Met de nieuwe belas
Belasting
herziening
Grondslagen worden verbeterd
Meer studie
kosten zijn
aftrekbaar
Regiem inzake het aanmer
kelijk belang wordt verzacht
Vennootschapsbelasting voor de
uitgekeerde winst 15 pnt. lager
Vermindering totaal
65 miljoen gulden
Commissarissenbelasting
wordt AFGESCHAFT
D
Fiscale tegemoetkoming
werkende gehuwde vrouw
Minimumgrens
investerings
aftrek verlaagd
Dividendbelasting
tot 25 procent
verhoogd
GEEN VERVANGINGSWAARDE
Agio-uitkering in
contanten blijft
belast
Winstsplitsing
bi.i coöperaties
Geen vermogens-
winstbelasting
Fiscale afrekening
bij overlijden
Deelnemingsvrij-
stelling
Egalisatiereserve voor
de verzekeraars
Teruggaaf van
voorheffingen
Stamreehtvrij stelling
Afkooptarief N.O.R.
VRIJDAG 29 JULI 1960
PAGINA 6
De thans ingediende belastingvoorstellen vormen het sluitstuk
van het belangrijkste project van de algemene herziening
van de belastingwetgeving. In 1955 is ingediend een ontwerp-
Algemene Wet inzake rijksbelastingen. Deze wet is tot stand geko
men in 1959. In 1958 werden wetsontwerpen bij het parlement inge
diend, betrekking hebbende op de inkomsten-, de vermogens- en de
loonbelasting, welke tengevolge van de inmiddels opgetreden kabi
netswisseling nog niet in behandeling zijn gekomen. Worden de
thans ingediende voorstellen tot wet verheven, dan zal hiermede de
herziening van de belastingwetgeving met betrekking tot het terrein
van de belastingen naar inkomen, winst en vermogen, zijn voltooid.
Herziening van dit deel van het belastingrecht kan daarom ook van
groot belang worden geacht, omdat na de totstandkoming van de
desbetreffende wetten, het nog resterende bezettingsrecht op het
stuk der belastingen komt te vervallen.
Minister Zijlstra en staatssecretaris Van den Berge geven te ken
nen, dat zij zich in het algemeen kunnen verenigen met de inhoud
van de ontwerpen voor nieuwe wetten op de inkomstenbelasting, de
vermogensbelasting en de loonbelasting, die onder het vorige kabinet
bij de Staten-Generaal zijn ingediend.
Ten aanzien van enkele belangrijke punten van die wetsvoorstel
len wjjkt de zienswijze van de bewindslieden af van die van de vorige
minister van Financiën. Deze verschillen in zienswijze leiden echter
niet tot een zodanige aantasting van de structuur van de ontwerpen,
dat het nodig is deze terug te nemen en door nieuwe wetsvoorstellen
te vervangen. Er kan worden volstaan met het aanbrengen van ver
anderingen bij nota van wijziging.
Tot de opzet van de herzieningsvoorstellen behoort niet het bren
gen van verandering in de totale hoogte van de belastingdruk; van
daar dat zij in het algemeen ook geen herziening van de belasting
tarieven bevatten. De betekenis van de wetsvoorstellen voor het
fiscale regiem in Nederland ligt in de verbetering van de grondsla
gen waarnaar de belastingen van het inkomen, de winst en het
vermogen worden geheven; hoogte en verdeling van de belasting
druk zijn de completerende factoren die het fiscale klimaat bepalen.
In het licht van de bestaande financieel-economische situatie zal
binnenkort de vraag moeten worden beantwoord, waar en in hoe
verre voor de komende jaren aan een verlaging van fiscale lasten,
met name in de sfeer van de directe belastingen, een plaats kan
worden gegeven in het prioriteitenschema van overheidsbestedingen
en overheidsmiddelen.
