Mensen op de vlucht krijgen onderdak De vluchtelingenkampen raken maar de narigheid verdwijnt leeg, niet DE HEER VANBUSBEKE, VADER VAN DE TULP G ür O.N.V.2. Peter Mars blijft achter met colameisje Postkoets uit de Oriënt aangekomen Angstige thrillers in Wenen FONS VITAE ZATERDAG 7 MEI 1960 PAGINA 9 (Van onze speciale verslaggever) P eter Marz leek ons ruim veertig. In zijn grijze kos tuum was hij een keurige middenstander. Het viel ons op, dat er niet de geur van het kamp in hing, de bedompte lucht van de barakken, de bedden en meube len, de lucht die alle kampbewo ners als getekenden met zich mee droegen. Peter Marz was te goed voor het kamp. Zijn café in het Lager Rositten had hem meer wel vaart gebracht dan wie van zijn medevluchtelingen had bereikt met werken in Salzburg. Zijn rijke drankvoorraad werd gretig aangesproken, want die kortston dige vreugde was het weinige wat de vluchtelingen op hun trooste loze bestaan konden veroveren. Het café van Marz bood overigens op de flessenetiketten en het meis je van de cocacola-kalender na niets vrolijks: het was een barak, donker, arm en benauwd als alle andere. Maar het handelsinstinct Van Peter Marz en zijn telkens aangevulde flessenrijen hadden ervoor gezorgd, dat hij een au tootje kon kopen en er geregeld Uit kon trekken. Zo hield hij de muffe lucht uit zijn kleren en rook hij niet zo als de Joegoslaaf Kakovo, die ons hierheen gegidst had en zich nu voor zijn fooi Zorgvuldig een drankje koos. Maar de ogen, die Peter Marz op het colameisje gericht hield, stonden droevig en hij zei: „Ze gaan alle maal weg. Ik ben moe. Moet ik ivéér opnieuw beginnen?" Clusi us dr. F. J. DE WAELE Oldenzaal heeft twintig duizend inwoners M ONDERLINGE NATIONALE VERZEKERING Mltf A TEGEN ZIEKENHUISKOSTEN Voorstraat 63 UTRECHT Telefoon (030)-18941 Opgericht in 1933 door „HET WIT-GELE KRUIS" *12 Ducts Isnuaj" -flcfi (Jttrax rapids oUfupta *2?. actfisfc demon pro öcquafU (xmfjjcxit, SK-Stótt De vluchtelingenkampen bestaan nog, maar niet lang meer. Met hulp van alle kanten is vele tienduizenden vluchtelingen in Oostenrijk een menswaardig onderdak verschaft. De resterende kampbewoners van thans behoren over het algemeen niet tot het beste deel van de maatschappij. Op het ogenblik wordt de nationalise ring van de landbouw in Oost-Duitsland voltooid. Door de Brandenburger Tor stromen per dag soms vijftienhonderd vluchtelingen berooid naar het westen: boeren met hun gezinnen. Maar on noemlijk veel meer tussen Berlijn en Seoel kunnen de slavernij niet ontvluch ten. Alles, tot en met hun godsdienst en hun denken, zal hen worden ontsto len. De glimlach van de rode dictator zou kunnen verhullen dat in de afgelo pen vijftien jaar in de Oost-Europese landen meer dan tweehonderd bisschop pen en veertigduizend priesters en re ligieuzen in gevangenissen of concen tratiekampen verdwenen zijn of botweg vermoord. Het genie dat achter een spoetnik steekt zou doen vergeten dat Rusiands wetenschappelijke en sociale vooruitgang wordt betaald met de ge roofde geesten en zinnen van beestach tig behandelde mensen. Met de vluch telingen heeft het westen het nu voor een deel geklaard, maar tegen die anderen in gevangenschap zijn wij hul peloos. Er rest ons maar één mogelijk heid, n.l. ons te wapenen met een Evan gelische idee die de bereidheid opbrengt uit liefde meer te offeren dan het com munisme in zijn niets ontziende harte