Gevleugelde nonnen op straat Driehonderd jaar stierf Vincentius geleden a Paulo De grote apostel van de CARITAS Parijs bewaart nog vele herinneringen In alle werelddelen wordt zijn levenswerk voortgezet en filmvormer Filmkenner Wl/liW op ^as's van Ontmoeting met God 44.140 nieuwe woningen PSP-Kamerleden tegen bezoek aan Japan Secretariaat der Hereniging Jac. Dirkse s.c.j. Van 1 jan. t.m. eind juli opgeleverd De „Karei Doorman" Mgr. Nierman benoemd ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1960 PAGINA 5 DE WAERDYE rjfy levensverzekering belegging in aandelen OUDE KUNST-EN ANTIEKBEURS HET PRINSENHOF - 0ELFT 24 aug. t/m 14 sept. 1960 fWjFMMMi C00L81NGEL57-ROTTERDAM De ontmoeting tussen God en mens is vanaf het begin zo mógen wij het zien het doel van de schepping geweest. Toen de oorspronkelijke, vertrouwelijke om gang van de Schepper met zijn schep sel door de zonde was verstoord, heeft Gods liefde onmiddellijk het her stel van het verbroken contact in uitzicht gesteld. Maar evenals van de eerste mens een onvoorwaardelij ke erkenning van Gods absolute sou- vereiniteit werd geëist, zo moest ook, bij het begin van een nieuw tijdperk in de heilsgeschiedenis, Abram, om zich zijn roeping waardig te tonen, een voor die tijd ongehoorde voor waarde vervullen: „Trek weg uit Uw land, uit Uw stam en uit het huis van Uw vader, naar het land, dat Ik U tonen zal" (Gen. 12). Voor Abram was Jahweh de Machtige, de Heilige, de Ontzagwekkende, aan Wie men blindelings gehoorzaamt en op Wiens belofte: „In U zullen worden geze gend alle geslachten der aarde" men volledig vertrouwen kan stellen. Van af dat ogenblik begint God de afstand tussen Hem en de mens te overbrug gen. Er ontstaat een gesprek, dat heel het Oude Testament door, hoewel a.h.w. steeds „uit de verte" gevoerd, toch altijd mededeelzamer, inniger, vertrouwelijker wordt. Door indruk wekkende wondertekenen, weldaden en straffen, door het woord van Zijn profeten openbaart God Zijn voortdu rende aanwezigheid aan het uitver koren volk, en. door hen, aan heel de mensheid. Maar altijd zó, dat Hij de enige God, de enige Heer der ge hele Schepping blijkt te zijn, van Wie al wat leeft afhankelijk is. God zelf leeft voor de mens van het Oude Ver bond in een ontzagwekkende onge naakbaarheid: het brandende braam bos, de wolk om de Sinaï, het ontoe gankelijke van het Heilige der Heili gen, waar de Ark van het Verbond werd bewaard symboliseren duide lijk de oneindige afstand tussen de majesteit van de grote God en de geringheid van de kleine mens, waar van men zich scherp bewust was. Bovenal echter kwam dit duidelijk tot uiting in het verbod de naam van God uit te spreken. De naam verte genwoordigde .voor de Joden de hele persoon; het bezigen daarvan duidde op vertrouwelijke omgang. In plaats van de Hebreeuwse letters, die men gewoonlijk als „Jahweh" leest, zeiden de Israëlieten „Heer", of zij bedien den zich van een andere uitdrukking, zoals „de Naam". Zo is het dan ook begrijpelijk dat de kern van de Oud testamentische spiritualiteit godvre zendheid of „vreze des Heren" kan genoemd worden, niet primair te verstaan als vrees of angst, waar van Gods straffende gerechtigheid de oorzaak is, maar als een heilige hui ver voor Zijn oneindige grootheid, een verhevenheidsbeleving en een on waardigheidsbesef. die tot de juiste eerbied en het juiste ontzag voeren voor de ene, ware, almachtige en heilige God. In de toekomst zou dit echter an ders worden. De Messiaanse pro fetieën onthullen, vooral in het licht van het Nieuwe Testament, ge leidelijk aan, dat de ontmoeting tus sen God en