VAN WIERDIJK NAAR PELT AD AM Tien eeuwen ervaring met bouw van dijken is nog niet genoeg Traditionele werkmethoden contra moderne theorieën deltaplan 1 MENEER HOBBS NEEMT VAKANTIE gaf de stoot m a wmm V. Nog geen prijsverla ging van koelhuisboter DONDERDAG 2 JUNI 1960 PAGINA 7 BETONBLOKKEN BETONBLOKKEN N.A.P. - - r teati; ><1 Kleuter in Den Haag verdronken door EDWARD STREETER het is een verdraaid goed pompje hn°n steeg op uit de oceaan en bereikte eindelijk JNr Y.0gte van meneer Hobb's raamkozijn. Toen „Wat een prul van een ding," mompelde hij, toen hij de deur van het pomphuis opende. Zo'n speel goeddingetje kon wel geen moeilijkheden opleveren. Zorgvuldig, stuk voor stuk, volgde hü de aanwijzin gen op. Het kostte tijd, maar hij dacht, dat het nu ook in orde was. Het gaf hem een gevoel van zelf vertrouwen. Nu nog een flinke trap op het pedaal en dan zou het gebeuren. Hij hoorde mevrouw Hobbs niet het pad afkomen. Kleurrijk college Middeleeuws proces door heden daagse studenten herhaald Bloedige daad vreedzaam beslecht Liefhebber van dieren Schutterskoning op voetreis ■C- De trots van Schiedam Voortaan ondernemers naam op het pakje (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 2 juni De voorraad koelhuisboter bedroeg naar schatting 21 mei 12.000 ton, zo blükt uit een mede deling van minister Marünen aan de Tweede Kamer. De vorming van voor raden koelhuisboter is bedoeld ais mid del om de ongelijkmatige aanvoer zo veel mogelük te verdelen over zomer en wintermaanden. De bewindsman meent dat de huidige van degene te wiens behoeve zij ver pakt is, of deze beide namen. PARALLELWEG AUTOWEG +2.50 2.50 7.45 ffffl _BÉiiNKIN SfeaMyK^ MAINGRiND ZAND (Van onze speciale verslaggever) Aardschokken in Chili, vulkanisch geweld in Japan, rampzalige regen- vloeden in midden-Amerikawie denkt er nooit eens: we leven hier toch maar in een bevoorrecht landje. Want zelfs de verschrikkelijke Watersnood van 1933 stellen we nog niet op één lijn met de catastrofen, J^te elders onze planeet onverhoeds plegen te teisteren. Tegen dergelijke oer krachten bestaan immers vrijwel geen afweermiddelen en ons land was tenminste bewapend tegen overstromingen, te zwak weliswaar, maar dat Was, goed beschouwd, aan onszelf te wijten. Wel werden we ons weer +ven onze kwetsbaarheid bewust, heel ons paradoxale bestaan daar in het kustgebied van Nederland, waar, op nauwelijks twintig procent van ons Nationaal territoir, bijna tweederde deel der totale bevolking is samenge trokken. Dat besef is overigens al weer aanmerkelijk verzwakt. Een calami teit als 7 jaar geleden optrad, heeft iets onwezenlijks gekregen. We staan 'r zelden meer bij stil, dat grote delen van ons land natuurlijkerwijze de ^ee toebehoren, die nimmer van dit recht berustend afstand doet. In een kunstmatig levensmilieu bouwen we huizen, havens en fabrieken. En slechts verbazing van de vreemdeling, die vraagt naar het jongetje, dat met zijn duim een dreigende dijkbres voorkwam, herinnert ons weer aan onze won derlijke situatie, gecontinueerd door een eindeloos stelsel van dammen en dijken. kR?KZe ervaring op het gebied van djj- iaar iïl gaat terug tot omstreeks het aan t Eeuwenlang is vastgehöudeh nafrrJÏ es> aan een onveranderlijk Wato n' niaar de laatste jaren werpen ar.erstaatkundigen in toenemende ma- vvTan oudsher beleden inzichten over- sti!ri<i».HIen Wökt n°g lanë niet uitge- "O dit aloude onderwerp, ^rvarint» n^teen schat van kennis en ervaring ligt opgetast. In Friesland is het begonnen. Met vrij grote zekerheid kunnen we aanne men, dat dit