Oorlogsmuseum in Over loon wordt nationaal instituut Initiatief tot oprichting tijdens de oorlog geboren I MICHEUN Rede algemeen secretaris ontstemt S.E.R.-lid Dubbel schrijversleven Geloof en lijden &8ïs& h.™> Pressiegroepen in het geding MARTINI Proefschrift over GOUDSE kloosters in de middeleeuwen Sigaar efste kolenlaag (V>aahgeboord Vooral educatieve functie Mergelgrotten met geneeskracht m Minister Luns in Den Haag terug Jos Panhuijsen is Staatssecretaris over legt met ir. Vos PROMOTIE IN NIJMEGEN Interessante studie van dr. Jan Taal Vrouw op oversteek plaats aangereden ZATERDAG 14 MEI 1960 PAGINA 5 ii|hwe Vismijn Beatrix Sta een ogenblik stil, bezoeker, en bedenk dat de grond waarop gij nu vertoeft, eens een van de felst omstreden secto ren was van het slagveld Overloon Bitter is hier gevochten in man- tegen-man-gevechten. Vele jonge levens, aan de slagvelden van Nettuno en Normandië ontkomen, vonden onder deze bomen hun vreselijk einde «wil met gestabiliseerd loopvlak VOLMAAKTE VEILIGHEID VEEL MEER KILOMETERS BUITENGEWOON SOEPEL Michelin banden hebben hun "sporen" verdiend! De winnaar van de INTERNATIONALE TULPENRALLY 1960 - algemeen klassement - reed op MICHELInXbanden per literfles Kwestie vervoerscommissies eens, dat nu gewacht moet worden op 1 april in Nederland BIJNA IV/2 MILJOEN INWONERS Kom fris op en van Uw werk! Dehepf?binatie geloof en lijden vprt v°or een christen een juist vanuit0"^6 klank- Immers christendn geloof beschouwt het volg van a11 ^et liiden als een Re" Gods wer i Zondemen geelt het in waarde Je^Plan de plaats en de gelding t?11 een rechtvaardige ver- d°°r jjDe zondaar kan bovendien vinden %len de weg tot bekering le aan p1 hier op aarde als boe- van n. V°d opdragen uit de kracht den, s!Us' genade. Door het lij- ge]n'kv St.-Paulus, kan de gelovige delpv, .°rmig worden aan Christus en ln Zijn glorie. Christ hden is een grondwet van het vetTm ,nclom' die echter het geloof hejfi herstelt in Gods rechtvaardig- leen ®n liefde. Deze wetenschap ont- die de gelovige aan de Openbaring, ern tevens een zinvol beleven takt hjden leert. Het boetende ka- tijj, j r van het lijden is door Chris- deti metrument van verlossing gewor- ti6' Door het doopsel is ons de ge- ken ?.haP met Christus geschon- h» ',..zijn wij één met Hem ook in Wjj iJUen' en in en door Hem leven liida t onze broeders en zusters in kp^Y^rbondenheid. Omdat ,,wij de Vp ,zijn" behoort het lijden derhal- D°°k tot de Kerk. tvaae apostel Paulus was van deze ko^heid diep overtuigd. Telkens i'ii k er in zhn brieven op terug, lijk beschouwt onmiskenbaar duide- ïriet-uet lijden als een wezenlijk ken- Van de Kerk. „Te allen tüde lick wij Jesus' doodslijden in het tUs'a.am rond" (2 Cor. 4.10); „Chris- ger^ hjden is ons in volle mate toe beten" (1 Cor 15). Aan de Fiiip. biP„ n schrijft hij over „onze ge- (•jfbschap met Christus' lijden" Vij h En uit het Evangelie kennen rijp, h'tspraken van Jesus zelf, die hpt de minste twijfel overlaten, dat i*!}. hjden een levenswet is. „Wie ij) b leerling wil zijn, neme zijn kruis bet®11 v°lge Mij"; „De knecht is niet MiiÜ han Zijn Heer". Het is wel dui- 41 dat het feit van het lijden in chfj'h1 vormen essentieel tot de Iiqom hjke levensbeschouwing be- Uitfp - er een integrerend deel van laat kt. In zijn diepste wezen ont- van uns echter het waarom daar- 0i)ej' liet is een mysterie van Gods v°0r u8e wijsheid, ontoegankelijk het geschapen verstand. delet61 het goddelijk wezen, Zijn han- Sam ,ZÜn uitingen, al wat daarmee bien^hangt is in de grond voor de ,een ondoordringbaar mysterie. at God nu eenmaal God is. Elk Vla contact van de mens met God Wagt dan ook allereerst een vol- be 8 alstand doen van het eigen ik. van eJ^rsle els voor een