RESTEN BEZETTINGSRECHT VERDWIJNEN
De belastingvoorstellen welke de
ewindslieden Zijlstra en Van den
3erge hebben ingediend vormen een
complex dat eensdeels uit nieuwe
voorstellen bestaat anderdeels ui
wijzigingen op voorstellen, handelend
over inkomsten-, vermogens- en loon
belasting, welke door de heer Hof-
stra toen hij nog minister was
reeds waren ingediend. Men moet het
geheel zien in het kader van een
structurele herziening van ons belas
tingstelsel, waarbij het gaat om een
vernieuwing en vereenvoudiging en
met name ook om het wegwerken
van maatregelen welke uit de bezet
tingstijd stamden
De ontwerpen welke oud-minister
Hofstra heeft ingediend zijn door de
bewindslieden overgenomen zij het
met enige wijzigingen. Enige van die
wijzigingen bewijzen, dat de midden-
standspolitiek van de regering geen
loze zaak is. De minimumgrens voor
de investering wordt aan kleine in
vesteringen aangepast en verder zijn
er enige versoepelingen voor de af
rekening bij overlijden en de over
dracht van ondernemingen tegen lijf
rente, beide kwesties welke in het
middenstandsbedrijfsleven van groot
belang zijn. Van vooral sociale bete
kenis zijn de verdergaande faciliteiten
ten aanzien van de werkende gehuw
de vrouw en de aftrek van studie
kosten Het is niet zo, dat deze wij
zigingen materieel van zo groot ge
wicht zijn, vergeleken met de voor
stellen van oud-minister Hofstra, maar
zij getuigen wel van een gespitst zijn
op sociale aangelegenheden. Dat de
bewindslieden zich door eenzelfde so
ciale interesse hebben laten leiden bij
de nieuwe ontwerpen, namelijk die
inzake de afschaffing van de commis-
sarissenbelasting en de vennoot
schapsbelasting, springt bij de eerste
aanblik minder duidelijk in het oog.
De afschaffing van de commissarissen-
belasting lijkt, waar de beloningen
van commissarissen zo in het brand
punt van de kritiek staan, zelfs een
averechtse maatregel. Bij nader in
zien hoeft dat toch niet het geval te
zijn. De dubbele belasting van de
commissaris eenmaal door een
commissarissenbelasting, een ander
maal door de inkomstenbelasting
is op zichzelf een vreemd element in
ons belastingstelsel, waard om te
verdwijnen. In de praktijk leidde deze
dubbele belasting dan ook tot tegen
maatregelen ten gunste van de com
missaris. Ofwel de onderneming nam
de belasting voor haar rekening, of
wel de commissarissenbeloning werd
zodanig verhoogd dat het effect van
de dubbele heffing geen invloed meer
had. Deze opschroevende werking op
de beloning van de commissaris gaat
nu dus verdwijnen en de bewinds
lieden verwachten dat daarmee ook
een rem wordt gelegd op excessieve
beloningen Dat is o.i. inderdaad wel
mogelijk, maar natuurlijk niet geheel
zeker Zo schijnen de bewindslieden
het ook te zien Zij nemen althans
enige verdere maatregelen welke hun
verwachting wat dichter bij de rea
liteit brengen. Zo komen zij met een
uitdrukkelijke wetsbepaling welke
het de N.V.'s mogelijk maakt de com-
missarissenbeloningen eenzijdig aan
het nieuwe systeem aan te passen,
zodat dus de aandeelhoudersvergade
ring zich ondanks contractuele bin
dingen zou kunnen verzetten tegen
een beloningssysteem voor de com
missarissen. wanneer dit systeem niet
meer in de nieuwe fiscale verhoudin
gen past. Om zichzelf nog een betere
kans te geven doen de bewindslieden
vervolgens nog een gooi naar de pu
blieke opinie door te werken in de
richting van publïkatie van commis-
sarissenbeloningen een plan dat ter
verkrijging van advies is voorgelegd
aan de commissie-Verdam, het gezel
schap dat zich bezig houdt met een
rapport over de eventuele noodzaak
van een herziening van het vennoot
schapsrecht.
Tenslotte de wijziging in het tarief
van de vennootschapsbelasting, in die
zin, dat uitgekeerde winsten voortaan
lager belast worden dan de win
sten welke in het bedrijf blijven.
Deze operatie betekent een belasting
verlichting van 75 miljoen gulden
De verlichting vloeit voort uit de
aangebrachte differentiatie der ta
rieven, een structurele zaak dus,
welke op zich om een aantal uiterst
plausibele redenen valt toe te juichen.
