A dog s life
Arms en The Pilgrim
SCHERP,
ORIGINEEL
EN VOL
FANTASIE
Bokma
13.316 inschrijvers voor
Nijmeegs wandelevenement
CHAPLIN, veel meer komische
dan satirieke geest
99Rouge ou
Weekend GOKKEN
in KNOKKEI
I Winnen is
aanzienlijk
erger da
n
verliezen
Het enige sluitende is.
In het geheel niet spelen
Neerzijgen aan
de voet van het
GOUDEN KALF
Deelnemers zelfs van de andere
kant van de wereldbol
VIERDAAGSE BEGINT DINSDAG
Uit de Congo
Laatste zusters van
Asten veilig terug
Pater Bogaartz S.J.
aanmerkelijk beter
De verschoppeling Chaplin
met zijn trouwe hond in het
soms Aandoenlijke Dog's life"
Bisschop van Stanleystad
bezorgd voor de toekomst
Liturgische weekkalender
jn
ZATERDAG 23 JULI
1960
PAGINA 11
De beroemde scène uit The
Pilgrim", waarin de nieuw
bakken dominee een aan
schouwelijke preek houdt over
David en Goliath.
Het ordenen van de tafel.
Heel het uiterlijk en innerlijk van het
Casino in Knokke draagt duidelijk
het stempel van een gebouw, dat is
opgetrokken rondom een godheid; de god
heid die de Mammon heet. Het is monumen
taal en op een bijzonder kille manier volup
tueus. Men betreedt het via een ellendig
brede trap, die geheel met rode lopers is be
kleed. Men komt in een enorme hal, ook
geheel beloperd, en overal staan even enorme
geornamenteerde vazen, die men kan hou
den voor overdreven urnen uit het cremato
rium. Gezellig is het niet, maar wel groots.
Bij de toegangspoort tot de speelzaal staat
een heer in smoking, die omhangen is met
een lint, waaraan een soort legpenning bun
gelt. Aan hem liet ik dus mijn toegangskaart
zien, toen ik dezer dagen als lid van de
„Club Privé du Casino de Knokke" binnen-
over eikaars rug spelen
trad. Dat „privé" bleek overigens duidelijke
onzin. Toen ik het Walhalla betrad en rond
keek, waren daar reeds vele honderden per
sonen bezig met het aanbidden van het
„aardse" symbool van de godheid: het Gou
den Kalf. En die terminologie van „kalf"
heeft mij in dit verband altijd aangestaan.
De baccarat-speler.
De oude dametjes.
Het gaat, menen wij. beslist te
ver de zonder enige twijfel
boeiende figuur van Chaplin
vrjjwel uitsluitend te zien als de ea-
tiricus van de film. Dat was hjj. ge
heel en al in zijn „Modern Times",
nu geheel verouderd, maar in de tijd
van zijn ontstaan een goed stuk so
ciale kritiek. Hij was het al minder
in „The Dictator", waarin hij overi
gens heerlijk de spot dreef met de
twee as-machthebbers. „Monsieur
Verdoux" was een vreemde uitschie
ter in het totale oeuvre van deze
filmkomiek en in „A king in New
York" bleek duidelijk dat de talen
ten van Chaplin zelfs niet adequaat
waren aan zqn beperkte filosofie van
de koude grond. De satire die be
oogd werd was een botte rechtstreek
se, en niet geslaagde, aanval op de
American way of life.
Maar overheerste de satire dan niet
in zijn oude filmpjes, die van de twin
tiger jaren? Men kan het afmeten aan
drie filmpjes van Chaplin die nu op
nieuw in roulatie zijn gekomen, „A
dog's life", „Shoulder Arms" en „The
Pilgrim". Sommigen zien hierin een
rechtstreekse aanval op respectievelijk
de maatschappij, het leger en de kerk,
maar mogen wij ons daarvan distan-
ciëren? Natuurlijk zijn deze instellingen
niet volmaakt en is er menige cyni
sche grap te fantaseren rond een of
meer bedenkelijke situaties. Chaplin
was hierin scherp, origineel en vol fan
tasie. Maar het was hem met zijn vaak
(Advertentie)
Oude genever Bessenrood Citroen jenever
(Van onze verslaggever)
NIJMEGEN, 21 juli De Nijmeegse
vierdaagse maakt furore. Dat ju Israël
sedert enkele jaren op het Nijmeegse
wandelpatroon wordt voortgeborduurd
is bekend, maar ook de^Zwitsers blij
ken nu plannen voor een jaarlijkse vier
daagse te hebben. Voorlopig is men
echter met een tweedaagse gestart.
