ROTTERDAMSCHE BANK VIVII, het wonde marken Klassieke muziek op de plaat Haitinks platendebuut V7 De mug aan Toen alle auto's op vakantie üinüen H METRO" IN PARIJS NIEUWE ORKESTO D rSr) De koning van het strand Gomalieland— 3 DECEMBER 1959 14 december 1959, AALST(N.-B.) 26 februari 1960, WOENSEL- EINDHOVEN 5 april 1960, OOLTGENSPLAAT 16 mei 1960, 's-GRAVENZANDE 26 JULI 1960, HEILOO n ZATERDAG 23 JULI I960 PAGINA 15 Waar U ook woont of werkt, de Rotterdamsche Bank is altijd binnen Uw bereik. 'S Advertentie £X£Ixij*%X»X,X,X*IvX»XvX*X#X*X,X*X*X*X*X*^X*X*!*X*r#X*X*X#X'»XC*VXiC<*XOC»^>X*XOXOX*!fc<*!»X<vI*X*>X WAW&.VA ui ii i liiiiü in in in mi in in ii in hui ii ii in ii mi ii !i Het is al weer jaren geleden, dat we Vivi gezien hebben. Het was in een klein stadje. We waren er met vader en moeder op vakantie. En regenen dat het deed. verschrikke lijk. We verveelden ons dan ook heel erg. Maar vader wist raad. „Jongens!" zei ie, „we gaan met z'n allen naar het circus!" Nou, daar waren we dadelijk voor te vinden. ,Ik wist niet eens, dat hier een circus was!" zei moeder nog. „Ik ook niet!" lachte vader. „Maar ik liep gisteren langs een klein ge bouwtje, en daar stond de aankondi ging aangeplakt. Ik geloof dat er ook een varken optreedt!" „Een varken? e orkestopnamen, die vandaag in deze rubriek de revue passeren zijn alle stereofonische opna men. Dit behoeft de discophilen, die nog niet op stereo zijn overgestapt niet te ontmoedigen. Stereofonische opnamen zijn practisch altijd ook monauraal ver krijgbaar. Vooreerst dan het platendebuut van ■Rernard Haitink. Hij heeft met het Con certgebouworkest voor Philips (835 033 aV) een opname gewijd aan Dvorak, t. w diens Tweede symphonie in d op. 70, op'noevuld met vier van de Slavische dansen uit opus 46, No's 3, 1, 7 en 8. De p lijkt voorzichtig en verstandig. Dvoraks Tweede symphonie heelt aller lei eigenschappen om de gemoederen in kring van muziekliefhebbers f?" tijken zij stelt niet direct de aller- hoo^tf etsln maar toch zeer respecta- bele^ zii breidt het repertoire, dat het orkest onder Hmtinks voorganger heeft geëxploreerd «ten*U Xta h rttad- streekse vergelpkingei dige stadium maar hinderlijk zon. De reproductie is ??er bevredigend ^in zonderheid omdat zp ge- "p|LnhaDDen is- van Haitinks sterkste eigenschappen is. zijn synthetiserende greep op h mengesteld orgamsme als fa" nie. Dit blijkt uit verschillende amge Zijn tempi bijv. gemakkelijkvioeiena, in onderling juist afgestelde - Men bemerkt dit het gemakkelijkst aan het Scherzo in vergelijking - andere delen. Het is verreweg het meesi karakteristieke gedeelte van de symp nie en verwant aan de snelle an men die in de Tsjechische volksmu zo vaak voorkomen. Beschouwt men los van de rest, dan had het iets sn ier, althans een zweem vuriger °e tó en menige dirigent, die het meer doen is om het virtuoze effect dan om het totaal van de symphonie, zou p' zelfs opzwepen. Haitink echter _s?h1Jm veeleer te overwegen, dat het Scherzo staat in een symphonie van overwegend gedragen, lyrisch karakter, sterk ver want aan Brahms. Dit doet hij in de an dere delen dan ook terecht goed uitko men, doch daarbij ziet hij zich voor de taak geplaatst het Scherzo binnen het kader van het geheel te houden. HU dempt het enigszins af. Het Scherzo is weliswaar een sterk dansant stuk mu ziek, maar het is niet een volksdans, het is er een lichte stylering van. Daarop sluit Haitink aan. Het wordt een even slepend gehouden muziek, heel weinig maar toch voldoende om in de onder toon verbonden te blijven met de be spiegelende, soms een tikje melancholi sche toon van de overige delen, die ook nergens tot uiterste expressiviteit wor den opgewerkt. Hier