Spinnen en mechanische mensen doen het niet meer in de film De kinderrechter D "U PAASEILAND PAASEIEREN H Blinkend schoentje in het kabouterhuis u a I A O. N. V. Z. FREUD OM DE MENSEN TE LATEN GRIEZELEN Vraag naar griezelfilms over het hoogtepunt heen Het publiek moet waar voor zijn geld hebben Interessante film met menselijke rol van Heinz Rühmann Het kleuren van Paaseieren door Kees Fens gekookt op het ijs ZATERDAG 16 APRIL 1960 PAGINA 13 Het begint er naar uit te zien, dat de bioscoopbezoekers met iedere matinee verstandiger worden en daarom hebben kolonel Jimmy Carreras, het hoofd van Hammer Films, de Britse maatschappij, die in een paai jaar miljoenen heeft verdiend aan gruwelfilms en zijn z°on Michael een nieuwe theorie ontwikkeld met betrekking tot de middelen, die moeten worden aangewend om een modern publiek de stuipen op het lijf te jagen. De Hammer-maatschappij is tot de conclusie gekomen, dat wezens, wier hoofden met bouten aan hun iichaam zitten geklonken, of tot leven komende mummies binnen yiet al te lange tijd aanleiding zullen zijn tot een gezonde schaterlach in plaats van een zenuwachtig gilletje en daarom gaan de monster makers hun toevlucht nemen tot Freud om de mensen kippevel te bezorgen. „Ontzettend leuk" iimiiiiiimmmiiiiiiiiimmiimimmiiiiimmimmmiiiiimii ttpryj ONDERLINGE NATIONALE VERZEKERING TEGEN ZIEKENHUISKOSTEN Voorstraaf 63 UTRECHT Opgericht in 1933 door - Telefoon (030)-18941 ,HET WIT-CELE KRUIS" „De mensen", aldus doceerde Mi chael Carreras aan de Britse journa- Jjste Patricia Lewis, die onlangs een bezoek bracht aan de Hammer-stu- hio's, „houden er tegenwoordig van °m dor simpele dingen aan het schrikken te worden gemaakt, Reus- ®chtige spinnen en mechanische men sen doen het niet meer zo goed, omdat Ge werkelijkheid tegenwoordig fantas- "scher is dan de mooiste bedenksels y&n de science-fiction "-schrijvers, ■"et afschuwelijkste is, te zien hoe de ®en of andere vreemde macht bezit "eemt van een normaal menselijk we ten". Dit neemt intussen niet weg, dat de "'euwe versie van „Dracula" en een serie griezelfilms, waaronder Re ven- Se of Frankenstein" en „The Man who could cheat death" (De man, die de Good te slim af was) de firma Hammer een slordige 750.000 pond sterling 7.500.000,-) hebben opgeleverd. Michael Carreras liet Patricia Lewis een paar proefopnamen zien uit de hieuwste fllm van de Hammar-maat- schappip >'Th* two 'aces of Doctor Jekyll" <De twee gezichten van dr Jekyll). De sinistere, vrij zware mu ziek waarvan de verschijning van de bejaarde en bebaarde maar brave doctor vergezeld ging, maakte plaats voor een opgewekte, luchtige polka, zo dra hij de gestalte aannam van de jonge, knappe boosdoener Hyde. Een heel verschil met de oorspronkelijke op vatting van Hyde als een afschuwelijk lelijk aapmens. „7iet u hoeveel rea listischer het we van jekyll een schizoreen hebben gemeakt?" vroeg aanging To®!;38, toen het licht weer Gat de vrai ben ik v"an mening, haar honrJ g n&ar griezelfilms over brengen «epunt heen is en daarom tot twoo de produktie terug van zes Ik ben V3n Gergelijke films per jaar. de Sn. van PIan er een te maken over verci« Inquisitie en een nieuwe jv,. '1e van „Het Spook van de Opera". wo!r rest gaat over gewone onder- Werpen. Tony Hinds, de producent van Ham- hler Films, begroette Patricia Lewis aan de voet van een waanzinnig kij kend, met bloed bedekt standbeeld van Ge godin Kali een restant van de re kwisieten voor de film „The Strang ers of Bombay" (De worgers van Bom bay). u kunt het geloven of niet", *ei hij,"de verbaasde blik van de jour naliste volgend, „maar iedere keer, Gat we haar in de film gebruikten, ^erd het donker en begon het te on deren". Bij stilzwijgende afspraak ver wijderden ze zich van Kali en gingen eh kantoor