mens op een geheel nieu we basis zal plaats grijpen, en wel door het mysterie der Menswording. Hierdoor wordt ons geroepen-zijn tot verkeer met God eerst volle werkelijk heid. Want Christus' Menswording is In feite, zoals dit wel genoemd wordt, een „komen halen" van heel de mens heid om deze, door Zijn éne offer ver lost, verzoend aan de Vader aan te bieden. „Het Woord Gods" zegt Pius XII in Mediator Dei, „heeft bij Zijn Menswording op deze aarde de lofzang gebracht, welke alle eeuwen door in de hoge hemelen weerklinkt. De gehele mensheid heeft hij met zich verbonden tot een eenheid en hen zo gemaakt tot medezangers van deze goddelijke lofzang." De menselijke na tuur, die de Zoon van God als zijn eigen natuur heeft aangenomen en aan zich gebonden, moet nu deze lof zang van de Zoon Gods op haar eigen wijze meezingen. (Semmelroth). Kerstmis is de grote dag, waarop God Zijn ontmoeting met de mens heeft bewerkstelligd en wel in zo'n mate, dat de wijze van Zijn nabijheid alle menselijke begripsvermogen te boven gaat. Voortaan is „God met ons", Hij is een van de onzen gewor den, in alles, behalve de zonde, aan ons gelijk en zozeer in een allerin- tiemste, exemplarische eenheid met ons verbonden, dat wij Hem in ons diepste innerlijk des te eerder vin den naarmate wij bewust, meer gestal te geven aan het beeld Gods, waar naar wij geschapen zijn. Het is im mers zó, dat de mens dan pas God kan zoeken, wanneer hij door Hem reeds gevonden is. Door de Mens wording werd heel de mensheid door God „gevonden". Daarom zijn ook al le mensen geroepen om Hem te vin den. De goddelijke nabijheid in ons ervaren wij slechts langzamerhand, de echte ontmoeting met God komt eerst geleidelijk tot stand door een persoonlijke overgave, een persoonlij ke erkenning en bevestiging der wer kelijkheid van Gods aanwezigheid, die ,,de" grote creatieve waarde en kracht is van ons leven. Om die aan wezigheid echter in ons te ontdekken is het nodig innerlijk vrij te zijn van een te grote gebondenheid aan de aardse waarden. God laat Zich slechts vinden in de stilte van het oprechte zoeken, in het zuiver geestelijke, in de diepste grond van de menselijke persoon. Hoe meer wij daarom onze echte menselijkheid cultiveren, hoe eerder wij God zullen vinden, omdat toen de tweede Persoon der H. Drie vuldigheid onze menselijke natuur aannam, deze voor altijd verzekerd Was van Gods bestendige nabijheid. Correctie: In ons vorige artikel zijn enige woorden uitgevallen. De tweede zin in de tweede alinea van onder dient als volgt gelezen te wor den: Maar Gods liefde heeft de on heilsgeschiedenis van de mens tot *en goddelijke heilsgeschiedenis gé- maakt, enz. Wie in het Parijs van 1960 op zoek gaat naar herinneringen aan Sint Vincentius, loopt een goede kans om reeds bij de eerste Métro halte een fille de la charité te ont moeten, een zuster van Sint Vincen tius in haar grof-blauwe habijt en met de grote gevleugelde cornette op het hoofd. Men vindt haar overal in Parijs. Wie 's morgens in de om geving van de hallen komt, kan de zusters achter een handwagentje met groente zien lopen. Wie de Notre Dame bezoekt, vindt bij de uitgang een wit-gekapte non, die „pour les pauvres, pour les pau- vres" de voorbijgangers een bedel- mandje voorhoudt. En 's avonds in de restaurants zijn het weer de fil- les de la charité, die langs de tafel tjes collecteren. Driehonderd jaar geleden moet hun verschijning in het Parijse stadsbeeld een ongewone gebeurtenis geweest zijn, want zus ters hoorden in het klooster thuis, bij voorkeur achter de tralies. Het is monsieur Vincent geweest, die