UITVOER IS SINDS 1860 MET
200 PERCENT TOEGENOMEN
Bollenkoorts in bezettingstijd
Bloembollencultuur door
industrie teruggedrongen
Drie dagen
feest
„Bollenstreek" is nog altijd
het belangrijkste gebied
219 miljoen gulden in 1959
In gebied rond Noordzeekanaal
Bollen worden
Maandagbeurs
in Krelagehuis
Toch begrip over en weer,
vooral na oorlog
Uitgeest was
eens vermaard
Door mechanisatie
vermindering van
werkgelegenheid
10
DINSDAG 3 MEI 1960
PAGINA V
„Wij mogen jullie graag, ook al
lusten wij jullie niet meer"
MERG
WEINIG
Hoge vlucht en
tegenslagen
Zijn of niet zijn
Intensiever
Wederzijds begrip
90 PERGENT
rond Haarlem en Leiden, die
binnen een paar weken een
belangrijke consumptieve rol
gmgen spelen in de voedsel
voorziening.
Achter op een fiets met
„houten" banden deed ik in
kopen en nooit zal ik het ge
juich vergeten, waarmee ik
thuis werd binnengehaald.
Geen bollen-importeur zal zo
veel vreugde van zijn werk
beleefd hebben. Iedereen keek
wel griezelend naar die licht
bruine bollen-uitjes. Daar
moesten toch eigenlijk bloe
men van komen. „Gaan er
nou tulpen in mijn buik
groeien?", vroeg de jongste.
Een rilling ging door het ge
zin. Maar toen de moedigste
onder ons een bol in tweeën
sneed en op de kachel liet
poffen, was de bollen-vrees
gauw bekeken. Wat doe je
'trouwens, als je honger hebt?
En bovendien, die gepofte
bol smaakte uitstekend. Toen
werd het een kwestie van
schoonmaken, van snipperen,
van uitjes bijvoegen en wat
schaars vet. In de koekepan
lag een vormloze, on-aesteti-
sche bollen-prak, die al sud
derend de keuken in een
zoetelijke sfeer bracht. De
spanning was voelbaar. Zou
er iets bijzonders gebeuren?
Niemand zei het, maar het
zou ook niemand verbaasd
hebben, als de op tempera
tuur gebrachte bloembollen
in de pan tot volle bloei
gekomen waren. Een afgrij
selijke gedachte zelfs voor
wie met een hongerige maag
lot alles-te-eten in staat is.
Het is een feestmaal ge
worden. Een van de attrac-
tiefste sensaties in die don
kere jaren. En als nu in de
tuin bij ons de tulpen te
bloeien staan, strelen wij ze
over hun kopjes. En wij fluis
teren ze toe: jongens, jullie
hebben de hongerigen gespij
zigd. Wij mogen jullie graag,
ook al lusten wij jullie niet
meer.
Donderdag 5 ,mei: Optocht om 2 uur
met vier historische praalwa
gens door Haarlem. Vertrek van
af het Heemsteedse Sportpark.
Tijdens de tocht wordt het hoofd
bestuur van de vereniging ont
vangen op het Haarlemse stad
huis.
Vrijdag 6 mei: Om 4 uur 's mid
dags officiële herdenkingsbijeen
komst in het Krelagehuis te
Haarlem, met muzikale omlijs
ting door het Noordhollands Phil-
harmonisch Orkest. Minister V.
Marijnen zal de herdenkingsrede
uitspreken.
Zaterdag 7 mei: Feestelijke intocht
van de postkoets uit Turkije op
de Floriade te Rotterdam. Daar
na ontvangst op het stadhuis te
Rotterdam. Tot slot feestelijke
maaltijd in Scheveningen.
IIIIHIIIIHimiHIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIlIHHHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIiml
llllllllimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiiiliiiiiiimiiiiii
zou hebben met betrekking tot bijvoor
beeld de Azalea indica, zou zijn uitge
lachen. En toch is het nu zover.
