A dog s life Arms en The Pilgrim SCHERP, ORIGINEEL EN VOL FANTASIE Bokma 13.316 inschrijvers voor Nijmeegs wandelevenement CHAPLIN, veel meer komische dan satirieke geest 99Rouge ou Weekend GOKKEN in KNOKKEI I Winnen is aanzienlijk erger da n verliezen Het enige sluitende is. In het geheel niet spelen Neerzijgen aan de voet van het GOUDEN KALF Deelnemers zelfs van de andere kant van de wereldbol VIERDAAGSE BEGINT DINSDAG Uit de Congo Laatste zusters van Asten veilig terug Pater Bogaartz S.J. aanmerkelijk beter De verschoppeling Chaplin met zijn trouwe hond in het soms Aandoenlijke Dog's life" Bisschop van Stanleystad bezorgd voor de toekomst Liturgische weekkalender jn ZATERDAG 23 JULI 1960 PAGINA 11 De beroemde scène uit The Pilgrim", waarin de nieuw bakken dominee een aan schouwelijke preek houdt over David en Goliath. Het ordenen van de tafel. Heel het uiterlijk en innerlijk van het Casino in Knokke draagt duidelijk het stempel van een gebouw, dat is opgetrokken rondom een godheid; de god heid die de Mammon heet. Het is monumen taal en op een bijzonder kille manier volup tueus. Men betreedt het via een ellendig brede trap, die geheel met rode lopers is be kleed. Men komt in een enorme hal, ook geheel beloperd, en overal staan even enorme geornamenteerde vazen, die men kan hou den voor overdreven urnen uit het cremato rium. Gezellig is het niet, maar wel groots. Bij de toegangspoort tot de speelzaal staat een heer in smoking, die omhangen is met een lint, waaraan een soort legpenning bun gelt. Aan hem liet ik dus mijn toegangskaart zien, toen ik dezer dagen als lid van de „Club Privé du Casino de Knokke" binnen- over eikaars rug spelen trad. Dat „privé" bleek overigens duidelijke onzin. Toen ik het Walhalla betrad en rond keek, waren daar reeds vele honderden per sonen bezig met het aanbidden van het „aardse" symbool van de godheid: het Gou den Kalf. En die terminologie van „kalf" heeft mij in dit verband altijd aangestaan. De baccarat-speler. De oude dametjes. Het gaat, menen wij. beslist te ver de zonder enige twijfel boeiende figuur van Chaplin vrjjwel uitsluitend te zien als de ea- tiricus van de film. Dat was hjj. ge heel en al in zijn „Modern Times", nu geheel verouderd, maar in de tijd van zijn ontstaan een goed stuk so ciale kritiek. Hij was het al minder in „The Dictator", waarin hij overi gens heerlijk de spot dreef met de twee as-machthebbers. „Monsieur Verdoux" was een vreemde uitschie ter in het totale oeuvre van deze filmkomiek en in „A king in New York" bleek duidelijk dat de talen ten van Chaplin zelfs niet adequaat waren aan zqn beperkte filosofie van de koude grond. De satire die be oogd werd was een botte rechtstreek se, en niet geslaagde, aanval op de American way of life. Maar overheerste de satire dan niet in zijn oude filmpjes, die van de twin tiger jaren? Men kan het afmeten aan drie filmpjes van Chaplin die nu op nieuw in roulatie zijn gekomen, „A dog's life", „Shoulder Arms" en „The Pilgrim". Sommigen zien hierin een rechtstreekse aanval op respectievelijk de maatschappij, het leger en de kerk, maar mogen wij ons daarvan distan- ciëren? Natuurlijk zijn deze instellingen niet volmaakt en is er menige cyni sche grap te fantaseren rond een of meer bedenkelijke situaties. Chaplin was hierin scherp, origineel en vol fan tasie. Maar het was hem met zijn vaak (Advertentie) Oude genever Bessenrood Citroen jenever (Van onze verslaggever) NIJMEGEN, 21 juli De Nijmeegse vierdaagse maakt furore. Dat ju Israël sedert enkele jaren op het Nijmeegse wandelpatroon wordt voortgeborduurd is bekend, maar ook de^Zwitsers blij ken nu plannen voor een jaarlijkse vier daagse te hebben. Voorlopig