Oproep tot Werelddag
van Gebed en Boete—
1
CAMPARI
DE TO VER- OLIFANT IN
PLAA TS VAN MEUBELEN
E
DOUBLEREN VAN
DEELSCORE
C
BE VLUCHT
faddy m» vow Pi» VAN PEPIMPTE!
VOLkT
SPROOKJES
SCHRIJVER
i
kWAAL
GANS
De heks in de verhuisauto
Speelgoedtreintje
De koning heeft
een boze bui
«{directie mmü
9
PAGINA 15
-De werkelijke betekenis van Fatima-
jMlhlQSjjfa
35
z
door JOH
Liturgische weekkalender
OP 17 mei 1.1. heeft mgr. dr. Joao
Poreira Venancio, bisschop
van Leiria in Portugal, in
wiens diocees Fatima ligt, een brief
geschreven aan alle bisschoppen van
heel de wereld, waarin hij hen uitno
digde op 12 en 13 oktober a.s., met
hun eigen gelovigen een algemene- ge-
beds-en boetedag te organiseren „voor
de overwinning van de zaak van
God", de bekering van de mensheid
en de vrede op aarde. Die datum is
gekozen, omdat toen, in 1917, O. L,
Vrouw voor he.t laatst verscheen. Op
die dag zullen tienduizenden bede
vaartgangers van heinde en verre
naar Fatima trekken; overeenkom
stig het verzoek van de bisschop
wordt een groot, laatste deel van de
weg onder het bidden van de Rozen
krans te voet afgelegd, waarna men
de. nacht tussen de 12e en 13e oktober
wakend vóór het Allerheiligste door
brengt. Het is de vurige wens van
mgr. Pereira Venancio, dat alle ka
tholieken ter wereld zich in -de geest
tJnIIHlu
mogen verenigen met de pelgrims te
Fatima om zo, één in gebed en boe
te, de verwezenlijking van Maria's
belofte: echte, algemene vrede en de
bekering van Rusland te bespoedigen.
„Wanneer wij ons allen, bisschoppen,
priesters en gelovigen van de hele
wereld," aldus de bisschop van Leiria
in zjjn brief van 17 mei, „één van
hart en met verdubbelde, .ijver, aan
sluiten bij de toewijdingen door de
Paus gedaan, zouden wr dan niet
mogen hopen te kunnen bijdragen tot
he.t voor goed wegnemen van wat tot
nogtoe belet heeft, dat deze plechtige
daden de vrede verkregen en hun vol
le uitwerking voor de bekering van
Rusland?"
Er is tot nu toe reeds door meer dan
honderd kardinalen en bisschoppen zeer
gunstig op mgr. Pereira Venancio's
voorstel gereageerd. Zoals hijzelf in
twee vraaggesprekken hier te lande
verklaarde, toonde men zich vooral
dankbaar voor dit initiatief, omdat het
't enig-juiste antwoord is op de huidige,
uiterst zorgwekkende toestand in de
wereld. Van bisschoppen, die uit hun
diocesen achter het IJzeren Gordijn wer
den verdreven, zijn zeer treffende reac
ties binnengekomen. Door dit alles aan
gemoedigd heeft de bisschop van Leiria
medegedeeld een tweede brief te zullen
schrijven, deze keer aan de generale
oversten van alle religieuze orden en
congregaties om ook de kloosterlingen
in deze wereldomvattende gebeds- en
boetedagen in te schakelen.
Op de vraag hoe hij eigenlijk tot deze
oproep gekomen is antwoordde de bis-
schop-^ dat hij zich persoonlijk ver
antwoordelijk achtte voor het levend-
houden van de herinnering aan de
boodschap van Fatima. Niet alleen om
dat de verschijningen van O. L. Vrouw
in zijn diocees plaats vonden, maar ook
en vooral omdat er door louter mense
lijke inspanningen geen uitkomst meer
mogelijk schijnt uit de noodsituatie,
waarin de hedendaagse wereld dreigt
ten onder te gaan. Goddelijke tussen
komst, hoe dan ook, zal de redding moe
ten brengen. Op voorwaarde, dat de
mensen bidden, boeten en zich tot God
bekeren.
Dat is de inhoud van Maria's belofte
te Fatima: God zal helpen, als wij ons
bekeren. Dat is óók de enige beweeg
reden van mgr. Pereira Venancio's ini
tiatief. Daarmee wordt Fatima naar
zijn werkelijke betekenis gewaardeerd.
Daarmee staan wij tevens op zuiver
bijbelse grond.