Zonder overdrijving mag gezegd
worden dat het bollenvak nog steeds
het merg is van de sociaal-economi
sche ruggegraat van de streek. Maar
niet meer alléén, zoals blijkt uit de
veranderingen die zich in de beroeps
bevolking als geheel hebben voltrok
ken. De laatste tientallen jaren is
het aantal werkzame personen in de
niet-agrarische beroepen aanzienlijk
gestegen, terwijl de werkgelegenheid
in absolute zin nagenoeg dezelfde
bleef. Als gevolg van de mechanisa
tie in het bollenvak vertoont de werk
gelegenheid in deze sector de laatste
jaren een dalende tendens.
Toch is de nijverheid in de bollen
streek maar matig belangrijk en heeft
een sterk ambachtelijk karakter. Zoge
naamd industrieeel niveau moeten we
zoeken bij de steen- en cementindustrie
en bij de bouwnijverheid. Een groot
deel van de nijverheid vervult overi
gens een de bollencultuur verzorgende
taak en ook een groot deel van de han
del heeft zich op het bollenvak afge
stemd.
Het verkeersvraagstuk is reeds lan
ge jaren een probleem waar veel aan
wordt gedokterd. De geografische vorm
van de streek, lang en smal, evenwij
dig aan de kust en het vroegere Haar
lemmer meer, heeft tot gevolg gehad
dat de voornaamste wegen in overoude
tijden reeds in de lengterichting liepen:
de oude straatweg van Haarlem naar
Leiden, officieel te boek staand als
Rijksweg 8, meer naar het westen een
weg langs de huidige duinvoet bij Over-
veen naar Katwijk en daar tussenin
de oer-oude Loosterwegen, die voor het
overgrote deel slechts van plaatselijke
betekenis zijn.
Als recreatiegebied is de bloembollen
streek slechts van zeer ondergeschikte
betekenis. Afgezien van de enkele
maanden bollenbloei heeft de streek
voor de vreemdeling weinig aantrekke
lijks. Dat was vroeger anders, toen de
oude binnenduinen nog niet aan de bol
lencultuur waren opgeofferd.
Zulke offers worden nog steeds ge
bracht. deels ten behoeve van de
dorpsuitbreidingen, deels nog voor
de kalkzandsteenindustrie, die het zand
van de bovenlaag als grondstof nodig
heeft maar daarvoor ook teelgrond voor
de bollencultuur achterlaat.
De streekbewoners moeten een groot
deel van hun verpozing elders zoeken,
maar om het natuurlijke recreatiege
bied van de streek te bereiken, zee en
strand, moet men zich soms meer tijd
en moeite getroosten dan wanneer
men naar andere gebieden trekt. Wel
iswaar zijn er vele plannen tot betere
ontsluiting, voor een klein deel zijn ze
zelfs al gerealiseerd, maar er zijn nogal
wat tegenwerkende krachten, niet in de
laatste plaats die, welke voortkomen
uit een bepaalde rivaliteit tussen ver
schillende kust- en streekgemeenten.
uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimitiiiiiiiiiiiii
(Vervolg van artikel: „Bollen worden
niet gehaald, maar gebracht".)
zaamheden van de vakgenoten, hetzij
individueel hetzij gezamenlijk als groep,
maar het moge aantonen, dat het kwe
ken en verhandelen van bloembollen
waarlijk niet vanzelf gaat.
Bovendien is hier vooral de zonzijde
belicht en is voorbijgegaan aan de
schaduwzijde, die er vanzelfsprekend
ook is. Maar dat is een goede gewoonte
bij het vieren van feest ter herdenking
van bereikte mijlpalen in de geschiede
nis van het vak. Het 400-jurig bestaan
van de tulp in Nederland, het 100-jarig
bestaan van de Koninklijke Algemene
Vereniging voor Bloembollencultuur,
alsmede het 60-jarig bestaan van de
Bond van Bloembollenhandelaren wor
den dezer dagen feestelijk herdacht.
Drie jubilea dus!
