DE ZORGEN VAN 'S LANDS GR Meren worden gedicht met mijnsteen en slib Turkse provincie perspectieven met hoopvolle ANTALYA Landbouw en tourisme worden er met krachtige hand ontwikkeld D De recreatie mogelijkheden ATATURK IN VELE VERMOMMINGEN Nieuwe Franse vo gelman DINSDAG 21 JUNI 1960 PAGINA 9 COR BERTRAND. Kw°m' Sele Groeiende grindmeren bedreigen Limburgse landbouwgebieden misch oogpunt bekeken volkomen ver antwoord. Op grond van dit advies stelde het provinciaal bestuur aan de ontgrin- ders voor, dat zij voortaan 40 cent per ton grind en 20 ct per ton zand zouden storten in een speciaal fonds. In ruil daarvoor zou de tot dan toe bestaande verplichting, dat de ont- grinders zelf zorg moesten dragen voor de dichting van de grindgaten komen te vervallen. Bij de ontgrinders ont moette dit voorstel weinig bezwaren, te meer omdat de minister toestem ming verleende om de gevraagde hef fing van 40 cent per ton in de grind- prjjzen door te berekenen. Inmiddels is het voorgestelde fonds tot stand gekomen. Met de eerste fonds gelden is de proef, welke sinds januari van verleden jaar genomen is om met afvalstenen van staatsmijn Maurits een gedeelte van een grindgat te Maas- bracht te dichten, gefinancierd. Zestien maanden lang hebben twee onderlos- sers een geregelde dienst onderhouden tussen de haven van Stein en de grind meren van Maasbracht. Vijf keer per week vervoerden deze schepen telkens 500 ton mijnstenen naar een bepaald grindgat. Deze proef is bevredigend verlopen. Een tengevolge van de ont- grindingen ontstane waterplas nabij Maasbracht, groot ongeveer vijf hecta ren, is met mijnsteen gedicht. Tot op twee meter beneden de waterspiegel kunnen de onderlossers de mijnstenen lossen. De bovenste twee meter worden opgevuld met de oude deklagen, die bij het begin van elke nieuwe ontgrinding zorgvuldig worden bewaard om de te ruggewonnen percelen van een vrucht bare bovenlaag te voorzien. De aan voer van deze deklagen, meestal in de buurt van de grindgaten opgeslagen, geschiedt per vrachtauto. Dank zij de succesvol verlopen proef zal de opvulmethode met mijn steen in de toekomst steeds meer toe passing vinden. In de haven van Stein zal een grote bunkerinstallatie wor den gebouwd, waarin een gedeelte van de steenproduktie van staatsmijn Maurits, die 1,8 miljoen ton per jaar bedraagt, zal worden opgeslagen. Een tiental onderlossers zal van hier uit de mijnstenen naar de grindgaten gaan transporteren. Voorlopig 1000 a 2500 ton per dag en later 4000 ton. De vergroting van de hoeveelheden aan te voeren stenen is mede afhankelijk van de verbeteringen van de scheep vaart op het Julianakanaal. Met betrekking tot het vervoer op grote schaal van afvalstenen van staatsmijn Maurits naar de grindgaten te Maasbracht heeft de provincie on langs een aanbesteding gehouden. Binnenkort zal de beslissing vallen, welke maatschappij de dichting van de grindgaten met behulp van mijn steen in de toekomst zal gaan uit voeren. De reeds eerder genoemde commissie voor de agrarische belan gen heeft becijferd, dat jaarlijks bij een vervoercapaciteit van 4000 ton mijn steen per dag twintig hectaren verlo ren gegane landbouwgrond terugge wonnen kan worden. Daar komt nog bij, dat jaarlijks 3 hectaren landbouw grond behouden kan blijven tengevolge van het feit, dat de steenberg van staatsmijn Maurits geen grote uit breidingen meer behoeft. Sinds 1954 wordt bovendien nog een andere methode toegepast om grindga ten te dichten, namelijk de slibmethoae. Door middel van een twee en twintig kilometer lange ondergrondse pijplei ding perst staatsmijn Maurits jaarlijks enorme hoeveelheden slib naar grind gaten te Stevensweert. Per jaar worden op deze manier gemiddeld twee hecta ren grond teruggewonnen. Het is zonder meer duidelijk, dat lang niet alle grindgaten met beide metho den gedicht kunnen worden maar het is wel zo, dat hierdoor het verlies aan kostbare landbouwgrond aanzien lijk wordt verkleind. De sterk agrarisch ingestelde Limburgers zullen het be treuren, dat niet alle grindgaten in hun oorspronkelijke