MET WILLY ALBERT! EN DL SELLERA'S ALS BESTSELLERS Klassieke platen vooral voor aanzien van ca talog GRENZPOSTA 1960 fraaie postzegelexpositie Aanmoedigings signalen Fel be igeerd contract SONGFESTIVAL GEEN BASIS VOOR SUCCES Weinig jazz Klassieke muziek Populair maken Uitstekende Nederlandse inzendingen O.N.V.Z. - UTRECHT SSffingS ïfS'l W"°' IN DE T. H. VAN AKEN ZIEKENHUISKOSTENVERZEKERINC ZATERDAG 12 MAART 1960 PAGINA 9 put uit TIT r?a,ai' k0mt nu bii dat hÜ van ni+ctot Italiaanse repertoire, dat «MONO PLATENINDUSTRIE buigt diep voor de smaak der „TEENAGERS" '"igefui besteden in winkels en warenhuizen hele middagen met het draaien van grammofoonplaten. Men laat maar, want zij zijn de beste platenafnemers. J an de wanden van een meisjeskamer glimlachen glanzende jongeman- nen met gitaren. Een bakvis en haar vriendinnen zitten met gevouwen donkere kousebenen op de vloer bij de grammofoon en zetten opge- fE,n Plaatie van de Everly Brothers op. In een winkel in een volkse lurt beklagen vrouwen zich over de twee cent duurder geworden melk en ,Wüh?nA}hïf,f eevj la]l haar voor twinü9 dolden grammofoonplaten dTÏÏZu j', de SelverasTobi Rix". En in een zaak elders buigt hekend ItrnTi Vl™s}erend naar een advocaat: ,.Mr(naam van een Ir-rn A strafPlflte^heeft gisteren de Altrapsodie van Brahms met Kath- n I errier gekocht Zonder proefdraaien verdwijnt de advocaat met in een uun pakje de Altrapsodie onder zijn arm. Niét meegeteld hun grote verkoop in het buitenland behalen Nederlandse platenmaatschappijen en -importeurs zo jaarlijks een omzet van 26 a 28 ■miljoen gulden. Het is een woelige en uitgekiende industrie. Zij laat song festivals schetteren. Waagt oren en zenuwen van haar talent-scouts" aan de keelklanken van overmoedige teenagers. Sluit contracten af met meisjes 'i petticoats en jongens in knellende broekspijpjes. Ze laat dure drankjes dromen op cocktailpartieswaarop een schitterende Caterina of een aan- Wipe Conny beroemd zit te wezen. Ze verspreidt levendig opgedirkte Ijfden met proza dat beveelt: koop als je nog wil meepraten! Ze laat proef- i %n»en op in volksbioscopen en gaat het deuntje met de meeste bijval l^hshen". In dit wereldje doet men onbekommerd mee met smaakbederf en jijjT'}en tegelijk trouwhartig een culturele taak toegewijd. Uit zijn draaiorgel dil een feestP°tpourri met zuivere noten die de melodie volgen en valse QrnJT de charme van uitmaken. Zo dus commercieel gezien was de nootU00n0pname van de Naardense Mattheus Passion een danig valse Uos'Aa?r de tegelijk gespeelde noot die „Twee reebruine ogen" heette orgel rl ,ar °Ptage van honderdduizend exemplaren wel zo zuiver dat het Ustig verder kon draaien. De man5o kers walgen vaak van hun eigen „commerciële" liedjes, maar dat is over als ze hun portefeuille aan de bank gaan toevertrouwen. „Feest- tours" zijn zeer commercieel, drink liedjes, accordeonduo's en dergelijke. Elke keer minstens dertigduizend platen en als men weet dat de winst voor de maatschappij in dat genre na ongeveer drieduizend platen begint, kan men haar voorkeur voor dit „We gaan nog niet naar huis"-gedoe wel begrijpen. Commercieel was „Ik sta op wacht", een Pruisisch besmet liedje waarmee Joop de Knegt de honderd duizend platen passeerde, en was ook de boertige Los Paraguaos-parodie van Tobi Rix (110.000). Het pierement der commercie jengelt thans ook der tig jaar oude smartlappen van John ny Hoes, Willy Derby, en Ferry. „Ach vaderlief, toe niet meer" en „De smokkelaar" en „De begrafenis van Manke Nelis" klinken uit menig plattelands-jukebox en op heel dolle avonden. Wat platenmaatschappijen