UITVOER IS SINDS 1860 MET 200 PERCENT TOEGENOMEN Bollenkoorts in bezettingstijd Bloembollencultuur door industrie teruggedrongen Drie dagen feest „Bollenstreek" is nog altijd het belangrijkste gebied 219 miljoen gulden in 1959 In gebied rond Noordzeekanaal Bollen worden Maandagbeurs in Krelagehuis Toch begrip over en weer, vooral na oorlog Uitgeest was eens vermaard Door mechanisatie vermindering van werkgelegenheid 10 DINSDAG 3 MEI 1960 PAGINA V „Wij mogen jullie graag, ook al lusten wij jullie niet meer" MERG WEINIG Hoge vlucht en tegenslagen Zijn of niet zijn Intensiever Wederzijds begrip 90 PERGENT rond Haarlem en Leiden, die binnen een paar weken een belangrijke consumptieve rol gmgen spelen in de voedsel voorziening. Achter op een fiets met „houten" banden deed ik in kopen en nooit zal ik het ge juich vergeten, waarmee ik thuis werd binnengehaald. Geen bollen-importeur zal zo veel vreugde van zijn werk beleefd hebben. Iedereen keek wel griezelend naar die licht bruine bollen-uitjes. Daar moesten toch eigenlijk bloe men van komen. „Gaan er nou tulpen in mijn buik groeien?", vroeg de jongste. Een rilling ging door het ge zin. Maar toen de moedigste onder ons een bol in tweeën sneed en op de kachel liet poffen, was de bollen-vrees gauw bekeken. Wat doe je 'trouwens, als je honger hebt? En bovendien, die gepofte bol smaakte uitstekend. Toen werd het een kwestie van schoonmaken, van snipperen, van uitjes bijvoegen en wat schaars vet. In de koekepan lag een vormloze, on-aesteti- sche bollen-prak, die al sud derend de keuken in een zoetelijke sfeer bracht. De spanning was voelbaar. Zou er iets bijzonders gebeuren? Niemand zei het, maar het zou ook niemand verbaasd hebben, als de op tempera tuur gebrachte bloembollen in de pan tot volle bloei gekomen waren. Een afgrij selijke gedachte zelfs voor wie met een hongerige maag lot alles-te-eten in staat is. Het is een feestmaal ge worden. Een van de attrac- tiefste sensaties in die don kere jaren. En als nu in de tuin bij ons de tulpen te bloeien staan, strelen wij ze over hun kopjes. En wij fluis teren ze toe: jongens, jullie hebben de hongerigen gespij zigd. Wij mogen jullie graag, ook al lusten wij jullie niet meer. Donderdag 5 ,mei: Optocht om 2 uur met vier historische praalwa gens door Haarlem. Vertrek van af het Heemsteedse Sportpark. Tijdens de tocht wordt het hoofd bestuur van de vereniging ont vangen op het Haarlemse stad huis. Vrijdag 6 mei: Om 4 uur 's mid dags officiële herdenkingsbijeen komst in het Krelagehuis te Haarlem, met muzikale omlijs ting door het Noordhollands Phil- harmonisch Orkest. Minister V. Marijnen zal de herdenkingsrede uitspreken. Zaterdag 7 mei: Feestelijke intocht van de postkoets uit Turkije op de Floriade te Rotterdam. Daar na ontvangst op het stadhuis te Rotterdam. Tot slot feestelijke maaltijd in Scheveningen. IIIIHIIIIHimiHIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIlIHHHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIiml llllllllimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiiiliiiiiiimiiiiii zou hebben met betrekking tot bijvoor beeld de Azalea indica, zou zijn uitge lachen. En toch is het nu zover. Zonder overdrijving mag gezegd worden dat het bollenvak nog steeds het merg is van de sociaal-economi sche ruggegraat van de streek. Maar niet meer alléén, zoals blijkt uit de veranderingen die zich in de beroeps bevolking als geheel hebben voltrok ken. De laatste tientallen jaren is het aantal werkzame personen in de niet-agrarische beroepen aanzienlijk gestegen, terwijl de werkgelegenheid in absolute zin nagenoeg dezelfde bleef. Als gevolg van de mechanisa tie in het bollenvak vertoont de werk gelegenheid in deze sector de laatste jaren een dalende tendens. Toch is de nijverheid in de bollen streek maar matig belangrijk en heeft een sterk ambachtelijk karakter. Zoge naamd industrieeel niveau moeten we zoeken