Mr. F. B. M. Nederveen
HAARLEM, 3 mei Een van
de instellingen van de honderd
jarige Koninklijke Algemene Ver
eniging voor Bloembollencultuur
is de in de volksmond zo genoem
de „bollenbeurs"die iedere maan
dag in het Krelagehuis aan de
Leidsevaart te Haarlem wordt ge
houden. Deze Haarlemse beurs is
niet het enige centrum van de
handel in bloembollen, wèl het
grootste en het oudste. Bovendien
is zij de enige officiële van de
Koninklijke Algemene.
Geen kweker, handelaar of com
missionair, die zich zelf respec-
teert„ zal verzuimen de maandag
se beurs te bezoeken. Hier wor
den de transacties afgesloten, on
telbare koopbriefjes wekelijks uit
gewisseld, even ontelbare afspra
ken gemaakt en er wordt gedis
cussieerd over de wisselende
lotgevallen van het bollenvak. Om
tien uur 's morgens begint het al:
dan stromen als in een sterrit de
auto's naar Haarlem, die men de
hele dag in de omtrek van het
Krelagehuis geparkeerd ziet staan.
Bussen en treinen voeren andere
drommen bezoekers aan, niet al
leen uit de naaste omtrek, maar
ook uit Friesland en van Texel,
uit Brabant, Zeeland en Limburg.
Vele handelaars en fabrikanten
van nevenartikelen emballage,
werktuigen en machines, mest
stoffen en ook nationale en in
ternationale expediteurs en assu
radeurs geven wekelijks acte de
presence. Tegen lunchtijd raakt de
grote beurszaal leeg om daarna
weer vol te stromen. Tot vier uur
is het bedrijvige geroezemoes niet
van de rokerige beurslucht.
Dan is er ook nog de wekelijk
se bloemkeuringwaar de kwekers
hun fleurige paradepaarden laten
opdraven en nieuwe soorten tonen
voor de verschillende getuigschrif
ten. Niet alleen de bolbloemen
verschijnen dan op de tafelsmaar
ook andere kinderen van Flora,
zoals de lezer wekelijks in onze
courant kan lezen.
BEVERWIJK, 3 mei Men beweert, en dat niet ten onrechte, dat het
graven van het Noordzeekanaal de prelude is geweest op de industriële ont
wikkeling van midden-Kennemerland. Een bij uitstek agrarisch gebied zou
door de industrie als ideale vestigingsplaats worden ontdekt. Inderdaad ves
tigde zich dan ook in de negentiger jaren van de vorige eeuw de Papierfabriek
van Van Gelder en Zonen als eerste in het toen nog bosachtige landschap
aan de noordzijde van het kanaal. Deze industrie eiste nog geen cultuur
gronden op. Of men in de kringen van de agrariërs toen reeds de dreiging
gevoelde? We weten het niet, maar ongeveer in diezelfde tijd werden overal
in Kennemerland afdelingen van Bloembollencultuur opgericht. Sindsdien
is er van een zekere wedloop tussen industrie en land- en tuinbouw sprake
geweest, zijn tussen beide, vooral in de sector van de bloembollencultuur tal
van knelpunten ontstaan, die in de jaren na de tweede wereldoorlog tot een
hoogtepunt kwamen en evenzeer tot een bevredigend contact. Zo zelfs, dat
industrie en bollencultuur thans „goede maatjes" zijn geworden, dank zij
wederzijds begrip.
breidingsplannen van Beverwijk werden
teniet gedaan door de aankondiging van
de bouw van de Breedbandfabrieken bij
Hoogovens, waardoor honderden arbei
ders naar dit gebied getrokken zouden
worden. Er kwam een streekplan, het
intussen bijna berucht geworden
IJmond-noord-plan, dat geprojecteerd
was op de beste cultuurgronden: Bever
wijk bouwde woningen in plan Arends-
weg-Zuid, plan Warande, plan Noord-
West, waarmee enkele tientallen bollen-
bedrijven van hun gronden verdreven
werden en slechts ten dele binnen de ge
meente zelf compensatie-gronden kon
den krijgen. 3everwijk en Heemskerk
stonden voor de moeilijkheid plan Mee-
restein te verwezenlijken, waarmee op
nieuw 90 ha agrarische gronden aan de
bestemming onttrokken moesten wor
den, voor een deel op het punt staan
nog onttrokken te worden. Juist in
Meerestein zijn vele bloembollenbedrü-
ven gevestigd, bijzonder op Heemskerks
gebied.
