Tijdelijke vrouwelijke lekenhulp
kan religieuzen niet vervangen
Missiecongregaties moeten hun levenswijze en kleding
niet aan inheemse zusters opdringen
EN GEZONDHEID
En als we nu
blauw willen?
RIJTUIGJES verdwijnen uit PARIJS
Er zijn nog maar 8 koetsiers
tussen de 60 en 75 jaar over
Nederlandse
confectie
naar Rusland
SPORT
AMERIKANEN EN DUITSERS
KOPEN DIAMANT BIJ ONS
automaten
Briljant voor
verlovingsring
to take it home
Kousschoentjes
uit Waalwijk
Makkelijk pakje
NOG TALRIJKE MISSIEGEBIEDEN
ZONDER KLOOSTERZUSTERS
Altijd hetzelfde
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1960
PAGINA
In vier missie-encyklieken van
de moderne tijd worden de
vrouwelijke religieuzen „on
misbare medewerksters" van de
missionarissen genoemd. De aard
van hun werk bewijst dit al heel
duidelijk. Zij zijn de aangewezen
helpsters om de inlandse vrou
wen op alle terreinen van hun
vorming ter zijde te staan. Dat
vooral de ontwikkeling der vrouw
het gehele missiewerk ten goede
komt, behoeft wel geen nader
betoog. Geen tijdelijke hulp van
vrouwelijke leken is in staat de
totale toewijding der kloosterlin
gen aan een taak, die zij voor
hun hele leven hebben gekozen, te
evenaren, noch de continuïteit
van hun arbeid te verzekeren of
over de grondige milieukennis
van de zusters te beschikken, die
de ene kloostergeneratie aan de
andere doorgeeft. Sommige taken,
welke de religieuzen noodgedwon
gen op zich hebben genomen,
kunnen wellicht beter aan leken
krachten worden toevertrouwd.
Men mag echter niet uit het oog
verliezen, dat de kloosterlingen,
door juiste aanpassing, in de
De „Olympische" sportbeoefening heeft haar
bezwaren - Lichamelijke opvoeding van de
jeugd is onvoldoende
missielanden óók op het profane
levensterrein een invloedrijk ker-
steningswerk kunnen verrichten.
Reeds nu is er op dit gebied een
vaste lijn aanwijsbaar, die van de
meest uiteenlopende kloosteror
den en congregaties tot aan de
seculiere instituten reikt en van
daar gaat de verbinding door
naar de gemeenschappen van
lekenapostolaat, die als zodanig
tot geen van beide genoemde offi-
cieel-kerkelijke instellingen (van
volmaaktheid) behoren. Feitelijk
is het dus tegenwoordig zó, dat
de religieuze in de missie, of
schoon „niet van deze wereld",
toch in een voorheen onbekende
mate „midden in de wereld" staat,
op edele wijze wedijverend met
het lekenapostolaat der milieu-
kerstening.
Moeder wist 't vel...
Het tekort aan roepingen en dus
aan missiezusters maakt de aanwas
door inheemse religieuzen nog be
langwekkender. In „Herder-Korres-
pondenz" is een uitvoerige be
schouwing verschenen over de hou
ding der Europese congregaties ten
aanzien van dit werk in de missie,
waarvan wij op 27 augustus in dit
blad de inleiding gaven. Hier volgt
het tweede en voorlaatste deel.
Een soepele witte sluier draagt deze zwarte zuster die verzorgster is in een wees
huis in Mgolok in Equatoriaal Afrika.
talrijke ongevallen en de verleiding
van stimulerende middelen (doping)
met alle gevaren die daaraan vastzit
ten demonstreren dat men de gezond
heid secundair acht aan de prestatie,
het record. Zelfs het gebruik van we
tenschappelijk uitgekiende op zich on
schuldige middelen, al zouden zij lou
ter op magie berusten, is uit hygië
nisch oogpunt onjuist, omdat het li
chaam erdoor wordt aangezet boven
zijn natuurlijke macht te grijpen.
wil zeggen dat het met de actieve
sportbeoefening maar matig gesteld
is, zal voor de meeste lezers geen
nieuws zijn, maar dat de outillage
om een redelijke lichamelijke vorming
van de jeugd mogelijk te maken zo
onvoldoende is, zullen maar weinigen
vermoed hebben. Om een enkel voor
beeld te noemen: van de kinderen die
momenteel de lagere school bezoeken
kan nog niet de helft gymnastiekles
krijgen in een daartoe geschikt lokaal
Iets anders is dat men door een ge
richte training ondoelmatige en node
loos vermoeiende handelingen leert
vermijden, hetzelfde wat een zanger
op kleine schaal doet bij het oefenen
van z\jn stem.
