mm
Vakorganisatie ik"
van bollen-individualisten
leden" werd breed opgevat
Thr. mr. dr. Van Nispen tot Pannerden:
I VERENIGING WACHT BELANGRIJKE
TAAK IN DE TOEKOMST
Onze bóllen worden niet
GEHAALD maar GEBRACHT
Doel „behartiging belangen der
%wmm
Grote verdiensten
van vader en
zoon Krelage
Een boeketj
e
Handel van wereldomvang
Krelage
Onderwijs
Merk waardig
De 20ste eeuw
Nog geen debacle
over
Kadervorming van jongere
vakgenoot moeilijk punt
De Noorcl
DINSDAG 3 MEI 1960
PAGINA
fe
HAARLEM, 3 mei Wie zich in de historie verdiept
*an de honderdjarige Koninklijke Algemeene Vereeni-
fcing voor Bloembollencultuur, verdiept zich tevens in
de geschiedenis van de bloembollenteelt en -handel
Vanaf 1860. Er zijn weinig verenigingen, die van hun
oprichting af aan zo nauw vergroeid zijn met het terrein
Van hun aktiviteiten, die dat voortdurend bevrucht en
gecultiveerd hebben en er als het ware de belichaming
Van geworden zijn. „Bloembollencultuur" is een in veler
lei opzicht merkwaardige vereniging. „Een vereniging
van individualisten", noemde de voorzitter, jhr. mr. dr.
O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden, haar in zijn jong
ste jaarrede. Individualisten ontegenzeggelijk, met alle
Oer-Hollandse hebbelijkheden, die nochtans gaarne be-
Dat er betrekkelijk weinig literatuur
s op het gebied van de geschiedenis
'an de bloembollencultuur- en handel
*an de laatste honderd jaar (die toch
®sn belangrijke rol speelt in onze econo
mische geschiedenis) is misschien een
payolg van die ongelijkwaardige veel-
J??'d van feiten. Er zijn bjj ons weten
>"aar twee auteurs, die zich daaraan
'®bben gewaagd: dr. E. H. Krelage en
®Centelijk de algemeen-secretaris van
reid zijn in hun vakorganisatie hun „betere ik" te er
kennen, zoals in de Bloembollencultuurgeschiedenis
steeds weer gebleken is. Dat is uiteraard een gevolg
van een zeker overwicht op al die individualisten, dat
de vereniging heeft als gevolg van het feit, dat ze zich
steeds van puike deskundigen weet te voorzien, voor
wier beter-weten men wel moet zwichten. De geschie
denis van de honderdjarige bollen-organisatie is voor
buitenstaanders als een mer a boire vol gegevens en
feiten op de meest uiteenlopende gebieden. Op nagenoeg
al het denkbare, wat maar enigszins het „vak" raakt, heeft
de vereniging initiatieven ontplooid, hetzij door zelf iets
in het leven te roepen, dan wel door aandrang uit te
oefenen bij de „bevoegde instanties".
de
vereniging, de heer H. J. Voors. Dr.
v V - -
wrelage is de eerste vak-geschieIschriL
ver geweest. In zijn standaardwerk
».JJrle Eeuwen Bloembollenexport" kan
een ieder naar hartelust grasduinen
na-ar gegevens, op allerlei het bloem
bollenvak rakende terreinen, die geluk
kig niet tot het kader van de titel van
het boek beperkt blijven. In 1910 ech
ter reeds schreef de (toen nog niet ho
noris causa gepromoveerde) heer E. H.
bovi e een gedenkboek ter geiegen-
van het halve-eeuwfeest van de
no tr 5 nog niet Koninklijke) Algemee
ne Vereeniging voor Bloembollencul
tuur, waarvan hij toen al een vijftal ja-
j~en de voorzitter was, terwijl hij in die
zelfde functie in 1935 nogmaals ter
gelegenheid van het 75-,jarig jubileum
r- een overzicht gaf van hetgeen er
lassen 1910 en 1935 was voorgevallen.
