Oproep tot Werelddag van Gebed en Boete— 1 CAMPARI DE TO VER- OLIFANT IN PLAA TS VAN MEUBELEN E DOUBLEREN VAN DEELSCORE C BE VLUCHT faddy m» vow Pi» VAN PEPIMPTE! VOLkT SPROOKJES SCHRIJVER i kWAAL GANS De heks in de verhuisauto Speelgoedtreintje De koning heeft een boze bui «{directie mmü 9 PAGINA 15 -De werkelijke betekenis van Fatima- jMlhlQSjjfa 35 z door JOH Liturgische weekkalender OP 17 mei 1.1. heeft mgr. dr. Joao Poreira Venancio, bisschop van Leiria in Portugal, in wiens diocees Fatima ligt, een brief geschreven aan alle bisschoppen van heel de wereld, waarin hij hen uitno digde op 12 en 13 oktober a.s., met hun eigen gelovigen een algemene- ge- beds-en boetedag te organiseren „voor de overwinning van de zaak van God", de bekering van de mensheid en de vrede op aarde. Die datum is gekozen, omdat toen, in 1917, O. L, Vrouw voor he.t laatst verscheen. Op die dag zullen tienduizenden bede vaartgangers van heinde en verre naar Fatima trekken; overeenkom stig het verzoek van de bisschop wordt een groot, laatste deel van de weg onder het bidden van de Rozen krans te voet afgelegd, waarna men de. nacht tussen de 12e en 13e oktober wakend vóór het Allerheiligste door brengt. Het is de vurige wens van mgr. Pereira Venancio, dat alle ka tholieken ter wereld zich in -de geest tJnIIHlu mogen verenigen met de pelgrims te Fatima om zo, één in gebed en boe te, de verwezenlijking van Maria's belofte: echte, algemene vrede en de bekering van Rusland te bespoedigen. „Wanneer wij ons allen, bisschoppen, priesters en gelovigen van de hele wereld," aldus de bisschop van Leiria in zjjn brief van 17 mei, „één van hart en met verdubbelde, .ijver, aan sluiten bij de toewijdingen door de Paus gedaan, zouden wr dan niet mogen hopen te kunnen bijdragen tot he.t voor goed wegnemen van wat tot nogtoe belet heeft, dat deze plechtige daden de vrede verkregen en hun vol le uitwerking voor de bekering van Rusland?" Er is tot nu toe reeds door meer dan honderd kardinalen en bisschoppen zeer gunstig op mgr. Pereira Venancio's voorstel gereageerd. Zoals hijzelf in twee vraaggesprekken hier te lande verklaarde, toonde men zich vooral dankbaar voor dit initiatief, omdat het 't enig-juiste antwoord is op de huidige, uiterst zorgwekkende toestand in de wereld. Van bisschoppen, die uit hun diocesen achter het IJzeren Gordijn wer den verdreven, zijn zeer treffende reac ties binnengekomen. Door dit alles aan gemoedigd heeft de bisschop van Leiria medegedeeld een tweede brief te zullen schrijven, deze keer aan de generale oversten van alle religieuze orden en congregaties om ook de kloosterlingen in deze wereldomvattende gebeds- en boetedagen in te schakelen. Op de vraag hoe hij eigenlijk tot deze oproep gekomen is antwoordde de bis- schop-^ dat hij zich persoonlijk ver antwoordelijk achtte voor het levend- houden van de herinnering aan de boodschap van Fatima. Niet alleen om dat de verschijningen van O. L. Vrouw in zijn diocees plaats vonden, maar ook en vooral omdat er door louter mense lijke inspanningen geen uitkomst meer mogelijk schijnt uit de noodsituatie, waarin de hedendaagse wereld dreigt ten onder te gaan. Goddelijke tussen komst, hoe dan ook, zal de redding moe ten brengen. Op voorwaarde, dat de mensen bidden, boeten en zich tot God bekeren. Dat is de inhoud van Maria's belofte te Fatima: God zal helpen, als wij ons bekeren. Dat is óók de enige beweeg reden van mgr. Pereira Venancio's ini tiatief. Daarmee wordt Fatima naar zijn werkelijke betekenis gewaardeerd. Daarmee staan wij tevens op zuiver bijbelse grond. Tijdens zjjn reis van vier maanden door Amerika en Europa, waar hij de Advertentie