Hop Aangrijpende plechtigheid op Dachau's appèlplaats Kapel van Christus Doodsangst in stromende regen ingewijd Onafzienbare massa getuige van adembenemend gebeuren Trek van bouwvakarbeiders naar buitenland alarmerend KRUISHULDE bij donder en bliksem Hoogtepunt van congres inzegening van kapel Bokma MENEER HOBBS NEEMT VAKANTIE en 37ste eucharistisch wereldcongres Oud-gevangenen aan het woord CAMPARI Schip in de Maas gezonken „Er is aanleiding emigratieheleid opnieuw en fundamenteel te bezieri Eerlijke taal te Dachau Prof. Kors vijftig jaar priester Subsidie alsnog aan te vragen Weert nam nog geen besluit Oostduitser in Kerkrade gepakt ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1960 PAGINA 5 Jan Eucharistisch wereldcongres D ACH AU, 5 augustus Van middag om drie uur precies heeft de wij-bisschop van München en Preising, mgr. Johannes Ueuhaus- ler, zelf een oud-gevangene, in het voormalige concentratiekamp Dachau in aanwezigheid van tal rijke kardinalen, bisschoppen en prelaten en een werkelijk onaf zienbare menigte een kapel inge zegend, die is toegewijd aan de Doodangst van Christus. Wan neer wij spreken van een aangrij pende, adembenemende plechtig heid, overdrijven wij niet. De kapel staat recht tegenover de vroegere appélplaats, aan de andere zijde van wat ironische ge vangenen vroeger „de straat der vrijheid" genoemd hebben. Zij is twaalf meter hoog, rond en naar een idee van prof. Widman geheel opgetrokken uit zwerfkeien uit de Isar. Aan de voorzijde, vlak bij de voormalige strafbarak, is zij open gelaten, zodat men er verder niets anders ziet dan haar ronde hoge muren en in het hart daarvan een enorm ruwhouten kruis. Versie ringen heeft men niet aange bracht. Alleen hoog boven de opening zweeft een uit grote stukken ruw metaal gedreven doornenkroon en op het altaar zelf hangt tussen zes plompe kaarsen een gietijzeren crucifix. Daarvoor, maar zelfs van dichtbij nauwelijks zichtbaar, staat het rijkste souvenir van Dachau. Een nauwelijks twintig centimeter hoge monstrans, ooit door een priester-gevangene gemaakt uit het hout van de barakken. u a Ernstige klacht in „De Bouwvakpatroon Eigen woningbezit „Europa zonder paspoort" Na 15 veroordelingen door EDWARD STREETER Bezinning op de deugd van hoop is noodzakelijk. Niet alleen om- nn f'. WÜ zodoende antwoorden de £?-i?lding van de H- Geest, Die langstèmf, een grote be" Ven lancTct Ti- iiieuiogie een grote ne- Vpn daarvoor heeft ingege- KpA nëetwijfeid met het doel de ontkent- staat te stellen de moderne staan der h0°P beter te weer- herhrn?aar 00k omdat de huidige diepeaan^mgvan bet christendom voor het f'--.nieuwe aandacht eist wezen rio leij' dat ons Geloof in Is. nit i g°dsdienst der verwachting staan dat h dan niet 20 te ver" tend eschot fe ons streven uitslui- b'ernamaal gisch' d-w'z" op het maar zó a gericht zou moeten zijn, afeesto dat onze op de eeuwigheid van we"?eni-M00p tegelijkertijd óók Is voor vormgevend belang Verwaf bestaan op aarde. In de aard ozing van deze uit haar van j °-Ttvloeiende dubbele werking biet deugd van hoop zien velen „de"2,?! er grond misschien wel daacr epste oorzaak van de heden- hé h ontkerstening. In de moder- Va'n-7 ??edoze levensbeschouwing is curJ fltsprekend geen plaats voor de sch j hoop. Of dit pessimisti- he«e nken nu uitgaat van het niet- hr, an van God de deugd van datP veronderstelt het geloof of hot imen door de beschouwing van pol,',, bet geloof in God onmo- '1Jk acht, in beide gevallen is het Y?n even grauw en zonder uitzicht. u kan men nog zo nadrukkelijk oeweren, dat de hoop onuitroeibaar b de menselijke natuur is vastge- worsteld, dat ze, ondanks alles, op ?e bodem van elk mensenhart blijft jeven hoopt niet de ernstigste zie- «e op genezing, de meest verlaten jb^ns op het einde van zijn eenzaam- beid? des ondanks is het zeer vaak ?!et gemakkelijk te hopen. Het leven J?ledt niet zelden weinig grond om P°g vertrouwen in de toekomst te behouden: teleurstellingen, misluk- •bbgen, tegenwerking, beproevingen van allerlei aard; armoede, onzeker- aeid, voortdurende oorlogsdreiging; ?e betrekkelijkheid en vergankelijk heid van alle dingen