Oorlogsmuseum in Over loon
wordt nationaal instituut
Initiatief tot oprichting
tijdens de oorlog geboren
I MICHEUN
Rede algemeen secretaris
ontstemt S.E.R.-lid
Dubbel schrijversleven
Geloof en lijden
&8ïs& h.™>
Pressiegroepen in het geding
MARTINI
Proefschrift over GOUDSE
kloosters in de middeleeuwen
Sigaar
efste kolenlaag
(V>aahgeboord
Vooral educatieve functie
Mergelgrotten met
geneeskracht
m
Minister Luns in
Den Haag terug
Jos Panhuijsen
is
Staatssecretaris over
legt met ir. Vos
PROMOTIE IN NIJMEGEN
Interessante studie
van dr. Jan Taal
Vrouw op oversteek
plaats aangereden
ZATERDAG 14 MEI 1960
PAGINA 5
ii|hwe
Vismijn Beatrix
Sta een ogenblik stil, bezoeker,
en bedenk dat de grond
waarop gij nu vertoeft, eens
een van de felst omstreden secto
ren was van het slagveld Overloon
Bitter is hier gevochten in man-
tegen-man-gevechten. Vele jonge
levens, aan de slagvelden van
Nettuno en Normandië ontkomen,
vonden onder deze bomen hun
vreselijk einde
«wil
met gestabiliseerd
loopvlak
VOLMAAKTE VEILIGHEID
VEEL MEER KILOMETERS
BUITENGEWOON SOEPEL
Michelin banden
hebben hun
"sporen" verdiend!
De winnaar van de
INTERNATIONALE TULPENRALLY 1960
- algemeen klassement - reed op
MICHELInXbanden
per literfles
Kwestie vervoerscommissies
eens, dat nu gewacht moet worden op
1 april in Nederland
BIJNA IV/2 MILJOEN
INWONERS
Kom fris op en van Uw werk!
Dehepf?binatie geloof en lijden
vprt v°or een christen een
juist vanuit0"^6 klank- Immers
christendn geloof beschouwt het
volg van a11 ^et liiden als een Re"
Gods wer i Zondemen geelt het in
waarde Je^Plan de plaats en de
gelding t?11 een rechtvaardige ver-
d°°r jjDe zondaar kan bovendien
vinden %len de weg tot bekering
le aan p1 hier op aarde als boe-
van n. V°d opdragen uit de kracht
den, s!Us' genade. Door het lij-
ge]n'kv St.-Paulus, kan de gelovige
delpv, .°rmig worden aan Christus en
ln Zijn glorie.
Christ hden is een grondwet van het
vetTm ,nclom' die echter het geloof
hejfi herstelt in Gods rechtvaardig-
leen ®n liefde. Deze wetenschap ont-
die de gelovige aan de Openbaring,
ern tevens een zinvol beleven
takt hjden leert. Het boetende ka-
tijj, j r van het lijden is door Chris-
deti metrument van verlossing gewor-
ti6' Door het doopsel is ons de ge-
ken ?.haP met Christus geschon-
h» ',..zijn wij één met Hem ook in
Wjj iJUen' en in en door Hem leven
liida t onze broeders en zusters in
kp^Y^rbondenheid. Omdat ,,wij de
Vp ,zijn" behoort het lijden derhal-
D°°k tot de Kerk.
tvaae apostel Paulus was van deze
ko^heid diep overtuigd. Telkens
i'ii k er in zhn brieven op terug,
lijk beschouwt onmiskenbaar duide-
ïriet-uet lijden als een wezenlijk ken-
Van de Kerk. „Te allen tüde
lick wij Jesus' doodslijden in het
tUs'a.am rond" (2 Cor. 4.10); „Chris-
ger^ hjden is ons in volle mate toe
beten" (1 Cor 15). Aan de Fiiip.