O •r-4 S-t CU $4 CD bitter l'aperitivo Schenk Campari goed gekoeld. Puur of met soda-water of in cocktails Gen.vert.O-Ognibeni Co., A'dam verschillende centra van Maria-vererin- gen be.zocht, ook in ons land, heeft de bisschop van Leiria steeds met alle na druk op het schriftuurlijke fundament van de vredesboodschap van Fatima ge- wezen._ Die bracht in feite niets nieuws, maar integendeel een oude waarheid, die in de goddelijke Openbaring telkens en telkens weer herhaald wordt: „Be keert u". Zo ooit, dan is een gehoor zaam opvolgen van deze waarschuwing in onze tijd geboden. In Fatima deed O. L. Vrouw een dringend beroep op ons geweten en onze- verantwoordelijkheid voor de wereld; een beroep, dat recht streeks voortkomt uit Gods eindeloze liefde voor de verdwaalde mensheid. Zal dit, eens te meer, een gemiste kans worden? oed doubleren is in bridge een kunst, die men slechts door grote ervaring - met vele teleurstellin gen - onder de knie krijgt. Er zijn spe lers die zóveel tegenslag bij het double ren ondervonden hebben, dat zij vrijwel géén bod van de tegenpartij meer dur ven te „grijpen" Dat dit een even on juiste taktiek is als het vrij licht dou bieren, weet elke ervaren wedstrijd-(of robber-) speler. Zuid was gever en beide partijen ston den kwetsbaar. Zuid had: B10 9V 8 7 5 2 O A 8 5 3 ^73. Zuid paste, west paste, noord opende met klaveren (normaal), oost bood 1 har ten; zuid beet zich op de tong, maar wist de verstandigste weg te kiezen - hij paste. West nam het bod af met 1 schop pen, noord paste, oost bood 1 Sans-atout, zuid paste weer, west bood 2 harten: Nadat hierop noord en oost gepast had den, liet zuid door een „doublet" blijken, dat hij in het vervullen van dat contract helemaal niet geloofde. In zoverre kreeg hij gelijk, dat oost geen 8 slagen maakte, doch 9! Ziehier de kaartverdeling: H V 9 4 C - O H B 9 3 H 10 9 8 2 A 8 7 6 5 3 9HB9 <C> 10 4 V 5 N W O 2 <D A 10 6 4 3 O V 8 2 •f. A B 6 3 B10 9V8752 A 8 5 3 7 3 OW speelden dus 2 harten, gedou bleerd door zuid. Men kan aanvoeren dat noords openingsbod niet bijzonder „mooi" was, maar niet ontkennen kan men dat noords spel volgens alle nor male, moderne opvattingen geopend moet worden. Noord kon dus zeggen, dat bij zijn handen in onschuld waste en dat het rampzalige eindresultaat hèm moei lijk verweten kon worden. Het spel ging als volgt: Zuid speelde «ï»7 voor, welke werd gedekt door de 3 hoogste honneurs. Oost, die uit het dou blet opmaakte dat zuid alle troeven te gen had, speelde +2 na en nam op tafel (west) met 4»Aas; hierna volgde een af troefje van schoppen in oosts hand. De «f-Boer zorgde voor slag no 4, een afgetroefde af. voor no. 5. Op dit mo- ment had west nog ^Heer-Boer en oost n.9® JpA-10-6-4 en het zal u duidelijk zijn dat een minimum van 3 troef slagen de oostspeler al niet meer kon ontgaan. Uit west werd nu ruiten gespeeld, noord maakte de slag met <>9 en speelde ■j v„er J13 oost een O weg, evenals zuid. Noord vervolgde nogmaals met en oost ruimde zijn laatste O op, zuid zijn voorlaatste. Hierna probeerde noord zijn geluk met waarop zuid O Aas kon opruimen en die door west werd in- getroefd met CpBoer. De westspeler trok j01j na' x v°lëende schoppenslag werd door oost laag ingetroefd - zuid troefde over, de laatste twee slagen wa- ren nu voor oost, daar de zuidspeler op dit moment naar troef Aas-10 van oost moest spelen. Zuid ontplofte met de mededeling, dat „noord géén opening had", maar laten we eens rustig verder kijken. Zuids „bij drage" tot de 4 slagen, die NZ maakten, mag men vaststellen op één troefslag en O Aas - dus op 2JUmn. Dat men daar op géén contract rhoetKdoubleren, waarin