toestand zullen worden hersteld, maar de niet-agrariers zijn daar beslit niet rouwig om. Zij zien rond bepaalde grind- en zandmeren, o.a. te Mook, Roermond en Eysden, zoals trou wens ook reeds in de provinciale plano logie is voorzien, aantrekkelijke recrea tiecentra ontstaan. In de haven van Stein worden de zgn. onderlossers met mijnsteen gevuld. Van egn 22 kilometer lange pijpleiding worden grote hoeveelheden Van Staatsmijn Maurits in de grindgaten van Stevensweert gespoten. •tj Vsuperlatiivlnaemanr ™cjti°n.a(}1 verband bedient Limburg zich graag van de overtreffende tJnAno° nletdat dit gewest op elke titel in metZe titelarooutf „NAï bT°nd?r pra> oaat- Met name is dit niet het j „grootste grmdproducent van Nederland", aangezien de daaraan voordelen gepaard gaan met grote nadelen. Tengevolge van de ont- f.mtngen op grote schaal - Limburg neemt maar liefst 95 van de totale ''art' grindproduktie van 8 miljoen ton per jaar voor zijn rekening gaan 'ïoo vele hectaren kostbare landbouwgronden in het Maasgebied tussen JteTen en Asselt verloren. Dit verlies beperkte zich aanvankelijk tot rond ?S y van de te ontgrinden uiterwaarden van de Maas, maar bedraagt thanreeds biQ)Vroeger werd alleen het fijne grind gewonnen, zodat er noa vrij veel QriNlaal (keien en zand.) overbleef om een flink gedeelte van de ontstane iebrA?ten te dichten, maar thans wordt ook dit materiaal voor andere doeleinden J"^aas' het grind, zijn ook het zand en de keien, na bewerking in de ï^oAekeTijen' zeer geschikt als split voor wegen, interessante bijprodukten heef 'den. Bovendien neemt de vraag naar grind met het jaar toe. Een en ander hef °t gevolg gehad dat thans gemiddeld tachtig hectaren landbouwgronden kri I ?r worden ontgrind. hetgeen neerkomt op ruim tien hectaren per 1 miljoen e o Van deze tachtig hectaren worden er hooguit twintig teruggewonnen. hft »eri9e zestig gaan blijvend voor de landbouw verloren. Zij veranderen in ®^tlrf kte waterplassen, soms dertig of meer hectaren groot. De Limburgse arneren beslaan reeds een oppervlakte van ruim vijfhonderd hectaren. steeds groter wordende verlies Plifr, ahdbouwgronden vormt voor Lim- jjMüèt ^aar tengevolge van de sterke h la''satie toe'1 a' veel gronden nun agrarische bestemming wor- - *1 ^bftrokken, een ernstig probleem. teHi^e ene kant is het vrijwel onmo- ««IlllSm, gelet op de belangen van de NL06 ene kant is het vrijwel onmo- !'$ch '1 verheid. ,^it J:e beperken, en van de andere 'Sm bulden de landbouwbelangen geen Y OTnn rj ïrorl ioc TYIPPT Jn®r grondverlies meer. Jlhui6nlang heeft het provinciaal be- v<lOf gezocht naar een goede oplossing d't moeilijke vraagstuk, maar fctLjS tevergeefs. Van de aan de ont- Stihri 'rs opgelegde verplichting om de 'Uk S8®ten te dichten kwam in de prak- °f niets terecht. Het kon ook anders. De ontgrinders be- .'.Sai kten niet over het nodige mate- 5'th» 0rn de gaten weer aan te vullen, ÏWphs niet in de buurt van de grind- «fialV terwijl het aanvoeren van ma- 1?' van elders te hoge kosten verg- r de commissie ter bestudering ae agrarische belangen in Lim burg was dit overigens geen reden om het stijgende grondverlies, tengevolge van de ontgrindingen op grote schaal, maar voor lief te nemen. Integendeel. Het zoeken naar mogelijkheden om dit verlies tegen te gaan vormde een voor naam onderdeel van haar studie. Zijde lings kwam bij deze studie ook de kwestie van de steenbergen var. de Limburgse steenkolenmijnen, met name van staatsmijn Maurits te Geleen, waar het steenstort nodzakelijk moest worden uitgebreid, ter sprake. Van de steenbergen naar de grindgaten was maar een stap. De commissieleden moesten wel op de gedachte komen om de afvalstenen van de mijnen te kwali ficeren als geschikt materiaal om de grindgaten te dichten. Toen dit eenmaal zover was, gingen zij na of een dergelijk plan technisch uitvoerbaar zou zijn, als mede wat de kosten daarvan zouden zijn. De resultaten van dit onderzoek waren positief. De commissie bleek van oordeel, dat het technisch zeer wel mo gelijk was om met behulp van onderlos