ATTRACTIE VAN
ROBBERSPEL
Bokma
Van Dam en Dame
Moeder
m
Hij kon geen taart eten, want
De knabbeltandjes
Koos je Klaver deden pijn
van
Bloembollen
DE VLUCHT
TOCH N ZEE OVER VAN PEPIMPIE
I: Manus Mol zoekt een vrouwtje
'A
en sclhijveo
Witte muizen
als ivapen
a Mm
BABYDERMSrS'
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1960
PAGINA 15
DYNAMIEK,
GRONDSLAG YAN HET
BELEGGINGS
BELEID
Vijftien Amerikaanse
militairen gedood door
granaatontploffing
V
O
abcdefgh. a b c d e f g b,
Prof. dr. v. d. Corput
70 jaar
Voor het tere
Boby-huidjo
door JOH. RAM
Advertentie
In de eerste maanden van 1960
werd de samenstelling van
onze portefeuille wederom ge
wijzigd. Grotere nadruk werd
gelegd op Europese fondsen.
Zo heeft men een goede kans
bij de steeds voortgaande eco
nomische ontplooiing van
Europa deel te hebben in de
stijgende winsten.
ROITERDAMSCH BELEGGINGSCONSORTIUM N.V.
Blaak 10 - Rotterdam
BONN, 2 sept. (Reuter) Onder de.
Amerikaanse militairen, die te Grafen-
wöhr in West-Duitsland oefenen, is
hedenochtend een 20 cm houwitsergra
naat ontploft. Naar het: Amerikaanse
hoofdkwartier in Heidelberg meedeelt,
zijn er vijftien Amerikanen om het
leven gekomen en een twintigtal ge
wond.
Een zeer groot deel van de Neder
landse bridgespelers is hoofdzakelijk ln
„wedstrijdbridge" geïnteresseerd. Er zijn
zelfs talrijke bridgers, die niet eens we
ten hoe robberbridge gaat. Daar het
wedstrijdbridge een direkte afleiding is
van het robberbridge, is dit niet-kennen
van het robberspel op z'n minst gezegd
merkwaardig: het lijkt op intieme
vriendschap met iemand, waarvan men
de nog springlevende moeder nog nooit
ontmoet heeft.
Toen vele- jaren geleden het wedstrijd
bridge gestalte kreeg, hebben de „ont
werpers" vergeten een der belangrijkste
en spannendste zaken van het robber
bridge over te planten: de situatie waar
in één of beide partijen een „deel
score-stand" hebben. Juist dat gevecht
in de schaduw van een deelscore (b.v.
NZ 60 op de robber, OW schoon op de
manche) geven het robberbridge een
attractie, die men node mist in het wed
strijdspel. Zo goed als men thans op een
wedstrijdformulier voor een viertallen-
match b.v. tegenkomt: Spel 15, Zuid ge
ver, NZ kwetsbaar zou men daarvan
hebben kunnen maken: Spel 15, Zuid
gever, NZ kwetsbaar en 40.
Verwoede robberbridgers (en uit cor
respondentie weet ik, dat deze onder
onze lezers in vrij ruime getale voor
komen) zullen het volgende staaltje van
biedtaktiek uit de hoge school van het
robberbridge met smaak nuttigen. Voor
wedstrijdbridgers zal het bieden abaca-
dabra zijn niettemin zullen ook zij
wellicht genieten van de speeltechniek.
10 9 6 5 2
A V 9
8 6 3
V 5
H V B 4
H B 10 3
5
A 10 8 2
N
W O
Z
A 8 7
O 8 6 4
O A V 7 4 2
*64
3
7 5 2
O H B 10 9
H B 9 7 3
(Advertentie)
Oude genever A Bessenrood Citroen jenever
In no. 147 is met weinig stukken eên
zeer goede tempo geconstrueerd. Een
aantrekkelijke opgave.
No. 148 munt uit door een prachtige
verleidingszet. Een valstrik, waarin
de argeloze oplosser licht gevangen
kan worden.
Probleemoplossingen
No. 141. E. Holladay. Opl. 1. Ld6-c5:
dreiging 2. Dd3-d4: mat.
No. 142. F. Sonnefeld. Opl. 1. f6-e7:
dreiging 2. Pe4-f6 mat.
Inzendingen voor deze rubriek te
adresseren aan P. A. Koetsheid, Huize
St. Bernardus, Sassenheim.