altijd met acces produceren zijn ritmische mu- iekjes voor o.a. dansscholen, en an- lere instrumentale nummers (zonder :ang) die, zo-als dat heet, internatio nal uitgebracht kunnen worden. Zo ;an men in het buitenland Nederland se platen vinden gespeeld door de or kesten van Vanlin (Dolf van der Lin ten), Vanlion (Ger van Leeuwen), La- guestra of Billy Longstreet (de knappe nusicus Willy Langestraten), Boy Bea- cher (Bernard Drukker) en niet te ver beten Malando, die (evenals Thom Kel- ing) een gretig publiek heeft in Spaans -prekende landen. Malando is indertijd vlleen al door zijn Ole Quapa in zeer goeden doen geraakt. Wat grote aftrek legint te vinden is de z.g. candlelight- music, lichte muziek om dromerig naar te luisteren, zoals bijvoorbeeld de vir tuoze pianist Colea Serban speelt. In Duitsland is Mieke Telkamp met wat vettige Schlager-muziek een geld- en meetellende zangeres geworden. Of de instrumentale muziek commer- cieel-met-een-bijsmaakje is, valt te be zien, hoewel platenmaatschappijen hun artiesten gaarne behoeden voor werke lijk artistieke impulsen of neigingen tot experimenteren. Maar ook voor wie niet plat wil doen, ligt hier een finan cieel aantrekkelijk terrein. Niet voor niet.s spelen hoog aangeschreven kun stenaars als Cor de Groot alias Guy Sherwood, Nap de Klein, alias Rubato, en Jurriaan Andriessen, alias Leslie Cool, instrumentale amusementsmuziek. Andere musici als bijvoorbeeld Anthon van der Horst, die op orgel en piano verbluffende jazznummertjes kan weg geven, en Gerard Hengeveld, wie het swingritme lang niet vreemd is, hou- Jakgeld, maar Voor de een bescheiden een grote hartstocht "k amusementsmuziek. Deze sinac m?n terwille, Ze hebben teA jaren hun eigen favorie- en met een eigen repertoire, dat ge kenmerkt wordt door de tergende wer king die het op ouderen heeft. Paul ghlta. Tommy Steele, Conny Froboes, Everly Brothers heten deze groothe den, opvolgers van Pat Boone en El- Vis Presley, die al weer te oud gewor den zijn om in de teenagers-kring op genomen te blijven. Deze, zich meest- met een gitaar begeleidende sterre- tjes halen' met hun overslaande stem den in ons land steevast een oplage yan boven de 50.000 per plaat. En dat voor ons land erg veel. Hun optre den heeft iets waarvan de teenager enkt: „Dat kan ik ook." z«nnheuna,ad moet het niet moeilijk jacht tèfASa' te imiteren. In hun vinden orgams wat nieuws te pijen week en platenmaatschap- Senteen^A^inNederlandse storm loont w„„5ud} Jes, waar het een platencontract™Van^fwaalf^tot twintig jaar beklimt de een na de an der het podium. De gitaar - Ir is een hausse in gitaren op het ogen- blik is onder de nerveus gespan nen arm geklemd. Ze hebben er vijf of zes accoorden op' leren spelen, overigens zonder goed te weten wan neer die te gebruiken. Met onver bloemd het grote voorbeeld van Tom my en Conny voor ogen worden er nauw begrepen Engelse of Duitse teksten „ten gehore gebracht." En als het gepresteerde dan niet al te zeer van stunteligheden overloopt komt het felbegeerde contract op de proppen, dat óf honderd gulden in eens, of een royalty-percentage en in ieder geval veel opwinding wegens een stralend lijkende carrière ten ge volge heeft. Van die gecontrac'eer- den hebben al vrij veel jongelui de teleurstelling van hun leven moeten verwerken. Maar de Blue Diamonds (drie Ambonese jongens), Annelies de Graaf (een vijftienjarig meiske) en een enkele andere verkochten zo ™aar. tienduizend b'aten aan hun leeitpdgenoten en verwierven een be- rr"J?'