■■is Het visioen van Sh Het einde van de yyPax Belgica Kasa Voeboe wilde in 1956 geen dertig jaar wachten In heel Congo slechts zestien academici Kasa Voeboe Schoolstrijd Dertigjaren plan CONGO HET HART VAN AFRIKA Geen mschenk Manifest mMssts C 0 N G 0 WOENSDAG 29 JUNI 1960 PAGINA 7 rnmmmm (Van onze Brusselse correspondent) Op 18 maart 1921 had Simon Kimbangoe een visioen. Een vreemdeling „geen blanke, geen Bantoe en toch ook geen mesties" verscheen aan de Katechist van de „Baptist Mis sion Society" en reikte hem een Bijbel. „Verkondig het woord Gods," beval de vreemdeling. „Zie," zei hij, „te Nkamba ligt een kind ziek. Ga er heen en leg het de handen opSimon Kimbangoe ging naar Nkamba en, zo ver haalt de Moecongo-overlevering, „hij genas het kind." De mare, dat in de stam der Moecongo een profeet was opgestaan, verspreidde zich als een lopend vuur door de Beneden-Congo, de Kasaï, de Evenaarsprovincie, en van april af trokken eindeloze karavanen naar Nkamba. Toen koos Simon Kimbangoe twaalf apos telen uit, en de „Dibundu dia Dussu", de „Kerk van de Twaalf", predikte de Bijbel, legde zieken de handen op en voorspelde de op standing en de bevrijding van de Bantoe-volken. De Kerk van de Twaalf kende een verrassende groei, want Kim bangoe gebruikte een taal, die tot de Bantoeverbeelding sprak: zijn religie was een handige adaptatie van het Christendom aan de tribale cultus der voorouders. De reacties bleven niet uit. De protestantse en weldra ook de katholieke missies van Thijsville en Matadi werden verlaten. De apostolische Vicaris Mgr. van Ronslé sprak de excommunicatie uit, maar toen deze kerkelijke straf niet bij machte bleek te beletten, dat weldra de arbeiders in massa uit de fabrieken en plantages deserteerden om naar het woord van de profeet te gaan luisteren, kwam ook de overheid in beweging. 15 september werd Simon Kim bangoe gearresteerd en 16 oktober 1921 sprak de krijgsraad van Thijsville de doodstraf uit. Koning Albert veranderde de straf in levenslange dwangarbeid, de enige clementiemaatregel waarvan Kimbangoe ooit genoten heeft, want in de gevangenis van Elisabeth- stad, tweeduizend kilometer van zijn geboortedorp Nkamba ver wijderd, is Simon Kimbangoe overleden. Dertig jaar later, in 1951. Reeds zijn stemmen opgegaan om na 30 jaar Koning Leopolds trotse ruiterstandbeeld voor het Natiepaleis te Leopoldstad door een Kimbangoe-monument te vervangenNationalistisch Congo is de „profeet" in ieder geval dank verschuldigd. Kimbangoe be vrijdde de Bantoe van een diep ingeworteld inferioriteitscomplex. Hij was de eerste Congolese leider, die zijn gezag niet van de Blanke ontving en bewees sterk genoeg te zijn om zonder de Blanken zelf iets tot stand te brengen. De eerste ook die het waagde in het aan schijn van Overheid en Kerk aan het Bijbelverhaal van David en Goliath een revolutionaire en patriottische inhoud te verlenen. In een brief aan de minister van Koloniën maakte de heer Pinzi, de Abako-burgemeester van Kalamoe-Leopoldstad, verleden jaar van de deportatie gewag van 37.000 Kimbangisten in de afgelopen veertig jaar. Het door Pinzi geciteerde aantal is vermoedelijk sterk overdreven, maar ook de helft ervan zou reeds voldoende bewijzen, hoezeer Brussel de kiemkracht van het door Kimbangoe uitgestrooi de anti-kolonialistische zaad heeft onderschat. De omstandigheden hebben dit rijpingsproces nog aanzienlijk verhaast. mmmm m i ligt Wr AFRIKA c KATA&GA* In