loosheid eist. De internationaal vertakte Oost- priesterhuip slaagt erin velen achter het IJzeren Gordijn op de een of an dere manier te steunen. Opsommen hoe of wat Oostpriesterhulp daar ver richt, zou alarmerend en provocerend werken. Maar de communisten heb ben reden de ideeën en werkzaamhe den van pater Werenfried en de zij nen te vrezen. In Karl A. Moll- nau's „Aus dem Schuldbuch des po- litischen Katholizismus" onverval ste communistische wetenschappelij ke lectuur kan men lezen dat Oost priesterhulp „een der belangrijkste klerikale ondergrondse bewegingen" is, „de enige klerikale strijdmacht die zich kan motoriseren", „een spiona ge- en sabotagetrust", enzovoort. Oostpriesterhulp spioneert niet, men verneemt al genoeg langs de gebrui kelijke wegen. Het ontvangt brieven van een Prester uit Workuta, van nonnen in Tsjechische fabrieken, van Naar zijn verhaal hebben wij niet ge daagd. Ook h;i was natuurlijk na on- paschrijfelijk veel narigheid in het kamp terechtgekomen en dus was hij lotgenoot van die 31 miljoen mensen tussen Berlijn en Seoel, die van huis en haard ziin verdreven. Misschien was Marz een Südeten-Duitser en misschien als vele van zi)n landgenoten op een of andere manier schuldig aan de bar baarsheden van het Hitler-verraad en dan is het moeilijk een levensverhaal naar waarheid te vertellen. Maar wie moet vluchten uit angst voor de slaver nij of door de dictatuur verdreven wordt, herkrijgt als verworpene zijn schuldeloosheid. Hoewel Peter Marz zich gelukkig mocht prijzen, dat de zwavclmiiaen van .Siberië of de hel van Workuta hem bespaard bleven, was hij evenals die andere twee miljoen ver drevenen, die in Oostenrijk arriveerden, een beklagenswaardige. Juist Salzburg met zijn geringe in dustrie en werkgelegenheid kreeg van de vluchtelingenellende een onevenre dig groot deel. Drieëndertig kampen telde de oude stad in haar omgeving, met vele tienduizenden vluchtelingen. Toen in november '56 zo'n 180.000 Hongaren in Oostenrijk bescherming zochten, nam het land van Salzburg er bijna de helft van op. Peter Marz was pienter en energiek. Zijn klanten waren arm, maar talrijk, zijn flessen aanlokkelijk. Hij voegde een kruide nierswinkeltje bij zijn Konditorei. Maar ook voor de meeste andere ont heemden waren er nieuwe levenskan sen. Het gros koos, als het daartoe de gelegenheid kreeg, de emigratie als de beste oplossing. Maar ook in Oostenrijk lag er voor velen een baan. Het kwam het mensenarme land ten goede. De bouwnijverheid kon duizenden arbeiders gebruiken. Tal van vluchtelingen zetten een bedrijfje op, openden in Salzburg een fraaie winkel of begonnen ijverig een im- en exportzaak. Volkskunst van de Balkan gaf het Oostenrijkse land hier en daar een nieuw aanzien. De vluchtelingen bleven elkaar zoeken, kwamen bijeen in hun eigen nieuwe kerken, waarin na de uit conservenblik- jes vervaardigde wierookvaten kost- flPHppnp. baarder sieraden verschenen, hielden 1 jr. f Hf*' MN houvast aan de eigen bladen en tijd- l il N 'Süj schrift der Donauschwaben". Dat had- w» ';i m den ze nodig om zich een beetje thuis tsm te kunnen voelen in het nieuwe land. >■- Goedkope huizen behelpen, kregen de ontheemden van elders steun. Ook Oostenrijk beperkte zijn gastvrijheid niet tot een automa- v. f )D§®s tisch uitgesproken „Grüss Gott" bij de i V. i i i V; - huizen gebouwd, zowel door de Oosten- li-,.-,.- - -1 i II.1- - -I :.