Mensen op de vlucht krijgen onderdak
De vluchtelingenkampen raken
maar de narigheid verdwijnt
leeg,
niet
DE HEER VANBUSBEKE,
VADER VAN DE TULP
G
ür O.N.V.2.
Peter Mars blijft achter met colameisje
Postkoets uit de Oriënt aangekomen
Angstige thrillers
in Wenen
FONS VITAE
ZATERDAG 7 MEI 1960 PAGINA 9
(Van onze speciale verslaggever)
P eter Marz leek ons ruim
veertig. In zijn grijze kos
tuum was hij een keurige
middenstander. Het viel ons op,
dat er niet de geur van het kamp
in hing, de bedompte lucht van
de barakken, de bedden en meube
len, de lucht die alle kampbewo
ners als getekenden met zich mee
droegen. Peter Marz was te goed
voor het kamp. Zijn café in het
Lager Rositten had hem meer wel
vaart gebracht dan wie van zijn
medevluchtelingen had bereikt
met werken in Salzburg. Zijn
rijke drankvoorraad werd gretig
aangesproken, want die kortston
dige vreugde was het weinige wat
de vluchtelingen op hun trooste
loze bestaan konden veroveren.
Het café van Marz bood overigens
op de flessenetiketten en het meis
je van de cocacola-kalender na
niets vrolijks: het was een barak,
donker, arm en benauwd als alle
andere. Maar het handelsinstinct
Van Peter Marz en zijn telkens
aangevulde flessenrijen hadden
ervoor gezorgd, dat hij een au
tootje kon kopen en er geregeld
Uit kon trekken. Zo hield hij de
muffe lucht uit zijn kleren en
rook hij niet zo als de Joegoslaaf
Kakovo, die ons hierheen gegidst
had en zich nu voor zijn fooi
Zorgvuldig een drankje koos. Maar
de ogen, die Peter Marz op het
colameisje gericht hield, stonden
droevig en hij zei: „Ze gaan alle
maal weg. Ik ben moe. Moet ik
ivéér opnieuw beginnen?"
Clusi
us
dr. F. J. DE WAELE
Oldenzaal heeft twintig
duizend inwoners
M ONDERLINGE NATIONALE VERZEKERING
Mltf A TEGEN ZIEKENHUISKOSTEN
Voorstraat 63 UTRECHT Telefoon (030)-18941
Opgericht in 1933 door „HET WIT-GELE KRUIS"
*12 Ducts Isnuaj" -flcfi
(Jttrax rapids oUfupta
*2?. actfisfc demon pro
öcquafU (xmfjjcxit,
SK-Stótt
De vluchtelingenkampen bestaan nog, maar niet lang meer. Met hulp van alle kanten is vele tienduizenden vluchtelingen
in Oostenrijk een menswaardig onderdak verschaft. De resterende kampbewoners van thans behoren over het algemeen
niet tot het beste deel van de maatschappij.
Op het ogenblik wordt de nationalise
ring van de landbouw in Oost-Duitsland
voltooid. Door de Brandenburger Tor
stromen per dag soms vijftienhonderd
vluchtelingen berooid naar het westen:
boeren met hun gezinnen. Maar on
noemlijk veel meer tussen Berlijn en
Seoel kunnen de slavernij niet ontvluch
ten. Alles, tot en met hun godsdienst
en hun denken, zal hen worden ontsto
len. De glimlach van de rode dictator
zou kunnen verhullen dat in de afgelo
pen vijftien jaar in de Oost-Europese
landen meer dan tweehonderd bisschop
pen en veertigduizend priesters en re
ligieuzen in gevangenissen of concen
tratiekampen verdwenen zijn of botweg
vermoord. Het genie dat achter een
spoetnik steekt zou doen vergeten dat
Rusiands wetenschappelijke en sociale
vooruitgang wordt betaald met de ge
roofde geesten en zinnen van beestach
tig behandelde mensen. Met de vluch
telingen heeft het westen het nu voor
een deel geklaard, maar tegen die
anderen in gevangenschap zijn wij hul
peloos. Er rest ons maar één mogelijk
heid, n.l. ons te wapenen met een Evan
gelische idee die de bereidheid opbrengt
uit liefde meer te offeren dan het com
munisme in zijn niets ontziende harte
loosheid eist.