.d waarvan ouderen geen 5en* Ten enkele maatschap- daarbij zover dat zij het ont- „VVat zij kan, zou ik misschien ook wel kunnen," denken ze en de platenmaat schappijen stellen hen ook in de gelegenheid om een gooi naar een contract te wagen. »-t draaiorgellied kan' Maar de koperen manserbakjes rin kelen ook van de muntstukken van een ander publiek. Dat is het ook in België en Duitsland gevestigde publiek dat én kele jaren terug Johnnie Jordaan van een slordige anderhalf miljoen platen op fluweel liet zitten. Johnnie was een fenomeen, dat zelfs hier en daar hei- ueooen hun favorieten, die Paul Anka, Tommy Steele, Everly Brothers, Conny Froboes heten. melijk werd binnengehaald in de zoge heten intellectuele kringen. Hij werd overstelpt met succes, liet de ene plaat na de andere verschijnen en zong soms op één avond in vier plaatsen. Nu mag hij rusten, want men is hem nagenoeg vergeten. Amsterdam heeft voor een overigens minstens zo bekwame remplapant ge- i°iugd m de zonnige persoon van Willy Aiberti. Willy Alberti is thans de best and- Y3j de Nederlandse platenin- ousirie; de ene na de andere opname 7hJF vo°r zeker 50.000 exemplaren. atem ls altijd al in de smaak ge- geliefd fs kwaliteit en bijzonder tiJAanTwT1^" beeft Wiby concurren ts" dTseR«a%S F" "en WeertSe namelijk Nederfand ffedj^EiTaï hoeft men niet meteen te gaan slher men met Valerius' Gedenckklank dit nlZaAglArvet Va" vakkennls oTtbloo De Selvera s zongen van „Twee ree bruine ogen", waarmee een maatsoha! pij de financiële strop van een Mat- theuspassie kon verdragen. Waarschijn lijk worden de Selvera's, die vrij wei nig platen laten opnemen, de record houdsters van onze industrie Want de oplage van hun „Postkoets" nadert de 200.000. Dat is voor zover bekend met één Nederlandse plaat in ons land nog niet gehaald. „Commercieel" is het sleutelwoord in de platenbusiness, het rad van het pierement. Componisten en vertol den zich echter om de een of andere reden afzijdig van het amusementsbe drijf. De authentieke jazz heeft hier niet zo'n grote markt als men wel zou denken, maar vijf procent van de he le omzet. Het zijn dan voornamelijk de oudjes ais Louis Armstrong, Ella Fitzgerald en Oscar Peterson die met elke plaat jarenlang in de verkoop blijven. Franse chansons zijn nog vee] min der dan jazz in trek. Moet men de maatschappijen geloven dan is het Franse chanson in hoofdzaak een aangelegenheid van snobs, die onge veer de helft van de tekst verstaan. Dit vullen ze aan met hun eigen fan tasie en dan ontstaat er iets wat voor een literair kunstwerkje gehouden wordt. Frappant is het geval met het indertijd ingevoerde plaatje Brave Wargot, een liedje dat voor poëtisch- na'ief werd versleten, maar in wer kelijkheid zó pervers was dat de Franse omroep het verbood. Hier is het doodonschuldig over beide zen ders gespeeld, meermalen. Toch krijgt de liefhebber hier zijn Franse chanson, want de platenmaatschap pijen houden we] van volledigheid. De kinderliedjes van Annie Schmidt, de langspeelconférences van Max Tail leur en Toon Hermans vergoedden met hun tienduizenden oplagen veel. En voor het werkelijk floreren zorgt dan Lidia met een liedje als „Send me the pillow of your dreams" of Annie Palmen met de smartlap „Ik zal je nooit vergeten". Of songfestivals nu werkelijk een gouden regen over platenmaatschap pijen, zangers en zangeressen laat dalen, is een mening die bij velen heerst, maar door de werkelijkheid maar amper bevestigd wordt. Teddy Scholten's winnende „Een Beetje" haalde het niet onaardige, maar ook weer niet schokkende getal van 35.000 platen. Het op het zelfde song festival versmade „Ciao, ciao bam- hino" liet dank zij z'n miljoenenon- lage voor de