--i J missariaat der Vluchtelingen. De Lagers -vS?; raken leeg. Er zijn nog maar drie -i- v 5 kampen in Salzburg. Peter Marz ziet ■HsmhIIWIMiw-mmrrm nu ook in zijn Lager Rositten bouw- werken in de steigers staan. Hij is met Zowel met hulp van het Hoge Commissariaat der Vluchtelingen ais van de Oosten- het colameisje achtergebleven, samen rijkse regering worden er goedkope woningen voor de vluchtelingen gebouwd. met Kakovo, met andere oude mannen Het zijn woningen met één, twee of drie kamers, die na betaling van onge- en vrouwen, met asocialen en half-de- veer 350 gulden tegen een huur van minimaal 25 gulden per maand (voor een één-kamerwoning) kan worden betrokken. nieter tot het IJzeren A og maar 20/1 Gordijn, van 0nT Vüfhonderd kilomR? Nederland is het nie? ter verwijderd: ook met erg ver hielen, invaliden en afhankelijke kinde ren, mensen die de vitaliteit niet meer hebben een paar honderd schilling in de week te verdienen of geestelijk om laag gehaald zijn tot de misere van het kamp. Wij vingen harmonica-muziek op, een wijsje dat deed denken aan een van die opgewekte melodieën van een Slavisch danstheater. De nieuwe hui zenblokken der vluchtelingen staan tussen de andere woonwijken. Er zit ten sloten op de deuren. Er hangt geen alles doordringende stank. In deze wo ningen hoort men niet, zoals in de Kampen, de gesprekken en intimitei ten uit de naastgelegen woningen. Aan een volledige meubilering ont breekt het hier en daar nog. Trots wijzen de vrouwen op hun rijkdom- metje, de boiler in de kookhoek. Ruim is het hier niet. Ook hier zijn kinder rijke gezinnen gehuisvest in woningen met soms één, meestal twee of drie bescheiden kamers. Vooral de stem ming in deze blokken is heel anders dan in de kampen. Hier heerst niet die moedeloosheid. Als men hier af scheid neemt van een gezin heeft men niet het gevoel, dat men laf een gillen de drenkeling in de steek laat. In de kampen wekte een dronken vader, die zijn roes tussen zijn vervuilde kinde ren lag uit te slapen, vooral een groot medeleden. Hier zou hij waarschijn lijk allereerst verontwaardiging wek ken omdat hij inbreuk maakt op de maatschappelijke orde. De man met de harmonica blijkt een Kroaat te zijn, nu winkelbediende in <.e nis terecht, waar hij de vier soldaten ervan overtuigde dat er aan militaire vluchtelingen geen asiel gegeven werd, zodat ze zich maar moesten laten uitle veren aan hun iand. Dat laatste kon verhinderd worden, maar de agent was zo gewiekst te werk gegaan dat hij nu nog in Salzburg kan rondlopen, iets ver dachter dan vroeger, maar even ge vaarlijk. Het eigenlijke gevaar is nog groter. Het merendeel van de mensen achter het IJzeren Gordijn gelooft niet meer aan een bevrijding door het westen en ziet ais enige levensmogelijkheid een meewerken in communistische geest. Er komen jonge vluchtelingen aan, die zich manifest anti-communistisch ver klaren. Maar heel hun denken is al van het goddeloze materialisme doortrok ken, is niet meer met de logica van het westen te rijmen. Zij doorzien het wes ten al gauw als verziekt door zijn in dividualistische mentaliteit, die wel een zekere vrijheid geeft, maar bloedeloos is door zijn gebrek aan offerend idea lisme. Op hun teleurgesteld vragen is wel een antwoord, maar niemand geeft het hun. Men zou hun kunnen zeggen peier Marz doet geen moeite meer de neergang van zijn ooit bloeiende Konditorei dat het christendom het triomferend