VAN WIERDIJK NAAR PELT AD AM
Tien eeuwen ervaring met bouw
van dijken is nog niet genoeg
Traditionele werkmethoden
contra moderne theorieën
deltaplan
1
MENEER HOBBS
NEEMT VAKANTIE
gaf de stoot
m
a wmm
V.
Nog geen prijsverla
ging van koelhuisboter
DONDERDAG 2 JUNI 1960
PAGINA 7
BETONBLOKKEN
BETONBLOKKEN
N.A.P.
- - r
teati;
><1
Kleuter in Den Haag
verdronken
door
EDWARD STREETER
het is een verdraaid goed pompje
hn°n steeg op uit de oceaan en bereikte eindelijk
JNr Y.0gte van meneer Hobb's raamkozijn. Toen
„Wat een prul van een ding," mompelde hij, toen
hij de deur van het pomphuis opende. Zo'n speel
goeddingetje kon wel geen moeilijkheden opleveren.
Zorgvuldig, stuk voor stuk, volgde hü de aanwijzin
gen op. Het kostte tijd, maar hij dacht, dat het nu
ook in orde was. Het gaf hem een gevoel van zelf
vertrouwen. Nu nog een flinke trap op het pedaal en
dan zou het gebeuren.
Hij hoorde mevrouw Hobbs niet het pad afkomen.
Kleurrijk college Middeleeuws proces door heden
daagse studenten herhaald Bloedige daad vreedzaam
beslecht
Liefhebber van dieren
Schutterskoning op voetreis
■C-
De trots van Schiedam
Voortaan ondernemers
naam op het pakje
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG, 2 juni De voorraad
koelhuisboter bedroeg naar schatting 21
mei 12.000 ton, zo blükt uit een mede
deling van minister Marünen aan de
Tweede Kamer. De vorming van voor
raden koelhuisboter is bedoeld ais mid
del om de ongelijkmatige aanvoer zo
veel mogelük te verdelen over zomer
en wintermaanden.
De bewindsman meent dat de huidige
van degene te wiens behoeve zij ver
pakt is, of deze beide namen.
PARALLELWEG
AUTOWEG
+2.50
2.50
7.45
ffffl _BÉiiNKIN SfeaMyK^
MAINGRiND
ZAND
(Van onze speciale verslaggever)
Aardschokken in Chili, vulkanisch geweld in Japan, rampzalige regen-
vloeden in midden-Amerikawie denkt er nooit eens: we leven hier
toch maar in een bevoorrecht landje. Want zelfs de verschrikkelijke
Watersnood van 1933 stellen we nog niet op één lijn met de catastrofen,
J^te elders onze planeet onverhoeds plegen te teisteren. Tegen dergelijke oer
krachten bestaan immers vrijwel geen afweermiddelen en ons land was
tenminste bewapend tegen overstromingen, te zwak weliswaar, maar dat
Was, goed beschouwd, aan onszelf te wijten. Wel werden we ons weer
+ven onze kwetsbaarheid bewust, heel ons paradoxale bestaan daar in het
kustgebied van Nederland, waar, op nauwelijks twintig procent van ons
Nationaal territoir, bijna tweederde deel der totale bevolking is samenge
trokken. Dat besef is overigens al weer aanmerkelijk verzwakt. Een calami
teit als 7 jaar geleden optrad, heeft iets onwezenlijks gekregen. We staan
'r zelden meer bij stil, dat grote delen van ons land natuurlijkerwijze de
^ee toebehoren, die nimmer van dit recht berustend afstand doet. In een
kunstmatig levensmilieu bouwen we huizen, havens en fabrieken. En slechts
verbazing van de vreemdeling, die vraagt naar het jongetje, dat met zijn
duim een dreigende dijkbres voorkwam, herinnert ons weer aan onze won
derlijke situatie, gecontinueerd door een eindeloos stelsel van dammen en
dijken.
kR?KZe ervaring op het gebied van djj-
iaar iïl gaat terug tot omstreeks het
aan t Eeuwenlang is vastgehöudeh
nafrrJÏ es> aan een onveranderlijk
Wato n' niaar de laatste jaren werpen
ar.erstaatkundigen in toenemende ma-
vvTan oudsher beleden inzichten over-
sti!ri<i».HIen Wökt n°g lanë niet uitge-
"O dit aloude onderwerp,
^rvarint» n^teen schat van kennis en
ervaring ligt opgetast.
