REGERING REKENT WEER OP WONINGEN Vijf miljoen voorde Coentunnel De uitgaven van het Rijk GEBOORTEPIEK (VOLLE KLASSEN) KOST VEEL GELD Acht miljoen nieuwe rijksdaalders op komst Onderwijs Sociale V oorzieningen Landbouw en V isserij Huisvesting Militaire Uitgaven Buitenlandse betrekkingen Overzeese Rijksdelen Waterstaat en Verkeer voor Belastingraming bijna 10 miljard Nadere raming I960: 530 min hoger op f 9.260 min 1961 Overzicht van de belastineen Voor Deltaplan 106 miljoen Staatsschuld met 259 miljoen gedaald BELASTINGDRUK TOCH DINSDAG 20 SEPTEMBER 1960 PAGINA DEN HAAG, 20 september Voor tal van onderwerpen van f 5 min. meer voor de radio en f 9,4 staatszorg, die op het ogenblik in het middelpunt van de belang- stelling staan zijn, blijkens de begroting, voor 1961 hogere bedragen uitgetrokken. Zo vindt men onder verschillende hoofden in het belang van de z.g. probleemgebieden meerdere uitgaven, als wegen aanleg, woningbouw, ruilverkaveling, alsmede steun aan de indus trialisatie van ontwikkelingskernen en steun voor de maatschappe lijke, culturele en hygiënische aanpassing van de bevolking in de ontwikkelingsgebieden. Voor Nieuw-Guinea waarvan de verde diging in samenwerking door de drie krijgsmachtsondedelen wordt voortgezet worden met het oog op de versnelling van de ontwik keling der bevolking hogere bedragen geraamd. Het aantal te bou wen huizen zal in 1961 weer 80.000 bedragen, de woningbouwpremies zijn echter zoals reeds aangekondigd verminderd in verband met de plaatsgevonden hebbende huurverhoging. Zowel voor rijks als gemeentepolitie zijn hogere uitkeringen geraamd, deels door stijging van de wervingskosten, deels door verhoging van bepaalde vergoedingen. Het onderwijs komt als gevolg van salarisverhogingen en de doorwerking van de z.g. geboorteplek voor belangrijk hogere uitgaven te staan. Met het wegvallen van de consumentensubsidie op melk zijn deze subsidies geheel uit de begroting verdwenen. Ten behoeve van de verbetering van wegen en waterwegen zal meer geld ter beschikking worden gesteld. Onder meer is voor de Coentunnel 5 miljoen uitgetrokken. merkelijke uitöaven van het X Ooa>ot/>o>o- miij.2 2 2 2 2 2 J op het x~ g> .5 a£ o El x t>R 3 c a Meer beschikbaar voor onderwijs, Nieuw-Guinea en probleemgebieden Teneinde een beeld te geven van de verschillende activiteiten van het Rijk zijn de uitgaven voor 1955 tot en met 1961 in onderstaande staat samengevat naar on derwerpen van staatszorg volgens een van de indeling naar departementen onaf hankelijke groepering (in miljoenen guldens). De uitgaven voor de civiele verdediging zijn opgenomen onder de categorie po litie en justitie en het nadelige saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds onder de categorie agrarische subsidies. Ook in 1961 zal de regering bijzon dere aandacht besteden aan de ontwik keling van de probleemgebieden. De in 1959 door de minister van Econo mische Zaken afgekondigde premie- en prijsreductieregeline „Bevordering industrialisatie ontwikkelingskernen' heeft geresulteerd in èen nog steeds aanhoudende stroom van aanvragen van industriële ondernemers ter ver krijging van de in deze regeling mo gelijk gemaakte financiële steun. Reke ning houdend met een onverminderde voortgang van de aanvragen is voor deze specifiek stimulerende regeling op de begroting van EconomischeZaken voor 1961 een bedrag van 20 miljoen aan uitgaven geraamd tegen 10 miljoen in de oorspronkelijke begroting 1960. Het ligt in de bedoeling over een pe riode van vier jaar uitvoering te geven aan een industriële infrastructuur-pro gramma van ƒ200 a ƒ220 miljoen, waarin het Departement van Economi sche Zaken met