No. 147 J. Haring, Den Haag
le plaatsing.
Mat in 2 zetten.
No. 148 B. Barnes,
le en 2e prijs gedeeld,
Die Schwalbe 1957.
Mat in 2 zetten
-p
Probleem voor geoefende oplossers. Probleem voor beginnende oplossers.
No. 633 van Joh. v. d. Boogaard te
No. 3393 van L. Dassen te Bussum. Rotterdam.
Wit speelt en wint; oplossingen kun
nen ingezonden worden tot 15 okt. a.s.
aan B. H. M. Stevens, Eikenlaan 36,
Heemstede.
Oplossing
van No. 3386 van A. v. d. Stoep te
Poortugaal.
Wit speelt naar: 42. 33. z39, 43, 41, 20,
28. 9, 4 en wint via het vrij lastige
motief van Leo Springer. Het is wel
gauw gezien waar de slag moet val
len en de stand is nu juist niet fraai.
Erg jammer is echter dat, zoals de
heer L. Dassen terecht opmerkte,
zwart niet verplicht is tot de slag
naar 39. Als zwart naar 29 slaat en
vervolgens 31-36 is er voor wit geen
winst meer mogelijk.
Wit begint en wint; oplossingen van
de nummers 633 en 634 kunnen tege
lijk ingezonden worden tot 15 sep
tember a.s.
Oplossing
van No. 629 van J. Bouckaart te
Haarlem.
30-24, 19x30, 25x34, 15x24, 33-28, 23x32,
34-29, 24x33, 39x17 en wint. Het is een
bekend slagzetje, maar toch is het
altijd weer verrassend. Het thema
leent zich wel voor velerlei bewer
kingen, ook op andere plaatsen.
Het partijspel.
Voor het toernooi om het kampioen
schap 1960 waren ook gerechtigd de
heren J. Bastemeyer uit Pernis en
J. Edink uit Didam. Ofschoon beiden
een behoorlijk spelletje te zien gaven
en zich niet gemakkelijk lieten ver
slaan, bleek hun spel toch geen be
dreiging in te houden voor de hoogst-
geplaatsten; zij eindigden dan ook
even onder het gemiddelde van één
punt. Hun spel miste overtuiging en
het durven nemen van risico, hetgeen
0.m, blijkt uit de volgende partij, wel
ke zij tegen elkander speelden en
waarin eerstgenoemde de witte stuk
ken hanteerde.
1. 33-28, 17-21; 2. 39-33, 21-26; 3. 31-27.
11-17; 4. 27-21, 16x27; 5. 32x21. 19-23:
6. 28x19, 14x23; 7. 21-16, 10-14; 8. 39-33,
14-19; 9. 50-44, 5-10; 10. 38-32, 10-14;
11. 42-38. 6-11: 12. 34-30. 20-25; 13. 47-
42. 25x34: 14. 40x29. 23x34; 15. 39x30,
17-22; 16. 44-39. 22-27: 17. 32x21, 26x17;
18. 37-32, 1-6: 19. 41-37. 18-23; 20. 46-41.
12-18.
Zwart heeft zich voorlopig van een
beduidend tempovoordeel verzekerd.
21. 30-25, 7-12; 22. 16x7, 12x1; 23. 35-30,
14-20; 24. 25x14, 19x10; 25. 30-25, 10-14;
26. 32-27, 6-11: 27. 37-31, 14-19; 28. 31-
26, 8-12; 29. 41-37, 9-14; 30. 37-31, 4-9;
31. 42-37, 14-20; 32. 25x14, 19x10; 33.
39-34, 10-14; 34. 43-39, 14-19; 35. 48-
43, 9-14; 36. 45-40, 17-22; 37. 37-32, 22-
28; 38. 33x22, 23-29; 39. 34x23, 19x17.
Het is allemaal voorzichtigheid wat
de klok slaat.
40. 38-33, 14-19; 41. 43-38. 3-9; 42. 39-
34, 15-20; 43. 49-43, 20-25; 44. 43-39,
2-8; 45. 27-21, 1-6; 46. 21-16. 19-24; 47.
16x7, 12x1; 48. 34-29, 1-7; 49. 29x20,
25x14; 50. 40-34, 14-19; 51. 33-29?, ter
wijl bijna alle zetten speelbaar zijn en
wit overigens niets te vrezen heeft
kiest hij juist de enige zet die niet
kan.