Pezer dagen verschijnt een door de
H. J. Voors samengesteld extra-
Ritomer van het „Weekblad voor
hi«mbollencultuur", gewijd aan de
Vei- .e. van de thans honderdjarige
c, eniging. De heer Voors geeft geen
en Zologische opsomming van feiten
0p voorvallen (die trouwens of uiterst
ten 2Cla.kkig o{ onverteerbaar zou moe-
naar eet maar behandelt de historie
waarop de8. d® verschillende terreinen,
de belangenV vtfn'ha"®
Dat ziin hit aar leden te beharti-
enheurs en bsAV2°rbeeld de bloembol-
en beurs en andere handelsdiensten
Voorlichting en onderw™ beSin
Van plantenziekten, keuringenen S
re maatregelen ter bevordering van de
vakbekwaamheid en de gang van zaken
het vak.
zen beschikbaar voor de inzendingen
op bloemententoonstellingen in het
buitenland.
Honderddertig leden, van wie hon-
"erddrie kwekers, drieëntwintig „bloe
mist" (zo noemden zich destijds de
Oloembollen handelaren) en ze-
y®n „liefhebbers", telde de Algemeene
Vereeniging toen ze in mei i860 werd
°Pgericht. Onder de namen van de op-
Dchters treft men er aan, die nog al-
Jtid een goede klank hebben in het bol-
jenvak of daarbuiten: Faase, Roozen,
Neelissen, Van Waveren, Veldhuizen
Van Zanten, en als bestuursleden Bar-
Jiaart, Bijvoet, Eldering, Preyde en niet
n d.e laatste plaats die van Krelage.
De heer J. H. Krelage, vader van
,f.' E. H. Krelage, was één van de drie
'"ïtiatiefnemers tot de oprichting, eige
naar van de destijds wereldvermaarde
«Wekerü „Bloemhof" aan de Kleine
«outweg. Doel van de oprichters was
simpelweg de „behartiging van de be
langen der leden" en daarbij had men
"et oog op het regelmatig organiseren
yan tentoonstellingen (ais onderlinge sti
mulans en ais „collectieve reclame")
F" op het houden van een beurs. De
utoernbollenbeurs werd van meet af aan
«ehouden en in Haarlem eerst in
bÜ s,tadsdoelen, later in het (blijkbaar
gezelliger) café „Vauxhall" in de Wijde
fgPpelaarsteeg. Daartoe alleen beperk-
1a f verenigmg zich echter niet. Enkele
'aren na de oprichting reeds werden
SP»*® gedaan om de verhouding tus-
tea kwekers en handelaren te verbete-
tJ" het bloembollenbedrijf heeft zich
ameipic van den beginne af aan het
a'ar ge voorgedaan, dat er
bom- groePen 7-un, die vroeger in eco-
g misch en sociaal opzicht nogal te-
<So£.ver elkaar stonden: de kwekers
hok u -tuinders", die behalve groenten
ho» hoilen teelden) en de reeds ge-
CenI"de „bloemisten", bij wie het ac-
bou °P de handel viel, maar die toch
ö.rirtpzeif een kwekerij hadden. Een en
tot n ieidde wel eens tot spanningen,
fep "gezonde concurrentie. Enkele ja-
na haar oprichting reeds
yen -Bloembollencultuur" voorwaar-
JrMerVast voor de „groene veilingen".
«?h kort na de eeuwwisseling zou-
Jksf, 'e bepalingen uitgroeien tot een
p ndelsreglement en een scheids-
i, ge* f1907)waardoor alle onderlin-
0rde-chillen in eigen kring beslecht
h brés Verder stond de vereniging op
'ahgo voor de buitenlandse handels
pa t f?®" van haar leden, onder meer
Ken, die beperkende invoerbepalin-
den' jn ."mstreeks om 1880 gemaakt wer-
voor niaE en. waar men bevreesd was
taiidse bolienzie~,en d'e met de Hol-
riLn ^.0l'denn ,geimporteerd zouden kun-
een i het binnenland werd in
KtreckSt?ntlbeheert1?lange strÜd om de
«treek tot een ~ing in de bollen-
In 1879 kwam een ingrijpende reor
ganisatie van de vereniging tot stand,
door de instelling van de plaatselijke
afdelingen. In dat zelfde jaar was voor
het eerst sprake van de stichting van
een tuinbouwschool met een speciale
opleiding voor het bollenbedrijf. Voor
zitter J. H. Krelage bepleitte tever
geefs de stichting van een rijkstuin
bouwschool in Haarlem. De regering
voelde er niets voor. Het zou nog ruim
dertig jaar duren, voordat de tuin
bouwschool er kwam in 1912 te Lisse.