uitgestrekte gebied onge veer 1000 jaar geleden al bedijkt was, een omstandigheid, die de beschaving eindelijk gelegenheid gaf haar intrede onder de nog schaarse bewoners te doen. De Romeinse geschiedschrijver f'teius kon bij het begin van onze jaar ling nog noteren, dat Friesland be loond werd door een armzalig volk, aat op met de handen opgeworpen ho- heuvels bijeen hokte. Ze gelijken op zeevarenden, als de zee de omgeving Pedekt, en op schipbreukelingen, als £et water geweken is. Men twijfelt er 5an' aldus Plinius, of de bodem tot zee of tot het land behoort. BÜ het lezen van dergelijke geschrif- ?n is het bijna niet voor te stellen, ?at gedeelten van ons land al omstreeks *«•000 jaar geleden menselijke bewo og hebben gekend, toen waarschijn- Ok nog niet eens al het landijs, dat °ordien een deel van onze contreien jT?dekte, was gesmolten. De Rijn Mondde in die tijd ergens bij de Dog- |®rsbank uit, en de Theems was daar neh zijrivier van. Van de Noordzee was geen sprake. Waar zich wel zee 'ad gevormd, was het niveau onge- o®®r 50 meter lager dan thans. Maar J* natuur werd warmer, het ijs begon - smelten, rivieren vormden zich om en op zand- opwaai een water af te voeren snken ontstond door opwaai een jwlnrichel op enkele kilometers achter nze huidige kust. Voor en achter deze nhoorwal strekten zich wijde water massa's uit en het zou tot 500 vóór ar}stus duren, aleer de mens zich „Phjeuw in dit door de natuur mishan- me gebied kon vestigen. Zij het dan lat zijn enige remedie tegen de regel- g binnenstromende vloed bestond in het opwerpen van terpen en wier den. Bijna 1500 jaar lang hebben onze voorouders op deze manier strijd gele verd tegen het niet aflatende water, totdat tenslotte monniken, soms nog wel van vreemde bodem, en doortas tende grondbezitters een begin maak ten met de dijkenaanleg door de ter pen onderling met een aarden wal te verbinden. Overigens moet men over die terpen ook weer niet te licht den ken. Naar schatting is in de scheme rige beginperiode van onze worsteling met de natuurelementen minstens hon derd miljoen m3 klei in dergelijke vluchtheuvels verwerkt. Zij vormen dus een eerbiedwaardig monument in de wordingsgeschiedenis van Neder land. Zee en rivieren hadden intussen wel voor een gunstige bodem gezorgd door de aanvoer van slib en resten van flora en fauna, zodat we aan het wa ter ten dele zelfs het ontstaan van ons land hebben te danken. De eerste dijkenbouwers bezigden het enige materiaal, dat hun in voldoende mate ter beschikking stond: klei of aarde, dat dan tot niet al te hoge ka den werd opgestapeld en met paarden hoeven aangestampt. De kwaliteit van een dergelijke waterkering was door gaans bijzonder slecht. Zo liepen de oude Noordhollandse dijken vroeger loodrecht omlaag, een vorm die als kustverdediging tuist de minst gunsti ge was. Om het geheel te versterken, wierp men daarvóór dan soms nog een slikkerdijk op, bestaande uit bonken klei met daarop wier of zeegras. Dit gewas gedijde meestal snel en kon dan aangroeien tot een laag van enkele me ters. Het onderhoud vergde veel werk, maar tot het midden van de negen tiende eeuw hield men op sommige plaatsen aan dit systeem vast. Daarnaast kwam de rietdijk in zwang, waarbij bossen riet werden gebruikt inplaats van wier. Dit mate- Een abstracte compositie van diaboslenen (boven) en beverkoppen (onder), die onze moderne dijken tegen de golfslag beschermen. Dit is een dtoarsdoorsnede van de dam in de zandkreek tussen Noord en Zuid-Beveland. Het hart van de dam wordt gevormd door een aan tal betonnen