51. 17-21; 52. 26x17, 18-22; 53. 17x
28, 19-23; 54. 28x19, 13x24 en wit kon
wel inpakken.
Een tamme partij met een weinig be
vredigend slot.
OW stonden 40 op de robber en NZ
schoon, niet kwetsbaar. Zuid opende
metéén harten. Dat lijkt onzin, maar
het is toch gebaseerd op gezonde prin
cipes en wel:
a. Als de tegenpartij de hartenkleui
zou bezitten, wordt het bijzonder moei
lijk voor OW om die troefkleur nog te
„vinden"; het is niet onmogelijk dat de
tegenpartij door zuids hartenbod in een
verkeerde kleur terecht komt en down
gaat.
b. Zuid heeft voldoende hoge kaarten,
om zijn bod niet volkomen „verdacht"
te laten zijn en als zijn partner stérk
zou bijbieden is zuid niet geheel onbe
middeld voor de strijd.
Zoals de kaarten lagen, was het na
tuurlijk niet de tegenpartij, doch noord
die moeilijkheden moest opvangen. Het
bieden ging onder voortdurend passen
van OW: zuid 1 harten - noord 2 schop
pen - zuid 2 SA - noord 3 harten - zuid
3 schoppen - noord 4 harten - zuid pas.
U denkt, daar is zuid mooi ingelopen?
Ziehier: West had goed naar het bieden
geluisterd en speelde 5 voor, zuid
maakte 7. Zuid speelde troef na en
west die dacht dat oost slechts twee
hartentjes kon hebben nam ijlings
(J> Aas en speelde wéér schoppen, afge
troefd door oost. Oost speelde 7 na,
wests Vrouw forceerde noords Aas.
Uit noord kwam O 5 en zuid sneed met
Vrouw; hierna troef uit zuid en (op
nieuw een spannend moment) in noord
goed gesneden met Q? Boer oosts
laatste viel. Toen Aas naar zuid,
O Aas en O na ingetroefd in noord;
op een hoge zuids tweede we2>
een van noord ingetroefd in zuid en
daarna zorgden Heer - 10 in noord
voor de 9e en 10e slag. 4 Harten ge
maakt.
MIMIR
LONDEN, 2 sept, (U.P.I.) Een
kinderrechter te Londen kreeg giste
ren de zaak te behandelen van twee
16-jarige jongens die een overval op
een speelgoedwinkel hadden ge
pleegd.
Zij hadden zich uit de voeten ge
maakt met de kas waarin 8500 gul
den zat. Hun wapen was een zak met
witte muizen geweest die zü los had
den gelaten om de winkelmeisjes op
een veilige afstand té houden.
AMSTERDAM, 2 sept. De Neder
landse wiskundige van wereldnaam,
prof. dr. J, G. van der Corput, thans
woonachtig in California, hoopt zondag
4 september a.s. zijn 70ste verjaardag
te vieren. Prof. van der Corput is
jarenlang verbonden geweest aan de
rijksuniversiteit in Groningen en aan
de gemeente universiteit van Amster
dam als hoogleraar in de wiskunde.
Hij is een der oprichters van het
Mathematisch Centrum in Amsterdam,
waarvan hij vele jaren directeur is ge
weest. In vakkringen is de naam van
deze wiskundige in vele landen bekend.
(Advertentie)
In 1898 werd in Den Haag een vre
desconferentie gehouden, waarbij o.a.
het Permanente Hof van Arbitrage
werd ingesteld. Dit Hof moest in een
waardig gebouw worden ondergebracht
en men besloot een prijsvraag uit
te schrijven voor een ontwerp van een
Vredespaleis. De Schotse Amerikaan
rechtshof, de Carnegie-bibliotheek en
de Academie voor Internationaal
Recht.
De voor de gehele mensheid belang
rijke arbeid, welke door deze vier in
stellingen in het Vredespaleis wordt ver
richt, is symbolisch treffend weerge
geven o.a. in de copie van het Christus-
Andrew Carnegie stelde voor de bouw beeld van de Andes. Dit beeld werd in
een royale gift van anderhalf miljoen 1904 opgericht in het Andesgebergte
dollar ter beschikking. In 1913 was het tussen Chili en Argentinië, toen een
werk voltooid. In de bouw namen vele oorlogsdreiging tussen beide staten
landen door schenking van grote gelds- was afgewend en men besloot de kanon
bedragen deel, anderen stelden kunst- nen om te gieten tot een monument en
werken voor het interieur ter beschik
king.
