buitenlandse belangstelling is
ook nog groeiende
zeker
LA DOLCE VITA
niet keil in is beste werk
Ontluisterend beeld van
het grote-stadsleven
MENEER HOBBS
NEEMT VAKANTIE
eerten, moeflons, zwijnen en reeën als paradepaardjes
r De moeflon
Beeldentuin
Zandverstuiving
MEER REGISTRATIE DAN INTERPRETATIE
Vlaamse figuren
fl W
BUISMAN
Enkele mooie
fragmenten
meer bezoekers
koel- en
luchttechniek
Stichting opgericht
„Diogenes*' zoekt oude
huisjes voor artisten
GEBRUIK
IlS^kNSPÖll
V
9
KOFFIE
hoe ook gezet.
altijd beter met
(ook als 't poederkoffie is)
EDWARD STREETER
GERARD GROOT.
ZATERDAG 11 JUNI 1960
PAGINA 9
octrooi
74341
Het jeneverbessenreservaat.
Als ze Berlage's beurs afbreken, is er in ieder geval bet jachtslot St. Hu-
kertus nog, zei dezer dagen een optimist op de Hoge Veluwe. Vrij-
dagmiddag is in dat jachtslot het zilveren jubileum gevierd van het
an/0113'6 dfit in de afgelopen kwart eeuw zelfs internationale belang-
"ng is gaan genieten en vorig jaar bijna een half miljoen bezoekers binnen
raster kreeg. Wel een bewijs, dat het bijna 7000 ha grote natuurgebied in
v tl recreatiebehoefte voorzietl Ondanks de grote toeloop zijn er tol dusverre
'edereen en ook voor het wild nog rustige plekjes overgebleven, zelfs op
c agen met 13000 bezoekers. Dat komt omdat (gelukkig) niet iedereen de
ener
reser®'e °phrengt om speurtochten te ondernemen tot in het hart van het
fleet ^ot nU toe is ^an maar een klein gedeelte enkele tientallen
een voor het publiek gesloten ten behoeve van het wild, dat ergens
'uitplaats moet kunnen vinden waar het niet wordt opgejaagd.
■hiPttMtiÜ "iet zeggen, dat men buiten
hterÏÏ s" w'id kan tegenkomen,
aong?rK? j: heute" an mouflons bewe-
Van Pch 500i; heel i,e wil(Jbaan. Daar-
9;n kan de dame, die dezer dagen bii
Wildschut kwam met een pasgeboren
inplpkalfje, getuigen. Ze vond het „ar-
ij dier zomaar verlaten in het veld.
dipn heeft baar duidelijk gemaakt, dat
W verlatenheid maar schijn was en dat
hin^iertje tijdig door een zorgzame
«ter zou zi)'n gevoed, als de bezoek-
net op zijn plaats gelaten had....
hw m°geUike ontmoeting met wild,
ste name het edelhert, blijft de groot-
V® attractie van de Hoge Veluwe
Wa?r echte liefhebbers, die zich
ziin verder van de bermen wagen,
ej!n die ontmoetingen niet zeldzaam
<jevenmin toevallig, want ze kennen
av geliefkoosde plekjes. Tegen de
z, °nd kan men trouwens vaak herten
tw Zonder dat men uit de auto hoeft,
hei gaans zi->n er zo'n 125 herten in
her ''Park": na ieder seizoen wordt
t teveel zorgvuldig geschoten.
3aniat gebeurt door een elitekorps van
n0g s' het St. Hubertusgilde, en dan
rnf altijd onder toezicht van de jager-
lep ers. die tevoren precies bepa-
<W welke dieren geveld mogen wor
ry u'-^at zijn niet de mooiste, die de
luis» trofee zouden opleveren, maar
öe e dieren die op hun retour zijn.
vjp Jagers krijgen alleen het gewei:
j. herten zelf worden verkocht.
hert6 jacht is noodzaak. Doordat de
bèn hun natuurlijke vijanden heb
rat' Verj°ren, moet hun aantal kunst
ig ug worden beperkt, wil men een
h0n grote vermenigvuldiging, die tot
u 'gcrsnood en degeneratie zou lei-
voorkomen.