Tenslotte blijkt er ook op Nieuw Gui
nea een florerende vierdaagse te be
staan, waaraan de autochtone bevol
king dapper deelneemt.
De majoor b.d. J. N. Breunese ge
waagde met zekere trots van deze groei
van de vierdaagse-gedachte ver buiten
onze landsgrenzen, op de jaarlijkse
persconferentie voorafgaande aan de
vierdaagse, die van 26 tot en met 29
juli wordt gehouden. De leider van dit
massale wandelevenement gaf op des
betreffende vragen te verstaan, dat hü
van het bestaan van een vierdaagse in
Apeldoorn niet op de hoogte was...
De komende vierdaagse de 44ste
in de lange rij telt meer deelnemers
dan ooit: 13.316 wandelaars hebben
zich laten inschrijven. Hoeveel er
dinsdagmorgen in alle vroegte aan de
start zullen verschijnen is een andere
zaak. Nederland levert veruit het groot
ste contingent, namelijk 10.074, waar
onder 5.039 burgers. Het is voor het
eerst in de geschiedenis van de vier
daagse, dat het aantal burgerdeelne
mers. dat der militairen overtreft. Oor
zaak van dit militaire achterop raken:
oefeningen in La Courtine en Duitsland.
Militaire plicht gaat voor de vier
daagse. Dat blijkt ook uit de Belgische
deelname. De drie detachementen, die
oorspronkelijk naar Nijmegen zouden
komen, zullen niet in Nijmegen ver
schijnen. De Belgische paratroopers
zijn naar Congo, zodat ook de traditio
nele dropping van de Belgische para
chutisten op de maandag voor de vier
daagse ditmaal geen doorgang zal vin
den. België levert dit jaar alleen '6
deelnemers zonder uniform.
Het aantal buitenlandse militairen,
dat aan de marsen deelneemt bedraagt
3.067, waarvan het grootste deel uit En
gelsen bestaat. De Britten burgers
en militairen tezamen leveren een
contingent van 2324 wandelaars (en
wandelaarsters). Deelnemers aan dit
internationale wandolfestijn komen
voorts uit Canada (66), Duitsland (74),
Frankrijk (5), Israël (41), Italië (1)
Lybië (1) Luxemburg (II), Nieuw Zee
land (2), Noorwegen (4), Pakistan (2),
ITSA (34) en Zwitserland (661). Dus
deelnemers zelfs van de andere kant
van de wereldbol.
De toename van het aantal deelne
mende landen schept problemen voor
de organisatoren van de vlaggenparade,
die telkenjare aan de vooravond van
de vierdaagse in het Goffertsladion
wordt gehouden. Het spelen van de
verschillende volksliederen neemt nogal
wat tijd in beslag en doordat er nu
nog enkele naties aan de lijst zijn toe
gevoegd heeft men besloten om de
volksliederen in groepen van drie te
spelen, waardoor de tijd voor de mili
taire eerbewijzen aanzienlijk kan wor
den ingekort.
overdonderende invallen meer te doen
om de komische effecten dan om de
aanklacht, Hij was allereerst komiek,
een mime van de eerste orde, en geen
intellectueel.
Wat vertoont ,,A dog's life" meer
dan een aantal uitbundige grappen,
weliswaar hier en daar te lang gerekt,
over een vagebond die geen werk kan
krijgen en tegen de misdaad en uitbui
ting in het krijt treedt? In „Shoulder
Arms" komt men zeer voor de hand
liggende kritiek tegen op de onmense
lijke toestanden in het frontgebied,
maar prevaleert niet meer eerst de
verlatenheid en zieligheid van de front
soldaat en later zijn vindingrijkheid en
de onnozelheid van de tegenstanders?
En is er in „The Pilgrim" aan socia
le bewogenheid iets meer te bespeuren
dan de geslaagde kritiek op de huichel
achtige vroomheid?
Men moet het anders zien. Men moet
de situatie van het begin van de jaren
twintig in ogenschouw nemen, toen wel
niet meer lukraak werd gefilmd, maar
allereerst de gags werden bedacht
in een bepaalde situatie uiteraard
en daaraan later het verhaal werd
„opgehangen". Men ziet het het duide
lijkst in „Shoulder Arms". De film is,
zeker in het eerste drie kwart deel,
niet meer dan een opeenstapeling van
zotte invallen, weinig samenhangend,
en alleen zo boeiend omdat de humo
rist Chaplin met zijn prachtige mimiek
en plastiek zijn solopartij blaast. Later
komt er enige eenheid in het verhaal,
maar dit kan het geheel van de film
niet redden.