bij de steen- en cementindustrie en bij de bouwnijverheid. Een groot deel van de nijverheid vervult overi gens een de bollencultuur verzorgende taak en ook een groot deel van de han del heeft zich op het bollenvak afge stemd. Het verkeersvraagstuk is reeds lan ge jaren een probleem waar veel aan wordt gedokterd. De geografische vorm van de streek, lang en smal, evenwij dig aan de kust en het vroegere Haar lemmer meer, heeft tot gevolg gehad dat de voornaamste wegen in overoude tijden reeds in de lengterichting liepen: de oude straatweg van Haarlem naar Leiden, officieel te boek staand als Rijksweg 8, meer naar het westen een weg langs de huidige duinvoet bij Over- veen naar Katwijk en daar tussenin de oer-oude Loosterwegen, die voor het overgrote deel slechts van plaatselijke betekenis zijn. Als recreatiegebied is de bloembollen streek slechts van zeer ondergeschikte betekenis. Afgezien van de enkele maanden bollenbloei heeft de streek voor de vreemdeling weinig aantrekke lijks. Dat was vroeger anders, toen de oude binnenduinen nog niet aan de bol lencultuur waren opgeofferd. Zulke offers worden nog steeds ge bracht. deels ten behoeve van de dorpsuitbreidingen, deels nog voor de kalkzandsteenindustrie, die het zand van de bovenlaag als grondstof nodig heeft maar daarvoor ook teelgrond voor de bollencultuur achterlaat. De streekbewoners moeten een groot deel van hun verpozing elders zoeken, maar om het natuurlijke recreatiege bied van de streek te bereiken, zee en strand, moet men zich soms meer tijd en moeite getroosten dan wanneer men naar andere gebieden trekt. Wel iswaar zijn er vele plannen tot betere ontsluiting, voor een klein deel zijn ze zelfs al gerealiseerd, maar er zijn nogal wat tegenwerkende krachten, niet in de laatste plaats die, welke voortkomen uit een bepaalde rivaliteit tussen ver schillende kust- en streekgemeenten. uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimitiiiiiiiiiiiii (Vervolg van artikel: „Bollen worden niet gehaald, maar gebracht".) zaamheden van de vakgenoten, hetzij individueel hetzij gezamenlijk als groep, maar het moge aantonen, dat het kwe ken en verhandelen van bloembollen waarlijk niet vanzelf gaat. Bovendien is hier vooral de zonzijde belicht en is voorbijgegaan aan de schaduwzijde, die er vanzelfsprekend ook is. Maar dat is een goede gewoonte bij het vieren van feest ter herdenking van bereikte mijlpalen in de geschiede nis van het vak. Het 400-jurig bestaan van de tulp in Nederland, het 100-jarig bestaan van de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur, alsmede het 60-jarig bestaan van de Bond van Bloembollenhandelaren wor den dezer dagen feestelijk herdacht. Drie jubilea dus! Mr. F. B. M. Nederveen HAARLEM, 3 mei Een van de instellingen van de honderd jarige Koninklijke Algemene Ver eniging voor Bloembollencultuur is de in de volksmond zo genoem de „bollenbeurs"die iedere maan dag in het Krelagehuis aan de Leidsevaart te Haarlem wordt ge houden. Deze Haarlemse beurs is niet het enige centrum van de handel in bloembollen, wèl het grootste en het oudste. Bovendien is zij de enige officiële van de Koninklijke Algemene. Geen kweker, handelaar of com missionair, die zich zelf respec- teert„ zal verzuimen de maandag se beurs te bezoeken. Hier wor den de transacties afgesloten, on telbare koopbriefjes wekelijks uit gewisseld, even ontelbare afspra ken gemaakt en er wordt gedis cussieerd over de wisselende lotgevallen van het bollenvak. Om tien uur 's morgens begint het al: dan stromen als in een sterrit de auto's naar Haarlem, die men de hele dag in de omtrek van het Krelagehuis geparkeerd ziet staan. Bussen en treinen voeren andere drommen bezoekers aan, niet al leen uit de naaste omtrek, maar ook uit Friesland en van Texel, uit Brabant, Zeeland en Limburg. Vele handelaars en fabrikanten van nevenartikelen emballage, werktuigen en machines, mest stoffen en