het hart van Afrika ligt Congo, de Belgische kolonie, die nu een onafhankelijke staat wordt. De oppervlakte van Congo is 2.345.525 km2 en het aantal inwoners is ongeveer veertien miljoen. De hoofdstad, Leopoldstad, heeft ruim 370.000 inwoners. Andere grote steden zijn Elisabethstad (140.000) en Stanleystad (60.000). Er zijn in Congo ongeveer 4 miljoen Stanleystad (60.000). Er zijn in Congo ongeveer 4 miljoen katholieken, 750.000 protestanten en ongeveer 90.000 Moham medanen. Wsmhj&mÈÊÈ CONGO Congolezen voeren een krijgsdans uit. Zelfs kinderen doen er aan mee. IN DE NACHT VAN DONDERDAG OP VRIJDAG WORDT EEN ONAFHANKELIJKE STAAT Gezicht op de hoofdstad van Congo, Leopoldstad. Dt stad ligt aan de westgrens van het land. De Duitse bezetting zonderde Congo van het Moederland af. De Belgische regering te Londen mobiliseerde haar koloniale reserves en spoedig vertrok een Congolese strijdmacht naar Ethio pië. Maar in de administratieve kaders had de expeditie diepe bressen gesla gen waarvoor geen aflossing uit Euro- Pa mogelijk was. Het Gouvernement- êeneraal ontdekte toen de Congolees. ongolezen die lager of middelbaar on derwijs hadden genoten kregen posten toegewezen welke men in normale til den aan Belgen met universitaire gra den zou hebben toevertrouwd. Psychologisch moest het systeem nawerken. In 1946 stichtte een aantal zwarte ambtenaren een syndicaat, de „As sociation du Personnel Indigène du Congo Beige". Het eisenprogramma luidde: „gelijk werk, gelijk loon". Een andere beroepsvereniging, de ITnisco (Union des Intéréts Sociaux Congolais) ging intussen een stap verder: zij eiste de afschaffing van iedere rassendiscriminatie. Maar de Unisco zat met één moeilijkheid: geen enkel lid van de vereniging had een universitair diploma. Welke „vol waardig gesprekpartner" zou men derhalve naar het Gouvernement-ge neraal zenden om de desiderata te doen kennen? Een der stichters van de Unisco, de Onderwijzer Jean Bolikango, later directeur van het gouvernementele In formatiebureau Inforcongo, en thans ?fgevaardigde van de Puna-partü in het Congolese parlement, stelde Joseph £asa Voeboe voor. Kasa Voeboe had Lrieks-Latijnse humaniora gevolgd aan jjet Klein-Seminarie te Mbata-Kiela en drie jaar lang had hij daarna filosofie |h theologie gestudeerd aan het Groot seminarie van Kabwe-Luluaburg. Kasa Pad echter geen roeping en in 1942 was 5,0 bjj de financiële diensten van het gouvernement-generaal terecht geko men. In 1946 gal Kasa Voeboe in de Unis- 5® een eerste exposé van zijn denkbeel den. De Congo, verklaarde hij, moet *an de Congolezen terugkeren, want zij d'aren de eerste bezetters van de Con- |;01ese grond. Kasa Voeboe sloeg elk- (jdn met ontzetting. Aan niemand was draagkracht van zijn rede ontgaan, uitdaging aan het adres van het ^'Ifisch koloniaal bestuur, was evident. ar Kasa Voeboe was een Moecongo |a, zijn toespraak had ook de Banga- d6)1 die met tienduizenden uit de Noor- I's.