Haarlem en Lisse hadden toen beide
pogingen in het werk gesteld om de
school binnen hun gemeente te krij
gen. Lisse zou het pleit winnen. In 1916
werd in Lisse bovendien het door
prof. dr. E. van Slogteren wereldbe
roemd geworden laboratorium voor
blaembollenonderzoek gesticht. Mede
op aandringen van „Bloembollencul
tuur" kwam in 1925 de rijkstuinbouw
school in Hoorn tot stand.
De invoerbeperkingen in de tachtiger
jaren van de vorige eeuw op grond
van de gevreesde plantenziekten leid
den er toe, dat het „vak" zelf die ziek
ten ging onderzoeken. Dr. J. Ritzema
Bos wijdde in 1883 een diepgaande stu
die aan de narcisvlieg. Prof. dr. Hugo
de Vries en dr. J. H. Wakker rekenden
in die tijd af met de hyacintenziekten.
De tijd omstreeks 1880 was er een van
een „algemene opleving", zoals die in
een „laisser faire-wereld" mogelijk
was. Ook het bloemboilenvak onder
vond dat. Steeds meer tuinders gingen
1 telen, die weliswaar aanmerke-
i 'nyesteringen vergden, maar waar
ook het nodige mee te verdienen viel.
De vereniging liet die groei niet onbe
roerd. Er kwamen speciale afdelingen
voor de exporteurs naar de verschil
lende groepen van landen. Het leden
tal nam ook gestadig toe.
In 1890 werd een eigen orgaan, het
„Weekblad voor Bloembollencultuur"
in het ieven geroepen Er waren toen
450 leden. Aan het Weekblad -moet
het wel toegeschreven worden, dat
er een jaar later al 864 leden waren.
Het bloembollenvak beleefde in die
jaren een periode van ongekende
bloei, die tot de eerste wereldoorlog
zou aanhouden. In 1882 waren er 590
hectare met bollen beplant. In 1910
reeds 4.000 hectare (en thans 8.800
hectare).
In 1900 nam de vereniging afscheid
van haar voornaamste oprichter en
voorzitter, de heer J. H. Krelage. Hij
,do9f df totstand|S°ad einde gebracht
ll-rsl"sta,latio van de water-
tite ,.BIoemboiiP^alwiik- Met suc-
UJd ook geijverd tee^UItu"f" in die
can de gewassen. de wildschade
fu?epaa'd spectaculair
t«d vooral het optreden ^Ioet in die
eniging naar buiten geween d® ver"
jfe. tentoonstellingen in Ha»H zlJn b.Ü
tot 1875 jaarlijks gehouden werdl'ndle
vanaf laatstgenoemd jaar om dl *<1
laar. Ook stelde de vereni&£ep$
De eerste tentoonstellingen werden ge
houden in de Haarlemse stadsdoelen.
Later werd daarvoor ook wel het Haar
lemse Concertgebouw gebruikt.
werd opgevolgd door de heer J. H.
Wentholt. In 1906 werd E. H. Krelage
voorzitter, welke functie hij (behoudens
een korte onderbreking van 1920 tot
1921) tot het uitbreken van de tweede
wereldoorlog zou blijven vervullen. De
twintigste eeuw kwam met meer
nieuws, ook voor de bloembollencul
tuur. Aan het ijveren van de vereni
ging is het te danken, dat er een tram
in de bollenstreek ging rijden, dat er
gunstige mogelijkheden voorhet goe
derenvervoer pér as kwamen en dat
er spoedig telefoon kwam in de bollen
streek. In die tijd ook ontwikkelde
Bloembollencultuur zich tot de inter
nationale registratie-autoriteit op het
gebied van de naamgeving aan bolge
wassen. Het spreekt vanzelf, dat het
noodzakelijk is, dat er geen misver
standen mogelijk zijn op het gebied
van de namen van de gewassen, mis
verstanden, die gemakkelijk kunnen
ontstaan omdat het aantal variëteiten
in de duizenden loopt.
De eerste wereldoorlog dreigde fa
taal te worden voor het bloembollen-
bedrijf, omdat de uitvoer vrijwel on
mogelijk was. De bollenkwekers- en
handelaren werden echter voor een
debacle behoed door de „Codro",
een onderlinge groentendrogerij- en
zouterij, die haar produkten wel kon
exporteren.