biP„ n schrijft hij over „onze ge-
(•jfbschap met Christus' lijden"
Vij h En uit het Evangelie kennen
rijp, h'tspraken van Jesus zelf, die
hpt de minste twijfel overlaten, dat
i*!}. hjden een levenswet is. „Wie
ij) b leerling wil zijn, neme zijn kruis
bet®11 v°lge Mij"; „De knecht is niet
MiiÜ han Zijn Heer". Het is wel dui-
41 dat het feit van het lijden in
chfj'h1 vormen essentieel tot de
Iiqom hjke levensbeschouwing be-
Uitfp - er een integrerend deel van
laat kt. In zijn diepste wezen ont-
van uns echter het waarom daar-
0i)ej' liet is een mysterie van Gods
v°0r u8e wijsheid, ontoegankelijk
het geschapen verstand.
delet61 het goddelijk wezen, Zijn han-
Sam ,ZÜn uitingen, al wat daarmee
bien^hangt is in de grond voor de
,een ondoordringbaar mysterie.
at God nu eenmaal God is. Elk
Vla contact van de mens met God
Wagt dan ook allereerst een vol-
be 8 alstand doen van het eigen ik.
van eJ^rsle els voor een benaderen
^at is steeds totale overgave,
den is de kern van de goddelijke
i ugden, van de dwaasheid van het
rUis. Men kan trouwens God niet
tj ns benaderen zonder eerst door
em geroepen te zijn. Wanneer God
,°ePt, moet zoals dr. C. Rijk voor-
cffelijk uitwerkt in zijn mooie boek
k^ezinning op bijbelse grond" de
"lens steeds beginnen met verlaten,
jk'hterlaten. Zo moest Abraham weg
dekken uit zijn land; de toekomsti-
apostelen moesten hun netten
platen, hun boot, hun vader; wie
voorwaarts kijkt, wie niet geheel
at' is niet geschikt voor Gods
<3a h. Gods roepen, zegt Rijk, zal
dr. fE^i ^h'id zijn een weggaan uit
Vallen tv! situatie, waarin de ge-
Ond - vei'keert, om aan Gods
>s onder Gods leiding iets, al
liser nog maar beginnend, te rea-
hij n van dat verhevene, waarvan
«lepüft bevrijdende totaalbeeld nog
kloet u„vaaS kan vermoeden. Dan
^lonF koersen op het kompas van
Hen, en vertrouwen in God, die
W riep. Dan wordt het volgen van
Vir een beproeving. Maar juist die
!C °eving is nodig om hem te lou-
hl n- om hem te brengen tot dat
e mensbeeld, dat alleen moge-
hi een nieuwe, nauwe band
h hem en zijn God.
dragen ons af, of bovenstaande
rkep.nEang niet verhelderend kan
Eaar I1 ih de crisis van het zoeken
v5?rk f iuiRte houding tegenover de
j ij tp h een vorig artikel meenden
>t,VVv moeten stellen, dat een ver
lep bV()!le overgave in geloof en een
i va.II net 1JJUC1J. ais gi miu-
5 dp bet christendom in elk geval
6 h Wezenlijke bestanddelen van
i'Jldp/'bhing moeten behoren. Dit is
>ettef! dunkt ons, wat het geloof
\,°Mp„" 1°n aanzien van het lijden
a wij onze bedoeling als volgt
]..WiiVer9uidelijken.
Jjid^gerig gezien spreken wij van
Wcinneer er in onze intellec-
>{t Mi een onvervuld verlangen
r iets wat ons begerens-
V 1 Voorkomt. Wij zijn ons in
ejh, fav.al bewust, dat wij iets mis
s's ij.h juist dat missen ervaren wij
Spp„ Ch, ais een kwaad voor óns
ermogen.
,1-® het een feit, dat ons mense-
4N p n over de Kerk> die im-
v'hjf) n mysterie is, onvermijdelijk
®bgens op een grens stoot,
to Sri verstand tekort schiet en
°°I begint. Louter menselijk
1st4narvaren wii dit falen van ons
Ida existentieel als een kwaad,
O 0en- Zonder hier nader in te
k ikhpi -he mogelijkheid om de re-
hiai 'd van het geloof inzichtelijk
VI het v willen wij, herinnerend
Ati bovenstaande, er alleen op
dit ,a1" een nederige overgave
blo ch!'- n" een daad van a'uthen.