men 6 slagen moet maken, .is duidelijk: het zóu er op neerkomen, dat partner noord 4 slagen als huwelijksschat moet meebrengen. Een beetje véél gevraagd voor een simpele 1-klaveren opening! MIMIR r was eens een oude toverheks, die moe geworden was van al het heksen en toveren en alleen nog maar rusten wilde. Ze was de hele wereld over getrokken, op zoek naar een rustig plekje, waar niemand haar zou storen. In het bos, waar het ge woonlijk heel rustig is, kon ze moeilijk blijven. De bosdieren hebben een bij zondere neus voor toverheksen, die in de buurt zijn. Die zouden haar zo ge vonden hebben. Daarom trok ze maar liever naar de stad. Daar was het zó vol, dat een oude toverheks er wel on gemerkt weg kon kruipen. Ze kwam in een grote garage, waar zeven heel grote verhuisauto's stonden. Dit is iets voor mij, dacht de toverheks en ze kroop weg in de allerachterste verhuis auto. Die zal voorlopig wel niet ge bruikt worden, dacht ze. Maar het viel wel tegen. Nog geen drie dagen later waren de zes andere auto's allemaal al weg voor verhuizingen. En ook de zevende moest uit de garage om vol geladen te worden. De heks werd er wakker van en ze was heel boos. Ze wilde immers rusten en nu werd ze 0Iu 4 het rijden heen en weer ge schud. Is dót een manier voor een ou de toverheks, die moe is? Zei ze. Maar het zou nog erger worden. Na een kwartiertje stopte de verhuls- auto. De deuren klapten open en aller lei meubelstukken werden erin gedra gen De toverheks rolde zichzelf hele maal in elkaar en kroop weg in een donker hoekje, waar niemand haar kon Zlen. Pas toen de auto vol was en de deuren werden dichtgeslagen, kwam ze te voorschijn. Met boze ogen keek ze naar al die tafels en stoelen, ledikanten, kapstokken en kasten. Ik zal de mensen eens leren, dat ze een oude toverheks met rust moeten laten, zei ze. Ik zal die meubels eens betove ren, dan weet ik zeker dat ze deze ver huisauto nooit meer zullen gebruiken. En ik zal er mijn verdere leven heer- luk in kunnen uitrusten. De heks fluisterde een toverspreuk en op het zelfde ogenblik veranderden alle meubels in één verschrikkelijke grote olifant. Weg waren de tafels, de stoelen, de ledikanten, de kapstokken en de kasten. De olifant was ervoor in de plaats gekomen. Hij zwaaide met zijn slurf en zjjn oren flapten een beet je. Toen hield de auto stil, de deuren werden weer open gemaakt en buiten riepen de mensen: ziezo, daar komen onze meubels aan. Het gaf natuurlijk een vreselijke schrik, toen de olifant naarbuiten kwam gewandeld. Maar dat kan niet, riepen'.ze. Wij moeten on ze tafels, onze stoelen, onze ledikanten, onze kapstokken en onze kasten heb ben. Ze zijn weg, riepen de mannen van de verhuisauto. Het is onbegrijpe lijk, want we hebben ze er zelf inge laden. Er is een olifant voor in de plaats gekomen. Daar stonden de mensen lelijk mee kijken. Hun huis was leeg. Ze had den niets meer om erin te zetten. De olifant stond met een verdrietig ge zicht o de stoep. Hij kon het ook niet helpen. Hij was betoverd. Hij had er zelf niet om gevraagd. Maar daar kwam de politie aan. Die zei: wat moet dat hier? Een olifant op de stoep? Zijn jullie van het circus of zo? Nee agent, zeiden de mensen. Het is een vergissing. Dat kan wel, zei de agent, maar de stoep moet leeg. Die olifant moet er gens naar toe. Laten we hem in ons tuintje zetten, stelde een klein jon getje voor, dat bij de mensen van het lege huis hoorde en Jaapje heette. Hij vond het wel grappig, dat ze op eens een olifant hadden. Tafels en stoe len had iedereen. En ledikanten en kapstokken en kasten ook. Maar wie had er nu een olifant? Hjj nam de olifant achterom mee naar het