De internationaal vertakte Oost-
priesterhuip slaagt erin velen achter
het IJzeren Gordijn op de een of an
dere manier te steunen. Opsommen
hoe of wat Oostpriesterhulp daar ver
richt, zou alarmerend en provocerend
werken. Maar de communisten heb
ben reden de ideeën en werkzaamhe
den van pater Werenfried en de zij
nen te vrezen. In Karl A. Moll-
nau's „Aus dem Schuldbuch des po-
litischen Katholizismus" onverval
ste communistische wetenschappelij
ke lectuur kan men lezen dat Oost
priesterhulp „een der belangrijkste
klerikale ondergrondse bewegingen" is,
„de enige klerikale strijdmacht die
zich kan motoriseren", „een spiona
ge- en sabotagetrust", enzovoort.
Oostpriesterhulp spioneert niet, men
verneemt al genoeg langs de gebrui
kelijke wegen. Het ontvangt brieven
van een Prester uit Workuta, van
nonnen in Tsjechische fabrieken, van
Naar zijn verhaal hebben wij niet ge
daagd. Ook h;i was natuurlijk na on-
paschrijfelijk veel narigheid in het
kamp terechtgekomen en dus was hij
lotgenoot van die 31 miljoen mensen
tussen Berlijn en Seoel, die van huis
en haard ziin verdreven. Misschien was
Marz een Südeten-Duitser en misschien
als vele van zi)n landgenoten op een of
andere manier schuldig aan de bar
baarsheden van het Hitler-verraad en
dan is het moeilijk een levensverhaal
naar waarheid te vertellen. Maar wie
moet vluchten uit angst voor de slaver
nij of door de dictatuur verdreven
wordt, herkrijgt als verworpene zijn
schuldeloosheid. Hoewel Peter Marz
zich gelukkig mocht prijzen, dat de
zwavclmiiaen van .Siberië of de hel van
Workuta hem bespaard bleven, was hij
evenals die andere twee miljoen ver
drevenen, die in Oostenrijk arriveerden,
een beklagenswaardige.
Juist Salzburg met zijn geringe in
dustrie en werkgelegenheid kreeg van
de vluchtelingenellende een onevenre
dig groot deel. Drieëndertig kampen
telde de oude stad in haar omgeving,
met vele tienduizenden vluchtelingen.
Toen in november '56 zo'n 180.000
Hongaren in Oostenrijk bescherming
zochten, nam het land van Salzburg
er bijna de helft van op. Peter Marz
was pienter en energiek. Zijn klanten
waren arm, maar talrijk, zijn flessen
aanlokkelijk. Hij voegde een kruide
nierswinkeltje bij zijn Konditorei.
Maar ook voor de meeste andere ont
heemden waren er nieuwe levenskan
sen. Het gros koos, als het daartoe de
gelegenheid kreeg, de emigratie als de
beste oplossing. Maar ook in Oostenrijk
lag er voor velen een baan. Het kwam
het mensenarme land ten goede. De
bouwnijverheid kon duizenden arbeiders
gebruiken. Tal van vluchtelingen zetten
een bedrijfje op, openden in Salzburg
een fraaie winkel of begonnen ijverig
een im- en exportzaak. Volkskunst van
de Balkan gaf het Oostenrijkse land
hier en daar een nieuw aanzien. De
vluchtelingen bleven elkaar zoeken,
kwamen bijeen in hun eigen nieuwe
kerken, waarin na de uit conservenblik-
jes vervaardigde wierookvaten kost- flPHppnp.