dezer aarde jat alles maakt het voor velen moei- •'3k een fris idealisme levend te hou den. Onverschilligheid, verbittering, ®Pathie liggen dan zeer l voor de band, evenals een vlucht in „prak tisch materialisme", een houding, bie heel goed mogelijk is ook zonder "Ikdom. obet is, dunkt ons, verstandig om 0 Ze dingen volmondig te erkennen, te geven, dat de eigenlijke werSfl e waarden in de huidige voor tan° sterk zi-in gedaald, dat ze wnr-Yi „aljQ7-en in feite onvindbaar ge- v d*n «in. Zelfrespect en eerbied Ha ever> worden dan onbeken- beden. Kan men onder deze gbeden van een mens een ever.de en oprechte belangstelling terwachten voor wat „boven hem is voor wat op geen enkele wijze bmnen het zichtbare, het tastbare yalt? Moet op deze wijze de ontker stening van de samenleving niet on vermijdelijk met reuzenschreden vooruitgaan? En dan is er ook nog p direct gewilde en bedoelde af- baak door de tegenwerkende krach- len van het kwaad Het zou een omvangrijke, zeer veelzijdige studie eisen dit pro bleem in zijn totale samenhang inzichtelijk te maken. Er wordt hard aan gewerkt. De uiteindelijke syn these zal tot stand moeten komen door nauwe samenwerking tussen de theologie en de wetenschappen, die zich met de mens en de menselijke samenleving bezig houden. De tegen woordig algemene erkenning van dit teit is reeds een grote stap-vooruit, maar zij vormt tevens een probleem op zichzelf. Wij laten dit hier verder buiten beschouwing en stellen slechts nt.et dankbaarheid vast, dat op deze wijze, de zeer gewenste en noodza kelijke wisselwerking tot stand komt tussen Kerk, godsdienst en theologie enerzijds en de totaliteit van het menselijke in de mens anderzijds. Wij willen hier enkel op enlge, Paalde aspecten van de deugd van hoop wijzen. Voorop moet dan staa": dat de christelijke hoop zonder net geloof als haar fundament een on mogelijkheid is. Hopen is een str®' Ven van de wil naar een bereikbaar, toekomstig goed, dat zich met zo btaar, zonder inspanning, in bezit iaat nemen, maar voor welks bezit V'ii, vertrouwend het ooit het onze te kunnen noemen, moeite doen, steunend op de daarvoor beschikba re krachten. Christelijk wordt de hoop zowel door het voorwerp, waar- hp zij zich richt als door haar be weegreden. Dit voorwerp evenals de beweegreden van de deugd van hoop 's God en zijn helpende almacht. Bei de kennen wij door het geloof, dat °ns de waarheden van de goddelijke PPenbaring doet aannemen. Deze Jdert ons God als onze eeuwige eind bestemming kennen in Wiens zalig makende aanschouwing ons hoogste geluk ligt. Maar diezelfde God is °or de mens uit zichzelf absoluut onbereikbaar. Wanneer de mens nu :?ch tot God kan komen, dan is dat omsluitend en alleen mogelijk door rfh liefdevolle beschikking van Zijn mhiacht, die ons daarbij helpt, zó ?ieer zelfs, dat de, ingevolge Gods raadsbesluit, daarbij noodzakelijke, vrije keuze aanvaarde medewer- 'hg onzerzijds, óók nog op Zijn PVerigens onmisbare genadehulp aan rekenen. Dit alles neemt intussen niet weg, ?at het werkelijk overtuigd beleven v?n de deugd van hoop, het leven lilt de hoop, voor de mens een moei- Jke levenshouding is. De hoop mag e een ingestorte deugd zijn, uit J>d voortkomend, op Hem gericht ï?br Zijn genade gesteund, het ont- v kkelen daarvan het meewerken de daartoe beschikbare genade t) blijft een, niet gemakkelijke, op- Jacht voor de mens. Onder alle om- Ledigheden de hoop levend houden j evenals bewust-leven uit het ge- Sn een taak die voortdurende in- 'J^hning van hoofd en hart vereist. J dit überhaupt mogelijk te ma- zullen wij vóór alles onze ver- jjjding tot God als strikt-persoon- J.J moeten leren zien en beleven, gpjt vertouwen kan immers pas dan ^pl tot ziJ'n recht komen als het O, ben persoon is gericht. Daarvoor bt men echter eerst God te ken- Voor zover ons dat gegeven is. Ot, 20 staan wij voor de noodzaak geloofskennis te verdiepen, en b>Jns ons gebedsleven. Het gebed vebers is „de" manier om met God Goirouwd je raken. Slechts wie bejps goedheid en liefde heeft leren »te)iïen' kan ,ziin vertrouwen in hem en. En wij geloven, dat het nau- Voor deze kapel stond vanmiddag in de