* provincies naar de fabrieken SK*1 Leopoldstad waren geëmigreerd, fcekieen oorlogsverklaring in de oren Itpd'onken. Voor de administratie bete- W-r®. het „recht van de eerste bezet- dat *ntussen het einde van de illusie, li»», jaar koloniaal beleid het triba- ti6 ,f voor een vreedzame coëxisten- oud doen wijken. ^Tussen de Bangala-man Bolikango v de Moecongo-aanvoerder Kasa Voe- ja® was een kloof geslagen. Negen ar lang probeerde Bolikango Kasa Voeboe ervan te overtuigen dat zijn thesis fataal de terugkeer naar de „middeleeuwen" der stamoorlogen zou betekenen. Toen hij tenslotte het nutteloze van zijn poging inzag, was het reeds te laat: sedert 1950 had een groep geëvolueerden in stilte de grondslag gelegd van de „Associatie voor de unificatie, de verdediging en de expansie van de Kiongo-taal". een culturele beweging die zich in 1955 onder de leiding van Kasa Voe boe tot politieke partij verklaarde. Bolikango's poging om te elfder ure de Bangala tot een stevig anti-Bacongo bolwerk te groeperen, kwam te laat. De eerste gemeenteraadsverkiezingen te Leopoldstad, zouden daar in 1957 het bewijs van leveren. In België stelden de decemberverkie- zingen van 1954 de homogene C.V.P.- regerlng Van Houtte in de minderheid. Voor het Congo-departement beteken de de portefeuillewisseling een revolu tie. Sedert 19O0 was het Koninklijk Plein een vrijwel exclusief katholiek jachtge bied geweest en het respect "oor het werk der missies gold er als een dog ma. De nieuwe minister, de Luikenaar Buisseret, brak met deze traditie. Buis- seret was een doorgewinterd liberaal en een onverdraagzaam anticlericaal; hij was de eerste titularis van het De partement die het offensief 'egen de katholieke macht in Congo tot een punt van het regeringsprogram verhief. Zijn wapen was de schoolstrijd. Buisseret hoedde er zich nochtans wel voor aan het katholiek onderwijs in de kolonie te raken. Voor de minis ter kwam het alleen erop aan in Congo een uitgebreid net op te richten van of ficiële scholen van alle graden. In de budgettaire euforie van het ogenblik kon Buisseret in dat opzicht vrij zijn gang gaan. Voor de missies was de concurrentie bijzonder ernstig. Tot 1940 had de Staat zich vrijwel volkomen van het onder- wtjg in de kolonie gedistancieerd. Aan de katholieke en protestantse zendelin gen was een feitelijk monopolie toege kend, maar de inmiddels verleende subsidies waren ontoereikend om een doeltreffende schoolpolitiek mogelijk te maken. De toenemende vraag van de zwarte bevolking noopte de missies er toe een steeds groter beroep te doen op Congolese monitoren, die zelf „half fabrikaten" waren van het geïmprovi seerde zendelingenonderwijs uit de pio nierstijd. Met een aan het heroïsche grenzende geestdrift hebben de missies getracht de stroom op te vangen, maar kwalitatief Jag het resultaat in vele ge vallen ver beneden het Europese peil. BH de Congolezen oogstten Buisserets plannen uiteraard bijval. De ontluiking van het politiek bewustzijn onwikkelde allengs bH hen de gedachte dat de toe komst door de school liep, en zij grepen de geboden kansen met beide handen. Maar de concurrentie met ongelijke wapens had een keerzijde: de oprich ting van officiële schoolpaleizen en de promotie-met-alle-middelen van het staatsonderwijs voedde bij de Congolees onvermijdelijk de indruk, dat het confessionele karakter van de school tot dusver zijn visie op de wereld en zijn uitzichten op maat schappelijke en politieke opgang ge remd had. De door Brussel geïnspi reerde fluistercampagne bij de Con golese massa en de vaak kleineren de, publieke uitlatingen ten opzichte van de missies versterkten deze dwa ling. Het traditioneel op de Kerk ge vestigde blanke gezag in Congo is daardoor ernstig ondergraven. „Elk onbevooroordeeld waarnemer zal het erover eens zijn dat de heer Buisseret in een korte tijdspanne in Congo meer onrust en tweedracht heeft gezaaid dan zijn 17 voorgangers in 46 jaar", schreef