De agrarische wereld heeft en bloc ge
protesteerd. Toen men inzag, dat de
ontwikkeling onoverkomelijk was, heeft
men regelingen ontworpen teneinde zo
veel mogelijk in eigen gebied vervan
gende gronden te kunnen creëren o.m.
onder Heemskerk-aan-Duin. By het pro-
vinciaal bestuur van Noord-Holland
werd, tot nu zonder enige resultaat-,
aangedrongen op het voor ontginning
beschikbaar stellen van 110 ha. woeste
gronden in de PWN-terreinen tussen
Heemskerk en Castricum, waar in het
bijzonder voor de bloembollenteelt uit
stekende gronden te verwerven zijn.
Er is, voor zover we konden nagaan,
nog nooit een antwoord gezocht op de
vraag, wanneer in midden-Kennemer
land de agrarische cultuur is begon
nen, en waaraan deze de eerste ontwik
keling te danken heeft. Men krijgt uit
de beschikbare gegevens de indruk, dat
de geestgronden voor de 17e eeuw niet
zijn gebruikt voor intensieve teelt van
tuinbouwgewassen of van bloemen, ze
ker niet van bloembollen. In de Gou
den Eeuw echter, toen de buitenplaat
sen van rijke Amsterdammers nieuw
leven in Beverwijk, Velsen en Heems
kerk brachten, is men zich gaan toeleg
gen op het kweken van fijne tuinbouw
producten die in Amsterdam gretig af
trek vonden. Wanneer zich daarnaast
de bloembollencultuur is gaan ontwikke
len, blijft een open vraag, al mag men
aannemen, dat tegen het einde van de
zeventiende eeuw daarmee een begin
moet zijn gemaakt. In de achttiende
eeuw was vooral Uitgeest vermaard om
zijn bloemencultuur. Men kwam zelfs uit
Haarlem om hier de bloemenvelden te
bewonderen. Uitgeest mag men dan ook
de bakermat noemen van de bloembol-
lencultuur in midden-Kennemerland
Dit dorp heeft dan ook de oudste afde
ling van Bloembollencultuur van heel
deze streek, opgericht in 1879 (15 maart)
Des te opmerkelijker, waar de Bever-
Wijkse afdeling van 1890 (1 januari)
dateert en de Heemskerkse van 1894
(27 februari)de afdeling Schoten-Vel-
sen daarentegen was al in 1879 (21 fe
bruari) een feit geworden.
In de twintigste eeuw nam de bloem
bollencultuur in Beverwijk en naaste
omgeving, ook te Castricum, waar
in 1894 (1 januari) een afdeling tot
stand kwam een zeer hoge vlucht.
Men legde zich bijzonder toe op de teelt
van irissen en gladiolen en te Uitgeest
specialiseerde men zich meer en meer
°P het kleingoed.
1933 kon van een ongekende bloei
aiJr ,'oembollenhandel gesproken wor-
Vi"nem«r 1 anclde grote veiling-
Le, ne Be.vorwijk, had zelfs een
speciale bollenveiling, waar in die pe
riode meer omging, dan in de sector
groenten- en fruit, al ontwikkelde ook
die Z1C" vrij regelmatig. Toen kwam
de grote klap, een enorme prijsdaling
en een beruchte vorstschade in de iris
sen, buitensporige schade-eisen van de
kopers op de zogenaamde voorveilin
gen. Het zag er naar uit, dat vrijwel
alle bollenkwekers uit de streek de gro
te moeilijkheden niet zouden overwin
nen. De jaren 1933 en 1934 waren zeer
moeilijke en angstige jaren.