Ook in A dog's life" is het verhaal
maar bijzaak. Men ziet bijzondere staa
tjes humor: de pantomime op het ar
beidsbureau, het schielijk en heimelijk
gebakjes eten, het „vermomde" kaart
spel met een van de boeven. Maar ve
le van deze scènes zijn te lang en be
rusten op het herhalingseffect, en de
hondestaart die kwispelt uit Chaplin's
enorm wijde broek is een zouteloze af
faire.
„The Pilgrim" is verreweg de beste
van* deze serie, vooral omdat er meer
aandacht aan het verhaal is besteed.
Het gegeven van de ontsnapte gevan
genisboef, die voor een dominee wordt
aangezien, moreel gedwongen is een
preek te houden en die als hij ontdekt
is, het land wordt uitgezet, maar dit
helemaal niet kan appreciëren en ten
slotte equilibrerend op de grenslijn
Amerika-Mexico het beeld uitloopt,
vormt een goede basis om een komisch
verhaal op te bouwen.
Chaplin heeft dit voortreffelijk ge
daan. Zijn gags zijn, omdat ze een
soliede ondergrond hebben, ook beter
geslaagd. De pantomimepreek over
'avid en Goliath is beroemd. De
grote aandacht van de nieuwbakken
dominee voor de collectebakjes is bij
zonder leuk verbeeld. De grap met de
hoed die de plaats inneemt van een
pudding is minder geslaagd. Maar
het lastige jongetje is een vondst. En
het slot, de scène op de grens, is aan
leiding tot milde vrolijkheid.
Men kan zeker enige kritiek hebben
op de opzet of onderdelen van deze
filmpjes. Im groszen und ganzen echter
staat men hier tegenover een ongecom
pliceerde humor die ten zeerste ge
slaagd is en die weldadig aandoet. Men
zou er haast de te lange inleidingen
van Chaplin en de zeer nadrukkelijke
en vaak nergens op slaande, later inge
voegde, muziek van Chaplin door
vergeten. Blijvend is de indruk van de
filmspeler Chaplin, die zoal geen groot
filmer en satiricus, dan toch een groot
komiek was.
(Thalia, Rotterdam).
G. R.
ASTEN-BRUSSEL, 22 juli Giste
renavond zijn de laatste zes zusters
Franciscanessen veilig uit Congo in het
moederhuis te Asten aangekomen. Zij
zijn afkomstig van de missiepost Simba
in het bisdom Basankusu, gelegen in
het grensgebied van de Equator- en
Oostprovincie in Congo. Tegelijk met
de zusters zijn drie paters van Mill-Hill
uit Simba uitgeweken naar Stanleystad,
van waar zij per vliegtuig naar Brussel
zijn overgebracht. Het betreft hier de
paters Hanrath (Hillegom), Tuerlings
(Tilburg) en Bos (Bovenkarspel). Twee
paters van Mill-Hill zijn in Simba ach
tergebleven.
Tijdens haar korte oponthoud in Stan
leystad hebben de zusters gesproken
met de bisschop van dit diocees, de
Luxemburger mgr. N. Kinsch S.C.J.
Deze verklaarde somber gestemd te
zijn over de toekomst van de missie in
zijn gebied. De situatie is thans nog bij
zonder onrustig. Voor zover hem be
kend is, zijn alle paters in zijn diocees
wel ongedeerd, maar veiligheidshalve
zijn zij teruggetrokken van de kleinere
posten en verblijven zij bij elkaar op en
kele grote missieposten.
UTRECHT, 22 juli De gezond
heidstoestand van pater M. W. L. Bo
gaartz. S.J., aalmoezenier van de pers,
vertoont een geleidelijke verbetering.
Pater Bogaartz werd maandag ernstig
ziek in het St. Antoniusziekenhuis op
genomen. Dinsdagavond was zijn toe
stand zeer ernstig, zodat hij werd be
diend. Sinds woensdag echter is pater
Bogaartz zo zeer vooruitgegaan dat
van levensgevaar geen sprake meer is.