subsidies ten bedrage van 130 min. zal bijdragen. Op de be groting 1961 is voor dit doel een bedrag van 21 miljoen uitgetrokken. Ter fi nanciering van de uitgaven in het ka der van incidentele voorzieningen in of buiten de zg. probleemgebieden, indien lllllllllllllllllilllllllllllllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll RIJK 1920-1961 (in miljarden guldens) In de periode 30 juni 195930 juni 1960 is de Staatsschuld gedaald met f 259 min. Deze daling is ontstaan door een afne ming van de binnenlandse schuld met f 135 min. en van de buitenlandse schuld met f 124 min. De totale Staatsschuld bedroeg per 30 juni 1960 f 18.826 min. (f 19.085 per 30 juni 1959), waarvan f 17.246 min. (17.381 min.) binnenlandse en f 1.580 min. (1.704 min.) buitenlandse schuld. Het bedrag aan schatkistpapier in om loop daalde met f 939 min. tot f 3391 min. In de periode van 30 juni 1959 30 juni 1960 zijn vier binnenlandse leningen geplaatst tot een gezamenlijk berag van f 1200 min. Dat de gevestigde schuld niettemin slechts is toegenomen met f 881 min. komt door de verplichte schulddelging van f 315 min. en doordat ter voldoening van belastingaanslagen Staatsschuld in betaling werd gegeven tot een bedrag van f 4 min. De mutaties in de overige posten van de binnenlandse nationale schuld resul teerden per saldo in een daling van f 77 miljoen. daarmee het industrialisatiebelang wordt gediend, vermeldt de begroting een bedrag van 2 min. Voor de versnelde uitvoering van rijkswerken in de probleemgebieden is op de begroting 1961 een aparte post ad 15 min. uitgetrokken. Met de 11 min. die op de lopende begroting ter beschikking staat, zal voor dit doel tot en met 1961 een bedrag van f 60 min. ter beschikking staan. Op de begroting voor Maatschappe lijk Werk is in 1961 voor afronding van de investeringsactiviteiten een bedrag van 1,5 min. opgenomen, terwijl voor de probleemgebieden 3,5 werd be stemd. Het ligt in de bedoeling voor de jaren 1960 t.m. 1963 hiervoor in totaal resp. 7 min. en 13 min. ter beschik king te stellen. Op de begroting van Landbouw en Vis serij zal van de uitgetrokken investe ringsbijdragen voor ruilverkavelingen en waterbeheersings- en ontsluitings- werken, die door de lagere publiekrech telijke lichamen worden uitgevoerd, rond 35 pet. worden besteed aan ob jecten in de probleemgebieden. Aange zien het bovengeschetste financiële ge volgen heeft voor de daarbij betrokken gemeenten, zal het in vele gevallen nood zakelijk zijn zorg te dragen voor een versterking van de middelen van deze gemeenten. Het ligt hierbij in het voornemen om- te beginnen met het jaar 1960 een zo danige wijziging van het aandeelper centage van het Gemeentefonds in de opbrengst der rijksbelastingen te be vorderen, dat de middelen van het fonds met een bedrag van ca. 50 min. zul len toenemen. In het kader van deze 50 min. zal het o.m. mogelijk zijn de betrokken gemeenten jaarlijks met on geveer 7,5 min. tegemoet te komen in de extra-lasten, die voortvloeien uit het regionale weivaartsbeleid van de rijks overheid. Voor de financiering van regionale projecten ter verbetering van de voor zieningen op het gebied van het toeris me is een bedrag van 2,5 miljoen beschikbaar. Voor het reactorcentrum in Petten wordt 7,7 min. gevoteerd in het kader van een driejarenplan 1961- 1963, dat in totaal 27,7 beloopt. Het steeds toenemende aantal leer lingen bij het buitengewone lager on derwijs, het voortgezette onderwijs en het kleuteronderwijs, alsmede de toe neming van het aantal studenten heeft de regering aanleiding gegeven tot een niet onbelangrijke personeelsuitbreiding op de beheers- en hulpafdelingen van het