ATTRACTIE VAN ROBBERSPEL Bokma Van Dam en Dame Moeder m Hij kon geen taart eten, want De knabbeltandjes Koos je Klaver deden pijn van Bloembollen DE VLUCHT TOCH N ZEE OVER VAN PEPIMPIE I: Manus Mol zoekt een vrouwtje 'A en sclhijveo Witte muizen als ivapen a Mm BABYDERMSrS' ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1960 PAGINA 15 DYNAMIEK, GRONDSLAG YAN HET BELEGGINGS BELEID Vijftien Amerikaanse militairen gedood door granaatontploffing V O abcdefgh. a b c d e f g b, Prof. dr. v. d. Corput 70 jaar Voor het tere Boby-huidjo door JOH. RAM Advertentie In de eerste maanden van 1960 werd de samenstelling van onze portefeuille wederom ge wijzigd. Grotere nadruk werd gelegd op Europese fondsen. Zo heeft men een goede kans bij de steeds voortgaande eco nomische ontplooiing van Europa deel te hebben in de stijgende winsten. ROITERDAMSCH BELEGGINGSCONSORTIUM N.V. Blaak 10 - Rotterdam BONN, 2 sept. (Reuter) Onder de. Amerikaanse militairen, die te Grafen- wöhr in West-Duitsland oefenen, is hedenochtend een 20 cm houwitsergra naat ontploft. Naar het: Amerikaanse hoofdkwartier in Heidelberg meedeelt, zijn er vijftien Amerikanen om het leven gekomen en een twintigtal ge wond. Een zeer groot deel van de Neder landse bridgespelers is hoofdzakelijk ln „wedstrijdbridge" geïnteresseerd. Er zijn zelfs talrijke bridgers, die niet eens we ten hoe robberbridge gaat. Daar het wedstrijdbridge een direkte afleiding is van het robberbridge, is dit niet-kennen van het robberspel op z'n minst gezegd merkwaardig: het lijkt op intieme vriendschap met iemand, waarvan men de nog springlevende moeder nog nooit ontmoet heeft. Toen vele- jaren geleden het wedstrijd bridge gestalte kreeg, hebben de „ont werpers" vergeten een der belangrijkste en spannendste zaken van het robber bridge over te planten: de situatie waar in één of beide partijen een „deel score-stand" hebben. Juist dat gevecht in de schaduw van een deelscore (b.v. NZ 60 op de robber, OW schoon op de manche) geven het robberbridge een attractie, die men node mist in het wed strijdspel. Zo goed als men thans op een wedstrijdformulier voor een viertallen- match b.v. tegenkomt: Spel 15, Zuid ge ver, NZ kwetsbaar zou men daarvan hebben kunnen maken: Spel 15, Zuid gever, NZ kwetsbaar en 40. Verwoede robberbridgers (en uit cor respondentie weet ik, dat deze onder onze lezers in vrij ruime getale voor komen) zullen het volgende staaltje van biedtaktiek uit de hoge school van het robberbridge met smaak nuttigen. Voor wedstrijdbridgers zal het bieden abaca- dabra zijn niettemin zullen ook zij wellicht genieten van de speeltechniek. 10 9 6 5 2 A V 9 8 6 3 V 5 H V B 4 H B 10 3 5 A 10 8 2 N W O Z A 8 7 O 8 6 4 O A V 7 4 2 *64 3 7 5 2 O H B 10 9 H B 9 7 3 (Advertentie) Oude genever A Bessenrood Citroen jenever In no. 147 is met weinig stukken eên zeer goede tempo geconstrueerd. Een aantrekkelijke opgave. No. 148 munt uit door een prachtige verleidingszet. Een valstrik, waarin de argeloze oplosser licht gevangen kan worden. Probleemoplossingen No. 141. E. Holladay. Opl. 1. Ld6-c5: dreiging 2. Dd3-d4: mat. No. 142. F. Sonnefeld. Opl. 1. f6-e7: dreiging 2. Pe4-f6 mat. Inzendingen voor deze rubriek te adresseren aan P. A. Koetsheid, Huize St. Bernardus, Sassenheim. No. 147 J. Haring, Den Haag le plaatsing. Mat in 2 zetten. No. 148 B. Barnes, le en 2e prijs gedeeld, Die Schwalbe 1957. Mat in 2 zetten -p Probleem voor geoefende oplossers. Probleem voor beginnende oplossers. No. 633 van Joh. v. d. Boogaard te No. 3393 van L. Dassen te Bussum. Rotterdam. Wit speelt en wint; oplossingen kun nen ingezonden worden tot 15 okt. a.s. aan B. H. M. Stevens, Eikenlaan 36, Heemstede. Oplossing van No. 3386 van A. v. d. Stoep te Poortugaal. Wit speelt naar: 42. 