ook nationale en in ternationale expediteurs en assu radeurs geven wekelijks acte de presence. Tegen lunchtijd raakt de grote beurszaal leeg om daarna weer vol te stromen. Tot vier uur is het bedrijvige geroezemoes niet van de rokerige beurslucht. Dan is er ook nog de wekelijk se bloemkeuringwaar de kwekers hun fleurige paradepaarden laten opdraven en nieuwe soorten tonen voor de verschillende getuigschrif ten. Niet alleen de bolbloemen verschijnen dan op de tafelsmaar ook andere kinderen van Flora, zoals de lezer wekelijks in onze courant kan lezen. BEVERWIJK, 3 mei Men beweert, en dat niet ten onrechte, dat het graven van het Noordzeekanaal de prelude is geweest op de industriële ont wikkeling van midden-Kennemerland. Een bij uitstek agrarisch gebied zou door de industrie als ideale vestigingsplaats worden ontdekt. Inderdaad ves tigde zich dan ook in de negentiger jaren van de vorige eeuw de Papierfabriek van Van Gelder en Zonen als eerste in het toen nog bosachtige landschap aan de noordzijde van het kanaal. Deze industrie eiste nog geen cultuur gronden op. Of men in de kringen van de agrariërs toen reeds de dreiging gevoelde? We weten het niet, maar ongeveer in diezelfde tijd werden overal in Kennemerland afdelingen van Bloembollencultuur opgericht. Sindsdien is er van een zekere wedloop tussen industrie en land- en tuinbouw sprake geweest, zijn tussen beide, vooral in de sector van de bloembollencultuur tal van knelpunten ontstaan, die in de jaren na de tweede wereldoorlog tot een hoogtepunt kwamen en evenzeer tot een bevredigend contact. Zo zelfs, dat industrie en bollencultuur thans „goede maatjes" zijn geworden, dank zij wederzijds begrip. breidingsplannen van Beverwijk werden teniet gedaan door de aankondiging van de bouw van de Breedbandfabrieken bij Hoogovens, waardoor honderden arbei ders naar dit gebied getrokken zouden worden. Er kwam een streekplan, het intussen bijna berucht geworden IJmond-noord-plan, dat geprojecteerd was op de beste cultuurgronden: Bever wijk bouwde woningen in plan Arends- weg-Zuid, plan Warande, plan Noord- West, waarmee enkele tientallen bollen- bedrijven van hun gronden verdreven werden en slechts ten dele binnen de ge meente zelf compensatie-gronden kon den krijgen. 3everwijk en Heemskerk stonden voor de moeilijkheid plan Mee- restein te verwezenlijken, waarmee op nieuw 90 ha agrarische gronden aan de bestemming onttrokken moesten wor den, voor een deel op het punt staan nog onttrokken te worden. Juist in Meerestein zijn vele bloembollenbedrü- ven gevestigd, bijzonder op Heemskerks gebied. De agrarische wereld heeft en bloc ge protesteerd. Toen men inzag, dat de ontwikkeling onoverkomelijk was, heeft men regelingen ontworpen teneinde zo veel mogelijk in eigen gebied vervan gende gronden te kunnen creëren o.m. onder Heemskerk-aan-Duin. By het pro- vinciaal bestuur van Noord-Holland werd, tot nu zonder enige resultaat-, aangedrongen op het voor ontginning beschikbaar stellen van 110 ha. woeste gronden in de PWN-terreinen tussen Heemskerk en Castricum, waar in het bijzonder voor de bloembollenteelt uit stekende gronden te verwerven zijn. Er is, voor zover we konden nagaan, nog nooit een antwoord gezocht op de vraag, wanneer in midden-Kennemer land de agrarische cultuur is begon nen, en waaraan deze de eerste ontwik keling te danken heeft. Men krijgt uit de beschikbare gegevens de indruk, dat de geestgronden voor de 17e eeuw niet zijn gebruikt voor intensieve teelt van tuinbouwgewassen of van bloemen, ze ker niet van bloembollen. In de Gou den Eeuw echter, toen de buitenplaat sen van rijke Amsterdammers nieuw leven in Beverwijk, Velsen en Heems kerk brachten, is men zich gaan toeleg gen op het kweken van fijne tuinbouw producten die in Amsterdam gretig af trek vonden. Wanneer zich daarnaast de bloembollencultuur is gaan ontwikke len, blijft een open vraag, al mag men aannemen, dat