In het Vredespaleis zijn vier instel
lingen gevestigd: het Permanente Hof
van Arbitrage, het Internationale Ge-
Het Vredespaleis te Den Haag.
y
nimmer meer oorlog te voeren.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIHIIII
Iedere avond zei moeder Konijn, die
eigenlijk mevrouw Klaver heette,
tegen haar zeven kindertjes: denk
eraan jongens, allemaal je knabbel
tandjes poetsen voor je naar bed gaat.
Niet vergeten hoor!
Ja moeder, zeiden de kindertjes Ko
nijn, die eigenlijk de kindertjes Klaver
heetten en ze wipten achter elkaar
naar hun slaapkamertjes. Ze namen
hun tandenborstel uit het rekje en bo
ven de wastafel poetsten en wreven ze
hun knabbeltandjes wit en schoon.
Alleen Koosje Konijn, die eigenlijk
Koosje Klaver heette, deed niet mee.
Hij hield niet van knabbeltandjes poet
sen. Hij ging liever kopje-duikelen op
zijn bed. Of stilletjes plaatjes-kijken in
het konijnen-prentenboek. Of anders
gluurde hij nog gauw even door het
raam over het Klaverlandje, waar ze
woonden.
Nee, landen poetsen, daar hield
Koosje Klaver niet van. Waar is het
goed voor? dacht hy. En daaraan kon
je zien, dat hij nog maar een dom ko
nijntje was.
Twee keer in het jaar zei vader Ko
nijn, die eigenlijk meneer Klaver heet
te: Kindertjes, jullie moeten vandaag
T:
Een der zijgangen in het Vredespaleis.
hui illinium ii in in mi Minimin in hui mini
De tuinlieden ln Londen zijn de groot
se taak van het planten van meer dan
800.000 bollen begonnen in de honderd
veertig openbare parken die Londen rijk
is.
De afgelopen warme, droge zomer ntaal netjes even je tandjes na laten van.
naar tandarts Trekkema gaan. Alle-
een mooi rond stoeltje zitten. Dan
moesten ze hun bekjes wagewijd open
doen. Tandarts Trekkema keek erin met
een klein spiegeltje. Soms zei hij:
mooi, in orde hoor! Soms zei hij ook:
daar zit een gaatje. Dat maak ik even
dicht. Dan boorde hij eventjes en dat
vonden ze niet zo erg leuk. Maar het
was heel gauw voorbij en dan was je
knabbeltand weer heel.
Maar Koosje Klaver deed niet mee.
Hij hield niet van tandarts Trekkema.
Hy ging liever krijgertje spelen met de
kleine haasjes uit de buurt. Of wortel
tjes knabbelen. Die waren zo sappig
en zo mals. Of anders ging hij bloeme
tjes plukken. Waar is dat goed voor?
zei hij. En daaraan kon je alwéér zien,
dat Koosje maar een erg dom konijntje
was.
Koosjes knabbeltandjes waren dan
ook niet schoon en niet wit. Er zaten
kleine zwarte gaatjes in. Die gaatjes
had tandarts Trekkema met gemak in
een wipje kunnen maken. Maar nu
werden ze groter en groter. Soms, als
Koosje in een knappend worteltje beet,
voelde hij opeens, au, wat steken in
zijn tandjes. Ook van bosbessen kreeg
hjj dikwijls tandpijn. En dat was wel
jammer, want daar hield hij juist zo
vertraagde de aanvang van het werk,
zodat de werklieden nu dagelijks aan
de arbeid zijn, opdat in de lente duizen
den tulpen, narcissen en crocussen in
Londen in bloei zullen staan.
Maar dit is nog niet alles. Als de bol
len gezet zijn, blijven er nog de 8.000
bomen, 23.000 struiken en 3.000 hees
ters, om te worden geplant!
kijken, want zoiets moet je bijhouden.
Ja vader, zeiden de kindertjes Klaver
dan en ze wipten achter elkaar het ko
nijnenhol uit. Hup, het Klaverpaadje
over. Hup, hup. over het bruggetje
naar het huis van tandarts Trekkema.