zoveelste maal de zil vervloot bij Modugno en zijn maat schappij aanleggen. De klassieke muziek klinkt erbarme lijk in de commerciële draaiorgelnot- pourri. Toch is de vraag naar de klas sieke muziek de laatste jaren duidelijk gestegen. Tien jaar terug was 25 per cent van de platenomzet klassiek, nu bijna 35 percent. Hoe gunstig steken w]j hiermee af bij de Amerikanen met hun elf percent. Dat klassieke muziek hier meer en meer ingang vindt, wordt ten dele verklaard door het goedkoper worden van de platen. Een symfonie van Beethoven is al voor dertien en een halve gulden te koop. Het behoort niet eens tot de meest spraakmakende roddeltjes in de platen- wereld dat een maatschappij een ope ra-uitvoering tegen een kostprijs van zestig mille opneemt en daarvan mis schien drieduizend gulden terugkrijgt. Dergelijke financiële klappen klinken met de regelmaat van de klok. Maar de maatschappijen gaan toch door met overvloedig en veelsoortig klassieke muziek groeven en importeren. De im port brengt soms nog enige winst: Eli sabeth Schwarzkopf, Arthur Rubinstein Kathleen Ferrier, Callas Men mag de platenmaatschappijen dankbaar zijn voor hun grootse klassie ke produktie. Want het is toch maar zo dat van een klassieke opname door Nederlandse kunstenaars, ook van het Concertgebouworkest, als het goed gaat in Nederland slechts driehonderd hele platen worden verkocht. En dat is droevig. Nu is met name het Concert gebouworkest en in iets mindere mate het Residentie-orkest favoriet in Ame rika en Oostenrijk, zodat deze toch een grote buitenlandse oplage, soms hon derdduizenden, verwerven. Een van de weinige klassieke Nederlandse uitschie ters is het over de grenzen wonder baarlijk goed verkochte vioolconcert van Hans Henkemans. Heel vaak verschijnt de klassieke muziek slechts om de catalogus te flat teren en een cultureel aureool te schen ken. Zo is het ook enigszins met de langspeelplaten waarop dichters hun verzen zeggen. Men is er al erg geluk kig mee dat er van een van deze pla ten thans 1500 exemplaren verkocht zijn. Er zijn weinig opnamekosten, dus hoeft men er niet veel op te verliezen. De persen moeten draaien en het ver- koopopparaat moet blijven functio neren. Het populair maken van een plaat berust op een nog altijd speculatieve wetenschap van list en zakelijkheid. In Engeland en Amerika stapt men naar een professionele platendraaier, de discjockey bjj omroep en televisie, of naar een orkestdirigent en betaalt men een behoorlijk bedrag voor het (laten) uitvoeren van een liedje; voor elke volgende uitvoering gewoon te vermenigvuldigen. Onze omroep heeft als geheel zijn zelfstandigheid be waard, hoewel componerende radio artiesten uiteraard graag hun eigen muziekjes zullen spelen of zingen en hoewel ze terwille van de goede re latie wel eens aan een verzoek van een maatschappij gevolg geven. Dat geeft om te beginnen Buma-rechten en het stimuleert de platenverkoop. En van een plaat krijgen componist, en eventueel tekstdichter en uitgever vier percent van de winkelprijs per plaatzijde. De contracten tussen uit voerenden en platenmaatschappijen vertonen wat de royalties betreft kleine verschillen. Gemiddeld is dat voor een zanger of zangeres zeven- en-halve cent per liedje, of vijftien cent voor elk klein plaatje. Dus onze Selvera's zijn met hun record-breken de „Postkoets" echt in de verste ver te geen miljonair geworden, en ook Johnnie Jordaan heeft dat met zijn plaatjes niet kunnen halen, al is het b]j hem met zijn buitenlandse yer- koop en zijn langspeelplaten moeilijk rekenen geworden. Hi., SUÊR De Duitse grensstad Aken was enkele