Na 1920 nam de uitbreiding van de
bloembollenteelt onrustbarende vormen
aan. Bloembollencultuur besefte als
het „betere ik" van de vakgenoten
dat er iets aan gedaan moest worden
met zo min mogelijk overheidsbemoei
ing. Omstreeks 1932 kwamen de teelt-
beperkende en stabiliserende maatrege
len van regeringswege tot stand, waar
op het „vak" invloed had, al leidde dat
in die periode wel ook tot onderlinge
tegenstellingen in de geest van de zegs
wijze „het hemd is nader dan de rok".
Een feestelijk gebeuren was in 1928
de opening van het eigen gebouw aan
de Leidsevaart in Haarlem, van het Kre-
lagehuis, dat met recht genoemd was
naar vader en zoon Krelage, die zich
onschatbaar verdienstelijk gemaakt
hebben voor Bloembollencultuur. De
gemeente Haarlem stelde destijds een
ton beschikbaar onder voorwaarde dat
de bollenbeurs in Haarlem gevestigd
zou worden. Men weet, dat de bollen
beurs thans te klein is en dat er een
nieuwe moet komen. Dat Hillegom en
Haarlem elkaar de eer betwisten van
de vestigingsplaats te zijn. Maar om het
eeuwfeest van Bloembollencultuur in
Pais en vree te kunnen vieren is de
strijdbijl voorlopig begraven.
mimimini
TT et eeuwfeest van de Koninklijke Vereniging
f~~i voor Bloembollencultuur is niet zozeer be-
langrijk om wat in de voorbije jaren tot stand
gebracht is, maar omdat het de gelegenheid geeft
een ogenblik stil te staan bij de belangrijke taak die
de vereniging in de toekomst wacht. Aldus formu
leert de voorzitter van Bloembollencultuur, jhr. mr.
dr. O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden, zijn mening
omtrent de betekenis van de honderdste verjaardag
van de vereniging. Al sinds 1947 is hij „opperhoofd
aller bollen", zoals hij zich onlangs zelf noemde. Aan
hem is dus de taak om de vereniging te leiden op de
nieuwe weg, die vooral na de oorlog is ingeslagen.
Er is immers veel veranderd. Voorheen was het zo,
dat de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloem
bollencultuur het in bollenzaken alleen voor het
zeggen had. Vooral na de oorlog is het zwaartepunt
van alles wat in georganiseerd verband met het bol-
lenvak te maken heeft, langzamerhand verplaatst
naar de publiekrechtelijke lichamen, de P.B.O.-orga-
nen, waarin werkgevers en werknemers samen de
dienst uitmaken.
Tot op zekere hoogte zou men dus kunnen spreken
van een verminderde invloed van Bloembollencul
tuur. Maar daar staat tegenover, dat die publiek
rechtelijke organisaties de uitvoering van hun maat
regelen weer teruggeven aan de particuliere organi
saties, dus ook aan Bloembollencultuur. De vereniging
heeft thans de taak de nodige vakbekwame mensen
te leveren, die haar vertegenwoordigen in de pu
bliekrechtelijke lichamen, maar nog belangrijker is
wellicht haar taak als klankbord voor de menings
vorming onder de vakgenoten.
Op deze moeilijke, nieuwe weg leidt jhr. Van
Nispen de vereniging. En he.t is begrijpelijk, dat hij
voortdurend pleit voor een goede, degelijke kader
vorming, opdat de vakgenoten sterk vertegenwoor
digd zijn in de publiekrechtelijke lichamen. En straks,
wanneer de Europese Economische Gemeenschap
volledig fungeert, zal de stem van Bloembollencul
tuur ook daar te horen moeten zijn. Die kader
vorming is een moeilijk punt, omdat de jongere vak
genoten op wie men toch zijn hoop gevestigd
moet houden de handen vol hebben aan het eigen
bedrijf. In feite hebben alleen de ouderen tijd over
om zich met kadervorming bezig te houden.
Wat het bollenvak nodig heeft om effectief invloed
te kunnen uitoefenen, is concentratie. Voor de jubi
lerende vereniging ligt op dit gebied een grote taak.