sers afvalstenen van de mijnen naar de grindgaten te transporteren. De kos ten van deze methode om verloren ge gane landbouwgronden terug te winnen, zouden, zo becijferden zij, rond ƒ35.000 per hectare gaan bedragen. Privaat- economisch gezien een onverantwoord hoge uitgavë, maar uit sociaal-econo- Reeds vanouds waren de inwoners van Pamphylië, de kuststrook langs de Middellandse Zee, zeer bereisde handelslieden. Zij behoorden met vele anderen uit de Klein-Aziatische provincies, tot de god vruchtige mannen, die op de allereerste Pinksterdag vol verbazing te Jeru zalem stonden te luisteren: „Maar zijn die daar spreken geen Galileërs? Hoe horen wij hen dan ieder in onze eigen taal: inwoners van Pontus en Azië, van Phrygië (Ankara) en Pamphylië?" (Hand; rt: 7 - 8.) Een minder deugdzaam deel van de bevolking hield zich bezig met de slavenhandel. Volgestouwde galeien brachten hun levende waar naar SIDE, PERGE en ATTALIUM (Antalya), de grote handelssteden aan de voet van de Toros Daglari, het Taurus gebergte. Men moet het de Ouden wel toegeven, ze zijn fijnproevers geweest, want deze kustvlakte is een waar paradijs. In het noorden en westen behoeden de besneeuwde pieken van de Taurus als de witte kantelen van een vestingmuur de vlakte van Antalya tegen de gure winden van de hoogvlakte, 's Morgens om half zes, als de zwarte draad van de witte is te onderscheiden, aldus de Koran, roept de Muezzim vanaf de minaret op tot het gebed; op de rode pannen daken omgeven door hagen van cypressen en palmen beginnen de vele ooievaars te klepperen, terwijl de rozevingerige dageraad de bergtoppen in het westen aftast. Karavanen ezels en drommedarissen, beladen met brandhout, schommelen de stad binnen, luiken knarsen in de schar nieren; een oude vrouw, gelooid door de zon, jaagt vijf mekkerende geiten 'naar de begroeide klippen aan de zeekant. Antalya ontwaakt.... Niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. Tot voor kort was de vallei nog maar moeilijk te bereiken. Het dichtsbijzijnde station, Burdur, ligt 150 km landinwaarts aan de andere zijde van het gebergte. Slechts een nauwe grindweg voert naar de kustvlakte, nu eens langs kale valleien met groene of blauwe bergmeertjes, dan weer over sombere passen, waar wolkenflarden hangen. De huidige gouverneur van Antalya heeft een open oog voor de touristi- sche mogelijkheden van zijn provincie. Vol trots vertelde hij mij, rondrijdend over het nieuwe vliegveld, dat de start baan meer dan twee km. lang is. „Please, tel] that your KLM", voegde hij er aan toe. De gouverneur is een van de weinige Turkse provinciale bewindhebbers die, ten tijde van de regering Menderes, geen lid waren van de Demokrat Parti. Wat zijn beleid betreft, steekt hij met kop en schouders boven vele collega's uit. Omdat de regering-Menderes veel geld stak in de bouwactiviteiten van de hoofdstad en in de niet bijster geslaag de vernieuwing van Istanboel, kregen de provincies maar een schraal budget. Daarenboven was men ir de provincia le hoofdstad Antalya Ankara niet bijster goed gezind, een feit dat de toevloeiing van gelden uiteraard niet bevorderde. De gouverneur zat dus in permanente geldnood, iets waarvoor hij een, in Turkije nog nieuwe, oplossing vond: het laten verrichten van noodzakelijke moderniseringswerkzaamheden door de dorpsbevolking. Kostte de bouw van een dorpsschool normaal enige tienduizenden Turkse ponden, nu komt de school er voor bijna de helft van de Drijs. De provin ciale Raad stelt voor de dorpsgemeen schap een krediet beschikbaar, zodat ze zich materialen kan aanschaffen. De boeren bouwen de school zelf on der toezicht van technische adviseurs. Met alleen valt de winst voor de aan nemer en het arbeidsloon weg, ook «usgeoiea tussen Koosteren en Asselt is tengevolge van de ontgrindingen veranderd in één groot meer. De haven van Antalya verkeert thans in opkomst. Nederlandse deskundige werken aan een uitbreiding en modernisering. de stenen worden in het dorp gebakken of als het om natuursteen gaat, uit gehakt. Op dezelfde wijze hebben