fg verbergen. Jarenlang was hij de vreugde van het Salzburgse kamp Rossiten, antwoord geeft, maar het blijkt zo wei- verschafte hij drank en levensmiddelen, kon men bij hem telefoneren en nog nig uit onze gedragingen. enige gezelligheid vinden. Het is wel een heel aparte huldi ging welke ten deel valt aan de vandaag uit de Oriënt terugge keerde koets, die het 4e eeuwfeest van de Turkse „tulipan" of tulband-bloem herdenkt en waaruit „redivivus" de tul pen-vader trad, die 'n even Nederlandse naam had als de initiatiefnemer van Rot terdam. Want terecht kan men zich er over verwonderen, dat hardnekkig van „de Busbecq" wordt gesproken (en in derdaad is dat de „diplomatieke" vorm geweest, die de drager vaak gebruikt heeft) en men in Nederland vergeet dat men hier met de heer van Bus- beke te doen heeft, die reeds vijf jaar geleden op luisterrijke wijze door de Koninklijke Vlaamse Akademie van Let teren werd herdacht, nadat de initia tiefnemer in het geboortedorp van de edelman, de Frans-Vlaming Paul Fer- rant van Brugsen huize aan zijn dorpsgenoot een monument heeft opge richt dat in de lente tussen seringen en tulpen prijkt. Bousbecque, zoals het oude Busbeke na de roof van Zuid-Vlaanderen door Lodewijk XIV thans heet, bezit hoog stens nog een stuk schuur dat eenmaal tot het domein van de heren van Bus beke hoorde. In de kerk van het dorp was het praalgraf met een boog in Re naissancestijl eigenlijk het graf van de grote roem reeds in Dodoens' Cruydt-boeck en het commentaar van P. Mattioli getuigen hiervan is het invoeren van de tulp, en men kan zich erover verwonderen dat onze tulp, het zij de tulipa silvestris of de tulipa Ges- neriana, nooit de doopnaam hebben ge kregen „Tulipa Busbeckia". Vindt geen tulpenteler daar een oplossing voor? AVGERIV5 GISLENVS «E lusius is wel de gelukkige geweest die zich om Nederlands fraaiste bloem een naam kon maken. Charles de l'Ecluse, arts en botanicus, was drie jaar jonger dan van Busbeke en te Atrecht geboren. Hij was student te Leuven en te Wittenberg en in deze laatste stad eng bevriend met Melanch- thoon. Te Montpellier studeerde hij me dicijnen en zwierf daarna in vele ste den van het Westen rond totdat hij in 1571 te Weenen direkteur van de kei zerlijke tuinen werd. Vanaf 1593 was hij professor van de botanica te Leiden, alwaar hij in 1609 stierf. Reeds voordat Clusius zich als hoog leraar te Leiden vestigde, was Ogier Gisleen van Busbeke overleden. Slechts twee jaar had hij, ondanks herhaald verzoek aan de keizerlijke meesters om Geëtst portret (waarschijnlijk door ontslagen te worden, kunnen genieten E. de Boulonois) van de zestigjarige van het „otium cum dignitate". Hij Ogier Gisleen van Busbeke (tussen 1580 had er vurig naar verlangd zich te en 1590 gemaakt) en een lofdicht van rug te kunnen trekken op zijn vaderlijk de humanist Janus Lernutius: U. Ogier, domein, aan de Leie, in het Vlaamse wiens taal des keizers oren streelde, land dat hij steeds lief heeft gehad en prees de Oostenrijkse Donau met haar waarvan hij meer dan eens in zijn brie- klotsend water, u, wiens rede het hart ven spreekt. „Sibi vivere posse et in grootvader van onze Ogier Gisleen van van je Turkse heerser milder stemde, agelli angula onsenescere": eindelijk Busbeke, wiens hart evenwel hier in staarde de Thrakische Bosphorus van- eens voor zich zelf kunnen leven en 1598 werd bijgezet en in 1932 bij de ujt de