Eo hiiJbstelijk geloof is. Concrete
bp u Ük "?den worden hiermee na-
Ms edopilet opgelost. Dat is ook niet
Zpj lng. God vraagt geloof van
Augustinus, over de Kerk
Zij bf; hiet: Het is nog altijd
ahijr]b a'aJ leeft in duisternis zolang
eUenrik* pelgrimeert en zij zal
M'. treuren hebben over veel
Limburgse redacteur)
r—a* uici Bij de
benacht I van de nieuwe in
iphpff'^e k"?f staatsmijn „Beatrix" is
>4rt|a, eep i„ inlaag aangeboord. Het
Ye nip, ag met een dikte van an-
ïljt', "ekpi1fi °P de 560 m-verdieping.
|S voori0r,i„°mt Staatsmijn „Bea-
^hiarv uldise J? o ?n exPloitatie ge-
pv^jkt. jsjp moeilykheden op de ko-
pl°ratie „®®r;ste ttïd wordt alleen
e voortgezet.
Van onze speciale verslaggever)
Deze woorden staan
gegrift in een ge
denksteen, die men
kan aantreffen aan
de ingang van het
park in Overloon,
waar het oorlogs
museum is geves
tigd, en zij behel
zen de letterlijke
waarheid. Daar
heeft in en rond
Overloon destijds,
van 26 september
tot 16 oktober 1944,
een slag gewoed, die
tijdens de wereld
oorlog nauwelijks
zijn weerga heeft
gehad. Het ging
daar om een strijd
tussen tanks niet
alleen, maar dik
wijls ook om ver
schrikkelijke ge
vechten van man
tegen man. Aan de
ene kant stonden de
7de Amerikaanse
tankdivisie, de 11de
en de 79ste Britse
pantserdivisie en de
3e Britse infanterie
divisie, aan de an
dere zijde troepen
van de SS, van de
valschermjagers,
van de Luftwaffe en
van de fanatieke
Hitlerjugend. Op 4
oktober begon er
dus een tankslag,
die als een van de
meest vehemente
van deze oorlog de
geschiedenis in zou
gaan, en acht dagen later, op 12 oktober,
brak over Overloon een verschrikkelijke
granaatregen los in enkele uren vie
len er meer dan 100.000 die van het
dorp één puinhoop maakte. Op 14 okto
ber maakte het Engelse legerbericht
eindelijk bekend: „Overloon is gevallen".
De heer H. van Daal, nu secretaris
van de „Werkgroep oorlogsmuseum
Overloon", weet het zich alles nog
heel goed te herinneren. Hij was één
van de eersten, die destijds naar het
geteisterde dorp ^terugkeerden. En
terwijl hij daar keek naar de kapot
geschoten tanks en terwijl in de ver
te het kanongebulder weerklonk,
dacht hij aan een oorlogsmuseum,
dat hij ooit in Yperen had bezocht
en hij vroeg zichzelf al: „Zou dat
hier, in Overloon, ook niet kunnen?"
Enkele dagen later zat hij met bur
gemeester A. Jans en met pastoor
van Boxtel te vergaderen. Het oorlogs
rumoer was nog niet eens verstomd.
En dat is dan wel typisch Nederlands:
de tijden mogen nog zo bar wezen, het
vergaderen, het „initiatief nemen" gaat
gewoon door. Al stort de wereld in el
kaar. Dit vergaderen had nog gevolg
ook. Op 31 juli 1945 werd bij notariële
(Van onze Limburgse redactie)
VALKENBURG, 14 mei De ge-
vieenteraad alhier heeft gisteravond een
crediet van twintig duizend gulden ge
voteerd ten behoeve van een weten
schappelijk onderzoek of de mergelgrot
ten in zuid-Limburg, zoals sommige ast
ma-patiënten beweren, inderdaad ge
neeskracht bezitten. Het T.N.O. te Den
Haag zal in september met dit onder
zoek beginnen in overleg met de inspec
teur voor de volksgezondheid in Lim
burg.
