Kampeerders brengen veel drukte en opwinding
Wanneer het Wakend Oo;
zijn deuren sluit, valt
uiteen in twee kampen
Fons Radmaakt
een film in
WERK VAN ONUITPUTTELIJK GEDULD
DANSEN OP BLOTE VOETEN
Onstuimige
heksensabbath
Chaos levert welgeordendheid op
Uren zwoegen
voor enkele
minuten film
ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1960
PAGINA 11
Films maken is voor een goed
deel een kwestie van ge
duld, van onuitputtelijk ge
duld. Dat zal de doorsnee-bio
scoopbezoeker, die, gezeten in zijn
fauteuil de rolprent glad en soe
pel aan zich ziet voorbijgaan,
ongetwijfeld niet zo opvallen,
maar hij wordt dan ook „zoet"
gehouden met een illusie; als het
een goede film is met een fraaie
illusie. Maar het maken van een
film blijft, naar de techniek ge
meten, een kwestie van bloed,
zweet en tranen. In feite is het
beestenwerk. Wat overigens zeker
niet betekent, dat men het niet
met hartstocht zou kunnen doen.
Op het ogenblik worden in het
Zuid-Limburgse de opnamen ge
maakt voor een nieuwe Neder
landse speelfilm: „Het Mes", naar
een verhaal van Hugo Claus en
met Fons Rademakers, die ook
het draaiboek heeft samengesteld,
als regisseur. Plaats van de han
deling is vooral kasteel „Corten-
bach" dat in het bijzonder lande
lijke Voerendaal is gelegen.
i -
TERSCHELLING
TVr^h n^end Oog" aan de haven van
in9, de wonderlijke sociëteit
or Hessel Helfrich de zorg
draagt.
Op het Terschellinger havenhoofd
staat Hessel Helfrich, met
een bult van een pruim
in de wang en tuurt pein
zend over het glinsterende wad.
Drieënzeventig jaar is Hessel, een
eerbiedwaardig man, die de wereld
door heeft en het eiland in zijn
diepe broekzak. De witte schippers
pet staat strak en recht boven het
door de zon en wind verweerde ge
zicht. De forse neus, borstelige
wenkbrauwen en ernstige mond te
kenen dat naar binnen gegroeide,
stuurse geslotene, het echte zeevolk
eigen. De tijd dat hij een flink schip
onder de voeten had, ligt al heel
ver achter hem, maar Hessel Hel
frich kan nog altijd niet de rust
van de thuishaven vinden. Hij moet
en zal 's morgens vier uur uit bed
en als de wiekende lichtbundels van
de Brandaris vervagen in de dage
raad, naar het wad om zevenhon
derd pieren voor de sportvissers te
vangen, in hotel Nap zijn dagelijkse
kist piepers jassen en in de avond
uren netjes opgedirkt klaar staan
als lid van de commissie ter orga
nisatie van straatfeesten. En of dat
allemaal niets betekent, is Hessel
permanent wachtsman van de socië
teit voor bejaarde zeelieden „Het
Wakend Oog", waarschijnlijk een
oude primeur voor het zangerige
eiland, waarvan jong en oud zich
's zomers stort in het gasten-
avontuur.
De tijd dat Terschelling alleen van
de zee leefde is voorbij. Zeker, rederij
Doeksen toont zich groter dan ooit en
neemt met haar trots, de „Holland" nu
zelfs deel aan de internationale zee
sleepvaart. De zeevaartschool in
„West" trekt veel belangstelling van
het eiland zelf, zodat de opvolging van
Terschellingers, die de zeven zeeën
bevaren, wel verzekerd is. Maar de
grote klap, het reusachtige bedrijf, dat
dank zij een alleszins geslaagde sprei
ding nu maar liefst vijf maanden lang
voor miljoenen in het laatje brengt
heet toerisme: een onuitputtelijke bron
van verdiensten, die de bloeiperiode
van de walvisvaart, tot ongeveer het
midden van de vorige eeuw veelvul
dig vanuit Terschelling bedreven, in
de schaduw stelt. Waren toen de com
mandeurs in hun statige huizen met
twee evenwijdig vooruitspringende ri
chels in de driehoekige gevels, de gro
te jongens, thans is het vooral de mid
denstand die profiteert van de niet af
latende stroom vakantiegangers. Rede
rij Doeksen brengt ze soms bij duizen
den per dag, bepakt en bezakt, vaak
met fietsen en zelfs auto's. Dan kreu
nen de ..Fresland", ..West-Terschel
ling" en „Stortemelk" onder hun
zware last op de tochten door het wad.