caissons, waarvan sommige de omvang hebben van een flink flatgebouw. riaal diende om de paar jaar te wor den vervangen en was dus nogal kost baar. In de vijftiende eeuw verschij nen-op veel plaatsen de paaldijken, eveneens loodrecht in het water aflo pend. Veel ontwikkeling is er- verder niet te constateren. De traditie heeft stevig vat gekregen op de activiteiten der dijkbouwers, maar als drie eeuwen later de paalworm voor onze kust ge signaleerd wordt en de dijken aan ver woestende aanvallen van deze reptiel- tjes blootstaan, maakt het hout allengs plaats voor steen: de eerste grote evo lutie sinds de Friezen hun terpen met aarden wallen verbonden. En daarna zou het niet lang meer duren of de zeedijken met steenglooiing kwamen in gebruik, zoals nu nog overal toegepast, zij het in uitgebreidere vorm. Tot de februariramp borduurde men bij de aanleg van dijken op het zelfde stramien voort, maar sinds die rampzalige nacht is nog altijd de bramtrust der waterstaatkundigen bezig met het koortsachtig bestude ren van zowel oude als nieuwe ma terialen, die bij de dijkbouw gebruikt kunnen worden. Zelfs een zo ver trouwde bouwstof als klei schijnt nog eigenschappen te bezitten, die voor de moderne onderzoeker het navor sen waard zijn. Dan is, met name voor de bouw van de afsluitdammen in het Deltagebied, zand een zeer voorname plaats toebedeeld bij de opbouw van het damlichaam, hetzij in losse vorm, hetzij gekit, en ook wel in nylonzakken verpakt. Over de laatste vorm van verwerking zijn de deskundigen niet zo bar te spre ken. Men heeft bij de afsluiting van de Pluimpot ongunstige ervaringen opgedaan met de nylon zandzakken. Verder is maingrind een in de Delta geïntroduceerd materiaal, speciaal ge schikt als ondergrond, terwijl duizen den tonnen mijnsteen de taluds der Dei- tadammen zullen versterken. Beton en asfalt vinden eveneens steeds meer toepassingsmogelijkheden. Een der jongste methoden om asfalt te verwer ken is bedoeld om stortsteen, dat de rieten zinkstukken op hun plaats moet houden, met mastiek aaneen te lijmen. Met een temperatuur van 100 graden C. stroomt de dikke vloeistof door een aantal pijpen naar het onder wa ter gelegen zinkstuk. De acht uit stroomopeningen van zo'n apparaat bestrijken een oppervlakte van 5 m2. Ook met plastic is geëxperimenteerd, omdat het duurzaam is en bestendig tegen vele schadelijke stoffen. Dit ma teriaal bleek echter te licht en te kost baar. Aangezien het steeds duidelijker wordt, dat het Deltaplan een strijd is tegen de klok, beramen de Rijkswater staat en de aannemers middelen om het tempo der werkzaamheden op te voeren. In verschillende gevallen is dit al gelukt, o.a. met het lossen van stort steen. Voor het asfalteren van de dam men hoopt men spoedig te kunnen be schikken over machines, want de tot nu toe gevolgde werkwijze wordt in kringen van deskundigen als vrij pri mitief beschouwd. DEN HAAG, 1 juni vanmiddag is in een zijarm van De Laak het an derhalf jaar oude dochtertje van de fa milie De Haas door verdrinking om het leven gekomen. Het meisje moet spe lenderwijs te water zfjn geraakt. Toen de ouders het kind misten is het gezin op zoek gegaan. Omstreeks zes uur zag een zusje het meisje in het water drij ven dichtbij het botenhuis van de roei vereniging ,,De Laak". baling: 4. BRl BRU/VKLAfJS HOOFDSTUK IV i O van iiicncct nouo a j. cr.crrnrvvyz.ijii. xocu ?ij ?j,a°peren stralen in zijn gezicht schenen, opende »-°fdk 0gen> sloot ze weer vlug en dook met zijn a ?iS er c'e dekens. Hjj had die isolatie nodig om e®en "nen bij elkaar te