tuintje en zei: ik vind je best lief hoor! Ik jou ook, zei de olifant, die tenslotte een tover-olifant was en daarom praten bon. Nou wordt het he lemaal mooi! schreeuwde Jaapje opge wonden. Als jij praten kunt, kun je ons helpen om veel geld te verdienen, waardoor we weer nieuwe meubels kunnen kopen. O, dat wil ik wel doen hoor! beloofde de olifant goedig. En Jaapje hing meteen een groot stuk karton op het tuinhek, waarop hij geschreven had: HIER TE BEZICH TIGEN EEN SPREKENDE TOVEROLI- FANT Grote mensen 1 gulden Kin deren 5 cent. Dat vond Jaapje een eer lijke verdeling, want kinderen hebben maar weinig geld en grote mensen meestal veel. Al gauw kwamen er een heleboel mensen uit de buurt naar de olifant kijken. De moeder van Jaapje was met een sigarenkistje bij het tuin hek gaan zitten en nam alle guldens en stuivertjes aan. De olifant zei te gen iedereen een vriendelijk woord. En de mensen vonden het prachtig. Ze vertelden het overal rond en steeds „Kom mee boy!" lachte de avia- trice. „Ja tussen al die mensen door. Lach maar even vriendelijk!" Pim gehoorzaamde. Hij begreep er wel niet veel van-,-waarom zoveel men sen zo geestdriftig waren. Dat was na tuurlijk allemaal bestemd voor Paddy Presway. Toch knikte Pim ook naar alle kanten. Hij zwaaide zelfs met zijn ha Let'1 ojTboy dde-fotografen'sta'an'ook ."Moet eens goed luisteren. Pepim- al klaar Kom ie onk m t S" ple' vervolgde Paddy heel vriendelijk. „Ook in de^krant ^eker? Pim jTWs „Graag Pepaddy!" Pim kleurde. Nou „Uit Pepeuterenburg, juffrouw!" „Juffrouw!" lachte de aviatrice „Zeg maar gerust Paddy! Dat klinkt veel leuker. Net zo leuk als de naam van je dorp. Van wie is dat leuke toe stelletje eigenlijk?" „Van mijn oom!" Pim spaarde zich een keer stotteren uit, door de naam Paul er niet bij te zeggen. (NADRUK VERBODEN) ZONDAG 18 SEPTEMBER: 15e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2 geb H. Josef van Cupertino; credo; pref. van de H. Drie- eenheid - groen. MAANDAG: H.H. Januarius en gez., marte laren; mis Salus; - rood - Groningen- Kerkwijding van de kathedraal- mis Terri- bilis; credo; - wit. DINSDAG H.H. Eustaehius en gez marte- laren; mis Sapientiam; - rood. WOENSDAG: H. Mattheus, apostel en evan gelist; eigen mis; 2 geb. van quatertemper woensdag: credo: pref van de apostelen: - rood. DONDERDAG: H. Thomas van Villanova bisschop-belijder; mis Statuit; 2 geb. H.H Mauritius en gez.; - wit - Roermond: H.H Mauritius en gez., martelaren: eigen mis- 2 geb. H. Thomas; - rood VRIJDAG: Mis van quatertempervrijdag; 2 geb. H Linus; 3 geb. H. Thecla; - paars ZATERDAG' O L. Vr. van de Vrijkoop der Slaven: eigen mis; 2 geb van quatertem- perzaterdag; credo; pref. van O L Vr wit ZONDAG 25 SEPTEMBER: 16e zondag na Pinksteren; eigen mis; (Roermond: 2 geb H. Maternus); credo; pref. van de H. Drieëenheid; - groen. gauw even vragen. Paddy knikte. „Maax dan ziet tante Paulina me!" schrok de jongen even. „En dan Maar hij kreeg geen tijd om verder na te denken. De foto's waren al ge nomen. Hij voélde zich voortgeduwd door mensen achter hem en meegetrok ken door de hand van de aviatrice. Het leek een droom. Geen prettige, vond Pim nog. Maar het duurde niet lang. Plots ontdekte hij, dat hij van al die drukte bevrijd was. „He, he!" hoorde hij Paddy zeggen; dat hebben we (gehad! Zo, de deur dicht! Rust boy. Val maar neer in een van die gróte stoelen. Ik zie dat je moe bent. Voor zo'n vreemde ontvangst ben je nog een beetje te jong." Pim keek rond. Hij bevond zich in een practig gemeubileerde kamer. Een hotelkamer, begreep hij dadelijk. Voor Paddy Presway. En vlak bij hem op een tafel: een schaal broodjes., .vruchten en dampende