Zij dient dan ook niet uit een oog
punt van belastingverlaging beoor
deeld te worden, maar uit het oog
punt van een brood nodige structuur
wijziging.
Niettemin zou men geneigd zijn op
te merken, dat de belastingherziening
zoals die nu voor ons ligt in haar so
ciale consequenties hoezeer dat ook
een toevallige consequentie van een
noodzakelijke structuurwijziging mag
wezen, wat eenzijdig werkt ten gunste
van de meer gegoede lagen der be
volking, al moet worden opgemerkt
dat bijv. de fiscale tegemoetkomingen
aan de gehuwde werkende vrouw de
zaak weer wat m evenwicht brengt
Toch zal het ons verheugen als de
herziening gecompleteerd wordt met
een andere faciliteit die nu nog niet
aan de orde is. namelijk de fiscale
tegemoetkomingen ter bevordering
van de bezitsvorming en het sparen
bij werknemers welke onlangs door
staatssecretaris Schmelzer op korte
termijn in het vooruitzicht, gesteld
zijn. Weliswaar gaat het ons niet om
pietepeuterig gemillimeter, maar als
men een structurele herziening van
de belastingen kan bevorderen welke
bovendien nog harmonieuze sociale
consequenties heeft dén wordt deze
herziening, welke wij op zich reeds
lofwaardig achten het toejuichen nóg
meer waard
Wij vergeelden ons niet met het bo
venstaande een enigszins bevredigen
de beoordeling van het complex van
herzieningen gegeven te hebben. Wii
maakten slechts een kanttekening Er
zal ruimschoots gelegenheid zijn in de
toekomst in een aantal artikelen ge
detailleerd op de kwestie in te gaan.
Met het voorstel studiekosten boven
een bepaald minimum op het inkomen
in mindering te brengen, kunnen de mi
nister en de staatssecretaris zich heel
goed verenigen. Nochtans menen z'u,
dat het bedrag van ƒ200,-, waar bene
den de kosten van de opleiding of stu
die voor een beroep niet voor aftrek in
aanmerking kunnen komen voor de
kleinere inkomens vooral van jeugdige
personen een te hoge grens is. Met het
oog op het maatschappelijk belang van
een verhoging van het algemene niveau
van persoonlijke kennis, stellen de be
windslieden voor het bedoelde maxi
mum te verlagen tot ƒ120,-.
Ten aanzien van de buitengewone
lasten kunnen de bewindslieden zich
verenigen met het voorstel Hofstra, dat
deze regeling in haar werking beperk
te, alleen hebben zij de grens waarbo
ven de ziektekosten meetellen als bui
tengewone lasten, aangepast aan de
verhoging van de premie voor de ver
plichte ziekenfondsverzekering.
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiHi
In het licht van de opgedane erva
ringen met het instituut van de inves
teringsaftrek en tevens lettende op het
evenwicht tussen de eisen van uitvoe
ring en de belangen van de belasting
plichtigen achten de bewindslieden het
verantwoord, het bestaande minimum
bedrag van investeringen waarbij de
faciliteit geldt 3000) te verlagen tot
2000. Zij hebben daarmede speciaal
het oog op de kleinere middenstands
ondernemingen waarin een jaarbedrag
ven 3000 voor investeringen in be
drijfsmiddelen dikwijls niet wordt be
reikt.
De investeringsaftrek zal voorts
eveneens gelden voor tijdelijke grond
verbeteringen waarop de ondernemer
pleegt af te schrijven (drainagesys
teem, bouw van kademuren e.d.).
Volgens het eerder ingediende wets
ontwerp inzake de inkomstenbelasting
zal de belastingheffing over de vermo-
gensaanwas die bij het overlijden in de
onderneming aanwezig is en die nog
niet eerder werd belast (stille reser
ves e.d.) op verzoek van de erven wor
den uitgesteld tot op het ogenblik, waar
op deze aanwas bij degenen, die de on
derneming voortzetten als zichtbare
winst tot uiting komt. Als tegenhanger
van deze tegemoetkoming diende naar
het toenmalige oordeel, ingeval door
schuiving van de fiscale claim niet zou
geschieden, bij de fiscale afrekening
ter gelegenheid van het overlijden
de thans geldende faciliteit, bestaan
de in de toepassing van een vast tarief
van 20 pet, te vervallen. De huidige be
windslieden stellen thans voor, naast
de regeling voor de doorschuiving van
de fiscale claim, de afrekening tegen
het vaste 20 pet tarief te laten voort
bestaan.