Het feit dat de sportbeoefening
met name in ons land meer
wordt gezien als een volksver
maak dan als een noodzakelijke vorm
van lichaamshygiëne, verklaart mis
schien de geringe maar thans geluk
kig ontluikende belangstelling van de
overheid voor de lichamelijke opvoe
ding. Daarom is het een verblijdend
teken dat in de dit voorjaar eindelijk
bij de Staten-Generaal ingediende
sportnota van het Ministerie van
O.K.W. ruime aandacht besteed wordt
aan de lichamelijke vorming van de
schooljeugd. De opvoeding tot sporti
viteit in de ruime zin van het
woord moet bij de jeugd beginnen.
Het werd de hoogste tijd dat de over
heid blijk .ging geven van enige be
zorgdheid inzake de lichamelijke vor
ming van de jeugd, zodat dit essen
tiële onderdeel van de algehele ge
zondheidszorg niet langer als een wei
nig belangrijk onderdeel behandeld
blijft.
Dat ons volk weinig sportlef is, dat
en met de zwembaden is het nog on
gunstiger gesteld.
Terecht stelt de minister dat een
school eerst compleet is als er vol
doende accommodatie is voor de li
chamelijke vorming. Het aantal voor
lichamelijke opvoeding bevoegde leer
krachten toont nog duidelijk hoe wei
nig sportminded ons volk is. Nog niet
1/5 deel van de lagere-schoolkinderen
krijgt gymnastiekles van een daartoe
opgeleide leerkracht. Dit vind ik zo
kenmerkend omdat het elke jongen of
meisje, die onderwijzer(es) zou willen
worden, toch vrijstaat de acte licha
melijke opvoeding te behalen. De ani
mo daarvoor bliikt bedroevend klein
te zijn.
Van de suggestie om de lichamelijke
oefeningen door de klasse-onderwijzers
te laten verzorgen verwacht ik niet
veel. Dit is theoretisch goed overwo
gen, maar in de praktijk zal er, zoals
trouwens al eerder in onze krant is
betoogd, niet veel van terecht ko
men.
Wat hiervan zij, het is te hopen dat
de overheid van dit weinig sportieve
volk een voorbeeldig beleid zal voe
ren en dat de pessimisten die zeggen
dat het voorlopig wel bij een sportnota
zal blijven, geen gelijk krijgen.
Een toonaangevende groep Neder
landse fabrikanten van lingerie-
en corsetterie-artikelen heeft be
sloten tot een coördinatie van de mo
dekleuren. Deze samenwerking die een
Vermindering zal betekenen van het
kleurenrisico voor de handel, zal in
gaan met de voorjaars- en zomercollec
tie 1961. Als hoofd tinten voor de bin
nenkort uit te brengen kleurenkaart
zijn gekozen „mimosa", een zachte
zonnige kleur geel en „pistache", een
tere nuance groen, die zweemt naar de
kleur van de vruchten van de pistache
boom, georiënteerd op de jongste col
lecties van Florence en Parijs.
Deze mededeling ontvangen wij van
de „Vereniging van tricot- en kousen
fabrikanten". En als we in blauw
willen? Waar moeten we dat gaan
zoeken, winkel in, winkel uit. Dat is
de dictatuur van de industrie en de
handel.
Met schrik heeft men in Engeland
enige tijd geleden kennis genomen
P;Q„i „Va,n de bevindingen van een so-
riat ch onderzoek. Daaruit bleek
ucu aa/o van de ondervraagde mannen,
z°wel in de zomer als in de winter
en dat bij gemiddelde temperatuurver
schillen van 30 tot 40 graden dezelf
de kleding dragen.