hen de straat opgestuurd heeft, hen heeft gemaakt tot levende symbolen van de christelijke caritas. Parijs en de hele wereld vieren deze maand de driehonderdste sterfdag van Sint Vincentius a Paulo, de grote apos tel van de caritas, die met zpn prak tisch boerenverstand inzag, dat liefda digheid meer is dan een aalmoes ge ven 11 ij onderkende de grote geeste lijke nood, welke de materiële armoede vergezelt, en stelde er de persoonlijke ontmoeting tegenover van de mens, -die Christus ontdekt in zijn misdeelde naas te. Carrière Vincentius werd in 1581 te Pouy in de Landes geboren als zoon van een arme boer. Om hem carrière te laten maken in de geestelijke stand zond zijn vader hem naar het college in Dax. Daarna studeerde Vincentius theologie aan de universiteit van Toulouse en nog voor zijn twintigste jaar werd hij tot priester gewijd. De eerste jaren van zijn priester schap worden vooral gekenmerkt door pogingen om een goedbetaalde positie te verwerven, in welk opzicht Vincen tius niet veel verschilde van vele an dere priesters in het 17e-eeuwse Frank rijk. Intussen wordt hij door de Turken gevangen genomen en als slaaf naar Tunis gebracht. Na twee jaar keert Vincentius, die over deze avontuurlijke episode nooit veel heeft willen vertel len, naar Frankrijk terug. Zich bedie nend van hoge relaties zoekt hij nog steeds het fortuin, o.a. ook in Rome. In 1608 vestigt hij zich in Parijs, waar Margareta van Valois hem tot een van haar hoofdaalmoezeniers benoemt. Vin centius komt hier in contact met de hoogste kringen en met het „milieu dévot", dat zich o.a. de hervorming van de Franse clerus ten doel stelt. Geleidelijk voltrekt zich een verande ring in Vincentius' leven. Zijn werelds verlangen naar een aanzienlijke positie maakt plaats voor een priesterlijke be wogenheid met het lot van de arme plattelandsbevolking. Met medewerking van de latere kardinaal De Bérulle wordt hij benoemd tot pastoor van Cli- chy, een kleine plattelandsgemeente De filles de la charité zijn een dagelijkse verschijning in het Parijse stadsbeeld, b.v. wanneer zij met een handwagentje naar de Hallen rijden om zelf groente te halen. Hier begon worden zou. hij wat zjjn levenswerk Eerste confrère Op een zondagmorgen bereikte Vin centius het bericht, dat er in zijn pa rochie een heel gezin ziek lag en in ellendige omstandigheden verkeerde. Op de preekstoel deed hij een beroep op de parochianen. De reacties waren overweldigend. Men ging op bezoek bij het gezin, bracht er eten en geld. Het overrompelde Vincentius en hij zag er onmiddellijk aanleiding in om de hulp- denis van Saint Lazare, een kracht bron van religieuze herleving, waar retraites voor priesters en wijdelin gen gehouden werden en waar Vin centius een aantal van zijn veelsoor tige activiteiten op het terrein van de caritas concentreerde. Van de gebouwen van Saint Lazare is niets overgebleven. Ook de sterfka mer van Vincentius werd afgebroken. Het stoffelijk overschot van de heilige bevindt zich thans in de kapel van het moederhuis in de Rue de Sèvres. Da gelijks trekken er pelgrims naar de gla zen schrijn, die hoog boven het hoofd altaar troont, bereikbaar via een wen teltrapje. Onafgebroken voltrekt er zich het vrome ritueel van neerknielende pelgrims, die devotionalia aanstrijken en dit soms zo emotioneel doen, dat wij het als nuchtere noordeling niet zon- der gêne kunnen aanzien. Vroom ritueel Wat het vrome ritueel betreft, staat ons in de kapel in de Rue du Bac, waar de filles de la charité hun moe derhuis hebben, nog het een en ander te wachten. De zusters bewaren in de ze witte