33. z39, 43, 41, 20, 28. 9, 4 en wint via het vrij lastige motief van Leo Springer. Het is wel gauw gezien waar de slag moet val len en de stand is nu juist niet fraai. Erg jammer is echter dat, zoals de heer L. Dassen terecht opmerkte, zwart niet verplicht is tot de slag naar 39. Als zwart naar 29 slaat en vervolgens 31-36 is er voor wit geen winst meer mogelijk. Wit begint en wint; oplossingen van de nummers 633 en 634 kunnen tege lijk ingezonden worden tot 15 sep tember a.s. Oplossing van No. 629 van J. Bouckaart te Haarlem. 30-24, 19x30, 25x34, 15x24, 33-28, 23x32, 34-29, 24x33, 39x17 en wint. Het is een bekend slagzetje, maar toch is het altijd weer verrassend. Het thema leent zich wel voor velerlei bewer kingen, ook op andere plaatsen. Het partijspel. Voor het toernooi om het kampioen schap 1960 waren ook gerechtigd de heren J. Bastemeyer uit Pernis en J. Edink uit Didam. Ofschoon beiden een behoorlijk spelletje te zien gaven en zich niet gemakkelijk lieten ver slaan, bleek hun spel toch geen be dreiging in te houden voor de hoogst- geplaatsten; zij eindigden dan ook even onder het gemiddelde van één punt. Hun spel miste overtuiging en het durven nemen van risico, hetgeen 0.m, blijkt uit de volgende partij, wel ke zij tegen elkander speelden en waarin eerstgenoemde de witte stuk ken hanteerde. 1. 33-28, 17-21; 2. 39-33, 21-26; 3. 31-27. 11-17; 4. 27-21, 16x27; 5. 32x21. 19-23: 6. 28x19, 14x23; 7. 21-16, 10-14; 8. 39-33, 14-19; 9. 50-44, 5-10; 10. 38-32, 10-14; 11. 42-38. 6-11: 12. 34-30. 20-25; 13. 47- 42. 25x34: 14. 40x29. 23x34; 15. 39x30, 17-22; 16. 44-39. 22-27: 17. 32x21, 26x17; 18. 37-32, 1-6: 19. 41-37. 18-23; 20. 46-41. 12-18. Zwart heeft zich voorlopig van een beduidend tempovoordeel verzekerd. 21. 30-25, 7-12; 22. 16x7, 12x1; 23. 35-30, 14-20; 24. 25x14, 19x10; 25. 30-25, 10-14; 26. 32-27, 6-11: 27. 37-31, 14-19; 28. 31- 26, 8-12; 29. 41-37, 9-14; 30. 37-31, 4-9; 31. 42-37, 14-20; 32. 25x14, 19x10; 33. 39-34, 10-14; 34. 43-39, 14-19; 35. 48- 43, 9-14; 36. 45-40, 17-22; 37. 37-32, 22- 28; 38. 33x22, 23-29; 39. 34x23, 19x17. Het is allemaal voorzichtigheid wat de klok slaat. 40. 38-33, 14-19; 41. 43-38. 3-9; 42. 39- 34, 15-20; 43. 49-43, 20-25; 44. 43-39, 2-8; 45. 27-21, 1-6; 46. 21-16. 19-24; 47. 16x7, 12x1; 48. 34-29, 1-7; 49. 29x20, 25x14; 50. 40-34, 14-19; 51. 33-29?, ter wijl bijna alle zetten speelbaar zijn en wit overigens niets te vrezen heeft kiest hij juist de enige zet die niet kan. 51. 17-21; 52. 26x17, 18-22; 53. 17x 28, 19-23; 54. 