Al naar het jaargetijde lijden zij öf
onder de warmte; öf onder de koude.
Ziekten kunnen daarbij niet uitblijven.
over, Rachel meegerekend. De oudste
van hen is vijf en zeventig-en de .jongste
zestig. Aangezien, er geen- rijbewijzen
voor koetsiers die rijtuigjes besturen
meer door de stad Parijs worden uit
gegeven, zullen paard en rijtuig wel
gauw uit 't stadsbeeld verdwijnen. Stel
lig zullen ze gemist worden, al zijn het
tegenwoordig ook uitsluitend de vreem
delingen die er gebruik van maken en
zich met een slakkegangetje naar en
kele bezienswaardigheden laten rijden.
De Parijzenaars zijn een veel te jachtig
leven gewend om zo'n doodkalm ritje
prettig te vinden.
De koetsiers hebben zich er allang
bjj neergelegd geen Parijzenaars meer
onder hun klanten te tellen. In afwach
ting van een buitenlander zitten ze
genoeglijk op hun bankje of spelen
het in de Midi zo geliefde jeu de bou
les, want bijna allen komen uit de Midi.
Vrüe tijd hebben ze in overvloed,
want ze werken nauwelijks zes maan
den per jaar. Met Pasen halen ze hun
paard uit de wei en brengen het na de
grote autotentoonstelling weer naar zijn
winterverblijf terug, dat meestal een
eind buiten Parijs is gelegen. Geen won
der, dat een ritje naar het Bois de Bou
logne of door de stad op drieduizend
oude franken komt.
Maar als over een jaar of tien, vijftien
het laatste rijtuigje uit de stad ver
dwenen zal zijn, verdwijnt er tegelijker
tijd iets van het oude Parijse stadsbeeld
en dat is altijd jammer.
DINY K.-W.
Deze kleurling-zuster in het jeugdme-
laatsenkamp in Buluba, Uganda heeft
een enigszins „aangepast" habijt met
korte mouwen. Maar het ingepakte
hoofd lijkt ons nogal warm!
Wenst men nog meer bewijzen van
de ontwikkelingsmogelijkheden der
vrouwelijke religieuzen in verband met
de aanpassing aan de eisen van de tijd,
dan herinneren wjj aan het steeds toe
nemend aantal zusters, die als arts
werkzaam zijn, of een leerstoel bezet
ten aan universiteiten. Op Formosa Is
de leiding van de hele faculteit voor
vrouwelijke vormingsvakken aan hen
toegewezen. Zij trachten de Aziatische
en Afrikaanse vrouw in haar ontwikke
ling te begeleiden. Een voor het echte
missiewerk geestelijk openstaand katho
liek meisje vindt daar tal van moge
lijkheden om de uitbreiding van het
Rijk Gods te helpen bevorderen, al naar
gelang van eigen aanleg en voorkeur.
Vanzelfsprekend zijn de zusters to
taal onvervangbaar voor de inplanting
van het kloosterleven in de jonge Kerk.
Z(j zjjn het levende voorbeeld, wekken
het verlangen naar de religieuze staat,
kweken roepingen aan en lelden de
eerste inlandse zusters op. Het opne
men van inheemsen in de in het Wes
ten gestichte orden en congregaties
wordt tegenwoordig doelbewust en al
gemeen nagestreefd. De hierdoor voor
ledereen zichtbare, openlijke gelijkstel
ling van blanke en gekleurde zusters is
een bijzonder waardevol winstpunt in
verband met de verwerpelijke rassen
discriminatie. Bovendien zal dé ontmoe
ting van verschillende culturen binnen
een en dezelfde kloostergemeenschap
veel bijdragen tot voortdurende bezin
ning op het aanpassingsvraagstuk, vóór
alles met betrekking tot wat voor het
religieuze leven wezenlnk en niet-we-
zenlijk is. Waar men dit onderscheid
niet scherp ziet en in het oog houdt, kan
geen verstandige aanpassing verwacht
worden. Het valt niet te ontkennen, dat
sommige congregaties tot op de dag van
vandaag nog niet aan die aanpassing
toe zyn, welke de missietheologie nood
zakelijk acht. Om de zusters met deze
eisen vertrouwd te maken en zodoende
het aanpassingsproces te bespoedigen,
heeft men te Rome maatregelen getrof
fen om hun theologische vorming te
bevorderen, zowel in de missielanden
zelf als bij de opleiding der jonge reli
gieuzen.