snel stromende zee met verba- met de Muzen en met weinige trouwe herstelwerkzaamheden werd ontdekt. zing aan, dat gij het huis van de kei- vrienden in een hoekje van mijn klein Men had wel gewild dat de postkoets zerlijke prinses hebt beheerd heeft de landgoed te kunnen oud worden" was van de Floriade ook het oude Busbeke- ^rote Seine bij uw verblijf te Parijs kun- slechts een korte epiloog waarin de oude nen aanschouwen eenzame, voor zijn leeftijd versleten. nota Uzs aru, injetis Ton's ij ito hra JV l.Urwmu. stad. Hij is gastvrij en voorkomend als gewoon en heilig is in Slavische landen. Hij had graag als zijn broer en twee oudste zoons willen emigreren naar Amerika, maar hij had wat aan zijn long gehad zoals z'ovelen in de kampen. En op de emigratiekeuringen was men kies keurig. Hij was nu weer gezond, maai op zijn longen bleven wat vlekjes en dal zou emigratie blijven verhinderen. Hij was echter geenszins ontevreden met de tegenwoordige situatie, maar hij zei dat de vluchtelingen nooit meer hun vroe gere geluk zullen vinden. Met een ern stig gezicht haalde hij een fles wijn uit de kast. Hij wees op de dunne droesem op de bodem. „Dit blijft hangen", zei hij. „Het is het zwart van onze herinne ring. Ontheemde mensen zijn ontwrich te mensen. Wij zijn het gewoon gaan vinden als man en vrouw niet trouw den omdat ze afzonderlijk meer onder steuning kregen dan een gehuwd paar ontvangt Wij zijn bang geworden kinde ren te krijgen, omdat onze gezinnen al genoeg verscheurdheid kenden door vlucht en emigratie. Wij denken niet graag meer aan (huis omdat wij dan doden moeten herdenken of ons moeten afvragen wat er van onze familieleden geworden is". De Kroaat schonk stil ons glas vol. „Die Lager sind verschwunden, die Probleme nicht", zei hij bij wijze van toast, „misschien krijgt de tweede ge neratie het beter". Met de kampen is er niets wezenlijks verdwenen. De rode dictatuur gaat voort met het opjagen van volkeren. mensen it half verlaten dorpen in Lithauen, men hoort van kerken in de Okraïne waar bij uitzondering nog eens een grootmoeder voor de oude ikonen komt bidden, van eerlijke we tenschapsmensen die door de Partij dwarsgezeten worden, van de valse ideologieën waarmee het denken van jongeren vervormd wordt. Tegen de 'bruutheid van het consequent uitge voerde materialisme van het commu nistische systeem zijn de traditionele hulpmiddelen niet meer opgewassen. In het vluchtelingenland Oostenrijk vernamen wij weer van andere staal tjes. Een prelaat uit de Balkan vertel de ons dat de laatste maanden in Oos tenrijk nog verscheidene vluchtelingen zijn overmeesterd en weggevoerd naar achter he IJzeren Gordijn, dat van Wenen maar een korte tijd varen over de Dbnau verwijderd ligt. Mannen die met veronderstelde kennissen een Vier tel wijn dronken en bewusteloos raak ten, die' met spiergeweld in een auto gesleept werden, met vreselijke bedrei gingen teruggedwongen en na een schijnprocesje wegens hoogverraad neergeschoten, alles zo banaal als in een thriller, maar angstaanjagend waar. Onlangs nog waren vier Tsjechi sche soldaten Oostenrijk binnengevlucht. Ze durfden zich in hun uniform niet te vertonen en ze stalen kleren bij een hoer Ze werde gegrepen en kwamen in de gevangenis. Een communistische agent, die ils Tsjechisch vluchteling te boek stond, stal in hetzelfde plaatsje een fiets n kwam in dezelfde gevange- Bousbecque (vlak over de grens