de boeren van verscheidene dorpen ook al de toegangswegen tot hun dorp ver beterd. Toen eenmaal in enkele plaat sen, zij het wellicht onder enige dwang, goede resultaten waren bereikt, wer den andere dorpen „afgunstig". Zij wa ren bereid mee te doen. Nu is er zelfs een wachtlijst. Triest wijst de gouverneur naar de zuilengalerijen van Perge, de oude Griekse handelsstad aan de Euryme- don, terwijl de chauffeur de bus voor zichtig over de 2000 jaar oude brug wringt: „Eeuwen lang hadden we hier een centrumva n beschaving, la ter hebben we het contact met de be schaving verloren en pas de laatste twintig jaar boeken we weer enige vooruitgang". Wanneer hij echter begint te verha len van de toeristische mogelijkheden in „zijn" Antalya, verandert de droeve blik alras in een glimlach: „Inderdaad, het is waar dat Herr Krupp uit Almanya een contract heeft afgesloten voor de bouw van een groot toeristenhotel". Dit hotel zal een 300 bedden tellen en, op het Hiltonhotel in Istanboel na, het bes te worden van geheel Turkije. Vermoei de zakenlieden zullen binnen afzienba re tijd op het nieuwe vliegveld landen om hier uit te rusten van het „Wirt- schaftswunder". „O, ja, eind 1963 is de nieuwe haven klaar, die ten westen van de stad zal worden aangelegd. U weet toch dat deze wordt gebouwd door uw Neder landse maatschappij voor Havenwer- werken?" Een naam waar de goede man zich bijna in verslikt. Het is hier nog allemaal in opkomst, pas de laatste twintig jaar komen er toeristen. Tijdens de tweede wereldoor log is het begonnen. Antalya, badplaats je in het neutrale Turkije, trok vele „bezoekers" van Duitse en geallieerde zijde, die probeerden elkaar militaire en politieke vliegen af te vangen onder het genot van ijsgekoelde wodka met sinaasappelsap. Het eerste grote hotel dateert pas van 1952, het stadje heeft derhalve nog veel oorspronkelijks. Een nog sterk landelijke bevolking, behept met de me- diterane lethargie: mannen die tegen een muurtje hangen te slapen, vrou wen die, ineengedoken, op de hoek van de straat een tukje doen. En er is nog niet eens veel kans, dat ze opgeschrikt worden door luid toeterende auto's. Het genus der aapjeskoetsiers tiert hier nog welig en levert service tegen werkelijk concurrerende prijzen. De garde van de lastdragers profiteert eveneens van de betrekkelijke afwezig heid van gemotoriseerd vervoer: niet alleen sjouwen ze cement aan voor de bouw van een stuwdam in de Akse rivier buiten Antalya, ook binnen de stad ziet men er vele lastdragers. Hier loopt er een met een bos drie meter lange buizen op zijn rug en manoevreert zich behendig om een hoek zonder ettelijke voorbijgangers te onthoofden; ginds steekt er een over met liefst zes mand flessen op zijn rugzadel. Inderdaad, ge zadeld als hun grote concurrenten, de pakezels, lopen ze met afgemeten pas sen door het straatgewoel. Over enkele jaren zal dit beeld radi caal veranderd zijn. De bevolking neemt snel toe: Sinds 1955 is het aan tal inwoners verdubbeld tot 60.000. Men verwacht dat het aantal toeristen per jaar, dat nu al boven de 10.000 ligt, binnen enkele jaren tot een veel voud zal gaan oplopen. e gouverneur en zijn raad kijken echter niet alleen naar de toe rist, maar ook naar de zaken man, de industrieel. Eind 1960 moet de nieuwe hydro-elektrische centrale ge reed komen. Hij zal bijzonder goed koop stroom kunnen leveren, want hij wordt gevoed door het smeltwater van de Taurus, dat zich via vele rivieren, vanaf de klippen in de delftsblauwe zee stort. Goedkope stroom voor de in dustrie: twee schoenfabrieken draaien al, een katoenfabriek is in aanbouw. De nieuwe haven zal geschikt zijn voor het verladen van katoen, citrus vruchten en het rijke chroomerts dat hier wordt gevonden. Nu moet alles nog door beroepsequilibristen op wan kele houten lichters naar de zeesche pen op de rede gebracht worden. Uiteraard zijn diverse projecten ver achter op het ontworpen schema, het zij door geldgebrek of door onkunde. Dat is niet verwonderlijk. Eeuwen ach terstand worden niet in enkele jaren ingehaald. Het