De Japanse bisschop Dominicus Fu-
kahori schreef aan een Westerse kloos
teroverste, die in zijn land werkzaam
was: „Vindt u niet, dat het tijd wordt
de vrouwelijke religieuzen in de mis
siegebieden en hun inlandse medezus
ters enige verlichting van de klooster
regels toe te staan om hen, met be
houd van het wezenlijke hunner consti
tuties, in staat te stellen zich beter aan
de omstandigheden, waaronder zij le
ven, aan te passen en hun apostolaat
vruchtbaarder te maken? Ik bedoel:
méér aanpassing in de kleding en in
het algemeen aan het klimaat, maar
ook 'n ruimere geestelijke aanpassing
Aartsbisschop Carboni, apostolisch de-
legaat in Australië, verklaarde enige
jaren geleden tegenover een groep zus
ters, die naar de Salomoneilanden ver
trokken: „Veel religieuzen schijnen het
als een inbreuk op hun regel te be
schouwen, wanneer zij zich aanpassen
in zaken, die in werkelijkheid -^slechts
van bijkomstige aard zijn. Het gevolg
gevolg daarvan is, dat zij geen inheem
se roepingen aantrekken. Katholieke
missiezusters moeten de mensen waar
zij heen gaan niet hun eigen denk-, le
venswijze of klederdracht willen op
dringen. Hun taak is integendeel de
Kerk haar plaats te doen innemen bin
nen de leefwereld van het volk waar
zij werken".
Wat de kleding aangaat, heeft men
over het algemeen altijd wel enigszins
rekening gehouden met de plaatselijke
omstandigheden, het meest bij de in
heemse zusters. Dat is echter niet vol
doende. Er schijnt - begrijpelijkerwijze
- onder alle missiezusters een streven
te bestaan naar een ongeveer gelijke en
vooral in alle landen aanvaardbare kle
ding. Het moet mogelijk zijn, zegt men,
een kleding te vinden, die niet typisch
Europees is en de kloosterlinge als zo
danig van de andere vrouwen onder
scheidt. Wanneer dit evenwel op een
compromis zou uitlopen tussen conser
vatieve en progressieve richtingen en
er bijgevolg in de kleding tóch nog; een
Europese inslag zou behouden bljjven,
dan is daarvan, speciaal in Azië en
Afrika, weinig heil te verwachten. Euro
pese gewoonten vallen, in missielanden
met een eigen cultuur, vooral op ten
aanzien van de hoofdbedekking der zus
ters. Reeds hebben veel congregaties
zich daarbij laten leiden door hygiënische
en praktische overwegingen en zodoen
de zijn zjj al tot een zekere aanpassing
gekomen. Zo heeft een Zwitserse con-
Deze maand zullen twee Nederland
se confectionairs als deel van de
Nederlandse handelsmissie ver
trekken naar Rusland, zo lezen wij
in „de Textieldetaillist" om te trach
ten contacten te leggen voor de export
van Nederlandse kleding naar Rusland.
De afmetingen van de Russische vrouw
en de Russische man schijnen niet al
te zeer te verschillen van de Neder
landse confectiematen. Een eerste con
tact op dit gebied heeft tussen Neder
land en Rusland onlangs plaats gehad,
toen in Krasnapolsky een show van Ne
derlandse kleding (heren- zowel als da
meskleding) werd gehouden voor de
Russische zaakgelastigde en voor leden
van de Russische ambassade en hun
dames, voor leden van de Rusiche
handelvertegenwoordiging en vertegen
woordigers van het departement van
Economische Zaken. Er was één man
nelijke mannequin, die de herencos-
tuums toonde. De show duurde twee
uur en men had de indruk, dat de Ne
derlandse kleding wel in de smaak viel.