In Friesland is het begonnen. Met
vrij grote zekerheid kunnen we aanne
men, dat dit uitgestrekte gebied onge
veer 1000 jaar geleden al bedijkt was,
een omstandigheid, die de beschaving
eindelijk gelegenheid gaf haar intrede
onder de nog schaarse bewoners te
doen. De Romeinse geschiedschrijver
f'teius kon bij het begin van onze jaar
ling nog noteren, dat Friesland be
loond werd door een armzalig volk,
aat op met de handen opgeworpen ho-
heuvels bijeen hokte. Ze gelijken op
zeevarenden, als de zee de omgeving
Pedekt, en op schipbreukelingen, als
£et water geweken is. Men twijfelt er
5an' aldus Plinius, of de bodem tot
zee of tot het land behoort.
BÜ het lezen van dergelijke geschrif-
?n is het bijna niet voor te stellen,
?at gedeelten van ons land al omstreeks
*«•000 jaar geleden menselijke bewo
og hebben gekend, toen waarschijn-
Ok nog niet eens al het landijs, dat
°ordien een deel van onze contreien
jT?dekte, was gesmolten. De Rijn
Mondde in die tijd ergens bij de Dog-
|®rsbank uit, en de Theems was daar
neh zijrivier van. Van de Noordzee was
geen sprake. Waar zich wel zee
'ad gevormd, was het niveau onge-
o®®r 50 meter lager dan thans. Maar
J* natuur werd warmer, het ijs begon
- smelten, rivieren vormden zich om
en op zand-
opwaai een
water af te voeren
snken ontstond door opwaai een
jwlnrichel op enkele kilometers achter
nze huidige kust. Voor en achter deze
nhoorwal strekten zich wijde water
massa's uit en het zou tot 500 vóór
ar}stus duren, aleer de mens zich
„Phjeuw in dit door de natuur mishan-
me gebied kon vestigen. Zij het dan
lat
zijn enige remedie tegen de regel-
g binnenstromende vloed bestond
in het opwerpen van terpen en wier
den.
Bijna 1500 jaar lang hebben onze
voorouders op deze manier strijd gele
verd tegen het niet aflatende water,
totdat tenslotte monniken, soms nog
wel van vreemde bodem, en doortas
tende grondbezitters een begin maak
ten met de dijkenaanleg door de ter
pen onderling met een aarden wal te
verbinden. Overigens moet men over
die terpen ook weer niet te licht den
ken. Naar schatting is in de scheme
rige beginperiode van onze worsteling
met de natuurelementen minstens hon
derd miljoen m3 klei in dergelijke
vluchtheuvels verwerkt. Zij vormen
dus een eerbiedwaardig monument in
de wordingsgeschiedenis van Neder
land. Zee en rivieren hadden intussen
wel voor een gunstige bodem gezorgd
door de aanvoer van slib en resten van
flora en fauna, zodat we aan het wa
ter ten dele zelfs het ontstaan van ons
land hebben te danken.
De eerste dijkenbouwers bezigden het
enige materiaal, dat hun in voldoende
mate ter beschikking stond: klei of
aarde, dat dan tot niet al te hoge ka
den werd opgestapeld en met paarden
hoeven aangestampt. De kwaliteit van
een dergelijke waterkering was door
gaans bijzonder slecht. Zo liepen de
oude Noordhollandse dijken vroeger
loodrecht omlaag, een vorm die als
kustverdediging tuist de minst gunsti
ge was. Om het geheel te versterken,
wierp men daarvóór dan soms nog een
slikkerdijk op, bestaande uit bonken
klei met daarop wier of zeegras. Dit
gewas gedijde meestal snel en kon dan
aangroeien tot een laag van enkele me
ters. Het onderhoud vergde veel werk,
maar tot het midden van de negen
tiende eeuw hield men op sommige
plaatsen aan dit systeem vast.
Daarnaast kwam de rietdijk in
zwang, waarbij bossen riet werden
gebruikt inplaats van wier. Dit mate-
Een abstracte compositie van diaboslenen (boven) en beverkoppen (onder), die
onze moderne dijken tegen de golfslag beschermen.