baarder sieraden verschenen, hielden 1 jr. f Hf*' MN
houvast aan de eigen bladen en tijd- l il N 'Süj
schrift der Donauschwaben". Dat had- w» ';i m
den ze nodig om zich een beetje thuis tsm
te kunnen voelen in het nieuwe land. >■-
Goedkope huizen
behelpen, kregen de ontheemden van
elders steun. Ook Oostenrijk beperkte
zijn gastvrijheid niet tot een automa- v. f )D§®s
tisch uitgesproken „Grüss Gott" bij de
i V. i i i V; -
huizen gebouwd, zowel door de Oosten-
li-,.-,.- - -1 i II.1- - -I :.--i J
missariaat der Vluchtelingen. De Lagers -vS?;
raken leeg. Er zijn nog maar drie -i- v 5
kampen in Salzburg. Peter Marz ziet ■HsmhIIWIMiw-mmrrm
nu ook in zijn Lager Rositten bouw-
werken in de steigers staan. Hij is met Zowel met hulp van het Hoge Commissariaat der Vluchtelingen ais van de Oosten-
het colameisje achtergebleven, samen rijkse regering worden er goedkope woningen voor de vluchtelingen gebouwd.
met Kakovo, met andere oude mannen Het zijn woningen met één, twee of drie kamers, die na betaling van onge-
en vrouwen, met asocialen en half-de- veer 350 gulden tegen een huur van minimaal 25 gulden per maand (voor een
één-kamerwoning) kan worden betrokken.
nieter tot het IJzeren
A og maar 20/1
Gordijn, van 0nT
Vüfhonderd kilomR? Nederland is het
nie? ter verwijderd: ook
met erg ver
hielen, invaliden en afhankelijke kinde
ren, mensen die de vitaliteit niet meer
hebben een paar honderd schilling in
de week te verdienen of geestelijk om
laag gehaald zijn tot de misere van het
kamp.
Wij vingen harmonica-muziek op,
een wijsje dat deed denken aan een
van die opgewekte melodieën van een
Slavisch danstheater. De nieuwe hui
zenblokken der vluchtelingen staan
tussen de andere woonwijken. Er zit
ten sloten op de deuren. Er hangt geen
alles doordringende stank. In deze wo
ningen hoort men niet, zoals in de
Kampen, de gesprekken en intimitei
ten uit de naastgelegen woningen.
Aan een volledige meubilering ont
breekt het hier en daar nog. Trots
wijzen de vrouwen op hun rijkdom-
metje, de boiler in de kookhoek. Ruim
is het hier niet. Ook hier zijn kinder
rijke gezinnen gehuisvest in woningen
met soms één, meestal twee of drie
bescheiden kamers. Vooral de stem
ming in deze blokken is heel anders
dan in de kampen. Hier heerst niet
die moedeloosheid. Als men hier af
scheid neemt van een gezin heeft men
niet het gevoel, dat men laf een gillen
de drenkeling in de steek laat. In de
kampen wekte een dronken vader, die
zijn roes tussen zijn vervuilde kinde
ren lag uit te slapen, vooral een groot
medeleden. Hier zou hij waarschijn
lijk allereerst verontwaardiging wek
ken omdat hij inbreuk maakt op de
maatschappelijke orde.
De man met de harmonica blijkt een
Kroaat te zijn, nu winkelbediende in <.e
nis terecht, waar hij de vier soldaten
ervan overtuigde dat er aan militaire
vluchtelingen geen asiel gegeven werd,
zodat ze zich maar moesten laten uitle
veren aan hun iand. Dat laatste kon
verhinderd worden, maar de agent was
zo gewiekst te werk gegaan dat hij nu
nog in Salzburg kan rondlopen, iets ver
dachter dan vroeger, maar even ge
vaarlijk.
Het eigenlijke gevaar is nog groter.
Het merendeel van de mensen achter
het IJzeren Gordijn gelooft niet meer
aan een bevrijding door het westen en
ziet ais enige levensmogelijkheid een
meewerken in communistische geest.