Tijdens zjjn reis van vier maanden
door Amerika en Europa, waar hij de
Advertentie
O
•r-4
S-t
CU
$4
CD
bitter l'aperitivo
Schenk
Campari
goed gekoeld.
Puur of met
soda-water
of in cocktails
Gen.vert.O-Ognibeni Co., A'dam
verschillende centra van Maria-vererin-
gen be.zocht, ook in ons land, heeft de
bisschop van Leiria steeds met alle na
druk op het schriftuurlijke fundament
van de vredesboodschap van Fatima ge-
wezen._ Die bracht in feite niets nieuws,
maar integendeel een oude waarheid,
die in de goddelijke Openbaring telkens
en telkens weer herhaald wordt: „Be
keert u". Zo ooit, dan is een gehoor
zaam opvolgen van deze waarschuwing
in onze tijd geboden. In Fatima deed O.
L. Vrouw een dringend beroep op ons
geweten en onze- verantwoordelijkheid
voor de wereld; een beroep, dat recht
streeks voortkomt uit Gods eindeloze
liefde voor de verdwaalde mensheid. Zal
dit, eens te meer, een gemiste kans
worden?
oed doubleren is in bridge een
kunst, die men slechts door grote
ervaring - met vele teleurstellin
gen - onder de knie krijgt. Er zijn spe
lers die zóveel tegenslag bij het double
ren ondervonden hebben, dat zij vrijwel
géén bod van de tegenpartij meer dur
ven te „grijpen" Dat dit een even on
juiste taktiek is als het vrij licht dou
bieren, weet elke ervaren wedstrijd-(of
robber-) speler.
Zuid was gever en beide partijen ston
den kwetsbaar. Zuid had:
B10 9V 8 7 5 2 O A 8 5 3 ^73.
Zuid paste, west paste, noord opende met
klaveren (normaal), oost bood 1 har
ten; zuid beet zich op de tong, maar wist
de verstandigste weg te kiezen - hij
paste. West nam het bod af met 1 schop
pen, noord paste, oost bood 1 Sans-atout,
zuid paste weer, west bood 2 harten:
Nadat hierop noord en oost gepast had
den, liet zuid door een „doublet" blijken,
dat hij in het vervullen van dat contract
helemaal niet geloofde.
In zoverre kreeg hij gelijk, dat oost
geen 8 slagen maakte, doch 9! Ziehier de
kaartverdeling:
H V 9 4
C -
O H B 9 3
H 10 9 8 2
A 8 7 6 5 3
9HB9
<C> 10 4
V 5
N
W O
2
<D A 10 6 4 3
O V 8 2
•f. A B 6 3
B10
9V8752
A 8 5 3
7 3
OW speelden dus 2 harten, gedou
bleerd door zuid. Men kan aanvoeren
dat noords openingsbod niet bijzonder
„mooi" was, maar niet ontkennen kan
men dat noords spel volgens alle nor
male, moderne opvattingen geopend
moet worden. Noord kon dus zeggen, dat
bij zijn handen in onschuld waste en dat
het rampzalige eindresultaat hèm moei
lijk verweten kon worden.
Het spel ging als volgt: Zuid speelde
«ï»7 voor, welke werd gedekt door de 3
hoogste honneurs. Oost, die uit het dou
blet opmaakte dat zuid alle troeven te
gen had, speelde +2 na en nam op tafel
(west) met 4»Aas; hierna volgde een af
troefje van schoppen in oosts hand.
De «f-Boer zorgde voor slag no 4, een
afgetroefde af. voor no. 5. Op dit mo-
ment had west nog ^Heer-Boer en oost
n.9® JpA-10-6-4 en het zal u duidelijk
zijn dat een minimum van 3 troef slagen
de oostspeler al niet meer kon ontgaan.
Uit west werd nu ruiten gespeeld,
noord maakte de slag met <>9 en speelde
■j v„er J13 oost een O weg, evenals
zuid. Noord vervolgde nogmaals met
en oost ruimde zijn laatste O op, zuid
zijn voorlaatste. Hierna probeerde noord
zijn geluk met waarop zuid O Aas
kon opruimen en die door west werd in-
getroefd met CpBoer. De westspeler trok
j01j na' x v°lëende schoppenslag
werd door oost laag ingetroefd - zuid
troefde over, de laatste twee slagen wa-
ren nu voor oost, daar de zuidspeler op
dit moment naar troef Aas-10 van oost
moest spelen.