binnen. uAha, daar ls onze regisseur Terence 'isher", merkte mr. Hinds op, toen •en robuuste figuur in een enorme jjweater de kamer betrad. „Is het niet deprimerend om altijd in zo'n sinistere **eer te moeten werken?" vroeg de jour naliste. Mr. Hinds lachte zo hard, dat hij de glazen van zjjn bril moest af vegen. „Sinister!" brulde hij. „Het is ontzettend leuk. Net een pantomine". „MelodraiVia", verbeterde regisseur Fisher. „Natuurlijk duiden we de gru welijkheden tegenwoordig meer aan, dan dat we ze laten zien", vervolgde mr. Hinds. ,,Er komt steeds minder bloed aan te pas", vulde Fisher aan. „Maar we mogen het publiek natuur lijk niet tekort doen", viel mr. Hinds haastig in. ,,De mensen moeten weten, dat er iets zal gaan gebeuren. Tussen haakjes, Terry, heeft iemand Martita Hunt al verteld, dat voor de climax in „Brides" een houten paal door haar lichaam wordt gedreven?". „Ziet u wel? Het publiek moet waar voor z'n geld hebben", zei mr. Fisher met een wrange glimlach. Op dit moment werd er op de deur geklopt. „Neem me niet kwalijk, Tony maar kan ik je nu mijn tanden laten zien?", zei de jongeman, die binnenkwam, een paar lange slag tanden te voorschijn halend. „Alsjeblieft", kreunde mr. Hinds, „niet in de lunchpauze". „Hoe be staat het", ging hij voort, toen de jon geman, diep teleurgesteld met zijn exo tische hoektanden, afdroop. „Omdat hij nu een vampier speelt, hoeft hij toch niet met die dingen te koop te lo pen. Trouwens, het valt eigenlek nog mee, want gewoonlijk komen ze binnen, zwaaiend met geamputeerde armen of benen". Tot de vaste groep medewerkers aan de Hammer-gruwelen behoren de ac teurs Peter Cushing en Christopher Lee. Lee, die tegenwoordig alleen nog maar de beste soorten champagne drinkt en sigaren rookt, die voor ie dere gewone Engelsman onbetaalbaar zijn toonde zich niet ontevreden. „Ik ben Hammer -heel dankbaar", bekende hij. „Tenslotte hebben hun films mij bekend gemaakt. Ik krijg brieven uit Amerika en in Rome en Parijs herken nen de mensen mij. Vergeet niet, dat ik de enig levende mens ben, die graaf Dracula, het monster van Franken stein en de Mummie heb gespeeld". Zonder zijn gruwel-grime is de heer Lee een bijzonder aantrekkelijke man. Toen de bezoekster dit tegen hem zei, keek hij erg ontstemd. „Ik heb ern stig bezwaar tegen de term „gruwel", zei hij boos. „Ik geef er de voorkeur aan te spreken van macaber". „The Brides of Dracula" is Peter Cushing's zevende gruwel-film. Hij zag er buitengewoon welvarend uit, toen Patricia Lewis hem aantrof bij het le ren van zijn rol. ,Ik heb in elk geval één belangrijk ding geleerd", zei hij een sigaret op stekend. „Je hoeft niet te proberen met dergelijke rollen de hand te lichten. Elk gebaar moet doodernstig zijn, an ders beginnen de mensen te lachen Op de vraag, waarom hij, één van de populairste TV-acteurs in Engeland, dergelijke rollen speelde, antwoordde hij na een ogenblik pauze: „Als acteur is het je plicht, de mensen te amuse ren en dat doen deze films. Bovendien is het erg prettig om goede zaken te doen..." Toen hij dit laatste zei, had mr. Cushing moeilijk ernstiger kunnen ZJ"n elk geval ligt de conclusie voor de hand: het kwaad integenstellmg tot de misdaad betaalt wel degelijk. Buitengewoon goed zelfs. e film „De kinderrechter" is gebaseerd op een historisch gegeven. In Darmstadt is een dergelijke rechter werkzaam geweest, die de aandacht trok door zijn be zonken en mild oordeel en die men kan kenschetsen als een wijs psycho loog, begaan met het lot van de jeug dige delinquenten. In de film wordt een uitvoerig beeld gegeven van zo'n man, een vrijgezel, die het beste met de jeugd voorheeft, die de oorzaak van het kwaad tracht te achterhalen en die degenen dfe voor hem moeten verschijnen niet door strenge straffen vijandig maakt