de invloedrijke Katan- gese Krant Essor du Congo „Slecht voorgelicht door een betreu renswaardige omgeving, bracht hij ons, met de koppigheid, eigen aan elk be jaard doctrinair, een van de meest af tandse tuigen van de partisane oorlog voering: het anticlencalismeHij heeft een atmosfeer van malaise in het leven geroepen die de bedreigden tot zelfverdediging en repliek noopte." De reactie was onvermijdelijk, want voor de harteklop van de snel evolueren de Congolese opinie waren de Belgische Katholieken veel gevoeliger dan de linksen. Op dit minder bekende aspect van het probleem heeft de Congospe- cialist -J. Stengers in het septembernum mer 1959 van het Brusselse politieke tijdschrift „Le Flambeau" de aandacht gevestigd. De kerkelijke hiërarchie en de missionarissen in Afrika, schreef hü, zijn steeds door de vrees geobsedeerd geweest dat de kerk met de koloniale macht vereenzelvigd zou worden en dat zij vroeg of laat met deze laatste zou ten onder gaan. Om deze identificatie te verhinderen, wat lag meer voor de hand dan een katholiek nationalisme in de Congo? Een zwart nationalisme dat „getuigenis zou afleggen tegen die genen die het katholicisme voor de bondgenoot van het blank kolonialisme houden?" De o] univers. iprichting iteit in 19E van de Lovanium- 1954 is tegen deze ach tergrond te verklaren. Toen sommige kranten in 1950 terecht op het feit hadden gewezen dat minister Wigny's Congolese tienjarenplan slechts een onbeduidend aantal diploma's M.O. en geen enkele vorm van hoger on derwijs voorzag, was van „gezagheb bende zijde" direct aan deze kritiek een einde gemaakt met het argument dat „Congo geen advocaten maar wel TUNESI MAROKKO .'AZIË:: 1 CANARlSCHEjIJNI EiLfsgfs LIBYE EGYPTE ERITREA SOMALlUNO'5 SOEDAN i!J[NsA5vGUINEA OMALIL. SIERRA ETHI0PIE SLEONE LIBERIA IQGO SR~GUINEA ATLANTISCHE INDISCHE CONGO OCEAAN OCEAAN ZANZIBAR CA0INCA sCOMORENs ANGOLA ZUID-WE§T AFRIKA ONAFHANKELIJKE LANDEN WORDEN ONAFHANKELIJK fN t$60 WAZILAND UNIE VAN im VOLKENBONOSMANDAAT O km 1000 ZUlD-AFRIKAr*ym§ET0LAN MIDPEN^AFPIKA SOEDAN OOST' KAMEROEN PROVINCIE Stanleystad EVENAAR gEP.'CÖMt) 'Coquilhatstad 3AÈ0- bpEGANDA KIVOE ffifPOEANDA s Bukavu OEPÖÊNDI KASAI LEOPOLDSTAD LEOPOLDSTAD TANG AN-\ oeloeabura J KA Matad Karruna ANGOLA SPOORWEGEN "A" militair steunpunt 4|t URANIUM KOPER hfiabethstad NOORD - RHODESIA i-vav-aj &JJ1J i-inoawt-wioiau employé's en paswerkers van doen had". Maar de eerste nog schuch tere sociale en politieke revendica- ties te Leopoldstad waren een teken aan de wand. De katholieken die vijf enveertig jaar lang een mild paterna lisme aan een voorzichtig evolutionis- me hadden gepaard, voelden de drei ging, spoedig door de Congolese rea liteit te worden achterhaald. Het pro- fressisme werd plots „de bon ton", n 1954 richtte de R.K. Universiteit van Leuven te Kimuenza, op 30 km. van Leopoldstad de Lovaniumuniver- siteit op. Lovanium, een der weinige universiteiten ter wereld, en de enige in Afrika die over een atoomzuil voor wetenschappelijk onderzoek beschikt, was in alle opzichten een manifestatie. In december 1955 publiceerde dr. A. van Bilsen, oud-directeur van het pers agentschap Belga te Leopoldstad, thans professor aan het Universitair Instituut voor Overzeese gebiedsdel een stu die: „Een dertigjarenplan voor de po litieke ontvoogding van Belgisch Afri ka". Het was het proces van het Bel gisch koloniaal beleid. Wat het departe ment op het Koninklijk Plein