kapel maagdelijk rein, zo als alleen een zusterskapel kan zijn het stoffelijk overschot van de heilige Caterine Labouré, een fille de la cha rité. die in deze kapel een verschijning van' Maria heeft gehad. Het is er een voortdurend va et vient van pelgrims, die komen bidden bij de glazen schrijn. Sommigen blijven als in extase ge knield liggen. Anderen zinken op de knieën bij de stoel, waarop Maria ge zeten heet te hebben, kussen deze, stre len de leuningen en strijken rozenkran sen en medailles over de zitting, hoe wel de hygiënische zusters deze met plastic overtrokken hebben. In deze la wine van exuberante vroomheid delen ook een relikwie van het hart van Sint Vincentius en het stoffelijk overschot alweer in een glazen schrijn van de heilige Louise de Marillac, mede stichteres van de filles de la charité. De herinnering aan haar voert ons terug naar het Parijs van monsieur Vincent. Steeds meer werd hij getrof fen door de armoede om zich heen: bedelaars, zieken, bejaarden, vondelin gen, gevangenen. Wat hij voor het eerst In de pastorietuin te Clichy verdringen toeristen zich om. de boomstronk, die onder }n Chatillon gedaan had, herhaalde Vin een afdakje wordt beivaard. Het is de dode rest van een eik, die door Vincentius centius in 1621 te Macon, waar hij de geplant zou zijn. openbare liefdadigheid voor bedelaars in een georganiseerd verband bracht en daarvoor een confrérie de charité oprichtte, waarvan de leden niet alleen aalmoezen gaven, maar ook de armen in hun huizen opzochten. Ook in Parijs ontstonden er confréries, waarin vele vooraanstaande dames zich verbonden om zieken en gevangenen te verzorgen. Een van de meest bekende was de con frérie van het Hotel Dieu. waar Vin centius de zieken in beklagenswaardige toestand had aangetroffen. Op de duur bleek het echter de da mes niet mogelijk persoonlijke hulp te blijven verlenen. Het verzorgen van de zieken in de hospitalen vroeg meer dan haar maatschappelijke posities toeston den. buiten Parijs, waar Vincentius zich in korte tijd zeer geliefd maakte. In het Parijs van nu vindt men het parochiekerkje van Clichy nog terug. De stad heeft met zijn poliepen het dorpje omkneld. Het is een wijk vol etagewoningen en fabrieken gewor den, waar de Boulevard Jean Jaurès dwars doorheen loopt. Na enig zoe ken komt men op de Place Saint Vincent de Paul, waar het oude dorpskerkje als dwarssehip is opge nomen in een later aangebouwde gro tere kerk. Men ontmoet er pelgrims, die herinneringen aan Sint Vincentius zoeken. Zij vinden er zijn bidstoel, doopvont en crucifix, bovendien een relikwie. Maar er is nog meer. Een ijverig nonnetje neemt ons mee naar de tuin van de pastorie en toont ons met aandoenlijke vroomheid een boomstronk onder een afdakje. „De ze eik heeft monsieur Vincent zelf geplant," zegt zij eerbiedig. De ka pelaan is minder eerbiedig en zet zijn bromfiets tegen de dode stronk. Niet lang is Vincentius in Clichy ge bleven. De Bérulle bewoog hem in 1613 gouverneur te worden van de adellijke familie De Gondi. Het aristocratische milieu beviel hem echter niet. Het toe nemend verval van de zielzorg, vooral op het plattéland, bleef hem aangrij pen. Het was weer door bemiddeling van De Bérulle, dat Vincentius in 1617 pastoor werd van Chatilion-des-Dombes. verlening in geordende banen te lel den. Het resultaat was de oprichting van de eerste confrérie de charité, die later door vele gevolgd zou worden. Intussen keerde Vincentius weer te rug naar Parijs, waar De Gondi hem opnieuw als gouverneur aan zjjn gezin verbond. Deze functie bood Vincentius gelegenheid om op de