28x19, 13x24 en wit kon wel inpakken. Een tamme partij met een weinig be vredigend slot. OW stonden 40 op de robber en NZ schoon, niet kwetsbaar. Zuid opende metéén harten. Dat lijkt onzin, maar het is toch gebaseerd op gezonde prin cipes en wel: a. Als de tegenpartij de hartenkleui zou bezitten, wordt het bijzonder moei lijk voor OW om die troefkleur nog te „vinden"; het is niet onmogelijk dat de tegenpartij door zuids hartenbod in een verkeerde kleur terecht komt en down gaat. b. Zuid heeft voldoende hoge kaarten, om zijn bod niet volkomen „verdacht" te laten zijn en als zijn partner stérk zou bijbieden is zuid niet geheel onbe middeld voor de strijd. Zoals de kaarten lagen, was het na tuurlijk niet de tegenpartij, doch noord die moeilijkheden moest opvangen. Het bieden ging onder voortdurend passen van OW: zuid 1 harten - noord 2 schop pen - zuid 2 SA - noord 3 harten - zuid 3 schoppen - noord 4 harten - zuid pas. U denkt, daar is zuid mooi ingelopen? Ziehier: West had goed naar het bieden geluisterd en speelde 5 voor, zuid maakte 7. Zuid speelde troef na en west die dacht dat oost slechts twee hartentjes kon hebben nam ijlings (J> Aas en speelde wéér schoppen, afge troefd door oost. Oost speelde 7 na, wests Vrouw forceerde noords Aas. Uit noord kwam O 5 en zuid sneed met Vrouw; hierna troef uit zuid en (op nieuw een spannend moment) in noord goed gesneden met Q? Boer oosts laatste viel. Toen Aas naar zuid, O Aas en O na ingetroefd in noord; op een hoge zuids tweede we2> een van noord ingetroefd in zuid en daarna zorgden Heer - 10 in noord voor de 9e en 10e slag. 4 Harten ge maakt. MIMIR LONDEN, 2 sept, (U.P.I.) Een kinderrechter te Londen kreeg giste ren de zaak te behandelen van twee 16-jarige jongens die een overval op een speelgoedwinkel hadden ge pleegd. Zij hadden zich uit de voeten ge maakt met de kas waarin 8500 gul den zat. Hun wapen was een zak met witte muizen geweest die zü los had den gelaten om de winkelmeisjes op een veilige afstand té houden. AMSTERDAM, 2 sept. De Neder landse wiskundige van wereldnaam, prof. dr. J, G. van der Corput, thans woonachtig in California, hoopt zondag 4 september a.s. zijn 70ste verjaardag te vieren. Prof. van der Corput is jarenlang verbonden geweest aan de rijksuniversiteit in Groningen en aan de gemeente universiteit van Amster dam als hoogleraar in de wiskunde. Hij is een der oprichters van het Mathematisch Centrum in Amsterdam, waarvan hij vele jaren directeur is ge weest. In vakkringen is de naam van deze wiskundige in vele landen bekend. (Advertentie) In 1898 werd in Den Haag een vre desconferentie gehouden, waarbij o.a. het Permanente Hof van Arbitrage werd ingesteld. Dit Hof moest in een waardig gebouw worden ondergebracht en men besloot een prijsvraag uit te schrijven voor een ontwerp van een Vredespaleis. De Schotse Amerikaan rechtshof, de Carnegie-bibliotheek en de Academie voor Internationaal Recht. De voor de gehele mensheid belang rijke arbeid, welke door deze vier in stellingen in het Vredespaleis wordt ver richt, is symbolisch treffend weerge geven o.a. in de copie van het Christus- Andrew Carnegie stelde voor de bouw beeld van de Andes. Dit beeld werd in een royale gift van anderhalf miljoen 1904 opgericht in het Andesgebergte dollar ter beschikking. In 1913 was het tussen Chili en Argentinië, toen een werk voltooid. In de bouw namen vele oorlogsdreiging tussen beide staten landen door schenking van grote gelds- was afgewend en men besloot de kanon bedragen deel, anderen stelden kunst- nen om te gieten tot een monument en werken voor het interieur ter beschik king. In het Vredespaleis zijn vier instel lingen gevestigd: het Permanente Hof van Arbitrage, het Internationale Ge- Het Vredespaleis te Den Haag. y nimmer meer oorlog te voeren. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIHIIII Iedere avond zei moeder Konijn, die eigenlijk mevrouw Klaver heette, tegen haar zeven kindertjes: denk eraan jongens, allemaal je knabbel tandjes poetsen voor je naar bed gaat. Niet vergeten hoor! Ja moeder, zeiden de kindertjes Ko nijn, die eigenlijk de kindertjes Klaver heetten en ze wipten achter elkaar naar hun slaapkamertjes. Ze namen hun tandenborstel uit het rekje en bo ven de wastafel poetsten en wreven ze hun knabbeltandjes wit en schoon. Alleen Koosje Konijn, die eigenlijk Koosje Klaver heette, deed niet mee. Hij hield niet van knabbeltandjes poet sen. Hij ging liever kopje-duikelen op zijn bed. Of stilletjes plaatjes-kijken in het konijnen-prentenboek. Of anders gluurde hij nog gauw even door het raam over het Klaverlandje, waar ze woonden. Nee, landen poetsen, daar hield Koosje Klaver niet van. Waar is het goed voor? dacht hy. En daaraan kon je zien, dat hij nog maar een dom ko nijntje was. Twee keer in het jaar zei vader Ko nijn, die eigenlijk meneer Klaver heet te: Kindertjes, jullie moeten vandaag T: Een der zijgangen in het Vredespaleis. hui illinium ii in in mi Minimin in hui mini De tuinlieden ln Londen zijn de groot se taak van het planten van meer dan 800.000 bollen begonnen in de honderd veertig openbare parken die Londen rijk is. De afgelopen warme, droge zomer ntaal netjes even je tandjes na laten van. naar tandarts Trekkema gaan. Alle- een mooi rond stoeltje zitten. Dan moesten ze hun bekjes wagewijd open doen. Tandarts Trekkema keek erin met een klein spiegeltje. Soms zei hij: mooi, in orde hoor! Soms zei hij ook: daar zit een gaatje. Dat maak ik even dicht. Dan boorde hij eventjes en dat vonden ze niet zo erg leuk. Maar het was heel gauw voorbij en dan was je knabbeltand weer heel. Maar Koosje Klaver deed niet mee. Hij hield niet van tandarts Trekkema. Hy ging liever krijgertje spelen met de kleine haasjes uit de buurt. Of wortel tjes knabbelen. Die waren zo sappig en zo mals. Of anders ging hij bloeme tjes plukken. Waar is dat goed voor? zei hij. En daaraan kon je alwéér zien, dat Koosje maar een erg dom konijntje was. Koosjes knabbeltandjes waren dan ook niet schoon en niet wit. Er zaten kleine zwarte gaatjes in. Die gaatjes had tandarts Trekkema met gemak in een wipje kunnen maken. Maar nu werden ze groter en groter. Soms, als Koosje in een knappend worteltje beet, voelde hij opeens, au, wat steken in zijn tandjes. Ook van bosbessen kreeg hjj dikwijls tandpijn. En dat was wel jammer, want daar hield hij juist zo vertraagde de aanvang van het werk, zodat de werklieden nu dagelijks aan de arbeid zijn, opdat in de lente duizen den tulpen, narcissen en crocussen in Londen in bloei zullen staan. Maar dit is nog niet alles. Als de bol len gezet zijn, blijven er nog de 8.000 bomen, 23.000 struiken en 3.000 hees ters, om te worden geplant! kijken, want zoiets moet je bijhouden. Ja vader, zeiden de kindertjes Klaver dan en ze wipten achter elkaar het ko nijnenhol uit. Hup, het Klaverpaadje over. Hup, hup. over het bruggetje naar het huis van tandarts Trekkema. Tandarts Trekkema was een grote, vriendelijke Haas, waar de kindertjes Klaver helemaal niet bang voor hoef den te z{jn. Hij liet ze een voor een op