koffie. „Je hebt trek natuurlijk! Tast maai toe, boy! Onderhand kunnen we samen even praten." Pim liet zich niet lang noden. Maar het smaakte hem niet als an ders. Hij voelde zich niet helemaal op zijn gemak. Zat ik maar weer veilig in Peuterenburg, spookte het door zijn hoofd. De aviatrice bemerkte zijn onrust. „Kom aan, boy; ik geloof, dat je me eerst maar het een ander vertellen moest. Ik heb zo'n idee, dat er moei lijkheden zijn. Weet je vader eigenlijk wel, dat je er met dat vliegtuigje van door bent? Mag ik eens raden? Je bent er stie kem mee op stap gegaan." Pim had zijn mond nog niet leeg ge geten. hij kon dus moeilijk antwoord geven. Gelukkig maar, vond ie. Maar de aviatrice - liet niet los. „Ik weet nog niet eens, hoe je heet. Je hebt je nog niet eens netjes voor gesteld!" Pim verslikte zich even in zijn laat ste slok koffie. E zat niets andrs op: stotteren maar! „ik heet: Pepimpie Pepuister." „Wat een leukè naam, zeg!" lachte Paddy. „Pepimpie Pepuister! Nog nooit van gehoord!" Maar Pim schudde het hoofd: „U zegt het verkeerd: het is Pepim pie Pepuister!" Pim had speciaal op de P. gedrukt. Maar toch was er weer een dubbele P. ten gehore gebracht. Paddy begreep er niet veel van. Maar ze had meer te vragen, daarom lette ze er maar ni.et verder op. moest ze het wel merken. En Paddy merkte het! Ze begon heel hartelijk te lachen. „Zeg dat dan meteen, malle Pim, Nou snap ik het. Je stottert een beetje! Geeft niks hoor. Gaat gauw genoeg over. Alleen maar met de P.?" Pim knikte. „Dus je heet: Pim Puister. Je raket- je heet Paulina, je woont in Peuteren burg en.... mag ik raden; je oom heel Paul!" Ze lachten allebei. „Ziezo, nu kun je me alles vertel len. Ik steek een sigaret op, schenk voor jou een 1 luisterIk avontuur van Pim Puister. Én Pim vertelde! Van oom Paul en zijn pocket-raket. Van zijn vader op de boot. Van tante Paulina en haar harde bruine bonen. Van SchipholAlles! Alles Hij had een aandachtig en vrolijke toehoorster. Telkens opnieuw begon ze hartelijk te lachen. En dan lachte Pim maar mee. Want hij begon zich steeds meer op zijn gemak te voelen. „Pim, Pim!" riep ze uit, toen de jon gen eindelijk zweeg! „Wat een avon tuur! Hoe geweldig. En wat buitenge woon toevallig, dat je precies in mijn handen moest vallen. Daar moet ik mijn vader gauw van op de hoogt' brengen?" Nu werd Pims nieuwsgierigheid ge wekt. Paddy merkte het. „Ja, nu zou jij willen vragen, hè. Wat ik hier uitvoer en waarom de mensen mij zo geestdriftig ontvangen hebben Maar voor dat verhaal hebben we nu geen tijd. Want zo dadelijk zullen die deftige heren wel komen! Die zijn na tuurlijk ook vreselijk nieuwsgierig, wat jij hier komt doen!" „Gaat u het ze allemaal vertellen?' „Kun je begrijpen, Pim. Geen woord Maak je maar geen zorgen. Dat knar ik wel op." Op dit moment ging de telefoon „Nou wat zeg ik je! Daar komen ze al." Paddy had de hoorn opgenomen en luisterde glimlachend. Ze antwoord de in het Engels. En kle-ine Pimmetje van Peuterenburg was nog niet zover dat hij Engels verstaan kon. Maar dat hinderde niet. Paddy was er. Ze legde de hoorn neer. „Het spel gaat beginnen, Pim. Vlij je neer, hier op de rustbank. Ik zal die plaid ove je heenslaan. Doe maar net of je slaapt. Ik knap dit zaakje wel voor je opofje moest lie- ve-r dadeiilk naar tante Paul terugvlie gen „Ik slaap al Pepaddy!" Er werd op de deur geklopt. Paddy _r. opende. En metéen hoorde Pim de Hol- „Waar kom je eigenlijk vandaan? Uit landse woorden: Amsterdam?" „Wjj komen voor die jonge Hollan der. Hij moet even op de directieka mer komen." „Is daar heus zo'n haast bij?" vroeg Paddy vriendelijk. „De boy is gewoon op! Totaal