Een dertigtal geselecteerde astma-lij
ders zullen voor proef een kuur van 42
dagen ondergaan in de Valkenburgse ge
meentegrot. Bij een bezoek aan deze
grot kwam een dame uit Antwerpen, 'lie
veel last van astma ondervond, enkele
jaren geleden tot de ontdekking, dat zij
zich in de grotten aanmerkelijk beter
voelde. Na een privé-kuur voelde zij zich
geheel genezen. Andere astma-lijders
volgden haar voorbeeld,
akte een stichting in het leven geroe
pen. Een stichting, die beoogde in Over
loon een Oorlogmuseum in het leven
te roepen. En zij ging daarbij uit van
de gedachte, dat de enig juiste plaats
voor zulk een museum het slagveld
zelve is. Het stichtingskapitaal bedroeg
in die dagen echter... 50.
Men begon maar vast tie bouwen zon
der vergunning en hield inmiddels een
loterij, die wel het een en ander maar
zeker niet voldoende opbracht. Niette
min werd het museum op 26 mei 1946
officieel geopend. En de schuld van
f 72.000 werd in drie jaar afgedaan.
Maar het museum trok dan ook in het
eerste jaar van zijn bestaan al bijna
70.000 bezoekers en m 1959 kwamen
er tussen de 85 duizend en 90 duizend
mensen.
Het doel van de Stichting was van
meet af aan; „Het oprichten en in
stand houden van een oorlogsmuseum,
bestaande uit een museum-gebouw en
een openluchtafdeling, teneinde daarin
onder te brengen, te bewaren en ter
bezichtiging voor het publiek ten toon
te stellen, alle voorwerpen zowel
in de vorm van wapenmateriaal, ge
bruikt op Nederlands grondgebied tn-
dens na te noemen oorlog, als in de
vorm van documentatiemateriaal al
welke voorwei-pen een herinnering vor
men aan de tweede wereldoorlog 1939-
1945, gedurende welke oorlog het dorp
Overloon slagveld is geweest en op
welk slagveld een van de belangrijkste
episoden in de strijd om de bevrijding
van Nederland zich heeft afgespeeld."
Aan die „documentatie" mankeerde
aanvankelijk echter het een en an
der". In 1947 begon men te denken
aan een aparte afdeling daarvoor. In
mei 1950 werd zij inderdaad geonend,
zij het dan dat zij niet helemaal we
tenschappelijk was opgezet
Maar daar gaat dus nu verandering
in komen. Over enkele dagen op
23 mei gaat prinses Irene een „Na
tionaal Oorlogsmuseum Overloon" ope
nen. Een geheel gereorganiseerd en
uitgebreid museum dus. Dat het werke
lijk een nationaal instituut gaat worden
garandeert de medewerking, die de Na
tionale Federatieve Raad Voormalig
Verzet Nederland, de Nederlandse Ver
eniging van ej-politieke gevangenen uit
de bezetingstijd en de Bond van Neder
landse Militaire Oorlogsslachtoffers
aan de reorganisatie heeft gegeven.
Voorts werd deskundige medewerking
verkregen van het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie en van de Sectie
Krijgsgeschiedenis van de Generale
Staf.
De uit de hoofdbesturen of de direc
ties van deze organisaties en instel
lingen gevormde werkgroep Oorlogsmu-
eum Overloon kreeg tot taak eên al
gehele uitbreiding en reorganisatie van
het oorlogsmuseum te bewerkstelligen
en het tegelijkertijd daarheen te lei
den, dat het nationale karakter van het
museum meer tot zijn recht zou komen.
In de praktijk komt dat hierop neer,
dat men in het onder leiding van Henri
P1Gck herbouwde museum straks een
mdruk zal kunnen krijgen van Neder-
'and joals het in de oorlogsjaren heeft
geleefd en gestreden. Het nationaal
museum wordt zodoende tot een natio
naal mnument tevens In de uitbreiding
is dus ook opgenomen een chapelle ar-
dente. die de herinnering zal levendig
houden aan allen die, om welke reden
dan ook, hun leven hebben gegeven in
de strijd tegen de bezetter.