De bewindslieden zijn van oordeel,
dat de regeling inzake de hef
fing van inkomstenbelasting bij
vervreemding van aandelen die tot
een zogenaamd aanmerkelijk belang
behoren, moet blijven bestaan, doch op
een aantal belangrijke punten moet
worden verzacht. Aangezien het naar
het oordeel van de bewindslieden bij
de aanmerkelijk-belangregeling vooral
gaat om het scheppen van voldoende
PROF. DR. J. ZIJLSTRA
Een gedifferentieerd tarief van de
vennootschapsbelasting, waarbij de net-
to uitgedeelde winst 15 punten lager
wordt belast dan de overige winst ver
dient de voorkeur boven een uniform ta
rief. Het huidige uniforme tarief legt in
samenhang met de over de winstuitde
lingen bij de kapitaalverschaffers ge
heven inkomstenbelasting een naar
verhouding te zware druk op de voor
de uitdeling bestemde winsten. Boven
dien zal een gedifferentieerd tarief de
doorstroming van de vennootschaps
winsten naar de kapitaalmarkt helpen
bevorderen.
De bewindslieden hebben het be
staande tarief overgenomen. Hierin
mag echter niet de bedoeling worden
gelezen, over het niveau van het be
lastingtarief van de vennootschapsbe
lasting een beslissing te nemen; te
dezen aanzien blijft de bestaande toe
stand gehandhaafd. De strekking van
het onderhavige voorstel is enkel, de
uitgedeelde winst 15 punten lager te
doen belasten dan het overige deel van
de winst. De tariefsreductie geldt uit
sluitend voor in Nederland gevestigde
lichamen. Met betrekking tot de in
Nederland belastbare winst van bui
tenlandse lichamen uit welke winst
binnen de Nederlandse fiscale sfeer
geen uitdelingen geschieden zal de
tariefsdifferentiatie niet van toepas
sing ztjn.
,n het wetsontwerp is het systeem ge
volgd, de tariefsverlaging toe te pas
sen op alle winstuitkeringen overeen
komstig de statuten, ook op die welke
in concernverhoudingen door een doch
termaatschappij aan de moedermaat
schappij worden gedaan. Daartegen
over wordt aan de moedermaatschap
pij een compenserende heffing van 15
pet over de door haar ontvangen deel
nemingsdividenden opgelegd. ">eze
compenserende heffing wordt dan weer
ongedaan gemaakt naar gelang de
moedermaatschappij de ontvangen
deelnemingsdividenden aan haar ei-
fen aandeelhouders doorgeeft, waar
oor de tariefsverlaging pas definitief
wordt nadat de winsten het concern
hebben verlaten.
De verhoging van de dividendbelas
ting betekent in de binnenlandse ver
houdingen geen belastingverzwaring,
aangezien dividendbelasting een voor
heffing Is die met de inkomstenbelas
ting of de vennootschapsbelasting wordt
verrekend.
Doch ook in de buitenlandse verhou
dingen is er veelal geen spral.e van
belastingverzwaring, aangezien in de
I De totale belastingvermindering die zal voortvloeien uit het complex
van wetsvoorstellen, kan worden geschat op ongeveer 65 miljoen
gulden per jaar. Na aftrek van de aandelen van het Gemeentefonds
1 en het Provinciefonds resteert dan als kosten voor het Rijk een be-
drag van ongeveer 55 miljoen. Hieronder volgt een globale raming
I van de financiële consequenties van de voorgestelde wijzigingen. Het
1 financiële resultaat van de herzieningsvoorstellen wordt eerst na
een aantal jaren bereikt.
5 I. Belastingver lagende maatregelen
Aftrek werkende gehuwde vrouw 40 min
Grensverhoging vrijgestelde neveninkomsten min.
