Wereldfaam - faillissement - herstel Vogelpark Avifauna heeft Moeilijkheden overwonnen VIOLIST MET DllIVELSSNAREN AMPÈRE HET ONTE VREDEN ELFJE i 1 w MIJNHEER SUUP en ZIJN TRAM /A' HET HUTJE VAN JAN LUTJE Tien jaar na oprichting Af „1. milium iZZXZIIIIIÏ Blauw blauw laten door Kees Fens ïl ZATERDAG 21 MEI 1960 PAGINA 13 S 'F 000' Op de fiets... fijne vacantiel Liturgische weekkalender ▲▲▲▲▲▲▲▲AA. C eerLied werd uitgesproken. Te- 9n een onzer verslaggevers) vifauna was tien jaar geleden een naam, die in lieel Neder- and en ver daarbuiten met iets j,r gold dit de naam, die er onmid- aan werd toegevoegd: Van ''rink, de zakenman met Ameri go alture en met een Amerikaan- eVensIoop. Hij begon zijn car- ,5 als knechtje bij een Rotterdam- ^achelsmid, tegen een loon van cent per uur. Tevoren had hij de fip school bezocht, maar niet eens riopen; op zijn twaalfde jaar was n°g niet verder dan de vijfde Zijn vader, een kleine koopman 'j. Culemborg, vond het welletjes; "ad per slot van rekening nog kinderen. Maar Gerrit van 11 Brink wist wel van aanpakken 'oen hij op zijn 25ste jaar aan zijn en dertigste baas toe was, wist rijn weetje. Hij maakte toen ken- Oiet mej. Timmermans, een Rot- Aan het einde van het zomerseizoen van 1953 bleek de totale schuld van „Avifauna" 807.000 te bedragen, waarvan 563.000 preferent en 224.000 concurrent. Na aftrek van het door de gemeente betaalde bedrag ad 400.000 bleef 407.000 te betalen door de n.v. Britimy (Brink-Timmermans de laatste naam is die van mevrouw v. d. Brink, de echtgenote van de stichter van „Avifauna"), waarin het vogel park was ondergebracht, ter scheiding van de bekende hoedenzaken van de familie v. d. Brink. Het strekt tot eer van de familie v. d. Brink, in het bijzonder van me vrouw v. d. Brink-Timmermans, dat alle schuld binnen drie jaar tot de laat ste cent toe was voldaan, ofschoon hiervoor een periode van tien jaar was toegemeten. De heer G. v. d. Brink heeft dit ge noegen niet meer mogen beleven. Hij is kort nadat hij zich met zijn gezin op 19 qktober 1053 had gevestigd op tiet grote paviljoen biedt plaats aan 1000 gasten in de boven- en 750 in de benedenzaal. "Hamse koedenmodiste en het re- 'l' 'aat 'was behalve een huwelijk een Hrii" T..1Ioec'envvinkeItje op de Brede e<iijk. Van den Brink legde zijn Fals bankwerker neer en werd rklkoopman in de hoeden, die zijn ^h\v met enkele meisjes fabriceerden het atelier achter de winkel. Van een kwam toen het ander: er een grote zaak aan de Hoog- en weldra verrezen filialen in Haag. Amsterdam en Groningen, [^„tenslotte ontstond een grossier- r'h Van den Brink en hoeden wa- 1 'n Nederland synoniem gewor- jk^ftien kinderen kregen de Van den s, maar ze voelden weinig voor J<> k n- Maar ze hielden van dieren en lil r Van den Brink met hen. In Shy 'kin achter de villa „Huize Ten Ai,aan de rijksweg Leiden- 'e Alphen aan den Rijn, ver- Volières en weldra bleek, dat er NTs kwamen. Toen rijpte bij de za- an het idee voor Avifauna, dat V vogelpark zou moeten wor- lijLüniek in de wereld. - kleine parkje van 2 ha werd 9 VJpoot; het aantal vogels van 200 M drieduizend en onder dit aantal «1,5'hoerden vooral de exotische vo- >%j n nauwelijks negen maanden tijd T Avifauna" op Amerikaanse w\j- S,l. de grond gestampt en de recla- vh. 