De middenstand wacht hen op, uiter
aard blij gestemd en met een gastvrij
heid, sterk aangepast op het zakelijke
belang van wat de kenners kortweg
„het seizoen" noemen.
Want als half september de slag ge
streden is en de buit geteld, zijn er
weer vele mogelijkheden tot het uit
breiden en verbeteren van hotels, win
kelpaleizen, café's, kampeerterreinen
en parkeerplaatsen om de stroom be
zoekers van het volgende jaar nog be
ter, nóg efficiënter en met nog er
Succes te kunnen verwerken.
Terschelling is een belangrijke
schakel geworden in de knoestige
gordel van de Waddeneilanden. Men
heeft het ontdekt, dat dromerige Skil-
Jinge, uitgekwast in warmste kleu
ren, doorzinderd van een staag aa..
deinende zefir. Het groene land
breeduit neergevlijd in de veilige
greep van de nog ongerepte duinen
met ergens de flonkering van een
daknok of ijle torenspits, rondom
de machtige en imposante wachter
van de vaderlandse kust, de Bran
daris, trekt. Hetzij als huisjeshuur
ders, hotel- of pensiongasten, hetzij
als kampeerders op een van de rui
me terreinen, kris-kras verdeeld
over de stilte „om Oost" zoals in de
volksmond buiten West het verdere
eiland heet.
Daar in het hart van het eiland, het
bekoorlijke Midsum en verder door in
Formerum, de woonplaats van Willem
Barendsz, Lies, Hoorn met het grijze
kerkje, waarin een poortje van 90 cm
hoogte herinnert aan de Noormannen,
die daarmee de bewoners dwongen te
buigen voor het Noorden en het knusse
Oosterend, concentreert zich de grote
kampeerdrukte. Op Terschelling heeft
men er eigenlijk een beetje mee in
zijn maag gezeten. De stroom tentbe
woners werd al groter en groter. De
drukte was haast niet meer te over
zien en vorige jaar moest men zelfs
een exploiteur zijn terrein-vergunning
ontnemen omdat er bij hem dingen ge
beurden, die niet door de beugel kon
den. Dit jaar kwam het leger terug,
even sterk als voorheen, en de beschik
bare ruimte moest wel tot op de laat
ste plaats worden ingezet.
In alle hoeken
Terschelling wordt in twee kampen
verdeeld. In „West", ondanks het ru
moer van de haven met aankomst en
vertrek, de betrekkelijke rust en in het
Oostelijke deel dan de onstuimige druk
te. In „West", de hotels met hun ter
rassen en Nap's exclusieve bar'tje
„Mens durf te leven", „Om Oost" de
simpele, maar verder uitstekende eet
huisjes en als grote trekpleisters twee
dancings, avond aan avond tot in alle
hoeken gevuld. De een „Actania" is
van de man die zijn kampeervergun-
ning moest opgeven. Met een grote
zaal annex café is hij opnieuw begon
nen en met succes. Deuren en ramen
van de danszaal moesten ijlings worden
gebarricadeerd, omdat 's avonds na
acht uur, toen de 140 m2 dansruimte
al volledig bezet was, nog een horde
danslustigen rond het gebouwtje rende
en zoveel kabaal maakte, dat wij moes
ten denken aan het bijbelverhaal van
Jericho. Alleen hier blijken de muren
tegen ieder geweld bestand en bescher
men zij hecht en wel doortimmerd het
wonderlijke genoegen van de gelukki
gen, die zich bijtijds van toegangskaart
jes hadden voorzien.
Wij hebben een blik naar binnen mo
gen werpen en het bonte gedoe in de
rokerige ruimte met verbazing beke
ken. Verreweg het grootste gedeelte
van de jongelui bewoog zich schouder
aan schouder en met onnavolgbare
voetbewegingen over de stoffige vloer,
waarvan geen metertje onbezet bleef.