ministerie. Daarom heeft de rege ring de uitgaven voor onderwijs en cultuur op de befoting 1961 f 287,7 min hoger geraamd dan voor 1960, en wel op 1.675,5 miljoen. De kosten voor het lager onderwijs zijn voor 1961 gesteld op 639,9 min. tegenover f 583,7 min. in de begroting 1960. Deze stijging wordt o.m. veroor zaakt door uitbreiding van het aantal gesubsidieerde scholen voor buitenge woon lager onderwijs, door verhoging van de rijkssubsidie voor huisvestings kosten van schipperskinderen die in in ternaten zijn geplaatst. De begrotingscijfers voor het voor bereidend hoger en middelbaar onder wijs en voor het nijverheidsonderwijs stijgen in 1961 met respectievelijk 83,2 en 41,5 min. to* 227 en 257,7 min. De uitgaven voor het wetenschappelijk onderwijs vertonen een sterke stijging. Op de Gewone Dienst loopt de raming op van 213,6 tot 276,7 min. en op de Buitengewone Dienst van 64,2 tot 73,4 min. Er moe* rekening worden gehouden met de te verwachten grote toeneming van het aantal studenten, waardoor aanzienlijke investeringen en hogere exploitatie-uitgaven nodig zullen zijn, zowel bij het rijks- als bij het ge meentelijk- en het bijzonder hoger on derwijs Ook voor de rijksstudietoelagen wordt een hoger bedrag uitgetrokken Ten behoeve van radio en televisie is in de begroting 1961 een bedrag van f 64,4 min. opgenomen. Dit is f 14,4 min min. meer voor de televisie. De uit gaven voor 1961 voor de televisie zijn f 4 min. lager geraamd dan de netto opbrengst van de middelen, waardoor verdere aflossing mogelijk zal zijn van de Rijksvoorschotten voor de televisie, die in totaal f 17,3 min. bedragen. De uitgaven voor sociale zekerheid (inclusief uitgaven voor pensioenen en wachtgelden) zijn in de begroting 1961 gesteld op 340,2 min. Voor de rijks bijdrage in h.et tekort van de zieken fondsverzekering voor bejaarden is een bedrag van 35 min. opgenomen; in de ontwerp-begroting 1960 was voor deze bijdrage een bedrag geraamd van 29,3 min. Bij het vaststellen van de additio nele posten werd rekening gehouden met het voornemen deze bijdrage te la ten vervallen. In 1961 is een bedrag van 16 min. meer geraamd voor renten krachtens de Invaliditeitswet en 5,5 min. voor de kinderbijslagen aan rentetrekkers. Voorts zijn de geheel of ten dele ten las te van het Rijk komende premiën voor de algemene ouderdomsverzekering ver meerderd met rond 5 min. Bovendien is rekening gehouden met de te ver wachten stijging van de post „toeslagen op pensioenen" als gevolg van de voor genomen maatregelen tot verbetering van de financiële positie der gepensio neerden. Een bedrag van 5 min. is opgenomen voor subsidies, verband houdende met investeringen in het kader van de so ciale planning in de ontwikkelingsge bieden en de probleemgebieden. Voor de verzorging van gerepatrieer- den in opvangcentra en in contractpen sions vermeldt de begroting een be drag van 9,5 min.; voor meubelvoor schotten is een bedrag van 2,5 min. uitgetrokken. De ondersteuning van ge- repatrieerden via de gemeenten zal in 1961 2 min. meer vergen dan oor spronkelijk voor 1960 werd geraamd. De uitgaven voor de emigratie in 1961 vertonen ten opzichte van de ont werp-begroting 1960 een daling met 2,9 min. tot 25 min. Er is n.l. van uitgegaan dat het volgend jaar 26.000 emigranten zullen vertrekken tegenover 30.000 in 1960. In tegenstelling tot 1960 is voor het komende jaar op het hoofdstuk On voorziene uitgaven 25 min. uitgetrok ken. Dit bedrag is uitsluitend bestemd voor het treffen van maatregelen in het belang van de werkgelegenheidspo- litiek, ingeval de conjunctuur een on gunstiger ontwikkeling zou vertonen dan waarmede bij de raming van de uit