dagen lang een gezocht oord voor postzegel verzamelaars uit „het land zonder grenzen". Bijna elke postzegeltentoonstelling '-'an enige importantie is een mani festatie van Europese of mondiale verbondenheid. Al heel sterk blijkt dit op de thans in Aken plaatsvin dende expositie, „Grenzposta 1960" genaamd, waarvan het hoofdthema zeer nadrukkelijk op de eenwording van Europa is afgestemd. De organi satie van „Grenzposta 1960" berust bij de zeventigjarige vereniging van postzegelverzamelaars .Briefmarken- freunde Aachen", een van de oudste verenigingen van postzegelverzame laars in West-Duitsland. Het zjjn de historisch zo nauw aan elkaar verwante bewoners van „het Land zonder grenzen", (Aken, Luik en Maastricht) die de dragers zijn van de jongste Europese manifestatie, welke „Grenzposta" heet. Derhalve zijn de buurlanden Duits land. België en Nederland het sterkst op de postzegeltentoonstelling inge- He1'' i" de Aula Maximus van de Aken- se T. H. 'vertegenwoordigd. Ons land komt er al heel goed voor de dag met een complete Nederland se postzegelverzameling vanaf 1852 tot heden. Merkwaardig genoeg is, de eigenaar van deze collectie geen Nederlander maar een Duitser. Zijn naam (Gustav Rehnisch uit Aken) zij met ere vermeld. Overigens willen we hiermee niet beweren, dat onze verzamelaars er niet zouden zijn met Nederlandse postzegelseries, maar opvallend is toch de voorkeur van onze vertegen woordigers op „de Grenz-posta" voor andere landen dan hun eigen land. Zo bijvoorbeeld toont de Amsterdam mer J. H. M Muijsson er een fraaie collectie Franse postzegels, de heer H. A. Lyppens uit Terneuzen geeft er een overzicht van 100 jaar post zegels in België (1849-1949), zijn col lega Tolhuizen uit Groningen treedt er als ambassadeur van Perzië op, Joseph Peters uit Maastricht als ge zant van de Belgische Congo en Ruanda-Urundi en diens stadgenoot Frans Ronda vervullen een soortge lijke functie ten behoeve van de Va ticaanse staat. Alweer een sprekend bewijs voor de internationaal gerichte belangstel ling van de postzegelverzamelaar! Van de meer dan honderd tentoonge stelde collecties propageert een groot aantal de eenwording van Europa, het werk van de Uno, de verdediging van de rechten van de mens en de heilza me arbeid van het Roode Kruis (o.m. vertegenwoordigd door de uitgebreide verzameling van de heer D. G. van de Hazel uit Zwolle). De jeugdige postzegelverzamelaars interesseren daarentegen heel andere onderwerpen. Uiteraard de Olympische Spelen, de Luchtvaart en de Wereld tentoonstelling van Brussel. Zeer bij zonder in de belangstelling staan de postzegels, welke in de loop der jaren zijn uitgegeven b]j gelegenheid van bij zondere postvluchten. ondernomen door het luchtschip Zeppelin in 1911; door KLM-vliegtuigen, o.a. de eerste natio nale vlucht van Waalhaven naar Schip hol in 1932, de eerste DC3-vlucht van Amsterdam naar Batavia in 1937: als mede door toestellen van de Duitse Lufthansa. Vele van de tentoongestelde postze gels en briefstempels zjjn ware docu menten. Zo b.v. de geëxposeerde Mau- ritius-zegels, waarop een drukfout te zien is, of de verzameling veldpost stempels uit de jaren 1741-1748, 1798- 1799 en 1793-1814 (eigendom van de Amsterdammer R. Tocila). Advertentie 4» Ditmaal wil ik eens iets vertellen over het signaleren. Als twee zéér sterke spelers een spel tegenspelen, heeft b ij na elke kaart die zij op de tafel leggen een zekere betekenis, ongeacht of dat nu een hoge of een lage kaart is. Het gehele „gebied" der signalen is zoveel omvattend en (als men ze goed wil spe len, zó gecompliceerd, dat vele eenvou dige