U| hiT edelhert is niet het
spectaculaire dier van de
JW baan. Daar huist ook het wilde
gh' de moeflon. Dit dier, dat Sardi-
n Corsica bewoont, is weliswaar
enige
wild-
niet inheems, maar het is in de veertig
jaar dat het op de Hoge Veluwe woont,
een onmisbaar element geworden. Het
aantal schommelt rond de 250 stuks.
De wildbaan herbergt ook enkele tien
tallen wilde zwijnen - voor wie het niet
weet: volkomen ongevaarlijke snuffe
laars. Deze komen echter even goed
voor in het noordelijke „cultuurgedeel
te dat uit prachtig loofbos bestaat.
Hier huizen ook de sierlijke reeën, waar
van er gemiddeld een kleine honderd
zijn.
Met deze „paradepaarden" is de
fauna van de Hoge Veluwe echter
niet uitgeput: er leven ook hazen en
konijnen, wezels en hermelijnen en
zelfs de vos weet zich ondanks alle
vervolging nog steeds te handhaven.
Verder broeden in het Nationale Park
diverse roofvogels. Tot voor enkele
jaren had men er vrij veel haviken,
maar sinds de myxomatose de konij
nen gedecimeerd heeft, is deze roof
vogel zeldzaam geworden en dit jaar
heeft men voor het eerst geen enkel
nest gevonden. We! zijn er nog buizer-
den, torenvalken en boomvalkjes en
als de valkeniers in actie zijn kan men
er ook nog slechtvalken zien, maar
dat zijn dan afgerichte vogels. Het Ne
derlands Valkeniersverbond „Adriaan
Mollen", dat nog altijd zes actieve
leden telt, heeft in het park nl. zijn
operatiegebied.
De achteruitgang van de haviken is
gepaard gegaan met een opmerkelijke
vooruitgang van de zwarte specht, die
op de Hoge Veluwe een algemene broed-
vogel is. Verder komen er o.a. korhoen
ders, wulpen en nachtzwaluwen voor.
Merkwaardig is, dat in heel het re
servaat geen nachtegalen broeden. Men
hoort er soms een in het voorjaar,
maar na enkele dagen blijkt de zanger
te zijn doorgetrokken. Vermoedelijk is
het er voor deze soort te droog.
Ook in botanisch en landschappelijk
opzicht is het Nationaal Park interes
sant. De woeste natuur van de wildbaan
- hei, bunt en vliegdennen - vormt een
fel contrast met het afwisselend bebost
öe blAe l°ren ziet men duidelijk, dat Berlage in de bouw van het jachtslot,
ae vleugels die de binnenplaats omvatten, het hertegewei als motief
voor zijn schepping heeft gekozen.
cultuurgedeelte en het jeneverbessenre
servaat is een bezienswaardigheid. In
april kan men ojt diverse plaatsen de
krenteboompjes zien bloeien, die ook in
het najaar, kort na het rumoer van de
hertenbronst, voor verrassende effecten
zorgen. Enkele prachtige heuvels bieden
schitterende vergezichten.
De Hoge Veluwe heeft ook cultuur
monumenten. Berlage's jachtslot, dat
uit de eerste wereldoorlog dateert, is
er één van. Het is gebouwd in de
vorm van een hertegewei en was oor
spronkelijk bedoeld als jachthuis. Mo
menteel fungeert het als conferentie
oord van de regering. Een tweede cul
tuurmonument is het rijksmuseum
Kröller-Müller, waar o.a. een beroem
de Van Gogh-collectie verzameld is.
Het zou oorspronkelijk een „voorlo
pig" museum zijn, maar van het de
finitieve, aan de voet van de Franse
Berg, zijn alleen de fundamenten ge
legd. Bij het huidige (thans defini
tieve) museum is een 3% ha grote
beeldentuin in aanleg, die volgend
jaar zal worden geopend. De tuin
is ontworpen door prof. Bijhouwer uit
Wageningen en zal ongeveer 120 beel
den bevatten.