Dit is een dtoarsdoorsnede van de
dam in de zandkreek tussen Noord
en Zuid-Beveland. Het hart van de
dam wordt gevormd door een aan
tal betonnen caissons, waarvan
sommige de omvang hebben van
een flink flatgebouw.
riaal diende om de paar jaar te wor
den vervangen en was dus nogal kost
baar. In de vijftiende eeuw verschij
nen-op veel plaatsen de paaldijken,
eveneens loodrecht in het water aflo
pend. Veel ontwikkeling is er- verder
niet te constateren. De traditie heeft
stevig vat gekregen op de activiteiten
der dijkbouwers, maar als drie eeuwen
later de paalworm voor onze kust ge
signaleerd wordt en de dijken aan ver
woestende aanvallen van deze reptiel-
tjes blootstaan, maakt het hout allengs
plaats voor steen: de eerste grote evo
lutie sinds de Friezen hun terpen met
aarden wallen verbonden. En daarna
zou het niet lang meer duren of de
zeedijken met steenglooiing kwamen in
gebruik, zoals nu nog overal toegepast,
zij het in uitgebreidere vorm.
Tot de februariramp borduurde
men bij de aanleg van dijken op het
zelfde stramien voort, maar sinds die
rampzalige nacht is nog altijd de
bramtrust der waterstaatkundigen
bezig met het koortsachtig bestude
ren van zowel oude als nieuwe ma
terialen, die bij de dijkbouw gebruikt
kunnen worden. Zelfs een zo ver
trouwde bouwstof als klei schijnt nog
eigenschappen te bezitten, die voor
de moderne onderzoeker het navor
sen waard zijn. Dan is, met name
voor de bouw van de afsluitdammen
in het Deltagebied, zand een zeer
voorname plaats toebedeeld bij de
opbouw van het damlichaam, hetzij
in losse vorm, hetzij gekit, en ook
wel in nylonzakken verpakt.
Over de laatste vorm van verwerking
zijn de deskundigen niet zo bar te spre
ken. Men heeft bij de afsluiting van
de Pluimpot ongunstige ervaringen
opgedaan met de nylon zandzakken.
Verder is maingrind een in de Delta
geïntroduceerd materiaal, speciaal ge
schikt als ondergrond, terwijl duizen
den tonnen mijnsteen de taluds der Dei-
tadammen zullen versterken. Beton en
asfalt vinden eveneens steeds meer
toepassingsmogelijkheden. Een der
jongste methoden om asfalt te verwer
ken is bedoeld om stortsteen, dat de
rieten zinkstukken op hun plaats moet
houden, met mastiek aaneen te lijmen.
Met een temperatuur van 100 graden
C. stroomt de dikke vloeistof door
een aantal pijpen naar het onder wa
ter gelegen zinkstuk. De acht uit
stroomopeningen van zo'n apparaat
bestrijken een oppervlakte van 5 m2.
Ook met plastic is geëxperimenteerd,
omdat het duurzaam is en bestendig
tegen vele schadelijke stoffen. Dit ma
teriaal bleek echter te licht en te kost
baar.
Aangezien het steeds duidelijker
wordt, dat het Deltaplan een strijd is
tegen de klok, beramen de Rijkswater
staat en de aannemers middelen om
het tempo der werkzaamheden op te
voeren. In verschillende gevallen is dit
al gelukt, o.a. met het lossen van stort
steen. Voor het asfalteren van de dam
men hoopt men spoedig te kunnen be
schikken over machines, want de tot
nu toe gevolgde werkwijze wordt in
kringen van deskundigen als vrij pri
mitief beschouwd.
DEN HAAG, 1 juni vanmiddag
is in een zijarm van De Laak het an
derhalf jaar oude dochtertje van de fa
milie De Haas door verdrinking om het
leven gekomen. Het meisje moet spe
lenderwijs te water zfjn geraakt. Toen
de ouders het kind misten is het gezin
op zoek gegaan. Omstreeks zes uur zag
een zusje het meisje in het water drij
ven dichtbij het botenhuis van de roei
vereniging ,,De Laak".
baling:
4. BRl
BRU/VKLAfJS
HOOFDSTUK IV
i O van iiicncct nouo a j. cr.crrnrvvyz.ijii. xocu
?ij ?j,a°peren stralen in zijn gezicht schenen, opende
»-°fdk 0gen> sloot ze weer vlug en dook met zijn
a ?iS er c'e dekens. Hjj had die isolatie nodig om
e®en "nen bij elkaar te krijgen, want hij wist met
Lahg,Jj°gelijkheid, waar hij was of hoe hij in een
sef 5' terecht kwam. Geleidelijk kwam hij tot het
v a i'i?B het geen hangmat was, maar een bed
i'titr -en ledikant met een springmatras, waar alle
«ej? "it was.
