Rederij Doeksen waagt avontuur Rotterdams verkeer perst zich door veel te smalle tunnel Op spitsuren bumper aan bumper Verbetering is vóór 1970 niet te verwachten INTERNATIONALE ZEESLEEPVAART Heel Terschelling volgt De vechtjassen van de Westergronden BROMFIETS SNELLER DAN AUTO Bergingswerk blijft de grote liefde De Franse Revolutie RESA-HILVERSUM ZATERDAG 30 JULI 1960 PAGINA 11 Ontelbare voertuigen stro men dagelijks door de tunnelbuizen onder de Maas. Dit zo te formuleren lijkt een afgezaagd cliché; men mag het echter veel vinniger opvatten, want sinds de telapparatuur in de Rotterdamse Maastunnel on der de druk van een nimmer ver moed aantal auto's en motor fietsen aan flarden ging, valt de omvang van de benzinedamp spuiende meute alleen maar te schatten. Er schuilt een sombere symboliek in het falen van de telapparatuur die aanvankelijk feilloos werkte, maar naarmate de verkeersdrukte ver boven het berekende maximum toe nam, kuren begon te vertonen om tenslotte falikant van slag af te raken. Het toestel werd dol, even goed als de Rotterdammers thans onthutst zijn bij het besef, dat de verkeersslagader naar het hart, van de stad wordt geteisterd door een stolling, welke in drei ging die van trombose evenaart. Geslaagddank zij Liturgische weekkalender Volkert en Jan-junior Doeksen zijn echte Terschellingers. Zij hebben die zilte wijsgerigheid van de zee, de eilandbewoner eigen, een van nature ruime blik, peinzend soms en zich bezinnend, maar frank en vrij, het rechte woord steeds bjj de hand. Het aureool van hun afkomst weerspiegelt zich in het hooggebouwde patriciers- huisje aan de haven, de Campanje van het bedrijf, dat in veel meer dan een opzicht de dienst uitmaakt op de lang gerekte stulp van de Wadden-,.archipel Daar regelen zij 's zomers als echte re ders het komen en gaan van vele dui zenden touristen, wachten zij s winters met het knagende ongeduld van de ber ger op fel uitschietende Noordwesters, de verraderlijke invloed van de banken voor de kust of de wilde explosie van een mijn uit de trieste oorlogserfenis, wat hun al menig lucratief bergings contract opleverde. Achter de kleine ra men en kraakschone gordijntjes namen zij samen met neef Piet na lang en rijp beraad ook de beslissing van een groot en hachelijk avontuur: deelname aan de internationale zeesleepvaart. Hun Holland voer onmiddellijk uit, beet zich vast in een dubbele sleepreis met twee aftandse Liberty's, snelde weg, met tel kens flarden van fonkelwit schuim om hoog gespoten voor langs de robuuste steven, de zware deining van de grote Atlantische tegemoet. Een nieuw hoofd stuk in het meer dan vijftig jarige be staan van de rederij Doeksen. Gerrit Doeksen is er rond 1900 mee begonnen. Als stuurman op de vracht tjalk van zijn vader leerde hij de zee en haar geheimen kennen en wist hij alles van het gevaarlijke water rond de Wad den met de sterke stromen en grillige vaargeulen. Zijn zucht naar zelfstandig heid en uitbreiding van zaken, bracht hem er toe al zijn spaarcenten te steken in een schelpenzuiger. Hij noemde haar vol trots naar Willem Barendsz, de grote Terschellinger van de overwinte ring op Nova Zembla. Het schip met zijn zonen Daan en Jan in het stuurhuis deed goede zaken, tot de eerste tegen slag volgde, de „Willem Barendsz" on der Ameland lek sloeg en verging. Ger rit Doeksen verwerkte deze klap voor beeldig. Omdat de verzekering niet uit betaalde namen hij en zijn zoons, die zie ternauwernood van de zuiger hadden kunnen redden, hun toevlucht tot een huurschip en toen het in 1913 maar even kon lijden, lieten zij in Hoogeveen ,,De Volharding" bouwen, een gloednieuwe zandzuiger, maar ook geschikt voor het moeilijke bergingswerk. Het bedrijf kwam nu eerst