benaderen ^at is steeds totale overgave, den is de kern van de goddelijke i ugden, van de dwaasheid van het rUis. Men kan trouwens God niet tj ns benaderen zonder eerst door em geroepen te zijn. Wanneer God ,°ePt, moet zoals dr. C. Rijk voor- cffelijk uitwerkt in zijn mooie boek k^ezinning op bijbelse grond" de "lens steeds beginnen met verlaten, jk'hterlaten. Zo moest Abraham weg dekken uit zijn land; de toekomsti- apostelen moesten hun netten platen, hun boot, hun vader; wie voorwaarts kijkt, wie niet geheel at' is niet geschikt voor Gods <3a h. Gods roepen, zegt Rijk, zal dr. fE^i ^h'id zijn een weggaan uit Vallen tv! situatie, waarin de ge- Ond - vei'keert, om aan Gods >s onder Gods leiding iets, al liser nog maar beginnend, te rea- hij n van dat verhevene, waarvan «lepüft bevrijdende totaalbeeld nog kloet u„vaaS kan vermoeden. Dan ^lonF koersen op het kompas van Hen, en vertrouwen in God, die W riep. Dan wordt het volgen van Vir een beproeving. Maar juist die !C °eving is nodig om hem te lou- hl n- om hem te brengen tot dat e mensbeeld, dat alleen moge- hi een nieuwe, nauwe band h hem en zijn God. dragen ons af, of bovenstaande rkep.nEang niet verhelderend kan Eaar I1 ih de crisis van het zoeken v5?rk f iuiRte houding tegenover de j ij tp h een vorig artikel meenden >t,VVv moeten stellen, dat een ver lep bV()!le overgave in geloof en een i va.II net 1JJUC1J. ais gi miu- 5 dp bet christendom in elk geval 6 h Wezenlijke bestanddelen van i'Jldp/'bhing moeten behoren. Dit is >ettef! dunkt ons, wat het geloof \,°Mp„" 1°n aanzien van het lijden a wij onze bedoeling als volgt ]..WiiVer9uidelijken. Jjid^gerig gezien spreken wij van Wcinneer er in onze intellec- >{t Mi een onvervuld verlangen r iets wat ons begerens- V 1 Voorkomt. Wij zijn ons in ejh, fav.al bewust, dat wij iets mis s's ij.h juist dat missen ervaren wij Spp„ Ch, ais een kwaad voor óns ermogen. ,1-® het een feit, dat ons mense- 4N p n over de Kerk> die im- v'hjf) n mysterie is, onvermijdelijk ®bgens op een grens stoot, to Sri verstand tekort schiet en °°I begint. Louter menselijk 1st4narvaren wii dit falen van ons Ida existentieel als een kwaad, O 0en- Zonder hier nader in te k ikhpi -he mogelijkheid om de re- hiai 'd van het geloof inzichtelijk VI het v willen wij, herinnerend Ati bovenstaande, er alleen op dit ,a1" een nederige overgave blo ch!'- n" een daad van a'uthen. Eo hiiJbstelijk geloof is. Concrete bp u Ük "?den worden hiermee na- Ms edopilet opgelost. Dat is ook niet Zpj lng. God vraagt geloof van Augustinus, over de Kerk Zij bf; hiet: Het is nog altijd ahijr]b a'aJ leeft in duisternis zolang eUenrik* pelgrimeert en zij zal M'. treuren hebben over veel Limburgse redacteur) r—a* uici Bij de benacht I van de nieuwe in iphpff'^e k"?f staatsmijn „Beatrix" is >4rt|a, eep i„ inlaag aangeboord. Het Ye nip, ag met een dikte van an- ïljt', "ekpi1fi °P de 560 m-verdieping. |S voori0r,i„°mt Staatsmijn „Bea- ^hiarv uldise J? o ?n exPloitatie ge- pv^jkt. jsjp moeilykheden op de ko- pl°ratie „®®r;ste ttïd wordt alleen e voortgezet. Van onze speciale verslaggever) Deze woorden staan gegrift in een ge denksteen, die men kan aantreffen aan de ingang van het park in Overloon, waar het oorlogs museum is geves tigd, en zij behel zen de letterlijke waarheid. Daar heeft in en rond Overloon destijds, van 26 september tot 16 oktober 1944, een slag gewoed, die tijdens de wereld oorlog nauwelijks zijn weerga heeft gehad. Het ging daar om een strijd tussen tanks niet alleen, maar dik wijls ook om ver schrikkelijke ge vechten van man tegen man. Aan de ene kant stonden de 7de Amerikaanse tankdivisie, de 11de en de 79ste Britse pantserdivisie en de 3e Britse infanterie divisie, aan de an dere zijde