krijgen, want hij wist met Lahg,Jj°gelijkheid, waar hij was of hoe hij in een sef 5' terecht kwam. Geleidelijk kwam hij tot het v a i'i?B het geen hangmat was, maar een bed i'titr -en ledikant met een springmatras, waar alle «ej? "it was. °edzaam overeind komend, keek hij uit over een diep blauwe zee, die fonkelde in het gouden mor genlicht. Van ergens uit de kust kwam het gesmoor de gerucht van een visserskotter. Hij voelde plotse ling een groot verlangen om buiten te zijn, om deel uit te maken van dit verblindend mooie natuurtafe reel. Maar daarbij wilde hij niemand wakker maken. Dit was zijn moment. Hobbs, die voor dag en dauw op was! Hobbs als de god van de dageraad! Hij keek op zijn polshorloge. Het was acht uur. Nou ja, hij wilde in elk geval alleen zijn. „Rog, zou je nu alsjeblieft eens voor die pomp wil len zorgen?" Mevrouw Hobbs keek hem uit het bed naast het zijne slaperig aan. De zon verloor haar fonkelende pracht. De kamer werd een lelijk, met ordinair hout betimmerd hol. Hij was die verdraaide pomp helemaal vergeten. Hij vond een paar sloffen en een kamerjas in één van de koffers, trok ze aan en ging naar het raam. Daar, aan zijn rechter hand, was die Zeeroversbaai. Hij kon een pad zien, dat er door de struiken heen voerde. Halfweg de helling was een loodsje. Dat moest de pomp zijn. Hij vond een handdoek en ging de trap af om nog eens de aanwijzingen te lezen, voordat hij het ding op gang bracht. De woonkamer zag er overdag nog lelijker uit dan de avond tevoren, maar werkte toch hij kon niet zeggen waarom minder neerdruk kend. Eenmaal alleen op verkenning uit werd de lust tot avontuur weer in hem wakker. Hij stak de aan wijzingen in de zak van zijn kamerjas en begon neu riënd het pad af te dalen. Hij zette zijn voet op de starter en drukte die uit alle macht neer. Het pedaal kwam neer op de beton nen vloer met een smak, die hem bijna zijn enkel deed verzwikken. Het vliegwiel kwam moeizaam in beweging. Er klonk een gerucht, alsof er iets vast liep. Toen was alles weer stil. Maar ja, de aanwij zingen hadden erop gezinspeeld, dat het ding wel eens niet direct in werking wilde komen. Op zo'n heldere frisse morgen als vandaag zou het misschien wel twee of drie hernieuwde pogingen vergen. Een half uur later had meneer Hobbs zijn kamer jas en het jasje van zijn pyama uitgetrokken. Hij leunde met zijn arm op de klink van de deur van het pomphuis en liet zijn hoofd tegen het deurpaneel rus ten. Hij kon het zweet langs zijn borst en ribben voe len druppelen en het bonzen van zijn hart moest op verscheidene meters afstand te horen zijn. Een vlucht kraaien vloog over met uitgelaten ge krijs, maar dat was het enige geluid. De kleine ma chine bleef koud en stil. „Dit," dacht hü, terwpl zün hart voortging met hameren, „dit is het einde: Me neer Hobbs werd met zün gezicht op de grond mid den tussen de struiken gevonden, waar hij klaarblij kelijk al een hele tijd gelegen had. En dit alles, op dat een stel vrouwen een lekker warm bad zou kun nen nemen. Bah!" Vergetend, dat hjj sloffen droeg, trapte hij op het ding. De pün maakte hem woedend. Het was, alsof de machine hèm getrapt had. Hü zou dat vervloek te ding aan de gang krijgen of sterven op de plaats. Als een wilde wipte hij op en neer die voetstarter, hügend en kuchend. Ze bleef achter hem staan. „Is het met verrukelijk!" zei ze. Haar ogen zochten de horizon af en rustten toen op zijn bezwete rug. „Heb je last met die pomp, lieveling?" Haar stem verried, dat ze zich verheugen wilde over alles, wat er rondom haar in een heerlijke