen blik dat er van een dergelijke invloed werkelijk geen sprake meer was. Richard Rovere, correspondent in Washington van het vermaarde week blad de „New Yorker" en schrijver van enige gezaghebbende politieke studies, heeft zojuist, onder de titel „Senator Joe McCarthy" (Methuen and Co., London) een boek geschreven over de man van Wisconsin. McCarthy, die het met de waarheid niet zo nauw placht te nemen, heeft zich vaak jonger voorgedaan dan hij was. Hij gaf bij verscheidene gelegen heden een valse geboortedatum op, maar de officiële stukken wijzen uit, dat hij op 14 november 1908 te Grand Chute Township geboren werd. Het kleine boerenbedrijf van zijn katholieke ouders lag in het centrum van Wiscon sin aan de oever van het Winnebago- meer. McCarthy Sr. was van half-Ierse en half-Duitse afkomst, zijn vrouw was een volbloed terse. De McCarthy's kre gen negen kinderen en Joseph was num mer vijf. Alle leden van het gezin moes ten heel hard werken om het hoofd bo ven water te houden, en toen Joseph veertien jaar was begon hij zelf een kippenfokkerij. Het bedrijfje floreerde aanvankelijk goed. Maar de jonge ex ploitant werd ziek, en hij moest zijn po ging om zich als kleine zelfstandige te handhaven opgeven, Vervolgens nam hij een baan aan als bedrijfsleider in een grote kruidenierszaak. Hjj trok nier zo de aandacht, dat enkele bemid delde burgers hem in staat stelden mid delbaar onderwijs te volgen, waarna hij rechten ging studeren aan de Mar- quette-universiteit te Milwaukee. In die studie-tijd wist hij de kost te ver dienen met bordenwassen in een hotel en met het beheren van een benzine pomp. Na voltooiing van zijn studie ves tigde hij zich als advocaat, tot hij zich tot rechter wist te iaten kiezen. Bij die verkiezingen ging McCarthy niet eer lijk te werk. Hjj maakte de tegencan- didaat enige tientallen jaren ouder dan de man in werkelijkheid was, en hij maakte zich zelf drie jaar jonger, dan de 31 jaar die hij in feite telde, omdat h(j zich wilde presenteren als de jongste rechter in de geschiedenis van de staat Wisconsin. McCarthy kreeg als rechter een bijzondere reputatie voor het gemak waarmee hij echtschei dingen toewees. Toen Amerika in de oorlog raakte, was McCarthy vanwege zijn ambt vrij gesteld van dienstplicht, maar hij gaf zich op als vrijwilliger, en van juni 1942 tot december 1944 diende hij als marinier op Amerikaanse bases in de Stille Oceaan. Hij had een administra tieve functie, waarvan hij zich goed ge kweten schijnt te hebben, hetgeen hem echter niet het recht gaf later het ver haal te verspreiden, dat hjj zich als boordschutter onderscheiden had. Bij verkiezingscampagn hij, dat hij bij de Amerik gnes pochte ■ikaanse strijd krachten in de Stille Oceaan de bij naam had „Tail-Gunner Joe". In 1944 beweerde hij dat hij veertien op drachten had uitgevoerd, in 1948 zei hij, dat het er zeventien waren ge weest en in 1951 maakte hij er der tig van. In 1952 wist hij beslag te leggen op een militaire onderschei ding die verleend wordt voor 25 ge- vechtsvluchten. De officiële stukken die betrekking hebben op marinier Joseph R. McCarthy maken intussen geen melding van ook maar één vlucht als boordschutter! cCarthy heeft kans gezien tus sen februari 1950 en decem ber 1954 grote ongerustheid te zaaien in de Verenigde Staten met zfln ongefundeerde verhalen over de com- munistisehe ondergrondse in de rege ringsdepartementen. Achtereenvol gens hebben president Truman en pre sident Eisenhower gezocht naar moge lijkheden om hem onschadelijk te ma ken, maar een senator heeft in Ameri ka een machtige positie, en McCarthy was een oijzonder sluw demagoog. Ro vere die de activiteiten van McCarthy, grondig geobserveerd en geanalyseerd heeft, gelooft dat de man niet gedre ven werd door een verlangen naar macht, maar