En op het gebied van de bedrijfseconomie valt er in
het bollenvak ook nog wel een en ander te ver
beteren. De bollenmensen blijken uitstekende kwe
kers, voortreffelijke verkopers, maar de bedrijfs
resultaten zijn nog altijd minder dan mogelijk zou
zijn bij een efficiënter werkmethode. In het bollen
vak is men conservatief. Met de grootste reserve is
men tot mechanisatie overgegaan, mede doordat men
niet meer zoals vroeger, beschikken kon over grote
aantallen, seizoenarbeiders.
/n dit verband wijst jhr. Van Nispen graag op de
min of meer stormachtige ontwikkeling van „De
Noora het bollengebied ten noorden van het
Noordzeekanaal. Daar immers is men minder aan
bepaalde tradities gewend en is men gemakkelijker
bereid nieuwe methoden in te voeren. Deze ontwik
keling hangt ten nauwste samen met een duidelijke
tendenz in het bollenvak: de groeiende betekenis van
het bijgoed als dahlia's, gladiolen etc. Deze ontwik
keling wordt in de hand gewerkt, doordat het hier
om kleine gewassen gaat, die minder grond vergen
Men kan dus met kleinere tuinen volstaan, die boven
dien niet van die superieure kwaliteit hoeven te zijn
als de zuivere bolgewassen vergen. Bovendien wordt
deze ontwikkeling gestimuleerd doordat het teelt-
recht van deze bij-gewassen niet aan beperkingen
onderhevig is.
Maar „De Noord" heeft bovendien een belangrijke
tulp-produktie bereikt, waarvoor de grond ter plaatse
bijzonder geschikt blijkt. Bovendien zijn de bedrijfs-
onkosten in „De Noord" doorgaans lager dan in de
bollenstreek rond Hillegom en Lisse, omdat men ten
noorden van het Kanaal minder met arbeiders van
buiten werkt, maar met eigen familie.
Jhr. Van Nispen is niet pessimistisch gestemd. Hij
kent zijn mensen en hij weet, dat ze zich niet voor
één gat laten vangen. Hij bewondert hun enorme
werkkracht en hun fantastische handelsgeest. Hij
kent hun fouten en tekortkomingen als geen ander
en prijst zich gelukkig deze mensen te mogen leiden
op een voor hen geheel nieuwe weg, die naar hij
vast vertrouwt zal voeren naar een goede toekomst
voor het bollenvak.
'iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiutiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïj
De bloemententoonstellingen van
de jubilerende vereniging hebben
altijd de aandacht getrokken. Hier
bij treft de lezer een overzichtsfoto
aan van de Flora, die in 1953 in
Heemstede werd gehouden. Toen
was een weide nabij het Groenen-
daalse Bos ingericht tot een klein
aards paradijs.
Nog liggen de bollenvelden gekleurd
door lentelijke pracht en duizen
den zijn ervan komen genieten
Floriade en Keukenhof waren de kristal
lisatiepunten der nationale en interna
tionale belangstelling.
Uiteraard gaat het de tourist, de kfj-
ker, om de zeldzame bloemenpracht.
En omdat men ook in het buitenland
van deze bloemenpracht wil genieten,
is een markt ontstaan voor bloembol
len van wereldwijde omvang. Het is de
grote verdienste geweest van de Neder
landse bioembollenhandelaren, dat de
zen ook in het verre buitenland de
bolbloemen hebben doen kennen en lief
hebben. Want de bollen zijn niet ge
haald maar overal heen gebracht door
de Nederlanders, die telken jare vele
maanden in den vreemde vertoeven,
de zeeën oversteken en een nog steeds
groeiende kring van afnemers overal
ter wereld voor dit typisch nationale
artikel interesseren. De binnenlandse
afzet1 van bloembollen is gering in ver
gelijking met de totale buitenlandse af
zet, die nog ieder jaar toeneemt. De
zendingen over de landsgrenzen lopen
in de miljoenen kilo's, in de miljarden
stuks en hebben het laatste jaar een
waarde-record bereikt van ruim 200
miljoen gulden.