uitgeput. Ik heb even met hem zitten praten. Maar het lijkt mij wel oké! Hjj is meteen op die bank in slaap gevallen. Hij heeft haast niets gegeten!" „Da's wel een duidelijk bewijs van zijn moeheid!" hoorde Pim nog zeggen. „Als u ons vast enkele inlichtingen kunt verstrekken, kan hij morgenoch tend wel even op kantoor komen „Morgenochtendopkan toorkomenklonk het nog ver en vaag in Pims oren. Toen hoorde hjj niets meer. Paddy had niet gejokt, toen ze zei, dat de boy totaal op was... En dat hü slaap had! Vreselijke slaap! Pim sliep onafgebroken tot de volgende morgen. En waarschijnlijk zou hjj een heel groot gat in de dag gesla pen hebben, als hij zijn naam niet had horen noemen. „Pim, Pim Puister! Word eens wak ker. Opstaan boy!" Het was de stem van Paddy. Pim sloeg de ogen op. Vreemd. Hij lag Juftoi ui en""- in een bed. In een aparte kamer. De uister naar het grote deur stond open. En in de opening iach- te Paddy tegen hem. Een geheel reis vaardige Paddy. „We moeten weg, Pim. Dadelijk. Kleed je dus vlug aan „Naar het kantoorherii nerde Pim zich. meer mensen kwamen naar het lege huis met de olifant gelopen. Ze ston den in een lange rij te wachten, want allemaal tegelijk konden ze niet in het tuintje. Moeders sigarenkistje was al gauw veel te klein en toen nam ze de afwasbak maar, die ze zelf 's morgens meegenomen had naar het nieuwe huis. De verhuisauto met de toverheks was intussen weer terug naar de ga rage gereden. De heks was eerst vre selijk in haar schik. Dat was ze altijd als ze iets lelijks getoverd had. Maar na een poosje begon ze na te denken. Ik ben nu al zo oud en ik doe nog altijd lelijke dingen, zei ze. Dat is toch niet zoals het hoort. Ze sloop uit de ver huisauto en ging terug naar het huis zonder meubels. Ze liep heel krom en de mensen dachten dat het een gewoon oud vrouwtje was. Ik heb er spijt van, zei ze tegen de moeder van Jaap je. Ik ben gekomen om het goed te maken. Maar Jaapjes moeder begreep het niet. Een gulden entrée, zei ze. Aansluiten alstublieft. Maar ik heb jul lie meubels weggetoverd! zei de heks. Jullie tafels en stoelen. Jullie ledikant, kapstokken en kasten. O, heb jij dat gedaan, zei moeder verbaasd. Nou, dan mogen we je wel dankbaar zijn. We zullen nog rijk worden op die manier. Het is de eerste tijd natuurlijk een beetje behelpen, zo zonder meubels, maar daar komen we wel doorheen. Dus het was niet lelijk, wat ik ge daan heb? riep de toverheks ontdaan. Nee echt niet, zei Jaapjes moeder. Eerst dachten we van wel, maar nou niet meer! Dan gaat me nu een licht op, zucht te de toverheks en van pure opluch ting veranderde ze in een kleine lan taarnpaal. Precies aan de ingang van het hek stond ze daar en omdat het juist donker begon te worden kwam dat goed van pas. Ze verlichtte de centenbak van Jaapjes moeder en het karton dat aan het tuinhek hing. De heks is altijd lantaarnpaal gebleven. Ze vond het een rustig baantje en Niet was er iets frisser dan in de verhuis auto. Al na een paar weken kwamen er prachtige nieuwe meubels in het lege huis te staan. Zware tafels en stoelen. Ledikanten met gouden poten, kap stokken met drakenkoppen en kasten met geheime vakjes. Ze hadden toen zoveel geld verdiend, dat de olifant nog maar drie dagen in de week be zichtigd hoefde te worden. De an dere dagen had hij vrijaf en mocht hij spelen met Jaapje, die zijn beste vriendje was geworden. Als je eens in de buurt komt van Jaapjes huis, moet je er zeker eens gaan kijken. Het geeft niet als het don ker wordt, want voor het hek staat nog altijd een kleine lantaarnpaal. Het zou wel boffen zijn, als het toevallig juist kijkdag was. Dan zou je zelf de toverolifant