iHiHuiuiHinuinuiuuiuiuuuuiuinuiuuiuuiuiiiiuiuiiiiiHuiiuuiuiniuiuiuuiniiuiiiHUHiuuiHuiuiuinuiuniiHHiuuiiunnuiHiuuiuiiiuiiiuuuiiiiiiHiiiuiiuuiHiuiunuiuuiunii Een lachende Pim zweefde boven de boerderij van oom Hannes. Ja, nu was die Pim een echte jongen! Hij lachte zo onbedaarlijk, dat zijn pocket-raket ervan heen en weer schommelde. Pim kon niet anders. Want beneden hem zag hij tante Paulina staan, de armen omhoog gestrekt alsof zij dat pokken- pakket naar beneden wilde trekken. Twee mannen stonden naast haar. Werklui uit het dorp! Die hadden tante Paulina, natuurlijk moeten helpen om het vliegtuigje in beslag te nemen. ,,Mis poes!" had oom Hannes ge zegd. En wat Pim allemaal zei, ja, dat is niet zo makkelijk te vertalen. Maar het nog steeds heen en weer schom melende vliegtuig sprak boekdelen. Maar tenslotte keerde de rust terug. En voor Pim de werkelijkheid. Wat moest Pim doen? Niet hier boven de boerderij in de lucht blijven hangen. Dat had geen zin. En dus, beweging in het toestel! Recht vooruit maar. En kalm aan. Want Pim moest eerst denken. Waar moest ie heen? Naar Peuteren burg? Om dan binnen enkele uren- in de handen van tante Paulina te vallen? Dat nooit! Hoe flink Pim de laatste dag geweest was, hij hield voorlopig een angst voor tante Paulina! Maar wat dan? Zo maar wat rondschieten boven Nederland? Naar Schiphol? Naar Twente? Naar het vliegveld Wel schap bij Eindhoven? Nee, nee, schud de het hoofd van Pim. O, hij hoefde niet bang te zijn, dat de „Paulina" hem in de steek zou la ten. Er was volop brandstof aan boord. Wat klonk dat gewichtig! Pim wist het. Oom Paul had niet alleen dit mach tige vliegtuigje uitgevonden, maar ook een speciale brandstof weten samen te stellen. Benzine was het. Samen geperste benzine. Ja, dat had Pim wel gezien. Net staven heel licht ijs. En wat Pim ook gezien had: urenlang hadden ze samen de motoren laten draaien en de lengte van die „staaf benzine" was niet zichtbaar vermin derd. Hjj hoorde het zijn oom nog zeggen: „Met deze brandstof aan boord, kun je de hele wereld omreizen en weer terug ook! Nee, het toestel bood geen zorgen, alleen: de weg waarheen?. Hehe, Pim wist het werkelijk niet. Hij vloog zo maar wat. Tot ie in eens tot de ontdekking kwam, dat hij boven water vloog! De zee! „Da's de Noordzee!" wist Pim dade lijk. „Nou vlieg ik toch boven het wa ter!" Leuk, Pim voelde geen angst. Hij was al zo aan zijn klein huisje gewend, dat zich als vanzelf door het lucht ruim voortbewoog, dat hij niet de min ste angst meer voelde, nu hjj overal onder zich water, niets dan water zag. En ineens werd het licht in Pims hoofd. Natuurlijk! Dat moest hij doen! De zee over' Ver weg! Ergens op die grote zee voer de Oranje Nassau. En op die grote boot was zjjn vader! Ja, die ging Pim zoe ken. De jongen wist op geen stukken na, waar die grote boot zich bevond; hij had wel geleerd van al die grote oceanen, maar op welke oceaan hij zoeken moest, nee, dat wist ie niet. Dat deed er trouwens ook niet toe. Eerst die Noordzee maar over. Ja, dan kwam hij in Engeland te recht. Daar zou ie kunnen informeren naar de Oranje Nassau. Hoe dat pre cies gaan moest, wist Pim niet. Maar dat was van later zorg. Vliegen dus maar. Vooruit pocket-Raket Paulina! Snel met je kleine piloot naar Enge land. Snel ging het inderdaad. Pim was verrast, zo spoedig de Engelse kust te zien. Daar had je de Theems ook