élan waarmede in An talya gewerkt wordt, dwingt toch wel bewondering af. In deze provincie wordt ook aandacht besteed aan het platteland. Op landbouwstations wordt gewerkt aan verbetering van de ka- toen-en citruscultuur, in eerste instan tie om concurrerend te kunnen expor teren, maar ook de boer zelf trekt hier profijt van de door de overheid geïn vesteerde gelden. Aantrekkelijk is een bezoek aan het dorpje Sollak, ten oosten van Antalya. Via de door de boeren zelf aangelegde weg komt men bij het dorpshuis. De muren hangen er vol met foto's van Ataturk, met en zonder bontmuts, in smoking of in uniform, kortom een complete garderobe. De mannen laten hun katoenvelden zien; de bezoeker moet de voortreffelijke aardbeien proe ven in hun modern verbouwde huis. Een aantal boeren heeft inderdaad al zoveel kunnen sparen, dat ze zich een verbouwing, beter gezegd een nieuw huis, konden veroorloven. Zelfs de elektriciteitsdraden steken al hoopvol uit het plafond, hoewel het dorp pas stroom kan kriigen als de nieuwe cen trale gereed is. Men mag niet vergeten zijn schoenen uit te trekken, als men het huis binnen gaat; het interieur heeft zijn traditio nele karakter behoudenwitgekalkte muren en fleurige tapijtjes met bont gekleurde kussens op de vloer. Men gaat zitten, de benen onder het li chaam gekruist. Soms komt een klein meisje een bloemenhulde brengen, en kele geurige hyacinten; in ieder ge val komt een zoon aandragen met een verfrissend glas yoghurt en lokum, een zoete Turkse lekkernij. In de zinderen de middaghitte is de propere woning koel als een grot. Het zal de bezoeker daarna wellicht moeilijk vallen weer alscheid te ne men en terug te rijden langs de oude heirbaan: links en rechts koren en ka toenvelden afgewisseld met bananen of sinaasappelplantages. Zelfs naar Ne derland worden de vruchten al geëx porteerd. Verspreid liggen hier de ruï- Frankrijk heeft weer een nieuwe „Vo gelman": het is de 27-jarige parachutist Guy Masselin, die reeds een duik van 9000 meter goed heeft volbracht. On danks de droeve ervaringen van andere vogelmannen is Guy optimistisch en hoopt hij zijn techniek zo te verbeteren, dat hfj nog grotere glijvluchten kan maken, alvorens hij zijn parachute open moet trekken. nes uit de Oudheid: Het amphitheater van Aspendos, dank zij een restauratie door de Seldsjoeken in de dertiende eeuw nog vrijwel gaaf. Ieder jaar wor den er gedurende de maand mei to neelstukken opgevoerd in het kader van het Antalya festival. Op 70 km van Antalya ligt de oude stad Side aan de zee. De golven klotsen tegen de duizenden jaren oude kademuren, waar eens de galeien tegen aanschuurden, volgeladen tot het boord. Nu stoelt er een boerenherberg op de fundamenten van een oud koop manshuis. Het voetstuk van een Griek se zuil schraagt een wankel balkon. Was ze eens zonnegodin? Nu in ieder geval dukdalf voor visserssche pen. Vergane glorie waarvan de hui dige bevolking geen weet meer heeft. Wel weten de kleine jongetjes dat ze aan de toerist kunnen verdienen; „Goodbye inglis! Americano!" en rap komen ze aandragen met een zakje Phoenicische en Griekse^ mun ten. „Effendim, onbesj lira!" (15 pond, meneer). De prijzen worden hoog opgedreven door de vele Amerikaanse toeristen, die alles kopen wat los en vast is. Wegrijdend zult ge nog lange tijd het amphitheater zien aan de rand van de stad, welhaast op het strand. Van hieraf gezien lijken de vissershuisjes op zwaluwnesten, beschutting zoekend samengedrongen onder de kolos. Zal de omwenteling van de 27e mei de ontwikkeling van Antalya vertra gen? De persoon van de gouverneur is de stuwende kracht achter de plannen en bij zijn verdwijnen zou zeker veel minder tot stand worden gebracht, maar aangezien hij nooit een stroman van de regering-Menderes is geweest, en bovendien geliefd bjj de bevolking lijkt het zeer waarschijnlijk, dat hij z(jn plannen zal kunnen blijven verwe zenlijken. Het is te hopen voor Antalya. R. BUVE Aspendos, een der best bewaarde theaters uit de Oudheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 9