wereld gebeurde, zelfs wanneer iets daarin nogal ver velend bleek. Meneer Hobbs hield op met de voetstarter te mar telen. Hij trok pyamajasje en kamerjas weer aan en nam zün badhanddoek, die over de deur van het pomphuis hing. „Ja," zei hü- „Geloof je, dat er ies niet mee in orde is, lieveling?" „Ja," zei hü en liep zwügend het pad af naar de Baai. Mevrouw Hobbs keek hem na met bezorgde blik. Het scheen haar toe, dat hij een heel klein beet je wankel liep. „Ik hoop, dat je hem op gang krügt, schat»" riep ze hem achterna. „Ik heb net nog water genoeg voor de koffie." Meneer Maurio van de „Rock Harbor Utilities and Real Estate Company" scheen niet in het minst ver wonderd, toen hü meneer Hobbs zijn kantoor zag binnenwandelen. (Wordt vervolgd) In de kloosterhof van de Utrechtse Dom, die tot de vereiste sfeer wel büzonder goed bijdroeg, hebben vrouwelüke juridische studenten van het pleitgezelschap „Portia" met be hulp van enkele mannelijke juristen in spe, aanschouwelijk gemaakt, hoe voor 1300 een rechtsgeding werd ge voerd. Door de middeleeuwse costuums en de tekst van hun hoogleraar in het oud-Nederlands recht, prof. Monté ver Loren, was het allemaal zeer echt en werd dit spel eigenlijk een fraai ge ïllustreerd, boeiend college. Zeker door de toelichtingen van de profes sor, die er op wees, dat in de tijd van deze procedure alleen nog maar spra ke was van zuiver inheems recht, steu nend op gewoonte, zonder invloed van het Romeins recht. De namens de landheer sprekende rechter, die de zaak leidt, kan zelf aan het vonnis weinig of niets afdoen en vraagt aan de schepenbank een voor stel. Eigenlijk doet dit maar één man, de beste rechtskundige, daarom niet voor niets „De Vroede" genoemd, maar wel vraagt hij nadrukkelijk de instemming van de andere schepe nen. De gehele procedure is streng formalistisch met vele herhalingen en gebonden aan vastgeschreven woor den, „de dingtaal", die men volkomen moet beheersen om niet het proces te verliezen. Klager en beklaagde roe pen daarom de bijstand van een „taal man" in. De ditmaal geëmancipeerde vier schaar was nauwelijks gezeten en de zitting met de geijkte formule geopend of luid kloeg een zekere Alewijn, ter wijl hij de Kloosterhof kwam binnen stormen, dat de door hem meegevoerde Jan Klaaszoon zün broeder Boudewün had vermoord. Het is noodzakelijk, dat bü het rechtsgeding de verslagene aanwezig is, die als de eigenlüke aan klager wordt beschouwd. Daarom wordt het lijk voor de rechter ge bracht, doch in de loop der middel eeuwen heeft men er genoegen mee genomen, dat de hand van de ver moorde wordt afgehakt en op de tafel wordt gelegd. Tnans geschiedde dit ter plaatse en na dit „bloederige" ta fereel gaf de rechter verlof de ver moorde te begraven. Een zelfstandig onderzoek naar de waarheid, zoals bü de moderne rechtspraak, wordt niet gedaan, maar men meent haar te vinden in een Godsoordeel. Hier was dit een tweekamp, die de partüen door huurlingen kunnen doen uitvoeren. Welnu. Alewijn en Jan Klaaszoon ko zen twee stotere studenten, wier spij kerbroek er aan herinnerde, dat we toch in de twintigste eeuw leven. Er werd door deze twee lieden ge schermd, dat het adembenemend was. Gelukkig werd de spanning een paar maal onderbroken door de vraag van een der schepenen, die met de zand loper in de hand het tweegevecht volg de: „houdt gü vol, dat uw eed rein en niet mün was." Als antwoord klonk telkens: „ja, ik", waarop de aanspo ring volgde de stryd voort te zetten. Ten leste werd beslist, dat God Ale wijn de overwinning had geschonken. Jan Klaaszoon