gaven rekening is gehouden. Het totaal der geraamde uitgaven voor Landbouw en Visserij is vrijwel gelijk gebleven aan die voor 1960. De uitgaven ten behoeve van het Landbouw Egalisatiefonds worden geschat op 296,6 min. Voor 1960 was de oorspron kelijke raming f 291,9 min, terwijl de vermoedelijke uitkomsten voor 1960 368,3 min. zullen zijn. Het verschil wordt verklaard door de ongunstige ont wikkeling van de zuivelmarkt. Na een betrekkelijk korte opleving is het prijs niveau n.l. weer teruggevallen tot het lage peil, dat tijdens de zuivelcrisis in 1958 werd bereikt. In de ontwerpbegroting 1961 is bij de vaststelling van het door voor de producentensubisidie op melk geraam de bedrag rekening gehouden "met af schaffing van de omzetbelasting op bo ter en een zekere beperking, voorvloei ende uit wijzigingen in de opzet van het markt- en prijsbeleid, o.m. de afschaf fing va nde consumentensubsidie op melk. In het totaal voor cultuurtechnische werken uitgetrokken bedrag van 117,3 min. is voor het komende begrotings jaar in het kader van het Meerjaren plan voor ruilverkavelingen en andere cultuurtechnische werken rekening ge houden met de uitgaven voor het uitvoe ren van een ruilverkavelingsprogram ma van ca. 40.000 ha. per jaar. Hierbij wordt van een investeringsbedrag van 2.000 tot 2.500 per ha. uitgegaan. In het woningbouwprogramma is evenals vorig jaar uitgegaan van 80.000 woningen. Hierin zijn begrepen 32.500 woningwetwoningen, waarvoor in 1961 verplichtingen zullen worden aangegaan. In laatstgenoemd aantal zijn begrepen 320 woningen te bouwen in de Noordoostpolder en in Oost-Fle voland. waarvoor 6,4 miljoen op de be groting van het Zuiderzeefonds is ge raamd. Van de voor 1961 geraamde bedra gen ten behoeve van de volkshuisves ting zijn de belangrijkste posten: a. bijdragen in de exploitatiekosten van woningwetwoningen 146,0 min. b. premieregeling woningbouw f 125,0 min. c. kosten van woningverbetering en splitsing f 4,5 min. d. uitkeringen ineens ter dekking van de onrendabele bouwkosten 'f 26.0 min. De huurverhoging van 20 pet., welke per 1 april 1960 is ingegaan en een nieuwe subsidieregeling voor de parti culiere woningbouw, hebben een verla gende invloed gehad op de desbetref fende posten in de begroting. De door de huurverhoging mogelijk geworden verlaging van de exploitatiebijdragen voor bestaande woningwetwoningen wordt echter voor een belangrijk deel teniet gedaan door een verhoging van de normen voor de onderhouds- en alge mene kosten en door hét scheppen van meer dan in de begroting 1960, en wel de mogelijkheid tot het vormen van re serves voor grootonderhoud en woning verbetering van woningwetwoningen, welke vóór 1946 zijn gebouwd. Niette min zijn de kosten voor 1961 voor een lager bedrag (146 min.) opgenomen dan aanvankelijk in de begroting 1960 (154 min.) was geraamd. De nieuwe subsidieregeling voor de particuliere woningbouw maakt een ver laging van de uitgaven van het Rijk mogelijk. Omdat echter ten laste van de begroting 1961 nog een groot aantal verplichtingen op basis van de oude re geling moeten worden nagekomen, is de raming voor 1961 slechts 75 min. lager dan die voor 1960. De uitkeringen ineens ingevolge de Financieringsrege ling 1947 en 1948 zijn 27,5 min. lager gesteld dan de vermoedelijke uitkom sten 1960. Het defensieplafond is voor de perio de 1961 t.m. 1963 gesteld op een basis plafond van 1850 miljoen per jaar, te vermeerderen met algemene loonsver hogingen na 1959, voor 1961 geraamd op 63 miljoen. Het defensieplafond in de ontwerp-begroting bedraagt 1.913 miljoen. De militaire kasuitgaven zul len naar verwacht wordt in 1961 125 miljoen onder dit