goed op gang. Wind en zee spanden voordelig samen boven de Westergronden, een van de grootste ge varen die de zeevaart kent en in de beide wereldoorlogen regende het mij nen op de drukke route om de Noord. De vloot werd uitgebreid. Er was vol op werk. In het brede kielzog van „De Volharding" verschenen de „Lutine", de „Stortemelk" en spoedig ook de eerste „Holland", wonderlijke en meest al beproefde schepen, die Doeksen naar eigen wens liet ombouwen. heel Terschelling leefde mee als de storm raasde, het eiland zich kromde onder de gesel van de elementen en de zee rondom geleek op een „heksensa- Het verkeer stroomt de tunnel binnen. Toen op 2 februari 1942 ae,^®r^®ers" tunnel onder de Maas drie Rotterdamse jongens °P let je van Noord naar Zuid renden-daar mede de onofficiële °Pe"m^,,L tend, waren de „verkeersdeskundigen van mening, dat de twee buizen eerstkomende dertig jaar deb te zouden kunnen voorzien. wan., n in 1972 zou de maximum-capaciteit van 12 miljoen voertuigen per jaar .J1 h t le behoeven te worden uitgebui- wérden geen dertig, maar negen jaa Reeds in 1956 moest de tunnel met _f miljoen voertuigen per jaar boven zijn kracht grijpen. In 1959 was dit aarnai al opgelopen tot 21 en een half mm0??: en volgens reële schattingen zullen dn jaar ruim 23 miljoen auto's en moto ren door de tunnel willen. Kan dat? Zeer zeker. Als men er maar rekening mee houdt, dat de buizen nooit meer dan 2600 a2700 voertuigen per uur verwerken: de grafiek van de doorstroomsnelheid tijdens de spitsuren is de enige, die de laatste jaren geen stijging meer vertoont, omdat dat technisch onmo gelijk is. De weggebruiker zal dus zijn beurt moeten afwachten: een schrikwekkend vooruitzicht. Want de wachttijden zullen groeien en blijven groeien en de indrukwekkende files van thans zullen nog maar peuters zijn in vergelijking met de optochten die ons straks te wachten staan. He! is niet overdreven, te stellen, dat de automobilist van 1962, wanneer hij door de Maastuunel wil, zijn boter hammetje zal moeten meenemen. Men kan dat gerust voorspellen, als men ziet hoe nu reeds de spitsuren be ginnen uit te dijen als bloemen, die uit de knop komen. Vroeger viel de och tendspits tussen half negen en negen uur: thans tussen acht en half tien. Vroeger begon de middagdrukte pas om half zes, nu al om vier uur. Vóór zeven uur 's avonds kan men de Rot terdamse Maastunnel niet meer passe ren, zonder deel te hebben genomen aan het bumpertje-bumpértje-werk, een enerverend karwei, dat slopend is voor chauffeur en auto. Speciaal op warme dagen krijgt me nige wagen m file te kampen met een luchtbel in de benzine-leiding, een Een kraanwagen staat klaar om op het eerste alarm hulp te gaan bieden. euvel, dat een verstandige automobi list meestal door tijdig terugschakelen kan voorkomen, doch dat steeds op nieuw een kans krijgt zich te openba ren, omdat de stijging in de tunnel (3,5 procent) sterker is dan menigeen vermoedt. Velen blijken, niet bij mach te om in de drukte ook nog toerental en kilometerteller te volgen, te lang in de derde versnelling rijden, hetgeen vaak de komst van de gele takelwagen noodzakelijk maakt. Niettemin valt het aantal kneusjes mee. Op elke 14.000 wagens, welke de tunnel passeren, behoeft er maar één te worden weggesleept. Men probeert dat zo snel mogelijk te doen. Toch is de stagnatie vaak een half uur later nog niet verholpen. Eén peehgeval tij dens spitsuur is een ramp; twee te gelijkertijd tijdens het avondspitsuur be tekenen voor vijfduizend mannen koud eten. De Rotterdammer houdt er in deze dagen al rekening mee, dat een tocht van het westelijke naar het zuidelijke stadsdeel tijdens de drukke uren méér tijd in beslag neemt dan een rit naar By de