is men echter met een tweedaagse gestart. Tenslotte blijkt er ook op Nieuw Gui nea een florerende vierdaagse te be staan, waaraan de autochtone bevol king dapper deelneemt. De majoor b.d. J. N. Breunese ge waagde met zekere trots van deze groei van de vierdaagse-gedachte ver buiten onze landsgrenzen, op de jaarlijkse persconferentie voorafgaande aan de vierdaagse, die van 26 tot en met 29 juli wordt gehouden. De leider van dit massale wandelevenement gaf op des betreffende vragen te verstaan, dat hü van het bestaan van een vierdaagse in Apeldoorn niet op de hoogte was... De komende vierdaagse de 44ste in de lange rij telt meer deelnemers dan ooit: 13.316 wandelaars hebben zich laten inschrijven. Hoeveel er dinsdagmorgen in alle vroegte aan de start zullen verschijnen is een andere zaak. Nederland levert veruit het groot ste contingent, namelijk 10.074, waar onder 5.039 burgers. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de vier daagse, dat het aantal burgerdeelne mers. dat der militairen overtreft. Oor zaak van dit militaire achterop raken: oefeningen in La Courtine en Duitsland. Militaire plicht gaat voor de vier daagse. Dat blijkt ook uit de Belgische deelname. De drie detachementen, die oorspronkelijk naar Nijmegen zouden komen, zullen niet in Nijmegen ver schijnen. De Belgische paratroopers zijn naar Congo, zodat ook de traditio nele dropping van de Belgische para chutisten op de maandag voor de vier daagse ditmaal geen doorgang zal vin den. België levert dit jaar alleen '6 deelnemers zonder uniform. Het aantal buitenlandse militairen, dat aan de marsen deelneemt bedraagt 3.067, waarvan het grootste deel uit En gelsen bestaat. De Britten burgers en militairen tezamen leveren een contingent van 2324 wandelaars (en wandelaarsters). Deelnemers aan dit internationale wandolfestijn komen voorts uit Canada (66), Duitsland (74), Frankrijk (5), Israël (41), Italië (1) Lybië (1) Luxemburg (II), Nieuw Zee land (2), Noorwegen (4), Pakistan (2), ITSA (34) en Zwitserland (661). Dus deelnemers zelfs van de andere kant van de wereldbol. De toename van het aantal deelne mende landen schept problemen voor de organisatoren van de vlaggenparade, die telkenjare aan de vooravond van de vierdaagse in het Goffertsladion wordt gehouden. Het spelen van de verschillende volksliederen neemt nogal wat tijd in beslag en doordat er nu nog enkele naties aan de lijst zijn toe gevoegd heeft men besloten om de volksliederen in groepen van drie te spelen, waardoor de tijd voor de mili taire eerbewijzen aanzienlijk kan wor den ingekort. overdonderende invallen meer te doen om de komische effecten dan om de aanklacht, Hij was allereerst komiek, een mime van de eerste orde, en geen intellectueel. Wat vertoont ,,A dog's life" meer dan een aantal uitbundige grappen, weliswaar hier en daar te lang gerekt, over een vagebond die geen werk kan krijgen en tegen de misdaad en uitbui ting in het krijt treedt? In „Shoulder Arms" komt men zeer voor de hand liggende kritiek tegen op de onmense lijke toestanden in het frontgebied, maar prevaleert niet meer eerst de verlatenheid en zieligheid van de front soldaat en later zijn vindingrijkheid en de onnozelheid van de tegenstanders? En is er in „The Pilgrim" aan socia le bewogenheid iets meer te bespeuren dan de geslaagde kritiek op de huichel achtige vroomheid? Men moet het anders zien. Men moet de situatie van het begin van de jaren twintig in ogenschouw nemen, toen wel niet meer lukraak werd gefilmd, maar allereerst de gags werden bedacht in een bepaalde situatie uiteraard en daaraan later het verhaal werd „opgehangen". Men ziet het het duide lijkst in „Shoulder Arms". De film