En men ziet het oorlogsmuseum
tenslotte ook wel degelijk als een in
stituut van voorlichting, dat een op
voedende functie heeft. In het verle
den reeds kwamen steeds meer jon
geren in groepsverband het museum
bezoeken, die daar deskundi»- werden
voorgelicht. Hun aantal zal in de toe
komst ongetwijfeld nog toenemen.
En dat zal dan beantwoorden aan een
van de doelstellingen, die van de op
richting van het oorlogsmuseum me
de-bepalend zijn geweest: in het bij
zonder onder de Nederlandse jeugd
de herinneringen levend te houden
aan de verrichtingen van het Neder
landse leger en aan die van- de ver
zetslieden; aan het leed in gevange
nis en concentratiekamp, dat gegol
den heeft als de totale prijs voor de
vrijheid.
iüHl
«És*
Een Engelse tank van het type „Churchill", zoals die in het oorlogsmuseum te
bezichtigen is.
(Advertentie)
De Nederlandse Kwaliteitsband gefabriceerd te 's-Hertogenbosch w.
1.
(Van een verslaggever)
DEN HAAG, 14 mei In een rede
welke drs. H. Jansen op 12 april ge
houden heeft voor de studenten van het
N.O.I.B., noemde hfj als een van de
kenmerken der pressiegroepen, dat zij
zich vaak door prestige-overwegingen
laten leiden.Dit zou dan onder meer
tot uiting komen in de pogingen, welke
door middenstands- en landbouwverte-
genwoordigers in de S.E.R. worden aan
gewend om een of meer zetels te ver
krijgen in S.E.R.-commissies, ook wan
neer het gaat om commissies, welke de
belangen van landbouw en middenstand
nauv.e-ijks raken. Wij hebben over de
ze toespraak van de heer Jansen des
tijds uitvoerig bericht. Tijdens de rond-,
vraag van de gisteren gehouden S.E.R.-
vergadering citeerde het S.E.R.-lid drs.
J. P. de Heij uit ons bericht om uiting
te geven aan zijn bevreemding over de
uitlatingen van de heer Jansen. De heer
de Heij is behalve S.E.R.-lid ook secre
taris van de Katholieke Nederlandse
Boeren- en Tuindersbond. Hij betoogde,
dat waar de landbouw zetels in S.E.R.-
commissies bezet hfj dit in geen enkel
geval ten onrechte doet. Hij wenste dus
nadere opheldering.
Prof. G. M. Verrjjn Stuart, voorzitter
van de S.E.R.heeft deze opheldering
niet gegeven. Hjj memoreerde, dat hü-
zejf die dag eveneens een rede voor de
N. O. I.B.-studenten had uitgesproken,
waarvan hjj geen verslag in de krant
gevonden had. Verder stelde hij, dat het
niet juist is iemand te attaqueren op
grond van een krantenverslag, vooral
niet wanneer het slechts gaat om het
verslag uit één dagblad, aangezien men
(Advertentie)
literfles f 3.55
(Van onze Haagse redactie)
.DEN HAAG, 14 mei Staatssecreta
ris Stijkel van het departement van Ver-
keer en Waterstaat heeft, naar uit me
dedelingen van de voorzitter van de SER
gebleken is, nog een nadere stap gezet
om te voorkomen, dat de SER-commis-
sie, welke de Europese Vervoeraange-
legenheden behandelt, gepasseerd zou
worden door de commissie, welke de
staatssecretaris zelf onlangs heeft geïn
stalleerd. Prof. Verrijn Stuart deelde
gisteren mede, dat de staatssecretaris
volgende week een gesprek zal voeren
met de voorzitter van de betreffende
SER-eommissie, ir. H. Vos.
In dat gesprek zullen de taken en
werkzaamheden van de beide commis
sies nader omschreven worden. De 'oor-
zitter van de SER meent, dat op deze
wijze alsnog een gunstig resultaat be
reikt zou kunnen worden, in die zin dat
de werkzaamheden van de SER-com-
missie voortgang kunnen vinden.