ziet men een weloverwogen cen trale visie op de partituur, die dan ver der nog voornamelijk mede wordt ge dragen door het uitgebalanceerde, ron de orkestcoloriet. Nog interessanter wordt het, wanneer men het Scherzo - om daar nog even op terug te komen - vergelijkt met de verklanking van de vier Slavische dansen. De eerste daar van, op. 46 No. 3 dus, die een heel kalm karakter draagt en daarom waarschijn lijk als overgang na de symphonie voor op is gesteld in deze reeks, sluk in speelwijze nauw aan bij de manier, waarop de symphonie is verklankt. De andere drie zijn heel anders. Ze zijn veel uitbundiger, ze klinken spontaner muzikantesk, ze dansen meer, maar ze zijn dan ook ritmisch en in de stemvoe ring scherper uitgewerkt. Bij alle dan sen treft evenals bij de symphonie de preciese tempo-keuze, die het mogelijk maakt het eenmaal aangenomen tempo zonder enige gewrongenheid in de hoofdzaak vol te houden en de kleine door het rubato voorgeschreven afwij kingen in soepele overgangen te vol brengen. De methode, die Haitink volgt is uit stekend. Een zekere onvolkomenheid, die men desondanks bespeurt, is naar mijn mening te wijten aan het feit, dat hij, te uitsluitend bezorgd om de synthe se te bereiken, nog niet voldoende greep heeft op de profilering van stemmen en frazen en op de detailritmiek. In drie van dé datisen pakt hij cte lijn evengoed als de onderdelen, - ze zijn dan ook minder gecompliceerd. In de sympho nie echter durfde hij waarschijnlijk r> g niet zo diep te grijpen. Voor de onver biddelijke microföon echter hoort men alles. Dit is niet alleen gevaarlijk met betrekking tot een teveel; het is dit in gelijke mate met betrekking tot een te weinig. Op dit punt ziet men dus de uit daging, die aan innerlijke groei wordt ge steld alsmede natuurlijk aan de erva ring, die hiermee gelijke tred houdt. Dit neemt niet weg, dat men Haitink ge luk mag wensen met dit grammofoon debuut. Strauss op „Everest" „Everest" geeft na lang stilzwijgen weer een teken van leven, overtuigend en sterk leven, moet men eraan toevoe gen. Het merk neemt, zoals reeds eer der te dezer plaatse werd betoogd, in acoustisch opzicht een aparte plaats ih (ook in programmatisch opzicht, want het produceert niet hard) doordat het zich van in menig opzicht andere tech nische apparatuur bedient dan de alge meen gangbare. Om de inderdaad opval lend prachtige klankresultaten te de monstreren, kiest „Everest" dan ook in hoofdzaak werken voor zeer grote orkes ten en derhalve zeer gecompliceerde, klankbeelden. Dat is ook weer gebeurd met de opname van Richard Strauss' „Em Heldenleben" op SDBR 3088, ge speeld door het London Symphony Or chestra onder directie van Leopold Lud- wig, bijzonder knap weergegeven en samengevat, waarbjj de minder artistie ke en met bepaald onverdeeld sympa thieke programmatische nadrukkelijk heden van het stuk zoveel mogelijk zijn opgenomen m een gestroomlijnde style- ring. Ook de soloviolist Hugh Maguire past zich uitstekend aan bij deze, voor al op muzikale werking gerichte lezing. De klank is schitterend, vol diepte en rijk van schakering. Zij is volkomen ruimtelpk. Vertekening doet zich in de meest formidabele volumen, alsook in de hoogste hoogten en de diepste diep ten niet meer voor. Tschaikowsky IV Een derde zeer geslaagde opname vindt men op Decca SXL 2166, waar voor de ervaren meester, die Albert Wolff is met het Parijse Conservatoire orkest een lezing heeft gegeven van Tschaikowsky's Vierde symphonie, die men als standaard mag stellen voor zovele opzwepende Tschaikowsky-in- terpretaties, die muzikaal van twijfel achtige waarde zijn. Wolff doet er niets af of bij. Hij speelt het werk als het grandioze, beminnelijke