Tandarts Trekkema was een grote,
vriendelijke Haas, waar de kindertjes
Klaver helemaal niet bang voor hoef
den te z{jn. Hij liet ze een voor een op
iHiHuiuiHinuinuiuuiuiuuuuiuinuiuuiuuiuiiiiuiuiiiiiHuiiuuiuiniuiuiuuiniiuiiiHUHiuuiHuiuiuinuiuniiHHiuuiiunnuiHiuuiuiiiuiiiuuuiiiiiiHiiiuiiuuiHiuiunuiuuiunii
Een lachende Pim zweefde boven de
boerderij van oom Hannes. Ja, nu was
die Pim een echte jongen! Hij lachte
zo onbedaarlijk, dat zijn pocket-raket
ervan heen en weer schommelde. Pim
kon niet anders. Want beneden hem
zag hij tante Paulina staan, de armen
omhoog gestrekt alsof zij dat pokken-
pakket naar beneden wilde trekken.
Twee mannen stonden naast haar.
Werklui uit het dorp! Die hadden tante
Paulina, natuurlijk moeten helpen om
het vliegtuigje in beslag te nemen.
,,Mis poes!" had oom Hannes ge
zegd.
En wat Pim allemaal zei, ja, dat is
niet zo makkelijk te vertalen. Maar
het nog steeds heen en weer schom
melende vliegtuig sprak boekdelen.
Maar tenslotte keerde de rust terug.
En voor Pim de werkelijkheid. Wat
moest Pim doen?
Niet hier boven de boerderij in de
lucht blijven hangen. Dat had geen zin.
En dus, beweging in het toestel!
Recht vooruit maar. En kalm aan.
Want Pim moest eerst denken.
Waar moest ie heen? Naar Peuteren
burg? Om dan binnen enkele uren- in
de handen van tante Paulina te vallen?
Dat nooit! Hoe flink Pim de laatste
dag geweest was, hij hield voorlopig
een angst voor tante Paulina! Maar
wat dan? Zo maar wat rondschieten
boven Nederland? Naar Schiphol?
Naar Twente? Naar het vliegveld Wel
schap bij Eindhoven? Nee, nee, schud
de het hoofd van Pim.
O, hij hoefde niet bang te zijn, dat
de „Paulina" hem in de steek zou la
ten. Er was volop brandstof aan boord.
Wat klonk dat gewichtig! Pim wist
het. Oom Paul had niet alleen dit mach
tige vliegtuigje uitgevonden, maar ook
een speciale brandstof weten samen
te stellen. Benzine was het. Samen
geperste benzine. Ja, dat had Pim
wel gezien. Net staven heel licht ijs.
En wat Pim ook gezien had: urenlang
hadden ze samen de motoren laten
draaien en de lengte van die „staaf
benzine" was niet zichtbaar vermin
derd.
Hjj hoorde het zijn oom nog zeggen:
„Met deze brandstof aan boord, kun
je de hele wereld omreizen en weer
terug ook!
Nee, het toestel bood geen zorgen,
alleen: de weg waarheen?.
Hehe, Pim wist het werkelijk niet.
Hij vloog zo maar wat. Tot ie in
eens tot de ontdekking kwam, dat hij
boven water vloog! De zee!
„Da's de Noordzee!" wist Pim dade
lijk.
„Nou vlieg ik toch boven het wa
ter!"
Leuk, Pim voelde geen angst. Hij
was al zo aan zijn klein huisje gewend,
dat zich als vanzelf door het lucht
ruim voortbewoog, dat hij niet de min
ste angst meer voelde, nu hjj overal
onder zich water, niets dan water zag.
En ineens werd het licht in Pims
hoofd.
Natuurlijk! Dat moest hij doen! De
zee over' Ver weg!
Ergens op die grote zee voer de
Oranje Nassau. En op die grote boot
was zjjn vader! Ja, die ging Pim zoe
ken. De jongen wist op geen stukken
na, waar die grote boot zich bevond;
hij had wel geleerd van al die grote
oceanen, maar op welke oceaan hij
zoeken moest, nee, dat wist ie niet.
Dat deed er trouwens ook niet toe.
Eerst die Noordzee maar over.