Ondanks zijn afgelegen ligging
trekt het museum veel bezoek. Vorig
jaar kwamen er 110.000 mensen, van
wie 40.000 buitenlanders.
Het park dankt zijn ontstaan aan de
Rotterdamse zakenman A. G. Kröller,
die in 1909 de basis legde voor een
grondbezit, dat in de loop der jaren
tot 6500 ha uitgroeide. Mevrouw Kröl
ler, die in 1906 schilderijen was gaan
verzamelen, gaf de opdracht voor het
jachtslot en het museum. De eigena
ren stelden zich bewust ten doel, het
gebied als één geheel voor de gemeen
schap intact te houden en ze hebben
jarenlang getracht, het te doen over
gaan in handen van het rijk. Daar is,
in het begin van de dertiger jaren, heel
wat over uitgegaan. „Een veilige gul
den is een mooier nationaal bezit dan
een nationale zandverstuiving in Otter-
lo", schreef iemand in een van de vele
ingezonden stukken, die aan de zaak
werden gewijd. Het is tenslotte minister
Marchant geweest, die de oplossing
vond, door uit de pot van de N(eder-
landse) U(itvoer) M(aatschappij)
die in de eerste wereldoorlog de ex
portcontrole had uitgeoefend een hy-
potecaire lening van 800.0C0 te ver
schaffen, voor welk bedrag het park
overging naar de „Stichting Het Na
tionale Park de Hoge Veluwe", terwijl
de schilderijenverzameling toen al
verzekerd voor vijf miljoen bezit
werd van het rijk.
Rente en aflossing van de lening zijn
allang in het vergeetboek geraakt. Des
ondanks heeft de Stichting alle moeite
om tot een sluitende „exploitatie" te
komen. De onkosten zijn vooral na de
oorlog met sprongen gestegen en de
houtopbrengst is sterk gedaald en dekt
nog maar van de kosten. De rest
komt uit de entreegelden, die gelukkig
steeds stijgen in verband met het toe
nemend aantal bezoekers.
Ter gelegenheid van het jubileum
is in de reeks Contact-Foto-Pockets
een boekje verschenen over het park.
Fraaie foto's met summiere teksten
geven daarin een beeld van het rijke
natuur- en cultuur-schoon tussen
SOhaarsbergen en Otterlo. Het is
waarlijk wel wat meer dan een natio
nale zandverstuiving!
VIC LANGENHOFF
Advertentie
De journalist Marcello en zijn vriendin in de stromende regen na de sensatie rond de „verschijning" van de Madonna.
De heer Th. Vonck heeft onder het
pseudoniem Fl. Cuwart in eigen
beheer een bundeltje verzen aoen
stencillen of lichtdrukmaken onder de
titel „Vlaamse Figuren flitsen voorbij".
Het was de bedoeling van de auteur kor
te karakteristieken te geven van een
aantal grotere en kleinere beroemdhe
den uit Vlaanderen, vlugschilderingen op
rijm. Edgar de Bruyne, Mamieke Bel-
paire, Maurits Sabbe, Alice Nanon, Va
lerius de Sadeleer, öianka Gyselen, Jo
ris Minne. August van Cauwelaert, Ka-
rel van den Oever, Marmx Gijsen, An
dre Demedts, Pater Stracke komen
met minder bekenden aan bod. Het
rijmt allemaal prachtig: Karei van den
Oever op droever, Van Cauwelaert op
Hemelvaart. Blanka Gyselen op verbrij
zelen, Van Ostayen op kraaien en An-
dré Demedts tenslotte en ook wel teke
nend op geklets. Een overdaad aan vers
technische onbeholpenheid, een schrij
nend tekort aan esprit. De Vlaamse fi
guren doen van alles in het bestek van
de weinige regels hun toegemeten, maar
flitsen, neen. dat doen ze met.