ingang van de wielrijderstunnel. Utrecht. Velen verlaten, wanneer zij daartoe in de gelegenheid zijn, vóór vie ren of na half zeven hun kantoor, wan neer zij de Maas moeten kruisen. Het schema van de patrouillewagens van de Rotterdamse politie is zo ingedeeld, dat de wagens tijdens de „moeilijke uren" niet door de tunnel hoeven. Natuurlijk is er de uitwijkmogelijkheid van de bruggen, maar de sluitingstij den daarvan zijn ook ai niet mals en deze overgang beschikt slechts over twee rijstroken, waarvan dan ook nog de tram gebruik maakt. Het is voor de in eindeloze files voort sukkelende automobilist een troost .e weten, dat tegen de tijd dat zijn thans achtjarige zoontje zijn rijbewijs heeft ge haald, de toestand althans volgens de officiële plannen van nu verbeterd zal zijn. Voorlopig is er evenwel weinig uitzicht op verlichting. Met de bouw van een nieuwe tunnel onder de Maas, de Willemstunnel, die zal komen te liggen op de plaats, waar zich thans de brug gen bevinden, zal moeten worden ge wacht tot de nieuwe Metro-tunnel ge reed is (1967). Deze Metro-tunnel is im mers noodzakelijk om het tramverkeer tussen de beide stadsdelen te garande ren. De bouw van de Willemstunnel ver eist het afbreken van de bruggen en wanneer men daarmee zou beginnen, voordat de Metro-tunnel klaar is, zou er geen enkele tram-communicatie tus sen centrum en zuid mogelijk zijn. Stelt men de bouw van de nieuwe verkeers- tunnel op drie jaar, dan zal het dus wel 1970 worden, voordat de automobi list van de nieuwe verkeersweg gebruik zal maken. Dat die nieuwe tunnel tegen die tijd ook wel zal zijn „volgeboekt" is een bijkomstigheid, welke de bouw activiteit zeker niet mag afremmen. Een andere uitwijkmogelijkheid zal de Van Brienenoordbrug moeten bieden, die ten oosten van ae stad nabij IJs- selmonde wordt gebouwd en die, volgens de schattingen, in 1963 gereed zal zijn. Het verkeer zal echter om van Noord naar Zuid te komen bij gebruikmaking van deze brug een flinke omweg moe ten maken. Dat zijn de plannen: voorlopig ech ter tobt Rotterdam met een inwen dige verstopping waarvoor geen snel werkende laxeer-middelen aanwezig zijn. Dag-in, dag-uit perst de ver- keerstroom zich door de veel te klei ne tunnel en met weemoed denkt men aan het destijds bij de bouw geopper de voorstel, er een derde buis by te leggen met het oog op een even tuele groei van het wegverkeer een voorstel dat toen niet in goede aarde viel, doch dat, ware het verwezen lijkt, miljoenen had kunnen besparen. Toeristen, die de verkeersmoeilijk heden aanzien, vragen met verbazing aan de Rotterdammers „of dat hier al tijd zo gaat" en men moet daar ja op zeggen. Want niet alleen op werkdagen, ook op zondagen beleeft de tunnel „spitsuren", wanneer zo tegen twaal ven de stadsbewoners met automobie len vol familieleden hef Brabantse land opzoeken, of via de tunnel naar het strand van Rockanje trekken. Verscheidene Maasstad-bewoners ver kopen in deze dagen hun auto. Zij heb ben uitgerekend, dat zij tijdens dé spits uren met een bromfiets (via de wiel- rjjderstunnel) vijf maal zo snel de Maas kunnen kruisen als met een auto. Zij hebben gelezen, dat binnenkort de Rotterdamse binnenstad onderste boven zal. worden gezet in verband met de Metro-werken en hebben terecht ge concludeerd, dat een auto nog onprak tischer zal worden in het city-verkeer. Straks zullen zij op hun tweewielertje opgewekt langs de files rijden en daar hebben ze graag wat minder comfort voor over. Hun aantal is echter te klein om in vloed te hebben op de steeds aanwas sende stroom voertuigen, welke dage lijks aan de voet van de Euromast slag levert. Steeds langduriger tikken de drempels van de tunnel, driftig en doel loos. Het verkeer, hartebloed