Ja, dan kwam hij in Engeland te
recht. Daar zou ie kunnen informeren
naar de Oranje Nassau. Hoe dat pre
cies gaan moest, wist Pim niet. Maar
dat was van later zorg. Vliegen dus
maar. Vooruit pocket-Raket Paulina!
Snel met je kleine piloot naar Enge
land.
Snel ging het inderdaad. Pim was
verrast, zo spoedig de Engelse kust
te zien. Daar had je de Theems ook al.
En London! Gos, wat een kanjer van
een stad. Daar was Amsterdam nog
maar een dorp bij. Achtmiljoen men
sen moesten er in Londen wonen!
En in Amsterdam nog geen miljoen.
Ja, hier was wat te zien. Rustig even
rondcirkelen, dacht Pim.
Maar ja, wat konden hem eigenlijk
al die grote gebouwen en honderden
straten schelen. Hij vond de landweg
getjes rondom Peuterenburg veel leu
ker. Nee. een vliegveld moest ie heb
ben. Natuurlijk moesten er bij zo'n gro
te stad vliegvelden zjjn. Eén herinner
de Pim zich plots. Croydon! Ja, dat
moest ten zuiden van Londen liggen.
Croydon! Zoeken dus maar weer. Al
gauw bemerkte Pim enkele grote vlieg
tuigen, die allemaal naar eenzelf
de plek vlogen. Ja. daar zag Pim ze al
landen! Wat een kolossaal vliegveld.
Daar kon zijn klein pocketraketje ook
best neerstrijken. Misschien wel zonder
dat de mensen er erg in hadden. Het
was er druk genoeg voor.
Pim voelde niets voor eenzelfde ont
vangst als op Schiphol. Zeker weer een
partijtje stotteren weggeven aan een
stelletje vreemde heren. Pim niet ge
zien. Heel voorzichtig, bijna geruisloos
zweefde het toestel naar de uiterste
rand van het vliegveld. Liefst had Pim
het ook nog onzichtbaar gedaan. Maar
dat ging natuurlijk niet. Hoewel als
oom Paul daaraan gedacht had, zou
hij ook daar iets op gevonden hebben.
Maar... Pim bofte er werd zo
goed als geen aandacht aan de lan
ding van de raket besteed; Geen won
der. De vele mensen op het vliegveld
aanwezig, hadden andere belangstel
ling. Pim bemerkte dat dadelijk. Heel
bedaard stapte hjj dan ook, na een keu
rige landing uit zijn raket en sloot dit
keer de deur achter zich af. Ja, Pim
ging heel erg ve-standig worden. En op
zijn dooie gemak stapte hij op een grote
vólksverzameling af. Geroep en ge
juich klonk hem in de oren. De mensen
omringden een vliegtuig. De deur van
de cockpit ging open en een jonge vrouw
verscheen in de opening. Nog luider
riepen de mensen. Pim verstond er al
weer niets van. Een paar woorden kwa
men telkens terug. Paddy Presway!
Paddy Presway!
Terwijl Pim. het slanke ventje, zich
langzaam tussen de menigte door
naar voren wist te dringen herhaalde
hij in zijn gedachten deze twee woor
den. Ergens ver in zijn herinnering
zweefden ze ...oom had die naam ai
eens genoemd natuurlijk in verband
met vliegen en vliegtuigen. En ineens:
daar wist hij het: Paddy Presway zou
een grote nonstopvlucht gaan ma
ken had oom gezegd. En nu had
Ja,
ze die tocht zeker volbracht
daarom juichten de mensen zo. In
eens ontdekte Pim dat hij vlakbij de
toegejuichte vrouw stond. En zonder
dat hij er zelf erg in had. zei hij:
Pepaddy Pepresway.
De jonge pilote keerde zich dadelijk
naar hem om en lachte, toen zjj dat
leuke kereltje in zijn blauwe overall
naast zich zag staan. En Pim, steeds
flinker wordend, stak zjjn hand naar
de jonge vrouw iiit en zei:
„Gefeliciteerd met uw mooie tocht
En meteen was ook hier weer
zelfde verwondering als op Schiphol
genlijk nog groter. Want niemand ver
wachtte een dergelijke felicitatie uit de
mond van een jonge Hollander.
Paddy Presway lachte hartelijker
dan te voren, terwijl ze Pims hand
stevig vasthield.