en hartelijke, soms ook bijzonder geestrijke stuk mu ziek, dat het is. Hij probeert het niet eens evenwichtig te maken door aan de speelse momenten een valse schijn van diepte te verlenen of anderzijds door de meer heroïsch-tragische gedeel ten met éclat van brille op te tuigen. Hii mat de svmphonie klinken met een verrukkelfjkeyVoortvarendheid, en een oprecht maar intelligent beheerst e- voel, prachtig uitgewerkt in de klank, die Tschaikowsky volgt in alle wendin gen van zijn grillig temperament. Een meesterstuk, deze vertolking. Op een 45 t plaat (SEC 5040) gaf Decca in haar Balletserie uit fragmen ten uit het ballet van Frederick Ashton „Les patineurs", dat een van de suc cesstukken is geworden van badler s Wells, op muziek, die ConstanLam bert heeft gearrangeerd uit de °P®ra „Le prophéte" en „L'étoile du Nord van Meyerbeer. Deze muziek wordt hier met alle verve en theatrale smaak ge' speeld door het Philharmonlsch Orkest van Israël onder leiding van Mar- tinon, muziek om er zich bt) ,e ver kneuteren van plezier. Datzelfde zal de liefhebber ook over komen, wanneer hü luistert naar Sou sa's onsterfelijke „Stars and Stripes gespeeld door Eduard van Beinum en het Concertgebouworkest in een vrolijk moment. Welk een dóódsimpele, maar elementair aanstekelijke muziek, wan neer men haar zo hoort. Hetzelfde plaat je (Philips 45 t 740 005 AV) bevat nog meer van dergelijke snoeperij: Sousa's mars „Semper Fidelis" alsmede een van de marsen, die Elgar placht te schrijven onder de algemene titel „Pomp and Circumstance", deze beide laatste dan gespeeld door het Con certgebouworkest onder leiding van Antal Dorati. Aan zijn marsen herkent men een volk. Het zal niet moeilijk zijn het diepgaande verschil tussen Amerika en Engeland te ontdekken bij het verge, lijken van deze stukken. De heer deed net of hij wou gaan zit ten. Maar ineens bedacht hij zich en zei: „Wacht, ik zal mijn jasje even uit trekken!" Dat deed hij. Maar terwijl hij naar een andere hoek van het toneel wan delde, om daar het jasje op te hangen, was het varken plots naar voren ge schoten. Recht op de tafel aan. Hup, daar lagen zijn voorpoten op de tafel rand; het bord werd wat naar voren ge leeuwen, ja, dat is altijd zo het gewone werkt, zodat het brood er afgleed en in programma, maar varkensEn dus waren we reuze-nieuwsgierig. Het gebouw viel ons niet mee. Klein en armoedig. Van de hele voorstelling heb ik eigenlijk niets anders onthouden, dan dat varken. Dat was wel het hoofd nummer. Nog zie ik het beest het toneel op stappen. Het had een prachtig blank riepen we allemaal vej Een glimmende hand om de hals. tegelijk, „nog nooit een varken op het toneel gezien!" Nee, dat kwam inderdaad niet veel voor. Gedresseerde honden, paarden, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Aan die band hield zijn begeleider het varken vast. En terwijl ze samen wat op en neer wandelden, zei de heer: de snuit van het varken terecht kwam. Die verdween er dadelijk mee in zijn hoek. Toen pas kwam natuurlijk de meneer tèrug. „Wat is dat nu?" riep hij uit. Een leeg bord?" Enkele van de kinderen die ook in de zaal waren riepen lachend: „Het varken heeft het brood wegge pikt. Het varken!" Maar de heer deed net of hij dat met hoorde. Hij belde. Meteen kwam het meisje weer aangelopen. „Wat is dat nu voor een bediening! mopperde de heer. „Je hebt een leeg bord op tafel gezet!" en plaatste dat op tafel, iiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Broos, de hommel, zuchtte diep toen een kleine mug hem riep: „Zeg eens," riep Joviet, het mugje, „Wat hangt hier een lekker luchtje. Ik ruik crème en zonnebrand. Is dit nou het grote strand?" „Nogal Wiedes" riep de