Zuid ontplofte met de mededeling, dat
„noord géén opening had", maar laten
we eens rustig verder kijken. Zuids „bij
drage" tot de 4 slagen, die NZ maakten,
mag men vaststellen op één troefslag en
O Aas - dus op 2JUmn. Dat men daar
op géén contract rhoetKdoubleren, waarin
men 6 slagen moet maken, .is duidelijk:
het zóu er op neerkomen, dat partner
noord 4 slagen als huwelijksschat moet
meebrengen. Een beetje véél gevraagd
voor een simpele 1-klaveren opening!
MIMIR
r was eens een oude toverheks,
die moe geworden was van al
het heksen en toveren en alleen
nog maar rusten wilde. Ze was de hele
wereld over getrokken, op zoek naar
een rustig plekje, waar niemand haar
zou storen. In het bos, waar het ge
woonlijk heel rustig is, kon ze moeilijk
blijven. De bosdieren hebben een bij
zondere neus voor toverheksen, die in
de buurt zijn. Die zouden haar zo ge
vonden hebben. Daarom trok ze maar
liever naar de stad. Daar was het zó
vol, dat een oude toverheks er wel on
gemerkt weg kon kruipen. Ze kwam
in een grote garage, waar zeven heel
grote verhuisauto's stonden. Dit is iets
voor mij, dacht de toverheks en ze
kroop weg in de allerachterste verhuis
auto. Die zal voorlopig wel niet ge
bruikt worden, dacht ze. Maar het viel
wel tegen. Nog geen drie dagen later
waren de zes andere auto's allemaal
al weg voor verhuizingen. En ook de
zevende moest uit de garage om vol
geladen te worden. De heks werd er
wakker van en ze was heel boos. Ze
wilde immers rusten en nu werd ze
0Iu 4 het rijden heen en weer ge
schud. Is dót een manier voor een ou
de toverheks, die moe is? Zei ze. Maar
het zou nog erger worden.
Na een kwartiertje stopte de verhuls-
auto. De deuren klapten open en aller
lei meubelstukken werden erin gedra
gen De toverheks rolde zichzelf hele
maal in elkaar en kroop weg in een
donker hoekje, waar niemand haar
kon Zlen. Pas toen de auto vol was
en de deuren werden dichtgeslagen,
kwam ze te voorschijn. Met boze ogen
keek ze naar al die tafels en stoelen,
ledikanten, kapstokken en kasten. Ik
zal de mensen eens leren, dat ze een
oude toverheks met rust moeten laten,
zei ze. Ik zal die meubels eens betove
ren, dan weet ik zeker dat ze deze ver
huisauto nooit meer zullen gebruiken.
En ik zal er mijn verdere leven heer-
luk in kunnen uitrusten.
De heks fluisterde een toverspreuk
en op het zelfde ogenblik veranderden
alle meubels in één verschrikkelijke
grote olifant. Weg waren de tafels, de
stoelen, de ledikanten, de kapstokken
en de kasten. De olifant was ervoor
in de plaats gekomen. Hij zwaaide met
zijn slurf en zjjn oren flapten een beet
je.
Toen hield de auto stil, de deuren
werden weer open gemaakt en buiten
riepen de mensen: ziezo, daar komen
onze meubels aan. Het gaf natuurlijk
een vreselijke schrik, toen de olifant
naarbuiten kwam gewandeld. Maar
dat kan niet, riepen'.ze. Wij moeten on
ze tafels, onze stoelen, onze ledikanten,
onze kapstokken en onze kasten heb
ben. Ze zijn weg, riepen de mannen
van de verhuisauto. Het is onbegrijpe
lijk, want we hebben ze er zelf inge
laden. Er is een olifant voor in de
plaats gekomen.
Daar stonden de mensen lelijk mee
kijken. Hun huis was leeg. Ze had
den niets meer om erin te zetten. De
olifant stond met een verdrietig ge
zicht o de stoep. Hij kon het ook niet
helpen. Hij was betoverd. Hij had er
zelf niet om gevraagd. Maar daar
kwam de politie aan. Die zei: wat moet
dat hier? Een olifant op de stoep? Zijn
jullie van het circus of zo? Nee agent,
zeiden de mensen. Het is een vergissing.
Dat kan wel, zei de agent, maar de
stoep moet leeg. Die olifant moet er
gens naar toe. Laten we hem in ons
tuintje zetten, stelde een klein jon
getje voor, dat bij de mensen van
het lege huis hoorde en Jaapje heette.
Hij vond het wel grappig, dat ze op
eens een olifant hadden. Tafels en stoe
len had iedereen. En ledikanten en
kapstokken en kasten ook. Maar wie
had er nu een olifant?