troepen van de SS, van de valschermjagers, van de Luftwaffe en van de fanatieke Hitlerjugend. Op 4 oktober begon er dus een tankslag, die als een van de meest vehemente van deze oorlog de geschiedenis in zou gaan, en acht dagen later, op 12 oktober, brak over Overloon een verschrikkelijke granaatregen los in enkele uren vie len er meer dan 100.000 die van het dorp één puinhoop maakte. Op 14 okto ber maakte het Engelse legerbericht eindelijk bekend: „Overloon is gevallen". De heer H. van Daal, nu secretaris van de „Werkgroep oorlogsmuseum Overloon", weet het zich alles nog heel goed te herinneren. Hij was één van de eersten, die destijds naar het geteisterde dorp ^terugkeerden. En terwijl hij daar keek naar de kapot geschoten tanks en terwijl in de ver te het kanongebulder weerklonk, dacht hij aan een oorlogsmuseum, dat hij ooit in Yperen had bezocht en hij vroeg zichzelf al: „Zou dat hier, in Overloon, ook niet kunnen?" Enkele dagen later zat hij met bur gemeester A. Jans en met pastoor van Boxtel te vergaderen. Het oorlogs rumoer was nog niet eens verstomd. En dat is dan wel typisch Nederlands: de tijden mogen nog zo bar wezen, het vergaderen, het „initiatief nemen" gaat gewoon door. Al stort de wereld in el kaar. Dit vergaderen had nog gevolg ook. Op 31 juli 1945 werd bij notariële (Van onze Limburgse redactie) VALKENBURG, 14 mei De ge- vieenteraad alhier heeft gisteravond een crediet van twintig duizend gulden ge voteerd ten behoeve van een weten schappelijk onderzoek of de mergelgrot ten in zuid-Limburg, zoals sommige ast ma-patiënten beweren, inderdaad ge neeskracht bezitten. Het T.N.O. te Den Haag zal in september met dit onder zoek beginnen in overleg met de inspec teur voor de volksgezondheid in Lim burg. Een dertigtal geselecteerde astma-lij ders zullen voor proef een kuur van 42 dagen ondergaan in de Valkenburgse ge meentegrot. Bij een bezoek aan deze grot kwam een dame uit Antwerpen, 'lie veel last van astma ondervond, enkele jaren geleden tot de ontdekking, dat zij zich in de grotten aanmerkelijk beter voelde. Na een privé-kuur voelde zij zich geheel genezen. Andere astma-lijders volgden haar voorbeeld, akte een stichting in het leven geroe pen. Een stichting, die beoogde in Over loon een Oorlogmuseum in het leven te roepen. En zij ging daarbij uit van de gedachte, dat de enig juiste plaats voor zulk een museum het slagveld zelve is. Het stichtingskapitaal bedroeg in die dagen echter... 50. Men begon maar vast tie bouwen zon der vergunning en hield inmiddels een loterij, die wel het een en ander maar zeker niet voldoende opbracht. Niette min werd het museum op 26 mei 1946 officieel geopend. En de schuld van f 72.000 werd in drie jaar afgedaan. Maar het museum trok dan ook in het eerste jaar van zijn bestaan al bijna 70.000 bezoekers en m 1959 kwamen er tussen de 85 duizend en 90 duizend mensen. Het doel van de Stichting was van meet af aan; „Het oprichten en in stand houden van een oorlogsmuseum, bestaande uit een museum-gebouw en een openluchtafdeling, teneinde daarin onder te brengen, te bewaren en ter bezichtiging voor het publiek ten toon te stellen, alle voorwerpen zowel in de vorm van wapenmateriaal, ge bruikt op Nederlands grondgebied tn- dens na te noemen oorlog, als in de vorm van documentatiemateriaal al welke voorwei-pen een herinnering vor men aan de tweede wereldoorlog 1939- 1945, gedurende welke oorlog het dorp Overloon slagveld is geweest en op welk slagveld een van de belangrijkste episoden in de strijd om de bevrijding van Nederland zich heeft afgespeeld." Aan die „documentatie" mankeerde aanvankelijk echter het een en an der". In 1947 begon men te denken aan een aparte afdeling daarvoor. In mei 1950 werd zij inderdaad