Van de op zovele dansscholen grondig
ingestudeerde passen en bewegingen
viel hier niets te bespeuren. Het ene
stel had de handen in opperste extase
geheven, de anderen prefereerden hun
handen slap langs het lichaam te la
ten bengelen. Maar kennelijk was men
het er wel unaniem over eens, dat zo
iets barrevoets diende te gebeuren,
want tot onze grote verbazing lagen de
sandalen en schapenwollen-kampeer-
sokken op een grote hoop en waren
het vrijwel louter blote voeten, die
over de houten vloer schuifelden.
Tussen de tafeltjes om de dansvloer,
gingen kelners zuchtend en hevig trans
pirerend rond met warme worst, bier
en limonade. Verschillende kijkers wa
ren het kennelijk zo eens met hun mak
kers in het dansgewoel, dat ook zij zich
van hun schoeisel ontdeden, de stoe
len terzijde schoven en vanaf de vloer
het wriemelende schouwspel bewon
derden, met af en toe een intermezzo
in de vorm van een fors-: teug uit de
fles bier naast hen. „Actania" is van
en voor de jeugd" zei ons opgewekt
de eigenaar. „Er doet zich af en toe
wel eens iets onaangenaams voor,
maar over het algemeen genomen is
het hier toch best te doen. En zeg nu
zelf, is dit niet veel beter dan de don
kere duinen? Wij zijn behoedzaam over
de bloten voeten heengestapt en van
„Actania" strandwaarts gevlucht,
waar wij echter opnieuw geconfron
teerd werden met het geluid van op
zwepende muziek en schorre keelklan
ken. We troffen er voor de laatste dui
nenrij een grote consumptietent met
dezelfde bezoekers als die in „Actania".
Jongens met scherpe en volle baard
jes, met snorren en knevels, meis
jes met lange haren als vapperende
Tourisme is een bron van verdiensten voor het fraaie waddeneiland.
manen of met bijzonder kortgeknipte
kapsels. Allen in de nationale jeugd-
dracht: de knellende spijkerbroek en
fel gekleurde truitjes. Ook hier de
schoenen en de sokken uit en een wild
geschuifel over het plankier; een op
gewonden bedoening die met de dreu
ning van de branding op de achter
grond iets weg had van een heksen
sabbath.
Midsum en zijn romantische omge
ving mag dan voor de meeste bezoe
kers van Terschelling een grote aan
trekkingskracht bezitten, wij voor ons
geven toch de voorkeur aan het hier
bij vergeleken rustige „West" met de
Het haventje van West-Terschelling, knus en intiem bij het vallen van de avond. Dat is dan een verrassing op zich.
Het kleine gebouwtje aan de haven,
met het „Wakend Oog" in de gevel
gemetseld, bestaat uit een klein por
taal en een lange, vervalien kamer,
met banken langs de muur, die groten
deels schuil gaat achter de vitrine met
scheepsmodellen en een reusachtige
landkaart. Deze hangt er op zjjn on
voordeligst bjj, omdat de Duitsers er
gedurende de bezetting hun verliezen
en vorderingen op aangaven door mid
del van scheurtjes. Hessel Helfrich
steunt zwaar op het krakende tafeltje
met de allemanseindjes voor splitsen
en knopen. Ook wij zijn hem gevolgd
in de sociëteit. Hij wijst op het bord
je met de reglementen van de club.
„Voor de ontspanning van zeelieden".
„Betracht orde en netheid. Geen ster
kedrank, want voor de dorst is er de
pomp" lezen wij onder meer.