is, zeker in het eerste drie kwart deel, niet meer dan een opeenstapeling van zotte invallen, weinig samenhangend, en alleen zo boeiend omdat de humo rist Chaplin met zijn prachtige mimiek en plastiek zijn solopartij blaast. Later komt er enige eenheid in het verhaal, maar dit kan het geheel van de film niet redden. Ook in A dog's life" is het verhaal maar bijzaak. Men ziet bijzondere staa tjes humor: de pantomime op het ar beidsbureau, het schielijk en heimelijk gebakjes eten, het „vermomde" kaart spel met een van de boeven. Maar ve le van deze scènes zijn te lang en be rusten op het herhalingseffect, en de hondestaart die kwispelt uit Chaplin's enorm wijde broek is een zouteloze af faire. „The Pilgrim" is verreweg de beste van* deze serie, vooral omdat er meer aandacht aan het verhaal is besteed. Het gegeven van de ontsnapte gevan genisboef, die voor een dominee wordt aangezien, moreel gedwongen is een preek te houden en die als hij ontdekt is, het land wordt uitgezet, maar dit helemaal niet kan appreciëren en ten slotte equilibrerend op de grenslijn Amerika-Mexico het beeld uitloopt, vormt een goede basis om een komisch verhaal op te bouwen. Chaplin heeft dit voortreffelijk ge daan. Zijn gags zijn, omdat ze een soliede ondergrond hebben, ook beter geslaagd. De pantomimepreek over 'avid en Goliath is beroemd. De grote aandacht van de nieuwbakken dominee voor de collectebakjes is bij zonder leuk verbeeld. De grap met de hoed die de plaats inneemt van een pudding is minder geslaagd. Maar het lastige jongetje is een vondst. En het slot, de scène op de grens, is aan leiding tot milde vrolijkheid. Men kan zeker enige kritiek hebben op de opzet of onderdelen van deze filmpjes. Im groszen und ganzen echter staat men hier tegenover een ongecom pliceerde humor die ten zeerste ge slaagd is en die weldadig aandoet. Men zou er haast de te lange inleidingen van Chaplin en de zeer nadrukkelijke en vaak nergens op slaande, later inge voegde, muziek van Chaplin door vergeten. Blijvend is de indruk van de filmspeler Chaplin, die zoal geen groot filmer en satiricus, dan toch een groot komiek was. (Thalia, Rotterdam). G. R. ASTEN-BRUSSEL, 22 juli Giste renavond zijn de laatste zes zusters Franciscanessen veilig uit Congo in het moederhuis te Asten aangekomen. Zij zijn afkomstig van de missiepost Simba in het bisdom Basankusu, gelegen in het grensgebied van de Equator- en Oostprovincie in Congo. Tegelijk met de zusters zijn drie paters van Mill-Hill uit Simba uitgeweken naar Stanleystad, van waar zij per vliegtuig naar Brussel zijn overgebracht. Het betreft hier de paters Hanrath (Hillegom), Tuerlings (Tilburg) en Bos (Bovenkarspel). Twee paters van Mill-Hill zijn in Simba ach tergebleven. Tijdens haar korte oponthoud in Stan leystad hebben de zusters gesproken met de bisschop van dit diocees, de Luxemburger mgr. N. Kinsch S.C.J. Deze verklaarde somber gestemd te zijn over de toekomst van de missie in zijn gebied. De situatie is thans nog bij zonder onrustig. Voor zover hem be kend is, zijn alle paters in zijn diocees wel ongedeerd, maar veiligheidshalve zijn zij teruggetrokken van de kleinere posten en verblijven zij bij elkaar op en kele grote missieposten. UTRECHT, 22 juli De gezond heidstoestand van pater M. W. L. Bo gaartz. S.J., aalmoezenier van de pers, vertoont een geleidelijke verbetering. Pater Bogaartz werd maandag ernstig ziek in het St. Antoniusziekenhuis op genomen. Dinsdagavond was zijn toe stand zeer ernstig, zodat hij werd be diend. Sinds woensdag echter is pater Bogaartz zo zeer vooruitgegaan dat van levensgevaar geen sprake meer is. Zondag 24 juli: 7e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb. H. Christina; (Haarlem: 