Er wordt op het ogenblik al Nederland
se jersey gedragen in Rusland! Een
Engelse fabrikant heeft namelijk
twaalfduizend japonnen vervaardigd
voor een Russische order, het materiaal
voor die japonnen was jersey van een
Nederlandse industrie.
gregatie, waarvan 3421 zusters in vier
werelddelen missiewerk verrichten, een
gesteven kraag en wijd uitstekende kap
vervangen door een los neerhangende
zwarte sluier. „Onze zusters," aldus de
generale Overste, „hebben wel wat be
ters te doen dan jaarlijks talloze uren
met stijven door te brengen". Anderen,
b.v. Spaanse missiezusters zijn nog
verder gegaanbuiten hun klooster dra
gen zij de algemeen gebruikelijke vrou
wenkleding.
Het habijt behoort niet tot de wezen
lijke bestanddelen van het kloosterleven.
Afgezien van de bescherming, die het
vormt naar buiten, en de voortdurende
herinnering aan de plicht te leven over
eenkomstig de geloften, welke het voor
de draagster is, vertegenwoordigt het
echter wel een krachtige steun tot ver
vulling van de sociaal-apostolische taak
van het kloosterleven tegenover de we
reld: te getuigen van het bovennatuur
lijk karakter der christelijke boodschap
en de boventijdelijke natuur van het
Rijk Gods. Terecht heeft men gezegd:
„Zonder de overeenkomstig de evan
gelische raden levende kloostergemeen
schappen zou de Kerk slechts het ver
minkte gelaat van Christus tonen. De
levende prediking van het Rijk Gods zou
onvolledig zijn". Daar missionering op de
eerste plaats de verkondiging van het
Rijk Gods aan de niet-christenen is,
zouden dezen ln een missie-apostolaat
zonder kloosterlingen slechts een ver
minkte Christus ontmoeten. Het profe-
ijdens het grote feest
van de Olympische
Spelen wordt meer
Ijl dan ooit gesproken en
W geschreven over sport.
Maar meer dan ooit
II wordt door het eenzijdig
l\\ benadrukken van de
/Js. inderdaad fantastische
prestaties in de wed-
X strjjd-sport het misver-
t - J stand in de hand ge
werkt, dat de sportbeoe
fening alleen is voorbehouden aan li
chamelijk begaafden, waarmee deze
enkelingen voor zich zelf grote eer,
roem en eventueel financieel voordeel
behalen en de rest van de mensheid
tegen betaling vermaken. Niet
voor niets noemt men het stadion wel
eens het theater van deze tijd. Daar
bij zjjn de in de praktijk moeilijk te
trekken grenzen tussen amateur en
beroepsspeler van minder belang. De
Amerikaanse university-sportsman Is
net zo min een amateur als de Rus
sische staatsamateur. Het gaat mij er
niet om de beroeps„sport" als zodanig
te veroordelen. Als iemand zich wil
laten betalen voor het aanschouwen
van zijn atletische prestaties is hij
daar vrij in. Het lijkt ml) overigens
voor taalkundigen een mooie opgave
voor het woord sport in dit verband
een andere term te bedenken. De
hardwerkende acrobaten en andere
artiesten van circus en variété rekent
men toch ook niet onder de sportlui.
Er Is nog een under misverstand,
de gedachte namelijk dat de olympi
sche en beroepssportlieden wel in de
ideale omstandigheden moeten verke
ren om hun lichamelijke gezondheid
te bevorderen. Bij het streven naar
topprestaties wordt het lichaam even
wel ondergeschikt gemaakt aan dit
doel met de niet altijd zo gunstige ge
volgen van dien. Er wordt niet zel
den roofbouw op het lichaam ge
pleegd, hetgeen de lichamelijke ge
zondheid op de lange duur zeker niet
bevordert.
