Spinnen en mechanische mensen
doen het niet meer in de film
De kinderrechter
D
"U
PAASEILAND
PAASEIEREN
H
Blinkend schoentje in het kabouterhuis
u
a
I
A
O. N. V. Z.
FREUD OM DE MENSEN TE LATEN GRIEZELEN
Vraag naar griezelfilms over het
hoogtepunt heen
Het publiek moet
waar voor zijn
geld hebben
Interessante film met menselijke
rol van Heinz Rühmann
Het kleuren van Paaseieren
door Kees Fens
gekookt op het ijs
ZATERDAG 16 APRIL 1960
PAGINA 13
Het begint er naar uit te zien, dat de bioscoopbezoekers met iedere
matinee verstandiger worden en daarom hebben kolonel Jimmy
Carreras, het hoofd van Hammer Films, de Britse maatschappij, die
in een paai jaar miljoenen heeft verdiend aan gruwelfilms en zijn
z°on Michael een nieuwe theorie ontwikkeld met betrekking tot de
middelen, die moeten worden aangewend om een modern publiek
de stuipen op het lijf te jagen. De Hammer-maatschappij is tot de
conclusie gekomen, dat wezens, wier hoofden met bouten aan hun
iichaam zitten geklonken, of tot leven komende mummies binnen
yiet al te lange tijd aanleiding zullen zijn tot een gezonde schaterlach
in plaats van een zenuwachtig gilletje en daarom gaan de monster
makers hun toevlucht nemen tot Freud om de mensen kippevel te
bezorgen.
„Ontzettend leuk"
iimiiiiiimmmiiiiiiiiimmiimimmiiiiimmimmmiiiiimii
ttpryj
ONDERLINGE NATIONALE VERZEKERING
TEGEN ZIEKENHUISKOSTEN
Voorstraaf 63 UTRECHT
Opgericht in 1933 door
- Telefoon (030)-18941
,HET WIT-CELE KRUIS"
„De mensen", aldus doceerde Mi
chael Carreras aan de Britse journa-
Jjste Patricia Lewis, die onlangs een
bezoek bracht aan de Hammer-stu-
hio's, „houden er tegenwoordig van
°m dor simpele dingen aan het
schrikken te worden gemaakt, Reus-
®chtige spinnen en mechanische men
sen doen het niet meer zo goed, omdat
Ge werkelijkheid tegenwoordig fantas-
"scher is dan de mooiste bedenksels
y&n de science-fiction "-schrijvers,
■"et afschuwelijkste is, te zien hoe de
®en of andere vreemde macht bezit
"eemt van een normaal menselijk we
ten".
Dit neemt intussen niet weg, dat de
"'euwe versie van „Dracula" en een
serie griezelfilms, waaronder Re ven-
Se of Frankenstein" en „The Man who
could cheat death" (De man, die de
Good te slim af was) de firma Hammer
een slordige 750.000 pond sterling
7.500.000,-) hebben opgeleverd.
Michael Carreras liet Patricia Lewis
een paar proefopnamen zien uit de
hieuwste fllm van de Hammar-maat-
schappip >'Th* two 'aces of Doctor
Jekyll" <De twee gezichten van dr
Jekyll). De sinistere, vrij zware mu
ziek waarvan de verschijning van de
bejaarde en bebaarde maar brave
doctor vergezeld ging, maakte plaats
voor een opgewekte, luchtige polka, zo
dra hij de gestalte aannam van de
jonge, knappe boosdoener Hyde. Een
heel verschil met de oorspronkelijke op
vatting van Hyde als een afschuwelijk
lelijk aapmens. „7iet u hoeveel rea
listischer het we van jekyll een
schizoreen hebben gemeakt?" vroeg
aanging To®!;38, toen het licht weer
Gat de vrai ben ik v"an mening,
haar honrJ g n&ar griezelfilms over
brengen «epunt heen is en daarom
tot twoo de produktie terug van zes
Ik ben V3n Gergelijke films per jaar.
de Sn. van PIan er een te maken over
verci« Inquisitie en een nieuwe
jv,. '1e van „Het Spook van de Opera".
wo!r rest gaat over gewone onder-
Werpen.