Vervallen belastingtijdvak voor inkomstenbelasting 5 min
Egalisatie wisselende ondernemersinkomens 10 min
Verlaging grens aftrek voor kleine investeringen 8 min
Gedifferentieerd tarief vennootschapsbelasting 75 min
Kleinere wijzigingen per saldo 6 m'n 5
150 min
li. Belastingverhogende maatregelen.
Wijziging buitengewone lastenregelïng 10 min.
Wijziging coöperatieregiem 10
Afschaffing egalisatiereserve verzekeraars 20 min.
Wijziging dividendbelasting 45 min. g
85 min.
De bewindslieden geven er ten aan
zien van een drietal punten uitdrukke
lijk blijk van, dat zij het met de opvat
ting van hun ambtsvoorganger eens
zijn. Zij verklaren zich, evenals minis
ter Hofstra destijds, tegen de afschrij
ving naar vervangingswaarde en tegen
het invoeren van een belastingvrije con
junctuurreserve, terwijl zij het jjzeren-
voorraadstelsel aanvaardbaar achten,
zelfs verenigbaar met een afwijzing van
de afschrijving naar vervangingswaar
de. De bewindslieden menen op grond
van overwegingen ontleend aan de
pracktische toepassing van de belas
tingwetgeving. dat bü de fiscale be
handeling van een agio-uitkering de
balans doorslaat naar de onbelastbaar-
Het Besluit op de Vennootschapsbe
lasting 1942 kent aan lichamen die in
het kapitaal van een vennootschap op
aandelen deelnemen, een vrijstelling
van belasting toe voor de terzake ont
vangen dividenden. De strekking hiervan
is, te voorkomen, dat van de winsten
van ondernemingen meer dan éénmaal
belasting zou worden geheven. In het
wetsontwerp wordt de onderhavige,
technische vrijstelling overgenomen
met enige veranderingen, die de rege
ling beter doen aanpassen bij de huidi
ge feitelijke situatie. Verder zullen
voortaan niet alleen ontvangen divi
denden, maar ook koerswinsten en
-verliezen, die bij de waardering of ver
vreemding van de betrokken aandelen
aan de dag treden, bfl de winstbepa
ling buiten beschouwing blijven. Een
uitzondering is gemaakt voor verliezen
op de deelneming, die bij ontbinding
van het lichaam waarbij de belasting
plichtige belang heeft genomen, naar
voren komen; deze verliezen worden
bi) het deelnemende lichaam in aftrek
toegelaten.
meeste gevallen het andere land, het
zij krachtens verdrag, hetzij autonoom,
een vermindering ter vermijding van
dubbele belasting zal verlenen, welke
de Nederlandse dividendbelasting com
penseert.
Het belang van de voorgestelde ver
hoging ligt vooral ln de sector van de
betrekkingen tot het buitenland. De na
oorlogse verschuiving in de financieel-
economische positie van Nederland,
waardoor wi] in toenemende mate een
debiteurstaat zjji. geworden, moet naar
het oordeel van de bewindslieden ertoe
leiden dat Nederland verandering gaat
brengen in zijn politiek ten aanzien van
naar het buitenland gaande dividenden.
In overeenstemming met hetgeen in
ternationaal meer en meer gebruikeliik
is, ligt het in het voornemen voor naar
het buitenland uitgaande dividenden een
bronheffing te handhaven, ook wanneei
een verdrag tot stand wordt gebracht
Getracht zal worden een verdragsre
geling te bereiken waarbij beide part-
ner-staten hun bronheffing tot een ge
lijk niveau van b.v. 15 pet. verlagen.
Een verhoging van de dividendbelas
ting tot 25 pet verdient ook met oog
op de Nederlandse onderhandelingspo
sitie op dit terrein aanbeveling.