De praktijk met name van deze
Olympische Spelen laat ons
voorbeelden zien van de vergrote risi
co's die de atleten lopen. Uitputting,
De koetsier heeft zijn bolhoed afgezet,
Het produktschap voor zuivel heeft
vanmorgen in de openbare verga
dering het voorstel tot wijziging
*an de zuivelverordening 1950 met elf
tegea vier stemmen aangenomen. Hier
door is het mogelijk gemaakt, dat ook
biet-melkhandel aren melkautomatcn ex
ploiteren.
De wijziging van de zuivelverordening
uoudt in, dat de verkoop van verpakte
bieik door middel van melkautomaten
Puiten de vestigingsregeling voor de
detailhandel in consumptiemelk valt. Bij
"et besluit is overwogen, dat om de af-
Zet van consumptiemelk te bevorderen
de verkoop van verpakte melk niet node
loos belemmerd moet worden.
Alleen twee vertegenwoordigers van
"e ondernemers de heren D. van Kam
pen en ir. J. B. Ritzema van Ikema en
twee vertegenwoordigers van de werk
nemers, de heren A. H Schut en Chr.
Heynen, stemden tegen het voorstel. De
heer Van Kampen bracht bij de discus
sie naar voren, dat de minister het pro-
uuktschap min of meer gedwongen had
?P een eerder genomen besluit terug te
*omen. Van andere zijde werd echter
opgemerkt, dat de P.B.O.-autonomie niets
iekort gedaan was door de automaten-
Kwestie nog eens te bekijken.
De Nederlandse Huishoudraad heeft
net reeds eerder opgenomen voor de
hielkautomaten en beveelt plaatsing
«an:
nv,b!U benzinepompen, voor dorstige
j aufferenden, die niet de veiligheid
h gevaar willen brengen met geestrij
ker dranken.
t; Plaatsen van samenkomst als sta-
t°hsi warenhuizen, sportvelden, mark
en,tentoonstellingen.
WaT1 sc;bolen voor voortgezet onderwijs,
drAr overblijvers dikwijls op een
zitten. In Amerika doen de
la„2ma ,en; v°oral die verpakte choco-
*eerhn|gen eren' het uitstekend bij de
fiatgebouwen, waar veel
teAiu 2 vr?uwen wonen, als er geen
•helkwlnkel in de buurt is.
In Paklstaans kloosterkleed ziet u hier
twee Nederlandse meisjes, zuster M.
Anne en zuster M. Gertrude, die als
enige niet-inheemsen zijn ingetreden
in de zuiver Pakistaanse congregatie
van de Franciscan Missionaries of Christ
King uit Karachie. Oorspronkelijk wa
ren deze twee Nederlandsen als leken-
verpleegster naar de missie gegaan. Toen
ze roeping voelden naar het religieuze
leven, meenden ze meer goed te doen
door zich zoveel mogelijk aan de bewo
ners van het land aan te passen dan
hen onze Nederlandse gebruiken bij te
brengen. Het kloosterkleed met ro
zenkrans is min of meer afgestemd
op de sari, de inheemse dracht van de
vrouw in Indië. De foto's zijn ons wel
willend door de Memisa afgestaan.
tische getuigenis van een geheel op
het Evangelie afgestemd leven, uit
en in God, zou daaraan ontbreken.
Dit getuigenis van aan God gewijde
mannen en vrouwen is in de missie
landen, die door het materialisme wor
den bedreigd en waarin zelfs de chris
tenen gevaar lopen het transcendente
karakter van het Christendom te mis
kennen, totaal onvervangbaar. Dat er
nog talrijke missiegebieden zonder kloos
terzusters zijn, is daarom een reden
tot ernstige bezorgdheid. Niet alleen
hun arbeid, maar vooral hun getuigenis
mag nergens ontbreken. Worden onze
goedwillende .jonge meisjes wel voldoen
de attent gemaakt op dit facet van het
missiewerk?
Waar vragen de buitenlandse toe
risten hier het meest naar?
hebben we eens bij een van de
Juweliers geïnformeerd in de Kalver-
straat in Amsterdam, waar men in de
zomer méér Amerikaans en Duits hoort
spreken dan Nederlands. „De Ameri
kanen komen vooral op diamanten al",
zei hjj, „Amsterdam is voor hen de
diamant-town." Ze weten precies waar
ze moeten zijn, het staat ln hun reis
gidsen. Mooi bewerkte sieraden zoek
je in Parijs, goudwerk ln Itaüë en ge
kleurd emaille in Denemarken. Maar
de toerist uit de Verenigde Staten die
Amsterdam (aan)doet, vertrekt graag
met een grote briljant in zjjn zak.