zou zjjn hoofd verloren hebben, ware het niet, dat hü vrijgela ten werd volgens de gewoonte in die dagen, omdat een vrouw uit het volk hem ten huwelijk vroeg. En zo eindig de dit spel, gebaseerd op de authen tieke gegevens van een geding, dat eertüds met dezelfde gelukkige afloop op het Vredenburg gevoerd werd, met de gang van een gelukkig paar naar de Domkerk. De heer Pieter W. Louwman uit Wassenaar is tonrond, miljo nair, importeur van automo bielen en groot liefhebber van die ren, in het büzonder van vogels. Van lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Illllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllillllllllll een man van zün allure kan men nauwelijks verwachten dat hü deze liefhebberü uitleeft in een simpele volière. Hü doet dat dan ook niet: hij heeft daarvoor jaren geleden zün Dierenpark Wassenaar gesticht, dat een der fraaiste dierentuinen van ge heel Nederland is. De vogelcollectie van büna tweeduizend stuks, onderge bracht in de Louisehal, is bü ken ners beroemd tot over de gehele wereld. Hier blüven vogels in leven die dat elders in gevangenschap ca tegorisch geweigerd hebben, zoals de quetsal bü voorbeeld, een vogel die het symbool is van ongekooidheid en vrüheid en als zodanig dan ook het wapen van Guatemala siert. Ner gens was dit dier in gevangenschap in leven gebleven en de ambassa deur van Guatemala was dan ook ernstig teleurgesteld toen hij de vo gel in de Louisehal zag rondvliegen. Het symbool in zün wapen boette daardoor ernstig aankracht in, vond hp. m. r\ e schutterskoning van Munster, de heer Kürt Kamp (49) en zijn adjudant, li de heer Heinz Akkerman (54), beiden werkzaam bij de Bundesbahn in Munster, zijn gistermiddag om 1 uur in verband met een weddenschap in Hengelo gestart voor een voetreis van 85 km naar Munster. Op de tocht naar huis zullen zij in de gemeenten, die zij passeren, een stempel halen ten bewijze, dat zij overal zijn geweest. De tocht gaat via Enschede-Glanerbrug. De wandelaars hebben een fraai opgetuigde kruiwagen bij zich, waarin twee kazen liggen, die zij ten geschenke hebben gekregen van de bevriende schuttersver enigingen „Willem Teil" uit Hengelo en Saterslo te Saasveld. Als de heren Kamp en Akkerman zaterdagmiddag vóór 4 uur in Munster arriveren, hebben zij de weddenschap gewonnen en wacht hen een glorieuze intocht. Tienduizenden mensen zuilen er langs de weg staan, omdat men er in de Duitse pers over heeft geschreven. De inzet van de weddenschap is 180 flessen bier, een kruik jenever en een enorme bos bloemen. Op de foto ziet men hoe de heer Kamp in Hengelo afscheid neemt van de hotelhoudster, mevr. Jansen. De heer Akkerman staat al klaar voor het vertrek. De zeldzaamste vogels, die zich el ders nooit bereid hebben verklaard te broeden, doen dat in Wassenaar met liefde zoals de Australische bos- Üsvogel, Surinaamse treurduifjes, dolksteekduiven en de Indische Shu- karpatrüzen. Tot vreugde niet alleen van de heer Louwman, maar ook van de oppassers, omdat zü een fok premie krijgen van tien procent van de waarde van de jonggeboren vogel tjes. Iedere broedende vogel is daar door voor hen een soort kip met gou den eieren. De heer Louwman, mocht hij voor een ornithologische moei lijkheid staan, en dat kan zelfs een kenner als hü is gebeuren, kan in ieder geval een boekje raadplegen. In een naburige villa is een comple te bibliotheek ondergebracht die het wordt vervelend om het te zeg gen weer tot de belangrükste van Nederland gerekend moet worden op ornithologisch gebied. Honderden boekwerken, vele büna een meter