Intussen deden zich ook de eerste
grote moeilijkheden voor met de in
dustrie, moeilijkheden, die nog geen
verband hielden met het onttrekken
van gronden aan agrarisch gebruik,
maar van een heel ander karakter:
het probleem van de verdroging der
geestgronden tengevolge van de wa
teronttrekking aan de bodem, ging
de gemoederen bezig houden.
Enorme hoeveelheden zoetwater wer
den aan de bodem onttrokken zowel
door het PWN, als door Papierfabriek,
de intussen gerealiseerde Hoogovens en
andere bedrijven. De gronden verdroog
den, hele complexen cultuurgronden
werden waardeloos voor de bollenteelt
en voor het kweken van groenten en
fruit. De agrarische wereld protesteer
de. Commissies werden benoemd, on
derzoekingen verricht. Het probleem
was evenwel zo complex en zozeer met
natuurverschijnselen verbonden, dat de
agrariërs in het slaan van eigen pom
pen de oplossing zochten en kostbare
irrigatie-werken aanlegden. Niettemin
liggen thans nog vele percelen, eertijds
met bollen beteeld of met aardbeien be
zet tussen Wijk-aan-Zee en Beverwijk en
Heemskerk, braak. Zij zijn ongeschikt
geworden voor de agrarische cultuur.
Na de tweede wereldoorlog is er rond
de wateronttrekking nog wel een en an
der te doen geweest, maar meer inci
denteel. Een heel ander gevolg van de
industriële uitbreiding, stelde de agra
rische bevolking thans voor het di
lemma: zijn of niet-zijn. Bestaande uit-
Enkele grotere bedrijven zijn ver
plaatst naar de nieuwere bloembollen
centra in Breezand en Anna Paulowna,
of hebben vervangende gronden gekre
gen in de nieuwe polders.
In de streek zelf zat de agrarische
wereld niet bij de pakken neer. Men
is tot intensiever grondgebruik, ook
voor de bollenteelt, overgegaan door het
gebruik van kassen, vooral roikassen,
die een gewone verschijning zijn gewor
den in het nog resterende agrarische ge
bied van Beverwijk en Heemskerk. In
Velsen-noord ging het gehele agrarische
gebied verloren. In Velsen-zuid daaren
tegen konden nieuwe agrarische gebie
den gecreëerd worden.
Een en ander heeft tot gevolg ge
had. dat ondanks het terugdringen
van de cultures de streek vooraan
staand is gebleven als bloembollen-
gebied, zo zelfs, dat Beverwijk,
Heemskerk en Castricum een van de
eerste gladiolengebieden zijn geble
ven. Enkele jaren geleden werden in
Beverwijk zelfs pogingen gedaan een
jaarlijkse gladiolenweek te organise
ren. met gladiolencorso en stadsver-
sieringen. Dit mislukte door gebrek
aan medewerking van de zijde van
de burgerij, hoewel werd aangetoond
hoe belangrijk deze cultuur voor de
streek is.
bloemenveiling te Beverwijk, de
®.ni8e, in Noord-Holland benoorden het
iNoordzeekanaal heeft jaarlijks een om
zet van ver boven het miljoen, waarvan
net grootste deel voor rekening komt
voor de bolbloemen. Natuurlijk komen
die met enkel uit het eigen gebied, maar
uit geheel Noord-Holland benoorden het
Noordzeekanaal. De eigen streek blijft
echter een voorname leverancier.