geonend, zij het dan dat zij niet helemaal we tenschappelijk was opgezet Maar daar gaat dus nu verandering in komen. Over enkele dagen op 23 mei gaat prinses Irene een „Na tionaal Oorlogsmuseum Overloon" ope nen. Een geheel gereorganiseerd en uitgebreid museum dus. Dat het werke lijk een nationaal instituut gaat worden garandeert de medewerking, die de Na tionale Federatieve Raad Voormalig Verzet Nederland, de Nederlandse Ver eniging van ej-politieke gevangenen uit de bezetingstijd en de Bond van Neder landse Militaire Oorlogsslachtoffers aan de reorganisatie heeft gegeven. Voorts werd deskundige medewerking verkregen van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en van de Sectie Krijgsgeschiedenis van de Generale Staf. De uit de hoofdbesturen of de direc ties van deze organisaties en instel lingen gevormde werkgroep Oorlogsmu- eum Overloon kreeg tot taak eên al gehele uitbreiding en reorganisatie van het oorlogsmuseum te bewerkstelligen en het tegelijkertijd daarheen te lei den, dat het nationale karakter van het museum meer tot zijn recht zou komen. In de praktijk komt dat hierop neer, dat men in het onder leiding van Henri P1Gck herbouwde museum straks een mdruk zal kunnen krijgen van Neder- 'and joals het in de oorlogsjaren heeft geleefd en gestreden. Het nationaal museum wordt zodoende tot een natio naal mnument tevens In de uitbreiding is dus ook opgenomen een chapelle ar- dente. die de herinnering zal levendig houden aan allen die, om welke reden dan ook, hun leven hebben gegeven in de strijd tegen de bezetter. En men ziet het oorlogsmuseum tenslotte ook wel degelijk als een in stituut van voorlichting, dat een op voedende functie heeft. In het verle den reeds kwamen steeds meer jon geren in groepsverband het museum bezoeken, die daar deskundi»- werden voorgelicht. Hun aantal zal in de toe komst ongetwijfeld nog toenemen. En dat zal dan beantwoorden aan een van de doelstellingen, die van de op richting van het oorlogsmuseum me de-bepalend zijn geweest: in het bij zonder onder de Nederlandse jeugd de herinneringen levend te houden aan de verrichtingen van het Neder landse leger en aan die van- de ver zetslieden; aan het leed in gevange nis en concentratiekamp, dat gegol den heeft als de totale prijs voor de vrijheid. iüHl «És* Een Engelse tank van het type „Churchill", zoals die in het oorlogsmuseum te bezichtigen is. (Advertentie) De Nederlandse Kwaliteitsband gefabriceerd te 's-Hertogenbosch w. 1. (Van een verslaggever) DEN HAAG, 14 mei In een rede welke drs. H. Jansen op 12 april ge houden heeft voor de studenten van het N.O.I.B., noemde hfj als een van de kenmerken der pressiegroepen, dat zij zich vaak door prestige-overwegingen laten leiden.Dit zou dan onder meer tot uiting komen in de pogingen, welke door middenstands- en landbouwverte- genwoordigers in de S.E.R. worden aan gewend om een of meer zetels te ver krijgen in S.E.R.-commissies, ook wan neer het gaat om commissies, welke de belangen van landbouw en middenstand nauv.e-ijks raken. Wij hebben over de ze toespraak van de heer Jansen des tijds uitvoerig bericht. Tijdens de rond-, vraag van de gisteren gehouden S.E.R.- vergadering citeerde het S.E.R.-lid drs. J. P. de Heij uit ons bericht om uiting te geven aan zijn bevreemding over de uitlatingen van de heer Jansen. De heer de Heij is behalve S.E.R.-lid ook secre taris van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond. Hij betoogde, dat waar de landbouw zetels in S.E.R.- commissies bezet hfj dit in geen enkel geval ten onrechte doet. Hij wenste dus nadere opheldering. Prof. G. M. Verrjjn Stuart, voorzitter van de S.E.R.heeft deze opheldering niet gegeven. Hjj memoreerde, dat hü- zejf die dag eveneens een rede voor de N. O. I.B.