Tony Hinds, de producent van Ham-
hler Films, begroette Patricia Lewis
aan de voet van een waanzinnig kij
kend, met bloed bedekt standbeeld van
Ge godin Kali een restant van de re
kwisieten voor de film „The Strang
ers of Bombay" (De worgers van Bom
bay). u kunt het geloven of niet",
*ei hij,"de verbaasde blik van de jour
naliste volgend, „maar iedere keer,
Gat we haar in de film gebruikten,
^erd het donker en begon het te on
deren". Bij stilzwijgende afspraak ver
wijderden ze zich van Kali en gingen
eh kantoor binnen.
uAha, daar ls onze regisseur Terence
'isher", merkte mr. Hinds op, toen
•en robuuste figuur in een enorme
jjweater de kamer betrad. „Is het niet
deprimerend om altijd in zo'n sinistere
**eer te moeten werken?" vroeg de jour
naliste. Mr. Hinds lachte zo hard, dat
hij de glazen van zjjn bril moest af
vegen. „Sinister!" brulde hij. „Het is
ontzettend leuk. Net een pantomine".
„MelodraiVia", verbeterde regisseur
Fisher. „Natuurlijk duiden we de gru
welijkheden tegenwoordig meer aan,
dan dat we ze laten zien", vervolgde
mr. Hinds. ,,Er komt steeds minder
bloed aan te pas", vulde Fisher aan.
„Maar we mogen het publiek natuur
lijk niet tekort doen", viel mr. Hinds
haastig in. ,,De mensen moeten weten,
dat er iets zal gaan gebeuren. Tussen
haakjes, Terry, heeft iemand Martita
Hunt al verteld, dat voor de climax in
„Brides" een houten paal door haar
lichaam wordt gedreven?". „Ziet u
wel? Het publiek moet waar voor z'n
geld hebben", zei mr. Fisher met een
wrange glimlach. Op dit moment werd
er op de deur geklopt. „Neem me niet
kwalijk, Tony maar kan ik je nu mijn
tanden laten zien?", zei de jongeman,
die binnenkwam, een paar lange slag
tanden te voorschijn halend.
„Alsjeblieft", kreunde mr. Hinds,
„niet in de lunchpauze". „Hoe be
staat het", ging hij voort, toen de jon
geman, diep teleurgesteld met zijn exo
tische hoektanden, afdroop. „Omdat
hij nu een vampier speelt, hoeft hij
toch niet met die dingen te koop te lo
pen. Trouwens, het valt eigenlek nog
mee, want gewoonlijk komen ze binnen,
zwaaiend met geamputeerde armen of
benen".
Tot de vaste groep medewerkers aan
de Hammer-gruwelen behoren de ac
teurs Peter Cushing en Christopher
Lee. Lee, die tegenwoordig alleen nog
maar de beste soorten champagne
drinkt en sigaren rookt, die voor ie
dere gewone Engelsman onbetaalbaar
zijn toonde zich niet ontevreden. „Ik
ben Hammer -heel dankbaar", bekende
hij. „Tenslotte hebben hun films mij
bekend gemaakt. Ik krijg brieven uit
Amerika en in Rome en Parijs herken
nen de mensen mij. Vergeet niet, dat
ik de enig levende mens ben, die graaf
Dracula, het monster van Franken
stein en de Mummie heb gespeeld".
Zonder zijn gruwel-grime is de heer
Lee een bijzonder aantrekkelijke man.
Toen de bezoekster dit tegen hem zei,
keek hij erg ontstemd. „Ik heb ern
stig bezwaar tegen de term „gruwel",
zei hij boos. „Ik geef er de voorkeur
aan te spreken van macaber".
„The Brides of Dracula" is Peter
Cushing's zevende gruwel-film. Hij zag
er buitengewoon welvarend uit, toen
Patricia Lewis hem aantrof bij het le
ren van zijn rol.