an Rot terdam, stolt in de slagaders. De files worden langer. De wachttijden impo santer. De teldrempels ratelen maar raak. Botsingen. Opstoppingen. Vele au tomobilisten „zien" het al niet meer. Want alles went, tenslotte. Louter voor zijn genoegen heeft de ge neesheer Dr. Verbeek zich bezig gehou den met het doorlezen van een biblio theek van boekwerken over de Franse Revolutie. Deze gebeurtenis zelf en het verloop er van hebben hem zózeer ge boeid, dat hij gemeend heeft goed te doen er een ordelijk verhaal van op te stellen om ook anderen te laten delen in de oogst aan kennis die hjj binnen haalde. Al staat zijn boekje niet op de hoogte, die een eerste klas vakman er aan zou weten te geven, dan wil dit toch geens zins zeggent dat het niet de moeite waard zou zijn om eens ter hand te ne men. Integendeel! Het is juist door zijn prettige, leesbare, rustige stijl, door de kleine détails die hier en daar ver spreid zijn, door de duidelijke, soms hu moristische diagnose van mensen en toestanden alleszins het inzien en door lezen waard. Ook jongelui, die net hun eindexamen over deze stof achter de rug hebben of er het volgend jaar aan toe zijn kan ik dit boekje van een oprecht liefhebber der historie van har te en zonder reserve aanbevelen. Zij zul len er veel in vinden dat uiteraard in de geschiedenislessen onbesproken moet blijven. Misschien heeft Dr. Verbeek nog wel eens gelegenheid om ter vergelijking veel te gaan lezen over de Russische Revolutie? En dan nog zulk een boekje te schrijven? Dr. B. A. VERMASEREN N.a.v. Dr A. D. J. M. Verbeek: De Fran se Revolutie (Prisma-reeks, nr 516, Utrecht 1960). bath" vol grillige koppen en stuivende brekers. Dat was weer voor de Doek- sens wist men, ieder ogenblik kon de klagende roep van hun sirenes gehoord worden, redders en bergers uitvaren op hun spookschepen in de nacht, nu en dan fel verlicht door de wiekende licht bundels van de Brandaris. Dan kwam weer de ware „juttersaard" in de Ter schellingers boven. Misschien viel er wat te halen, zoals in de vermaledijde februarinacht van 1919, toen de Ameri kaanse „West-Aleta" met hevig geweld op de gronden sloeg, in stukken uiteen viel en een lading van duizenden vaten wijn aan de zee prijs gaf. De zee speel de de gulle gastvrouw, wierp met kwis tige golfslag het ene vat na het andere op het witte strand van Terschelling, waar de eilandbewoners van generatie op generatie eigen rechter speelden en hun strandvondsten tot buit verklaar den. Het werd een feest zonder weerga! Met de dreuning van de branding op de achtergrond, gingen de vaten open uit gaatjes dicht bij de spanningen, drupte de koele wijn onstuimig in de kelen van de Terschellingers, warm en droog van opwinding. „De vis moet zwemmen" zal wel gedacht zijn tijdens de dagen, die volgden op de berging van de resten, die eens behoorden aan de onfortuinlij ke „West-Aleta". Nieuwe bloeiperiode Jan senior en broer Volkert op de brug; een nieuwe periode van bloei voor de Doeksens. Twee mannen van weinig woorden, met een felle blik in hun scherp getekende gezichten, ge hard tot en met. Zij ontzagen zich niets, weer of geen weer. Jan trotseerde de mijnenvelden alsof het plezierreisjes be trof en klom aan boord van de boot, die hulp nodig had, al stond men aan de reling klaar om hem terug te trap pen. Volkert bleef overeind met zjjn glimmende zuidwester en druipend olie goed, al gaf de zee hem geducht voor zijn kiezen en was hij eigenlijk te ziek om op de been te blijven. De beman ning respecteerde hen. Ook wanneer het onmogelijke van haar gevraagd werd. Zij wisten dat de bazen meede den aan het hondenwerk, net zo goed hun handen openhaalden aan scherpe uitsteeksels en opdonders kregen van slingerende