tegen over de maatschappij. Aan de hand van diverse rechtszaken leert men de man nader kennen. Hij is zo iemand, die een jongetje, dat een hond heeft mis handeld niet een flinke schrobbering geeft, jnaar hem de hond toevertrouwd met de „straf", goed voor het beest te zorgen. Eén van de zaken vormt het pièce de resistance van de film: het afper- singsgeval, waaraan een meisje zich 'Gsamen met enkele vrienden heeft schuldig gemaakt. Acht maanden luidt jVOnni?i opmerkelijk veel voor de milde rechter zo schijnt het. Maar hij heeft wat met de hoge straf voor: het het meisje onmogelijk maken geduren de langere tijd met haar kwaad gezel schap te verkeren. De straf wordt uit eindelijk veranderd in een gedwongen verblijf ten huize van de rechter, waar hij zich bezighoudt met haar heropvoe ding. Met vallen én opstaan komt het vooral door het goed begrip van de mensenkenner en door zjjn psychologi sche aanpak zover, dat men aan het einde van de film de goede hoop, bijna de zekerheid, kan hebben, dat het meisje voortaan niet meer het brede pad zal bewandelen. Intussen heeft de rechter ook afgerekend met de vrien den, een stel nozems, die zowaar tot inkeer komen. Dit einde is beslist geforceerd en ook de isolering van het geval van het meisje, doet niet steeds natuur lijk aan. Een andere aanmerking: de burgerlijk-gezapige sfeer in het pen sion van de rechter, waar de hospi ta irritant en de rechter te tolerant is. Maar men kan toch heel wel geloven in de voornaamste figuur van de film, die op beheerste en zeer sympathieke wijze gestalte heeft gekregen van Heinz Rühmann. Hij zorgt voor een mense lijke vertolking, uiteraard serieus, hier en daar ook we! met dat tikje joligheid dat bij hem past. Dit ls meer de film van Rühmann, dan van de regisseur Paul Verhoeven. De laatste doet niets opmerkelijks; hij vertelt louter een goed verhaal. De film als zodanig is dus verre van een hoogvlieger. Maar het sympathieke onderwerp en nog maals Rühmannns rol maken, dat men hem met genoegen ziet. (Thalia Rotterdam) GR. V. -• JUL'. i ei 'fcjh', maart De kust van het Paaseiland met de stenen beelden. Op Pasen van het jaar 1722 ontdekte Admiraal Roggeveen midden in de Stil le Zuidzee een klein driehoekig eiland. Het bestaat uit vulkanische steensoor ten, lava (uitbraaksel van een vulkaan) en andere steen. Het eiland is schaars met gras begroeid en er wonen nog geen driehonderd mensen. Na zorgvuldige voorbereidingen werd in 1721 een wereldontdekkingstocht on dernomen. Men vertrok van Texel. Oor spronkelijk ging de reis zeer voorspoe dig, maar toen men Straat Magalhaes gepasseerd was, bleek, dat de meege nomen proviand voor een deel onbruik baar geworden was. Het meel zat vol wormen. De vaten vlees bevatten min- der dan men gedacht had en het brood hulp van grote steenblokken gingen om het eiland eens te inspecteren. Het kostte heel wat moeite om de inboor lingen, die nog al nieuwsgierig uitge vallen waren, van het lijf te houden. Toch hadden ze geen kwaad in de zin, want ze dansten en sprongen van uit bundige vreugde. Het bijzondere van het eiland is ge legen in de aanwezigheid van raadsel achtige stenen beelden, die men ner gens anders aantreft en waarvan de oorsprong en betekenis tot op heden nog in volslagen duister liggen. De meeste van deze kolossale steenfigu ren liggen over het gehele eiland ver spreid; maar eens moeten zij in groepen verenigd gestaan hebben. Vermoedelijk staan zij bijeen op ou de begraafplaatsen. Men meent name lijk een soort kelders te kunnen aan wijzen, welke de inboorlingen met be verkoop C. Wijs Beste eyeren op het ijs. Bij goed droog weer zal er gedurende de aanstaande Paaschdagen een fraaie Tent, van binnen met kostbare drape ries gedecoreerd en goed verwarmd, op den Buiten-Amstel geplaatst