-studenten had uitgesproken, waarvan hjj geen verslag in de krant gevonden had. Verder stelde hij, dat het niet juist is iemand te attaqueren op grond van een krantenverslag, vooral niet wanneer het slechts gaat om het verslag uit één dagblad, aangezien men (Advertentie) literfles f 3.55 (Van onze Haagse redactie) .DEN HAAG, 14 mei Staatssecreta ris Stijkel van het departement van Ver- keer en Waterstaat heeft, naar uit me dedelingen van de voorzitter van de SER gebleken is, nog een nadere stap gezet om te voorkomen, dat de SER-commis- sie, welke de Europese Vervoeraange- legenheden behandelt, gepasseerd zou worden door de commissie, welke de staatssecretaris zelf onlangs heeft geïn stalleerd. Prof. Verrijn Stuart deelde gisteren mede, dat de staatssecretaris volgende week een gesprek zal voeren met de voorzitter van de betreffende SER-eommissie, ir. H. Vos. In dat gesprek zullen de taken en werkzaamheden van de beide commis sies nader omschreven worden. De 'oor- zitter van de SER meent, dat op deze wijze alsnog een gunstig resultaat be reikt zou kunnen worden, in die zin dat de werkzaamheden van de SER-com- missie voortgang kunnen vinden. De SER-vergadering was het met hem de resultaten van dit gesprek. De aan dacht van de SER zal bij voortduring gericht moeten blijven op het voorko men van duplicerende werkzaamheden. AMSTERDAM, 13 mei Het aantal huwelijken in ons land is volgens op gave van het C.B.S., gestegen van 14.813 in het eerste kwartaal van 1959 tot 14.964 in het eerste kwartaal van 1960. Het aantal levendgeborenen gaf een da ling te zien van 61.506 tot 59.408, ter wijl het aantal overledenen steeg van 24.367 tot 25.543. Het aantal immigranten gal een .tij ging te zie van 7492 in het eerste kwar taal van 'orig jaar tot 9093 in het eer ste kwartaal van dit jaar, terwijl het aantal emigranten steeg van 12.424 tot 13.843. 1 April bedroeg het aantal inwoners van Nederland 11.446.148. (Van onze universitaire correspondent) NIJMEGEN, 13 mei „Een stadt vol volcks, vol kloosters en vol kerc- ken" is het middeleeuwse Gouda ge weest, 'at op een bevolking van 12.000 tot 15.000 mensen in de zestiende eeuw niet minder dan tien kloosters kende en drie zogenaamde termijiihui- zen. Aan deze „Goudse kloosters in de middeleeuwen" was het proefschrift ge wijd, dat de oud-archivaris van deze stad op een leeftijd van 67 jaar, Jan Taal, vanmiddag verdedigde aan de katholieke universiteit met prof. dr. R. R. Post als promotor. In een prettig leesbaar boek, waarin de dorre archief- gegevens want daarop is heel deze studie gebaseerd weer volledig voor de lezer beginnen te leven schetst dr. Jan Taal de geschiedenis van deze kloosters. Uit deze studie blijkt, dat de morele invloed van de Moderne Devotie de grootste impuls is geweest voor de stichting van de Goudse kloos- sters in de veertiende en vijf tiende eeuw. Geert Groote heeft er her haalde malen gepreekt: er wordt zelfs vermeld, lat hij zijn gehoor zodanig wist te boeien, dat na een pauze voor het eten hij na de middag zi/jn predika ties placht voort te zetten. Maar voor de stichting van kloosters is kapitaal nodig, en dit was in Gouda rijkelijk voorradig. De bron waaruit dit vloeide waren een aantal behoorlijk renderen de bierbrouwerijen. Door deze bloeien de brouwer ring, welkt- de meeste kloosters met uitzondering van die der Clarissen mk uitoefenden, kon Gouda tot de eerste sleden van het gewest Holland gerekend worden. In de studie van dr. Taal worden voorts behandeld de behuizing en het bestuur van de Kloosters, de verhou ding tot Curie, bisschoppen, andere kloosters en stadsbestuur. Zijn studie culmineert in een beschouwing van de kloosterlingen zelf, hun afkomst, bezig