Hjj nam de olifant achterom mee
naar het tuintje en zei: ik vind je best
lief hoor! Ik jou ook, zei de olifant,
die tenslotte een tover-olifant was en
daarom praten bon. Nou wordt het he
lemaal mooi! schreeuwde Jaapje opge
wonden. Als jij praten kunt, kun je
ons helpen om veel geld te verdienen,
waardoor we weer nieuwe meubels
kunnen kopen. O, dat wil ik wel doen
hoor! beloofde de olifant goedig.
En Jaapje hing meteen een groot
stuk karton op het tuinhek, waarop
hij geschreven had: HIER TE BEZICH
TIGEN EEN SPREKENDE TOVEROLI-
FANT Grote mensen 1 gulden Kin
deren 5 cent. Dat vond Jaapje een eer
lijke verdeling, want kinderen hebben
maar weinig geld en grote mensen
meestal veel. Al gauw kwamen er een
heleboel mensen uit de buurt naar de
olifant kijken. De moeder van Jaapje
was met een sigarenkistje bij het tuin
hek gaan zitten en nam alle guldens
en stuivertjes aan. De olifant zei te
gen iedereen een vriendelijk woord. En
de mensen vonden het prachtig. Ze
vertelden het overal rond en steeds
„Kom mee boy!" lachte de avia-
trice. „Ja tussen al die mensen door.
Lach maar even vriendelijk!"
Pim gehoorzaamde. Hij begreep er
wel niet veel van-,-waarom zoveel men
sen zo geestdriftig waren. Dat was na
tuurlijk allemaal bestemd voor Paddy
Presway. Toch knikte Pim ook naar
alle kanten. Hij zwaaide zelfs met zijn
ha Let'1 ojTboy dde-fotografen'sta'an'ook ."Moet eens goed luisteren. Pepim-
al klaar Kom ie onk m t S" ple' vervolgde Paddy heel vriendelijk.
„Ook in de^krant ^eker? Pim jTWs
„Graag Pepaddy!" Pim kleurde. Nou
„Uit Pepeuterenburg, juffrouw!"
„Juffrouw!" lachte de aviatrice
„Zeg maar gerust Paddy! Dat klinkt
veel leuker. Net zo leuk als de naam
van je dorp. Van wie is dat leuke toe
stelletje eigenlijk?"
„Van mijn oom!" Pim spaarde zich
een keer stotteren uit, door de naam
Paul er niet bij te zeggen.
(NADRUK VERBODEN)
ZONDAG 18 SEPTEMBER: 15e zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2 geb H. Josef van
Cupertino; credo; pref. van de H. Drie-
eenheid - groen.
MAANDAG: H.H. Januarius en gez., marte
laren; mis Salus; - rood - Groningen-
Kerkwijding van de kathedraal- mis Terri-
bilis; credo; - wit.
DINSDAG H.H. Eustaehius en gez marte-
laren; mis Sapientiam; - rood.
WOENSDAG: H. Mattheus, apostel en evan
gelist; eigen mis; 2 geb. van quatertemper
woensdag: credo: pref van de apostelen:
- rood.
DONDERDAG: H. Thomas van Villanova
bisschop-belijder; mis Statuit; 2 geb. H.H
Mauritius en gez.; - wit - Roermond: H.H
Mauritius en gez., martelaren: eigen mis-
2 geb. H. Thomas; - rood
VRIJDAG: Mis van quatertempervrijdag; 2
geb. H Linus; 3 geb. H. Thecla; - paars
ZATERDAG' O L. Vr. van de Vrijkoop der
Slaven: eigen mis; 2 geb van quatertem-
perzaterdag; credo; pref. van O L Vr
wit
ZONDAG 25 SEPTEMBER: 16e zondag na
Pinksteren; eigen mis; (Roermond: 2 geb
H. Maternus); credo; pref. van de H.
Drieëenheid; - groen.
gauw even vragen.
Paddy knikte.
„Maax dan ziet tante Paulina me!"
schrok de jongen even.
„En dan
Maar hij kreeg geen tijd om verder
na te denken. De foto's waren al ge
nomen. Hij voélde zich voortgeduwd
door mensen achter hem en meegetrok
ken door de hand van de aviatrice.
Het leek een droom. Geen prettige,
vond Pim nog.
Maar het duurde niet lang. Plots
ontdekte hij, dat hij van al die drukte
bevrijd was.
„He, he!" hoorde hij Paddy zeggen;
dat hebben we (gehad! Zo, de deur
dicht! Rust boy. Val maar neer in een
van die gróte stoelen. Ik zie dat je
moe bent. Voor zo'n vreemde ontvangst
ben je nog een beetje te jong."
Pim keek rond. Hij bevond zich in
een practig gemeubileerde kamer.