Er komen jonge vluchtelingen aan, die
zich manifest anti-communistisch ver
klaren. Maar heel hun denken is al van
het goddeloze materialisme doortrok
ken, is niet meer met de logica van het
westen te rijmen. Zij doorzien het wes
ten al gauw als verziekt door zijn in
dividualistische mentaliteit, die wel een
zekere vrijheid geeft, maar bloedeloos
is door zijn gebrek aan offerend idea
lisme. Op hun teleurgesteld vragen is
wel een antwoord, maar niemand geeft
het hun. Men zou hun kunnen zeggen peier Marz doet geen moeite meer de neergang van zijn ooit bloeiende Konditorei
dat het christendom het triomferend fg verbergen. Jarenlang was hij de vreugde van het Salzburgse kamp Rossiten,
antwoord geeft, maar het blijkt zo wei- verschafte hij drank en levensmiddelen, kon men bij hem telefoneren en nog
nig uit onze gedragingen.
enige gezelligheid vinden.
Het is wel een heel aparte huldi
ging welke ten deel valt aan de
vandaag uit de Oriënt terugge
keerde koets, die het 4e eeuwfeest van
de Turkse „tulipan" of tulband-bloem
herdenkt en waaruit „redivivus" de tul
pen-vader trad, die 'n even Nederlandse
naam had als de initiatiefnemer van Rot
terdam. Want terecht kan men zich er
over verwonderen, dat hardnekkig van
„de Busbecq" wordt gesproken (en in
derdaad is dat de „diplomatieke" vorm
geweest, die de drager vaak gebruikt
heeft) en men in Nederland vergeet
dat men hier met de heer van Bus-
beke te doen heeft, die reeds vijf jaar
geleden op luisterrijke wijze door de
Koninklijke Vlaamse Akademie van Let
teren werd herdacht, nadat de initia
tiefnemer in het geboortedorp van de
edelman, de Frans-Vlaming Paul Fer-
rant van Brugsen huize aan zijn
dorpsgenoot een monument heeft opge
richt dat in de lente tussen seringen
en tulpen prijkt.
Bousbecque, zoals het oude Busbeke
na de roof van Zuid-Vlaanderen door
Lodewijk XIV thans heet, bezit hoog
stens nog een stuk schuur dat eenmaal
tot het domein van de heren van Bus
beke hoorde. In de kerk van het dorp
was het praalgraf met een boog in Re
naissancestijl eigenlijk het graf van de
grote roem reeds in Dodoens'
Cruydt-boeck en het commentaar van
P. Mattioli getuigen hiervan is het
invoeren van de tulp, en men kan zich
erover verwonderen dat onze tulp, het
zij de tulipa silvestris of de tulipa Ges-
neriana, nooit de doopnaam hebben ge
kregen „Tulipa Busbeckia". Vindt geen
tulpenteler daar een oplossing voor?
AVGERIV5 GISLENVS
«E
lusius is wel de gelukkige geweest
die zich om Nederlands fraaiste
bloem een naam kon maken.
Charles de l'Ecluse, arts en botanicus,
was drie jaar jonger dan van Busbeke
en te Atrecht geboren. Hij was student
te Leuven en te Wittenberg en in deze
laatste stad eng bevriend met Melanch-
thoon. Te Montpellier studeerde hij me
dicijnen en zwierf daarna in vele ste
den van het Westen rond totdat hij in
1571 te Weenen direkteur van de kei
zerlijke tuinen werd. Vanaf 1593 was hij
professor van de botanica te Leiden,
alwaar hij in 1609 stierf.
Reeds voordat Clusius zich als hoog
leraar te Leiden vestigde, was Ogier
Gisleen van Busbeke overleden. Slechts
twee jaar had hij, ondanks herhaald
verzoek aan de keizerlijke meesters om
Geëtst portret (waarschijnlijk door ontslagen te worden, kunnen genieten
E. de Boulonois) van de zestigjarige van het „otium cum dignitate". Hij
Ogier Gisleen van Busbeke (tussen 1580 had er vurig naar verlangd zich te
en 1590 gemaakt) en een lofdicht van rug te kunnen trekken op zijn vaderlijk
de humanist Janus Lernutius: U. Ogier, domein, aan de Leie, in het Vlaamse
wiens taal des keizers oren streelde, land dat hij steeds lief heeft gehad en
prees de Oostenrijkse Donau met haar waarvan hij meer dan eens in zijn brie-
klotsend water, u, wiens rede het hart ven spreekt. „Sibi vivere posse et in
grootvader van onze Ogier Gisleen van van je Turkse heerser milder stemde, agelli angula onsenescere": eindelijk
Busbeke, wiens hart evenwel hier in staarde de Thrakische Bosphorus van- eens voor zich zelf kunnen leven en
1598 werd bijgezet en in 1932 bij de ujt de snel stromende zee met verba- met de Muzen en met weinige trouwe
herstelwerkzaamheden werd ontdekt. zing aan, dat gij het huis van de kei- vrienden in een hoekje van mijn klein
Men had wel gewild dat de postkoets zerlijke prinses hebt beheerd heeft de landgoed te kunnen oud worden" was
van de Floriade ook het oude Busbeke- ^rote Seine bij uw verblijf te Parijs kun- slechts een korte epiloog waarin de oude
nen aanschouwen eenzame, voor zijn leeftijd versleten.