stromende regen een onafzienbare zwijgende massa. Zij luisterde naar de vier klokken, die links van het heilig dom opgesteld zijn en die met hun don kere klanken tot ver in de omtrek lie ten horen, dat op de „goede vrijdag" van het 37ste eucharistische wereldcon gres het uur van boete en verzoening was aangebroken. Vroeg in de morgen om zes uur wa ren daarvoor drieduizend Duitse jonge ren uit het tentenkamp Oberwiesenfeld te voet de zeventien kilometer lange weg naar Dachau begonnen. Wij hebben ze onderweg gadegeslagen en wij moe ten getuigen dat hun onafgebroken bid den en zingen een diepe indruk maakte. (Advertentie) O :K u 0) ft a d> +-■ bitter l'aperitivo Schenk Campari goed gekoeld, puur of met soda-water of in cocktails Gen.vert.O-Ognibeni &Co., A'dam welijks voor tegenspraak vatbaar is, dat men Gods liefde het best leert kennen in lijden en beproeving. Rijk dom en een succesvol leven zijn, in het licht der eeuwigheid gezien, eer der een sta-in-de-weg dan een hulp voor het gedijen van de christelijke hoop. Wat de wereld van vandaag nodig heeft is ons voorbeeld van een onwankelbaar Godsvertrouwen. Wij komen hierop nog nader terug. Zi) waren het ook die aan het hoofd van een eindeloze stoet prelaten en priesters het eerst zingend en biddend de kapel naderden. Na hen, geëscor teerd door erewachten in rood en zwart met grote witte pluimen, volgde een groep priesters-oudgevangenen en toen zij allemaal met de duizenden eregas ten, de kardinaal-legaat en alle hoog waardigheidsbekleders voor het altaar waren verzameld, was er werkelijk m het gehele kamp geen meter meer vrij. Uit de vroegere barakken, die nu met stenen wanden versterkt als noodwonin gen dienen voor dertienhonderd men sen, puilden de toeschouwers naar bui ten en toen Domkapitular R. Fries,ri ten en toen Domkapitular R. Friedrichs, ook een oud-gevangene, de plechtigheid opende, was de stilte volkomen. „Broeders en zusters", zo zei hij, „op dit terrein werd in 1933 het concentra tiekamp Dachau gebouwd. Tot aan het einde van de oorlog werden hier onge veer tweehonderdduizend mannen uit vijfentwintig verschillende landen ge vangen gehouden. Van deze tweehon derdduizend hebben naar schatting der tigduizend het kamp niet levend verla ten. Zij stierven aan oedeem, aan hon ger, aan volledige uitputting of zij wer den vermoord. Ginds staan de galgen, waaraan men hen heeft opgehangen. Een paar passen verder vloeide het bloed van hen, die men door een nek schot doodde in de zogenaamde bloed- graven. Achter u ligt de barak, waarin men de gevangenen aan medische ex perimenten onderwierp. Ook daarbij hebben velen het leven gelaten. Hier aan de overkant was de barak van de verscherpte straf, dat betekent de ba rak van marteling, lijden en doodsangst. Op dit uur staan hier mensen, die niet vergeten kunnen, samen met mensen die niet vergeten mogen. Hier staan Belgen, Fransen, Nederlanders, Israëliërs, Italianen, Polen en Men sen van andere nationaliteiten, die in Dachau hebben geleden of wier broe ders hier werden gepijnigd en stier ven Hier staan Duitsers, die ook in dit kamp gevangen hebben gezeten, en Duitsers die buiten leefden, be wust of onbewust van wat hier ge beurde. Wat zullen wij zeggen? Wat zullen wij doen? Wij zoeken op dat wat hier gebeurd is een antwoord. Wij doen het als christenen, die hun Heer en Verlosser gedenken". Misschien mogen wij deze indrukwek kende openingswoorden voor ons land aanvullen met de jongste cijfers die mgr. Neuhausler ter gelegenheid van het congres gepubliceerd heeft- In Da chau stierven 836 Nederlanders, er heb ben in totaal 63 Nederlandse priesters gevangen gezeten van wie er zeventien zijn omgekomen. Per blok was officieel gerekend op de huisvesting van 180 ge vangenen; blok 28 echter telde in het jaar van de grootste ellende 1547 Haft- linge. Verstikkende ontroering Na deze openingstoespraak begon de eigenlijke plechtigheid. Ze bestond daar in, dat een oud gevangene een korte per soonlijke herinnering uitsprak, dat de diaken daarop een gedeelte voorlas uit het Lijdensverhaal en dat telkens mgr. Neuhausler deze korte overwegingen sloot met een gebed. „Laat