heden, cultureel peil, zedelijk leven en spiritualiteit. Na een hoofdstuk over de financiële aangelegenheden bespreekt dr. Taal aan het eind van zjjn boek de ondergang van de Goudse kloosters. Zonder de enorme :ennis van de Goudse archieven was dit werk nooit tot stand kunnen komen, aldus prof. Post in zijn promotierede. Ondanks zijn zwakke gezondheid de heer Taal heeft zijn proefschrift zittend verde ligd heeft hij met voorbeel dige "olharding en gestage arbeid aan deze dissei atie gewerkt. Prof. Post meende dat dit boek zeer gewaar deerd zal word n, omdat het uitmunt door overvloedige documentatie, door -en gelukkige combinatie van de lo kale en algemene geschiedenis en door een goede methodiek van wer ken. Dit Hes veronderstelt aldus prof. Post. een grote bekwaamheid. Als prof. Brom dit nog had mogen meemaken, aldus de promotor, dan zou hij er zich bijzonder over hebben verheugd. HAARLEM, 14 mei De 52-jarige mevrouw A. P. Kossen-Visser uit Am sterdam is gistermiddag op het Kenne- merplein door een bestelwagen aange reden toen o de beschermde voetgan gersoversteekplaats overstak. Zij kreeg een schedelbasisfractuur en is later op de dag in het Groote Gasthuis overle den. immers op de hoogte moet zijn van de context. De heer de Hei) antwoordde hierop, dat hij niemand wilde attaqueren, aan gezien het hem voorlopig slechts te doen was om een opheldering. De voor zitter meende echter, dat het hier om een belangrijk vraagstuk ging, hetwelk zich niet meer voor de rondvraag leen de aangezien daartoe, naar gewoonte, vóór de vergadering contact met de voorzitter moet worden opgenomen. Hij verzocht de heer de Heij de kwestie nog eens in een persoonlijk gesprek met de heer Jansen door te nemen. Daarna zou hij, de voorzitter, graag bereid zijn de kwestie, eveneens in een persoonlijk gesprek, met de heer de Heij te behan delen, teneinde tot overeenstemming te komen over de verder te volgen ge dragslijn. De heer de Heij ging hiermee akkoord. In de trei zat een dame, die onverhoeds een kloeke sigaar opstak. Ik moet zeg gen, dat zij met dat gebaar de gemoederen danig schok te. Niet dat iemand iets zei, maar ieder reageerde op zijn eigen manier. Een knorrige, bejaard. oude heer schraapte overdreven luidruchtig zijn keel en verschoof ongeduldig In zijn fauteuiltje, een jonge vrouw be gon stuurs naar buiten te kijken en ik voor mij bespiedde het vreemde fenomeen, alhoewel ik quasi de krant las. Ik zou dus vandaag de vraag willen opwerpen: is er iets tegen dat rouwen sigaren roken? Op het eerste gezicht zou ik geneigd zijn haar ontkennend te beantwoorden; waarom wél een si garet en geen sigaar in een vrouwen hoofd. Op het tweede gezicht echter boezemt een sigaren rokende vrouw mij afschuw in. Ik weet het, in Dene marken doen ze het allemaal, maar 's lands wijs behoort niet altijd tot 's lands eer. En ik zou dan ook willen zeggen: het kan wel, maar het past niet. Waar om past een kloeke bolknak niet tus sen ragfijne vrouwenlippen? Om de zelfde reden dat een ketting niet om een mannenhals past. En nu mogen de bosjesmannen het duizendmaal wél doen, zij hebbe; nu eenmaal over de gehele linie andere spelregels dan wij. Bij hen toop jê ook voor schut in een gekleed pak. En het gaat dus om de spelregels. Zij zijn weliswaar niet beslissend, maar wel belangrijk. Een sigaar is bij ons nu eenmaal uit gegroeid tot het symbool van het forse denken en een ietwat slordige gezel ligheid. Bij een sigaar hoort een vest dat bemorst kan worden. Toegege ven, het héd natuurlijk ook andersom kunnen wezen en een sigaar had even tueel een toonbeeld van vrouwelijke gracie kunnen zijn, maar het is nu eenmaal anders gelopen. Daarom kon ik de man wel begrij pen, die de vrouw, bij het verlaten van de trein, achterna riep: „Dame, je heb je breiwerkie verge ten." Het bleek overigens inderdaad tegen Deense oortjes gezegd. DEN HAAG, 14 mei De minister van Buitenlandse Zaken, mr, J. M. A. H. Luns, is gistermiddag per auto uit Brus sel hier teruggekeerd. Minister Luns verliet het land op 25 april voor een of ficieel bezoek aan Griekenland, de Na- vo-conferentie te Istanboel, de politieke consultatie van de ministers van Bui tenlandse Zaken van de zes E.E.G.