Elem
(Advertentie)
et geruchtmakende, bijna drie vita" uit. In bet kort: hoewel deze
uur durende „La dolce vita film magistrale episoden biedt is het
van Federico Fellini is dan geheel te fragmentarisch, geen een-
in ons land ter vertoning gekomen heid. Het is niet voor tegenspraak vat
en het eerste wat de criticus doet is baar dat Fellini meer registrerend
deze film afwegen tegen het totale dan interpreterend te werk is gegaan,
oeuvre van deze regisseur, met De Met andere woorden: men mist te
Sica de belangrijkste na-oorlogse fil- zeer zijn kritische inslag, hij schijnt
mer van 'Italië. Er dringen zich di- door zijn onderwerp niet voldoende
reet vergelijkingen op en deze vallen te zijn bewogen,
niet in het voordeel van „La dolce
Was hjj in „La Strada" en „Cabi-
ria", ook in „I] Bidone" naar on
ze smaak zijn beste film direct
betrokken bij zijn onderwerp, dat van
de eenzaamheid, en werd men hier
vooral getroffen door zijn mededogen
met de kleine ploeterende mens, in
„La doice vita" heeft hij kennelijk
niet voldoende afstand van wat hij
wilde laten zien genomen, met het
gevolg, dat men vrijwel onberoerd de
nachtelijke escapades van de hoofd
figuur gadeslaat.
De algemene sfeer van de film mag
bekend worden verondersteld. Men volgt
de journalist Marcello, die een popu
laire schandaalrubriek in een boule
vardblad verzorgt en die ten nauwste
betrokken is bij het wel en wee van de
kringen van filmsterren, halve en hele
adel, die de Via Veneto in Rome bevol
ken, en met haar meelopers, die niet
opzij gaan voor een nachtfeest meer of
minder, een party, die meestal eindigt
in een orgie. Dit décadente, *ege en
ontluisterende leven maakt Marcello
mee en hij is er zelf ten nauwste bij
betrokken. Als nieuwtjesjager raast hü
met een helikopter boven Rome's da
ken achter een door de lucht getrans
porteerd Christusbeeld aan, is hü bü
de tumultueuze ontvangst van een be
roemde filmster op het vliegveld en
verslaat hü voor zün krant de massa
hysterie rond een vermeende verschü-
ning van de Madonna. In mindere mate
als nieuwszoeker, maar meer omdat hü
volkomen in de verworden sfeer thuis
hoort, is hü gast op de fuiven, die veel
schokkends tonen en niets te raden over
laten van de geestely'ke armoede van
degenen, die haar meemaken. De film
laat er geen twüfel over: deze journa
list is één met degenen met wie hü
verkeert. Ongegeneerd bedrüft hü de
liefde of wat daarvoor moet doorgaan.
En al mag de zuiverheid in de ont
roerend prille gedaante van een jong
meisje eens zün pad kruisen, dit
maakt geen al te grote indruk op hem.
Er is aitüd een excuus te vinden van
niet-verstaan of een schünbaar niet te
overbruggen kloof.
Fellini laat weinig onverhuld. De
amorele gedragingen van de Romeinse
society en haar adepten krügen het
volle pond. Een opzettelük grote plaats
is ingeruimd aan de sexuele aberraties.
Overdrüft hij of geeft hü de werkelük-
heid weer? Het is moeilijk uit te ma
ken, maar wel js het duidelük, dat de
regisseur een zeer eenzüdig beeld
schetst van een bepaalde bovenlaag,
een beeld, dat hji zeer zeker door wat
menselü'kheid had kunnen verzachten.
Het is alles rauw, cru en uitzichtloos.
Er is geen greintje hoop, zelfs de lief
de, die de vriendin van de journalist
haar bedgenoot toedraagt is in hoge
mate dierhjk, primitief en egoïstisch.