,Ik heb in elk geval één belangrijk
ding geleerd", zei hij een sigaret op
stekend. „Je hoeft niet te proberen met
dergelijke rollen de hand te lichten.
Elk gebaar moet doodernstig zijn, an
ders beginnen de mensen te lachen
Op de vraag, waarom hij, één van
de populairste TV-acteurs in Engeland,
dergelijke rollen speelde, antwoordde
hij na een ogenblik pauze: „Als acteur
is het je plicht, de mensen te amuse
ren en dat doen deze films. Bovendien
is het erg prettig om goede zaken te
doen..." Toen hij dit laatste zei, had
mr. Cushing moeilijk ernstiger kunnen
ZJ"n elk geval ligt de conclusie voor
de hand: het kwaad integenstellmg
tot de misdaad betaalt wel degelijk.
Buitengewoon goed zelfs.
e film „De kinderrechter" is
gebaseerd op een historisch
gegeven. In Darmstadt is een
dergelijke rechter werkzaam geweest,
die de aandacht trok door zijn be
zonken en mild oordeel en die men
kan kenschetsen als een wijs psycho
loog, begaan met het lot van de jeug
dige delinquenten.
In de film wordt een uitvoerig beeld
gegeven van zo'n man, een vrijgezel,
die het beste met de jeugd voorheeft,
die de oorzaak van het kwaad tracht
te achterhalen en die degenen dfe voor
hem moeten verschijnen niet door
strenge straffen vijandig maakt tegen
over de maatschappij. Aan de hand van
diverse rechtszaken leert men de man
nader kennen. Hij is zo iemand, die
een jongetje, dat een hond heeft mis
handeld niet een flinke schrobbering
geeft, jnaar hem de hond toevertrouwd
met de „straf", goed voor het beest
te zorgen.
Eén van de zaken vormt het pièce
de resistance van de film: het afper-
singsgeval, waaraan een meisje zich
'Gsamen met enkele vrienden heeft
schuldig gemaakt. Acht maanden luidt
jVOnni?i opmerkelijk veel voor de
milde rechter zo schijnt het. Maar hij
heeft wat met de hoge straf voor: het
het meisje onmogelijk maken geduren
de langere tijd met haar kwaad gezel
schap te verkeren. De straf wordt uit
eindelijk veranderd in een gedwongen
verblijf ten huize van de rechter, waar
hij zich bezighoudt met haar heropvoe
ding. Met vallen én opstaan komt het
vooral door het goed begrip van de
mensenkenner en door zjjn psychologi
sche aanpak zover, dat men aan
het einde van de film de goede hoop,
bijna de zekerheid, kan hebben, dat het
meisje voortaan niet meer het brede
pad zal bewandelen. Intussen heeft de
rechter ook afgerekend met de vrien
den, een stel nozems, die zowaar tot
inkeer komen.
Dit einde is beslist geforceerd en
ook de isolering van het geval van
het meisje, doet niet steeds natuur
lijk aan. Een andere aanmerking: de
burgerlijk-gezapige sfeer in het pen
sion van de rechter, waar de hospi
ta irritant en de rechter te tolerant
is.
Maar men kan toch heel wel geloven
in de voornaamste figuur van de film,
die op beheerste en zeer sympathieke
wijze gestalte heeft gekregen van Heinz
Rühmann. Hij zorgt voor een mense
lijke vertolking, uiteraard serieus, hier
en daar ook we! met dat tikje joligheid
dat bij hem past. Dit ls meer de film
van Rühmann, dan van de regisseur
Paul Verhoeven. De laatste doet niets
opmerkelijks; hij vertelt louter een
goed verhaal. De film als zodanig is
dus verre van een hoogvlieger. Maar
het sympathieke onderwerp en nog
maals Rühmannns rol maken, dat
men hem met genoegen ziet.
(Thalia Rotterdam)
GR.
V. -• JUL'.
i ei 'fcjh',
maart
De kust van het
Paaseiland met de
stenen beelden.
Op Pasen van het jaar 1722 ontdekte
Admiraal Roggeveen midden in de Stil
le Zuidzee een klein driehoekig eiland.