Dat komt natuurlijk ook omdat de
diamantslijperij bij de sightseeing hoort.
En het zien van dat kostbaars betekent
vanzelf het te willen hebben. Daar gaat
de Amerikaan echter bedachtzaam toe
over. Hij gaat eerst bij drie, vier, vijf
juwelierszaken naar de prijzen infor
meren, die, gezien de scherpe concur
rentie, niet zeer veel verschillen, en ein
digt meestal met een vrij grote steen
te kopen.
Ze houden van wat voyant is en iedere
Amerikaanse jongeman geeft, als hjj
zich gaat verloven, zijn meisje een
ring met een steen, waar veel geld
aan wordt uitgegeven. Zelfs een een
voudige Amerikaanse kantoorbediende
legt voor een ring met een diamant mi
nimaal 200 dollar neer. In het eigen
land koopt hjj die op albetaling. Bjj
een bezoek aan Amsterdam koopt ook
de nog niet verloofde jongeman alvast
een briljant „to take it home".
De gladde verlovingsring en de
gladde trouwring kent men in Ameri
ka niet (meer). Die is er uit gedre
ven door de hardnekkige reklame.
Ook de trouwring is in Amerika te
genwoordig algemeen bezet met ste
nen. Is het in ons eigen land ook
niet zo, dat beneden de Moerdijk, dus
zuidelijker dan het wat meer starre
Holland, bjj de verloving niet de
gladde ring wordt gegeven maar een
ring met versiering?
Ook Duitse toeristen komen in Am
sterdam op onze diamant af, dat is te
zeggen op de briljanten, dus de diamant
met een voetje. Ze willen bij de zet
ting die voet ook aan de achterkant
kunnen zien. En daarom ook zijn ze
niet bijzonder begerig naar een bevoor-
beeld zeer rijke honderd jaar oude
armband, zoals ons werd getoond, een
kostbaar stuk, duizenden waard, ge
heel bezet met diamantjes. Het moet
nu allemaal de lange geslepen diamant
zjjn, dus de briljant.
Het diamantland, dat zijn we. Niet
het land van de mooie sieraden, zoals
Italië dat is. Hoewel de toenemende in
ternationale uitwisseling het smaakpeil
en de opleiding in ons land op het ge
bied van het sieraad heeft verbeterd.
Eén soort eenvoudig handwerk-siera-
den is er echter, waar de Nederlan
ders meester in zjjn en dat is de
slavenarmband en de „close for ever".
Die worden als huisindustrie lil een
voudige bedrijfjes nergens zo goed en
goedkoop gemaakt als hier. Ze gaan
ook als export naar België.
Voor een vrouw is een sieraad een
van de meest aantrekkelijke souve
nirs. Dat is zo oud als de weg naar
Rome. Die heerlijke winkeltjes vol col
liers, ringen, spelden, clips, oorbel
len, broches, hangers, aaneengerijd
op de Ponte Vecchio in Florence!
Dag in dag uit staan de vreemde
lingen er voor te watertanden.
het paard heeft zijn „oor-hoedje" op.
De Champs Elysées was vroeger
een deftige avenue met monumen
tale herenhuizen. Die tijd is echter
allang voorbij. De grote herenhuizen heb
ben het een na het ander plaats moeten
maken voor gebouwen, waar bjjna uit
sluitend kantoren In gevestigd zijn met
natuurlijk, op straat-niveau, winkels.
Eigenaardig is het, dat er zich geen
luxe-zaak vestigde. Het gevolg is dat
de Champs Elysées haast geheel een
winkelstraat voor stoffen, confectie en
accessoires is geworden, onderbroken
door bioscopen, restaurants en toonza
len van auto-fabrieken.