Een hotelkamer, begreep hij dadelijk.
Voor Paddy Presway.
En vlak bij hem op een tafel: een
schaal broodjes., .vruchten en dampende
koffie.
„Je hebt trek natuurlijk! Tast maai
toe, boy! Onderhand kunnen we samen
even praten."
Pim liet zich niet lang noden.
Maar het smaakte hem niet als an
ders. Hij voelde zich niet helemaal op
zijn gemak. Zat ik maar weer veilig in
Peuterenburg, spookte het door zijn
hoofd.
De aviatrice bemerkte zijn onrust.
„Kom aan, boy; ik geloof, dat je me
eerst maar het een ander vertellen
moest. Ik heb zo'n idee, dat er moei
lijkheden zijn.
Weet je vader eigenlijk wel, dat je
er met dat vliegtuigje van door bent?
Mag ik eens raden? Je bent er stie
kem mee op stap gegaan."
Pim had zijn mond nog niet leeg ge
geten. hij kon dus moeilijk antwoord
geven. Gelukkig maar, vond ie. Maar
de aviatrice - liet niet los.
„Ik weet nog niet eens, hoe je heet.
Je hebt je nog niet eens netjes voor
gesteld!"
Pim verslikte zich even in zijn laat
ste slok koffie. E zat niets andrs op:
stotteren maar!
„ik heet: Pepimpie Pepuister."
„Wat een leukè naam, zeg!" lachte
Paddy. „Pepimpie Pepuister! Nog
nooit van gehoord!"
Maar Pim schudde het hoofd:
„U zegt het verkeerd: het is Pepim
pie Pepuister!"
Pim had speciaal op de P. gedrukt.
Maar toch was er weer een dubbele P.
ten gehore gebracht.
Paddy begreep er niet veel van.
Maar ze had meer te vragen, daarom
lette ze er maar ni.et verder op.
moest ze het wel merken. En Paddy
merkte het! Ze begon heel hartelijk
te lachen.
„Zeg dat dan meteen, malle Pim,
Nou snap ik het. Je stottert een beetje!
Geeft niks hoor. Gaat gauw genoeg
over. Alleen maar met de P.?"
Pim knikte.
„Dus je heet: Pim Puister. Je raket-
je heet Paulina, je woont in Peuteren
burg en.... mag ik raden; je oom heel
Paul!"
Ze lachten allebei.
„Ziezo, nu kun je me alles vertel
len. Ik steek een sigaret op, schenk
voor jou een 1
luisterIk
avontuur van Pim Puister.
Én Pim vertelde! Van oom Paul en
zijn pocket-raket. Van zijn vader op de
boot. Van tante Paulina en haar harde
bruine bonen. Van SchipholAlles!
Alles
Hij had een aandachtig en vrolijke
toehoorster. Telkens opnieuw begon ze
hartelijk te lachen. En dan lachte Pim
maar mee. Want hij begon zich steeds
meer op zijn gemak te voelen.
„Pim, Pim!" riep ze uit, toen de jon
gen eindelijk zweeg! „Wat een avon
tuur! Hoe geweldig. En wat buitenge
woon toevallig, dat je precies in mijn
handen moest vallen. Daar moet ik
mijn vader gauw van op de hoogt'
brengen?"
Nu werd Pims nieuwsgierigheid ge
wekt. Paddy merkte het.
„Ja, nu zou jij willen vragen, hè. Wat
ik hier uitvoer en waarom de mensen
mij zo geestdriftig ontvangen hebben
Maar voor dat verhaal hebben we nu
geen tijd. Want zo dadelijk zullen die
deftige heren wel komen! Die zijn na
tuurlijk ook vreselijk nieuwsgierig, wat
jij hier komt doen!"
„Gaat u het ze allemaal vertellen?'
„Kun je begrijpen, Pim. Geen woord
Maak je maar geen zorgen. Dat knar
ik wel op."
Op dit moment ging de telefoon
„Nou wat zeg ik je! Daar komen ze
al." Paddy had de hoorn opgenomen
en luisterde glimlachend. Ze antwoord
de in het Engels. En kle-ine Pimmetje
van Peuterenburg was nog niet zover
dat hij Engels verstaan kon.
Maar dat hinderde niet. Paddy was
er. Ze legde de hoorn neer.
„Het spel gaat beginnen, Pim. Vlij
je neer, hier op de rustbank. Ik zal
die plaid ove je heenslaan. Doe maar
net of je slaapt. Ik knap dit zaakje
wel voor je opofje moest lie-
ve-r dadeiilk naar tante Paul terugvlie
gen
„Ik slaap al Pepaddy!"