tegen het einde van de zeventiende eeuw daarmee een begin moet zijn gemaakt. In de achttiende eeuw was vooral Uitgeest vermaard om zijn bloemencultuur. Men kwam zelfs uit Haarlem om hier de bloemenvelden te bewonderen. Uitgeest mag men dan ook de bakermat noemen van de bloembol- lencultuur in midden-Kennemerland Dit dorp heeft dan ook de oudste afde ling van Bloembollencultuur van heel deze streek, opgericht in 1879 (15 maart) Des te opmerkelijker, waar de Bever- Wijkse afdeling van 1890 (1 januari) dateert en de Heemskerkse van 1894 (27 februari)de afdeling Schoten-Vel- sen daarentegen was al in 1879 (21 fe bruari) een feit geworden. In de twintigste eeuw nam de bloem bollencultuur in Beverwijk en naaste omgeving, ook te Castricum, waar in 1894 (1 januari) een afdeling tot stand kwam een zeer hoge vlucht. Men legde zich bijzonder toe op de teelt van irissen en gladiolen en te Uitgeest specialiseerde men zich meer en meer °P het kleingoed. 1933 kon van een ongekende bloei aiJr ,'oembollenhandel gesproken wor- Vi"nem«r 1 anclde grote veiling- Le, ne Be.vorwijk, had zelfs een speciale bollenveiling, waar in die pe riode meer omging, dan in de sector groenten- en fruit, al ontwikkelde ook die Z1C" vrij regelmatig. Toen kwam de grote klap, een enorme prijsdaling en een beruchte vorstschade in de iris sen, buitensporige schade-eisen van de kopers op de zogenaamde voorveilin gen. Het zag er naar uit, dat vrijwel alle bollenkwekers uit de streek de gro te moeilijkheden niet zouden overwin nen. De jaren 1933 en 1934 waren zeer moeilijke en angstige jaren. Intussen deden zich ook de eerste grote moeilijkheden voor met de in dustrie, moeilijkheden, die nog geen verband hielden met het onttrekken van gronden aan agrarisch gebruik, maar van een heel ander karakter: het probleem van de verdroging der geestgronden tengevolge van de wa teronttrekking aan de bodem, ging de gemoederen bezig houden. Enorme hoeveelheden zoetwater wer den aan de bodem onttrokken zowel door het PWN, als door Papierfabriek, de intussen gerealiseerde Hoogovens en andere bedrijven. De gronden verdroog den, hele complexen cultuurgronden werden waardeloos voor de bollenteelt en voor het kweken van groenten en fruit. De agrarische wereld protesteer de. Commissies werden benoemd, on derzoekingen verricht. Het probleem was evenwel zo complex en zozeer met natuurverschijnselen verbonden, dat de agrariërs in het slaan van eigen pom pen de oplossing zochten en kostbare irrigatie-werken aanlegden. Niettemin liggen thans nog vele percelen, eertijds met bollen beteeld of met aardbeien be zet tussen Wijk-aan-Zee en Beverwijk en Heemskerk, braak. Zij zijn ongeschikt geworden voor de agrarische cultuur. Na de tweede wereldoorlog is er rond de wateronttrekking nog wel een en an der te doen geweest, maar meer inci denteel. Een heel ander gevolg van de industriële uitbreiding, stelde de agra rische bevolking thans voor het di lemma: zijn of niet-zijn. Bestaande uit- Enkele grotere bedrijven zijn ver plaatst naar de nieuwere bloembollen centra in Breezand en Anna Paulowna, of hebben vervangende gronden gekre gen in de nieuwe polders. In de streek zelf zat de agrarische wereld niet bij de pakken neer. Men is tot intensiever grondgebruik, ook voor de bollenteelt, overgegaan door het gebruik van kassen, vooral roikassen, die een gewone verschijning zijn gewor den in het nog resterende agrarische ge bied van Beverwijk en Heemskerk. In Velsen-noord ging het gehele agrarische gebied verloren. In Velsen-zuid daaren tegen konden nieuwe agrarische gebie den gecreëerd worden. Een en ander heeft tot gevolg ge had. dat ondanks het terugdringen van de cultures de streek vooraan staand is gebleven als bloembollen- gebied, zo zelfs, dat Beverwijk, Heemskerk en Castricum een van de eerste gladiolengebieden zijn geble ven. Enkele jaren geleden werden in Beverwijk zelfs pogingen gedaan een