Het bestaat uit vulkanische steensoor
ten, lava (uitbraaksel van een vulkaan)
en andere steen. Het eiland is schaars
met gras begroeid en er wonen nog
geen driehonderd mensen.
Na zorgvuldige voorbereidingen werd
in 1721 een wereldontdekkingstocht on
dernomen. Men vertrok van Texel. Oor
spronkelijk ging de reis zeer voorspoe
dig, maar toen men Straat Magalhaes
gepasseerd was, bleek, dat de meege
nomen proviand voor een deel onbruik
baar geworden was. Het meel zat vol
wormen. De vaten vlees bevatten min-
der dan men gedacht had en het brood hulp van grote steenblokken gingen
om het eiland eens te inspecteren. Het
kostte heel wat moeite om de inboor
lingen, die nog al nieuwsgierig uitge
vallen waren, van het lijf te houden.
Toch hadden ze geen kwaad in de zin,
want ze dansten en sprongen van uit
bundige vreugde.
Het bijzondere van het eiland is ge
legen in de aanwezigheid van raadsel
achtige stenen beelden, die men ner
gens anders aantreft en waarvan de
oorsprong en betekenis tot op heden
nog in volslagen duister liggen. De
meeste van deze kolossale steenfigu
ren liggen over het gehele eiland ver
spreid; maar eens moeten zij in groepen
verenigd gestaan hebben.
Vermoedelijk staan zij bijeen op ou
de begraafplaatsen. Men meent name
lijk een soort kelders te kunnen aan
wijzen, welke de inboorlingen met be
verkoop C.
Wijs
Beste eyeren op het ijs.
Bij goed droog weer zal er gedurende
de aanstaande Paaschdagen een fraaie
Tent, van binnen met kostbare drape
ries gedecoreerd en goed verwarmd, op
den Buiten-Amstel geplaatst worden,
waarin exstra beste eieren (hard of
zacht naar verkiezing) zullen verkocht
worden. Tot herinnering aan dezen zoo
merkwaardige winter zal men daar te
vens kunnen bekomen Geschilderde
Paascheyeren. waarop geteekend zal
staan:
Gekookt op het ijs den 23 sten
maart 1845"
Dat was toch zeker wel iets bijzon
ders!
bleek voor een deel bedorven te siJn
Wel deed men verschillende eilandjes
aan, om de voorraden te kunnen ver
versen, maar het. bleek, dat ze alle ver
laten waren. Tenslotte kreeg men ech
ter land in zicht. Dit eiland noemde
men het „Paaseiland", omdat het
schip van Roggeveen er juist met Pa
sen aankwam. De volgende dag kwam
een oude man aan boord, die vol ver
bazing rondkeek. Hij scheen zeer ver
wonderd te zjjn over de hoogte van de
masten en de dikte van de touwen.
Men liet hem ook in een spiegel kijken;
oprichten en waarin ze hun doden leg
den.
De beelden stellen meer dan levens
grote mensen voor, van drie tot vier me
ter hoog, soms met een grote hoed op,
welke echter uit een ander soort ge
steente is vervaardigd. De oren zijn
lang en smal en de handen worden
dicht langs het lichaam gehouden.
Overigens was er op het eiland niet
veel te beleven. Handel drijven kon de
bemanning niet, daar de bewoners niets
bezaten dat enige handelswaarde had.
Daar de voedselvoorraad op het schip
„Hoe kan dat nu? horen wjj jullie al
zeggen. Maar het is niet: gekookt op
ijs, maar gekookt op het ijs. En met
„het" ijs bedoelen wij het ijs op de
grachten of vaarten in de winter, waar
op geschaatst wordt. Je weet, dat dik
wijls kraampjes op het ijs staan, waar
ie warme chocolademelk en allerlei
koek en andere lekkernijen kunt kopen.
Honderd en vijftien jaar geleden is het
gebeurd, dat het met Pasen nog zo koud
was, dat men gekookte eieren in die
kraampjes op het ijs verkocht. Dat ge
beurde te Amsterdam in het jaar 1845.