ons bidden, zei hij, voor allen die in de concentra tiekampen vermoord werden. Laat ons bidden voor hun moordenaars en voor allen in de wereld wier bloed ten hemel schreit". De eerste oud-gevangene, die stik kend van ontroering met een harde schreeuwende stem het woord voerde, was president dr. Leopold FigI uit Oos tenrijk. Hij slaagde er niet in zijn te voren aan de pers ter beschikking ge stelde rede uit te spreken. Zijn behoefte om alle tien- en honderdduizenden aan wezigen te doordringen van het leed dat hier geleden was, greep hom zo aan dat hij niet verder kwam dan enkele uitgeschreeuwde exclamaties. Na hem volgde aartsbisschop Adam Kozlowiecki, een Poolse Jezuïet. Hij be heerste zich aanvankelijk volledig. Hij vertelde hoe hij en zijn Poolse mede priesters in de vijf en een half jaar van zijn gevangenschap werden gemar teld. „Als er één dag voorbijging", zei hij, „waarin ik maar één of twee keer in het gezicht geslagen werd, voelde ik mij gelukkig". Toch kon ook hij tegen het eind zijn menselijke gevoelens niet meer onderdrukken. „God heeft mij, zo zei hij, voor Zijn dienst gespaard, maar gelukkig mag ik daarvoor wer ken in Afrika". Zijn allerlaatste woorden in het Pools en als een schreeuw weg- klinkend over het kamp echode na tus sen de lage barakken. De derde oud-gevangene was de mi nister van justitie uit het huidige ka binet van president De Gaulie, Edmond Michelet. Hij was de enige die zich vol ledig beheerste en zijn rijkelijk lite raire toespraak met alle daarbij beho rende stemmodulaties tot een, technisch gesproken, voortreffelijk einde bracht. Zijn met citaten overladen toespraak maakte dan ook wellicht de minste in druk. ALBERT WELLING. (Van onze Limburgse redactie) MAASTRICHT, 5 aug. Alle red dingspogingen ten spijt is vanmorgen aan de Borgharerweg in de Maas een 850 tons vrachtschip, beladen met een vracht spaat, bestemd voor de zinkwit- fabrieken te Eysden, gezonken. Per soonlijke ongelukken dezen zich niet voor. Donderdagavond kwam bet schip eigendom van de Nederlandse Rijn vaartvereniging, in aanvaring met een uitloper van de kademuur. Naar de mening van schipper K. G. Althuisius had het schip geen schade opgelopen, 's Nachts bemerkte hij evenwel, dat dit wel het geval was. Het schip maakte plotseling water. Pogingen om dit weg te pompen bleven zonder resultaat. Niets kon verhinderen, dat het schip zonk. Hulpeloos moest men toezien, hoe het bijna geheel onder water ver dween. Slechts de kajuit bleef boven het oppervlak. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 5 aug. Het jongste nummer van „De Bouwvakpatroon", het orgaan van de Nederlandse Katho lieke Aannemers- en Patroonsbond, uit in een hoofdartikel een ernstige klacht over de trek van bouwvakarbeiders naar het buitenland. De cijfers worden „werkelijk ontstellend" genoemd. In Limburg alleen al heeft men in het jongste verleden meer dan duizend bouwvakarbeiders over de grens, voor namelijk naar Duitsland, zien trekken. Ook uit Nijmegen zouden cijfers bekend zijn welke langzamerhand in de rich ting van een noodtoestand wijzen. De schrijver vraagt zich af of, on danks vroeger gedane geruststellende mededelingen van het departement van Sociale Zaken, de zaak niet volledig uit de hand gaat lopen. Het is niet helemaal onbegrijpelijk, aldus de schrijver, dat de Neder landse bouwvakarbeiders bezwijken voor aanlokkelijke advertenties waar in hun 150 per week netto wordt aangeboden. Het is op het ogenblik ook bepaald niet zo, dat alleen werk loze bouwvakarbeiders naar Duits land verdwijnen. De trek naar Duits land werkt als een toenemend koorts verschijnsel. De mobiliteit van de Nederlandse ar beiders in de bouwvakken is zo groot en hun binding met een bepaalde onderneming zo gering, dat er op de bouwmarkt voor wat het bouwbedrüf be treft een onhoudbare situatie is ontstaan ten gevolge van de concurrentie uit het oosten. Men kan niet volstaan met te zeggen dat het bouwbedrijf de eigen boontjes maar moet dopppen, want net gaat om het gehele Nederlandse bedrijfs leven. Het bouwbedrijf is de Investe ringsbedrijfstak bfl uitstek en inkrim ping van de bouwproduktie zal op