'e op grootscheepse wijze in bin- At(1eh buitenlandse bladen werd ge- bracht „Avifauna" het eerste A) de officiële opening op 17 mei -ÓOo nu tien jaar geleden, ruim bezoekers. De reputatie van het l'.tin rlt groeide en de reclame werk- 'V°r- Het jaar daarop bezochten !V Sen half miljoen mensen uit bin- 'ivïtitj buitenland het vogelpark. Op ■MijVdagen waren er dertig- tot vjjf- H tbezoeker geweest. Het valt •Vl ontkennen, dat de heer G. v. d. Het zjjn persoonlijk succes in grlike mate ook de gemeente Al- Aah den Rijn heeft gediend. De kreeg er internationale be- Wff'd door en vele ingezetenen pro- er persoonlijk van. bij de aanvang van het vierde jjAh dienden zich allerlei moeilijk- l-Au aan, welke Avifauna's glans ver- en- „Avifauna" kreeg b.v. geen Sunning meer van het gemeen- büta» r en het geven van muziek op di-ifii5eh werd verboden. Toen de ver- na beroep bij Gedeputeerde ba11 t^cer wél afkwam, was het sei- t'.k't, "b einde en de gevolgen er van V1' <j ouideljjk. Wij willen niet bewe- Vht0i^ dit de enige oorzaak was \hGhli zich liquiditeitsmoeilijkheden V A^?en, welke de voorloper waren L, CrAauna's faillissement. Het was van moeilijkheden, die v. d. Brink niet voor- XV-en en welke aanvankelijk eind pf.ih 1953 een surséance van beta- in de loop van hetzelfde faillissement van „Avifauna" fQM<) V'g hebben gehad. De kip, die v Ofcb Gemeente Alphen aan den Rijn ,V 'eren had gelegd, liquideerde 1953 met een schuldenlast Ei\ .ko^acht van 14 op 15 september 1 "ijh de gemeente yVlphen aan 'I-Iq "et vogelpark voor 400.000. S-Vr||Ul Vankelijke vraagprijs was ',';b b Er waren vele middag-, 'li, «0 »or nachtelijke raadsvergaderin- »ot na°dlg om tenslotte de par- k in "exploitatie werd 'e y d aan de heer M. C. v. d. 'bpAan B?rscboten, de bekende eige- j Iq Lliven liental restaurant- en ho- JVjt die hl Nederland en België (SaUn&i bssenliggende periode were b "vereenstemming te brengen. Ü®'-1 l^bs'kip voor Alphen aan den h baatte anig aan het ruien gegaan, i rl jbdBv.ri Pe gemeente nadien nog ve- veVc!? 7 JjPuizenden guldens alvorens rini,vA&rt 1956 in exploitatie werd aan de heer M. C. v. d. 'ihp(jVanV^2^schotende bekende eige- behpffj supervisie van de ge- .door een stichtingsbe- t, h st met tl- niet ei'g fortuinlijk is V erSonen |n: voor de desbetreffen- 'etwat vreemd liggende het voormalig buitengoed „Aviflora" te Soest aldaar overleden. Binnenkort zal een gedenkteken in het park „Avifauna" worden aange bracht, dat aan hem als stichter ervan zal blijven herinneren. De nieuwe exploitant van Avifauna koerst doelbewust een geheel andere weg, zonder evenwel het karakter van „Avifauna" als vogelpark uit het oog te verliezen. „Avifauna" ademt thans een wat rus tiger sfeer. Er bevinden er zich geen orkesten welke constant musiceren, zo als in de eerste jaren het geval was. De vogelstand, die wel erg was ge daald, wordt echter langzaamaan weer op peil gebracht. Ook aan de flora be steedt het familieconcern v. d. Valk veel aandacht en behalve vogels zijn er ook andere dieren. Tenslotte is de speeltuin aanzienlijk verruimd en ver beterd. Dit alles heeft de trek van bezoekers uit binnen- en buitenland weer doen toenemen en bij de tiende verjaardag van het park, die op 17 mei in stilte gepasseerd is, kan men constateren, dat Avifauna zijn crisis volledig te bo ven is. De nieuwe heer De huidige heer van Avifauna, M. C. van der Valk, zoekt zijn kracht niet in spectaculaire amusements-attracties, maar in het restaurant. Hij is de gro te man van een aantal fameuze eet- gelegenheden, allemaal bemand door zonen en schoonzonen. Het concern is na de oorlog in rekordtijd uit de grond gestampt, waarbij allerlei verlopen za ken plotseling opbloeiden nadat ze door de toverstaf van Van der Valk waren aangeraakt. Het omvat behalve de restaurants een boerderij, verscheide ne slagerijen, een koelbedrijf, een au tohandel, het vogelpark en sinds kort zelfs een rederij, die Den Haag een bo~tverbinding met Avifauna geeft. Het nieuwe vlaggeschip tot in de tails door de heer Van der