eens kunnen zien. En dan zou je hem de groeten kunnen doen van LEA SMULDERS Ongetwijfeld hebben vele van jullie wel ooit sprookjes van Andersen gele zen of horen voorlezen. Die zijn meest al erg mooi. Het is 85 jaar geleden, dat deze bekende Deense sprookjes schrijver is overleden. Hans Christiaan Andersen werd op 21 april 1805 gebo ren in de Deense plaats Odense. Zijn vader was een eenvoudig schoenmaker, die door hard werken het brood voor zjjn vrouw en zoontje moest verdienen. Maar al waren zijn ouders arm, de kleine Hans had een gelukkige jeugd. Zo veel mogelijk ging de schoenmaker met zijn zoon naar buiten, naar de bos sen en 's winters, als het te koud was om te wandelen, zaten ze samen voor de haard en vader Andersen las zijn zoon voor, verhalen en sprookjes. Die onthield Hans allemaal goed en in zijn eigengemaakt poppentheater liet hjj ze door de kleine houten acteurs na spelen. Zelf fantaseerde hij er dan stuk ken bij, naaide poppengoed en zo bracht hij zijn tijd door. Maar daar kwam ook een eind aan. Vader Andersen stierf plotseling en moeder moest nu met wassen de kost verdienen. Natuurlijk kon ze de jongen niet bij zich houden, want zij was zelf haast nooit thuis. Door zijn grootmoe der werd Hans daarom naar een weve rij gebracht. Maar dat was helemaal niets voor Hans. Hij wilde een beroemd man worden! En als je dat nu met alle geweld wilt, dan moet je daar veel voor leren en veel moeite voor doen, want je wordt niet zo maar een beroemd man. Hij legde zich toe op toneelspe len en dat ging al heel aardig, maar Hans Andersen had zijn figuur niet mee. Hij had lange armen en benen en bovendien een groot achterhoofd. Hij viel dan ook niet erg in de smaak, toen hij zich tot een theaterdirecteur wendde. En op deze eerste teleurstel ling volgde een eindeloze reeks van nieuwe. Andere mensen zouden hier door tot ernstige wanhoop gebracht zijn. Andersen werd er wijzer door ge maakt. Hij leerde het leven begrijpen „Ben je mal, boy! Vliegen. Weg hier vandaan!" Het was Pim nog niet helemaal dui delijk Maar het woord vliegen had hem klaar wakker gemaakt. Binnen -nkele minuten stapte hij kant en klaar ie andere kamer binnen. „Goede morgen, Pepaddy. Gaan we meteen al weg? Hoef ik niet „Stil Pim. Maak je niet ongerust. We .unnen de vreselijk nieuwsgierige men sen van Croydon niet ontmoeten. We ertrekken. „Naar Holland? Naar tante „Nee, nee," lachte Paddy. „Ik heb ■en ander idee We gaan je vader op doeken „Vader!" juichte Pim. „Kom mee" gebood Paddy. „We lebben geen tijd te verliezen." De twee verlieten het hotel. Het "noest nog vroeg in de morge-n zijn. De schemering lag nog over het vlieg veld. Maar Paddy Presway wist de weg. Niemand lette op hen, terwijl ze naar hun vliegtuig stapten. „Luister goed, Pim!", sprak de avia trice, voor de jongen in zjjn pocket-ra ket kroop. Ik heb nu gee.n tijd, om je alles uit te leggen. Maar je hebt niets anders te doen, dan mij te volgen. We doen het kalm aan. Ais je mij maar niet uit het oog verliestPim wil de nog een 'leleboel vragen. „Geen tijd meer!" lachte Paddy. En ze duwde Pim zijn vliegtuig in. Enkele tellen later schoten er twee kleine vliegtuigjes de lucht in. Enkele uren later deden de heren van Croydon een vreemde ontdekking: Pad dy Presway, was zo, zonder meer, ver dwenen. En met haa' de jonge Hollander! En niemand wist waarheen WORDT VERVOLGD Ten behoeve van het onderzoek wor den in het Philips Natuurkundig Labora torium geregeld allerlei materialen be straald met behulp van een elektronen versneller. Dit geschiedt in de stralen- kelder, een onderaardse ruimte met dikke betonnen muren. In die ruimte treedt, wanneer het