korte termijn een gevoelige invloed hebben op de industrialisatie. In het nationaal belang zijn dus bepaalde maatregelen nodig. In dat verband zegt het blad het vreemd te vinden, dat de Neder- lanse regering bij een schreeuwend te kort aan vakarbeiders de emigratie van deze arbeiders zo veel mogelijk be vordert, terwijl wfj anderzijds weer be zig zijn minstens even veel geld uit te 1 geven om arbeidskrachten uit het bui tenland aan te trekken. De schrijver is het met de „Katholieke Werkgever" van 16 juli j.l. eens, dat er aanleiding is het emigratiebeleid in Nederland op nieuw en fundamenteel te bezien. Het heeft vernomen, dat de regering dit dan ook serieus wil gaan doen. Het bouw bedrijf, zo besluit het blad, is echter alleen gebaat met snel ingrijpen. Kardinaal Mimmi reikt een korf brood over aan een der deelneemsters aan de Agapen, die te München gehouden zijn tijdens het Eucharistisch Congres. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiNiiimiiiiiiiiimi DACHAU, 5 aug. Na de aangrijpen de plechtigheden, die aan de Inzegening van de aan Christus' Doodsangst toe gewijde kapel in het voormalige con centratiekamp Dachau voorafgingen, werd het strikt liturgische deel geopend met een preek door mgr. dr. Franz Hengsbach, de bisschop van Essen. Zon der twijfel was ook deze preek een eer lijke en moedige poging om een ant woord te geven op de hier gepleegde gruwelen. En dat hij daarbij de wer kelijkheid niet uit deweg ging.moeg kelijkheid niet uit de weg ging, moge blijken uit de volgende citaten: „Wij willen hier bekennen, dat niet al leen misdadigers van Dachau schuld hebben. In Dachau, zoals in alle con centratiekampen, is als door een lens in een brandpunt samengebracht wat in de mens leeft, tot welk kwaad hij in staat is. Wij weten allen, helder of nau welijks bewust, dat wij deel hebben aan deze zonde. Bovendien weten wij, dat er een bijzonder zware schuld ligt op ons Duitsers ten opzichte van onze me demensen uit zevenendertig naties. Hoe God ieder van ons persoonlijk en hen, die wij vertegenwoordigen schuldig weet is duidelijk. En daarom bekennen wij voor God, voor de slachtoffers en voor elkaar onze schuld, onze allergrootste schuldv Maar wij moeten niet alleen God om vergeving bidden. Als mensen eikaar schuldig zijn, kan dat menselijkerwijze alleen maar overwonnen worden door een hartelijke vergiffenis. Daarom vra gen de schuldigen onder ons de slacht offers om vergeving voor dat wat hen hier werd aangedaan. En wij doen dat niet alleen als persoon maar ook als ge zin tegenover gezin, als volk tegenover volk, opdat in deze vergeving de liefde zegevierde over het geweld En overgaande naar het doel van deze bijeenkomst, de wijding van de kapel van Christus' Doodsangst, zei mgr. Hengsbach: „Waar ooit zulk een menselijke doodsangst geleden wordt, daar is de doodsangst van Christus tegenwoordig. Hij heeft hier geleden. Hij had honger. Hij werd geslagen, opgehangen, neergeschoten en ver brand. Hij schreeuwde tot zijn Va der: „Mijn God, mijn God. waarom hebt Gij mij verlaten?". Want Hij heeft Zich geïdentificeerd met allen die het slachtoffer werden van de on menselijkheid." „Daarom", zo zei hij tot slot, „moet ik u wijzen op een van de duizenden me hier met Christus zijn doodsangst beeft geleden en die dit symbool maakte dat nu op deze plaats voor ons staat, een kleine aangrijpende monstrans uit hout, uit het hout der ellende van deze ba rakken, dat hout dat waardig bevonden (Advertentie) Oude genever Bessenrood Citroen jenever werd om het Lichaam van onze Heer te dragen. De Heer make het gewone christelijke leven van ieder van ons tot zo een kleine door de doodsangst van deze wereld getekende monstrans, waar in Hij die het brood is van het leven der wereld verschijnen kan". Toen deze woorden verklonken waren, duurde de plechtigheid ai meer dan twee uur en nog altijd stonden de tien- en honderdduizenden zwijgend samenge pakt voor de kapel die nu door mgr. Neuhausler werd ingezegend. De bis schoppen en prelaten stonden er even verdrukt als de huidige bewoners der lage barakken en toch heerste er een wijding, die bijna tastbaar was. Men