Valk zelf ontworpen en opgetrokken op een oude Advertentie ngezonde beweging Zondag 22 mei: 5e zondag na Pasen; eigen mis; (Breda: 2 geb. H. Autridus); credo: pref. van Pasen; wit Maandag: Mis van Kruisdagen; pref. van Pasen; —paars Dinsdag: Mis van Kruisdagen; pref. van Pasen; —paars— Woensdag: H. Gregorius, paus-belijder; mis Si diligis; 2 geb. van vigilie; 3 geb van kruisdagen; pref. van Pasen; wit— Ofwel: Mis van vigilie; 2 geb. H. Gregorius; 3 geb. van kruisdagen; pref. van Pasen; —witOfwel: Mis van kruisdagen; 2 geb. H. Gregorius: 3 geb. van vigilie; pref. van Pasen; paars Donderdag: Hemelvaart van O. H. Jesus Christus; eigen mis; credo; eigen pref en communie.; wit Vrijdag: H. Beda, belijder-kerkleraar; mis In medio; 2 geb. H. Johannes; credo; pref. van hemelvaart; wit— Zaterdag: H. Augustinus, bisschop-belij der; eigen mis; pref. van hemelvaart; wit— Zondag 29 mei: Zondag na Hemelvaart; eigen mis; 2 geb. H. Maria Magdalena; credo; pref. van Hemelvaart; wit schuit heeft donderdag zijn feeste lijke proefvaart gemaakt. Het begin van dit alles was een boer derij in Voorschoten, die de heer Van der Valk, de laatste van 24 kinderen, van zijn vader meekreeg. Hij hield er een garage bij en op 24-jarige leeftijd begon hij er ook een café. Het was in de crisisjaren, dat hij zijn eerste goede zaken deed. Omdat hij als boer niet georganiseerd was, wilden de fabrieken zijn melk niet afnemen. De boeren kre gen in die tijd 4 ct. per liter. Van der Valk lachte erom en bracht ze voor 20 ct per liter aan de man. Profiterend van de malaise kocht hij voor 200,- kermisdraaimolens op. De paarden zette hij op kinderdraaimolens op zijn erf, waar iedereen gratis toegang had. Alleen hing er een bordje: melk 5 ct per glas. Verscheidene particulieren wilden ook wel zo'n kermispaard in hun tuin. Ze konden het kopen voor 50.-, zodat vier paarden de hele koopsom van de draaimolen opbrachten. „Je kon vroeger iedere dag nieuwe verras singen beieven als je uit school kwam", vertelt een van zijn zonen. „Zo ging hii eens naar een veiling om een paar stoelen te kopen. Hij kwam terug met 4000 stuks In 1939 maakte het oude café plaats voor een modern restaurant: dehuidige Gouden Leeuw in Voor schoten. De oorlogsjaren bracht de familie Van der Valk, samen met de nodige onderduikers, op haar boer derij in Stompwijk door. Daarna kwa men de huwelijken van de elf kinde ren... en evenzovele nieuwe zaken: de Witte Bergen in Laren, Bijhorst in Wassenaar, de Biltsche Hoek in Bilthoven etc. Op het ogenblik staan plannen op stapel voor drie motels en een nieuwe autozaak. Misschien krijgen te zijner tijd ook alle klein kinderen een bedrijf? Het zijn er thans 49, als de 50-ste intussen nog niet ter wereld is... Avifauna ls geen restaurant zonder meer: het park annex speeltuin, compleet met ponnie-rijden en zwem bad is mooier dan ooit. Telkens wordt er weer veranderd en verfraaid en coniferen, loofhout en bloemen yor- men er een lusthof, waar ook de wilde vogels volop thuis zijn. Papegaaien en andere kostelijkheden vliegen er vrij rond, andere vogels zitten in diorama's die zijn ondergebracht in een soort win kelgalerij. Pelikanen, flamingo's en zwarte zwanen stofferen de prachtige vijvers en er zijn grotten met allerlei geheimzinnigheden. De bijna 65-jarige heeft er veel plezier in en hij heeft er verstand van. Hij weet wat vogels waard zijn en als hij de handel te duur vindt, importeert hij ze zelf, maar hij waardeert ze niet alleen op hun gelds waarde. Zijn trots zijn de dertien struis vogels, die onlangs uit het ei gekomen zijn, een unicum in een dierentuin. „Vier maanden voor hij Avifauna kocht, zag hij in een