°edzaam overeind komend, keek hij uit over
een diep blauwe zee, die fonkelde in het gouden mor
genlicht. Van ergens uit de kust kwam het gesmoor
de gerucht van een visserskotter. Hij voelde plotse
ling een groot verlangen om buiten te zijn, om deel
uit te maken van dit verblindend mooie natuurtafe
reel. Maar daarbij wilde hij niemand wakker maken.
Dit was zijn moment. Hobbs, die voor dag en dauw
op was! Hobbs als de god van de dageraad! Hij keek
op zijn polshorloge. Het was acht uur. Nou ja, hij
wilde in elk geval alleen zijn.
„Rog, zou je nu alsjeblieft eens voor die pomp wil
len zorgen?" Mevrouw Hobbs keek hem uit het bed
naast het zijne slaperig aan.
De zon verloor haar fonkelende pracht. De kamer
werd een lelijk, met ordinair hout betimmerd hol.
Hij was die verdraaide pomp helemaal vergeten. Hij
vond een paar sloffen en een kamerjas in één van de
koffers, trok ze aan en ging naar het raam. Daar,
aan zijn rechter hand, was die Zeeroversbaai. Hij kon
een pad zien, dat er door de struiken heen voerde.
Halfweg de helling was een loodsje. Dat moest de
pomp zijn.
Hij vond een handdoek en ging de trap af om nog
eens de aanwijzingen te lezen, voordat hij het ding
op gang bracht. De woonkamer zag er overdag nog
lelijker uit dan de avond tevoren, maar werkte toch
hij kon niet zeggen waarom minder neerdruk
kend. Eenmaal alleen op verkenning uit werd de lust
tot avontuur weer in hem wakker. Hij stak de aan
wijzingen in de zak van zijn kamerjas en begon neu
riënd het pad af te dalen.
Hij zette zijn voet op de starter en drukte die uit
alle macht neer. Het pedaal kwam neer op de beton
nen vloer met een smak, die hem bijna zijn enkel
deed verzwikken. Het vliegwiel kwam moeizaam in
beweging. Er klonk een gerucht, alsof er iets vast
liep. Toen was alles weer stil. Maar ja, de aanwij
zingen hadden erop gezinspeeld, dat het ding wel
eens niet direct in werking wilde komen. Op zo'n
heldere frisse morgen als vandaag zou het misschien
wel twee of drie hernieuwde pogingen vergen.
Een half uur later had meneer Hobbs zijn kamer
jas en het jasje van zijn pyama uitgetrokken. Hij
leunde met zijn arm op de klink van de deur van het
pomphuis en liet zijn hoofd tegen het deurpaneel rus
ten. Hij kon het zweet langs zijn borst en ribben voe
len druppelen en het bonzen van zijn hart moest op
verscheidene meters afstand te horen zijn.
Een vlucht kraaien vloog over met uitgelaten ge
krijs, maar dat was het enige geluid. De kleine ma
chine bleef koud en stil. „Dit," dacht hü, terwpl zün
hart voortging met hameren, „dit is het einde: Me
neer Hobbs werd met zün gezicht op de grond mid
den tussen de struiken gevonden, waar hij klaarblij
kelijk al een hele tijd gelegen had. En dit alles, op
dat een stel vrouwen een lekker warm bad zou kun
nen nemen. Bah!"
Vergetend, dat hjj sloffen droeg, trapte hij op het
ding. De pün maakte hem woedend. Het was, alsof
de machine hèm getrapt had. Hü zou dat vervloek
te ding aan de gang krijgen of sterven op de plaats.
Als een wilde wipte hij op en neer die voetstarter,
hügend en kuchend.