hommel. „Maar ik vind het maar een rommel. Ik ruik liever aan een roos. Daar zit honing in" zei Broos. „Zjieme" riep het mugje zingend. Maar dat volk hier maakt mij springend Kijk eens Broos, dit is mijn keus" En zij prikte in een neus van een sluimerende bakker. Oei, die schoot vol woede wakker, en hij gilde moord en brand en hij mepte met een krant. Maar het mugje was gevlogen met een lachje in haar ogen. Zingend riep ze „Ha, die Broos. Ik een neus en jij een roos! L. H iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiii „Gunst meneer!" deed het meisje „Dit is Vivi! Het enige varken in verwonderd. „Ik heb heus brood op het de hele wereld, dat ooit voor het pu- bord gelegd!" bliek is opgetreden. Breng de dames en „Maar dan moest het er toch nog lig- heren eens een groet, Vivi!" gen. Je hebt weer lopen dromen. Gauw, Meteen richtte het varken zich op, de haal brood voor me! moor voorpoten recht voor zich uit en heftig Het meisje mopperde nog wat, maar lief het beest 7Ün kon een nasi* tyiaIpti deed toch, wat er van haar verlan^ci on en neer °aan werd. Even later kwam ze terug met Hij wil het water tegemoet. nieuw brood. De heer had intussen nog Oiree, owee het wordt al vloed. .Dank je wel. zei de heer. „Ga nu waj met het varken staan praten. Het De koning zit te huilen: beest had weer enkele leuke bewegin- „Daar gaan mijn gouden muilen!" gen gemaakt. „Daar heb je wat lekkers voor ver- Maar 't vissersvolk roept luid „Hoezee! diend," maoida rTo hoov Tk h.Ph nOSy «nrrf rJn hrtmnrtn TA e koning van Gomalieland rijdt op een ezel langs het strand. De koning is gelukkig. netjes hier op zij zitten, dan kan ik eerst rustig een hapje eten!" Het varken werd in een hoek van het toneel gedrukt, waar het recht op bleef zitten, zijn kleine oogjes op de mensen in de zaal gericht. De heer belde. On- meende de heer. „Ik heb nog Daar gaat de koning, jipplejee, wat voor jou in mjjn jaszak zitten!" waf heeft hij schone voeten!" Weer liep de heer naar de andere Ze wuiven en ze groeten. middellijk verscheen er een meisje. Dat hoek van het toneel. Het varken da- wist al wat er gebeuren moest, want ze delijk achter hem aan, weer naar de ta- „Ha," denkt de koning, „ik ben schoon. bracht wat brood op een bord binnen fel. Poten omhoog, bord een beetje en 'k heb gelukkig nog mijn kroon. schuin naar voren en hup, daar ver- Ik hoef niet meer te huilen. dween het brood weer in de stompe Ik kan wel zonder muilen. snuit. VERA WITTE „He, dat is jammer. Er zit niets voor je in Vivi. Nou, dan krijg je dat mor- ,||||i||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllliillll gen hoor. Eerst nu een hapje eten! Maar zogauw de heer bij de tafel weer naar ons toegewandeld, naar de stond, sloeg hij zijn handen in elkaar andere kant van het toneel, van kwaadheid. „Met zo'n varken is niets te begin- Heeft die meid nog geen brood op nen;" praatte hij tegen ons. mijn bord gelegd?" Weer bellen. Het „Jarenlang heb ik dat beest geoefend meisje kwam hard aangehold en nep: en nou doet het nog nieti wat ik zeg. „Wou u nog meer brood hebben? Nee hoor! Daar maak ik een ejn(i aan. „Nog meer? Er ligt nog steeds mets Ik ga het dadelijk doodschieten en dan op mijn bord. Waar blijft mijn brood. breng ik het naar de slager, om ge- „Ik heb het net op uw bord gelegd. sjacbt te worden. Zouden jullie er ook Ik geloof, dat u me voor de gek houdt. een biefstukje van willen hebben. Of Dat neem ik niet. Begrijpt u dat me- een jekkere varkenspoot voor de erw- neer. Ik heb nu al twee keer brood tensoep?" gebrachtDe een riep ja, de ander schreeuwde Ze wou nog veel meer zeggen. Maar van nee fe i^nenZewa°ntk voor' de" derde^keer Maar onderhand was het varken naar kwamP