volgens Van Bilsen altijd nodig had gehad, was een duidelijke doctrine. Brussel heeft in Congo de zaken op hun beloop ge laten. Grote ondernemingen „verbonden in een ware feodaliteit van holdings" ontplooiden een enorme aktiviteit waar van de ontwikkeling en het ritme gro tendeels aan de controle van de admi nistratie ontsnapten. Naast het verba zende industriële succes van deze vaak op Amerikaanse leest geschoeide we reld, ontwaart men slechts „de donkere schaduwen van een onevenwichtige evo lutie" want voor de geestelijke ontwik keling van centraal-Afrika heeft het Bel gisch parlement nooit belangstelling opgebracht. Het heeft deze reuzetaak overgelaten aan de missles. Maar, vraagt Van Bilsen „treft deze laatste wel net verwijt dat er op dit ogenblik nog geen zwarte dokters, ingenieurs, ambtenaren en officieren zijn?,p Hebben de honderden zwarte priesters en de Congolese bisschoppen integendeel niet .het bewijs geleverd dat „in achterge bleven landen de Kerk vaak een meer dynamische en progressistische kracht is dan de staat?" Het koloniaal empirisme van deze halve eeuw is voorbij, zo besloot prof. van Bilsen. „Vóór ons ligt het tüdvak van de politieke emancipatie van Con go". Deze emancipatie moest zich vol gens hem binnen een termijn van 30 jaar voltrekken. Wie of wat stond achter dit plan? On het Koninklijk Plein en te Leopoldstad verwekte Van Bilsens artikel waar in overigens hef woord „onafhankelijk held" niet eenmaal werd vernoemd tè felle stormen om van officiële inspi ratie te kunnen zijn. Het droeg echter een te duidelijk „katholieke" stempel om buiten het raam van de door de linkse regering Van Acker in de kolo nie ingeluide omwenteling te worden gesitueerd. Het was geen toeval dat de tribune waarop Van Bilsen z(jn denk beelden ontwikkelen kon, het orgaan was Van de Christelijke vakbeweging. En dat het dertigjarenplan vooral bij de Vlaamse katholieke pers een gunstig onthaal vond, was evenmin een toeval. Want tussen Vlaanderen en de Congo- leze missies, waarvan Vlaanderen 80 procent der effectieven levert, heeft al tijd een nauwe band bestaan. niet dat de uiterlijke schijn van de politieke onafhankelijkheid tn werke lijkheid slechts een middel zou zijn om ons te verknechten en uit te bui ten". Een jaar voordien, in 1955, had ko ning Boudewijn tijdens zijn triomfante lijke reis door ie Congo met de idee van een „Belgisch-Congolese Gemeen schap" bij de zwarte bevolking geest drift verwekt. Maar het koninklijke denk beeld is reeds achterhaald, want op de vraag of de Congo later verenigd wil blijven met België, antwoordde het Ma nifest uitdrukkelijk: „Wij wensen in geen geval dat de Congo zou worden inge schakeld in de Belgische unitaire staat. WH zullen zelfs nooit een Belgisch-Con golese bondsstaat aanvaarden, welke ons zou zijn opgedrongen zonder onze vrije toestemming of welke men zou be dongen hebben a]s voorwaarde voor on ze politieke ontvoogding Van dat ogenblik af was het duide lijk: in de maalstroom van de onafhan kelijkheidsbeweging was de Congo mee gesleept. Een moment voelde de Abako zich voorbijgestreefd door deze eerste uiting van volwassenheid, maar Kasa Voeboe reageerde snel. Op 23 augustus 1956 verscheen een tegenmanifest waar in zowel het plan Van Bilsen als het manifest van Ileo van de hand werden gewezen. „Wat ons betreft" schreef Kasa Voe boe, „wy verlangen niet mede te wer ken aan dit plan.omdat zijn toepas sing alléén maar een nog