Ze bleef achter hem staan. „Is het met verrukelijk!"
zei ze. Haar ogen zochten de horizon af en rustten
toen op zijn bezwete rug. „Heb je last met die pomp,
lieveling?" Haar stem verried, dat ze zich verheugen
wilde over alles, wat er rondom haar in een heerlijke
wereld gebeurde, zelfs wanneer iets daarin nogal ver
velend bleek.
Meneer Hobbs hield op met de voetstarter te mar
telen. Hij trok pyamajasje en kamerjas weer aan en
nam zün badhanddoek, die over de deur van het
pomphuis hing. „Ja," zei hü-
„Geloof je, dat er ies niet mee in orde is, lieveling?"
„Ja," zei hü en liep zwügend het pad af naar de
Baai. Mevrouw Hobbs keek hem na met bezorgde
blik. Het scheen haar toe, dat hij een heel klein beet
je wankel liep.
„Ik hoop, dat je hem op gang krügt, schat»" riep
ze hem achterna. „Ik heb net nog water genoeg voor
de koffie."
Meneer Maurio van de „Rock Harbor Utilities and
Real Estate Company" scheen niet in het minst ver
wonderd, toen hü meneer Hobbs zijn kantoor zag
binnenwandelen.
(Wordt vervolgd)
In de kloosterhof van de Utrechtse
Dom, die tot de vereiste sfeer wel
büzonder goed bijdroeg, hebben
vrouwelüke juridische studenten van
het pleitgezelschap „Portia" met be
hulp van enkele mannelijke juristen
in spe, aanschouwelijk gemaakt, hoe
voor 1300 een rechtsgeding werd ge
voerd. Door de middeleeuwse costuums
en de tekst van hun hoogleraar in het
oud-Nederlands recht, prof. Monté ver
Loren, was het allemaal zeer echt en
werd dit spel eigenlijk een fraai ge
ïllustreerd, boeiend college. Zeker
door de toelichtingen van de profes
sor, die er op wees, dat in de tijd van
deze procedure alleen nog maar spra
ke was van zuiver inheems recht, steu
nend op gewoonte, zonder invloed
van het Romeins recht. De namens
de landheer sprekende rechter, die
de zaak leidt, kan zelf aan het
vonnis weinig of niets afdoen en
vraagt aan de schepenbank een voor
stel. Eigenlijk doet dit maar één man,
de beste rechtskundige, daarom niet
voor niets „De Vroede" genoemd,
maar wel vraagt hij nadrukkelijk de
instemming van de andere schepe
nen. De gehele procedure is streng
formalistisch met vele herhalingen en
gebonden aan vastgeschreven woor
den, „de dingtaal", die men volkomen
moet beheersen om niet het proces
te verliezen. Klager en beklaagde roe
pen daarom de bijstand van een „taal
man" in.
De ditmaal geëmancipeerde vier
schaar was nauwelijks gezeten en de
zitting met de geijkte formule geopend
of luid kloeg een zekere Alewijn, ter
wijl hij de Kloosterhof kwam binnen
stormen, dat de door hem meegevoerde
Jan Klaaszoon zün broeder Boudewün
had vermoord. Het is noodzakelijk, dat
bü het rechtsgeding de verslagene
aanwezig is, die als de eigenlüke aan
klager wordt beschouwd. Daarom
wordt het lijk voor de rechter ge
bracht, doch in de loop der middel
eeuwen heeft men er genoegen mee
genomen, dat de hand van de ver
moorde wordt afgehakt en op de tafel
wordt gelegd. Tnans geschiedde dit
ter plaatse en na dit „bloederige" ta
fereel gaf de rechter verlof de ver
moorde te begraven. Een zelfstandig
onderzoek naar de waarheid, zoals bü
de moderne rechtspraak, wordt niet
gedaan, maar men meent haar te
vinden in een Godsoordeel. Hier was
dit een tweekamp, die de partüen door
huurlingen kunnen doen uitvoeren.
Welnu. Alewijn en Jan Klaaszoon ko
zen twee stotere studenten, wier spij
kerbroek er aan herinnerde, dat we
toch in de twintigste eeuw leven. Er
werd door deze twee lieden ge
schermd, dat het adembenemend was.
Gelukkig werd de spanning een paar
maal onderbroken door de vraag van
een der schepenen, die met de zand
loper in de hand het tweegevecht volg
de: „houdt gü vol, dat uw eed rein
en niet mün was." Als antwoord klonk
telkens: „ja, ik", waarop de aanspo
ring volgde de stryd voort te zetten.