het meisje even liter brood het kanon toegelopen. Met zijn snuit htwIoLn meisje even later oruou duwde hj. de ,00p jn de rlchting van Diengen. z-n meester En toen... voor we de „Ziet u het nu, meneer. riep zij. beer konden waarschuwen, zei het ka- „Hier is het brood! Ziet te dat ik het op norl. boem! heTab°meneerZzae "het duidelijk Toch Het schot was meteen raak ook. Want VERA WITTE ging'hij nog niet lan tafel zitten. je« WeSkekfnTchterSmTerPnaar lachten de va het varken, dan naar hem. Want we "^a£etT t la:htf J,? va* dachtendadelijk komt dat varken ween n rs^,, r dat bnxxi^ gebleven^ ispraatte^ de ^st^ar^vamVeTnVwe^ln^ zeT ttveten>Ijullïe^ er "soms6 iets'van*7 met zijn neus duwde het beesteen pfat zeg... weten jullie er soms iets van. wagent;je vooruit Er was duidelijk een Nou, of we het wisten. We zagen het kruis op het platte dak van de wagen varken al weer naar de tafel lopen. Ver- geschilderê. schillende kinderen begonnen te lachen en te roepen: „Daar, daar! Het var ken. Hij pakt het weer!" Toen scheen de heer het te begrij pen. Hij keerde zich om en zag nu door een auto te worden omgereden. ook> hoe het varken het bord met brood Ze gingen knikkeren op het grote naar zich toe haalde, plein. En op de rijweg gingen ze rol- „Vivi!", klonk het boos „Mag je dat schaatsen en hinkelen. Ze deden wel? Gauw op je plaats!" haasje-over in de marktstraat. En Maar Vivi was dit keer ongehoor- krijgertje en verstoppertje. Nog nooit zaam. Het liep hard weg, met het stuk hadden ze zó vry kunnen huppelen brood weer in zijn snuit, en spelen. Midden op de vliichtheu- „Wat een brutaal varken!" riep de Vivi reed het wagentje tot vlak bij vel zaten alle verkeersagenten bij el- heer boos" WaUmóet ik mét zo'n beest de heer. Toen draaide het beest wat om kaar een pijpje te roken. doen?" ~J -1 Het is toch wat met die auto's van Het varken stak zijn snuit hoog in de tegenwoordig, zeiden ze eerst met lucht en deed net of hij zijn meester strenge gezichten. Maar omdat het uitlachte. pijpje zo lekker was en het zonnetje „Dat is al te erg!" vond de heer. ook nog ging schijnen, begonnen ze „Ik weet wat ik doen ga. Ik schiet je gespeeld begrepen we met. het toch wel een klein beetje plezie- dood en dan laat ik je naar de slager „De dode meneer zal wei een beetje rig te vinden. brengen. Ja dat doe ik. Ik schiet je geholpén hebben verklaarde vader de wagen en zijn meester rond, duwde met zijn snuit het lichaam naar het platte wagentje en ineens... hup, daar lag de dode heer op het ziekenwagen- tje. Hoe Vivi dat zo gauw had klaar gelrecht naar het strand waar ze naast elkaar een plekje uitzochten. Gelukkig maar dat het strand geweldig groot en lang was. Het werd er wél vol maar er was voor iedereen een plekje. De benzinemannetjes liepen heen en weer om alles te regelen. Jaja, zeiden ze tegen de auto's, kom maar door! Deze kant uit alsjeblieft' Het wordt wel een beetje vol, maar zó et moet gebeurd zijn in een heel ver land. Een land, dat ach ter hoge bergen en verre zeeën ligt. Toch heb ik gehoord, wat er in dat land gebeurd is. Zulke dingen hou je tegenwoordig niet meer stil. Het was in een grote, drukke stad, dat op een plein wel honderd auto s bij elkaar stonden. Ze stonden daar even te rusten van het reizen «m ros- nauw moet je niet kykeJn de* men- fc t fi«f va »11a Hap-pn maar moesten „nirnnH^ men Laten we ook verstoppertje gaan dood,T spelen, zeiden ze toen het pijpje op Ue ®?r wandelde het toneel af. Het was. Dan doen wjj ook mee, zeiden varken liep wat heen en weer, heel rus- alle mensen, die anders in de gara- 9?' 9 9° ons ^oe en Slng tenslotte m ges werkten. En wij ook, riepen de ziJj} hoekje zitten. bedienden van de pompstations. 