bridgezielen er geen notie van heb ben. Ook op dit terrein heersen veel wanbegrippen en zijn er allerlei signalen „bedacht" die de zaken nodeloos gecompliceerd maken. Beginnen we maar met het allereen voudigste „aanmoedigingssignaal". West komt uit met hartenheer, zijn partner oost heeft hartenvrouw-7-2. Als oost graag wil, dat de westspeler de har- tenkleur doorspeelt als hij (west) aan slag komt (is), moet oost de T?1 bijspe len. Dus een hogere kaart dan zijn laagste harten. Zou oost niet wensen Enkele van de „sterren", Annelies de Graaf en The Rockin' Sensation Boys, die op audities waardig zijn bevonden voor een platencontract. dat zijn partner met harten vervolgt, dan kan oost in dit geval de 7?2 bijspe len - dus de laagste kaart die oost in harten bezit. Hoewel deze speelconven- tie zéér eenvoudig is, kunnen er toch wel moeilijkheden bij ontstaan. Stel, dat oost de (j?V-3-2 in handen heeft en graag wil dat west de hartenkleur doorspeelt. Oost heeft in dit geval slechts de moge lijkheid om met de (?3 aan te moedigen en deze C is zó laag, dat het voor de partner niet altijd gemakkelijk is deze kaart als een „aanmoediging" te zien. Die partner zal dan zéér goed moeten opletten en zéér goed moeten kijken, wie de C?2 zou kunnen hebben - veronder stelt hij die bij oost, dan is „dus" de <Z>Z een aanmoedigingssignaal geweest. Maar ook het volgende kan gebeuren. De oostspeler heeft in handen de <^>9-8-7, doch geen andere kaarten van die kleur. Hij wil om een of andere reden niet graag, dat zijn partner de hartenkleur doorspeelt - oost kan nu helaas niets anders bijgooien dan de Q7. Het gevaar bestaat nu weer, dat als west niet zéér goed oplet, hij uit deze 7 verkeerde con clusies trekt en denkt dat oost juist wel belangstelling voor harten heeft. In feite is géén aanmoedigingssignaal compleet, alvorens degeen die signaleert twee kaarten in die kleur bijspeelde. Voorbeelden: éérst <>3 en dan <>2 is een aanmoediging om ruiten door te spelen. Echter, éérst ^3 en dan <>4, is géén aanmoediging om ruiten door te spelen. Nu is het ook weer niet zo, dat dit laatste een bevel is om te stoppen met ruiten, doch als de partner toch die kleur doorspeelt, doet hij dat geheel voor eigen risico. Eerst +1 bijspelen en daarna 4»8, is géén aanmoedigend sig naal; immers, men heeft hier weer laag- hoog gespeeld, terwijl de aanmoediging juist bestaat uit het hoog-laag bijspelen. De „aanmoediging" of „ontmoediging" behoeft niet altijd te bestaan uit het bij spelen van een kaart, op een door de partner voorgespeelde kaart. Zeer eenvoudig is de volgende gang van za ken: iemand speelt 4 schoppen en trekt 3 malen troef, doch de oostspeler heeft slechts één troef in handen. Oost heeft nu de gelegenheid bij die tweede en der de troef (schoppen) trek te „signaleren" in andere kleuren. Gooit hij b.v. <>9 bij, dan zal dat als regel betekenen, dat hij kracht in die kleur bezit en dat aan zijn partner wil duidelijk maken. Gooit hij daarna b.v. de 4»2 bij, dan is het wel zeker dat hij geen belangstelling voor klaveren heeft (tenzij oost natuurlijk al eerder een hógere kleine heeft bij- gespeeld). Het is nodig om deze eenvoudige basis van het signaleren te behandelen, alvorens voor een ieder de moeilijker signalen begrijpelijk zijn. Want denkt u niet, dat met het boven beschreven signaal de kous geheel af is. Verre van dat - er zijn net als in het verkeer allerlei borden, rode, groene en oranje lichtjes bijgekomen, die nodig zijn om alles goed te laten verlopen. Daarover vertel ik u dan een andere keer. MIMIR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 9