Ten leste werd beslist, dat God Ale
wijn de overwinning had geschonken.
Jan Klaaszoon zou zjjn hoofd verloren
hebben, ware het niet, dat hü vrijgela
ten werd volgens de gewoonte in die
dagen, omdat een vrouw uit het volk
hem ten huwelijk vroeg. En zo eindig
de dit spel, gebaseerd op de authen
tieke gegevens van een geding, dat
eertüds met dezelfde gelukkige afloop
op het Vredenburg gevoerd werd, met
de gang van een gelukkig paar naar
de Domkerk.
De heer Pieter W. Louwman uit
Wassenaar is tonrond, miljo
nair, importeur van automo
bielen en groot liefhebber van die
ren, in het büzonder van vogels. Van
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Illllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllillllllllll
een man van zün allure kan men
nauwelijks verwachten dat hü deze
liefhebberü uitleeft in een simpele
volière. Hü doet dat dan ook niet:
hij heeft daarvoor jaren geleden zün
Dierenpark Wassenaar gesticht, dat
een der fraaiste dierentuinen van ge
heel Nederland is. De vogelcollectie
van büna tweeduizend stuks, onderge
bracht in de Louisehal, is bü ken
ners beroemd tot over de gehele
wereld. Hier blüven vogels in leven
die dat elders in gevangenschap ca
tegorisch geweigerd hebben, zoals de
quetsal bü voorbeeld, een vogel die
het symbool is van ongekooidheid en
vrüheid en als zodanig dan ook het
wapen van Guatemala siert. Ner
gens was dit dier in gevangenschap
in leven gebleven en de ambassa
deur van Guatemala was dan ook
ernstig teleurgesteld toen hij de vo
gel in de Louisehal zag rondvliegen.
Het symbool in zün wapen boette
daardoor ernstig aankracht in, vond
hp.
m.
r\ e schutterskoning van Munster, de heer Kürt Kamp (49) en zijn adjudant,
li de heer Heinz Akkerman (54), beiden werkzaam bij de Bundesbahn in
Munster, zijn gistermiddag om 1 uur in verband met een weddenschap
in Hengelo gestart voor een voetreis van 85 km naar Munster. Op de tocht
naar huis zullen zij in de gemeenten, die zij passeren, een stempel halen ten
bewijze, dat zij overal zijn geweest. De tocht gaat via Enschede-Glanerbrug. De
wandelaars hebben een fraai opgetuigde kruiwagen bij zich, waarin twee kazen
liggen, die zij ten geschenke hebben gekregen van de bevriende schuttersver
enigingen „Willem Teil" uit Hengelo en Saterslo te Saasveld. Als de heren Kamp
en Akkerman zaterdagmiddag vóór 4 uur in Munster arriveren, hebben zij
de weddenschap gewonnen en wacht hen een glorieuze intocht. Tienduizenden
mensen zuilen er langs de weg staan, omdat men er in de Duitse pers over heeft
geschreven. De inzet van de weddenschap is 180 flessen bier, een kruik jenever
en een enorme bos bloemen. Op de foto ziet men hoe de heer Kamp in Hengelo
afscheid neemt van de hotelhoudster, mevr. Jansen. De heer Akkerman staat
al klaar voor het vertrek.
De zeldzaamste vogels, die zich el
ders nooit bereid hebben verklaard
te broeden, doen dat in Wassenaar
met liefde zoals de Australische bos-
Üsvogel, Surinaamse treurduifjes,
dolksteekduiven en de Indische Shu-
karpatrüzen. Tot vreugde niet alleen
van de heer Louwman, maar ook
van de oppassers, omdat zü een fok
premie krijgen van tien procent van
de waarde van de jonggeboren vogel
tjes. Iedere broedende vogel is daar
door voor hen een soort kip met gou
den eieren. De heer Louwman, mocht
hij voor een ornithologische moei
lijkheid staan, en dat kan zelfs een
kenner als hü is gebeuren, kan in
ieder geval een boekje raadplegen.
In een naburige villa is een comple
te bibliotheek ondergebracht die
het wordt vervelend om het te zeg
gen weer tot de belangrükste van
Nederland gerekend moet worden op
ornithologisch gebied. Honderden
boekwerken, vele büna een meter
hoog en soms honderden jaren oud.