van West Vlaanderen, bij Wervik) had be zocht en een tulpenhulde aan de tulpen- vader had gebracht, maar dit zou een omweg op het reeds zo lange traject betekend hebben en wellicht wordt nog een extra-tocht gemaakt, direkt vanaf de Rotterdamse Floriade naar Bous becque De heer van Busbeke is door zijn tijdgenoten zeer gewaardeerd en de lange bibliographie van ruim 120 num mers in het gedenkboek „Augerius Cislenus Busbequius, 15221591", van de Vlaamse Akademie (Brussel 1954) getuigt daarvan. In de eeuwen van algemene, humanistische ontwikkeling treft men zelden een man aan met de brede belangstelling en tevens de grote menselijkheid en edelmoedig heid ais de edelman van Busbeke, en de lofspraak die in allerlei gedich ten, in hoofdzaak Latijnse, is uitge drukt van beroemde tijdgenoten (Jus tus Lipsius, Janus Lernutius e.a.) kan wel hier en daar naar humanistenzede gezwollen zijn maar ze probeert recht te laten wedervaren aan de edelman en de edele man, wiens vensters van de geest naar alle zijden openstonden, zowel om wetenschap op te vangen als om gevonden resultaten weg te geven en er anderen van te laten pro fiteren. Post bij de Sulfan De jeugdjaren betekenden voor de natuurlijke zoon van de heer van Bus beke een bekend worden met allerlei plaatsen en leermeesters en wanneer we de onbenulligheid van de echte zo nen van zijn ouders stellen tegenover de universaliteit en humaniteit van de pas later, door legitimatiebesluit van Karei V als wettig erkende zoon, dan ligt daarin misschien een lof aan de eenvoudige vrouw, die zijn moeder was en die hem te Komen in 1521 ter we reld bracht. Na studies te Leuven (op 13-jarige leeftijd). Parijs, Bologna en Padua, na een eerste opdracht in diplomatieke dienst, werd hem door de keizer de moeilijkste diplomatieke mis sie opgedragen die toen in het Westen bestond. Hoe zwaar die taak is geweest een bestand te sluiten met de sultan, daarvan getuigen zijn vier, in een emi nent humanistenlatijn geschreven brie ven. Ze staan vol met reisanekdoten en reisavonturen, met specimina van wetenschappelijke speurzin en vondsten, met optreden ten gunste van anderen achter het toenmalig „ijzeren gordijn", met het verzamelen van oudheden, mun ten en vooral handschriften, van plan ten en zaden. De linguisten waarderen de heer van Busbeke omdat hij dooi zijn belangstelling voor de taalkunde en het contact met twee vreemdelingen, ambassadeurs bij de Sublime Porte, het bewijs geleverd heeft dat na het uiteenvallen van het rijk van Theodo- rik het Gotisch een levende gesproken taai bleef bij de Zwarte Zee. De vrien den der klassieke oudheid weten hoe veel resten van antieke opschriften hij aan zijn klassieke vrienden in de Ne derlanden toestuurde, hoe hij op zijn reis door Klein Azië en op weg naar Amasia op de muren van de tempel van Augustus en Roma te Ankara de „koningin van de Latijnse opschriften" ontdekte, het verslag van keizer Augus tus over zijn daden. Dit document in het Grieks en het Latijn is wel van on- ■liilllllllliiiiiiiiiiliiiiiiilliiilililililllilliiiliiillllllillllllliiiiiii schatbare historische waarde geweest. „En passant" liet van Busbeke de hele inscriptie zover ze niet door latere ge bouwen verborgen was, kopiëren. Een overgrote verzameling antieke mun ten is door hem bijeengebracht en niet minder dan 240 handschriften werden door hem naar het Westen gebracht, in hoofdzaak naar Wenen. Daaronder