„Dank je wel, boy" klonk het voor
Pim heerlijk verstaanbaar uit haar
mond. „Dat is leuk! Een Hollandse fe
licitatie! Ben jij zo maar op het vlieg
veld kunnen komen? Dat heb je knap
gedaan, hoor!".
Maar Pint, overmoedig, door zoveel
onverwacht succes, schudde het hoofd
en zei als een ervaren vliegenier:
„Ik ben hier zo juist met mijn eigen
vliegtuig geland!"
„Maar dat is nog geweldiger!" juich
te Paddy.
Ook vele omstanders hadden plots
grote belangstelling voor dit kereltje.
En van alle kanten klonken de vra
gen. waar dat toestel dan wel stond.
Paddy deed het in het Hollands. En
met een deftig handgebaar wees Pim
naar zijn raket.
„De Paulina?" vroeg Paddy. „Is dat
jouw toestel? Maar boy, wat een
'prachtig ding. En wat een leuke naam:
Paulina!"
Met dat laatste was Pim het niet he
lemaal eens. Maar daar kon hij niet
lang over nadenken. Want plots klonk
een ander Nederlands geluid:
„Zeg eens jonge man, ben jij met
dat toestel hier op Croydon geland?"
Pim, ineens niet zo dapper meer,
knikte van Ja.
„Was je helemaal alleen?" klonk
een nieuwe vraag. En Pim knikte weer.
„Wij wisten niets van deze landing
af!" ging de heer weer verder.
„Hoe heet je eigenlijk, beste jongen!'
Pim zuchtte diep. Daar had je het
weer. Stotteren jongens.
Stotteren met die eeuwige P. van
Pepimpie en Pepuister. En van Pepeu-
terenburg... Pim zuchtte nog eens. Er
zat niets anders op. Hij moest stotte
ren.
Toch niet. De jonge aviatrice kwam
Item te hulp. Zag zij iets van zijn ver
legenheid? Wilde zü hem helpen? Pims
hart sprong in ieder geval op van
vreugde, toen hij hoorde zeggen:
„Als de heren het goed vinden, zullen
we de officiële zaken straks wel even
regelen. Ik ben moe. Ik zou graag
wat willen rusten. Enik zou het erg
prettig vinden, als deze flinke, jonge
piloot in mijn gezelschap mocht blij
ven!"
Wat konden de heren anders doen.
dan zc'n verzoek inwilligen?
En zo stelde Pim zich onder de hoe
de van Paddy Presway. En hij deed
het erg graag!
(Wordt vervolgd)
Op een dag zou het groot feest zijn bij
de konijntjes. Dat was de verjaardag
van grootvader Konijn, die eigenlijk
grootvader Klaver heette. Mevrouw
Klaver had daags tevoren zóveel taar
ten gebakken, dat ze tenslotte meer
taarten dan schalen had, om ze op te
leggen. Het hele huis geurde naar al
lerlei lekkere dingen. En de kinder
tjes Klaver gingen die avond vroeg
naai bed, om de volgende dag dubbel
van het feest te kunnen genieten.
Maar wat gebeurde er die nacht met
Koosje Klaver? Hij kreeg tandpijn.
Heel erg verschrikkelijke knabbeltand
pijn. Koosje woelde in zijn bed van zijn
linkerzij op zijn rechterzij. Hij kon niet
slapen. Het klopte en bonsde in zijn
bekje. Hij wist zich geen raad. Maar
hij durfde niet naar moeder te gaan,
want dan zou ze vragen: poets jij wel
elke avond je tandjes wit en schoon
Koosje? Naar vader durfde hy ook al
niet. Die zou natuurlijk evengoed wat
te vragen hebben: Ga jy wel twee
maal in het jaar naar tandarts Trek
kema, Koosje?
En wat moest Koosje Klaver daar trouwste bezoekertje van de tandarts
dan op zeggen? Het werd een akelige van heel de familie Konijn, die eigenlijk
de familie Klaver heette. En daaraan
nacht. Maar de volgende dag zou nog kon je zien dat hy niet langer een
erger worden. Terwijl alle kindertjes dom konijntje was.
vrolijk om de jarige grootvader Kla- LEA SMULDERS
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiimiiihiiiiiiiiHiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiiii
ver heen dansten, zat Koosje met een
pijnlijke snuit in een hoekje. Terwijl
alle kinderen smulden van de taart,
sloop Koosje stilletjes naar buiten. Hij
kon er toch niets van knabbelen. Zpn
tandjes waren veel te ziek.