slechts door een verlan gen naar roem. Hij wilde, dat er over hem gepraat werd; in gunstige of in ongunstige zin, als hij maar in het mid delpunt van de belangstelling stond. McCarthy geloofde zelf niet in de zaak waarvoor hij zich zo druk maakte, het geen wel heel duidelijk bleek uit de ma nier waarop hjj de affaire plotseling geheel liet vallen op het moment dat hij er geen eer meer mee kon inleg gen. McCarthy was een cynicus; van enig werkelijk idealisme was bij hem geen sprake. McCarthy werd in 1952 door de kiezers van zijn staat, met een klei ne meerderheid, herkozen, en toer in januari 1953 officieel zowel het Witte Huis als het Kapitool door de Republikeinen waren overgenomen, hoopten zowel de nieuwe president als de Republikeinse leider Senator Taft dat de senator uit Wisconsin een toontje lager zou gaan zingen. Taft meende McCarthy onschadelijk ge maakt te hebben door hem het voor zitterschap te bezorgen van een Se naatscommissie die weinig de aan dacht placht te trekken. Maar McCar thy concentreerde zich geheel op de Permanente Subcommissie van On derzoek van zijn Senaatscommissie, en als voorzitter van die subcommis sie liet hjj verscheidene vooraan staande personen voor onbeschaam de en meedogenloze ondervragingen bij zich komen. Al spoedig bleek, dat de senator de regering-Eisenhower al evenmin wilde sparen als de re- gering-Truman. McCarthy raakte vooral in een diepgaand conflict met de minister voor het leger, Stevens, welk conflict aanleiding gaf tot een langdurig onderzoek door de senaat; een „hearing", waarvan de hele Amerikaanse natie via de televisie getuige heeft kunnen zijn. Het duurde tot de zomer van 1954 voor het geduld van zijn collega's in de Senaat uitgeput raakte. Men besloot een onderzoek in te stellen naar zijn gedrag. Dit onderzoek werd met grote moed en waardigheid geleid door de Republikeinse Senator Arthur V. - at- kins, een bejaarde mormoon uit de staat Utah. Na verhoren die maanden in beslag namen, werd een resolutie opgesteld waarin het gedrag van McCarthy werd veroordeeld. Op 2 de cember 1954 nam de Senaat met 67 tegen 22 stemmen deze resolutie aan. Vanaf dit ogenblik was het met de carrière van McCarthy practisch afgelopen. In de Senaat luisterde men niet meer naar z\jn opgewonden verklaringen, en de pers maakte nog maar nauwelijks melding van zijn activiteiten. McCar thy stortte zich in financiële avonturen, dië tenslotte een ongelukkig verloop hadden. Hij werd ziek en hij dronk te veel. In het voorjaar van 1957 werd hij opgenomen in een marine-hospitaal in Maryland. Hij overleed op 2 mei 1957. een uur nadat hij de laatste sacramen ten had ontvangen. De man die ruim vier jaar lang een soort schrikbewind had uitgeoefend en die in deze periode Amerika in het buitenland ernstig in opspraak had gebracht, stierf als een machteloze drankzuchtige die tenslotte in plaats van roem slechts verachting geoogst had. HANS BRONKHORST Meesterwerken serie (Paulus /„"'cl? straat 12, Amsterdam) een 33 plaat, waarvoor Paul Robesori begeleiding van Alan Booth 1 eit Spirituals gezongen heeft. Het jr(, mooie keuze uit het grote refet y en onder de zangers van dez® y ziek zijn er weinigen, die zie" y. Robeson, afgezien nog van °e steih' zame kwaliteiten van zijn oeLete<>- in verheven eenvoud kunnen vf Het is een opname, die wel d° jjjjl- len gezocht zal worden. (MMS M.M.S. was de laatste tijd ooK Re actief met uitvoeringen voor g®°' jjit- zettingen. Daar is altijd een risic®yeti want grote bezettingen zijn niet duur door de bezetting, maar ev® doordat zij veel tijd van opnernib gen. En M.M.S. streeft naar prijzen. De vereniging van zovele jj derata is in de beide opnamen, f hier heb aan te kondigen niet aluJ. lukt. Op M.M.S. 2104 zijn verenig" u „Krönungsmesse" van Mozart en Motet „Exsultate