De SER-vergadering was het met hem
de resultaten van dit gesprek. De aan
dacht van de SER zal bij voortduring
gericht moeten blijven op het voorko
men van duplicerende werkzaamheden.
AMSTERDAM, 13 mei Het aantal
huwelijken in ons land is volgens op
gave van het C.B.S., gestegen van 14.813
in het eerste kwartaal van 1959 tot
14.964 in het eerste kwartaal van 1960.
Het aantal levendgeborenen gaf een da
ling te zien van 61.506 tot 59.408, ter
wijl het aantal overledenen steeg van
24.367 tot 25.543.
Het aantal immigranten gal een .tij
ging te zie van 7492 in het eerste kwar
taal van 'orig jaar tot 9093 in het eer
ste kwartaal van dit jaar, terwijl het
aantal emigranten steeg van 12.424 tot
13.843.
1 April bedroeg het aantal inwoners
van Nederland 11.446.148.
(Van onze universitaire correspondent)
NIJMEGEN, 13 mei „Een stadt
vol volcks, vol kloosters en vol kerc-
ken" is het middeleeuwse Gouda ge
weest, 'at op een bevolking van 12.000
tot 15.000 mensen in de zestiende
eeuw niet minder dan tien kloosters
kende en drie zogenaamde termijiihui-
zen. Aan deze „Goudse kloosters in de
middeleeuwen" was het proefschrift ge
wijd, dat de oud-archivaris van deze
stad op een leeftijd van 67 jaar, Jan
Taal, vanmiddag verdedigde aan de
katholieke universiteit met prof. dr. R.
R. Post als promotor. In een prettig
leesbaar boek, waarin de dorre archief-
gegevens want daarop is heel deze
studie gebaseerd weer volledig voor
de lezer beginnen te leven schetst dr.
Jan Taal de geschiedenis van deze
kloosters.
Uit deze studie blijkt, dat de morele
invloed van de Moderne Devotie de
grootste impuls is geweest voor de
stichting van de Goudse kloos-
sters in de veertiende en vijf
tiende eeuw. Geert Groote heeft er her
haalde malen gepreekt: er wordt zelfs
vermeld, lat hij zijn gehoor zodanig
wist te boeien, dat na een pauze voor
het eten hij na de middag zi/jn predika
ties placht voort te zetten. Maar voor
de stichting van kloosters is kapitaal
nodig, en dit was in Gouda rijkelijk
voorradig. De bron waaruit dit vloeide
waren een aantal behoorlijk renderen
de bierbrouwerijen. Door deze bloeien
de brouwer ring, welkt- de meeste
kloosters met uitzondering van die der
Clarissen mk uitoefenden, kon Gouda
tot de eerste sleden van het gewest
Holland gerekend worden.
In de studie van dr. Taal worden
voorts behandeld de behuizing en het
bestuur van de Kloosters, de verhou
ding tot Curie, bisschoppen, andere
kloosters en stadsbestuur. Zijn studie
culmineert in een beschouwing van de
kloosterlingen zelf, hun afkomst, bezig
heden, cultureel peil, zedelijk leven en
spiritualiteit. Na een hoofdstuk over de
financiële aangelegenheden bespreekt
dr. Taal aan het eind van zjjn boek
de ondergang van de Goudse kloosters.
Zonder de enorme :ennis van de
Goudse archieven was dit werk nooit
tot stand kunnen komen, aldus prof.
Post in zijn promotierede. Ondanks
zijn zwakke gezondheid de heer
Taal heeft zijn proefschrift zittend
verde ligd heeft hij met voorbeel
dige "olharding en gestage arbeid aan
deze dissei atie gewerkt. Prof. Post
meende dat dit boek zeer gewaar
deerd zal word n, omdat het uitmunt
door overvloedige documentatie, door
-en gelukkige combinatie van de lo
kale en algemene geschiedenis en
door een goede methodiek van wer
ken. Dit Hes veronderstelt aldus
prof. Post. een grote bekwaamheid.