worden, waarin exstra beste eieren (hard of zacht naar verkiezing) zullen verkocht worden. Tot herinnering aan dezen zoo merkwaardige winter zal men daar te vens kunnen bekomen Geschilderde Paascheyeren. waarop geteekend zal staan: Gekookt op het ijs den 23 sten maart 1845" Dat was toch zeker wel iets bijzon ders! bleek voor een deel bedorven te siJn Wel deed men verschillende eilandjes aan, om de voorraden te kunnen ver versen, maar het. bleek, dat ze alle ver laten waren. Tenslotte kreeg men ech ter land in zicht. Dit eiland noemde men het „Paaseiland", omdat het schip van Roggeveen er juist met Pa sen aankwam. De volgende dag kwam een oude man aan boord, die vol ver bazing rondkeek. Hij scheen zeer ver wonderd te zjjn over de hoogte van de masten en de dikte van de touwen. Men liet hem ook in een spiegel kijken; oprichten en waarin ze hun doden leg den. De beelden stellen meer dan levens grote mensen voor, van drie tot vier me ter hoog, soms met een grote hoed op, welke echter uit een ander soort ge steente is vervaardigd. De oren zijn lang en smal en de handen worden dicht langs het lichaam gehouden. Overigens was er op het eiland niet veel te beleven. Handel drijven kon de bemanning niet, daar de bewoners niets bezaten dat enige handelswaarde had. Daar de voedselvoorraad op het schip „Hoe kan dat nu? horen wjj jullie al zeggen. Maar het is niet: gekookt op ijs, maar gekookt op het ijs. En met „het" ijs bedoelen wij het ijs op de grachten of vaarten in de winter, waar op geschaatst wordt. Je weet, dat dik wijls kraampjes op het ijs staan, waar ie warme chocolademelk en allerlei koek en andere lekkernijen kunt kopen. Honderd en vijftien jaar geleden is het gebeurd, dat het met Pasen nog zo koud was, dat men gekookte eieren in die kraampjes op het ijs verkocht. Dat ge beurde te Amsterdam in het jaar 1845. Even voor Pasen van dat jaar stond de volgende advertentie in de krant: milium nullum mui ii ii ii m inn Het is altijd aardig met de Paasda gen zelf beschilderde of getekende eie ren voor je gezet te krijgen. Die kun nen we voor of na het koken kleuren. Eigenlijk kan iedereen dat. Het beste is, na het koken, er figuren, bloemen, randversieringen of zelfs gezichten op te tekenen met Oost-Indische inkt. Als de inktlijnen droog zijn, ga je de eieren kleuren met etaverf. Wel moet je aller eerst 'n tekening of figuur bedenken (of nog beter, eerst op een papiertje teke nen) Wij geven hierbij enige voorbeel den. Bloemen zijn altijd aardig, je be denkt de meest eenvoudige bloemen, bij voorbeeld tulpen of margrieten. Voor ge zichten leent een Chinezenkop zich goed of een ')f ander lachend gezicht. Ook kun je er eenvoudige lijnversieringen op aanbrengen. Laat je eigen fantasie gaan, dan komen de aardigste eierver- sieringen voor de dag. Zelfs een var ken kun je er van maken. onmiddellijk trok hp zijn gezicht terug stee{js schaarser werd durfde Rogge- om te zien wie er achter de spiegel - - - stond. i P? v°lgende dag probeerde men te landen. Ongeveer honderd man werd goed gewapend naar de wal gestuurd, Tekeningen op eieren maken is een pret tige bezigheid. Wij geven een paar voor. beelden. Kleuren aanbrengen is natuur lijk nog mooier, maar dan voor of na het koken. Het beste is dan houdbare kleuren gebruiken die te koop zijn in speciale verfwinkels. in ■V- veen geen uitgebreide ontdekkingsrei zen meer te maken en keerde naar In- dië terug. Maar het raadsel van de stenen beel den bleef onopgelost. Zelfs de bewoners zijn niet in staat er een verklaring voor te geven. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiimimmmmimmimimimmmmmmiimmmimmiiimimiimmimimimimmmmiiimimimimimimiiimimmimiii me-gezicht. Maar Grim hoorde het niet. Hij ging met het wagentje vol schoenen naar de bijkeuken. Hij zuchtte verschrikkelijk ontevreden en diep, want honderd ka bouters dragen tezamen tweehonderd schoentjes. En dat is niet zo'n klein beetje. Toen begon kabouter Grim te poet sen, te wrijven en te borstelen. In het grote kaboutertjeshuis wonen wel honderd kaboutertjes bi) elkaar. En gezellig als het er is! Iedereen is er vrolijk en opgeruimd. Natuurlijk gebeuren er ook wel eens vervelende dingen. Als de kabouter-timmerman op zijn duim slaat, bijvoorbeeld. Dan trekt hp wel even een boos ge zicht. Maar dan komt de Kabouter-verple ger met een pleister aangelopen. En de kabouter-bakker legt een koekje op de zieke duim. Dan geeft het .kabou ter-kappertje hem vlug wat eau-de-c vroeg het bakkertje vriendelijk, hoewel hij eigenlijk van zijn mokka geen kwaad woord kon horen. Vooruit dan maar, snauwde Grim en hij slikte het roomsoesje met één hap op. Daar was geen aardigheid aan. Ook de andere kabouters probeerden toen Grim aan het lachen te maken. Ze gingen tenslotte met z'n allen op hun hoofd staan en dat was heus een leuk gezicht. Maar Grim gromde: jullie hebben je schoenen niet gepoetst. Ze zien er uit dat het meer dan verschrikkelijk is. Blijf dan maar eens op je hoofd logne voor de schrik. En de narigheid staan, als je grappig wilt zijn. De ka- is gauw voorbij. Zo gaat dat nu altijd bouters stonden meteen weer op hun Het Paaslamin de armen. in het grote kaboutertjeshuis. Steeds staan ze daar klaar om el kaar te helpen en te troosten. En door de jaren heen hebben de kaboutertjes daar een reuze slag van gekregen. Daarom was het héél wat voor de bewoners van het kaboutertjeshuis, toen kabouter Grim by hen kwam wo nen. Kabouter Griin was niet vrolijk en opgeruimd. Kabouter Grlin was een oude knorrepot. Het bakkertje had het dadelijk al ge probeerd met een mokkataartje. Ik lust geen mokka, mopperde Grim op knorrige toon. Mag het dan een roomsoesje zijn? benen en gingen zuchtend aan het werk. Grim bleef alleen achter en keek knorriger dan ooit. Wat voor werk moet ik hier gaan doen? dacht hij boos. Al het werk wordt al gedaan door de anderen. Toen dacht hij aan de ongepoetste schoenen en hij knikte grommend. Uit de schuur haalde hij een trekwagentje en daarmee ging hij langs alle kabou tertjes, terwijl hjj zei: gauw, trek je schoenen uit. Ik zal ze poetsen, dan lo pen jullie er tenminste weer fatsoen lijk bij. Phoe, zeiden de kaboutertjes tegen p elkaar. Je kunt beter met ongepoetste zijn~ ene mondhoek "omhoog. Dat stond schoenen lopen, dan met zo'n oorwur- al veel beter. Hij poetste net zo lang, tot het schoen tje dat hij onderhanden had, ging glim men als een spiegeltje. En kijk, wat zag Grim dan? Hij zag zijn eigen grim mige gezicht. Foei, daar schrok hij zelf van. Hij had nog nooit tweehon derd keer achter elkaar zijn gezicht gezien. Het was niet veel moois om naar te kijken. Hij kreeg er een beet je buikpijn van. Maar het zou nog er ger worden. Toen alle schoentjes klaar waren en in een glimmende kring om hem heen stonden, zag Grim zichzelf tweehon- der keer. En dat was werkelijk niet om aan te zien. Tweehonderd keer zo'n boos, zo'n on tevreden, zo'n knorrig gezicht! Grim kon het niet nalaten, om even te proberen of hij lachen kon. Maar dat viel niet mee, als je je hele leven lang zo lelijk hebt gekeken. Grim trok IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|llll,lllllllllllll|il|lllllllll|lll,ll|lllllll' -'XI'IIHtlXllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllTllllllllllllllllllllllllllllltll zijn tweede mond- Dat stond echt al □PD Heinz Rühmann als de kinderrechter in de gelijknamige film. Advertentie De O.N.V.Z., een der oudste en grootste instellingen op haar gebied in Nederland, biedt gelegenheid tot verzekering tegen de kosten van zieken- huisverpleging, specialistische behandeling en sanatoriumverpleging. ®n de naam èn de veeljarige ervaring èn de sterke financiële positie van de O.N.V.Z. waarborgen U, die prijs stelt op deskundigheid en soliditeit, dat U door het sluiten van een verzekering bij de O.N.V.Z. voor de verdere duur van Uw leven werkelijk veilig gedekt is. inlichtingen verkrijgbaar aan bovenstaand adres of bij de plaatselijke ngenten. Hoe voller de tram was, hoé mooier de Zon dag voor mijnheer Suup. 