Even voor Pasen van dat jaar stond
de volgende advertentie in de krant:
milium nullum mui ii ii ii m inn
Het is altijd aardig met de Paasda
gen zelf beschilderde of getekende eie
ren voor je gezet te krijgen. Die kun
nen we voor of na het koken kleuren.
Eigenlijk kan iedereen dat. Het beste is,
na het koken, er figuren, bloemen,
randversieringen of zelfs gezichten op te
tekenen met Oost-Indische inkt. Als de
inktlijnen droog zijn, ga je de eieren
kleuren met etaverf. Wel moet je aller
eerst 'n tekening of figuur bedenken (of
nog beter, eerst op een papiertje teke
nen) Wij geven hierbij enige voorbeel
den. Bloemen zijn altijd aardig, je be
denkt de meest eenvoudige bloemen, bij
voorbeeld tulpen of margrieten. Voor ge
zichten leent een Chinezenkop zich goed
of een ')f ander lachend gezicht. Ook
kun je er eenvoudige lijnversieringen
op aanbrengen. Laat je eigen fantasie
gaan, dan komen de aardigste eierver-
sieringen voor de dag. Zelfs een var
ken kun je er van maken.
onmiddellijk trok hp zijn gezicht terug stee{js schaarser werd durfde Rogge-
om te zien wie er achter de spiegel - - -
stond.
i P? v°lgende dag probeerde men te
landen. Ongeveer honderd man werd
goed gewapend naar de wal gestuurd,
Tekeningen op eieren maken is een pret
tige bezigheid. Wij geven een paar voor.
beelden. Kleuren aanbrengen is natuur
lijk nog mooier, maar dan voor of
na het koken. Het beste is dan houdbare
kleuren gebruiken die te koop zijn in
speciale verfwinkels.
in
■V-
veen geen uitgebreide ontdekkingsrei
zen meer te maken en keerde naar In-
dië terug.
Maar het raadsel van de stenen beel
den bleef onopgelost. Zelfs de bewoners
zijn niet in staat er een verklaring
voor te geven.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiimimmmmimmimimimmmmmmiimmmimmiiimimiimmimimimimmmmiiimimimimimimiiimimmimiii
me-gezicht.
Maar Grim hoorde het niet. Hij ging
met het wagentje vol schoenen naar de
bijkeuken. Hij zuchtte verschrikkelijk
ontevreden en diep, want honderd ka
bouters dragen tezamen tweehonderd
schoentjes. En dat is niet zo'n klein
beetje.
Toen begon kabouter Grim te poet
sen, te wrijven en te borstelen.
In het grote kaboutertjeshuis wonen
wel honderd kaboutertjes bi) elkaar.
En gezellig als het er is! Iedereen
is er vrolijk en opgeruimd.
Natuurlijk gebeuren er ook wel eens
vervelende dingen.
Als de kabouter-timmerman op zijn
duim slaat, bijvoorbeeld.
Dan trekt hp wel even een boos ge
zicht.
Maar dan komt de Kabouter-verple
ger met een pleister aangelopen. En
de kabouter-bakker legt een koekje op
de zieke duim. Dan geeft het .kabou
ter-kappertje hem vlug wat eau-de-c
vroeg het bakkertje vriendelijk, hoewel
hij eigenlijk van zijn mokka geen
kwaad woord kon horen.
Vooruit dan maar, snauwde Grim en
hij slikte het roomsoesje met één hap
op.
Daar was geen aardigheid aan.
Ook de andere kabouters probeerden
toen Grim aan het lachen te maken.
Ze gingen tenslotte met z'n allen op
hun hoofd staan en dat was heus een
leuk gezicht.
Maar Grim gromde: jullie hebben je
schoenen niet gepoetst. Ze zien er uit
dat het meer dan verschrikkelijk is.
Blijf dan maar eens op je hoofd
logne voor de schrik. En de narigheid staan, als je grappig wilt zijn. De ka-
is gauw voorbij. Zo gaat dat nu altijd bouters stonden meteen weer op hun
Het Paaslamin de armen.
in het grote kaboutertjeshuis.