van de zaken een kooi met papegaaien. We hadden die cadeau gekregen en opgehangen. Maar ze moesten er onmiddellijk uit" vertelt een van zijn zoons. „Ja", zegt zijn vader, „maar dat was niet omdat ik iets tegen die vogels had. Ze hoor den alleen in de zaak niet thuis". Wat er wel thuis hoort, weet hij tot in de tails te vertellen en het eerste, wat hij doet als hij een van zijn kinde ren aankomt, is het inspecteren van de koelkast, om te zien of de voorraad op peH is. „Nooit nee verkopen", is zijn devies .Als er iets besteld wordt, moet het er zijn. kAAAAAAAAAi beweerd. Nadat Paganini gedurende enige tijd terug, daar hij tengevolge van drie jaar met zeer veel succes te Lucca een chronische ziekte rust moest ne- b\j de Hofkapel had gemusiceerd, ver- men. Er gingen zelfs geruchten, dat liet hij de stad en ving een zwerftocht Paganini gestorven was. Totdat de kun- van negentien jaar door geheel Italië stsnaar plotseling weer te Parijs op- aan. In 1828 trok hij naar Wenen, waar dook. Met de bewondering van de me- ni was 15 jaar oud toen hij, vergezeld hij uitbundig succes had. Zodanig had nigte was het evenwel gedaan. Eenzaam door zijn vader, een concertreis onder- zijn spel en zijn uiterlijk de mensen ge- en verbitterd en aangetast door een he- nam. Sindsdien reisde Paganini met boeid, dat een bekende Weense muziek- vige tering, trok Paganini zich terug, zijn viool geheel Italië door. In 1805 kenner uit die dagen schreef: „Ik heb Hij zocht nog genezing te Nizza, doch keerde hij terug naar Lucca, waar hij me niet verbaasd over de ongelofelijk- zijn kwaal nam met de dag toe. Paga- bij de Hofkapel een aanstelling kreeg als heden van dit spel, want ik heb Satan- nini overleed te Nizza de 27e mei 1840. eerste solo-violist In deze tiid ontwik- zelf gezien, die op het podium naast kelde zich ook zijn voorliefde voor het Pagafiini stond en de handen van de mimin spelen op de g-snaar, waaromtrent al kunstenaar bestuurde." Aan de roman- spoedig de meest fantastische verha- tische verhalen, welke over Paganini in len de ronde deden. Men geloofde, dat omloop waren, droeg, behalve zijn bij- de kunstenaar een hekseninstrument na bovenaards spel, zijn eigenaardige bezat. Door het vocht sprongen al de verschijning zeker vee] bij. Zijn hoofd snaren van zijn instrument, behalve de was lang en smal, zijn gelaatskleur Ampère was een geleerd wis- en na- g-snaar. Zodoende had hij een grote bleek, waardoor de donkere ogen des tuurkundige, geboren te Lyon in Frank- vaardigheid in het bespelen van één te scherper uitkwamen. Zijn mager li- rijk. Hij leefde van 1775 tot 1836. Hij snaar gekregen. De verhalen die over chaam was steeds gekleed in een lan- ontdekte de wet van de inwerking van hem de ronde deden, namen spoedig ge, donkere jas, waardoor hij groter de elektrische stromen op magneten en zulke afmetingen aan, dat Paganini zich leek, dan hij in werkelijkheid was. Was die van de inwerking van de elektrische gedwongen zag ellenlange protesten in het te verwonderen, dat de mensen, die stromen op elkaar en legde daardoor de de muziektijdschriften en couranten te van zijn roem hoorden, hem een duivel- grond voor dat gedeelte der natuurkun- schrijven. se kennis toedachten! de, dat „elektro-dynamica" genoemd Te Wenen moest hij zelfs een brief In geheel Europa is Paganini opge- wordt. Ampère bracht de theorie der van zijn moeder overleggen om te be- treden en met rijkdom overladen keer- magneten in verband met die van de wijzen, dat hij een mensenkind was en de hij in 1834 naar Italië terug, waar elektrische stromen en grondvestte geen duivelskind, zoals algemeen werd hij een villa kocht. Hier trok hij