De bijzondere economische betekenis
van de bollenindustrie en -handel voor
de Nederlandse volkshuisvesting is
zeer groot. Wanneer men bedenkt, dat
de export de hoeksteen vormt van onze
economie, d.w.z. dat de werkgelegen
heid in ons dichtbevolkte en grondstof-
arme land in het algemeen wordt ge
vonden door invoer, bewerking en uit
voer en dat deze invoer door de uitvoer
betaald moet worden, spreekt deze eco
nomische betekenis voor zich zelf, om
dat practisch niets voor de bollenin
dustrie behoeft te worden ingevoerd en
practisch alles door de bollenhandei
wordt uitgevoerd.
Het gaat om deze export. En de tal
loze bezoekers aan de veelkleurige
velden beseffen niet, welk een enorme
hoeveelheid arbeid is verricht niet al
leen om een zo hoogwaardig produkt te
verkrijgen maar ook om dit kwaliteits
artikel overal heen af te zetten. De toe
ristische, fleurige bedrijvigheid in de
streek in deze tijd valt weg bij de veel
heid van werk, die in andere tijden van
het jaar en niet bij de weg te zien
wordt verzet. De bewerking en de han
del, ondernemers zowel als werkne
mers, alsmede hun organisaties, zowel
publiekrechtelijk als privaatrechtelijk
zijn hiervoor onophoudelijk in de weer
en met resulataat, als men aan de cij
fers denkt.
De produktie-omvang wordt beheerst
door de z.g. teeltregeling, waardoor
het beplante areaal in de hand wordt
gehouden, overproduktie en prijsbe-
derf zoveel mogelijk worden voorkomen
en rust op de buitenlandse markten
wordt bevorderd. Hoewel tengevolge
van de sterk stijgende buitenlandse
vraag naar bloembollen teken van
hoogconjunctuur de produktie iets
te krap van omvang is gebleken, kan
toch in het algemeen gezegd worden
dat een zeker evenwicht tussen de ge
stegen vraag en het aanbod is tot stand
gebracht.
De afzet wordt verzorgd door een zeer
intensieve marktbewerking door dui
zenden reizigers, die telken jare uit
zwermen over de aardbol en na maan
den terugkeren met de geboekte orders.
Dit is natuurlijk maar een greep uit
de hoeveelheid van regelingen en werk-
(Vervolg volgende tekstpagina, kol. 7)
I wee schoolvrije knaapjes maak-
ten in de Wilhelminastraat te
Haarlem op een maandagmiddag
Ijverig aantekeningen van het aantal
auto's, dat in deze straat en wijde om
geving geparkeerd was. We hébben al
veertig sleeën, zei het ene knaapje en
de andere haastte zich er bij te voegen,
dat hij al meer dan honderd wagens
geteld had. en nog wel 'n halfuurtje
bezig zou blijven. Vier elegant geklede
dames kwetterden over wat zou staan
en wat niet. toen de klok in de toren
van de St.-Baaf vijf uur sloeg. „Al vijf
uur," zei een van hen, „dan moet ik
naar de wagen, want om zeven uur
heeft mijn man alweer vergadering in
Lisse."
De maandag is in Haarlem eigenlijk
een dubbele dag, ook al gaan de meeste
winkels pas na het middaguur open.
Vraag een marktkoopman of hij zijn
maandagse marktgang naar Haarlem
zou willen ruilen en hij zal zeker ant
woorden daar beslist niet op in te zul
len gaan. Vraag een winkelier wat het
verdwijnen van de bollenbeurs zou be
tekenen en hij zal rood aanlopen en
kortweg antwoorden „ondenkbaar en
niet discutabel."
Door de eeuwen heen is de bloemen
stad een koopcentrum geweest. De ver
handeling van bollen bracht handel op
allerlei gebied en vele zoete winsten
hebben de eerste steen gelegd voor
kostbare woonmonumenten, welke thans
fabelachtige restauratiebedragen vra
gen. De trek in de bollenstreek naar
Haarlem is de oudste, want de Haar
lemmermeer werd pas ruim een eeuw
geleden drooggemalen. De ontwikkeling
van zuid-Kenvemerland staat nu nóg
in de kinderschoenen. Het ligt niet op
mijn terein om de economische beteke
nis van de bloembollencultuur voor
Haarlem haarfijn, met statistieken en
grafieken, vast te stellen. Ik heb geen
"behoefte aan cijfers, want elke maandag
is de realiteit van de belangrijkheid
van de beurs in het K'relagehuis voor
het grijpen. Zowel uit noord als uit
zuid worden de handelaars de kwekers
en de exporteurs, met familie of vrien
den. getrokken door de toren van de
St.-Bavo, waaromheen de winkelstra
ten als serpentines gelegen zijn. Als het
gezellin winkelen in Haarlem is. als de
zakenlieden de puien en interieurs keer
op keer moderniseren en alle grote con
cerns broederlijk tussen de welvarende
middenstanders goede balansen maken,
dan is dat voor een groot deel te dan
ken aan de bollenbeurs.