Steeds staan ze daar klaar om el
kaar te helpen en te troosten. En door
de jaren heen hebben de kaboutertjes
daar een reuze slag van gekregen.
Daarom was het héél wat voor de
bewoners van het kaboutertjeshuis,
toen kabouter Grim by hen kwam wo
nen. Kabouter Griin was niet vrolijk
en opgeruimd. Kabouter Grlin was
een oude knorrepot.
Het bakkertje had het dadelijk al ge
probeerd met een mokkataartje.
Ik lust geen mokka, mopperde Grim
op knorrige toon.
Mag het dan een roomsoesje zijn?
benen en gingen zuchtend aan het werk.
Grim bleef alleen achter en keek
knorriger dan ooit.
Wat voor werk moet ik hier gaan
doen? dacht hij boos. Al het werk wordt
al gedaan door de anderen.
Toen dacht hij aan de ongepoetste
schoenen en hij knikte grommend. Uit
de schuur haalde hij een trekwagentje
en daarmee ging hij langs alle kabou
tertjes, terwijl hjj zei: gauw, trek je
schoenen uit. Ik zal ze poetsen, dan lo
pen jullie er tenminste weer fatsoen
lijk bij.
Phoe, zeiden de kaboutertjes tegen p
elkaar. Je kunt beter met ongepoetste zijn~ ene mondhoek "omhoog. Dat stond
schoenen lopen, dan met zo'n oorwur- al veel beter.
Hij poetste net zo lang, tot het schoen
tje dat hij onderhanden had, ging glim
men als een spiegeltje. En kijk, wat
zag Grim dan? Hij zag zijn eigen grim
mige gezicht. Foei, daar schrok hij
zelf van. Hij had nog nooit tweehon
derd keer achter elkaar zijn gezicht
gezien. Het was niet veel moois om
naar te kijken. Hij kreeg er een beet
je buikpijn van. Maar het zou nog er
ger worden.
Toen alle schoentjes klaar waren en
in een glimmende kring om hem heen
stonden, zag Grim zichzelf tweehon-
der keer. En dat was werkelijk niet
om aan te zien.
Tweehonderd keer zo'n boos, zo'n on
tevreden, zo'n knorrig gezicht!
Grim kon het niet nalaten, om even
te proberen of hij lachen kon. Maar
dat viel niet mee, als je je hele leven
lang zo lelijk hebt gekeken. Grim trok
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|llll,lllllllllllll|il|lllllllll|lll,ll|lllllll' -'XI'IIHtlXllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllTllllllllllllllllllllllllllllltll
zijn tweede mond-
Dat stond echt al
□PD
Heinz Rühmann als de kinderrechter in de gelijknamige film.
Advertentie
De O.N.V.Z., een der oudste en grootste instellingen op haar gebied in
Nederland, biedt gelegenheid tot verzekering tegen de kosten van zieken-
huisverpleging, specialistische behandeling en sanatoriumverpleging.
®n de naam èn de veeljarige ervaring èn de sterke financiële positie
van de O.N.V.Z. waarborgen U, die prijs stelt op deskundigheid en
soliditeit, dat U door het sluiten van een verzekering bij de O.N.V.Z.
voor de verdere duur van Uw leven werkelijk veilig gedekt is.
inlichtingen verkrijgbaar aan bovenstaand adres of bij de plaatselijke
ngenten.
Hoe voller de tram was, hoé mooier de Zon
dag voor mijnheer Suup. 's Morgens om negen
uur reed mijnheer Suup al met drie uitpuilen
de wagens uit de stad weg. Zo gauw de tram
buiten was en midden door de weilanden reed,
begonnen de kinderen te zingen. Zij zongen dan
soms een beetje vals of door elkaar, maar dat
vond mijnheer Suup juist leuk:
De zee is groen, de zon is geel,
De vlag is rood, wit, blauw.
Wij zingen graag, wij zingen veel,
Naar zee voor dag en dauw.
Hela, hola, hela, hola,
en koude coca cola.