landgoederen van Dt. Gondi zoals hij eerder reeds een keer in Folleville gedaan had volksmissies te houden en de bevol king op te wekken een generale biecht te spreken. Het was weer de geeste lijke nood op het platteland, die hem trok, en het was zijn praktische zin voor doeltreffende organisatie, die leidde tot de stichting van de congre gatie der missiepriesters. Met zes geestelijken betrok Vincentius het Col léges des Bons Enfants, van waaruit zij de dorpen introkken om missies té preken. Reeds na enige jaren kon het bouw vallige college verwisseld worden voor de vrijwel leegstaande priorij Saint La zare, waaraan de missiepriesters hun naam Lazaristen ontleenden. Zij richt ten in de priorij een seminarie op, zo als zij nadien nog op vele andere plaat sen zouden doen en trachtten hierdoor verbetering te brengen in de Franse clerus. In de Rue de Sèvres vinden wjj het moederhuis van de Lazaristen. Een vriendelijke pater staat ons te woord en vertelt over de roemrijke geschie- Dit bracht Vincentius er toe het ge nootschap van de filles de la charité op te richten, waarin jonge vrouwen van eenvoudiger afkomst zich verenig den om zich geheel aan de liefdewer ken te wijden. Zij beperkten zich niet tot de ziekenhuizen, maar zochten ook de galeislaven op over wie Vincen tius enige tijd hoofdaalmoezenier is ge weest werkten in weeshuizen en ga ven onderwijs op het platteland. Van alle activiteiten en stichtingen, die de rusteloze monsieur Vincent be dreef en oprichtte, is die van de lief dezusters wellicht de meest populai re geworden. En nog steeds spreken de zusters met haar witte wiegende comettes op het hoofd sterk tot de verbeelding. Zij zjjn de incarnatie van wat men onder de christelijke caritas verstaat. Al is de caritas in drie eeuwen wel veranderd, de filles de la charité zijn gebleven. En wie rond de Porte de Clichy of in de sombere wijken van de Faubourg Saint Denis de anachronistische ver schijning in het blauwe habijt en met de witte vleugelkap ontdekt meest al gewapend met een zwarte para- pluie kan er bijna zeker van zijn, dat op dat moment het werk van Vincentius weer gestalte krijgt in een bezoek aan zieken of bejaarden. Terwijl wjj de Rue du Bac verlaten, schuifelt een bedelaar tussen de pel grims door naar de kloosterpoort. De zuster-portierster ziet hem, opent een luikje en geeft hem een stuk brood. Een simpel gebaar, dat men aan alle kloosterpoorten kan zien en dat niet typisch Vincentiaans is. Maar het treft ons toch even op deze plaats bij de poort, die in de loop der jaren voor zoveel filles de weg naar de charité geopend heeft. Verandering Er is in driehonderd jaar op het ge bied van de caritas veel veranderd. Veel noden, die Vincentius bewogen hebben, zijn verdwenen of in andere vorm blijven bestaan. De openbare so ciale zorg heeft de volgelingen van monsieur Vincent van veel zorgen die materieel te zwaar geworden zou den zijn ontlast. De filles de la cha rité in Parijs koken geen soep meer voor de daklozen. De Assistance Pu- blique heeft veel werk overgenomen. Dit vertelt ons la mère supérieure in een van de centra van de zusters in de Rue Parmentier. Maar gebleven is, zegt ztj, de persoonlijke ontmoeting met de noodlijdende. Wij kunnen geen gra tis ziekenhuizen en weeshuizen meer onderhouden. Maar wjj kunnen in dit werk wel onszelf geven en dit is het wat monsieur Vincent ons ongetwijfeld vandaag zou vragen. De samenwerking tussen de volge lingen van Sint Vincentius en de As sistance Publique demonstreert zich in de tentoonstelling, welke in het mu seum van laatstgenoemde instelling, aan de Quai