Voor buitenlandse winsten die, door
Nederland stromende, het land in con-
cernverband wederom verlaten is er
geen reden tot het heffen van divi
dendbelasting Voor deze uitgaande di
videnden is daarom in het wetsont-
werp een vrijstelling opgenomen
Verschillende wijzigingen zijn aange
bracht in het fiscale regiem voor de
coöperaties. Behalve enkele kleinere
gebreken heeft het huidige fiscale re
giem dit grote bezwaar, dat de mo
gelijkheid wordt opengelaten ook win
sten uit activiteiten van de coöperaties,
die geen verband meer houden met de
hulshoudingen van de leden winsten
behaald met een vergaande veredeling
van grondstoffen en winsten gemaakt
in het handelsverkeer met niet-leden
belastingvrfl aan de leden uit te de
len. De voorgestelde wijzigingen ko
men hierop neer dat de winst ge-
maak' in het coöperatieve produktie-
uroces en berekend op basis van
marktprijzen die ook in het verkeer
mei derden gelden, wordt gesplitst in
een z.g. verzelfstandigde, belaste coö
peratiewinst en een bij uitdeling onbe
laste „verlengstukwinst".
Joor dc consumenten coöperaties en
andere coöperaties die goederen aan
de leden leveren, wordt eenzelfde re
geling voorgesteld Teneinde o m te be
reiken, r' t kleine eenvoudige coöpera
ties die uitsluitend met leden werken
en haar gehele winst uitdelen, volle
dig vrij zijn van vennootschapsbelas
ting, is de vrijstelling op grond van het
splitsingssysteem aangevuld met een
algemene winstvrijstelling aan de voet
van 5.000.
e bewindslieden geven als hun
mening te kennen dat de com
missarissenbelasting niet past
in ons belastingstelsel De bewindslie
den menen dat er ten aanzien van de
fiscale behandeling van de commissa-
rissenbeloningen alle reden is opnieuw
aansluiting te zoeken bij het vóór 1940
in Nederland geldende systeem. Hier
bij werden voor de belastingheffing van
de winst de commissarissenbeloningen.
voorzover zij geen arbeidsbeioning ziin.
op één lijn gesteld met de winstuitde
lingen aan aandeelhouders. De com
missarissenbelasting wordt dan ook
afgeschaft; daartegenover worden in
het wetsontwerp inzake de vennoot
schapsbelasting de beloningen van de
betrokken functionarissen niet aftrek
baar verklaard voorzover die belonin
gen uitgaan boven een bedrag dat ais
redelijke contraprestatie voor hun ar
beid in strikte zin kan gelden. Voor de
nadere bepaling van het niet-aftrekba-
re gedeelte van de commissarissenbe
loningen hebben de bewindslieden de
voorkeur gegeven aan een forfaitaire
regeling. In aanmerking genomen dat
een zeer groot deel van de commissa
rissenbeloningen een bedrag van 2000
per jaar niet te boven gaat, is dit be
drag in elk geval aftrekbaar gesteld
Voor het gedeelte van de beloning dat
boven f 2000 uitgaat, wordt een aftrek
voor de helft het meest aanvaardbaar
geacht. Het bedrag dat per commissa
ris van de winst van het lichaam af
trekbaar is, bedraagt volgens het voor
stel ten hoogste f 10.000 per jaar voor
vaste beloningen en tantièmes tezamen
Deze wijziging in het fiscale regiem
heeft het belangrijke voordeel, d<it de
naamloze vennootschappen in toe
komst minder genegen zullen o ex
cessieve beloningen aan commissaris
sen te betalen. Het huidige regiem sti
muleert dat de vennootschappen hoge
bedragen voor de beloningen aan de
commissarissen betalen, hetz\i door de
commissarissenbelasting voor eigen re
kening te nemen, hetzij door de bruto-
beloning zoveel hoger te stellen als de
commissarissenbelasting bedraagt. Het
voorgestelde regiem zal vooral door
de voorgestelde beperkte aftrekbaar
heid bijdragen tot het vaststellen van
meer normale commissarissenbelonin
gen.
De bewindslieden doen de invoering
van het nieuwe regiem gepaard gaan
met een uitdrukkelijke wetsbepaling,
die vennootschappen bevoegd verklaart
eenzijdig de commissarissenbeloning te
herzien in het licht van de verandering
in het fiscale regiem. Hiernaast kan
naar hun oordeel een betere publika-
tie van de commissarissenbeloningen
ertoe bijdragen dat deze op een rede
lijk peil worden gesteld. Deze zaak
hebben zij voorgelegd aan de Commis
sie Verdam.