nota Uzs aru, injetis
Ton's ij ito hra
JV l.Urwmu.
stad. Hij is gastvrij en voorkomend als
gewoon en heilig is in Slavische landen.
Hij had graag als zijn broer en twee
oudste zoons willen emigreren naar
Amerika, maar hij had wat aan zijn long
gehad zoals z'ovelen in de kampen. En
op de emigratiekeuringen was men kies
keurig. Hij was nu weer gezond, maai
op zijn longen bleven wat vlekjes en dal
zou emigratie blijven verhinderen. Hij
was echter geenszins ontevreden met de
tegenwoordige situatie, maar hij zei dat
de vluchtelingen nooit meer hun vroe
gere geluk zullen vinden. Met een ern
stig gezicht haalde hij een fles wijn uit
de kast. Hij wees op de dunne droesem
op de bodem. „Dit blijft hangen", zei
hij. „Het is het zwart van onze herinne
ring. Ontheemde mensen zijn ontwrich
te mensen. Wij zijn het gewoon gaan
vinden als man en vrouw niet trouw
den omdat ze afzonderlijk meer onder
steuning kregen dan een gehuwd paar
ontvangt Wij zijn bang geworden kinde
ren te krijgen, omdat onze gezinnen al
genoeg verscheurdheid kenden door
vlucht en emigratie. Wij denken niet
graag meer aan (huis omdat wij dan
doden moeten herdenken of ons moeten
afvragen wat er van onze familieleden
geworden is".
De Kroaat schonk stil ons glas vol.
„Die Lager sind verschwunden, die
Probleme nicht", zei hij bij wijze van
toast, „misschien krijgt de tweede ge
neratie het beter".
Met de kampen is er niets wezenlijks
verdwenen. De rode dictatuur gaat
voort met het opjagen van volkeren.
mensen it half verlaten dorpen in
Lithauen, men hoort van kerken in
de Okraïne waar bij uitzondering nog
eens een grootmoeder voor de oude
ikonen komt bidden, van eerlijke we
tenschapsmensen die door de Partij
dwarsgezeten worden, van de valse
ideologieën waarmee het denken van
jongeren vervormd wordt. Tegen de
'bruutheid van het consequent uitge
voerde materialisme van het commu
nistische systeem zijn de traditionele
hulpmiddelen niet meer opgewassen.
In het vluchtelingenland Oostenrijk
vernamen wij weer van andere staal
tjes. Een prelaat uit de Balkan vertel
de ons dat de laatste maanden in Oos
tenrijk nog verscheidene vluchtelingen
zijn overmeesterd en weggevoerd naar
achter he IJzeren Gordijn, dat van
Wenen maar een korte tijd varen over
de Dbnau verwijderd ligt. Mannen die
met veronderstelde kennissen een Vier
tel wijn dronken en bewusteloos raak
ten, die' met spiergeweld in een auto
gesleept werden, met vreselijke bedrei
gingen teruggedwongen en na een
schijnprocesje wegens hoogverraad
neergeschoten, alles zo banaal als in
een thriller, maar angstaanjagend
waar. Onlangs nog waren vier Tsjechi
sche soldaten Oostenrijk binnengevlucht.