Alleen in de herfst- en wintermaan
den is de sociëteit geopend, blijkt uit
het verhaal van Hessel. Dan knort er
de kachel en hokken er de oude manne
tjes bijeen, monkelend in hun koeter
waals. 2e liegen dat de stukken er af
vliegen, want dat hoort nu eenmaal bij
de sterke verhalen over Barkentijnen
en driemastvolschepen, de vergane
romantiek van de zeilvaart. Dat gaat
nu al jaren achter elkaar, zonder eni
ge afwisseling. En iedereen heeft er
vrede mee, sterker nog, verheugt zich
op de tijd van dagelijkse bezoekjes
aan de club. Hessel Helfrich zegt het
ronduit. Hij vindt het heerlijk, die so
ciëteit en de kletspraatjes. Hij heeft
de sleutel van het gebouwtje en inspec
teert het vrijwel iedere dag. 's Zo
mers is het zaaltje echter koud en on
gezellig. Daarom wacht hij vol onge
duld op de samenpakkende, laaghan
gende wolkenflarden, de opgierende vla
gen van de Noordwester, het vroege
Het silhouet van Terschelling, waarin
de hoekige vuurtoren Brandaris sterk
domineert.
duister in de dan verlaten straatjes;
herfst en winter, een periode van rust
na de zomermaanden en voor de Ter
schellingers een tijd om zich te bezin
nen op het:
O Skilge min landje
Wat heb ik di jeaf,
Al wa di net priset
Di fint mi toch deaf
HAYE THOMAS
HET MES
Hugo Clausde auteur van het verhaal
Waarom dit kasteel? Wel, omdat Ra
demakers, die er eens een bezoek
bracht, het zich herinnerde, toen men
„Het Mes" in gedachten begon te
situeren. Het paste zo goed in de sfeer
van het verhaal. En de produktieleider,
de heer Logher, huurde dus het kasteel,
dat normaliter als hotel-pension dienst
doet, voor ruim een maand in zijn ge
heel af. Want films maken betekent op
een gegeven moment óók: drastische
maatregelen nemen.
Wij zijn dezer dagen te gast geweest
in het tot filmstudio omgeschakelde
„Cortenbach". En nóg vragen wij ons
af hoe uit zulk een chaos iets zo wel
geordends als een film kan ontstaan.
Het zal dan ook wel zo zijn dat alleen
wij, als buitenstaander, de chaos heb
ben gezien, die degenen die er in wer
ken ongetwijfeld als de opperste orde
ervaren. En in ieder geval was elkeen
wél zeer duidelijk waarneembaar toe
gespitst op hetgeen er op een gegeven
moment aan de hand was: de regis
seur, de camera-man - Ed. v. Ende -
de spelers, de jongens van de techniek
en het décor-sjouwen, de script-girl, de
assistent-regisseuse - mevr. Radema-
kers-Veenman - en enige onduidelijke
jongelui, die ogenschijnlijk niets deden,
maar die er kennelijk wél bijhoorden in
een collectieve brance, en dus met een
soort luciede zekerheid. Wij hebben al
thans niet kunnen constateren, dat de
catastrofe, die wij elk ogenblik ver
wachtten, inderdaad losbrak. Het ging
kennelijk zoals het gaan moest. Maar
wij geloven dan ook dat allen, die be
trokken zijn bij het maken van een film
pas uit hun trance ontwaken op de
avond van de première.
Laten wij proberen te beschrijven,
hoe het toegaat bij de opname van een
scène. In „Het Mes" wordt de hoofdrol
vervult door Thomas, een jongen van
14 jaar, die in het dagelijks leven Reit-
ze v. d. Linden heet. Hij steelt van
een missie-tentoonstelling een mes,
neemt het mee naar huis en beleeft er
allerlei „avonturen" mee, die zijn ont
wakende puberteit symboliseren.
Maar op een gegeven moment zit
Thomas dan in de salon bij zijn ouders,
die in de film worden gespeeld door El
len Vogel en de Belgische acteur Paul
Cammermans. Thomas zit indolent aan
lage tafel en schildert met een penseel
een rode bril rond de ogen van een
filmster, wier portret hij in een tijd
schrift heeft aangetroffen. Verder op
zitten pa en ma aan een ander tafeltje
te scrabblen. En zij voeren deze luttele,
en op het moment uit zijn verband ge
lichte dus onbegrijpelijke conversatie:
Mama: „Epe!"
Oscar (dat is papa): „Epe? Wat is
dat?"
Mama: „Een dorp in Gelderland. Kijk
het maar na in het woordenboek. En
Fons Rademakers, regisseur, geeft een kennelijk subtiele aanwijzing.
dat maakt voor mama een dubbele
letterwaarde".