plafond blijven. De Koninklijke Marine zal voortgaan met de aanbouw en modernisering van de vloot. Het uitgavenbedrag in de ont werpbegroting werd gefixeerd op 401,1 miljoen. Voor de koninklijke Landmacht werd in de ontwerpbegroting een be drag ad 874,2 miljoen opgenomen, o.m. bestemd voor de mechanisering en modernisering der divisies. In de ramingen van de Koninklijke Lucht macht is rekening gehouden met de be stelling van een tweede serie Starfigh- ters, welke wederom uit geïntegreerde Nederlands- Belgisch- Duitse produktie zullen komen. Het bedrag werd op de ontwerpbegroting 1961 vastgesteld op 498,3 miljoen. Ten aanzien van de ver dere behoefte aan deze vliegtuigen al dus de begroting, is hulp van de ver. Staten onon*beerliik. De uitgaven voor de vertegenwooor- diging in het buitenland worden voor 1961 op de Gewone Dienst 4,1 miljoen hoger geraamd dan in 1960. Dit nu ver band met de stijging van het prijspeil in het buitenland en een daaruit voort vloeiende verhoging van de verblijfs vergoedingen. Voor de huisvesting van de buitenlandse vertegenwoordiging is op de Buitengewone Dienst een bedrag van 6 min. uitgetrokken tegenover 3,6 min. in 1960. De verplichte storting in het Ontwik kelingsfonds voor landen en gebieden overzee van de E.E.G. is van 40 min. in 1960 gestegen tot rond f 60 min. in 1961. Voor de deelneming in het kapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling is op de Buitengewone Dienst een post van 25 min. opge nomen. De bijdrage aan het speciale Fonds van de V.N. is gesteld op 14,7 min. en de kosten van de Nederlands technische hulpprogramma's op 1,7 min. Nederlands Nieuw Guinea ontvangt uit de rijksmiddelen in totaal een be drag van 97,4 min. Het beleid van de regering is erop gericht de ontwikke ling van de autochtone bevolking van Nederlands Nieuw Guinea te versnel len. Met het oog hierop wordt aan de geldmiddelen van dit gebiedsdeel een rijksbijdrage verstrekt van 93,5 min. Hierin is begrepen een bedrag van 2,5 min., zijnde een deel van de jaarlijkse kosten van het Papoea-vrijwilligerskorp Deze kosten bedragen 3 min. De res terende 1 min. komt ten laste van het defensieplafond. Bovendien is voor 1961 voor de Stichting tot voorbereiding van agrarische bedrijven in Ned. Nieuw Guinea 1,4 min. en voor de Stichting agrarisch Onderzoek in dit gebiedsdeel 1,5 min. aan rijkssubsidie uitgetrok ken. In verband met de toenemende eisen van het scheepvaartverkeer, voorna melijk in internationaal verband, wor den de uitgaven voor waterwegen ten laste van de Buitengewone Dienst in 1961 geraamd op 101,8 miljoen tegen over 62,6 miljoen in 1960. Voor het Deltaplan staat in 1961 in totaal f 106 min. op de begroting. Het drie-eilan- denplan wordt in het komende jaar waarschijnlijk grotendeels voltooid, bet ligt verder in de bedoeling een aan vang te maken met de indijking en het industrie-rijp maken van het Zuider- Sloe, waarvoor f 4,5 min. is geraamd. Een bedrag van f 5 miljoen is uitge trokken voor de Coentunnel. Bij de raming van de uitgaven voor Waterstaat zijn de volgende werken opgenomen: Verbetering bevaarbaarheid van de Maas ƒ12,5 min. (1960: 3,8 min.); Verdieping Oude Maas f 2 min. (1960 nihil) Hartesluis en - kanaal 20 min. (1960: 3,1 min.) Verbetering Noordzeekanaal inclusief havenmond ÏJmuiden f IS min. (1960: 7 min.); Verbetering kanaal Terneuzen-Gent 17 min (1960: f 5 min.); Rijnkanalisatie 13,1 min. (1960: ƒ10,9 min.); voortzetting bouw nieuwe sluizen o.a. in het Julianakanaal f 13,5 min. (1960: ƒ11 min.). De uitkeringen aan de provincies voor de landwegen zullen in 1961, mede als gevolg van de voorgenomen financie ringsregeling op de Gewone