De vader van Marcello ls naast het
meisje van de trattoria de enige
normale figuur, maar ook hü moet
onder hét juk door: met een juffie van
een nachtclub aan zün züde. Overigens,
wat Fellini hier zowaar wél met
enig medegevoel registreert aan
naast elkaar heen leven van en licht
wanbegrip tussen vader en zoon, maakt
één van de mooiste episodes van de
film uit.
Drie uur duurt „La dolce vita" en dat
is ongeveer een uur te lang. Fellini
gaat zich te buiten aan herhalingen, die
bepaald storend zün. De „intellectuele"
bijeenkomst vertoont vele „dode" plek
ken, de twee nachtfeesten in het twee
de deel van de film zün, hoewel spe
lend in een geheel verschillende entou
rage, vrijwel identiek door hun leegheid,
het langs elkaar heen praten en door
hun geestelijke armoede. Hij is soms
overdreven uitvoerig, een andere maai
met zün abrupte overgangen zeer
puntig en direct. De zelfbeheersing is
wel eens ver te zoeken.
Maar en dit in hoge mate positief
welk een dwingende verteltrant treft
men aan in het wonder-fragment",
hoe bijzonder fraai van regie is dit
gedeelte; met welk een fünzinnigheid
tekent de regisseur de ontmoeting tus
sen de journalist en het „Bottlcelli-
meisje"; hoe trefzeker is de atmosfeer
getroffen op de party in het adellijke
Vertaling:
F. A. BRU!\KLAUS
door
15
De kraaien, die aan al dat schoons wel gewend
waren en twaalf maanden per jaar die rust en
vrede deelden, oeschouwtien die da;.: ■■••t: ornv.v vu. on
geduld: 'n dergelijke handelwijze kon je verwach
ten van dieren, die goed voedsel in een xuil gooiden
en het dan met vuil bedekten. Zij zaten onbeweeg-
lijk en zonder met de ogen te knipperen, totdat
meneer Hobbs weer langs net pad naar boven klom.
Dan nadat ze een hunner als wacht op de muur
hadden achtergelaten stortten ze zich in de kuil
om er enkele minuten later uit te voorschijn te
komen met hun buit stevig in bek en poten.
Zwaar beladen met grapefruitschillen en stukken
verbrande toast stegen ze moeizaam op in de lucht,
als overbelaste bommenwerpers en verspreidden
zich over de omgeving. Uiteindelijk raakten de
meesten óf uitgeput óf ze kregen er genoeg van
en lieten hun lading op de daken en grasperken van
de zomerverblijven vallen, waarna ze naar de ste
nen muur terugkeerden om de zaak te overdenken
of te slapen.
Nadat meneer Hobbs de vuilnisemmer met schone
kranten bekleed had een karwei, waar hij ten
slotte in opging met de trots van een kunstenaar
in zijn werk wachtte hem de plicht om de inhoud
van alle papiermanden te verzamelen en te ver
branden in een oud olieblik, dat juist achter het
pomphuis stond.
Ook dit was een fijn plekje, afgesneden van de
wereld erboven en uitziende over de zee en de klei
ne baai. Behalve dat hij van het uitzicht genoot, had
meneer Hobbs ook een geheime hartstocht voor
het verbranden van een en ander. Het boeide hem
in hoge mate om brandende lucifers in het ver
roeste blikken olievat te gooien en toe te kijken,
hoe de nietige vlammetjes streden om hun bestaan,
een punt van een stuk papier vonden om er zich
mee te voeden of omhoog schoten van onder dozen
en stukken karton, terwijl de dikke, gele rook op
steeg in de heldere lucht. Hij keek toe. hoe de
deksels van de dozen langzaam bruin werden, tot
dat de vlammen er eindelijk doorheen kwamen en de
zijkanten invielen, vormloos zich kronkelend en
neerstortend in het inferno.