Naar het oordeel van de bewindslie
den verdient het geen aanbeveling aan
ons belastingstelsel een vermogens
winstbelasting toe te voegen. Zij voe
ren daartegen verschillende bezwaren
aan, o.m. het gemis aan innerlijke re
delijkheid, omdat de vermogenswinst
belasting wèl een deel van alle posi
tieve vermogenswinsten opeist, doch de
vermogensverliezen voor rekening van
de belastingplichtige zelf laat Verder
wijzen zü op het grotendeels inflatoi
re karakter van deze winsten en op de
verslechtering van het fiscale klimaat
als gevolg van de invoering van zo'n
belasting, waardoor de geneigdheid
van vermogensbezitters om hier te lan
de te blijven wonen ongunstig zal wor
den beïnvloed.
heid van de bonus ln aandelen en de
belastbaarheid van de uitkering in con
tanten, zodat zü zich kunnen aanslui
ten bü het arrest van de Hoge Raad,
waarbü werd beslist dat agio-uitkering
in contanten tot het belastbaar inko
men moet worden gerekend.
Uitvoerige aandacht wordt in het
wetsontwerp besteed aan het voorstel
van het Katholiek Verbond van Werk
geversverenigingen, dat beoogt een fis
caal regiem te scheppen, dat voor alle
winsten van ondernemingen, ongeacht
de rechtsvorm, waarin deze worden
gedreven, gelük is. De bewindslieden
wijzen dit voorste onder aanvoering
van diverse motieven van de hand.
Sedert de oorlog bestaat voor verze-
keringsmaatschappüen de mogelükheid
om in het bijzonder met het oog op ca-
lamiteuze verliezen een onbelaste ega
lisatiereserve te vormen. De bewinds
lieden zün tot de conclusie gekomen,
dat bü levensverzekeraars, gelet op
het statische karakter van het bedrüfs-
risico in deze branche, geen wettige
grond meer aanwezig is voor een bij
zondere fiscale faciliteit. Voor schade
verzekeraars draagt het bedrüfs-
risico veeleer een dynamisch karakter,
en met het oog hierop achten de be
windslieden voor deze ondernemingen
een bijzondere tegemoetkoming gemoti
veerd in de vorm van een verruimde
mogelükheid tot carry-back van verlie
zen. In het wetsontwerp is daarom voor
gesteld de bijzondere egalisatiereserve
te doen vervallen en daartegenover het
aantal jaren voor de carry-back, dat in
het algemeen één bedraagt, voor scha
deverzekeraars te vergroten tot vijf.
Hiermede wordt de normale verreke-
ningsperiode van acht jaren voor deze
v -zekeringsmaatschappüen v'tge-
breid tot twaalf jaren.
MR. DR. W. H. VAN DEN BERGE
waarborgen tegen misbruik van het
fiscale regiem voor de naamloze ven
nootschap, menen zü dat het belasting
percentage bij de vervreemding van
aanmerkelijk-belangaandeien op 20 kan
worden gesteld.
Voor de berekening van de belast
bare vervreemdingswinst zal voorts de
verkrügingsprijs van de aanmerkelük-
belangaandelen niet lager worden ge
steld dan het op de aandelen gestorte
kapitaal, terwül voorts de dubbele hef
fing van inkomstenbelasting die ten
aanzien van de aanmerkelijk-belang-
houder optreedt bij liquidatie van d»
N.V. wordt voorkomen.
Verder stellen de bewindslieden voor,
de vervreemdingswinsten van aandeel
houders die alleen of samen met hun
echtgenote in de loop van de laatste
vüf jaar een bezit van minder dan 5
pet hebben in elk geval onbelast te
laten.
Overeenkomstig de bestaande rege
ling (behoudens voor wat de na te noe
men bedragen betreft) wordt in het eerw
der ingediende wetsontwerp inzake de in
komstenbelasting bepaald, dat geen
aanslag wordt opgelegd aan loontrek
kers, wier netto inkomen niet meer be
draagt dan ƒ7.450,-, terwijl hun z.g. „ne
ven-inkomsten" de grens van ƒ300,-
niet overschrüden. Deze personen val
len daarom uitsluitend onder de loon
belasting. Indien echter onder de neven
inkomsten opbrengst van spaargelden
is begrepen in de vorm van dividen
den wordt daarop dividendbelasting in
gehouden. De bewindslieden stellen voor
in die gevallen de dividendbelasting te
restitueren. Om praktische redenen
wordt deze restitutie aan een minimum
van ƒ10,- gebonden.