Hoort men tnans vrijwel niet meer
over de wateronttrekking spreken
Hoogovens, Papierfabriek en het PEN
hebben tegenwoordig eigen aftakkingen
van de Lek-waterleiding en men
er aan gewoon geraakt huizen te zien
bouwen op gronden waar nauwelijks de
laatste bollen gerooid zijn of de laatste
aardbeien werden weggeschoffeld
de laatste jaren heeft de bloembollen
wereld in Beverwijk en Heemskerk een
nieuwe, zeer hardnekkige VU?™ te be
strijden gehad: het industriegas. Bvj
westelijke winden sloeg dit gas neer op
de gladiolenvelden en de andere ooige
wassen en veroorzaakte zulke «roie
schade, dat de gewassen onbruikbaar
werden. De bladeren werden geel .ver
schrompelden of kregen grote vlejK®9-
Had men in de tuinbouw zo goed ais
•geen last hiervan, voor de bloembollen
was dit gas funest. Weer werden com
missies ingesteld, onderhandelingen ge
voerd, die tot resultaat hadden, dat
Hoogovens volledig begrip toonde voor
de situatie en aan de gedupeerde kwe
kers schadevergoedingen uitbetaalde.
Daarbij is het gelukkig, niet gebleven,
want op hoog niveau werden onderzoe
kingen verricht om de gasschade niet
alleen te beperken, maar geheel te voor
komen. Hoogovens en het PEN zijn tto
gebruik van grondstoffen overgegaan,
waardoor de vorming van het schade
lijke gas praktische niet meer voor
komt.
Hierdoor is een wederzijds begrip ont
staan, dat grote waardering heeft ge
vonden en een voorbeeld van samen
werking tussen industrie en agrarische
bevolkingsgroep genoemd mag worden.
De vereniging voor Bloembollencul
tuur heeft hierin een groot aandeel ge
had.
Nog was men niet aan het einde van
de moeilijkheden, want juist de laatste
twee jaren heeft de geïntensiveerde cul
tuur te kampen met een nieuwe aanval:
de roetafzetting op de warenhuizen en
roikassen. Deze roetafzetting was zo
ernstig, dat de ontwikkeling van de
bloembollen erdoor wordt belemmerd.
Ook hiertegen zijn weer maatregelen in
studie.
Lijkt het dus of de toekomst v&n de
bloembollencultuur in midden-Ken
nemerland somber zou zijn, in feite is
er een dusdanige samenwerking tus
sen organisatie, gemeentebesturen en
industrie, die het behoud van de cul
tuur voor de streek beoogt zowel uit
een oogpunt van de bevordering van
de differentiatie van de bevolkingsop
bouw als om de recreatieve waarde
van de bollenbedrijven voor de in
dustriebevolking van de streek. Bo
vendien hoopt men zo mogelijk van
de zeer goede cultuurgronden delen
als blijvend agrarisch gebied te be
houden, zelfs bij maximale stadsuit
breiding. De Staalstad van midden-
Kennemerland hoopt men blijvend te
omringen door de vriendelijke pracht
van de bolbloemen, zogoed als door
de aanblik van tuinbouwgewassen.
En gelukkig, ziet men dit niet meer
alleen als een belang van Bloembol
lencultuur of tuindersbedrijven. maar
als een algemeen streekbelang.
In de Noord is er sinds het ont
staan van het Noordzeekanaal een
wedloop geweest tussen de indus
trie enerzijds en de land- en tuin
bouw anderzijds. Talrijke malen
heeft de industrie daar een aan
slag gepleegd op belangrijke cul
tuurgronden, waarbij vooral de
bloementeelt het moest ontgelden.
Na de tweede wereldoorlog is er
evenwel meer begrip over en weer
ontstaan.
LISSE, 3 mei In 1059 steeg de
tot de nog nimmer bereikte lioogte vs
geduurd eer deze uitvoer tot aan de I
heeft men op deze mijlpaal langs d<
wachten: het tweehonderdvoudige v<
dat de uitvoer in het midden van de
per jaar heiiep. In 1880, twintig jaa
Vereniging voor Bloembollencultuur,
veer 2ki miljoen.