is wel een van de meest beroemde, het vooral voor medici en plantkundigen gewichtig grieks handschrift van Dios- kourides ..De materia medica". Deze „codex Vindobonensis" uit de keizer lijke bibliotheek van Wenen werd in facsimile te Leiden door Sijthoff uit gegeven. Hoezeer Busbequius zijn klas sieke auteurs kende en klaarblijkelijk rijkelijk van buiten kende, bewijst ons menige passus uit zijn brieven. Tulpenvader Maar in het tulpenjaar huldigen we vooral de tulpenvader. Zijn bijdragen, in de vorm van giften en mededelingen aan zijn vrienden, werden in de 16e eeuw op zeer hoge prijs gesteld. Uit alles blijkt met hoeveel belangstelling en liefde de diplomaat in de natuur van het Oosten naar nieuwe planten heeft gezocht. Zijn naam blijft verbon den aan een solanacea, de atropa rhom- boidea (van de nachtschaden). De Weense hoogleraar Endlicher gaf in de 19e eeuw de naam Busbeckea Nobilis aan een capparidacea, een tweelobbige tropische plant die gevonden werd op het Australisch eiland Norfolk. Een groot helper in zijn botanische speur tochten was de Kortrijkzaan Willem Quackelbeen: de oogst van al deze on derzoekingen kwam vooral terecht bij de Italiaanse botanist P. A. Mattioli. Onder de acht botanische soorten, die zij in het Westen bekend maakten, zijn vooral de gladiolus L., de Syringa vul garis L. (de sering, de Franse „lilas") en de platanus oriëntalis L. bekend. De man, zijn rust zocht en zijn conversaties hield „met zijn oude dierbare boeken". De actieve, maar steeds bescheiden en vrijgevige man heeft veel meer aan het Westen gegeven dan de tulp en de sering: hij bewerkte het achtjarig be stand van de sultan met de westerse christenheid, in deze tussenpoos stierf de grote Soeleiman en vervielen staats beheer en legerleiding in Turkije. Dank zij het uitstel kon de zeeslag van Le- panto in 1571 worden tot het laatste glorieuze avondrood van de Kruistoch ten en het begin van het teruglopen van de Turkse bedreiging ter zee. Ogier Gisleen van Busbeke was meer dan een tulpenvader, hij was, zoals de rector magnificus van Leuven bij de huldiging van 1954 benadrukte, als zoon van onze stam, als vorser en als humanist, als vriend van natuur en planten en grote „roem in het 16de eeuwse yerleden", en, wat heden vooral actueel is, „Euro peer vóór de tijd". Advertentie OLDENZAAL, 6 mei Oldenzaal heeft sedert vanmorgen twintigduizend inwoners. Als twintigduizendste werd in de burgerlijke stand ingeschreven Johanna Maria Hendrika Sombekke, dochter van H. J. Sombekke en G .A. W. Koertshuis. De ouders zijn beiden dertig jaar oud in Johanna is het twee de kind van deze lamilie. Burgemees ter nr. J. de Vries complimenteerde de gelukkige vader en overhandigde hem een spaarbankboekje met een in leg van 100,- voor de baby. Advertentie De O.N.V.Z., een der oudste en grootste instellingen op haar gebied in Nederland, biedt gelegenheid tot verzekering tegen de kosten van zieken- huisverpleging, specialistische behandeling en sanatoriumverpleging. Èn de naam èn de veeljarige ervaring èn de sterke financiële positie van de O.N.V.Z. waarborgen U, die prijs stelt op deskundigheid en soliditeit, dat U door het sluiten van een verzekering bü de O.N.V.Z. voor de verdere duur van Uw leven werkelijk veilig gedekt is. Inlichtingen verkrijgbaar aan bovenstaand adres of bij de plaatselijke agenten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 9