overdrijft niet wanneer men deze plech tigheid èn om haar bedoeling èn om haar realisering het hoogtepunt van dit con gres noemt. Het concentratiekamp Dachau, waar Kardinaal Mimmi tenslotte met de woor den van het oude Latijnse rituaal de doden herdacht, heeft nu zijn kapel toe gewijd aan de Doodsangst van Christus. Zjj staat aan het einde van de kamp straat, waar twaalf jaar lang honderd duizenden gevangenen op dc meest on menselijke wijze werden gemarteld. Air leen al gisteren hebben tienduizenden daar althans een ogenblik geknield en de Heer van alle leven gesmeekt, dat Hij de wereld beware voor het kwaad dat hier zo zichtbaar tot op de dag van vandaag gestalte heeft gekregen. Vermelden wij tot slot dat voor zover dat in de ontzagwekkende massa die het kamp bevolkte kon worden waarge nomen, van de in München aanwezige Nederlandse hoogwaardigheidsbekle ders kardinaal Alfrink, mgr. Moors en mgr. Jansen aanwezig waren. Voor het overige was het gisteren in München zelf een dag van de vrouwen. Om half tien reeds waren op de There- sienwiese vele tienduizenden verenigd in het offer dat Joseph Kardinaal Frings uit Keulen opdroeg en waarbij evenais woensdagavond Julius Kardinaal Döpf- ner uit Berlijn de preek hield. Vanavond huldigde men op de The- resienwiese het kruis. Honderdduizen den zijn daarbij aanwezig en terwijl de regen in stromen neervalt en de don der tussen de bergen davert, gaat de plechtigheid ononderbroken voort. En wie straks diep in de nacht nogmaals de Theresienwiese passeert, zal daar nog altijd duizenden en duizenden men sen vinden. In de stromende regen aan bidden zij de H. Hostie, die op het hoge altaar staat uitgesteld zoals altijd ten prooi aan regen en wind. ALBERT WELLING. HILVERSUM, 28 juli Maandag 15 augustus viert prof. dr. J. B. Kors O.P. van de Nijmeegse universiteit zijn gou den priesterfeest. Hij zal die dag om tien uur een plechtige H. Mis opdragen in de Sint Antoniuskerk aan de Ka naalstraat te Utrecht en daarna van half twaalf tot half twee recipiëren in de pastorie, waar hij sinds zijn vertrek uit Hilversum woonachtig is. Prof. Kors, die zich uit het radio- en televisiewerk heeft teruggetrokken, is nog voorzitter van de Unaa. De laatste tijd heeft hij zich bezig gehouden met wetenschap pelijk werk in een van de katholieke tijdschriften. AMSTERDAM, 5 aug. De minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid heeft op verzoek van de „Stichting be vordering eigen-woningbezit" aldus deelt deze stichting mede voor bezit ters van eigen woningen alsnog de ge legenheid opengesteld een aanvrage tot het verkrijgen van een extra subsidie ingevolge het besluit bevordering eigen- woningbezit in te dienen tot en met 31 augustus bij een bemiddelend orgaan. Dit geldt voor woningen die langer dan zes maanden geleden gereed zijn geko men. Voor woningen die vóór 1 oktober 1959 gereed kwamen wordt de mogelijk heid van het verkrijgen van toeslag ge toetst aan de toen geldende normen van leeftijd en oppervlakte. Voor n& 1 oktober 1959 gereed gekomen woningen wordt deze toetsing niet meer toege past. Zoals bekend, bestaat voor eigen-wo ningbezitters de mogelijkheid om op grond van genoemd besluit een toeslag (gemiddeld ongeveer 1100) als extra subsidie te verkrijgen op de na 1 juni 1956 toegekende bouwpremies. Per 1 april 1960 is de bepaling herleefd, dat de aanvrage daartoe moet zijn inge diend binnen zes maanden na het ge reed komen van de woning. Opdat degenen, die in het verleden als gevolg van onwetendheid of nala tigheid hun aanvrage nog niet indien den, door deze maatregel niet gedu peerd zullen worden heeft de minister deze gelegenheid opengesteld tpt het indienen van de aanvraag. Zij, die als nog voor deze toeslag in aanmerking willen komen dienen hun aanvraag ter stond te laten registreren en in twijfel gevallen advies te vragen. (Van onze Limburgse redacteur) WEERT, 5 augustus Het is nog geenszins zeker dat de door Carel Brieis uit Amsterdam ontworpen ten toonstelling, getiteld „Europa Zonder Paspoort" in het uitgestrekte ge meentelijke recreatiegebied „de ijzeren man" alhier zal worden gerealiseerd. Dit verklaarde