jaarlijkse gladiolenweek te organise ren. met gladiolencorso en stadsver- sieringen. Dit mislukte door gebrek aan medewerking van de zijde van de burgerij, hoewel werd aangetoond hoe belangrijk deze cultuur voor de streek is. bloemenveiling te Beverwijk, de ®.ni8e, in Noord-Holland benoorden het iNoordzeekanaal heeft jaarlijks een om zet van ver boven het miljoen, waarvan net grootste deel voor rekening komt voor de bolbloemen. Natuurlijk komen die met enkel uit het eigen gebied, maar uit geheel Noord-Holland benoorden het Noordzeekanaal. De eigen streek blijft echter een voorname leverancier. Hoort men tnans vrijwel niet meer over de wateronttrekking spreken Hoogovens, Papierfabriek en het PEN hebben tegenwoordig eigen aftakkingen van de Lek-waterleiding en men er aan gewoon geraakt huizen te zien bouwen op gronden waar nauwelijks de laatste bollen gerooid zijn of de laatste aardbeien werden weggeschoffeld de laatste jaren heeft de bloembollen wereld in Beverwijk en Heemskerk een nieuwe, zeer hardnekkige VU?™ te be strijden gehad: het industriegas. Bvj westelijke winden sloeg dit gas neer op de gladiolenvelden en de andere ooige wassen en veroorzaakte zulke «roie schade, dat de gewassen onbruikbaar werden. De bladeren werden geel .ver schrompelden of kregen grote vlejK®9- Had men in de tuinbouw zo goed ais •geen last hiervan, voor de bloembollen was dit gas funest. Weer werden com missies ingesteld, onderhandelingen ge voerd, die tot resultaat hadden, dat Hoogovens volledig begrip toonde voor de situatie en aan de gedupeerde kwe kers schadevergoedingen uitbetaalde. Daarbij is het gelukkig, niet gebleven, want op hoog niveau werden onderzoe kingen verricht om de gasschade niet alleen te beperken, maar geheel te voor komen. Hoogovens en het PEN zijn tto gebruik van grondstoffen overgegaan, waardoor de vorming van het schade lijke gas praktische niet meer voor komt. Hierdoor is een wederzijds begrip ont staan, dat grote waardering heeft ge vonden en een voorbeeld van samen werking tussen industrie en agrarische bevolkingsgroep genoemd mag worden. De vereniging voor Bloembollencul tuur heeft hierin een groot aandeel ge had. Nog was men niet aan het einde van de moeilijkheden, want juist de laatste twee jaren heeft de geïntensiveerde cul tuur te kampen met een nieuwe aanval: de roetafzetting op de warenhuizen en roikassen. Deze roetafzetting was zo ernstig, dat de ontwikkeling van de bloembollen erdoor wordt belemmerd. Ook hiertegen zijn weer maatregelen in studie. Lijkt het dus of de toekomst v&n de bloembollencultuur in midden-Ken nemerland somber zou zijn, in feite is er een dusdanige samenwerking tus sen organisatie, gemeentebesturen en industrie, die het behoud van de cul tuur voor de streek beoogt zowel uit een oogpunt van de bevordering van de differentiatie van de bevolkingsop bouw als om de recreatieve waarde van de bollenbedrijven voor de in dustriebevolking van de streek. Bo vendien hoopt men zo mogelijk van de zeer goede cultuurgronden delen als blijvend agrarisch gebied te be houden, zelfs bij maximale stadsuit breiding. De Staalstad van midden- Kennemerland hoopt men blijvend te omringen door de vriendelijke pracht van de bolbloemen, zogoed als door de aanblik van tuinbouwgewassen. En gelukkig, ziet men dit niet meer alleen als een belang van Bloembol lencultuur of tuindersbedrijven. maar als een algemeen streekbelang. In de Noord is er sinds het ont staan van het Noordzeekanaal een wedloop geweest tussen de indus trie enerzijds en de land- en tuin bouw anderzijds. Talrijke malen heeft de industrie daar een aan slag gepleegd op belangrijke cul tuurgronden, waarbij vooral de bloementeelt het moest ontgelden. Na de tweede wereldoorlog is er evenwel meer begrip over en weer ontstaan. LISSE, 3 mei In 1059 steeg de tot de nog nimmer bereikte lioogte vs geduurd eer deze uitvoer tot aan de I heeft men op deze