de la Tournelle, is inge richt. De missiepriesters van de Rue de Sèvres hebben hiervoor hun Salie des Reliques leeggehaald: een mantel van Sint Vincentius, een albe, een mes, een aantal manuscripten enz. Tus- se vele brieven, boeken, acten en af beeldingen bevinden zich enige voor werpen van grote historische waarde, zoals b.v. de draaiton, die ten tijde van monsieur Vincent in de buiten muur van het Hotel Dieu werd aan gebracht om de mensen ongezien een pasgeboren kind te kunnen laten afge ven. De schilderijen, die er hangen, ge ven een beeld van de apostel der naastenliefde in de bonte verschei denheid van zijn liefdewerken. Be paald aandoenlijk is het schilderij, waarop Vincentius troont temidden van enige dames de la charité, die hem haar sieraden afstaan voor de vondelingen wellicht het meest tot de volksverbeelding sprekend liefde werk die als ingebakerde oude vrouwtjes op de vloer verspreid lig gen. Men vindt er afbeeldingen van de heilige tussen kinderen, grijs aards, zieken, bedelaars, gevangenen, vrome dames, missiepriesters, lief dezusters, kortom Vincentius zoals hjj zich in zijn leven onder de men sen bewogen heeft. De bewaard gebleven brieven en pre ken van monsieur Vincent vormen geen spectaculair element op de tentoon stelling, maar bieden wel inzicht in zijn bedoelingen. Er spreekt duidelijk uit, dat Vincentius niet alleen door mate riële nood bewogen werd, maar vooral ook door de geestelijke ontreddering, die grote bevolkingsgroepen in het Frankrijk van Richelieu en Mazarin ondergingen. Herhaaldelijk heeft hj) dan ook zijn volgelingen voorgehouden, niet te volstaan met aalmoezen zonder meer, doch caritas in bovennatuurlijke geest te bedrijven. Hierbij bleef Vin centius de grote prakticus, die schijnbaar elke spontaniteit miste en alleen met over leg te werk ging na alles doeltreffenc georganiseerd tt hebben. Wie zich afvraagt wat er na driehon derd jaar van Vin centius' werk is overgebleven, krijgt in de Rue de Sèvres een Indrukwekkend antwoord. Bijna vierduizend missie- priesters en bijna vijftigduizend lief dezusters zetten het werk voort in alle werelddelen, predi ken het Evangelie en bedrijven alle vormen van caritas, welke kunnen voor zien in eigentijdse noden. Frankrijk kent nog steeds zijn dames de Ia charité. enige andere landen eveneens. Daar zijn voorts de conferen ties van de St.-Vin- centiusverenigingen in vele landen, die nieuwe vormen zoeken om in de geest van hun pa troon te blijven werken temidden van wat de moder ne tijd aan sociale rechtvaardigheid en wetenschappelijk verantwoorde cari tas opbrengt. TT et is nog niet zo lang ge- Ê~~l leden dat wij in dit blad pater Jac. Dirkse s.c.j. hebben gehuldigd. Dat was naar aanleiding van zijn benoeming tot lector aan de Jan van Eijck- academie te Maastricht, waar hij binnenkort gaat doceren in de filmwetenschap. Er is nu een nieuwe aanleiding om over pa ter Dirkse te praten en zelfs om te feesten. Op 11 september a.s. zal hij namelijk zijn zilveren kloosterfeest vieren, zulks op verzoek van zijn overheid en zijn vrienden want hijzelf is be scheiden genoeg om de grote dag in alle eenvoud voorbij te laten gaan. Zondag 11 sept. zal hij een H. Mis opdragen in de kapel van het Sint Janscollege in Den Haag, waarna hij zich een receptie zal moeten laten welgevallen in het klooster en de verdere dag zal moeten door brengen naar de schikkingen van overheid, confraters en vrien den. Het lijdt geen twijfel dat ve len zullen aantreden om de sym pathieke jubilaris te komen hul digen en zij zullen voornamelijk te vinden zijn in de kringen waar1 hij 