vandaag de burgemees ter van Weert dr. H. van Grunsven. naar aanleiding van de meeedeling door de heer Brieis tegenover de pers gedaan dat zijn tentoonstelling in mei 1962 alhier zal worden geopend. Weert, aldus burgemeester van Grunsven is wel geïnteresseerd in het project Brieis, maar de daaromtrent gevoerde onderhandelingen hebben nog niet tot een positief resultaat geleid. Het gemeentebestuur wil eerst zien of de door Carel Brieis genoemde ne gentien Europese landen inderdaad aan de geplande tentoonstelling zullen deel nemen. De ontwerper van „Europa zonder paspoort" zal eerst met de werving moeten klaar zijn. voordat het gemeentebestuur een definitief be sluit kan nemen, aldus dr. van Gruns ven. Is de acquisitie helemaal rond, dan zal het gemeentebestuur gaan be kijken of Weert aan de voorwaarden, die Carel Brieis stelt zal kunnen vol doen. Een en ander zal door de raad moeten worden bekeken. „Europa zon der paspoort", is overigens voor Weert wel een aantrekkelijk project, temeer daar deze stad in 1962 haar negen honderd jarig bestaan gaat vieren. (Van onze Limburgse redacteur) KERKRADE, 6 aug. Een 29-jari- ge man-, afkomstig uit Oost-Duitsland, laatstelijk woonachtig in Aken, heeft gis teren tegenover de politie een reeks van veertien inbraken bekend. Het heeft veertien dagen geduurd, voordat de man de inbraken toegaf. 22 Juli 's nachts om half drie hield de politie de Duitser aan. Hü werd op heterdaad betrapt bij een inbraak in een rijwiel zaak aan de Grupellostraat. De vrouw van de rijwielhandelaar had in de zaak gestommel gehoord en waar schuwde de politie, die het huis om singelde en de inbreker arresteerde. De aangehoudene bleek in Duitsland reeds vijftien veroordelingen te hebben opgelopen wegens inbraak en diefstal, o.a. in een juwelierszaak. Hier stal h|J een partij juwelen ter waarde van 74.000 D.M. De Duitser verklaarde tegenover de politie in de afgelopen maanden 14 maal in Nederland te hebben ingebroken, t.w. vier keer in Kerkrade, vier keer in Geleen. in Valkenburg en Sittard, telkens twee keer en voorts in Heer len en in Vaals. DEN HAAG, 5 aug. Tot lector aan de universiteit van Natal, Zuid-Afrika is benoemd dr. F. Willeboordse, thans als chemicus aan een der T.N.O.-laborato- ria verbonden. Hü zal o.a. polarografie doceren. Vertaling: F. A. BRLINKLAUS 62 De lichtschijnsels van het huis wapperden voor de vensters als wimpels van witte rook en de lawaaie rige vrolijkheid binnen scheen alles daarbuiten des te griezeliger en geheimzinniger te maken. Het deed meneer Hobbs denken aan een tafereel uit De Hond van de Baskervilles." Even huiverde hü in de klamme nachtlucht en snel ging hü terug naar zün gasten. Enige rijd later hij wist niet precies wanneer vernam hij boven het andere lawaai uit een bijzon derder luid rumoer in de omgeving van de voordeur. Eén van de voor de gelegenheid gehuurde dienst meisjes kwam op meneer Hobbs af. Haar gezicht droeg de gretige uitdrukking van iemand, die slecht nieuws brengt. „Het sput me, meneer, maar er staan een paar mensen voor de deur, die u willen spreken. Ze beweren, dat ze vrienden van u zijn." De afkeuring in haar stem gaf te kennen, dat ze be tere dingen gewend was. Het tumult uit de richting var de voordeur werd steeds luider. En plotseling zag meneer Hobbs zich tot zün schrik omringd door een groteske groep man nelijke en vrouwelüke landlopers. Ze waren gekleed in elke voorstelbare combinatie van slecht zittende zeemanskleren. zuidwesters, broeken van geolie de stof, verfomfaaide truien en b'auwe jekkers. Het van de mist kletsnatte haar van de vrouwen hing in slierten over hun ogen. Verscheidenen waren bloots voets. Een zware vent in een zeemansbroek en eens ver schoten jersey drong zich naar voren. „Hobbsy!" brulde hij. „Hé, ouwe sukkel! We zijn schipbreuke lingen. Pas van ons jacht gered. We zün de opvaren den van H.M.S. Melissa, die de gastvrijheid inroe pen van iedere rechtschapen „Ik ben mevrouw Binger," zei een slanke, donke re vrouw, die misschien wel knap geweest was, als ze haar natte haar uit haar ogen had gestreken. „Het is eigenlijk een schandaal om u zo op uw dak te vallen, juist