2 geb. H. Bemulphus); credo; pref. van H. Drieëenheid; groen— Maandag: H. Jacobus, apostel; eigen mis; 2 geb. H. Christophorus; credo; pref. van de apostelen; roodRoermond: H. Chris tophorus, martelaar; mis In virtute; credo; —rood Dinsdag: H. Anna, moeder van O.L. Vr.; eigen mis —wit Woensdag: mis van zondag; 2 geb. H. Pantaleon: groenRoermond: H. Jaco bus, apostel; eigen mis; 2 geb. H. Panta leon; credo; pref. v.d. apostelen; rood Donderdag: H.H. Nazarius en gez., mar telaren; eigen mis; rood Vrijdag: H. Martha, maagd; eigen mis; 2 geb. HH. Felix en gez.; --wit— Zaterdag: Mis van O. L. Vr. op zaterdag; 2 geb. HH. Abdon en Sennen; pref. van O.L. Vr.; wit— Zonaag 31 juli: 8e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2e geb. H. Ignatius; credo; pref. van H. Drieëenheid; groen «t- er- CC »C- pr- ar- ïng tan re- ^ve- ek, lens ler- ïte- in aen vo- s/et- ne- de Iter ng, pen oor- de was Als 'be- <os- de önt- fer- ƒ75 fer- ?rk. 'hun ïoet <ge- ;no- 'k de ibgte .ral- we ken we- iele- van oing ii li nu ui nullum li in mm m mi mini in mi iiiMiiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiimi ii mm mum Daar heerst in zo'n speelzaal, ondanks de aan wezigheid van' talrijke vlotte jongelui, een sfeer var. diepe, bijna sacrale ernst. Het enige wapen daartegen is, dacht ik, een ietwat loszinnige scherts. Dat bleek een misverstand. Niet alleen verloor ik die eerste avond schertsenderwijs vijftig guldeni !na??l boven dien viel iedere poging tot grappigheid m dit milieu volkomen en ogenblikkelijk dood. Lachen doet men in de speelzaal niet, tenzij men iets voelt voor de positie van de man, die in zwembroek verzeild is geraakt op een receptie van gerokte Svoot-industrie- len. Gokkers houden niet van betrekkelijkheid, zij streven slechts onbereikbare zekerheid na. ik maak te al gauw kennis met het „fenomeen' Nauwelijks had ik mijn eerste inzet op „rouge" gedeponeerd of een man wierp over mijn schouder een prietje van 1000 fres op de speeltafel en stiet daarbij met zijn elleboog in mijn oog. -ut „Pardon", zei ik op demonstratief ironische toon. Hij keek mij een ogenblik met niets-ziende ogen aan en tuurde onmiddellijk weer naar het draaiende witte balletje. Als ik hem op dat ogenblik een schop zou hebben gegeven, zou HIJ waarschijnlijk „Pardon" hebben gemompeld. Ik had de echte gokker ontmoet. Zo'n speeltafel is overigens voor de niet-ingewij- de bijzonder gecompliceerd van structuur. Het enige onmiddellijk duidelijke eraan is „rouge of „noir" en als u wilt „pair" of „impair": rood zwart, even en oneven en vooral het draaiende Witte balletje in de roulette-holte. Het doorgronden echter van het nummerwerk eist een grondige studie, er is hier namelijk sprake van een kansberekening van 1 tot en met 36 met alle vertakkingen van dier». U kunt „manque" spelen of „passé", .,a cheval of zelfs „aux voisins" met de buren. En ook per nummer. Als u bijvoorbeeld gewoon 100 fres. zet op nummer 19 en het lot wil nummer 19, dan krijgt u 36 maal de inzet, zijnde 3600 fres. dus terug. Maar het lot wil zelden wat gokkers zich voorstellen. Het lot heeft namelijk aanzienlijk minder fantasie. Wie „op nummer" speelt moet beslist weten wat hij doet. Hij moet althans precies weten waar hij zijn fiches laat. Want als hij het niet weet, weten de croupiers het wel. Niet dat die croupiers oneer lijke jongens zijn integendeel maar zij kijken terdege uit. Zij zijn daarop getraind. En het zijn, be roepshalve, bijzonder onaandoenlijke jongens. Toen een van die knapen de eerste inzet van mijn le ven zonder op of om te kijken met zijn schoffeltje wegschraapte, had ik de neiging te zeggen: „Kjjk, dat ik verloren