Het was als op het jharlijkse feest van de brand
weer, compleet met oefening. Gewoonlijk was er
een papieren servet, dat als door een wonder gered
bleef temidden der vlammen. En meneer Hobbs
vond het eigenlijk jammer als het ten slotte toch in
brand vloog en verdween. Dan keek hij op zijn
polshorloge en snelde de heuvel op als een kleine
jongen, die op een bijzonder dwaze streek betrapt
IS.
Dan waren er de flessen. Meneer Hobbs had nooit
beseft, hoeveel lege flessen een Amerikaans gezin
per dag produceert. Het wegkrijgen daarvan was
een probleem gebleken, totdal hi) een hnsje stimah-
struiken ontdekte halverwege het pad naar de
baai, uit het midden waarvan als een torenspits
een stuk rots omhoog stak. Het was een prachtig
doelwit voor lege fiesren en of h" ■- .k gooide of
niet, dat deed er werkelijk weinig toe, want alles
verdween toch in de struiken. Nu en dan wisselde
hij zijn prestatie af door een lege fles in de lucht
te werpen en er dan met een tweede naar te mikken,
voordat de eerste in de struiken verdwenen was.
Hij moest natuurlijk wel onpessen. dat niemand die
kunsten opmerkte, maar dit geringe risico maakte
het spel nog interessanter.
Dit waren zijn gewone werkjes. Ze waren noch
veeleisend noch gecompliceerd, maar het was ver
wonderlijk, hoeveel tijd hij er aan besteden moest.
Na enige ervaring moest een bekwaam opsteller
van dagindelingen in staat zijn om dergelijke dngen
in zi.in berekeningen op te nemen en zijn schema
dienovereenkomstig te corrigeren. Het waren even
wel de als terloops zich aandienende kleine taken
plichten, het niet te voorziene drijfhout en wrak
goed des dagelijksen levens, dat werkelijk en inder
daad zijn plannen in de war stuurde.
„Ik moet naar het dorp, lieveling. Het zou wer
kelijk een uitkomst zijn als je mee wilde gaan.
Ik moet de was naar juffrouw Maroni brengen en
ik kan niet met die mand sjouwen."
„Waar is Katie in 's nemelsnaam?" vroeg me
neer Hobbs bars. „Hoeft dat kind niets uit te voe
ren?"
„Roger, ik geloof, dat je het nog niet eens zoudt
merken, als je gezin plotseling van de aardbodem
werd weggevaagd. Kate is vannacht na het bal
bij de Sandhursts blijven slapen. En bovendien
heeft het schaap vakantie."
Meneer Hobbs keek haar aan, maar zei niets.
Die ritjes naar Rock Harbor waren een voortdu
rende bron van ergernis en geldelijke zorg voor hem.
„Waarom kun je niet één keer per week al die bood
schappen tegelijk doen. Peggy, en er dan een week
lang niet meer aan denken?"
Het leek zo gemakkelük, maar iedere dag scheen
de één of andere crisis met zich mee te moeten
brengen, welke onvermüdelük een rit naar het dorp
noodzakelijk maakte. En ongeacht de nietige aan
leiding onveranderlijk keerde de auto naar Grey Ga-
bles terug met de gebruikelüke stapel dozen op de
achterbank, stuk voor stuk uitpuilend van het al
lernoodzakelijkste voor het huishouden, terwijl toi
letpapier altijd het laatste scheen te zün dat. er nog
bü moest. Die dozen veranderden nooit van uitzicht
of gewicht en meneer Hobbs raakte er ten slotte
van overtuigd, dat, als mevrouw Hobhs een regel
matige bodedienst op en neer naar Rock Harbor zou
onderhouden, dit nog het geval zou blüven.
Terwül hü met die onhandige lasten van de wagen
naar de keuken wankelde, vroeg hü zich altijd weer
af, waar al die koopwaar toch bleef. Het was als het
fieten van water in een zeef, alleen heel wat duur-
er. Iedere dag droeg hü hele stapels voedingsmidde
len en huishoudelüke artikelen naar de keukentafel.
Iedere dag bracht hü een klein emmertje afval naar
de kraaien, verbrandde wat panier en gooide een
paar lege flessen tussen de struiken.