zich daardoor het „elektro-magnetisme". inilliniumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii PAGANINI 27 mei is het 120 jaar geleden dat de beroemde Italiaanse violist Paganini -«- -- y ,ri01lcre,i overleed, een merkwaardige figuur terbloem. ^esje otte had twee vleuge - n het verre land van Gazedonië, wo nen de bloemenfeetjes, die ook wel elfjes genoemd worden. Een van die elfjes heette Loesjelotte. Loesjelotte ha', ogen, zo blauw als vergeet-me-nietjes en goud-gele haren, die leken p de blaadjes van een bo- uit de muziekwereld. Wy iaten een en tjes, die. de kleur hadden van zacht aPA^_u"^.teven volgen. Zpn eerste PaarsIE" vioolonderricht genoot hjj van zijn vader een bootwerker te Genua. Later kreeg hij onderricht van een musicus. Pagani ni haatte de lessen van zijn vader, daar deze hem met bedreigingen en mishan- deling dwong hele dagen viool te spelen. pen, dat ze er voor een bloemenfeetje bijzonder aardig uitzag. Iedere morgen trok ze er met een gietertje op uit, om op alle bloemen en plantjes een paar frisse dauw-drup peltjes te geven. Die rekten hun kop- Bij zijn leermeester maakte de jeugdi- je al uit, ls ze haar aan zagen komen, ge Paganini echter zo grote vorderin gen, dat hij als knaap van negen jaar want dauw, daar hielden ze van. Maar Loesjelotte was niet tevreden. di x v mji jMwi. - I7* reeds in het openbaar optrad. Pagani- Ze zag de groene blaadjes van de klim op en ze dacht: ik wou dat ik zulke IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1 rode kleur van haar vleugels zou zijn. Loesjelotte zette haar gietertje in het Zeker hebben jullie deze uitdrukking gras en vloog naar de tovenaar Tjemi- wel eens gehoord. Zij betekent iets la- nee. „Kun je me len beetje verande- ten zoals het is. Daar is een aardige ren, tovenaar Tjeminee?" vroeg Loes- vertelling aan verbonden, welke wij hier jelotte. laten volgen. ogen i. Ze zag de rode Tozen en ze wenste zich zulke haren- En toen ze de vjjver lag z0'n ogen moest lk hebben, dalias zag, wilde ze dat zo ae r_ dacht ze. En weer zette ze haar gie tertje neer, om naar de tovenaar te na^F- gaan. Tjeminee begreep het al toen hij „Dat wordt nog overwerken," zei de tovenaar toen hjj het elfje aan zag ko men. „Wat zou ze nu weer gezien heb ben?" „Anemoontjes, kastanjes en koren bloemen!" riep Loesjelotte. „U wilt me toch nog wel helpen, voor deze keer!" „Je bent anders wél een lastige klant," zei de tovenaar. „Maar ja, las tige klanten heb je overal. Bij de bak ker, bij de slager, bij de melkboer. Waarom dan niet bij de tovenaar!" Hij zwaaide zijn stokje en Loesjelotte was weer tevreden. Maar natuurlijk duurde dat niet lang. Want er waren nog zó veel mooie bloemen en planten op de wereld. Er waren paddestoelen in al lerlei kleuren. Er warer. seringen en anjelieren. Er waren tulpen, hyacinten en narcissen. Er waren bomen, die „gouden regen" heetten. En meidoorns. En Loesje!otte vond het allemaal even mooi en telkens zette ze naar gietertje neer en vloog naar Tjeminee, de tove- Die arme tovenaar werd moe van al dat getover. In jaren had hij niet zo hard hoeven te werken. Soms viel hij Een man, die bezemstelen verkocht, zette op zijn uithangbord: Kleine stelen en grote stelen, Maar grote stelen het meest. De stedelijke overheid beval hem dat --- - opschrift weg te nemen in elk geval ze zeurde net zo lang, tot Tjeminee de de tweede regel. Toen liet hij er opzet- tovenaar hoofdschuddend zpn stokje ten; „Kind", lachte de tovenaar. „Je ziet er precies "O uit, als een bloemenfeetje behoort te zijn. Hoe zou jij nou veran derd willen worden?" Toen vertelde Loesjelotte van het lotte. „Het ziet er naar uit, dat ik een