heb kan ik velen. Maar je kunt toch minstens „Dank U" of „sorry" zeggen. Dat kan natuurlijk niet. Die knapen hebben van hun leven miljoenen weggemaaid. Er zp moeten dat wel zonder aanzien des persoons doen. Zouden zij hun mannetje aankijken of zouden zij enige gevoeligheid tonen, dan zou op de lange duur ongetwijfeld de bank springen. En dat is niet direct de bedoeling van hun werkgevers. roupiers behoren tot een merkwaardige men- i sensoort. Zij gaan om met miljoenen zonder een sou te bezitten. Zij zitten met hun handen of met hun schoffels aan onnoemelijk veel gèld, in de wetenschap dat zij er in ieder geval met hun handen af moeten blijven. Zij zijn dan ook in plechtige smokings gekleed. Zij zijn be langrijke mensen, in zoverre zij bereid zijn zich voor al niet belangrijk te voelen. Ik heb een tiental zwarte croupiers een speeltafel vóór de strijd in gereedheid zien brengen. Zij stonden zwijgend om het meubel gegroepeerd, graaiden schikkend en wikkend in een onnoemelijk aantal fiches van aller lei soort, die overigens duizenden en duizenden francs vertegenwoordigden, en maakten er keurige stapeltjes van. Zij deden mij denken aan doodgra vers. Én het zijn natuurlijk ook doodgravers. Zij begraven geregeld de illusies van talrijke al of met argeloze gokkers: „Faites vos jeux", „Rien ne va Er staan in de speelzaal van Knokke verschillen de soorten speeltafels. Aan de meeste bedraagt de minimum-inzet 20 fres, de maximum-inzet 3U.UUU fres. Dat staat althans aangegeven op boven het meubel hangende bordjes. Op „spitsuren echter wordt de minimum-inzet al gauw verhoogd tot 50 fres, altijd nog ongeveer vier gulden. Er zijn echter ook tafels zonder bordjes. Daar kan men dus voor een onbeperkt aantal franken gokken. Zp, die tafels, staan in een aparte ronde zaal, waar een flonke rende kitscherige kroonluchter hangt, die zoals iedereen weet 60.000 gulden heeft gekost. En dat kon er dan wel van af. Naar deze zaal spoeden zich dus de gokkers, die, naar analogie van onze voorvaderen, bereid zouden zijn hun vrouwen te ver dobbelen. Dat echter kan tegenwoordig niet meer; de vrouwen immers dobbelen inmiddels zelf. En soms zetten zij hun mannen in. Ik heb in Knokke een Amerikaans echtpaar de zaai zien verlaten, waarvan de vrouw haar man snikkend soebatte om nog méér geld. „Neen", zei hij, lichtelijk ge- irriteerd, „je hebt er nu 30.000 dollar doorheen ge jaagd. Dat is genoeg". Een redelijk standpunt, zo op het eerste gezicht. Laten wij het nu hebben over de psychologie van de gokker (gokster). Ik geloof dat gokken zonder passie niet mogelijk is. Althans niet het echte gokken. Mensen, die zeggen: „Gokken is goed, maar je moet op het juiste moment ophouden", weten niet waar ze het over hebben, tenzij ze het zielige amateur-gokken bedoelen. De authen tieke gokker houdt nooit op. Hij blijft strijden, ener zijds tegen het „kapitaal" dat overal in de zaal in de vorm van duizenden fiches ligt opgestapeld anderzijds en nog meer, tegen eigen onmacht. En als' er een einde komt, dan zal het altijd zó wezen, dat hij uitgeput neerzinkt aan de poten van het Gouden Kalf. Maar de onverschillige, vrolijk-luchthartige gokker bestaat niet. Ik heb dat enigszins aan den lijve on dervonden. Ik heb één weekend gegokt m Knokke. En ik had bijzonder weinig te verliezen. Maar dat wat ik te winnen had was nauwelpks in cpfers uit iiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiniiiiiiiiiimiiinniiiiiiiiiiiii itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii te drukken. Zaterdagavond verloor ik dus. Fluitend mag ik wel zeggen. Maar zondagmiddag wón ik. De ene fiche na de andere graaide ik weg onder de koele ogen van de croupiers