Mijnheer Suup speelde altijd op zijn fluit
mee. Zongen de kinderen: „De zee is groen,
de zon is geel", dan wachtten zij even. Op
dat ogenblik gaf mijnheer Suup twee jubelende
stoten op zijn fluit. En dat deed hij na iedere
zin. De kinderen vonden dat prachtig. Zij gin
gen steeds harder zingen. En de fluit van mijn
heer Suup ging steeds hoger. Zo vloog de reis
om.
Zeker vijf keer reed mijnheer Suup op zo'n
warme dag op en neer. In het badplaatsje kon
hij elke keer maar vijf minuten rusten. Dan
haalde hij een sigaartje uit zijn pet, stak het
op en zei dan altijd peinzend tegen de conduc
teur: „De stroom, de stroom stroomt voort.
Het zijn er weer niet weinig".
En op zo'n diepe uitspraak wist geen een con
ducteur antwoord.
HOOFDSTUK II
an die mooie zomerdagen lag mijnheer
den dat wel leuk. Die gingen een sigaret lig
gen roken in het gras. Maar de mensen mop
perden. Die kwamen te laat thuis of te laat
op hun werk. Het was mijnheer Suup ook
één keer overkomen: De tram zuchtte even
heel diep en toen stond hij ineens met een
schok stil. Hij rilde alleen nog een beetje na.
Mijnheer Suup had tranen in zijn ogen gekre
gen. Zo ver was het dus al met zijn tram ge
komen, dat de tram zo maar midden op de
dag ziek werd.
De tram werd iedere keer heel goed onder
zocht. En met veel pijn kon hij langzaam
gaan rusten, begonnen de autobussen te rijden.
De tram mocht nu niet gaan rusten.^Nee, alle
trams gingen naar de slopei Daar werden ze
met branders en grote hamers uit elkaar ge
haald. En de stukken werden verkocht. Als
oud ijzer. Dat was het droevig einde van de
mooie tram. Het was om te huilen.
Toen trok Grim
hoek ook omhoog,
aardig.
Grim kon haast niet geloven, dat net
zijn eigen gezicht was.
Maar er was geen andere kabouter
in de bijkeuken, dus het moest wel zo
zijn.
Toen lachte Grim helemaal breed
uit. Het was nog wel wat onwennig,
maar het stond hem bijzonder goed.
Tweehonderd lachende kabouterge
zichtjes gluurden hem aan van de glim
mende schoentjes. Ben :k dat nou?
dacht Grim. Ik heb nooit geweten, dat
ik zo'n knappe kabouter was.
Toen ging de deur van de oijkeuken
zachtjes open en de andere kabouters
slopen naar binnen. Ze liepen op hun
sokken, want ze hadden immers hun
schoenen uit moeten trekken. Daarom
hoorde Grim ze niet, vóór ze opgewon
den begonnen te roepen: kijk eens,
Grim zit te lachen! O, wat een leuke
kabouter is het nu!
Jaja, zei Grim toen verlegen, ik heb
nooit geweten hoe ik er bij heb gelo
pen.
Ik zag het pas, toen ik die tweehon-
Suup nu in zijn oranje ligstoel te den
ken. Met een beetje heimwee. Want
die feesten waren nu voorgoed voorbij. Voor
mijnheer Suup, maar ook voor.... de tram.
En dat vond mijnheer Suup nog het ergst van
alles.
Want wat was er gebeurd? Die mooie trams
met de fluwelen banken waren oud geworden.
Sommige reden al meer dan vijftig jaar steeds
maar op en neer van de stad naar de zee.
De trams werden moe, ze konden niet genoeg
uitrusten en ze begonnen te sukkelen. Soms
stond er een plotseling midden in het bos stil.
Die tram kon niet meer. De conducteurs von-
weer gaan rijden. Maar hij reed dan zo treurig
als een begrafenisauto.