grotere ver traging voor Congo zou betekenen Ons geduld is ten einde. Vermits het uur Is aangebroken, moet men ons die ont voogding vandaag bezorgen, i.p.v. haar nog dertig jaar uit te stellen". In Congo heeft het plan een ket tingreactie verwekt welke de berekenin gen van de heer Van Bilsen wellicht hebben doorkruist. Zes maanden na het olan publiceerde ..Conscience Africai- ne", maandblad van een groep Congo lese geëvolueerden een manifest dat kennelijk door Van Bilsens dertigjaren plan geïnspireerd was. Te Leopoldstad sloeg het in als een hom. De auteur ervan was Joseph Ileo, toen student aan de faculteit wijsbegeerte en letteren van de Lovanium-universiteit, thans secre taris van de M.N.C.-Kalonji en sedert 21 juni voorzitter van de Congolese Se naat. Twee professoren van Lovanium zouden Ileo's pen hebben geleid, maar hun namen zijn nooit hekend gemaakt Het manifest was het eerste, door Congolezen opgestelde politieke pro gram, waarin het woord „onafhanke- ijkheid" uitdrukkelijk werd vernoemd „WH vragen niet slechts een plan van politieke ontvoogding, doch een plan van complete ontvoogding", be toogde het manifestWH willen „OnafhankelUkheid nu" werd het mot to dat van Leopoldstad uit in minder dan drie jaar onweerstaanbaar heel Congo zou veroveren. In december '57 werden In de drie grootste steden van Congo, Leopoldstad, Elisabethstad en Jadot- stad voor de eerste maal gemeente raadsverkiezingen gehouden. „Onafhan kelijkheid nu" was het electorale pro gram waarmee de Abako in de Congo lese hoofdstad met 62 procent van de stemmen 129 van de 170 zetels en 8. van de 10 burgemeesterssjerpen veroverde. Des te doordringender klonk dit mot to, wijl in geheel Afrika eenzelfde kreet weerklonk. „Congo", zei ons tien Jaar geleden een hooggeplaatste Koloniaal ambte naar", is een eiland van rust. waar de bevolking onbewust leeft van hetgeen er in de woelige wereld omgaat. Dat is de reden waarom de Belgen nog een eeuw tHd voor de boeg hebben". Tachtig jaar lang heeft de Adminis tratie deze illusie bewust gevoed en voor de Congolezen bleef de barrière naar de buitenwereld dicht. TerwUi duizen den Afrikaanse en Aziatische studenten aan Britse en Franse Universiteiten studeerden, kreeg vóór 1955 niet een Congolees toegang tot een Belgische hogeschool; en terwHl de ParHse denk beelden vrH in Frans-Afrika circuleer den, oefende Leopoldstad rigoureus de perscensuur toe. Brussel schuwde hot contact, want contacten met het wel varende, denkende, progressistische Europa konden ontevredenheid verwek ken, de verbeelding scherpen en de ap- pet(jten stimuleren Het was uiteraard een illusie. Tien duizend kilometer oceaan liggen tussen Matadi en Antwerpen, maar slechts 5 kn Congostroom scheiden het politieke centrum van de Congo en het woelige hart van Abbé Joulou's Frans-Afrika. Op deze stroom was controle van men sen en ideeën ondenkbaar. Hoe broos de barrière feitelijk was, bleek toen Generaal de Gaulle op 24 augustus 1958 te Brazzaville in het Fe lix Eboué-stadion aan Fulbert Joulou de onafhankelHkheid presenteerde. „Wat de onafhankelHkheid betreft", verklaar de De Gaulle." eenieder kan ze on middellijk grüpen Het moederland zal er zich niet tegen verzetten... Te Leopoldstad trof de rede ran het Franse staatshoofd de Congolezen met gelijke kracht, en onvermHdelijk volgde de reactie: „Waarom wij niet?" (Zie vervolg elders in dit blad)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 7