Als prof. Brom dit nog had mogen
meemaken, aldus de promotor, dan
zou hij er zich bijzonder over hebben
verheugd.
HAARLEM, 14 mei De 52-jarige
mevrouw A. P. Kossen-Visser uit Am
sterdam is gistermiddag op het Kenne-
merplein door een bestelwagen aange
reden toen o de beschermde voetgan
gersoversteekplaats overstak. Zij kreeg
een schedelbasisfractuur en is later op
de dag in het Groote Gasthuis overle
den.
immers op de hoogte moet zijn van de
context.
De heer de Hei) antwoordde hierop,
dat hij niemand wilde attaqueren, aan
gezien het hem voorlopig slechts te
doen was om een opheldering. De voor
zitter meende echter, dat het hier om
een belangrijk vraagstuk ging, hetwelk
zich niet meer voor de rondvraag leen
de aangezien daartoe, naar gewoonte,
vóór de vergadering contact met de
voorzitter moet worden opgenomen. Hij
verzocht de heer de Heij de kwestie nog
eens in een persoonlijk gesprek met de
heer Jansen door te nemen. Daarna
zou hij, de voorzitter, graag bereid zijn
de kwestie, eveneens in een persoonlijk
gesprek, met de heer de Heij te behan
delen, teneinde tot overeenstemming te
komen over de verder te volgen ge
dragslijn. De heer de Heij ging hiermee
akkoord.
In de trei zat een dame,
die onverhoeds een kloeke
sigaar opstak. Ik moet zeg
gen, dat zij met dat gebaar
de gemoederen danig schok
te. Niet dat iemand iets zei,
maar ieder reageerde op
zijn eigen manier. Een
knorrige, bejaard. oude
heer schraapte overdreven luidruchtig
zijn keel en verschoof ongeduldig In
zijn fauteuiltje, een jonge vrouw be
gon stuurs naar buiten te kijken en
ik voor mij bespiedde het vreemde
fenomeen, alhoewel ik quasi de krant
las.
Ik zou dus vandaag de vraag willen
opwerpen: is er iets tegen dat rouwen
sigaren roken? Op het eerste gezicht
zou ik geneigd zijn haar ontkennend
te beantwoorden; waarom wél een si
garet en geen sigaar in een vrouwen
hoofd. Op het tweede gezicht echter
boezemt een sigaren rokende vrouw
mij afschuw in. Ik weet het, in Dene
marken doen ze het allemaal, maar
's lands wijs behoort niet altijd tot
's lands eer.
En ik zou dan ook willen zeggen:
het kan wel, maar het past niet. Waar
om past een kloeke bolknak niet tus
sen ragfijne vrouwenlippen? Om de
zelfde reden dat een ketting niet om
een mannenhals past. En nu mogen de
bosjesmannen het duizendmaal wél
doen, zij hebbe; nu eenmaal over de
gehele linie andere spelregels dan
wij. Bij hen toop jê ook voor schut in
een gekleed pak.
En het gaat dus om de spelregels.
Zij zijn weliswaar niet beslissend, maar
wel belangrijk.
Een sigaar is bij ons nu eenmaal uit
gegroeid tot het symbool van het forse
denken en een ietwat slordige gezel
ligheid. Bij een sigaar hoort een vest
dat bemorst kan worden. Toegege
ven, het héd natuurlijk ook andersom
kunnen wezen en een sigaar had even
tueel een toonbeeld van vrouwelijke
gracie kunnen zijn, maar het is nu
eenmaal anders gelopen.
Daarom kon ik de man wel begrij
pen, die de vrouw, bij het verlaten
van de trein, achterna riep:
„Dame, je heb je breiwerkie verge
ten."
Het bleek overigens inderdaad tegen
Deense oortjes gezegd.
DEN HAAG, 14 mei De minister
van Buitenlandse Zaken, mr, J. M. A. H.