Het plantsoengedeelte van de ave
nue wordt door het Rond Point des
Champs Elysées gescheiden van dat
waar de winkels liggen. Dat plein is
niet noemenswaardig veranderd en ook
de brede straten die er op uitkomen
hebben grotendeels hun cachet behou
den.
Op een der banken van het plein kan
men in de zomer enige welgedane oude
heertjes, getooid met bolhoeden, zien
zitten. Die bolhoeden zijn op zich zelf
al een rariteit: niemand toch in Parijs
draagt er een; zelfs niet de meest
Engelsgezinde Fransman zal er zich aan
wagen. Het is trouwens niet mogelijk
die oude mannetjes, die zo genoeg
lijk met elkaar zitten te praten en te
roken, voor iets anders te houden dan
ze zjjn, namelijk de schaarse koetsiers
die Parjjs nog heeft. En de bolhoed
is alles wat van hun uniform is over
gebleven, een hoge hoed wordt zeker
al een halve eeuw lang niet meer door
de Parijse koetsiers gedragen.
In heel de stad zijn nog maar ne
gen koetsiers te vinden. Acht mannen
en een vrouw, de bekende Rachel Do-
range, die in haar jonge jaren paard-
rjjdster was en verscheidene grote rei
zen te paard maakte.
Kort geleden hebben de koetsiers hun
oudste collega verloren. HU was een
kras heertje van zevenenzeventig
jaar, die er in de verste verte niet aan
dacht te gaan rusten. Integendeel, hij
wilde zich zelfs een nieuw paard aan
schaffen. Daarom trok hij er op een
regenachtige dag met zjjn auto'tje op
uit, dat hij zelf bestuurde. Door de glib
berige weg slipte de wagen, botste te
gen een andere en de koetsier kwam zo
slecht terecht, dat hij vrijwel meteen
overleed.
Nu zijn er dus maar acht koetsiers
Advertentie
Maar ook kent nu haar keukengeheim,
't Is de Maïzena Duryea die de groenten
zo lekker maakt.
Vandaag is in Parijs begonnen
de „Semaine du cuir", waaraan van
Nederlandse zijde onder meer wordt
deelgenomen door Vico uit Rotterdam
met suède kleding en door Jac. Berg
mans uit Waalwijk met luxe schoenen.
Tot dit laatste horen deze „kous
schoentjes". Het kousgedeelte in
jacquardweefsel is gemaakt op een van
de vier machines ter wereld waarop dit
fijne patroon-weefsel mogelijk is. Het
schoengedeelte is van plexiglas. Leer
komt er nauwelijks aan te pas. Net ge
noeg om ze tot een sensatie te maken
op de Parijse leerweek.
Nederlandse souvenirs bij uitstek in
edelmetaal zijn alle vormen van hui
selijk zilverwerk. Van de lepel met mo
lentje tot de koekjestrommel met een
reliëf-voorstelling van Jan Steen. Hoe
wel de belangstelling voor dat laatste
(gewoon gegoten goed) in het eigen
land afneemt. Maar als „gift"-souvenir
vliegt dat oud-Hollandse gietzilver nog
weg, vooral de „Nightwatch". Behalve
molentjes als embleem van Holland,
zorgt de juwelier hier ook Eiffeltoren-
tjes en atomiums (overblijfsel van de
Expo) in voorraad te hebben. Hoe kan
een Amerikaan „doing Europe", al die
grenzen van het bijna verenigd
Europa uit elkaar houden!
A. Bgl.
iiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii'
7j e nieuwe wintermode is zojuist
II verschenen en bij haar intrede
komen de meest sensationele
kanten naar voren. Er is echter ook een
aantrekkelijke en zeer draagbare kant
aan de mode, zoals dit pakje van de
Parijse couturier Guy Laroche, die zich
instelt op de jeugd. Het is van grijze
wol, het jasje gevoerd met een grijs
rode ruit die doorloopt in de kraag.
De lange blouse is van rode jersey, ge
heel schuin genomen. Dit schuin ver
werken van het materiaal, dat een be
paalde, losse valling geeft, is typisch
1961. Het pretentieloze hoedje is hele
maal in stijl met dit „makkelijke" pakje.