Er werd op de deur geklopt. Paddy
_r. opende. En metéen hoorde Pim de Hol-
„Waar kom je eigenlijk vandaan? Uit landse woorden:
Amsterdam?" „Wjj komen voor die jonge Hollan
der. Hij moet even op de directieka
mer komen."
„Is daar heus zo'n haast bij?" vroeg
Paddy vriendelijk. „De boy is gewoon
op! Totaal uitgeput. Ik heb even met
hem zitten praten. Maar het lijkt mij
wel oké! Hjj is meteen op die bank
in slaap gevallen. Hij heeft haast niets
gegeten!"
„Da's wel een duidelijk bewijs van
zijn moeheid!" hoorde Pim nog zeggen.
„Als u ons vast enkele inlichtingen
kunt verstrekken, kan hij morgenoch
tend wel even op kantoor komen
„Morgenochtendopkan
toorkomenklonk het nog ver
en vaag in Pims oren. Toen hoorde
hjj niets meer. Paddy had niet gejokt,
toen ze zei, dat de boy totaal op was...
En dat hü slaap had! Vreselijke
slaap! Pim sliep onafgebroken tot de
volgende morgen. En waarschijnlijk zou
hjj een heel groot gat in de dag gesla
pen hebben, als hij zijn naam niet had
horen noemen.
„Pim, Pim Puister! Word eens wak
ker. Opstaan boy!"
Het was de stem van Paddy. Pim
sloeg de ogen op. Vreemd. Hij lag
Juftoi ui en""- in een bed. In een aparte kamer. De
uister naar het grote deur stond open. En in de opening iach-
te Paddy tegen hem. Een geheel reis
vaardige Paddy.
„We moeten weg, Pim. Dadelijk.
Kleed je dus vlug aan
„Naar het kantoorherii nerde
Pim zich.
meer mensen kwamen naar het lege
huis met de olifant gelopen. Ze ston
den in een lange rij te wachten, want
allemaal tegelijk konden ze niet in het
tuintje. Moeders sigarenkistje was al
gauw veel te klein en toen nam ze de
afwasbak maar, die ze zelf 's morgens
meegenomen had naar het nieuwe
huis.
De verhuisauto met de toverheks
was intussen weer terug naar de ga
rage gereden. De heks was eerst vre
selijk in haar schik. Dat was ze altijd
als ze iets lelijks getoverd had. Maar
na een poosje begon ze na te denken.
Ik ben nu al zo oud en ik doe nog altijd
lelijke dingen, zei ze. Dat is toch niet
zoals het hoort. Ze sloop uit de ver
huisauto en ging terug naar het huis
zonder meubels. Ze liep heel krom en
de mensen dachten dat het een gewoon
oud vrouwtje was. Ik heb er spijt
van, zei ze tegen de moeder van Jaap
je. Ik ben gekomen om het goed te
maken. Maar Jaapjes moeder begreep
het niet. Een gulden entrée, zei ze.
Aansluiten alstublieft. Maar ik heb jul
lie meubels weggetoverd! zei de heks.
Jullie tafels en stoelen. Jullie ledikant,
kapstokken en kasten. O, heb jij dat
gedaan, zei moeder verbaasd. Nou, dan
mogen we je wel dankbaar zijn. We
zullen nog rijk worden op die manier.
Het is de eerste tijd natuurlijk een
beetje behelpen, zo zonder meubels,
maar daar komen we wel doorheen.
Dus het was niet lelijk, wat ik ge
daan heb? riep de toverheks ontdaan.
Nee echt niet, zei Jaapjes moeder. Eerst
dachten we van wel, maar nou niet
meer!
Dan gaat me nu een licht op, zucht
te de toverheks en van pure opluch
ting veranderde ze in een kleine lan
taarnpaal. Precies aan de ingang van
het hek stond ze daar en omdat het
juist donker begon te worden kwam
dat goed van pas. Ze verlichtte de
centenbak van Jaapjes moeder en het
karton dat aan het tuinhek hing. De
heks is altijd lantaarnpaal gebleven.
Ze vond het een rustig baantje en Niet
was er iets frisser dan in de verhuis
auto.
Al na een paar weken kwamen er
prachtige nieuwe meubels in het lege
huis te staan. Zware tafels en stoelen.
Ledikanten met gouden poten, kap
stokken met drakenkoppen en kasten
met geheime vakjes. Ze hadden toen
zoveel geld verdiend, dat de olifant
nog maar drie dagen in de week be
zichtigd hoefde te worden. De an
dere dagen had hij vrijaf en mocht hij
spelen met Jaapje, die zijn beste
vriendje was geworden.