Het jongetje reageert op dit summie
re gesprekje met stil spel. En deze
scène nu moet worden gefilmd. Een
kwestie van een kwartier denkt u.
Maar het gaét ongeveer zo.
Pa en Ma gaan aan tafel zitten.
Fons Rademakers voert een fluisterend
gesprek met hen. Paul, jij zus, Ellen,
jij zó. Inmiddels draaien de technische
jongens aan de lampen, iemand meet
ergens op een bepaalde plaats de licht
sterkte. Ed. v. Ende beweegt zich zit
tend op een rijdende camera voort en
het jongetje schildert vast onverschil
lig die rode bril, tot hij vriendelijk,
maar dringend wordt toegesproken door
mevr. Rademakers. Daar gaat met dat
bedrijf wel een half uur heen. Dan
zegt Rademakers tot de rijdende came
ra-man
„Mag ik even?"
En hij gaat rijden, turend ir. de len
zen. Hij springt op en roept in het
rond:
„Kan het even jongens?"
Het schijnt te kunnen. Iedereen
vraagt even dringend om stilte en de
„droge" repetitie begint.
Mama: „Epe!"
Oscar: „Epe? Wat is dat?"
De camera rijdt. Maar nu kijkt het
jongetje niet op de juiste manier op.
Hij kijkt te abrupt, of niet abrupt ge
noeg. En Ellen Vogel houdt haar hoofd
niet precies in de juiste stand. Daar
volgt een heel gediscussieer, waaraan
Rademakers een einde maakt door te
zeggen:
„Nu wil ik een goede repetitie".
Maar die repetitie is dan toch niet zó
goed of zij moet nog een paar keer
worden overgedaan. Daarna echter gaat
het gebeuren. Opname.
„Zijn we klaar, jongens?"
We zijn klaar. Een jongeman houdt
een met krijt beschreven bordje voor
tig maai. En Ellen Vogel voelt het op
de duur als een bezwaar dat zij hem
steeds op de hand moet trappen.
„Hè nee", zegt ze lachend „nu niet
meer. Als ik dat geweten had, had ik
het nooit aangenomen."
Op een gegeven moment roept Rade
makers: „Voila! Dat is het, Paul. Zo is
het goed". Maar nu schudt Paul Cam
mermans zélf, ietwat droef het hoofd en
vraagt:
„Mag ik het nóg eens doen?"
Rademakers ziet hem een ogenblik
aan en zegt dan warm: „Goed, goed,
natuurlijk, je mag het nóg eens doen".
En Paul Cammermans doet het nóg
eens. Dan komt de opname. Eén opna
me maar. Dan vindt iedereen, op ver
zoek van Fons Rademakers, dat het
goed is geweest.
„Als er nu eens een krasje in die
film zit, wat doen we dan?" vraagt
mevrouw Rademakers nu.
En de regisseur vraagt zijn operateur:
„Als er nou eens een krasje in zit?'
De operateur lacht meesmuilend
Maar die scène wordt, vóór alle zeker
heid, nóg eens gemaakt.
En dan is er ineens weer die sfeer
van het bljj met elkaar ééns zijn.
Maar het middelpunt van die stille
vreugde is Fons Rademakers, de re
gisseur. Hij leidt de zaken met een
beminnelijke vastberadenheid, van
welke men zich af vraagt of het vast-
beradene of de beminnelijkheid er in
overheerst.
Maar daar is ook nog de productie
leider, de heer Logher. Hij regisseert
trouwens een beetje mee. Al is het
maar door met eeri bulderend „Stilte"
de stilte te verscheuren. Zijn zorgen lig
gen overigens op ander terrein. Hij ont
vangt ons in een soort geïmproviseerd
kantoortje. Aan een van de wanden
daarvan hangt een soort grafiek van de
hele film. Alle scènes van „Het Mes"
staan er op aangetekend waar zij ge
situeerd zijn en wie er in meespelen.
Het zijn er 529. En de heer Logher kijkt
er naar met de blik van een generaal,
die zijn stafkaart aan een onderzoek on
derwerpt. Maar hjj had en heeft dus ve
le zorgen. De meest op de voorgrond
tredende is nu het weer. Er is zón no
dig voor deze film. En de heer Logher
belt dus iedere dag het weerbericht op.