'zulkegrote verdiensten heeft verworven, dat zij onvergetelijk verbonden zullen blijven aan de verspreiding van het:JW™%sef *n Neder land Niemand heeft voor de filmvormmg zoveel gedaan als pater Dirkse en niemand heeft met zoveel succes een beroep gedaan op collega s als hij wanneer het er om ging, de leergierige liefhebbers van de filmkunst tegemoet te komen. Niet alleen de opleiding tot het filmbesef als vak beoefend, was zijn grote verdienste, maar ook de organisatie van het film- onderwijs heeft hij ter hand genomen met een zakelijkheid en een doel treffendheid, die niet zonder succes konden blijven Men mag rustig aan nemen dat hij met zijn kaderscholen in Den Haag, Sittard, Breda en Eind hoven en intermitterend ook elders, enkele honderden discipelen heeft afgeleverd, die voortaan de film met critische zin zullen blijven volgen. Hjj heeft het niet gelaten bij die organisatie en het verbale onderwijs. Zijn Filmrepertorium, dat onlangs voor de derde maal is verschenen, zijn bro chures over de film, verschenen als een regelmatige projectareeks bij de Kath. Filmactie, ze zijn evenzoveel onmisbare publicaties. Het Filmreper- torium kan men uniek noemen, niet alleen in Nederland. Het is bovendien een unicum, dat alleszins betrouwbaar mag genoemd worden en een vol ledigheid heeft bereikt, die uitzonderlijk is. Dat de Katholieke Fiimactie, vóór de oorlog een twijfelachtig bestaan leidend, na de oorlog in handen van pater Dirkse is gevallen, mag een gelukkige omstandigheid heten. Van een negatieve aangelegenheid is het een positieve en geestdriftige onder neming geworden, die er zich niet van af maakt met brave voornemens, maar zoden aan de dijk zet. Onder de leiding van een zo bekwaam film kenner en een zo voortvarend organisator moest de katholieke Fiimactie, ook buiten het katholieke terrein, de aandacht trekken en, wat meer zegt, weerklank vinden. Zo ligt het dan ook voor de hand, dat pater Dirkse ook voor het niet katholieke volksdeel van Nederland menige spreekbeurt ver vult en dat hij als redactiesecretaris van het maandblad Filmforum niet alleen het secretariaatswerk en de samenstelling van het blad voor zijn rekening neemt, maar geen nummer overslaat als medewerker. Wat dat betreft, kan men in dat blad van zijn hand maand na maand schrandere en van grote kennis getuigende artikelen lezen, die uitmunten door helder heid en geloof in de beginselen van de filmkunst, die voor hem wel gezonde regelen zijn maar nooit ontaarden in starre dogmatische formuleringen. Beter gezegd: zijn verdediging van de filmbeginselen, die hij als zodanig erkent, vinden telkens nieuwe en frisse formuleringen. Wie menen mocht dat pater Dirkse, die wij pas na de tweede wereld oorlog in Nederland aan het werk hebben gezien, voordien geen praktische filmwerkzaamheden heeft verricht, vergist zich. Deze Hagenaar heeft zijn aanloop genomen in België, waar zijn priesterlijke bezigheden begonnen zijn, zich te ontplooien. In de oorlogsjaren heeft hij samen met pater van den Nieuwenhuizen en Jan Botermans (dat waren dus drie Nederlanders) reeas drukke dagen gekend. Dit driemanschap heeft zich grote verdiensten ver worven met het verbreiden van het filminzicht onder de Vlamingen. Dat aing in die gevaarlijke dagen soms zo ver, dat men onder het oog van de bezetters en duidelijk tegen hen gericht, bijeenkomsten hield op film avonden. Van tijd tot tijd liepen de zaken tot in het absurde, met name toen het triumviraat een clandestiene vertoning gaf van Chaplins Great Dictator, zo niet onder de ogen dan toch onder de neus van de Duitsers, in een Ant