mijlpaal langs d< wachten: het tweehonderdvoudige v< dat de uitvoer in het midden van de per jaar heiiep. In 1880, twintig jaa Vereniging voor Bloembollencultuur, veer 2ki miljoen. export van onze vaderlandse hollen n 219 miljoen gulden. Lang heeft het weehonderd miljoen kwam, vele jaren 1 weg van onze bollenexport moeten n een eeuw geleden. Geschat wordt vorige eeuw rond één miljoen gulden na de oprichting van de Algemene was dat bedrag opgelopen tot onge- De bollenkwekerij, en ook de handel concentreerde zich vanaf het prille be gin lange jaren in en om de stad Haar lem, in O ver veen en langs de Kleine Houtweg en de Herenweg. Reeds in 1782 zond de toenmalige Heemsteedse bollenkweker Johan Rosenkrantz bollen naar het buitenland. Ook Valentyn Schertzer Zoonen in Haarlem waren toentertijd bekende figuren op het ge bied van bollenexport. Zelfs is er reeds een spoor van buitenlandse handel ge vonden uit het einde der zestiende eeuw en wel in Duitsland, waar een zekere Emanuel Sweerts uit Holland (1552— 1612) bollen te koop aanbood op de Frankfurter Messe. Eerst veel later, rond 1800, komen we de eerste bolienexporteurs tegen in het gebied, dat thans bekend staat als ,,de bollenstreek". In Lisse waren toen fevestigd de Gebroeders Comelis en an de Graaff en in Sassenheim E. Kruyff. De eerste bollenreiziger die op eigen risico naar Amerika trok was de Hillegommer J. B. van der Schoot (18251878), die in 1849 voor zijn va der Rudolf de oversteek waagde. De niet onfortuinlijke reis van de onderne mende Hillegommer (per zeilschip) duurde zes maanden. De terugreis werd gemaakt met de Proteus, die 24 augus tus vertrok en 3 oktober in Brouwers haven arriveerde. Na deze eerste po ging duurde het echter nog tot onge veer 1880, eer geregelde jaarlijkse rei zen een vast gebruik werden. Hoe staat het nu? De Bond van Bloembollenhandelaren telt rond 400 le den, die naar schatting negentig per cent van de totale export, voor drie kwart geconcentreerd in de streek tus sen Haarlem en Leiden voor hun reke ning nemen. Het aantal beroepsmatige exporteurs bedraagt om ende bij 660. Daarbij moeten nog geteld worden de vele bedrijven, die zich uitsluitend met de kleinhandel bezighouden en die ver enigd zijn in de Bond van Detail-Bloem bollenhandelaren. Sterk veranderd is ook de organisa torische structuur van het bollenvak. Wie een kwart-eeuw geleden voorspeld zou' hebben dat er een tijd zou komen waarin baas en knecht met elkander zouden beslissen over prijzen en maat regelen; meer nog: dat boom- en bloem bollenkwekers en -handelaren en ook het transportwezen en de veilingen zou den meebeslissen, en andersom: dat het bollenvak óók een vinger in de pap Wanneer het precies was, weet ik niet meer. Maar het moet op een avond geweest zijn, dat ik de schuur leeg- schraapte om het laatste beet je kachelhout bijeen te zame len. Honger en koude hadden in de jaren van de Duitse bezetting ons allen bijzonder gevoelig gemaakt. Misschien daardoor snoof ik een merk waardige geur op, kreeg ik een wee gevoel van zoetheid in mijn binnenste. Uit de keuken van de buren warrel de een lieht-blauwe damp. Toen wist ik, dat daar op het potkacheltje iets bijzonders stond te pruttelen. Een nieu we vondst om de honger te bestrijden. „Kom maar eens proeven", zei de buurman, en ik kreeg even later een wonderlijk ge recht voorgezet, een punt van een taart als het ware die het naar mijn toen gede genereerde smaak niet kor winnen van een voor-oorlog- se slagroomsoes. „Wat L dat", vroeg ik, en de buur man glimlachte. „Bloembol len", antwoordde hij, en met dat toverwoord ging ik plot seling een nieuw leven bin nen. Ik had nooit kunnen vermoeden, dat het befaamde liedje van Louis Davids zo'n bittere en tegelijk zoete na smaak zou krijgen. Iedereen thuis kreeg de bollen-koorts en trok direct de dag daar op naar de bollenmensen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 11