trossen. Zo waren hun lei ders een voorbeeld in de „duivelse ge vechten" boven de gronden of dicht on der de gekwelde vaderlandse kust. Toen Jan-junior zijn intrede deed en zjjn va der opvolgde, veranderde dat niet. Een spectaculaire manoeuvre voor de Honds- bossezeewering vormde de aanleiding. Zelfs vader Jan vond het gek, maar het succes loog er niet om. Jan-junior Doeksen hoorde in het bedrijf, had ook de vurige drift in zijn bloed, die de ber ger kenmerkt. Wij hebben de Doeksens opgezocht naar aanleiding van het besluit om zich voortaan ook aan de internationale sleepvaart te wijden, dat voor velen in de nautische wereld als een verrassing kwam. We werden keurig ontvangen in de bepaald deftige directiekamer met zijn parketvloer en het riante uitzicht op heel de drukte in de Terschellinger haven. We waren gewaarschuwd. „Die zeggen niet veel, je moet van goede huize komen om hen aan het praten te krijgen over dingen, die zij liever bin nen hun eigen kringetje houden" hoor den we. We vonden Volkert, breed en waardig aan zijn bureau, een man zo als we het verwachtten, de pientere ogen in een verweerd gezicht, jonge Jan, slim en bij de tijd, op zijn hoede voor het be kende woordje te veel. Zeker de sprong naar de zeven zeeën was geno men. Dat had meneer goed gehoord. Maar wat was daar nu voor iets bijzon ders aan. ,,Wat langer van huis en meer olieverbruik", sprak Jan simpel. Maar toen ze na lang aandringen tenslotte toch loskwamen en vertelden, bleek hun grote trots. Ze legden een zware klem toon op het samen nemen van beslui ten, met Volkert dus, de jongeheer Jan zoals de Terschellinger zegt en Piet, de technische knobbel in het team. We konden uit hun woorden opmaken, dat de „werkeloosheid" van de slepers gedurende de zomermaanden al lang een doorn in hun oog was. Wachtlopen voor dingen, die toch niet zouden ko men, maakten hun mensen gek van ver veling. Van de mening, dat zij geen materiaal bezaten voor de grote inter nationale sleepvaart, waren de Doek sens snel afgestapt. Hun Holland, de derde van deze naam, mocht er zijn. Een snelle loper, scherp en rijzig in de boeg, vol in de flanken en met voldoen de kracht voor een pittige trek. Er kwam een-kansje: twee Liberty's van Port Wellington naar Liverpool voor de sloop, dwars over de Atlantische Oceaan De „Holland" greep deze kans. Ze zou deze reis tweemaal maken, voor het eerst de zware deining order haar kiel. De afvaart was een evenement voor héél Terschelling. Volkert bloos de van weelde toen hy verhaalde over hun sleper, die met de Amerikaanse vlag, het dundoek van de Doeksens en de Blue Peter gehezen, statig langs de havenremmingen schoof, kapitein T. v.d. Wielen zwaaiend op de brug naar de meer dan duizend Terschel lingers op de kade, die begrepen dat de Holland geschiedenis maakte, voor de Doeksens met hun in totaal ruim 350 bergingen nieuwe perspectieven opende en weldra haar partijtje zou meeblazen in de internationale jacht op de vette kluiven van de zee. Zij begrepen, dat marconist Van Brakel de opdracht had om zijn oren te spit sen en direct te reageren op het eer ste het beste bericht in de ether over scheepsleed. De „Holland" kon ver trekken zonder dat er een verandering in het bedrijf plaatsvond. De Doek sens bleven onverstoorbaar varen tus sen Harlingen, Vlieland en de thuisha ven West-Terschelling, kreunend on- Het oude patriciërshuis aan de haven, se mijnenveger, deels geklonken, deels ge last, maar met bijkans meer „lichaam" onder als boven de waterlijn. De 1250 pk van de Zweedse motor geven haar een respectabele trekkracht en wat de inrichting en verblijven van de beman ning betreft, overtreft ze zelfs de „Hol land". Met de stuurinrichting, waarvan het traditionele