al. En London! Gos, wat een kanjer van een stad. Daar was Amsterdam nog maar een dorp bij. Achtmiljoen men sen moesten er in Londen wonen! En in Amsterdam nog geen miljoen. Ja, hier was wat te zien. Rustig even rondcirkelen, dacht Pim. Maar ja, wat konden hem eigenlijk al die grote gebouwen en honderden straten schelen. Hij vond de landweg getjes rondom Peuterenburg veel leu ker. Nee. een vliegveld moest ie heb ben. Natuurlijk moesten er bij zo'n gro te stad vliegvelden zjjn. Eén herinner de Pim zich plots. Croydon! Ja, dat moest ten zuiden van Londen liggen. Croydon! Zoeken dus maar weer. Al gauw bemerkte Pim enkele grote vlieg tuigen, die allemaal naar eenzelf de plek vlogen. Ja. daar zag Pim ze al landen! Wat een kolossaal vliegveld. Daar kon zijn klein pocketraketje ook best neerstrijken. Misschien wel zonder dat de mensen er erg in hadden. Het was er druk genoeg voor. Pim voelde niets voor eenzelfde ont vangst als op Schiphol. Zeker weer een partijtje stotteren weggeven aan een stelletje vreemde heren. Pim niet ge zien. Heel voorzichtig, bijna geruisloos zweefde het toestel naar de uiterste rand van het vliegveld. Liefst had Pim het ook nog onzichtbaar gedaan. Maar dat ging natuurlijk niet. Hoewel als oom Paul daaraan gedacht had, zou hij ook daar iets op gevonden hebben. Maar... Pim bofte er werd zo goed als geen aandacht aan de lan ding van de raket besteed; Geen won der. De vele mensen op het vliegveld aanwezig, hadden andere belangstel ling. Pim bemerkte dat dadelijk. Heel bedaard stapte hjj dan ook, na een keu rige landing uit zijn raket en sloot dit keer de deur achter zich af. Ja, Pim ging heel erg ve-standig worden. En op zijn dooie gemak stapte hij op een grote vólksverzameling af. Geroep en ge juich klonk hem in de oren. De mensen omringden een vliegtuig. De deur van de cockpit ging open en een jonge vrouw verscheen in de opening. Nog luider riepen de mensen. Pim verstond er al weer niets van. Een paar woorden kwa men telkens terug. Paddy Presway! Paddy Presway! Terwijl Pim. het slanke ventje, zich langzaam tussen de menigte door naar voren wist te dringen herhaalde hij in zijn gedachten deze twee woor den. Ergens ver in zijn herinnering zweefden ze ...oom had die naam ai eens genoemd natuurlijk in verband met vliegen en vliegtuigen. En ineens: daar wist hij het: Paddy Presway zou een grote nonstopvlucht gaan ma ken had oom gezegd. En nu had Ja, ze die tocht zeker volbracht daarom juichten de mensen zo. In eens ontdekte Pim dat hij vlakbij de toegejuichte vrouw stond. En zonder dat hij er zelf erg in had. zei hij: Pepaddy Pepresway. De jonge pilote keerde zich dadelijk naar hem om en lachte, toen zjj dat leuke kereltje in zijn blauwe overall naast zich zag staan. En Pim, steeds flinker wordend, stak zjjn hand naar de jonge vrouw iiit en zei: „Gefeliciteerd met uw mooie tocht En meteen was ook hier weer zelfde verwondering als op Schiphol genlijk nog groter. Want niemand ver wachtte een dergelijke felicitatie uit de mond van een jonge Hollander. Paddy Presway lachte hartelijker dan te voren, terwijl ze Pims hand stevig vasthield. „Dank je wel, boy" klonk het voor Pim heerlijk verstaanbaar uit haar mond. „Dat is leuk! Een Hollandse fe licitatie! Ben jij zo maar op het vlieg veld kunnen komen? Dat heb je knap gedaan, hoor!". Maar Pint, overmoedig, door