lK/f" en zegt wel eens: als Haarlem
lyl bloemenstad is, waar zijn dan
de bloemen? Laten we het an-
derS stellen. Men kan in Hollvwood ver
blijven en geen enkele filmster ont
moeten en in de kaasstad Alkmaar min
der kaaswinkels tellen dan in TJtrecht.
De naam bloemenstad vindt zijn oor
sprong in de eeuwenlange handel in
bloembollen en in de liaainn van de
bollenvelden in de onmiddellijke om
geving. Ze zijn er nog die velden, in
Santpoort, vlak bij de grens van Haar.
lem en in Benvehroek nauwelijks zes
kilometer van hier. De verhandeling
vaneen bol is even prozaïsch als dte
van koffiebonen, dus zouden we b»ter
van de bollenstad kunnen spreken. Maar
dn.n moet ik me verzetten, want de
bloem is wel deoeliik favoriet in onze
stad. Jaarlijks geeft de gemeente voor
het onderhoud var wandelplaatsen en
plantsoenen nrote bedranen vit en de
bloemenvrndvktie in de sfadskweek-
tuin mag beslist opzienbarend aenoemd
worden. Goed. de oude binnenstad is
neen bloementuin. Ware dit wel zo. dan
zouden de verdedigers van de cultuur
hoewel men ook van bloembollen
cultuur prnat zich. verzetten. De ner-
sierina met bloembakken en kuiven, op
pleinen bruggen, aan nere's wordt iaar
op iaar indrukwekkender. En wat zon*t
n van het Kenaupark denken, toch óók
in het centrum gelegen? Fn is het niet
hartverheffend, dat de bloemenmeisjes
„er seizoen niet on honderd duizend cor-
behoeven te kijken?
twee knaavies in de Wilhel-
t mfnastraat, die zo poedia auto's
telden en de merken noteerden,
heb ik dan de vraag voorgelegd: ivelke
betekenis heeft, vaar ie denkt, de bloem
bollencultuur voor Haarlem? De een
antwoordde eerst- „voor de volleybal
in het Krelanehvis en voor de interna
tionale wedstriidev van de zaalsoort.."
De tweede dacht diep na en zei toen:
..v.nweae het hollenoellen in de vakan
tie en voor mijn oom. die 'n hl.oem.en-
stalletie heeft op de markt." F.r kwam
ook een straatveger meepraten. Zijn
visie mocht met recht die van de „man
in the street" aenoemd worden. ..Klik
'ns nn." begon hij, „je kan heel mak
kelijk 'n dooie stad worden. Dan hoef
ie alleen maar niks te doen en te sla
pen. Maar als ie wat in je handen hebt
en die bo'Ienboe! i s wat dan
moet je vasthouden, vechten en je
straatje schoonvegen als er op gekled
derd wordt. Ik bedoel maar zo. dat het
hoofdkwartier van die jongens hier
hoort, zoals het hart. zit tussen je kop
en je beven .En laten we mekaar niets
wijs maken, we worden er allemaal
beter van." Nadat ik dit allemaal aan
hoord had. heb ik de echtgenote van
i bevriende bollenkweker om een
oordeel gevraagd. „Ik winkel graaa in
Haarlem.." stelde ze vast, „alles is even
verzorgd, de keuze is fantastisch, kort
omhet is gezellig in de winkelstraten.
Jammer, dat de lunchroom van Fran
ken wea is, daar moeten jullie wat aan
enen. vwnt vrouwen biljarten niet. Of
Bloem enbollencultnur van belang Is
"Oor je stadMan ik het omdraaien.
Hef is voor Bloembollencultuur van be
lang. dat Haarlem, zo moo< is Laatae
mannen maar handelen m hi
beurs, waar ik vaar toe ga merkt ht,
wel in z ii ft beiLTS.
W. VAN WILLIGE