hanL-hf7ef hi?meAi "-Ik heb h6]' Wei zomaar in slaap, boven zijn ketel met ge,ia i('„ S -i16- ee"ï?aal me' kruidendrank. Of hij dutte in boven zijn s toverspreuken-boek. Want toveren gaat anders. Wat heb je nu weer gezien, tenslotte niet zo gemakkelijk als het Watmf a a wel Hikt- Hij moest er wat voor doen, „De Meur van de waterlelie, de goud- oje Tjeminee! „Ik moest de zaak nodig vis en de grpte kiezel-kei, zei Loesje- eens een weekje kunnen sluiten," zei groen van de klimop, het rood van de drukke tijd zal krijgen," zuchtte de to- rozen en het rose van de dalia's. En venaar. Maar i mdat het tenslotte zijn vak was, zwaaide hij zijn stokje en gaf hij Loesjelotte haar zin. Die vloog even later opgetogen naar hij al tegen zichzelf. „Ik moet er eens uit. Een tovenaar kan wel eens te veel van zijn krachten vergen." En hij zocht naar een goede gelegenheid om eens rustig op vakantie te gaan. Juist toen hij besloten had, de Volgens de heren van het stadhuis Is dat van de grote stelen abuis. Maar ook dit wekte misnoegen en werd afgekeurd. En toen werd de blau we kwast er over gehaald en de man, die stelenmaker en grappenmaker was, liet onder het uithangbord zetten: omhoog zwaaide en haar gaf wat ze wenste. Loesjelotte was nu een heel ander bloemenfeetje geworden. Ze was in het gehad. Hij wisf, hoe het gaat met klei- gen. Ze keek alwéér ontevreden. "Want haar gietertje terug. Maar de tovenaar zaak voor een poosje in de steek te ia- had zulke dingen meer aan de hand ten, kwam Loesjelotte weer aangevlo- begin geweldig trots. Ze bekeek zich in alle beekjes en in alle bronnen. En ook in alle vijvers van het bos. Maar in het bos dreef een witte waterlelie. En het elfje dacht: als ik eens zulke vleugels had! Ook zag ze de glanzende Nu weet ik niet meer wat te schrij- schubbetjes van een kleine goudvis en ven, ze dacht: zulke haren zeg, dat zou me En ik zal het nu maar blauw blauw staan! Toen zag Loesjelotte een grote laten, grijze steen, die op de bodem van de ne elfjes, die anders willen zijn. Die ze was in een weiland geweest. Daar zijn nooit lang tevreden. Al gauw zag had ze boterbloemen en vergeet-me- Loesjelotte de zwarte hartjes van de nietjes gezien. En zacht-paarse-viool- anemoontjes en ze dacht: wat een tjes. Die zijn nog eens mooi, had ze mooie kleur voor je ogen! Ze zag het gedacht. bruin van de kastanje. En het blauw Maar Tjeminee zei: „Ik sta op het van de korenbloem. punt om een poosje vrjj-af te nemen. „Zulke haren en zulke vleugels!" Wat is er aan de hand? Ik kan je nog riep ze uit en ze was alweer ^>p weg één keer helpen, maar dan gaat de naar Tjeminee, de tovenaar. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii „Stilte alstublieft", riep de microfoonstem. De oude ijscoman sprak heel vlug en heel zacht. Niemand kon het verstaan, alleen mijn heer Suup en de burgemeester. Hij zei: „Men heer Suup, ik ben een man van weinig woor den. Ik ben al heel oud. Vijftig jaar verkoop ik al ijsjes. Toen u hier voor het eerst kwam, verkocht ik ze al. Toen voor één cent per stuk. Alle kinderen die u naar de zee gebracht heeft, hebben bij ons ijsjes gekocht. Miljoenen hebben wij er door uw medewerking verkocht. Uit dank willen wij u dit papier overhandi gen. Het is een waardebon. Uw hele leven kunt u bij alle ijscomannen hier in het badplaatsje voor niets zoveel ijsjes eten als u wilt". „Haaaa", riep mijnheer Suup hard. Dat klonk wel gek, maar mijnheer Suup hield nu eenmaal erg van ijsco's. De oude ijsman kwam naar mijnheer Suup toe. Hij overhandigde hem het papier. Daar stond in grote krulletters op: Dit papier geeft aan de heer GERRIT SUUP het recht bij alle ijscomannen van de „Eskimo" gratis ijs te kopen ZOVEEL ALS HIJ ZAL WILLEN Mijnheer Suup gaf de oude man van plezier een klap op zijn schouder. De oude man boog en liep terug naar zijn wagentje. Hij stapte op, stak even de hand in de lucht, en daar trok ken de vijfentwintig witte wagentjes luid bel lend voorbij. De mannen zwaaiden met hun witte petten naar mijnheer Suup en die zwaai de met zijn oorkonde terug. HOOFDSTUK VI Toen de ijscomannen vertrokken waren, klonk er weer muziek. Weer liep een klein mannetje met een grote stok voor op. Het was hetzelfde mannetje als van het andere muziekkorps, dat zag mijnheer Suup, alleen droeg hij nu een zwarte broek en een witte jas. Mijnheer Suup herkende ook de ma gere vaandeldrager. Hij droeg nu een grote rood, wit blauwe vlag. „Ha, ha," dacht mijn heer Suup en toen zei hij het nog eens hardop. „Ha, ha, ha, ha." De burgemeester hoorde het en kreeg een vuurrode kleur. Van schrik liet hij zijn hoge hoed uit zijn hand vallen. Die rolde van de tribune af de straat op. Hij boog zich snel naar mijnheer Suup over en fluis terde in zijn oor: „We zijn maar een klein bad plaatsje; wij hebben maar twee muziekkorp sen. Ze hebben zich snel verkleed. Niemand merkt het." Mijnheer Suup knikte tegen de burgemeester, die nu weer opgelucht rond keek. De harmonie blies een heerlijke mars, zo feestelijk, zo snel, dat mijnheer Suup een ogen blik zijn waardigheid en zijn mooie uniform vergat en met zijn mooie lakschoenen de maat meetrappelde op de vloe* van de tribune. Snel herstelde hij zich en ging in de houding staan. Er kwam nu een heel grote menigte aan lopen. Mijnheer Suup zag alleen maar mensen, mannen en vrouwen. Enkelen van hen droegen spandoeken waarop iets geschreven stond, dat mijnheer Suup nog niet kon lezen. „Dames en heren," zei de stem door de microfoon, „thans volgt de optocht van alle mensen die mijnheer Suup willen bedanken omdat hij hen eens, misschien al heel lang geleden, naar de zee heeft gereden in zijn mooie, blauwe tram die voor ons onvergetelijk zal blijven. Voorop lo pen de oudste mensen." De eerste groep kwam eraan. Twee dames die voorop liepen, droegen een spandoek waarop stond 19131920. Het was een heel grote stoet. Ineens begreep mijnheer Suup het. In 1913 was hij bij de tram gekomen. In die zomer wat was dat al lang geleden had hij de eerste mensen naar de zee ge reden. De mensen die nu voorbij liepen, waren toen nog klein. Zij waren nog op school, op een donkere school in de stad, zodat zij altijd erg naar de zee, de zo„ en de vrolijke wind verlangden. Daarom hadden zij de reisjes naar de zee nooit vergeten en daarom ook mijnheer Suup niet. Mijnheer Suup werd ontroerd, toen hij al die mensen zag. Hij kende er geen een meer, en zij kendert hem nog allemaal! Hij was zó blij, dat hij iets moest doen. Wat deed hij? Hij sloeg de burgemeester naast hem heel hard op zijn chouder. „Reuze, reuze, mijnheer de burgemeester," riep hij. De burgemeester glom van trots en van de warmte. Maar hij was toch even bijna kwaad geworden. Mijn heer Suup sloeg net op de verkeerde schou der. Daar had de burgemeester altijd last van reumatiek. Maar de burgemeester was dapper en liet niets merken. Na zeker tien minuten volgde het tweede spandoek: 1920—1927 stond erop. Zo volgt' de mensen elkaar op, het duurde wel een half uur. De mensen werden steeds jonger en dat vond mijnheer Suup erg leuk. Verschillende mannen en vrouwen glipten even uit de stoet weg en legden snel een pakje voor de tribune. Na twintig minuten lag het daar vol: grote en kleine pakjes, ronde en vierkante. Eerlijk gezegd stond mijnheer Suup te trappelen van ongeduld. Wat zou er in die pak.ies zitten? Hij