Luns, is gistermiddag per auto uit Brus
sel hier teruggekeerd. Minister Luns
verliet het land op 25 april voor een of
ficieel bezoek aan Griekenland, de Na-
vo-conferentie te Istanboel, de politieke
consultatie van de ministers van Bui
tenlandse Zaken van de zes E.E.G.-lan-
den te Luxemburg en de E.E.G.-minis-
terraad, die eerst in Luxemburg en ver
volgens in Brussel bijeenkwam.
(Advertentie)
'n gezonde
beweging
A chter zijn
naam in het
Haagse tele
foonboek staat
„journalist". Jos
Panhuijsen is kunst
redacteur van „Hei
Binnenhof"; hij re
censeert toneel en
ballet, hij schrijft
over beeldende
kunst en ballet
genoeg om een dag
taak in te vinden
maar Jos Panhuij
sen leidt een dubbel
schrijversleven. Van
zijn hand verscheen
de laatste jaren de
ene roman na de
andere. In 1954 „Le
ven alleen is niet
genoeg", in 195 5
„Iedereen weel hel
beter", in 1956 „Ge
woon bespottelijk",
in 1957 „Wandel niet
in water", in 1958
„Ik kom niet terug".
Hij is enorm pro-
duktief, doch de
kwaliteit van zijn
werk heeft bij de
kwantiteit niet ge
leden, al kan men
uiteraard zijn ene
recentie gelukkiger
achten dan de an
dere, zijn ene boek sterker dan het andere. Hij is een van de belangrijkste
katholieke auteurs, die we thans hebben, en hij heeft zich ook onder de
Nederlandse schrijvers in het algemeen een opmerkelijke plaats verworven,
hetgeen duidelijk tot uitdrukking is gekomen bij de toekenning van de
Vijverberg-prijs, hem het vorig jaar verleend voor zijn boek „Wandel niet
in water". Er is over zijn prozakunst al vaak geschreven in ons blad, doch
we geven hem nu graag een plaats in deze rubriek omdat hij gisteren
zestig jaar geworden is. Hij was met zijn verjaardag in Italiëwaar hij
verzot op is. Jos Panhuijsen woont in een huis volgepakt met boeken (op
wat meer ruimte zou een schrijver echt wel recht hebben), hij heeft een
hartelijke vrouw, die in de schouwburg in de pauze altijd een boek zit te
lezen, en hij heeft kinderen, die kritisch discussiëren over de romans
van hun vader. Boeken en nog eens boekenmaar op het eerste gezicht is
Jos Panhuijsen niet de man om datgene te schrijven, wat hij geschreven
heeft.
Zoals hij in z'n kleren hangt, zo schijnt hij ook in het leven te hanaen-
het moet nu eenmaal. Hij heeft iets van een goede lobbes die zich neraens
druk om schijnt te maken; een wat afwezige figuur, buiten de geest van
deze tijd staande. Er is toch wel een overeenkomst tussen de figuur van de
schrijver en zijn werk. Zijn romans zijn vrij van effectbeiaa ze bevatten
niets overbodigs, ze laten ruimte voor het goede van een men» -denk
bijvoorbeeld aan liet mannetje Jan Tondel in ledereen weet het beter"
Verrassend in Panhuijsen's werk zijn echter de humor en Te lederhetTde
moderne conceptie en de aandacht voor de levensgeheimen in eenvoudige
mensen.
Jos Panhuijsen observeert scherp en schrijft zeer gevoelig. Ook in
zijn recensie toont hij zich een subtiel waarnemer Van een actrice die
Vwia in „Driekoningenavond" speelt, beschrijft h" bijvoorbeeld de %nk-
vrouweltjkheid,de verbaasde, verschrikte ogen, de beweging der schouders.
?fcnUh»lin lhldcnfinfg ,UU rf °nderwils- 'loe hij het destijds gesteld heeft
toen hy m Oldenzaal voor de klas stond, is ons niet bekend. Misschien was
liet in die klas wel erg rommelig, maar hij heeft zijn leerlingen zeker door
gehad. Onbelangrijke dingen gaan inderdaad langs hem heen, maar hoewel
schijnbaar onverschillig, heeft hij voor de mens alle interesse. Zijn ene
oog ziet mildhet andere vorsend.