werpse zaal, waar Duitse soldaten voor de deur de wacht hielden om de toegang van „ongewenste elementen" te beletten. In oorlogstijd doet men soms rare en gewaagde dingen. Tot de waaghalzen behoorde de jubilaris van nu. Een man om van te houden, zoals u ziet. Niet alleen daarom, overi gens. Zijn hele persoonlijkheid maakt hem tot een beminnelijke figuur, een onwankelbare vriend, die zijn vriendschap vergolden ziet door de blij vende genegenheid van hen die hem eenmaal als vriend hebben aanvaard en welbehagen hebben in zijn vriendschap. Zijn eerlijkheid en eenvoud, zijn oprechte en heldere manier van denken en spreken maken hem tot een betrouwbare kameraaddie op zijn beurt onder alle omstandigheden op zijn vrienden rekenen kan.Jk zeg dit met enige nadruk, omdat zulke vriend schappen zeldzaamzijn. We weten precies, wat we aan hem hebben. Daar om gaan we op 11 september met opgewekt gemoed naar Den Haag om hem geluk te wensen met zijn zilveren kloosterfeest. DEN HAAG, 2 sept. Volgens gege vens van het Centraal Bureau voor de Statistiek werden in de maand juli van dit jaar 6.137 nieuwe woningen opgele verd. In de eerste zeven maanden van 1960 kwamen 44.140 nieuwe woningen gereed, tegen 42.758 in de overeenkomstige pe riode van 1959. Van de in juli voltooide woningen wer den er 610 als systeemwoning gebouwd. In de eerste zeven maanden van het lo pende jaar kwamen 5.554 systeemwo ningen gereed. Gerekend tot en met juli 1960 zijn se dert de bevrijding 813.367 nieuwe wo ningen gebouwd. Het aantal woningen met de bouw waarvan in juli 1960 werd begonnen, be droeg 6.440 (juli 1959: 5.206). In de eer ste zeven maanden van 1960 werd met de bouw van 46.498 woningen een begin gemaakt, tegen 49.386 in de overeen komstige periode van 1959. Daar in juli het aantal in aanbouw zijnde woningen groter was dan dat van de gereedgekomen woningen, steeg het aantal woningen in uitvoering tot 89.976 op het eind van die maand. Advertentie IN HET MUSEUM Werkdagen van 10-17.30 uur Zondagen van 13-17.30 uur Dinsdag- en donderdagavond van 19-22 uur NIC. SCHRAMA. Sint Vincentius a Paulo, een oude gravure in het moeder huis van de Lazaristen te Parijs. DEN HAAG, 3 sept. De Tweede Kamerleden Lankhorst en X. van der Veen (belden P.S.P.) hebben aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie schriftelijk de vraag gesteld of de regering, mede gelet op de bin nenlandse moeilijkheden, welke zich nog niet lang geleden in Japan heb ben voorgedaan, bereid is het voorge nomen bezoek van de „Karei Door man" aan dat land af te gelasten. De twee Kamerleden vragen of de re gering niet van mening is, dat Neder land moet voorkomen, dat het de oor zaak wordt van een geschil tussen Ja pan en Indonesië Zij wijzen tevens op de mededeling van de voorzitter van de commissie voor gezamenlijke strijd van de vakbond in Japan, dat, indien het bezoek van de „Karei Doorman" aan Japan doorgaat, geweld zal worden ge bruikt om het afmeren van genoemd schip te Yokohama te voorkomen. ROME, 2 sept. (K.N.P.) De H. Vader heeft vandaag tien leden en vijf tien consultoren voor het secretariaat der Hereniging benoemd. Onder hen bevinden zich de bisschop van Gronin gen, mgr. P. A. Nierman, de aatsbis- schop van Paderborn, mgr. Jaeger, de bisschop van Genève en Lausanne, mgr. Charriere en de bisschop van Brugge, mgr. Desmedt. onsultoren van dit secretariaat zijn hoofdzakelijk Dominicanen, Jezuïeten, Augustijnen en Franciscanen. Secretaris vein dit se cretariaat is prof. Willebrands uit War mond, die reeds 28 juni is benoemd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 5