7 oen kwam juist de heer weer, het toneel op. Hij trok iets achter zich aan. Het werd alles bij elkaar reuze ge- We keken! Was het echt waar, ja daar rolde een klein kanon het toneel op. Een kanon. We konden niet rustig op onze stoelen blijven zitten. Ja hoor, hij stelde het kanon op; de loop in de rich ting van het varken. Toen kwam hij iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimMiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiii zellig. Alle mensen die niet op reis konden, gingen mee spelen. Of an ders gingen ze op een bank in het zonnetje zitten. Wat een rust, zeiden ze. Wat een rust, zo zonder auto's in de straat. In ieder geval: hij lag op het wagen tje en werd nu door Vivi van het toneel afgeduwd. Dat was het einde. Even later kwamen heer en varken samen weer heel vriendelijk het toneel opgewandeld, om ons vriendelijk te be danken voor het klappen en schreeuwen, dat wij deden. We gingen voldaan naar huis. We had den een varken op het toneel gezien. s 1., dat ze alle dagen maar moesten doen. Och, och, want wat een druk leven hadden zei Als ze er niet op uit moesten voor zaken, dan moes ten ze rijden omdat de mensen va- sen op vakantie gaan, vinden ze het ook niet erg om mannetje naast man netje op het strand te zitten. Wjj ook niet, zeiden de auto's royaal, kantie hadden. Nooit hadden ze eens En in hun eisen schroefjes-taal begon- De auto's stonden nog altijd gezel lig op het strand Hun koplampen glommen in de zon. Dat stond heel feestelijk. Ze keken uit over de wijze zee. En dat was heel wat anders dan de drukke wegen, waar ze alle dagen maar langs moesten. De vo geltjes kwamen op hun bumper zit ten en de vlindertjes op de voorruit. En daar hoef je in een drukke stad niet om te komen. een dagje vrij. Nooit een snipperdag, zelfs niet als de koning verjaarde. Toen stond er opeens 'n heel klein mannetje, midden op dat grote plein. Het was een benzine-mannetje. Het keek die auto's zo eens aan en zei: tjongejonge, wat een stakkerds zijn jullie. Alle dagen maar snorren en het geweest ronken! Zouden jullie nu nooit eens een dagje vrij-af willen hebben? Deze maand is het zestig jaer gele- denken af naar zijn „métro" en is zich den dat te Parijs de opening plaats had niet bewust dat zjjn eenvoudig gebaar van de ondergrondse spoorbaan, „métro" een zo^ belangrijk feit in de geschiedenis genaamd. Deze dag werd als zeer be- van zijn stad betekent. ~-„™ .Zo ging die dag voorbij. Zonder stop- langr«k jn de geschiedenis van de gro- De grond van Parijs wordt ook nu nen ze met elkaar te praten, over al- lichten zonder kmpperbollen en zonder t steden te boek besteld. Van dat ogen- aan alle kanten doorboord voor het aan- les wat ze gezien en beleefd hadden, haast. I?as toen de nacht begonnen was, af kende men een „ondergrond", leggen van nieuwe verkeersaders. De Toen alle auto s eindelpk een plaatsje kropen de kleine benzine-mannetjes on- t 't begjn daa]den de reizigers zeer stroom van voertuigen en mensen is hadden gevonden, gingen de benzine- der de auto's uit. Ze hielpen de auto s omz;cbtig jn de ondergrondse stations dermate groot geworden, dat de wegen mannetjes tevreden onder de auto's bij het terugrijden, naar hun eigen j goals ook de Perste treinreizigers en kruispunten ze niet kunnen oplossen, liggen slapen Dat hadden ze wei ver- plaats. Het werd weer even aanpakken, vreesden dat door de enorme snelheid De Parijse ondergrondse behoeft niet diend. Foei, foei, wat een gesjouw was maar daar kun je wel tegen a^ls^je^een van de trejnen ze zouden verstikt ra- onder te doen voor de bovengrondse hele dag geslapen hebt. Maar de volgende morgen, zagen de mensen de" volgende morden hun auto