export van onze vaderlandse hollen
n 219 miljoen gulden. Lang heeft het
weehonderd miljoen kwam, vele jaren
1 weg van onze bollenexport moeten
n een eeuw geleden. Geschat wordt
vorige eeuw rond één miljoen gulden
na de oprichting van de Algemene
was dat bedrag opgelopen tot onge-
De bollenkwekerij, en ook de handel
concentreerde zich vanaf het prille be
gin lange jaren in en om de stad Haar
lem, in O ver veen en langs de Kleine
Houtweg en de Herenweg. Reeds in
1782 zond de toenmalige Heemsteedse
bollenkweker Johan Rosenkrantz bollen
naar het buitenland. Ook Valentyn
Schertzer Zoonen in Haarlem waren
toentertijd bekende figuren op het ge
bied van bollenexport. Zelfs is er reeds
een spoor van buitenlandse handel ge
vonden uit het einde der zestiende eeuw
en wel in Duitsland, waar een zekere
Emanuel Sweerts uit Holland (1552—
1612) bollen te koop aanbood op de
Frankfurter Messe.
Eerst veel later, rond 1800, komen
we de eerste bolienexporteurs tegen in
het gebied, dat thans bekend staat als
,,de bollenstreek". In Lisse waren toen
fevestigd de Gebroeders Comelis en
an de Graaff en in Sassenheim E.
Kruyff. De eerste bollenreiziger die op
eigen risico naar Amerika trok was
de Hillegommer J. B. van der Schoot
(18251878), die in 1849 voor zijn va
der Rudolf de oversteek waagde. De
niet onfortuinlijke reis van de onderne
mende Hillegommer (per zeilschip)
duurde zes maanden. De terugreis werd
gemaakt met de Proteus, die 24 augus
tus vertrok en 3 oktober in Brouwers
haven arriveerde. Na deze eerste po
ging duurde het echter nog tot onge
veer 1880, eer geregelde jaarlijkse rei
zen een vast gebruik werden.
Hoe staat het nu? De Bond van
Bloembollenhandelaren telt rond 400 le
den, die naar schatting negentig per
cent van de totale export, voor drie
kwart geconcentreerd in de streek tus
sen Haarlem en Leiden voor hun reke
ning nemen. Het aantal beroepsmatige
exporteurs bedraagt om ende bij 660.
Daarbij moeten nog geteld worden de
vele bedrijven, die zich uitsluitend met
de kleinhandel bezighouden en die ver
enigd zijn in de Bond van Detail-Bloem
bollenhandelaren.
Sterk veranderd is ook de organisa
torische structuur van het bollenvak.
Wie een kwart-eeuw geleden voorspeld
zou' hebben dat er een tijd zou komen
waarin baas en knecht met elkander
zouden beslissen over prijzen en maat
regelen; meer nog: dat boom- en bloem
bollenkwekers en -handelaren en ook
het transportwezen en de veilingen zou
den meebeslissen, en andersom: dat
het bollenvak óók een vinger in de pap
Wanneer het precies was,
weet ik niet meer. Maar het
moet op een avond geweest
zijn, dat ik de schuur leeg-
schraapte om het laatste beet
je kachelhout bijeen te zame
len. Honger en koude hadden
in de jaren van de Duitse
bezetting ons allen bijzonder
gevoelig gemaakt. Misschien
daardoor snoof ik een merk
waardige geur op, kreeg ik
een wee gevoel van zoetheid
in mijn binnenste. Uit de
keuken van de buren warrel
de een lieht-blauwe damp.
Toen wist ik, dat daar op het
potkacheltje iets bijzonders
stond te pruttelen. Een nieu
we vondst om de honger te
bestrijden.
„Kom maar eens proeven",
zei de buurman, en ik kreeg
even later een wonderlijk ge
recht voorgezet, een punt
van een taart als het ware
die het naar mijn toen gede
genereerde smaak niet kor
winnen van een voor-oorlog-
se slagroomsoes. „Wat L
dat", vroeg ik, en de buur
man glimlachte. „Bloembol
len", antwoordde hij, en met
dat toverwoord ging ik plot
seling een nieuw leven bin
nen. Ik had nooit kunnen
vermoeden, dat het befaamde
liedje van Louis Davids zo'n
bittere en tegelijk zoete na
smaak zou krijgen. Iedereen
thuis kreeg de bollen-koorts
en trok direct de dag daar
op naar de bollenmensen