Diens*, een stijging van rond 22 miljoen te zien geven. Ter bevordering van de infra structuur in de probleemgebieden wordt nog 11 miljoen aangevraagd voor mo dernisering van de wegen Moerdijk- Roozendaal en Hoevelaken-Zwolle-Mep- pel. De kapitaals verstrekking aan het Zui- derzeefonds beweegt zich ongeveer op hetzelfde niveau als in 1960, wanneer de van vorige diensten nog over te boe ken onbestede bedragen buiten beschou wing worden gelaten. Met de opbouw van de polder Oost-Flevoland zal wor den voortgaan f 69 miljoen, terwijl de voortzetting van de bedijking van Zui delijk Flevoland 15 miljoen vordert. Voor de bouw van de sluizen en dijk vakken in het Haringvliet is 44 miljoen opgenomen, terwijl de afdamming van Grcvelingen en Volkerak 23 miljoen zal vergen. Ten behoeve van de in dijking van de Lauwerszee wordt 3 miljoen aangevraagd. Met betrekking tot de rubriek burger lijke luchtvaar* wordt gezegd, dat de deelneming van het Rijk in het aande lenkapitaal van luchtvaartterreinen ver hoogd is met 5 miljoen. Dit staat in verband met de voorgenomen verplaat sing van het verkeersareaal en de uit- oitiding van de start- en landmgsoanen van de luchthaven Schiphol, die een ver hoging van de deelnemingen in het aan delenkapitaal voor het Rijk met zich mede brengt. De uitgaven ten laste van De Buitengewone Dienst voor de bur gerlijke luchtvaart worden op 12,5 min. geraamd tegen 5 min. voor 1960. De vorig jaar aangekondigde supple- toire verhoging van het investeringsbe drag voor 1959 van de P.T.T. met 17 miljoen is achteraf niet nodig gebleken. Toenemende vraag naar verkeersdien sten zal echter nog belangrijke inves teringen vergen, zodat naar verwach ting een verhoging van de oorspronke lijke raming voor 1959 met 8 miljoen nodig zal zijn. Het niveau van de inves teringen in 1961 zullen vrijwel onver anderd blijven. Onderwerpen van staatszorg Algemeen bestuur Militaire uitgaven Buitenlandse betrekkingen Overzeese rijksdelen Justitie en Politie Waterstaat Verkeer Handel en Nijverheid Landbouw en Visserij Agrarische subsidies Onderwijs en cultuur Sociale voorzieningen Niet toegerekende uitgaven voor voor pensioenen Volksgezondheid Volkshuisvesting: huursubsidies woningwetvoorschriften overige uitgaven volkshuisvesting Herstel van oorlogsschade Uitgaven verband houdende met de watersnood Nationale schuld Vergoeding aan provincies en gemeenten voor de derving van inkomsten als gevolg van de verlaging van de personele belasting en de grondbelas ting Diversen Totaal exclusief afschijvingen Afschrijvingen Totaal-generaal 1955 353.1 1.712,5 82,6 105.5 322.8 341 176.6 160.2 184,5 173,4 748.9 1.024,7 42,0 222.4 2,8 16,2 610.5 164,9 858,1 36,1 7.339,6 125,0 7.464,6 1956 376,7 1.831,5 108.7 104.8 299,1 408.7 241.8 200,0 203.0 218.1 930,7 1.088,9 52,0 244,2 1,3 24,8 299,4 94,2 838,6 69,4 0,4 7.636,3 146,0 7.782,3 1957 471,5 1.794.5 118.8 100,3 347,0 434.9 256.5 97,6 181.6 451,8 1.114.6 827,0 59,5 268,6 2,1 16,3 193.6 28,3 884,2 65,3 7.714,0 169,0 7.883,0 1958 373,0 1.633,8 168.0 90,6 361.1 419,3 187.3 99,5 229, 566,5 1.201,6 999.4 72,8 324,3 192,3 15,7 144,2 10,2 830,9 67,9 7.988 63,0 8.051,2 362,7 1.529.4 692.2 93,9 362,9 458.3 206,9 162.0 289.1 382,7 1.381.5 933,5 71,0 363,5 524,2 17,6 86,6 5,0 1.048,0 73,0 0,5 9.044,5 70,0 9.114,5 u-S c •O 3 <D 458,9 1.710,0 277.4 126,6 410,6 594.2 245.3 171.1 261.2 368.3 1.590,0 957,2 80,0 400,5 600,0 20,4 96,0 23,4 1.010,1 77,5 0,5 9.479,2 66,0 9.545,2 437.1 1.787,7 194,9 122.3 443.4 684.0 250.2 171.5 239.4 296.6 1.759,1 949.5 206,0 84,5 302.7 670,0 20,8 49,2 1.046,4 81,5 0,5 9.857,3 78,0 9.935,8 DEN HAAG, 20 sept. De totale ontvangsten uit belastingheffing