Het wetsontwerp inzake de inkom-
tenbelasting is aangevuld met een
voorziening, waardoor wordt bereikt
dat ter voorkoming van een dubbele
heffing, binnen zekere grenzen de
winst, behaald bij staking van de on
derneming, vrij van belasting blijft voor
van een winstrecht of lijfrente
zover deze winst de vorm aanneemt
ten gunste van de ondernemer
dan wel zijn weduwe en kinde
ren. In twee opzichten menen de
bewindslieden aan de in te voeren
stamrechtvrijstelling een beperking te
moeten aanleggen. In de eerste plaats
wordt in overeenstemming met het
doel van de voorziening oudedags-
en gezinsverzorging de voorwaarde
gesteld, dat de overdrachtswinst wordt
omgezet in dadelijk ingaande periodie
ke uitkeringen die uitsluitend aan het
leven van de daartoe gerechtigde zijn
gebonden, en verder wordt de vrüstel-
ling beperkt tot een kapitaalwaarde
van maximaal f 100.000.
Gezien het vereenvoudigingsaspect
en in aanmerking geno' en de beiang-
rüke bezwaren die voor belasting
plichtigen en belastingadministratie
kleven aaa een langdurig voortbestaan
van fiscale claims, menen de bewinds
lieden voor de vrijwillige afrekening
van de nieuwe onbelast reserve
(N.O.R.) een bijzonder tarief van 15
pet te moeten voorstellen; dit. tarief
zal worden toegepast zowel voor onder
nemingen van natuurlijke personen,
als voor die welke aan vennootschaps
belasting zijn onderworpen. Het zal gel
den voor elke vrüwillige afrekening van
de N.O.R., onverschillig of deze geheel
wordt opgeheven of slechts ten dele aan
de winst wordt toegevoegd.
Voor de heffing van de inkomsten
belasting worden de inkomsten
van de gehuwde vrouw geteld bii
die van haar man. Aldus leiden inkom
sten van de vrouw tot een progressief
hogere belastingdruk, hetgeen in bre
de kringen weerstand heeft gewekt ten
aanzien van de gevallen, waarbij de
vrouw inkomsten uit eigen beroep of
dienstbetrekking verwerft. Ter tege
moetkoming aan de terzake bestaande
verlangens heeft de ambtsvoorganger
van de bewindslieden voorgesteld voor
de werkende gehuwde vrouw een in
komensaftrek in te voeren tot een be
drag van 3 per werkdag met een ma
ximum van f624 per jaar.
De bewindslieden wensen deze aftrek
in verschillende opzichten te verrui
men. Te dien einde is in de nota van
wijziging op het wetsontwerp inzake
de inkomstenbelasting het bedrag per
arbeidsdag verhoogd tot 4,50 en het
jaarlijks maximum tot 1.000. Verder
hebben de bewindslieden de aanvanke
lijk voor de aftrek gestelde eis van
beroepsarbeid gedurende ten minste 4
uur per dag teruggebracht tot 3 Viiiur.
Het komt toch veelszins voor dat de
vrouw een volie oe.htendwerktijd of na
middag-werktijd leeft doch dat deze
werktijd minder dan 4 uur bedraagt.
Een belangrijke verruiming van de on
derhavige faciliteit ligt nog in het
nieuwe voorstel, de gehuwde vrouw in
dien zij in een kalenderweek in totaal
ten minste 18 uur beroepsarbeid heeft
verricht, een aftrek voor 6 dagen te
verlenen. Van deze bepaling zullen in
de eerste plaats die vrouwen profite
ren, wier werkkring een arbeidsduur
omvat die de ene dag onder en de an
dere dag boven het gestelde dagmaxi
mum komt. Daarnaast zal het voor
schrift echter ook een gunstige werking
uitoefenen in veel andere gevallen,
waarin de arbeid een meer indicenteel
karakter draagt.
Voorwaarde voor de aftrek is, dat de
belastingplichtige aantoont dat aan de
voorwaarden voor de aftrek per dag
dan wel per kalenderweek is voldaan.