hoog en soms honderden jaren oud. De getekende kleurige vogels er in staan op unieke platen en kunnen per stuk verkocht worden. Er is een serie boeken bü van vüf delen uit 1806 waarvan de waarde op zesdui zend gulden geschat wordt. Het oud ste boek is van 1660 en het heet, heel uitvoerig: Beschrüving van de natuur der viervoetigen dieren, vis sen en bloedloose waterdieren, voge len, kronkeldieren, slangen en dra ken. Als men de bibliothecaris vraagt of de heer Louwman deze boe ken alleen maar uit interesse ver zamelt zegt hü: „Het is in ieder ge val een goede belegging. De waarde is in vier jaar büna verdubbeld." Die waarde wordt nu geschat op drie ton Maar ook van andere dieren houdt de heer Louwman. Zo heeft hü pas een Jonge mannetjes-gorilla gekocht en die apensoort is zeer kostbaar. Als men vraagt hoe kostbaar zegt hü: „Hg kost evenveel als twee gro te olifanten." Maar hü verzwügt angstvallig hoeveel één grote olifant kost. Drie intacte molens zün er te Schiedam nog over van de meer dan twintig, die indertüd het stadssilhouet sierden. Een vierde, waarvan slechts de steenklomp over bleef, zal weer in oude glorie hei> steld worden, volgens een recent ge meenteraadsbesluit. Die drie molens, en trouwens ook de vierde, staan langs de oude vesten. Op verschillende plaatsen markeren ze de scheiding tussen de oude binnenstad en de mo derne, nieuwe woonwüken. Eén van het drietal, „De Vrüheid" vierde een jubileum. Honderdvijfenzeventig jaar geleden werd namehjjk de eerste steen voor deze koomwindmolen ge legd. Men weet dit niet dank zü die eerste steen of de een of andere her inneringsplaquette, maar door een krantebericht. Dit luidt als volgt: SCHIEDAM, 2 Junij 1848 op den 30 mei 1785 werd door den heer Abraham Lucas Jz. (de eenige in leven zijnde van hen, die deze plech tigheid büwoonden) de eerste Steen gelegd aan den Molen „De Vrijheid". Laatsleden dinsdag den 30 mei heeft genoemde heer Lucas het volk van dien Molen feestelqk onthaald, ter wijl de Molen met vlaggen versierd was. Met „De Walvisch" en „De Drie Koornbloemen" vormt „De Vrüheid" een drietal, waarop de Jeneverstad trots is, al wordt er niet meer het graan vermalen, dat tot grondstof diende voor het produkt, waardoor Schiedam wereldvermaard werd. voorraad nog geen abnormale afmetin gen heeft aangenomen. Mocht dat in de naaste toekomst wel het geval zijn, dan zal het produktschap voor zuivel de mi nister adviseren om de afzet van bo ter door „bepaalde maatregelen" (prüs- verlaging van koelhuisboter) te stimu leren. Mr. Marijnen ziet echter op dit moment geen aanleiding voor maatre gelen. Het bestuur van het produktschap voor zuivel heeft een verordening vast gesteld, volgens welke het verplicht zal zijn op pakjes boter de naam te ver melden van de ondernemer in wiens bedrüf de boter verpakt is of de naam Het oorspronkelijke ontwerp van deze verordening liet voor hen, die om kwa liteitsredenen hun naam niet aan de boter wilden verbinden, twee mogelük- heden open: of de pakjes voorzien van de opdruk „koelhuisboter", of wikkels met groene opdruk gebruiken. Een commissie uit het bestuur heeft het ont werp zo geamendeerd, dat de mogelük- heid, de opdruk „koelhuisboter" te ge bruiken, vervallen is. De oude boter- wikkels zullen nog tot 1 januari 1961 mogen worden gebruikt. Er is ook nog ->een andere verordening aanvaard, waardoor naast grenzen voor vet-, vocht- en zoutgehalte van boter ook een grens is gesteld voor het gehalte aan vetvrü'e droge stof, namelük twee pro cent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 7