gjiei'heid^van wel'lo km per uur. lichting en de prachtige glazen uitstal- ensen tot hun schrik, dat alle auto's weer op hun oude Pjek. Ze stapten er Door de bekwaamheid van de i Ja.ja.fluisterden alle auto's. En het benzine-mannetje riep: mooi, je zult het hebben ook! Morgennacht moeten jullie allemaal naar het strand gaan. Daar kun je heerlijk luieren. Ik en mijn broertjes zullen wel zorgen, dat het in orde komt. mensen - verdwenen waren en dat werd een ont- haastig in en vertrokken meteen naar deze reden toen n). met een want neonlicht vervangt elektrische ver- Door de bekwaamheid van de ingeni- kastenjpnder d'e grond wedijveren ge- vertrokken meteen naar e belast met dit machtig werk, daalt makkelijk met de mooiste winkel-etala- zettend spektakel, snap^ je wel. „?fÜS5?e.ül«n de Parijzenaar nu zonder ergens bij te ges boven. Ze vlogen allemaal de straat op en stonden weer op de hoeken van de stra- schreeuwden: mijn auto is weg, mijn ten. De stoplichten brandden weer. De auto is weg! Het duurde wel een half bedienden in de benzme-pompen en de uur, voor ze er erg in kregen, dat ieder- garages holden bedryvig af en aan. De een hetzelfde riep. De jouwe ook? rie-~ auto-vakantie was afgelopen. En alle wei zorgen, dat het in orde Komt. toen verbaasd tegen elkaar kinderen mochten alleen nog maar spe- Toen blies het benzine-mannetje op Lt- kan dat nu? Ien op de stoep, een fluitje. Een heel zacht fluitje was Maar noe Kan 1 - - Toen kwam er een verkeersagent Maar de kleine benzine-mannetjes, net maar. Je kon het bijna niet horen aano-ei0pen, die zei: op het plein, waar waar waren die gebleven? Nergens, in het lawaai van zo'n grote, drukke ...i5 stad. Maar van alle kanten kwamen anders altijd de auto's staan, staat nu nergens waren ze nog te zien. Ze wa- „n,™ .i - u i u geschreven: de auto's hebben van- ren verdwenen onder de grond, allemaal kleine benzine-mannetjes te- |gag een vakantiedag. ie maar dat je het zonder stelt. Morgen zijn ze er weer. Hoogachtend, de benzinemannet- voorschijn. Ze fluisterden even elkaar en toen stoven ze weg, naar alle kanten. Tegen iedere auto ver telden ze het grote nieuws. Morgen nacht naar het strand. Morgennacht je~ Vakantie? riepen de mensen ver- naar het strandZe vertelden het schrikt. Maar we kunnen onze auto niet alleen tegen de auto's van de stad, alle auto's van het hele land geen dag missen. Geen dag? Geen ui Geen kwartier! We moeten naar moesten het weten. O, wat hadden onze zaken. We moeten op reis. Maar die benzine-mannetjes het druk! Niet één autootje werd er overgeslagen. En wat gebeurde er in die nacht? Alle deuren van alle garages gingen heel stilletjes open. Alle motors wer den heel stilletjes aangezet. Dat was allemaal het werk van de vlijtige ben zine-mannetjes. En alle auto's reden re- hoe ze ook riepen en schreeuwden, het hielp niet. Er was in de hele stad geen auto te zien. Toen gingen de mensen maar naar huis en namen een kop koffie voor de zenuwen. Maar de kinderen hol den vroljjk de straat op, waar ze nu zomaar konden oversteken, zonder Misschien zjjn ze wel op weg naar ons. Dan moeten ze reizen over hoge bergen en verre zeeën. Ik denk, dat het wel een week of drie duren zal, voor ze nier kunnen zijn. En als dan op een morgen, alle auto's zomaar zijn verdwenen, dan weten jullie dat de benzine-mannetjes hier zijn aangeko men en dat alle auto's vakantie heb ben. Dan kunnen jullie ook eens mid den op de rijweg krijgertje gaan spe len met de verkeersagent. Maar pas op, dat mag je alleen maar als de auto's echt vakantie heb ben. Tot zolang moet je spelen op de stoep Lea Smulders. De ondergrondse „Metro" te Parijs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 15