Een groot, gelinieerd schnjfbloc lag op de tafel in
de huiskamer. Daarop hield mevrouw Hobbs door
lopend een lijst van noodzakelijke artikelen bi: Over
dag groeide die lüst uur na uur in de lengte. „Schrüf
er twee flessen ketchup bü, als je wilt, manlief: je
zit daar toch maar."
fWordt vervolgd)
slot en welk een bittere en hopeloze
tragiek bepaalt de scène tussen Marcel
lo eu zün vriendin, als het elkaar niet
verstaan zyn hoogtepunt bereikt. Dit
zijn alle voorbeelden van filmisch
meesterschap.
Slechts twee maal komt men een kri
tische instelling tegen. Deze is verbor
gen in de ironische titel: het zoete
leven, terwül alles uiterst wrang is, en
deze overheerst in de scène, waarin
twee leugenachtige kinderen voor de
tweede maal voor de voze publici
teit doen alsof zij het „wonder" er
varen. Fellini neemt hier duidelük af
stand, eerst door even de geldzucht van
de ouders te laten zien, later door zün
hele instelling.
In hoeverre en hier komen wü
aan de morele waardebepaling kan
men enige positieve waarde toekennen
aan het feit, dat Fellini ons zoals
dat heet de spiegel voorhoudt? De
keuring heeft de ernstigste excessen la
ten verwijderen. Wat rest is intussen
nog erg genoeg. Het desperate vegete
ren van de Romeinse playboys en
-girls, de zelfmoord uit levensangst, de
sombere schildering van oiHaarde te
vens, dit alles is zeer triest. Men
zou het zo kiinneu zeggen: de sugges
tieve verbeelding van al dit negatieve
resulteert in een afschuw en een ver
bijstering. die louterend werkt. In deze
rauwe tekening van het verworden gro
te-stadsleven komt ondanks de on-
persoonlykc instelling var. de regis
seur toch wel zoveel kritiek om de
hoek kijken, dat men de goede ver
staanders en dit moeten zeker vol
wassenen zijn niet zou willen belet
ten kennis te nemen van deze film.
(In City, Amsterdam en Den Haag, en
Lumière, Rotterdam
(Adbertentie)
AMSTERDAM, 10 juni De Griekse
wijsgeer Diogenes, die tevreden huis
de in een ton, is de naamgever gewor
den van een nieuwe stichting, die de
zer dagen is opgericht. Deze stichting
wil de Amsterdamse kunstenaars aan
ateliers helpen, die het niveau van een
ton te boven gaan. Zü wil namelijk
oude pandjes in de binnenstad opko
pen, die niet de interesse hebben van
erkende verzamelaars als „Hendrick
de Keyser", of „Stadsherstel" maar
die toch na een verbouwing bruikbaar
kunnen worden gemaakt voor kunste
naars. Wa„r de degelijke burger zich
niet meer thuis voelt, is de kunstenaar
soms juist bijzonder tevreden. Daarom
heeft men voor een prikje een gezellig
huisje in de Eerste Tuindwarsstraat
kunnen kopen, dat na restauratie een
kunstenaarsgezin zal kunnen huisves
ten.
Men zoekt thans vlütig naar méér,
want er is in Amsterdam een acuut
gebrek aan atelierwoningen. Nieuw
bouw is er zeer weinig. Na het beken
de blok aan de Zomerdükstraat in de
Rivierenbuurt, dat al van voor de oor
log stamt, is er nauwelüks meer iets
bügekomen. Er zün weliswaar plannen
en er is zelfs een commissie, maar
van nieuwbouw is nog geen sprake.
"Diogenes" wordt bestuurd door
Pro£- N. R. A. Vroom, directeur van
de Rijksacademie Geurt Brinkgreve,
Ton Koot. mevr. Wusmuller-Meïjer, A.
P. van Meyer en drs. K. van Houten,
directeur van „Stadsherstel".
Advertentie
DE HOGE VELUWE