Ze durfden zich in hun uniform niet te
vertonen en ze stalen kleren bij een
hoer Ze werde gegrepen en kwamen
in de gevangenis. Een communistische
agent, die ils Tsjechisch vluchteling te
boek stond, stal in hetzelfde plaatsje
een fiets n kwam in dezelfde gevange-
Bousbecque (vlak over de grens van
West Vlaanderen, bij Wervik) had be
zocht en een tulpenhulde aan de tulpen-
vader had gebracht, maar dit zou een
omweg op het reeds zo lange traject
betekend hebben en wellicht wordt nog
een extra-tocht gemaakt, direkt vanaf
de Rotterdamse Floriade naar Bous
becque
De heer van Busbeke is door zijn
tijdgenoten zeer gewaardeerd en de
lange bibliographie van ruim 120 num
mers in het gedenkboek „Augerius
Cislenus Busbequius, 15221591", van
de Vlaamse Akademie (Brussel 1954)
getuigt daarvan. In de eeuwen van
algemene, humanistische ontwikkeling
treft men zelden een man aan met
de brede belangstelling en tevens de
grote menselijkheid en edelmoedig
heid ais de edelman van Busbeke, en
de lofspraak die in allerlei gedich
ten, in hoofdzaak Latijnse, is uitge
drukt van beroemde tijdgenoten (Jus
tus Lipsius, Janus Lernutius e.a.) kan
wel hier en daar naar humanistenzede
gezwollen zijn maar ze probeert recht
te laten wedervaren aan de edelman
en de edele man, wiens vensters van
de geest naar alle zijden openstonden,
zowel om wetenschap op te vangen
als om gevonden resultaten weg te
geven en er anderen van te laten pro
fiteren.
Post bij de Sulfan
De jeugdjaren betekenden voor de
natuurlijke zoon van de heer van Bus
beke een bekend worden met allerlei
plaatsen en leermeesters en wanneer
we de onbenulligheid van de echte zo
nen van zijn ouders stellen tegenover
de universaliteit en humaniteit van de
pas later, door legitimatiebesluit van
Karei V als wettig erkende zoon, dan
ligt daarin misschien een lof aan de
eenvoudige vrouw, die zijn moeder was
en die hem te Komen in 1521 ter we
reld bracht. Na studies te Leuven (op
13-jarige leeftijd). Parijs, Bologna
en Padua, na een eerste opdracht in
diplomatieke dienst, werd hem door de
keizer de moeilijkste diplomatieke mis
sie opgedragen die toen in het Westen
bestond. Hoe zwaar die taak is geweest
een bestand te sluiten met de sultan,
daarvan getuigen zijn vier, in een emi
nent humanistenlatijn geschreven brie
ven. Ze staan vol met reisanekdoten
en reisavonturen, met specimina van
wetenschappelijke speurzin en vondsten,
met optreden ten gunste van anderen
achter het toenmalig „ijzeren gordijn",
met het verzamelen van oudheden, mun
ten en vooral handschriften, van plan
ten en zaden. De linguisten waarderen
de heer van Busbeke omdat hij dooi
zijn belangstelling voor de taalkunde
en het contact met twee vreemdelingen,
ambassadeurs bij de Sublime Porte,
het bewijs geleverd heeft dat na het
uiteenvallen van het rijk van Theodo-
rik het Gotisch een levende gesproken
taai bleef bij de Zwarte Zee. De vrien
den der klassieke oudheid weten hoe
veel resten van antieke opschriften hij
aan zijn klassieke vrienden in de Ne
derlanden toestuurde, hoe hij op zijn
reis door Klein Azië en op weg naar
Amasia op de muren van de tempel
van Augustus en Roma te Ankara de
„koningin van de Latijnse opschriften"
ontdekte, het verslag van keizer Augus
tus over zijn daden. Dit document in
het Grieks en het Latijn is wel van on-
■liilllllllliiiiiiiiiiliiiiiiilliiilililililllilliiiliiillllllillllllliiiiiii
schatbare historische waarde geweest.