jubilate". Daar nog bij het „Ave verum" en de rerische Trauermusik". En dat 9jr maal op één plaat. Men krijgt -jjir voor zijn geld. Kwalitatief echter jjj keert er toch wat aan. Dit gel^^jr inzonderheid voor de „KTon^or messe", die men hoort in een. L,r ring onder Walter Goehr met orkest van de Norddeutsche en de solisten Agnes Giebel, tieiijf Zollenkopf, Julius Patzak en - vj> Rehfuss. Men zou wensen, dat M- zefc wat minder op die plaat had te- maar wat meer ruimte en tijd h® J»i nomen. Het tempo is zo gejaagd- p de muziek nergens op adem ka» men om haar expressie te vinden- ^nopin-lieaert;. Moeilijk ligt het eveneens met de ev voering, dieM.M.S. uitgaf van ofl' hovens Missa Solemnis eveneens j der leiding van Walther Goehr jj koor en orkest van de Norddeuts Rundfunk en de solisten Uta w. Grace Hoffmann, Helmut Kretschnu en Erich Wenk. Speciaal op de ee van de drie plaatzijden valt ac - tisch veel aan te merken. De klank x fa»*! - Men Wft, houdingen liggen verkeerd, het orkest domineren over het dat veraf lijkt opgesteld. De na zo ruim, dat de klank ineenvloei»- t3>l ter wordt -iet beter, maar het 'up>' der stemmen blijft, toch in aanvf'VKi re verhoudingen. Men krijgt de j 19 dat het koor de partijen er g°etlJjgd heeft, het orkest minder ovef'^et speelt, maar vooral dat er te kort m het ensemble gerepeteerd is. De oi partij klinkt heel weinig uitge^1 Het orkest geeft nauwelijks partij het koor. De solisten zijn ongelijk ^ij- kwaliteit. Zij zingen met grote to® ding, maar de Missa Solemnis uitermate zware partijen. Uitvoering voor de grammofoon A dit werk, dat technisch tot de problematische behoort, vergt een zonderlijk goede voorbereiding. Te jf delen naar het koor krijgt men "y druk, dat Goehr toch wei een kr3 j! ge greep op deze weerbarstige P°J tuur heeft, hetgeen niet weinig apP l' veert voor zijn capaciteiten. Maayc realisering is nu eenmaal niet éi te kig uitgevallen. Zij is waarschijnU' haastig gedaan. De vierde zijde van de twee P'jjiV bevat nog een belangwekkend ven-curiosum: de muziek voor JJV'- bue's spel „Die Ruinen von Men kent daar algemeen de Tu pS' Mars en daarbij behorend koor ui»- k»3 is bepaald populaire muziek. Hi®3 ie men nu eens kennis nemen van j> complete toneelmuziek, die niet volle hoogte van Beethovens staat, maar toch allerlei typische eft- hoven karaktertrekken demons»', e3 Symphonie-orkest van de Ned- Unie onder leiding van Walter is heel opgewekt en verzorgd. De liefhebbers van mannenkop®, j5® wijs ik naar een NE, waarvoor de 45-t Philips 402 Mastreechter e» jnjü, waarvoor ae ivi.asireecm.ei er onder Martin Koekelkoren breed" ^aj1 sonoor gezongen heeft stukken^^d'- Giessen, Bruckner, Palestina en En in Philips' serie „Sight and - tvc®. the world around" verschenen plaatjes, resp. gewijd aan jlPl (427 008 NE) en Andalusië (427 Ql' h3' die om hun inhoud en uitvoer»»'" - kosten rijkelijk waard zjjn. l>~ DEN HAAG, 3 maart - sidie van het ministerie van °n d» kunsten en wetenschappen v-s»1 stichting „Wetenschappelijke A ebrsC^ Nederland" die is onde5j„tjonale bij de Rijksdienst voor het peZ« Plan een atlas gaan uigeV^iSche- atlas zal onder meer klirTia1griStiscl»4' geologische, geofysische, °rafische' aunistische, historische. Se°® ,„giscb*' waterhuishoudkundige, agrarische en bevolkings- kaarten bevatten. Hike A'if,- Het Bureau Wetenschappen lnatie»3 van Nederland is het w5LtenschaP5Let reau van de stichting ..w ^an rt lijke Atlas van Nederland - sed® hoofd van dit bureau s D® ien l maart - de heer P- P^ e*<5- Pronk deed in 1953 doctor^ ie in de sociale ge°g»uf Voor(jat h'l nlj universiteit te utre„„Aardde. w uftge' huidige functie aan van de ter hoofd van de r®d®5l:aten" te verij „De brug-Djambaten dam. geogr planolo«ls' statistl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 10