Zondag 24 juli: 7e zondag na Pinksteren;
eigen mis; 2 geb. H. Christina; (Haarlem:
2 geb. H. Bemulphus); credo; pref. van
H. Drieëenheid; groen—
Maandag: H. Jacobus, apostel; eigen mis;
2 geb. H. Christophorus; credo; pref. van
de apostelen; roodRoermond: H. Chris
tophorus, martelaar; mis In virtute; credo;
—rood
Dinsdag: H. Anna, moeder van O.L. Vr.;
eigen mis —wit
Woensdag: mis van zondag; 2 geb. H.
Pantaleon: groenRoermond: H. Jaco
bus, apostel; eigen mis; 2 geb. H. Panta
leon; credo; pref. v.d. apostelen; rood
Donderdag: H.H. Nazarius en gez., mar
telaren; eigen mis; rood
Vrijdag: H. Martha, maagd; eigen mis;
2 geb. HH. Felix en gez.; --wit—
Zaterdag: Mis van O. L. Vr. op zaterdag;
2 geb. HH. Abdon en Sennen; pref. van
O.L. Vr.; wit—
Zonaag 31 juli: 8e zondag na Pinksteren;
eigen mis; 2e geb. H. Ignatius; credo; pref.
van H. Drieëenheid; groen
«t-
er-
CC
»C-
pr-
ar-
ïng
tan
re-
^ve-
ek,
lens
ler-
ïte-
in
aen
vo-
s/et-
ne-
de
Iter
ng,
pen
oor-
de
was
Als
'be-
<os-
de
önt-
fer-
ƒ75
fer-
?rk.
'hun
ïoet
<ge-
;no-
'k de
ibgte
.ral-
we
ken
we-
iele-
van
oing
ii li nu ui nullum li in mm m mi mini in mi iiiMiiiiiiMiiiiiMiiiiiiiiimi ii mm mum
Daar heerst in zo'n speelzaal, ondanks de aan
wezigheid van' talrijke vlotte jongelui, een sfeer var.
diepe, bijna sacrale ernst. Het enige wapen daartegen
is, dacht ik, een ietwat loszinnige scherts. Dat bleek
een misverstand. Niet alleen verloor ik die eerste
avond schertsenderwijs vijftig guldeni !na??l boven
dien viel iedere poging tot grappigheid m dit milieu
volkomen en ogenblikkelijk dood. Lachen doet men
in de speelzaal niet, tenzij men iets voelt voor de
positie van de man, die in zwembroek verzeild is
geraakt op een receptie van gerokte Svoot-industrie-
len. Gokkers houden niet van betrekkelijkheid, zij
streven slechts onbereikbare zekerheid na. ik maak
te al gauw kennis met het „fenomeen' Nauwelijks
had ik mijn eerste inzet op „rouge" gedeponeerd
of een man wierp over mijn schouder een prietje
van 1000 fres op de speeltafel en stiet daarbij met
zijn elleboog in mijn oog. -ut
„Pardon", zei ik op demonstratief ironische toon.
Hij keek mij een ogenblik met niets-ziende ogen
aan en tuurde onmiddellijk weer naar het draaiende
witte balletje. Als ik hem op dat ogenblik een
schop zou hebben gegeven, zou HIJ waarschijnlijk
„Pardon" hebben gemompeld. Ik had de echte gokker
ontmoet.
Zo'n speeltafel is overigens voor de niet-ingewij-
de bijzonder gecompliceerd van structuur. Het
enige onmiddellijk duidelijke eraan is „rouge
of „noir" en als u wilt „pair" of „impair": rood
zwart, even en oneven en vooral het draaiende Witte
balletje in de roulette-holte. Het doorgronden echter
van het nummerwerk eist een grondige studie, er is
hier namelijk sprake van een kansberekening van
1 tot en met 36 met alle vertakkingen van dier».
U kunt „manque" spelen of „passé", .,a cheval
of zelfs „aux voisins" met de buren. En ook per
nummer. Als u bijvoorbeeld gewoon 100 fres. zet op
nummer 19 en het lot wil nummer 19, dan krijgt u
36 maal de inzet, zijnde 3600 fres. dus terug. Maar
het lot wil zelden wat gokkers zich voorstellen. Het
lot heeft namelijk aanzienlijk minder fantasie.