De getekende kleurige vogels er in
staan op unieke platen en kunnen
per stuk verkocht worden. Er is een
serie boeken bü van vüf delen uit
1806 waarvan de waarde op zesdui
zend gulden geschat wordt. Het oud
ste boek is van 1660 en het heet,
heel uitvoerig: Beschrüving van de
natuur der viervoetigen dieren, vis
sen en bloedloose waterdieren, voge
len, kronkeldieren, slangen en dra
ken. Als men de bibliothecaris
vraagt of de heer Louwman deze boe
ken alleen maar uit interesse ver
zamelt zegt hü: „Het is in ieder ge
val een goede belegging. De waarde
is in vier jaar büna verdubbeld."
Die waarde wordt nu geschat op
drie ton
Maar ook van andere dieren houdt
de heer Louwman. Zo heeft hü pas
een Jonge mannetjes-gorilla gekocht
en die apensoort is zeer kostbaar.
Als men vraagt hoe kostbaar zegt
hü: „Hg kost evenveel als twee gro
te olifanten." Maar hü verzwügt
angstvallig hoeveel één grote olifant
kost.
Drie intacte molens zün er te
Schiedam nog over van de
meer dan twintig, die indertüd
het stadssilhouet sierden. Een vierde,
waarvan slechts de steenklomp over
bleef, zal weer in oude glorie hei>
steld worden, volgens een recent ge
meenteraadsbesluit. Die drie molens,
en trouwens ook de vierde, staan langs
de oude vesten. Op verschillende
plaatsen markeren ze de scheiding
tussen de oude binnenstad en de mo
derne, nieuwe woonwüken. Eén van
het drietal, „De Vrüheid" vierde een
jubileum. Honderdvijfenzeventig
jaar geleden werd namehjjk de eerste
steen voor deze koomwindmolen ge
legd. Men weet dit niet dank zü die
eerste steen of de een of andere her
inneringsplaquette, maar door een
krantebericht. Dit luidt als volgt:
SCHIEDAM, 2 Junij 1848 op
den 30 mei 1785 werd door den heer
Abraham Lucas Jz. (de eenige in
leven zijnde van hen, die deze plech
tigheid büwoonden) de eerste Steen
gelegd aan den Molen „De Vrijheid".
Laatsleden dinsdag den 30 mei heeft
genoemde heer Lucas het volk van
dien Molen feestelqk onthaald, ter
wijl de Molen met vlaggen versierd
was.
Met „De Walvisch" en „De Drie
Koornbloemen" vormt „De Vrüheid"
een drietal, waarop de Jeneverstad
trots is, al wordt er niet meer het
graan vermalen, dat tot grondstof
diende voor het produkt, waardoor
Schiedam wereldvermaard werd.
voorraad nog geen abnormale afmetin
gen heeft aangenomen. Mocht dat in de
naaste toekomst wel het geval zijn, dan
zal het produktschap voor zuivel de mi
nister adviseren om de afzet van bo
ter door „bepaalde maatregelen" (prüs-
verlaging van koelhuisboter) te stimu
leren. Mr. Marijnen ziet echter op dit
moment geen aanleiding voor maatre
gelen.
Het bestuur van het produktschap
voor zuivel heeft een verordening vast
gesteld, volgens welke het verplicht zal
zijn op pakjes boter de naam te ver
melden van de ondernemer in wiens
bedrüf de boter verpakt is of de naam
Het oorspronkelijke ontwerp van deze
verordening liet voor hen, die om kwa
liteitsredenen hun naam niet aan de
boter wilden verbinden, twee mogelük-
heden open: of de pakjes voorzien van
de opdruk „koelhuisboter", of wikkels
met groene opdruk gebruiken. Een
commissie uit het bestuur heeft het ont
werp zo geamendeerd, dat de mogelük-
heid, de opdruk „koelhuisboter" te ge
bruiken, vervallen is. De oude boter-
wikkels zullen nog tot 1 januari 1961
mogen worden gebruikt. Er is ook nog
->een andere verordening aanvaard,
waardoor naast grenzen voor vet-,
vocht- en zoutgehalte van boter ook een
grens is gesteld voor het gehalte aan
vetvrü'e droge stof, namelük twee pro
cent.