-lan- den te Luxemburg en de E.E.G.-minis- terraad, die eerst in Luxemburg en ver volgens in Brussel bijeenkwam. (Advertentie) 'n gezonde beweging A chter zijn naam in het Haagse tele foonboek staat „journalist". Jos Panhuijsen is kunst redacteur van „Hei Binnenhof"; hij re censeert toneel en ballet, hij schrijft over beeldende kunst en ballet genoeg om een dag taak in te vinden maar Jos Panhuij sen leidt een dubbel schrijversleven. Van zijn hand verscheen de laatste jaren de ene roman na de andere. In 1954 „Le ven alleen is niet genoeg", in 195 5 „Iedereen weel hel beter", in 1956 „Ge woon bespottelijk", in 1957 „Wandel niet in water", in 1958 „Ik kom niet terug". Hij is enorm pro- duktief, doch de kwaliteit van zijn werk heeft bij de kwantiteit niet ge leden, al kan men uiteraard zijn ene recentie gelukkiger achten dan de an dere, zijn ene boek sterker dan het andere. Hij is een van de belangrijkste katholieke auteurs, die we thans hebben, en hij heeft zich ook onder de Nederlandse schrijvers in het algemeen een opmerkelijke plaats verworven, hetgeen duidelijk tot uitdrukking is gekomen bij de toekenning van de Vijverberg-prijs, hem het vorig jaar verleend voor zijn boek „Wandel niet in water". Er is over zijn prozakunst al vaak geschreven in ons blad, doch we geven hem nu graag een plaats in deze rubriek omdat hij gisteren zestig jaar geworden is. Hij was met zijn verjaardag in Italiëwaar hij verzot op is. Jos Panhuijsen woont in een huis volgepakt met boeken (op wat meer ruimte zou een schrijver echt wel recht hebben), hij heeft een hartelijke vrouw, die in de schouwburg in de pauze altijd een boek zit te lezen, en hij heeft kinderen, die kritisch discussiëren over de romans van hun vader. Boeken en nog eens boekenmaar op het eerste gezicht is Jos Panhuijsen niet de man om datgene te schrijven, wat hij geschreven heeft. Zoals hij in z'n kleren hangt, zo schijnt hij ook in het leven te hanaen- het moet nu eenmaal. Hij heeft iets van een goede lobbes die zich neraens druk om schijnt te maken; een wat afwezige figuur, buiten de geest van deze tijd staande. Er is toch wel een overeenkomst tussen de figuur van de schrijver en zijn werk. Zijn romans zijn vrij van effectbeiaa ze bevatten niets overbodigs, ze laten ruimte voor het goede van een men» -denk bijvoorbeeld aan liet mannetje Jan Tondel in ledereen weet het beter" Verrassend in Panhuijsen's werk zijn echter de humor en Te lederhetTde moderne conceptie en de aandacht voor de levensgeheimen in eenvoudige mensen. Jos Panhuijsen observeert scherp en schrijft zeer gevoelig. Ook in zijn recensie toont hij zich een subtiel waarnemer Van een actrice die Vwia in „Driekoningenavond" speelt, beschrijft h" bijvoorbeeld de %nk- vrouweltjkheid,de verbaasde, verschrikte ogen, de beweging der schouders. ?fcnUh»lin lhldcnfinfg ,UU rf °nderwils- 'loe hij het destijds gesteld heeft toen hy m Oldenzaal voor de klas stond, is ons niet bekend. Misschien was liet in die klas wel erg rommelig, maar hij heeft zijn leerlingen zeker door gehad. Onbelangrijke dingen gaan inderdaad langs hem heen, maar hoewel schijnbaar onverschillig, heeft hij voor de mens alle interesse. Zijn ene oog ziet mildhet andere vorsend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 5