apparaat in wer king is gesteld, de elektronenbundel uit de versnellingsbuis n ar buiten en bij het bestralen laat men deze bundel val len op het te bestralen materiaal. Ter wijl het apparaat buiten werking gesteld is wordt het materiaal op de daarvoor bestemde plaats gezet, men verlaat de ruimte en schakelt in de aangrenzende bedieningskamer de elektronen'iundel in, waarna het materiaal in de lestra- lingsruimte door de elektronen getrof fen wordt. Daar de door een „venster" (een zeer dunne metaalfolie) naar buiten tredende elektronen een voor mens en dier ge vaarlijke bron van straling vormen, en bovendien de elektronen, die in de lucht wel een afstand van circa drie meter kunnen doorlopen, alvorens geheel af geremd te zijn, bij het treffen van voor werpen daaruit de niet minder gevaar lijke röntgenstraling vrij maken, is het betreden van de bestralingsruimte tij dens het in werking zijn van de appara tuur ontoelaatbaar. Een slimme vondst, iets als een soort ei van Columbus, bracht uitkomst in de vorm van een elektrisch speelgoedtrein tje dat nu sinds kort in de stralenkelder rondrijdt. Dit treintje maakt het mogelijk veie materialen na elkaar te bestralen, zon der dat men verplicht is de tijdrovende bezigheid te volgen van afzetten, bin nengaan enz. In de betonnen schei dingswand tussen bestralingsruimte en bedieningskamer is namelijk een loden tunnel aangebracht en daar doorheen loopt de treinrails in de vorm van een dubbele lus, die onder de elektronen versneller doorloopt en weer naar de be dieningskamer terugkeert. De ónderstellen van de spoorwagen- tjes dragen platte schalen waarop de te bestralen materialen geplaatst kunnen worden. Dit laatste geschiedt in de be dieningskamer. Daarop begeeft het treintje zich op weg en verdwijnt in de tunnel. Op het scherm van de ontvan ger van een bedrllfstelevisie-installatie kan men in de bedieningskamer dan op veilige afstand het treintje op zijn ver dere weg dwar» door de elektronenbun del heen volgen en men kan het desge wenst doen stoppen of achteruit rijden, alles op commando en op veilige af- i stand. De Deense sprookjesschrijver Andersen, en nemen zoals het is. Toen hij een man werd, was hij doodarm, maar hfl kende het menselijk bestaan een beetje beter dan de jongens van zijn leeftijd. Toen zag Hans Andersen maar van de grootste beroemdheid af. Hij vond het wijzer tevreden te zjjn met een beetje en te doen wat hij kon om in het leven te blijven. Hij schreef vertelseltjes voor kinderen in sprookjesvorm. En zo be reikte hjj toch wat hij in zijn jeugd had gedroomd: Hij werd een beroemd man. Talloze onderscheidingen en eerbe wijzen zijn de Deense schrijver ten deel gevallen, te veel om op te noe men. De voornaamste was echter wel de liefde van alle Deense kinderen. Wel foei" roept Koning Carlos kwaad, „dit visgerecht zit stikvol graat!" Hij raast en tiert en dondert. En 't eten loopt in 't honderd. Want iedereen wordt even bang. Het hele hof vlucht op de gang. En op de gouden borden ligt alles koud te worden. En Kunegond, de koningin, wrijft zuchtend langs haar onderkin: „Schei uit met die vertoning. Dat past niet voor een koning!" „Wat" schreeuwt de vorst. „Ik ben een vent. Ik heb nou eenmaal temperament. Ik wens me uit te praten. Wat moet ik met die graten?" „Nou, gooi ze weg, of slik ze in. Je doet maar" zegt de koninjitn. „Het kan me niets meer schelen, als jij wenst op te spelen." Nu zwijgt de koning, wat verbaasd. Hij is volledig uitgeraasd. Ze eten met z'n tweetjes de laatste koude beetjes. De koningin zucht aan de dis: Dat alles om zo'n stukje vis!" VERA WITTE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 15