rad heeft plaatsge maakt voor twee lange uitsteeksels, die Hjken op de horens van een stier, ligt zij dag en nacht klaar om bij het min ste geringste teken uit te varen; het in gewand glimmend gepoetst door meester Van Urk en marconist Krul gespannen achter de seinsleutel. Terwijl bij boekhandel Swart in de Torenstraat jongeheer Jan Doeksen met passer en meetlat een grote zeekaart in de etalage bijwerkt en dagelijks do.or middel van vlaggetjes de vorderingen van de „Holland" bekend maakt, fun geert de „Doggersbank" als eerste wach ter. Tijdens de winter, het hoogseizoen voor bergers had zij deze eer weer moe ten afstaan aan het vlaggeschip de „Hol land". Want dan zetten de Doeksens weer alles in voor hun oude iiefde: het bergingswerk. Als de noordwesters hun grimmige koppen opsteken, het water gaat stuiven, Noord- en Waddenzee zich weer abonneren op „vliegend weer", onderbreekt de „Holland" het grote sle- perswerk, om samen met de ..Doggers- bank'' en de „Stortemelk" te posten voor De Meep, een diepe vaargeul buitengaats. Dan is ieder laag wals windje de Doek sens welkom, omdat zij uit rijke ervaring weten, dat de schepen in nood zich snel ler dan ooit wenden tot hen, die zich thuisvoelen op het enorme onheilspel lende „kerkhof" rond de Wadden. HAYE THOMAS (Advertentie). (Bekende Schriftelijke Cursus) - Tel. 5432 H. B. S„ Gymnasium, Onderwijzersakte. Middelbare AktenFrans, Duits, Engels en Nederlands M.O. Tolkvertaler, Hoofd correspondent, V.T.H.-diploma. jaren het -bolwerk van de Doekoens. Advertentie Zondag 31 juli: 8e zondag na Pinksteren, eigen mis; 2 geb. H. Ignatius; credo; pref van H. Drieëenheid; —groen— Maandag: St. Petrus' Banden: eigen mis; 2 geb. H. Paulus; 3 geb. HH. Machabaeën; pref. v.d. apostelen-, wit Dinsdag: H. Alphonsus de Liguori, bis schop-belijder eigen mis; 2 geb. H. Ste- phanus; credo: wit Woensdag: Vinding van de H. Stepha- nus; eigen mis: rood Donderdag: H. Dominicus, belijder; eigen mis; wit Vrijdag: O. L. Vr. ter Sneeuw; eigen mis: credo; pref van O.L. Vr.; wit OFWEL, vanwege le vrijdag v.d. maand: votiefmis ter -re van het H. Hart van Jesus Zaterdag: Gedaanteverandering van O. H. Jesus Christus: eigen mis; 2 geb. HH. Xystus en gez.; credo; wit— 'Zondag 7 augustus; 9e zondag na Pink steren; eigen mis: 2 geb. H. Cajetanus; icredo; pref. van H. Drieëenheid; —groen— HILVERSUM, 29 juli Geslaagd voor het examen boekhouden M.O.: L. van Eijk, 's-Gravenhage; J. van Brit- sum, Leiden; L. v. d. Burg, Rotterdam, G. Eikelenboom, Bakkum; G. Bras kamp, Zutphen, S. Flameling, 's-Gra venhage; A. Jacobs, Vlaardingen; J. de Cooker, Amsterdam; M. Laufermeyer, Mjjnsheerenland; W. Hengelmeujel, Rotterdam; D. Fromberg, 's-Gravenha ge; J. Lousberg, Kerkrade; J. Holl- kamp, Oude Pekela. Redder en berger, broederlijk naast elkaar aan de steiger; de Brandaris en de sleper „Doggersbank". Het silhouet van Terschelling, waarin de hoekige vuurtoren Brandaris sterk domineert. der hun zware vakantielasten, het schelpenzuigen werd niet losgelaten en zelfs het klaarliggen voor assis- 'entie bij moeilijkheden op zee of in het wad, vond gewoon doorgang. Een eigen gezicht Volkert legde ons uit waarom toen hij wees op de „Doggersbank", de nieuwe aanwinst die voor Doeksen debuteerde bij het vlottrekken van de Onze Lieve Vrouwekerk. Een typische sleper, met een geheel eigen gezicht. De opbouw, die een Duitse afkomst verraadt en de steven zijn zo hoog dat men nauwelijks nog aan diepgang durft te denken. Vol kert schudde het hoofd bij onze verba zing. Belangstelling voor schepen heeft altijd zijn sympathie en voor het eerst deed hij een uitgebreid verhaal. De „Doggersbank" is een omgebouwde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 11