werd steeds nieuwsgieriger. Op Sinterklaas kon hij bijna ook nooit wachten. Maar nu moest hij wel. Twee jongetjes, die met mijn heer Suup ir de mooie tram hadden gezeten, maakten van de pakjes mooie stapels. Na een half uur waren alle grote mensen voorbij. De burgemeester, de wethouders en mijnheer Suup gingen even zitten. Juffrouw Sterappel bracht hun grote glazen ijskoude li monade. Dat mocht ook wel, dacht mijnheer Suup. Want het was nu wel heel erg warm. En dan dat zware pak en die nauwe pet. „Hoe vond u het?" vroeg de burgemeester met zijn van deftigheid een beetje krakende stem. Mijnheer Suup veegde zijn mond schoon met de bovenkant van zijn hand een van de wethouders kreeg, toen hij dat zag, allemaal kleine rimpeltjes in zijn voorhoofd dacht lang na en zei toen: „De stroom, de stroom stroomt voort. Het zijn er weer niet weinig." De burgemeester dacht hierop ook heel lang na, keek eens in zijn lege limonadeglas en zei toen langzaam: „Inderdaad, inderdaad, mijn heer Suup." Er klonk alweer muziek. Maar nu liep er een lange man voorop, een magere met een grote zwarte snor die aan de puntjes glom van zonlicht. Hij droeg het uniform van conduc teur van de tram. Alleen zijn kaartjesdoos en zijn kniptangetje had hij vandaag niet bij zich. „Maar dat is Johan," zei mijnheer Suup, „Jo- han met wie ik vorige week de laatste rit heb gereden." En daar liep Piet - die blies op een tuba, daar Henk, daar Joost, daar Antoon, allemaal conducteurs en wagenvoerders van de tram. Dat die muziek konden maken. Dat had mijnheer Suup nooit geweten. En zo mooi Zij hielden stil voor de tribune en stelden zich op met het gezicht naar mijnheer Suup toe. Ineens werd mijnheer Suup bleek. Want wie stond daar op de tweede rij, in conducteurs uniform en met een grote trom voor zyn dikke buik7 De directeur van de tram, de heer Goudriaans. Mijnheer Suup had hem vroeger één keer een hand mogen geven, toen hij veer tig jaar bij de tram was en mijnheer Gou driaans een kleine toespraak had gehouden waarvan mijnheer Suup toen niets begrepen had. En nu stond hij daar gewoon tussen Henk en Joost in. (WORDT VERVOLGD) zaak dicht." Ogen als vergeet-me-nietjes, haren als boterbloemen en vleugeltjes ais zacht- paarse viooltjes! riep Loesjelotte haas tig en ze begreep helemaal niet, waar om de tovenaar een beetje moest la chen. Hij zwaaide met zijn stokje en daar stond het elfje dan. Ze zag er weer precies hetzelfde uit, als ze vroe ger geweest was. Ze nam haar gietertje en vloog r haastig mee weg. De tovenaar hing op zijn deurtje een bordje met: „Wegens vakantie geslo ten" erop. „Het is net of ik me zo al eens eer der heb gezien," dacht Loesjelotte, ter wijl ze zich spiegelde in de bosbeek. „Ik geloot dat het zo nog maar het beste is!" Ze besprenkelde alle bloemetjes met verse dauw uit haar gietertje. Eindelijk was ze niet meer ontevreden. En de tovenaar die haar glimlachend nakeek, mompelde zachtjes: tjeminee! LEA SMULDERS, iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Wat is dat daar in 't dutje, in 't hutje van Jan Lutje? Je hoort alleen een krakend bed. De koekoeksklok is stil gezet, 't Hondje moet naar buiten. 't Vinkje mag niet fluiten. 't Katje mag niet spinnen. De bakker kijkt naar binnen. Het is 20 stil in 't hutje: Jan Lutje doet een dutje. Héeee vollek" roept de bakker. En dan wordt Jantje wakker. Hij schiet meteen zijn jasje aan, en laat het koekoersklokje slaan. De koekoek komt naar buiten, 't Vinkje mag weer fluiten, 't Hondje mag weer binnen. 't Katje mag weer spinnen. Ze roepen blij: „Dag bakker. Jan Lutje is weer wakker!" VERA WITT!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 13