Moet jij niet wat lekkers Koos? riep
moeder hem na. Er is volop. Genoeg
om de hele dag te smullen. Maar Koos
je liep hard weg. Hij at helemaal niets,
al had hy er nóg zo'n trek in. Onder
de vlierstruik ging Koosje Klaver zitten.
Helemaal op zyn eentje terwijl zijn
b tertjes en zusjes de ene taart na de
andere opknabbelden. Juist kwam tand
arts Trekkema voorbij. Hy zag het ko-
nüntje, dat daar met een treurige snuit
zat.
Wie ben jij? vroeg hy vrlendelgk. Ik
ben Koosje Klaver, zei Koosje bevend.
Ben jy er eentje van Klaver? riep
meneer Trekkema. Maar ik ken jou
helemaal niet. Waarom kom jU nooit
met de andere kinderen mee?
Koosje wist niet wat hy zeggen
moest. Hy begon heel hard te hullen,
met een wydopen bekje. De tandarts
zag meteen al die zieke knabbeltandjes
zitten en hij schrok geweldig. Tjonge,
riep hy, dat ziet er leiyk uit. Je hebt
veel te lang gewacht met naar me toe
te komen. Zoiets kan ik met myn boor
niet meer beter maken.
Kan ik dan nooit meer taart eten?
huilde Koosje treurig.
Toen dacht tandarts Trekkema er
aan, dat hy eens van de hazefee een
tovermiddoltje gekregen had. Daar
mee kon hy zelfs de leiykste tandjes
weer mooi sterk maken. Hij nam Koos
je mee naar huis, pakte het tovermid-
deltje en smeerde het op Koosjes tan
den. In vijf minuutjes tyd was heel Je
pün verdwenen. Koosje wist niet hoe
hij tandarts Trekkema bedanken moest.
Maar die zei: voortaan meekomen met
je broertjes en zusjes, hè, dan hoef je
niet eens meer dank je wel te zeggen.
Koosje Klaver is naar huis gerend,
waar hy nog juist op tyd kwam om een
groot stuk van de laatste taart op te
eten, Hy kreeg wel niet meer zoveel
als de andere hadden gehad, maar het
smaakte hem dubbel zo lekker, omdat
hy zo'n verschrikkeiyke honger had.
Koosje werd het vrolgkste konyntje
van het hele feest. Hy werd ook het
trouwste tandenpoetsertje en het
Manus Mol klapt in zijn klauwtjes:
Hè, waar zijn de mollenvrouwtjes?
O, daar komt al eentje aan:
„Goeiemorgen, lieve Sjaan.
'k Loop al uren rond te draven,
want ik heb een hol gegraven.
En nu zoek ik nog een vrouw.
Lieve Sjaantje, kom maar gauw."
„O", zegt Sjaan, „ik wil wel trouwer
Maar je moet de boel versjouwen,
'k Hou van netheid Manus Mol!
'k Wil een net en keurig hol."
Hoepel dan maar op" zegt Manus.
„Want ik houd niet van sjikanes."
Kijk, daar heb je Marjolein,
in haar pelsje van satijn.
„Meisje" roept hij vol verlangen,
,,'fe Heb een huis met zeven gangen,
'k Hoop dat jij het prettig vind.
Wil je met mij trouwen, kind?"
Marjoleintje glimlacht even:
„Kun je mij niets beters geven?
,,'t Is wel leuk" zegt Marjolein.
„Maar ik vind het veel te klein."
„Hoepel dan maar op" zegt. Manus.
„Want ik houd niet van sjikanes."
Maar wie komt daar aan, wel wel:
„Goeie morgen Isabel.
Wat heb jij een aardig snuitje.
Lust je wel een lekker spruitje?"
„O" roept Isabel, „Wat dol!"
en zij propt haar mondje vol.
„Mooi" zegt Manus „smaak'lijk eten.
Och, ik zou het haast vergeten:
Kind, jij bent zo mooi en lief.
Word mijn vrouwtje, asjeblief.
'k Zal je op mijn pootjes dragen.
En je mag mij alles vragen.
„Manus toch" zegt Isabel.
„Hou maar op. Ik wil het wel."
„Eind'lijk voor elkaar" roept Manus,
zonder zeuren en sjikanes.
VERA WITTE