Als je eens in de buurt komt van
Jaapjes huis, moet je er zeker eens
gaan kijken. Het geeft niet als het don
ker wordt, want voor het hek staat
nog altijd een kleine lantaarnpaal. Het
zou wel boffen zijn, als het toevallig
juist kijkdag was. Dan zou je zelf de
toverolifant eens kunnen zien. En dan
zou je hem de groeten kunnen doen
van
LEA SMULDERS
Ongetwijfeld hebben vele van jullie
wel ooit sprookjes van Andersen gele
zen of horen voorlezen. Die zijn meest
al erg mooi. Het is 85 jaar geleden,
dat deze bekende Deense sprookjes
schrijver is overleden. Hans Christiaan
Andersen werd op 21 april 1805 gebo
ren in de Deense plaats Odense. Zijn
vader was een eenvoudig schoenmaker,
die door hard werken het brood voor
zjjn vrouw en zoontje moest verdienen.
Maar al waren zijn ouders arm, de
kleine Hans had een gelukkige jeugd.
Zo veel mogelijk ging de schoenmaker
met zijn zoon naar buiten, naar de bos
sen en 's winters, als het te koud was
om te wandelen, zaten ze samen voor
de haard en vader Andersen las zijn
zoon voor, verhalen en sprookjes. Die
onthield Hans allemaal goed en in zijn
eigengemaakt poppentheater liet hjj
ze door de kleine houten acteurs na
spelen. Zelf fantaseerde hij er dan stuk
ken bij, naaide poppengoed en zo
bracht hij zijn tijd door.
Maar daar kwam ook een eind aan.
Vader Andersen stierf plotseling en
moeder moest nu met wassen de kost
verdienen. Natuurlijk kon ze de jongen
niet bij zich houden, want zij was zelf
haast nooit thuis. Door zijn grootmoe
der werd Hans daarom naar een weve
rij gebracht. Maar dat was helemaal
niets voor Hans. Hij wilde een beroemd
man worden! En als je dat nu met alle
geweld wilt, dan moet je daar veel voor
leren en veel moeite voor doen, want
je wordt niet zo maar een beroemd
man. Hij legde zich toe op toneelspe
len en dat ging al heel aardig, maar
Hans Andersen had zijn figuur niet
mee. Hij had lange armen en benen en
bovendien een groot achterhoofd. Hij
viel dan ook niet erg in de smaak,
toen hij zich tot een theaterdirecteur
wendde. En op deze eerste teleurstel
ling volgde een eindeloze reeks van
nieuwe. Andere mensen zouden hier
door tot ernstige wanhoop gebracht
zijn. Andersen werd er wijzer door ge
maakt. Hij leerde het leven begrijpen
„Ben je mal, boy! Vliegen. Weg hier
vandaan!"
Het was Pim nog niet helemaal dui
delijk Maar het woord vliegen had
hem klaar wakker gemaakt. Binnen
-nkele minuten stapte hij kant en klaar
ie andere kamer binnen.
„Goede morgen, Pepaddy. Gaan we
meteen al weg? Hoef ik niet
„Stil Pim. Maak je niet ongerust. We
.unnen de vreselijk nieuwsgierige men
sen van Croydon niet ontmoeten. We
ertrekken.
„Naar Holland? Naar tante
„Nee, nee," lachte Paddy. „Ik heb
■en ander idee We gaan je vader op
doeken
„Vader!" juichte Pim.
„Kom mee" gebood Paddy. „We
lebben geen tijd te verliezen."
De twee verlieten het hotel. Het
"noest nog vroeg in de morge-n zijn.
De schemering lag nog over het vlieg
veld.
Maar Paddy Presway wist de weg.
Niemand lette op hen, terwijl ze naar
hun vliegtuig stapten.
„Luister goed, Pim!", sprak de avia
trice, voor de jongen in zjjn pocket-ra
ket kroop. Ik heb nu gee.n tijd, om je
alles uit te leggen. Maar je hebt niets
anders te doen, dan mij te volgen. We
doen het kalm aan. Ais je mij maar
niet uit het oog verliestPim wil
de nog een 'leleboel vragen.
„Geen tijd meer!" lachte Paddy. En
ze duwde Pim zijn vliegtuig in.
Enkele tellen later schoten er twee
kleine vliegtuigjes de lucht in.
Enkele uren later deden de heren van
Croydon een vreemde ontdekking: Pad
dy Presway, was zo, zonder meer, ver
dwenen.
En met haa' de jonge Hollander!