„De tram is uit de tijd. Wanneer komen er
autobussen?" stond er dan de volgende dag
in de krant. Wel tien keer per jaar. De direc
teur van de tram werd er een beetje zenuw
achtig van, Hij liet door heel knappe mensen
de tram nog eens goed onderzoeken. Die geleer
de mensen schreven een groot rapport, waarin
alle ziektes van de tram uitvoerig stonden be
schreven. De directeur schrok, toen hij dal
allemaal las. Maar hij was een moedig man
Hij huilde niet. Hij zei kordaat: „De tram
gaat eruit. We nemen autobussen".
De volgende dag stond in grote letters in de
krant: „Eindelijk autobussen. De oude tram
verdwijnt".
Over die zin in de krant was mijnneer Suup
erg boos geweest. Drie dagen had hij de fluit
van de tram niet laten zingen, alleen soms
een beetje droevig laten brommen. Mijnheer
Suup had een hekel aan autobussen. Autobus
sen roken naar benzine. De stoelen waren van
ijzer en glad leer. Ze waren helemaal niet
deftig. Mijnheer Suup vond autobussen brutaal
met hun platte neuzen.
Maar de mening van mijnheer Suup werd
niet gevraagd.
Precies op de dag dat mijnheer Suup mocht
n zijn tuin hoorde mijnheer Suup in de
verte het gebons van de hamers, die zijn
tram aan stukken sloegen. Hij kreeg er
pijn van aan zijn maag. Of was dat van de
warmte? O, wat was het warm in de zon.
Zelfs de vogel had er een droge keel van ge
kregen: die zong niet meer. En de bloemen
in de tuin lieten hun hoofdje hangen van de
hitte.
Mijnheer Suups ogen gingen steeds verder
dicht. Hij zag de zon nu alleen nog maar als
een gele spleet. Hij blies zachtjes voor zich
uit, om de zweetdruppeltjes op zijn lip weg te
blazen. Ze wilden niet. Mijnheer Suup blies
harder. Heel hard.
Toen schrok hij. Want wat deed mijnheel
Suup? Hij blies even goedig als de fluit van
de tram op zondagmorgen in de zomer. Mijn
heer Suup blies nog eens, heel erg hard. En
daar had je 't weer. Hij blies nu drie keer ach
ter elkaar. Het was precies de fluit van de
tram: drie juichende stoten als op de zomer
morgens dat de kinderen zingend naar zee gin
gen. Eigenlijk klonk het nog een beetje mooier,
vond mijnheer Suup.
In de verte hoorde hij plotseling kinderen
zingen, rumoerig en blij. De woorden kon mijn
heer Suup niet verstaan. Maar de stemmen
kwamen naar hem toe. Mijnheer Suup keek
met grote ogen om zich heen. Hij zag niets.
Alieen zag hij de rode tuinkabouter, die even
dom keek als altijd. Het leek nu wel, of de
kinderen in de tuin van mijnheer Suups buur
man stonden te zingen. Mijnheer Suup kon
derd schoenen van Jullie tot spiegeltle»
had gewreven maar ik mag er heus
wel zqn als ik lach.
En je bent meteen veel gezelliger
ook, nepen de andere kabouters.
Ja, dat zal wel, lachte Grim, die de
smaak nu pas goed beet kreeg.
Ik zal proberen om het nooit meer
te vergeten. Daarom lijkt het me het
beste, dat ik alle dagen jullie schoenen
poets, totdat ze glimmen als spiegel
tjes.
Dan noemen wü jou voortaan niet
meer Grim, maar Glim, riepen de ka
boutertjes blü en ze trokken vrolijk
lachend hun gepoetste schoenen aan.
Toen staken ze de vlag uit in het
grote kaboutertjeshuis.
En het kabouter-bakkertje tracteer-
nu de woorden een beetje verstaan. Hij hoor- nei Kaoouier-oa
„fnj.-Uj elg®n haam. Ieder couplet van het lied de op mokka-taartjes en roomsoezen.
u 6 c. fi m woorden: „En leve Het is we) jammer dat jullie van al
Mijnheer Suup". dat lekkers niets kunnen proeven.
Maar in ieder geval weet je nu,
waarom ze in het kaboutertjeshuis al
tijd blinkende schoentjes dragen.
(Wordt vervolgd) lEA SMULDERS