Wie „op nummer" speelt moet beslist weten wat
hij doet. Hij moet althans precies weten waar hij
zijn fiches laat. Want als hij het niet weet, weten
de croupiers het wel. Niet dat die croupiers oneer
lijke jongens zijn integendeel maar zij kijken
terdege uit. Zij zijn daarop getraind. En het zijn, be
roepshalve, bijzonder onaandoenlijke jongens. Toen
een van die knapen de eerste inzet van mijn le
ven zonder op of om te kijken met zijn schoffeltje
wegschraapte, had ik de neiging te zeggen:
„Kjjk, dat ik verloren heb kan ik velen. Maar
je kunt toch minstens „Dank U" of „sorry" zeggen.
Dat kan natuurlijk niet. Die knapen hebben van hun
leven miljoenen weggemaaid. Er zp moeten dat wel
zonder aanzien des persoons doen. Zouden zij hun
mannetje aankijken of zouden zij enige gevoeligheid
tonen, dan zou op de lange duur ongetwijfeld de bank
springen. En dat is niet direct de bedoeling van hun
werkgevers.
roupiers behoren tot een merkwaardige men-
i sensoort. Zij gaan om met miljoenen zonder
een sou te bezitten. Zij zitten met hun handen
of met hun schoffels aan onnoemelijk veel
gèld, in de wetenschap dat zij er in ieder geval
met hun handen af moeten blijven. Zij zijn
dan ook in plechtige smokings gekleed. Zij zijn be
langrijke mensen, in zoverre zij bereid zijn zich voor
al niet belangrijk te voelen. Ik heb een tiental
zwarte croupiers een speeltafel vóór de strijd in
gereedheid zien brengen. Zij stonden zwijgend om
het meubel gegroepeerd, graaiden schikkend en
wikkend in een onnoemelijk aantal fiches van aller
lei soort, die overigens duizenden en duizenden
francs vertegenwoordigden, en maakten er keurige
stapeltjes van. Zij deden mij denken aan doodgra
vers. Én het zijn natuurlijk ook doodgravers. Zij
begraven geregeld de illusies van talrijke al of met
argeloze gokkers: „Faites vos jeux", „Rien ne va
Er staan in de speelzaal van Knokke verschillen
de soorten speeltafels. Aan de meeste bedraagt de
minimum-inzet 20 fres, de maximum-inzet 3U.UUU
fres. Dat staat althans aangegeven op boven het
meubel hangende bordjes. Op „spitsuren echter
wordt de minimum-inzet al gauw verhoogd tot 50
fres, altijd nog ongeveer vier gulden. Er zijn echter
ook tafels zonder bordjes. Daar kan men dus voor
een onbeperkt aantal franken gokken. Zp, die tafels,
staan in een aparte ronde zaal, waar een flonke
rende kitscherige kroonluchter hangt, die zoals
iedereen weet 60.000 gulden heeft gekost. En
dat kon er dan wel van af. Naar deze zaal spoeden
zich dus de gokkers, die, naar analogie van onze
voorvaderen, bereid zouden zijn hun vrouwen te ver
dobbelen. Dat echter kan tegenwoordig niet meer;
de vrouwen immers dobbelen inmiddels zelf. En
soms zetten zij hun mannen in. Ik heb in Knokke
een Amerikaans echtpaar de zaai zien verlaten,
waarvan de vrouw haar man snikkend soebatte
om nog méér geld. „Neen", zei hij, lichtelijk ge-
irriteerd, „je hebt er nu 30.000 dollar doorheen ge
jaagd. Dat is genoeg". Een redelijk standpunt, zo
op het eerste gezicht.
Laten wij het nu hebben over de psychologie
van de gokker (gokster). Ik geloof dat gokken
zonder passie niet mogelijk is. Althans niet
het echte gokken. Mensen, die zeggen: „Gokken is
goed, maar je moet op het juiste moment ophouden",
weten niet waar ze het over hebben, tenzij ze
het zielige amateur-gokken bedoelen. De authen
tieke gokker houdt nooit op. Hij blijft strijden, ener
zijds tegen het „kapitaal" dat overal in de zaal
in de vorm van duizenden fiches ligt opgestapeld
anderzijds en nog meer, tegen eigen onmacht.
En als' er een einde komt, dan zal het altijd zó
wezen, dat hij uitgeput neerzinkt aan de poten van
het Gouden Kalf.
Maar de onverschillige, vrolijk-luchthartige gokker
bestaat niet. Ik heb dat enigszins aan den lijve on
dervonden. Ik heb één weekend gegokt m Knokke.
En ik had bijzonder weinig te verliezen. Maar dat
wat ik te winnen had was nauwelpks in cpfers uit
iiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiniiiiiiiiiimiiinniiiiiiiiiiiii
itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
te drukken. Zaterdagavond verloor ik dus. Fluitend
mag ik wel zeggen. Maar zondagmiddag wón ik.