En niemand wist waarheen
WORDT VERVOLGD
Ten behoeve van het onderzoek wor
den in het Philips Natuurkundig Labora
torium geregeld allerlei materialen be
straald met behulp van een elektronen
versneller. Dit geschiedt in de stralen-
kelder, een onderaardse ruimte met
dikke betonnen muren. In die ruimte
treedt, wanneer het apparaat in wer
king is gesteld, de elektronenbundel uit
de versnellingsbuis n ar buiten en bij
het bestralen laat men deze bundel val
len op het te bestralen materiaal. Ter
wijl het apparaat buiten werking gesteld
is wordt het materiaal op de daarvoor
bestemde plaats gezet, men verlaat de
ruimte en schakelt in de aangrenzende
bedieningskamer de elektronen'iundel
in, waarna het materiaal in de lestra-
lingsruimte door de elektronen getrof
fen wordt.
Daar de door een „venster" (een zeer
dunne metaalfolie) naar buiten tredende
elektronen een voor mens en dier ge
vaarlijke bron van straling vormen, en
bovendien de elektronen, die in de lucht
wel een afstand van circa drie meter
kunnen doorlopen, alvorens geheel af
geremd te zijn, bij het treffen van voor
werpen daaruit de niet minder gevaar
lijke röntgenstraling vrij maken, is het
betreden van de bestralingsruimte tij
dens het in werking zijn van de appara
tuur ontoelaatbaar.
Een slimme vondst, iets als een soort
ei van Columbus, bracht uitkomst in de
vorm van een elektrisch speelgoedtrein
tje dat nu sinds kort in de stralenkelder
rondrijdt.
Dit treintje maakt het mogelijk veie
materialen na elkaar te bestralen, zon
der dat men verplicht is de tijdrovende
bezigheid te volgen van afzetten, bin
nengaan enz. In de betonnen schei
dingswand tussen bestralingsruimte en
bedieningskamer is namelijk een loden
tunnel aangebracht en daar doorheen
loopt de treinrails in de vorm van een
dubbele lus, die onder de elektronen
versneller doorloopt en weer naar de be
dieningskamer terugkeert.
De ónderstellen van de spoorwagen-
tjes dragen platte schalen waarop de te
bestralen materialen geplaatst kunnen
worden. Dit laatste geschiedt in de be
dieningskamer. Daarop begeeft het
treintje zich op weg en verdwijnt in de
tunnel. Op het scherm van de ontvan
ger van een bedrllfstelevisie-installatie
kan men in de bedieningskamer dan op
veilige afstand het treintje op zijn ver
dere weg dwar» door de elektronenbun
del heen volgen en men kan het desge
wenst doen stoppen of achteruit rijden,
alles op commando en op veilige af- i
stand.
De Deense sprookjesschrijver Andersen,
en nemen zoals het is. Toen hij een
man werd, was hij doodarm, maar hfl
kende het menselijk bestaan een beetje
beter dan de jongens van zijn leeftijd.
Toen zag Hans Andersen maar van de
grootste beroemdheid af. Hij vond het
wijzer tevreden te zjjn met een beetje
en te doen wat hij kon om in het leven
te blijven. Hij schreef vertelseltjes voor
kinderen in sprookjesvorm. En zo be
reikte hjj toch wat hij in zijn jeugd
had gedroomd: Hij werd een beroemd
man.
Talloze onderscheidingen en eerbe
wijzen zijn de Deense schrijver ten
deel gevallen, te veel om op te noe
men. De voornaamste was echter wel
de liefde van alle Deense kinderen.
Wel foei" roept Koning Carlos kwaad,
„dit visgerecht zit stikvol graat!"
Hij raast en tiert en dondert.
En 't eten loopt in 't honderd.
Want iedereen wordt even bang.
Het hele hof vlucht op de gang.
En op de gouden borden
ligt alles koud te worden.
En Kunegond, de koningin,
wrijft zuchtend langs haar onderkin:
„Schei uit met die vertoning.
Dat past niet voor een koning!"
„Wat" schreeuwt de vorst. „Ik ben een
vent.
Ik heb nou eenmaal temperament.
Ik wens me uit te praten.
Wat moet ik met die graten?"
„Nou, gooi ze weg, of slik ze in.
Je doet maar" zegt de koninjitn.
„Het kan me niets meer schelen,
als jij wenst op te spelen."
Nu zwijgt de koning, wat verbaasd.
Hij is volledig uitgeraasd.
Ze eten met z'n tweetjes
de laatste koude beetjes.
De koningin zucht aan de dis:
Dat alles om zo'n stukje vis!"
VERA WITTE