zoveel onverwacht succes, schudde het hoofd en zei als een ervaren vliegenier: „Ik ben hier zo juist met mijn eigen vliegtuig geland!" „Maar dat is nog geweldiger!" juich te Paddy. Ook vele omstanders hadden plots grote belangstelling voor dit kereltje. En van alle kanten klonken de vra gen. waar dat toestel dan wel stond. Paddy deed het in het Hollands. En met een deftig handgebaar wees Pim naar zijn raket. „De Paulina?" vroeg Paddy. „Is dat jouw toestel? Maar boy, wat een 'prachtig ding. En wat een leuke naam: Paulina!" Met dat laatste was Pim het niet he lemaal eens. Maar daar kon hij niet lang over nadenken. Want plots klonk een ander Nederlands geluid: „Zeg eens jonge man, ben jij met dat toestel hier op Croydon geland?" Pim, ineens niet zo dapper meer, knikte van Ja. „Was je helemaal alleen?" klonk een nieuwe vraag. En Pim knikte weer. „Wij wisten niets van deze landing af!" ging de heer weer verder. „Hoe heet je eigenlijk, beste jongen!' Pim zuchtte diep. Daar had je het weer. Stotteren jongens. Stotteren met die eeuwige P. van Pepimpie en Pepuister. En van Pepeu- terenburg... Pim zuchtte nog eens. Er zat niets anders op. Hij moest stotte ren. Toch niet. De jonge aviatrice kwam Item te hulp. Zag zij iets van zijn ver legenheid? Wilde zü hem helpen? Pims hart sprong in ieder geval op van vreugde, toen hij hoorde zeggen: „Als de heren het goed vinden, zullen we de officiële zaken straks wel even regelen. Ik ben moe. Ik zou graag wat willen rusten. Enik zou het erg prettig vinden, als deze flinke, jonge piloot in mijn gezelschap mocht blij ven!" Wat konden de heren anders doen. dan zc'n verzoek inwilligen? En zo stelde Pim zich onder de hoe de van Paddy Presway. En hij deed het erg graag! (Wordt vervolgd) Op een dag zou het groot feest zijn bij de konijntjes. Dat was de verjaardag van grootvader Konijn, die eigenlijk grootvader Klaver heette. Mevrouw Klaver had daags tevoren zóveel taar ten gebakken, dat ze tenslotte meer taarten dan schalen had, om ze op te leggen. Het hele huis geurde naar al lerlei lekkere dingen. En de kinder tjes Klaver gingen die avond vroeg naai bed, om de volgende dag dubbel van het feest te kunnen genieten. Maar wat gebeurde er die nacht met Koosje Klaver? Hij kreeg tandpijn. Heel erg verschrikkelijke knabbeltand pijn. Koosje woelde in zijn bed van zijn linkerzij op zijn rechterzij. Hij kon niet slapen. Het klopte en bonsde in zijn bekje. Hij wist zich geen raad. Maar hij durfde niet naar moeder te gaan, want dan zou ze vragen: poets jij wel elke avond je tandjes wit en schoon Koosje? Naar vader durfde hy ook al niet. Die zou natuurlijk evengoed wat te vragen hebben: Ga jy wel twee maal in het jaar naar tandarts Trek kema, Koosje? En wat moest Koosje Klaver daar trouwste bezoekertje van de tandarts dan op zeggen? Het werd een akelige van heel de familie Konijn, die eigenlijk de familie Klaver heette. En daaraan nacht. Maar de volgende dag zou nog kon je zien dat hy niet langer een erger worden. Terwijl alle kindertjes dom konijntje was. vrolijk om de jarige grootvader Kla- LEA SMULDERS iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiimiiihiiiiiiiiHiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiiii ver heen dansten, zat Koosje met een pijnlijke snuit in een hoekje. Terwijl alle kinderen smulden van de taart, sloop Koosje