en de zak van mijn colbertje puilde op een gegeven manier ple zierig uit. Op dat moment betrapte ik mij er op, jï 7 ofschoon ik met mijzelf had afgesproken, dat ik indifferent zou staan tegenover winst of verlies met een verhit hoofd de volgende inzet op „rouge" deponeerde. Ik had nog nét het benul om toen mijn winst te incasseren, naar buiten te gaan en in een cafeetje om de hoek een koel glas bier te drinken. Had ik anders gehandeld, dan was ik wellicht een verloren man geweest. Want winnen is bp het gokken bepaald gevaarlijker dan verliezen. De verliezer heeft kans op chagrijnige maar heil zame ontnuchtering, de winnaar vervalt allicht in de bedrieglijk-rose toekomstverwachting van de man, die dorst naar méér, en die zal blijven dorsten. De echte gokker echter is wél een type. Ik heb aan de „onbeperkte" roulette-tafel een vriendelijk, arsenicum-en-oude-Kant-dametje glimlachend dui zenden zien yerliezen en de riante stapel fiches, die zij voor zich had staan, slonk zienderogen zon der dat zü met glimlachen ophield. Daar is ook nog het „baccarat". Dat is een meer verhevigde vorm van gokken, althans gerekend naar het aan tal franken waarmee wordt gespeeld. Ik geloof dat in Knokke bij het baccarat de laagste, en dus ver eiste inzet 250 gulden bedraagt. Sn dat spel is dan ook niet zó in trek. Daar zpn althans in het Casino enige employé's geëngageerd die luid roe pend als. marktkooplieden rondgaan als een bacca- rat-tafel onbezet is: „Mesdames, messieurs, occupez vos places!" Maar aan de baccarat-tafel zitten dan wel de echte gokkers, beheerd overigens door een top- croupier met een soor*- spaan in de hand, zoals die vroeger door mijn moeder werd beheerd bij het omkeren van pannekoeken. Ik heb van dit spel niet anders begrepen, dan dat het iets met kaarten te maken heeft en dat het om enorm hoge bedragen gaat. En de croupier lepelde met wijds gebaar her en der de fiches op en liet ze verdwijnen in een gleuf, die in het midden van de tafel was aan gebracht. Maar die Raspoetin-figuur, die een drie kwart-opgerookte sigaar tussen de dunne lippen klemde vertrok geen spier en de bon-vivant met een verlepte rode anjer in het knoopsgat bracht slechts een nauwelijks merkbare glimlach op. Ro mantiek? Misschien. In ieder geval schiet de ver liezer zich in deze dagen niet meer door het hoofd. Daar is altijd nog de Bank van Lening of sociale zaken. Er gaan allerlei aardige verhalen over gokkers. Vooral over verliezende gokkers. Eén ervan begaf zich naar de uitgang, wilde de portier een fooi geven en vond niet anders dan een fiche van 100 frs. Hij keerde terug, zette zonder naden ken in op een nummer en won 3600 fres. Dat kan natuurlijk. Maar de volgende portier zat er waar schijnlijk naast. Wat alleen maar waar is, is, dat de doorgewinterde gokker op den duur een bijzonder eenzelvig mens wordt. Hij krijgt staarogen en zijn interesse-sfeer gaat zich allengs beperken tot de omvang van een fiche. Maar alle gokkers hebben een „systeem". Dat systeem is altijd een volstrekte onzinnigheid. Ik ben zelf gaan gokken met een systeem; een argeloos systeem, als u wilt, maar een systeem, ik zette voortdurend altijd alles op rood. 's Middags won ik, want alle tafels waaraan ik inzette, draaiden „rouge"', 's Avonds was het alom zwart. Ik kan volhouden dat mijn systeem goed was, alhoewel ik verloor Niettemin geloof ik dat, inzake het gokken, ieder sys teem slecht is dat géén winst biedt. Het volkomen afdoende systeem is dus in het ex clusief bezit van het Casino. Voor een tegenliggend mens echter is er maar één heilzaam systeem: in het geheel niet spelen. HERMAN HOFHUIZEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 11