De ene fiche na de andere graaide ik weg onder
de koele ogen van de croupiers en de zak van
mijn colbertje puilde op een gegeven manier ple
zierig uit. Op dat moment betrapte ik mij er op,
jï 7 ofschoon ik met mijzelf had afgesproken,
dat ik indifferent zou staan tegenover winst of
verlies met een verhit hoofd de volgende inzet
op „rouge" deponeerde. Ik had nog nét het benul
om toen mijn winst te incasseren, naar buiten te
gaan en in een cafeetje om de hoek een koel glas
bier te drinken. Had ik anders gehandeld, dan was
ik wellicht een verloren man geweest. Want winnen
is bp het gokken bepaald gevaarlijker dan verliezen.
De verliezer heeft kans op chagrijnige maar heil
zame ontnuchtering, de winnaar vervalt allicht in de
bedrieglijk-rose toekomstverwachting van de man,
die dorst naar méér, en die zal blijven dorsten.
De echte gokker echter is wél een type. Ik heb
aan de „onbeperkte" roulette-tafel een vriendelijk,
arsenicum-en-oude-Kant-dametje glimlachend dui
zenden zien yerliezen en de riante stapel fiches,
die zij voor zich had staan, slonk zienderogen zon
der dat zü met glimlachen ophield. Daar is ook
nog het „baccarat". Dat is een meer verhevigde
vorm van gokken, althans gerekend naar het aan
tal franken waarmee wordt gespeeld. Ik geloof dat
in Knokke bij het baccarat de laagste, en dus ver
eiste inzet 250 gulden bedraagt. Sn dat spel is
dan ook niet zó in trek. Daar zpn althans in het
Casino enige employé's geëngageerd die luid roe
pend als. marktkooplieden rondgaan als een bacca-
rat-tafel onbezet is: „Mesdames, messieurs, occupez
vos places!"
Maar aan de baccarat-tafel zitten dan wel de
echte gokkers, beheerd overigens door een top-
croupier met een soor*- spaan in de hand, zoals
die vroeger door mijn moeder werd beheerd bij het
omkeren van pannekoeken. Ik heb van dit spel niet
anders begrepen, dan dat het iets met kaarten te
maken heeft en dat het om enorm hoge bedragen
gaat. En de croupier lepelde met wijds gebaar
her en der de fiches op en liet ze verdwijnen in
een gleuf, die in het midden van de tafel was aan
gebracht. Maar die Raspoetin-figuur, die een drie
kwart-opgerookte sigaar tussen de dunne lippen
klemde vertrok geen spier en de bon-vivant met
een verlepte rode anjer in het knoopsgat bracht
slechts een nauwelijks merkbare glimlach op. Ro
mantiek? Misschien. In ieder geval schiet de ver
liezer zich in deze dagen niet meer door het hoofd.
Daar is altijd nog de Bank van Lening of sociale
zaken.
Er gaan allerlei aardige verhalen over gokkers.
Vooral over verliezende gokkers. Eén ervan
begaf zich naar de uitgang, wilde de portier
een fooi geven en vond niet anders dan een fiche
van 100 frs. Hij keerde terug, zette zonder naden
ken in op een nummer en won 3600 fres. Dat kan
natuurlijk. Maar de volgende portier zat er waar
schijnlijk naast. Wat alleen maar waar is, is, dat de
doorgewinterde gokker op den duur een bijzonder
eenzelvig mens wordt. Hij krijgt staarogen en zijn
interesse-sfeer gaat zich allengs beperken tot de
omvang van een fiche.
Maar alle gokkers hebben een „systeem". Dat
systeem is altijd een volstrekte onzinnigheid. Ik ben
zelf gaan gokken met een systeem; een argeloos
systeem, als u wilt, maar een systeem, ik zette
voortdurend altijd alles op rood. 's Middags won ik,
want alle tafels waaraan ik inzette, draaiden „rouge"',
's Avonds was het alom zwart. Ik kan volhouden
dat mijn systeem goed was, alhoewel ik verloor
Niettemin geloof ik dat, inzake het gokken, ieder sys
teem slecht is dat géén winst biedt.
Het volkomen afdoende systeem is dus in het ex
clusief bezit van het Casino.
Voor een tegenliggend mens echter is er maar
één heilzaam systeem: in het geheel niet spelen.
HERMAN HOFHUIZEN