's Morgens om negen uur reed mijnheer Suup al met drie uitpuilen de wagens uit de stad weg. Zo gauw de tram buiten was en midden door de weilanden reed, begonnen de kinderen te zingen. Zij zongen dan soms een beetje vals of door elkaar, maar dat vond mijnheer Suup juist leuk: De zee is groen, de zon is geel, De vlag is rood, wit, blauw. Wij zingen graag, wij zingen veel, Naar zee voor dag en dauw. Hela, hola, hela, hola, en koude coca cola. Mijnheer Suup speelde altijd op zijn fluit mee. Zongen de kinderen: „De zee is groen, de zon is geel", dan wachtten zij even. Op dat ogenblik gaf mijnheer Suup twee jubelende stoten op zijn fluit. En dat deed hij na iedere zin. De kinderen vonden dat prachtig. Zij gin gen steeds harder zingen. En de fluit van mijn heer Suup ging steeds hoger. Zo vloog de reis om. Zeker vijf keer reed mijnheer Suup op zo'n warme dag op en neer. In het badplaatsje kon hij elke keer maar vijf minuten rusten. Dan haalde hij een sigaartje uit zijn pet, stak het op en zei dan altijd peinzend tegen de conduc teur: „De stroom, de stroom stroomt voort. Het zijn er weer niet weinig". En op zo'n diepe uitspraak wist geen een con ducteur antwoord. HOOFDSTUK II an die mooie zomerdagen lag mijnheer den dat wel leuk. Die gingen een sigaret lig gen roken in het gras. Maar de mensen mop perden. Die kwamen te laat thuis of te laat op hun werk. Het was mijnheer Suup ook één keer overkomen: De tram zuchtte even heel diep en toen stond hij ineens met een schok stil. Hij rilde alleen nog een beetje na. Mijnheer Suup had tranen in zijn ogen gekre gen. Zo ver was het dus al met zijn tram ge komen, dat de tram zo maar midden op de dag ziek werd. De tram werd iedere keer heel goed onder zocht. En met veel pijn kon hij langzaam gaan rusten, begonnen de autobussen te rijden. De tram mocht nu niet gaan rusten.^Nee, alle trams gingen naar de slopei Daar werden ze met branders en grote hamers uit elkaar ge haald. En de stukken werden verkocht. Als oud ijzer. Dat was het droevig einde van de mooie tram. Het was om te huilen. Toen trok Grim hoek ook omhoog, aardig. Grim kon haast niet geloven, dat net zijn eigen gezicht was. Maar er was geen andere kabouter in de bijkeuken, dus het moest wel zo zijn. Toen lachte Grim helemaal breed uit. Het was nog wel wat onwennig, maar het stond hem bijzonder goed. Tweehonderd lachende kabouterge zichtjes gluurden hem aan van de glim mende schoentjes. Ben :k dat nou? dacht Grim. Ik heb nooit geweten, dat ik zo'n knappe kabouter was. Toen ging de deur van de oijkeuken zachtjes open en de andere kabouters slopen naar binnen. Ze liepen op hun sokken, want ze hadden immers hun schoenen uit moeten trekken. Daarom hoorde Grim ze niet, vóór ze opgewon den begonnen te roepen: kijk eens, Grim zit te lachen! O, wat een leuke kabouter is het nu! Jaja, zei Grim toen verlegen, ik heb nooit geweten hoe ik er bij heb gelo pen. Ik zag het pas, toen ik die tweehon- Suup nu in zijn oranje ligstoel te den ken. Met een beetje heimwee. Want die feesten waren nu voorgoed voorbij. Voor mijnheer Suup, maar ook voor.... de tram. En dat vond mijnheer Suup nog het ergst van alles. Want wat was er gebeurd? Die mooie trams met de fluwelen banken waren oud geworden. Sommige reden al meer dan vijftig jaar steeds maar op en neer van de stad naar de zee. De trams werden moe, ze