„En passant" liet van Busbeke de hele
inscriptie zover ze niet door latere ge
bouwen verborgen was, kopiëren. Een
overgrote verzameling antieke mun
ten is door hem bijeengebracht en niet
minder dan 240 handschriften werden
door hem naar het Westen gebracht, in
hoofdzaak naar Wenen. Daaronder is
wel een van de meest beroemde, het
vooral voor medici en plantkundigen
gewichtig grieks handschrift van Dios-
kourides ..De materia medica". Deze
„codex Vindobonensis" uit de keizer
lijke bibliotheek van Wenen werd in
facsimile te Leiden door Sijthoff uit
gegeven. Hoezeer Busbequius zijn klas
sieke auteurs kende en klaarblijkelijk
rijkelijk van buiten kende, bewijst ons
menige passus uit zijn brieven.
Tulpenvader
Maar in het tulpenjaar huldigen we
vooral de tulpenvader. Zijn bijdragen,
in de vorm van giften en mededelingen
aan zijn vrienden, werden in de 16e
eeuw op zeer hoge prijs gesteld. Uit
alles blijkt met hoeveel belangstelling
en liefde de diplomaat in de natuur
van het Oosten naar nieuwe planten
heeft gezocht. Zijn naam blijft verbon
den aan een solanacea, de atropa rhom-
boidea (van de nachtschaden). De
Weense hoogleraar Endlicher gaf in de
19e eeuw de naam Busbeckea Nobilis
aan een capparidacea, een tweelobbige
tropische plant die gevonden werd op
het Australisch eiland Norfolk. Een
groot helper in zijn botanische speur
tochten was de Kortrijkzaan Willem
Quackelbeen: de oogst van al deze on
derzoekingen kwam vooral terecht bij
de Italiaanse botanist P. A. Mattioli.
Onder de acht botanische soorten, die
zij in het Westen bekend maakten, zijn
vooral de gladiolus L., de Syringa vul
garis L. (de sering, de Franse „lilas")
en de platanus oriëntalis L. bekend. De
man, zijn rust zocht en zijn conversaties
hield „met zijn oude dierbare boeken".
De actieve, maar steeds bescheiden
en vrijgevige man heeft veel meer aan
het Westen gegeven dan de tulp en de
sering: hij bewerkte het achtjarig be
stand van de sultan met de westerse
christenheid, in deze tussenpoos stierf
de grote Soeleiman en vervielen staats
beheer en legerleiding in Turkije. Dank
zij het uitstel kon de zeeslag van Le-
panto in 1571 worden tot het laatste
glorieuze avondrood van de Kruistoch
ten en het begin van het teruglopen
van de Turkse bedreiging ter zee. Ogier
Gisleen van Busbeke was meer dan een
tulpenvader, hij was, zoals de rector
magnificus van Leuven bij de huldiging
van 1954 benadrukte, als zoon van onze
stam, als vorser en als humanist, als
vriend van natuur en planten en grote
„roem in het 16de eeuwse yerleden",
en, wat heden vooral actueel is, „Euro
peer vóór de tijd".
Advertentie
OLDENZAAL, 6 mei Oldenzaal
heeft sedert vanmorgen twintigduizend
inwoners. Als twintigduizendste werd
in de burgerlijke stand ingeschreven
Johanna Maria Hendrika Sombekke,
dochter van H. J. Sombekke en G .A.
W. Koertshuis. De ouders zijn beiden
dertig jaar oud in Johanna is het twee
de kind van deze lamilie. Burgemees
ter nr. J. de Vries complimenteerde
de gelukkige vader en overhandigde
hem een spaarbankboekje met een in
leg van 100,- voor de baby.
Advertentie
De O.N.V.Z., een der oudste en grootste instellingen op haar gebied in
Nederland, biedt gelegenheid tot verzekering tegen de kosten van zieken-
huisverpleging, specialistische behandeling en sanatoriumverpleging.
Èn de naam èn de veeljarige ervaring èn de sterke financiële positie
van de O.N.V.Z. waarborgen U, die prijs stelt op deskundigheid en
soliditeit, dat U door het sluiten van een verzekering bü de O.N.V.Z.
voor de verdere duur van Uw leven werkelijk veilig gedekt is.
Inlichtingen verkrijgbaar aan bovenstaand adres of bij de plaatselijke
agenten.