Zo gauw er iets van „stralend" in voor
komt, trekt hij „met de hele zaak naar
buiten".
„En als er nu eens géén zon komt?"
vragen wij „wat doet u dan?"
„Dan", antwoordt hij lijdzaam, „dan
zitten wij voor het blok". Maar tot nu
toe is alles nog goed gegaan. De heer
Logher heeft „Geerlingshof", een sana
torium, kunnen krijgen en een „Missie
zaal" in de buurt. Met een boerderü
leek het eerst even mis te lopen. Hij had
een fraai exemplaar op het oog, maar
de boerin weigerde; en zij bleef dat
zelfs doen, toen de pastoor was geko
men om haar te overreden. Maar nu
heeft hjj dan een boerderij gevonden,
die eigenlijk nog mooier is.
Daar komt een kermis voor in de
film. En nu is er binnenkort ook ker
mis in Voerendaal, maar daar ontbreekt
dan weer een bepaalde, onmisbare at
tractie: een onderwater-show. Daar
voor echter kan men dan in september
weer in Tilburg terecht. En die station
scène in Maastricht kan trouwens ook
pas in september. De Spoorwegen im
mers konden pas na de vakanties volle
dig medewerking garanderen. Wij wil
len maar zeggen, dat een productielei
der het ook niet makkelijk heeft.
Als wij kasteel Cortenbach verlaten,
is er nét even een moment van rust.
Paul Cammermans bladert afwezig in
een tijdschrift, Fons Rademakers voert
een schertsend gesprek met Hetty Beok
die óók mee doet, de cameraman, de
operateurs en de technische jongens lo
pen schijnbaar doelloos wat rond en
Ellen Vogel staat neuriënd aan de uit
gang. Maar zij allen denken maar aan
één ding: de film.
Op de avond van de première, begin
1961. ontwaken zij uit hun trance. En
dan zijn wij aan de beurt.
HERMAN HOFHUIZEN.
de camera roept: „95, eerste maal" en
loopt snel, maar geluidloos weg.
„Geluid!" roept Fons Rademakers.
„Geluid loopt", mompelt iemand af
wezig. De camera begint enorm te snor
ren. Klaar, denken wij. Maar die jon
gen met dat bordje moet nog een paar
keer optreden: „95 voor de derde maal"
Daarna kijkt Rademakers goedkeu
rend in het rond. Zo kan het wel,
hè?" vraagt hij in het wilde weg. „Zo
kan het wel", geeft de operateur toe.
En er ontstaat nu ineens een sfeer van
mooie eensgezindheid. Iedereen denkt, - feilt
dat het zó wel kan. Iedereen heeft er 1 IS III MS"
trouwens kijk op. Want als hef niet kan. J t
is ook de script-girl^of die jongen met ■MMMH
ureif zwoegen enige minuten film klam' K
En iedereen is blij en voldaan. JHf
De onname van de volgende scètu ÜSf Jf
duurt nóg even langer. Dat is een dj??
scène, waarin in het geheel niets - Ml «t - Sr.
wordt gezegt. Mama en Oscar zjttoi 'fgUBr f jM
valt iets op^e grond en Oscar bukt V Jj| jwB
zich om het op te rapen; op dat mo N
ment drukt Mama venijnig haar spil «Ik fg|
se hakje in de rug van zijn hand. Het *ss n
komt er nu op aan dat Oscar op dc py-
goede manier reageert.
Fons Rademakers legt het, staande
achter de camera, zó uit: „Paul, WBMÊÊ^Ê Hl
kijkt op en denkt: gut, mens, wat ben 4B
jij een loeder". XL "21
Paul hurkt op de grond. Ellen Vogel .JWlBMiy JliilB
drukt zachtzinnig haar hakje in zijn
hand en hij kijkt woedend op. aHW
„Nee", zegt Rademakers^ „dat is te JW/W jj
kunnen zien, dat je hem die trap na
Paul Cammermans worstelt met dat
opkijken. Dan is het te veel, dan te wei- Paul Cammermans (Oscar) en het 14-jarige jongetje Reitze v. d. Linden (Oscar)
mg. Hjj herhaalt het gebaar tien, twin- in een scène uit „Het Mes".