konden niet genoeg uitrusten en ze begonnen te sukkelen. Soms stond er een plotseling midden in het bos stil. Die tram kon niet meer. De conducteurs von- weer gaan rijden. Maar hij reed dan zo treurig als een begrafenisauto. „De tram is uit de tijd. Wanneer komen er autobussen?" stond er dan de volgende dag in de krant. Wel tien keer per jaar. De direc teur van de tram werd er een beetje zenuw achtig van, Hij liet door heel knappe mensen de tram nog eens goed onderzoeken. Die geleer de mensen schreven een groot rapport, waarin alle ziektes van de tram uitvoerig stonden be schreven. De directeur schrok, toen hij dal allemaal las. Maar hij was een moedig man Hij huilde niet. Hij zei kordaat: „De tram gaat eruit. We nemen autobussen". De volgende dag stond in grote letters in de krant: „Eindelijk autobussen. De oude tram verdwijnt". Over die zin in de krant was mijnneer Suup erg boos geweest. Drie dagen had hij de fluit van de tram niet laten zingen, alleen soms een beetje droevig laten brommen. Mijnheer Suup had een hekel aan autobussen. Autobus sen roken naar benzine. De stoelen waren van ijzer en glad leer. Ze waren helemaal niet deftig. Mijnheer Suup vond autobussen brutaal met hun platte neuzen. Maar de mening van mijnheer Suup werd niet gevraagd. Precies op de dag dat mijnheer Suup mocht n zijn tuin hoorde mijnheer Suup in de verte het gebons van de hamers, die zijn tram aan stukken sloegen. Hij kreeg er pijn van aan zijn maag. Of was dat van de warmte? O, wat was het warm in de zon. Zelfs de vogel had er een droge keel van ge kregen: die zong niet meer. En de bloemen in de tuin lieten hun hoofdje hangen van de hitte. Mijnheer Suups ogen gingen steeds verder dicht. Hij zag de zon nu alleen nog maar als een gele spleet. Hij blies zachtjes voor zich uit, om de zweetdruppeltjes op zijn lip weg te blazen. Ze wilden niet. Mijnheer Suup blies harder. Heel hard. Toen schrok hij. Want wat deed mijnheel Suup? Hij blies even goedig als de fluit van de tram op zondagmorgen in de zomer. Mijn heer Suup blies nog eens, heel erg hard. En daar had je 't weer. Hij blies nu drie keer ach ter elkaar. Het was precies de fluit van de tram: drie juichende stoten als op de zomer morgens dat de kinderen zingend naar zee gin gen. Eigenlijk klonk het nog een beetje mooier, vond mijnheer Suup. In de verte hoorde hij plotseling kinderen zingen, rumoerig en blij. De woorden kon mijn heer Suup niet verstaan. Maar de stemmen kwamen naar hem toe. Mijnheer Suup keek met grote ogen om zich heen. Hij zag niets. Alieen zag hij de rode tuinkabouter, die even dom keek als altijd. Het leek nu wel, of de kinderen in de tuin van mijnheer Suups buur man stonden te zingen. Mijnheer Suup kon derd schoenen van Jullie tot spiegeltle» had gewreven maar ik mag er heus wel zqn als ik lach. En je bent meteen veel gezelliger ook, nepen de andere kabouters. Ja, dat zal wel, lachte Grim, die de smaak nu pas goed beet kreeg. Ik zal proberen om het nooit meer te vergeten. Daarom lijkt het me het beste, dat ik alle dagen jullie schoenen poets, totdat ze glimmen als spiegel tjes. Dan noemen wü jou voortaan niet meer Grim, maar Glim, riepen de ka boutertjes blü en ze trokken vrolijk lachend hun gepoetste schoenen aan. Toen staken ze de vlag uit in het grote kaboutertjeshuis. En het kabouter-bakkertje tracteer- nu de woorden een beetje verstaan. Hij hoor- nei Kaoouier-oa „fnj.-Uj elg®n haam. Ieder couplet van het lied de op mokka-taartjes en roomsoezen. u 6 c. fi m woorden: „En leve Het is we) jammer dat jullie van al Mijnheer Suup". dat lekkers niets kunnen proeven. Maar in ieder geval weet je nu, waarom ze in het kaboutertjeshuis al tijd blinkende schoentjes dragen. (Wordt vervolgd) lEA SMULDERS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 13