nu een partü geeft. Maar Harry hield vol, dat u hem had laten beloven om eens aan te lopen, als we in Rock Harbor kwamen en we heb ben dringend behoefte aan wat melk en boter en zo en alle winkels zün dicht „En ü's," zei een stem op de achtergrond. „We hebben tonnen üs nodig." Meneer Hobbs had zich enigszins hersteld. „Kom binnen," riep hü, pogend even flink te bulderen ais meneer Binger, „Kom aan boord. Ik zou het je nooit vergeven hebben, Harry Binger, als je m'n deur voorbü was gegaan." De gedachte aan de noodzake lijkheid, die mensen en zün gasten aan elkaar voor te moeten stellen, en het feit, dat hü zich büna geen enkele naam meer herinneren kon. overviel hem plotseling en hü riep als een bezetene: „Peggy! Peg gy!" Het was middernacht. De kletsnatte, op het eer ste oog in lompen gehulde bemanning van de „Me lissa" had zich onder de genodigden verspreid. Met de zelfverzekerdheid, welke het gevolg is van het be vechten der elementen met blote handen (en voeten) hadden ze tamelük wel de leiding in handen geno men. Eén lid der bemanning van het plezierjacht, een meisje met een rose kindergezicht en springerir blond haar, had een harmonica bij zich en een jonge man, die Dack of Quack of zoiets heette, had zich zelf als ceremoniemeester opgeworpen. Hü stond op een stoel en zwaaide met zün armen om tot stilte te manen. „Nou, maats, vul je bekers met rhum en doe je te goed, want nu gaan jullie wat horen. Heidaar, kapitein, waarom zet je die dranken zelf kunnen bedienen? Dan hoef je niet de hele tüd en het üs niet gastvrü hier op tafel, zodat we ons als een kikvors heen en weer te springen. Alex, help jij de kapitein om de grog aan dek te brengen. En nu, maats en matinnetjes, nu gaan jullie op wat moois onthaald worden. Jullie zult nu onze onbe kwaamste zeeman, Salty Clayberry, horen zingen: „Locked in the stable with the sheep". Ik bedoel: „Rocked in the Cradle". Enfin, dat doet er niet toe, hq zal op de trekpiano worden begeleid door onze bekwaamste zeevrouw, Vivienne Grace. Dat laatste is het belangrijkste." Iedereen klapte en juichte geestdriftig. De man, die Alex heette, stormde, begeleid door een andere amateur varensgast, de provisiekamer uit met zijn armen vol flessen en de üsemmer. „Wacht even." Dack of Quack stond weer op zijn stoel met de armen boven zün hoofd. „Voordat jul lie dit schone lied aanhoren, zuilen we allen onze mok vullen en die ledigen op onze waardige gast heer hü boog zich voorover en fluisterde even met mevrouw Binger. waarna hü zich weer opricht te en zjjn toespraak besloot met: ..We zullen dus nu allen drinken op onze innig geliefde gastheer Rog Hobson." „Hobbs," zei meneer Hobbs, maar Salty Glayber- ry was al begonnen met zün lied. De laatste gast was vertrokken. Het echtpaar Hobbs en het echtpaar Turner zaten op de lange sofa in de huiskamer, knabbelden zoute amandelen, keken somber en dronken melk. Het was een fles, welke meneer Hobbs verborgen had weten te hou den voor de pleziervaarders, die nu luidruchtig in de mist in hun gehuurde wagen verdwenen waren, met medeneming van nagenoeg heel zün voorraad zuivel en vanille-ü's. „Nou, ik denk, dat ze in ieder geval wel pret ge had hebben," zei mevrouw Turner schuchter. „Dat moet wel." zei meneer Turner, „met al die rommel in hun lüf!" „Ach, ja," zei mevrouw Hobbs verontschuldigend. „Je weet, hoe die jongelui zün, als ze eempaal be ginnen." „Walgelük," zei meneer Turner. Meneer Hobbs keek naar de ravage om hem heen, geschapen ter viering van de aanwezigheid van zün logeergasten, de Turners. Het bloed steeg hem naar het hoofd. „Ik zie er niets walgelüks in," zei htj. „Die rommel „Laten we naar bed gaan," zei mevrouw Hobbs. „Het is vreselijk laat." Twee van de door de kok meegebrachte dienst meisjes waren bleek van vermoeidheid bezig om de chaos uit de huiskamer naar de keuken te dragen. „Wacht maar niet. mevrouw. We ruimen alles wel op." „Nee. ik kan nog niet naar boven gaan. Jullie we ten toch niet. waar alles heen moet?" „Wat maakt dat nu uit?" zei meneer Hobbs. „Ik wil naar bed minstens voor drie dagen." 4 'Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 5