stilletjes naar buiten. Hij kon er toch niets van knabbelen. Zpn tandjes waren veel te ziek. Moet jij niet wat lekkers Koos? riep moeder hem na. Er is volop. Genoeg om de hele dag te smullen. Maar Koos je liep hard weg. Hij at helemaal niets, al had hy er nóg zo'n trek in. Onder de vlierstruik ging Koosje Klaver zitten. Helemaal op zyn eentje terwijl zijn b tertjes en zusjes de ene taart na de andere opknabbelden. Juist kwam tand arts Trekkema voorbij. Hy zag het ko- nüntje, dat daar met een treurige snuit zat. Wie ben jij? vroeg hy vrlendelgk. Ik ben Koosje Klaver, zei Koosje bevend. Ben jy er eentje van Klaver? riep meneer Trekkema. Maar ik ken jou helemaal niet. Waarom kom jU nooit met de andere kinderen mee? Koosje wist niet wat hy zeggen moest. Hy begon heel hard te hullen, met een wydopen bekje. De tandarts zag meteen al die zieke knabbeltandjes zitten en hij schrok geweldig. Tjonge, riep hy, dat ziet er leiyk uit. Je hebt veel te lang gewacht met naar me toe te komen. Zoiets kan ik met myn boor niet meer beter maken. Kan ik dan nooit meer taart eten? huilde Koosje treurig. Toen dacht tandarts Trekkema er aan, dat hy eens van de hazefee een tovermiddoltje gekregen had. Daar mee kon hy zelfs de leiykste tandjes weer mooi sterk maken. Hij nam Koos je mee naar huis, pakte het tovermid- deltje en smeerde het op Koosjes tan den. In vijf minuutjes tyd was heel Je pün verdwenen. Koosje wist niet hoe hij tandarts Trekkema bedanken moest. Maar die zei: voortaan meekomen met je broertjes en zusjes, hè, dan hoef je niet eens meer dank je wel te zeggen. Koosje Klaver is naar huis gerend, waar hy nog juist op tyd kwam om een groot stuk van de laatste taart op te eten, Hy kreeg wel niet meer zoveel als de andere hadden gehad, maar het smaakte hem dubbel zo lekker, omdat hy zo'n verschrikkeiyke honger had. Koosje werd het vrolgkste konyntje van het hele feest. Hy werd ook het trouwste tandenpoetsertje en het Manus Mol klapt in zijn klauwtjes: Hè, waar zijn de mollenvrouwtjes? O, daar komt al eentje aan: „Goeiemorgen, lieve Sjaan. 'k Loop al uren rond te draven, want ik heb een hol gegraven. En nu zoek ik nog een vrouw. Lieve Sjaantje, kom maar gauw." „O", zegt Sjaan, „ik wil wel trouwer Maar je moet de boel versjouwen, 'k Hou van netheid Manus Mol! 'k Wil een net en keurig hol." Hoepel dan maar op" zegt Manus. „Want ik houd niet van sjikanes." Kijk, daar heb je Marjolein, in haar pelsje van satijn. „Meisje" roept hij vol verlangen, ,,'fe Heb een huis met zeven gangen, 'k Hoop dat jij het prettig vind. Wil je met mij trouwen, kind?" Marjoleintje glimlacht even: „Kun je mij niets beters geven? ,,'t Is wel leuk" zegt Marjolein. „Maar ik vind het veel te klein." „Hoepel dan maar op" zegt. Manus. „Want ik houd niet van sjikanes." Maar wie komt daar aan, wel wel: „Goeie morgen Isabel. Wat heb jij een aardig snuitje. Lust je wel een lekker spruitje?" „O" roept Isabel, „Wat dol!" en zij propt haar mondje vol. „Mooi" zegt Manus „smaak'lijk eten. Och, ik zou het haast vergeten: Kind, jij bent zo mooi en lief. Word mijn vrouwtje, asjeblief. 'k Zal je op mijn pootjes dragen. En je mag mij alles vragen. „Manus toch" zegt Isabel. „Hou maar op. Ik wil het wel." „Eind'lijk voor elkaar" roept Manus, zonder zeuren en sjikanes. VERA WITTE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 15