door de Staat worden voor 1961 geraamd op een bedrag van 9.973 min. Hiervan komt 4.251 min. uit kostprijsverhogende be lastingen als motorrijtuigenbelasting, diverse accijnzen, omzetbelasting, als mede zegel- en registratierechten. Uit de belastingen die op inkomen winst en vermogen geheven verwacht men 5.722 min. binnen te krijgen. (Een gedetailleerde opgave is hierbij afge drukt). Blijkens de aan de miljoenen nota 1961 toegevoegde herziene raming voor het jaar i960 worden de belasting ontvangsten voor dat jaar op 9.260 min geraamd, t.w. ,f 3.944 min. uit kost prijsverhogende belastingen en 5.316 min. uit belastingen op inkomen etc. De oorspronkelijke begroting voor 1960 gaf een raming voor de totale ontvan- sten van 8.730 min., 3.765 min. uit kostprijsverhogende belastingen en 4.965 min. uit belastingen naar winst, inkomen e.d. De raming voor de tota le ontvangsten voor 1961 ligt dus 1.243 min. boven de oorspronkelijke raming over 1960 en 713 min. boven de her ziene raming. De herziene raming voor 1960 is 530 min. hoger dan de oor spronkelijke Bij het opstellen van de ramingen voor de ontvangsten is men er van uit gegaan dat de Nederlandse eco nomie in 1961 een verdere expansie zal vertoner waarvan het tempo echter geringer zal zijn dan van die in I960. gi ;e van het Centraal Planbureau aan genomen, dat het nationale inkomen tegen marktprijzen van 1960 op 1961 zat toenemen met ongeveer 7 pet en dat de nationale bestedingen een nog iets ster ker accres zullen vertonen. Tevens is rekening gehouden met een aantal (elders in dit blad uitvoerig weer gegeven) belastingmaatregelen. Dit zijn 1. Verlaging van de inkomstenbelas ting waarbij als tijdstip van inwerking treding 1 juli 1961 is aangehouden. 2 Het permanent maken van de tij delijke verhogingen van het bijzonder invoerrecht op benzine, van de motor rijtuigenbelasting voor dieselauto's enz, alsmede het permanent maken van het tussen, en weeldetorief van de om zetbelasting en van de omzetbelasting op televisietoestellen. 3. Het permanent maken van de tij delijke verhoging van de omzetbelas ting voor personenauto's motorrijtuigen en banden, waarbij het tarief van de huidige 20 pet t.o* 18 pet zal worden teruggebracht. 4. De tijdelijke vrijstelling van de om zetbelasting vcoT sigaren wordt met drie jaar verlengd. 5. De tijdelijke verhoging van de ven nootschapsbelasting van 4043 pet. tot 4447 pet. wordt verlengd. Deze ver lenging zal op een bij Koninklijk Besluit te bepalen datum ongedaan worden ge maakt. 6. De verlaging van de investerings aftrek van tweemaal 8 pet. tot twee- Zo is op basis van een recente pro- iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiHiiitiiiiuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit (in miljoenen guldens) <u W E U CU O *4 Kostprijsverhogende belastingen: a. Motorrijtuigenbelasting 155 b. Invoerrechten 950 c. Accijns op wijn 10 d. Accijns op gedistilleerd 155 e. Accijns op bier 45 f. Accijns op suiker 05 g. Accijns op tabak 500 h. Omzetbelasting Ik i. Rechten van zegel °5 j. Rechten van registratie I15 k. Grondbelasting (rijksopcenten) Totaal 1 3.765 Belastingen op inkomen, winst en vermogen: a. Inkomstenbelasting 1.950 b. Vermogensbelasting 150 c. Vennootschapsbelasting 1.150 d. Loonbelasting 1.375 e. Dividendbelasting 165 f. Commissarissenbelasting 25 g. Rechten van successie 150 Totaal II 4.965 Totaal I en II 8.730 Aandeel Gemeentefonds j.281 Aandeel Provinciefonds 65 1.346 Ten bate van de rijksbegroting 7.384 Verhoging van de grondbelasting +38 Verhoging aandeel Gemeente- en Provin ciefonds in verband met voorzieningen op pensioengebied (voor 1961 met in totaal 0,26%) 8 Verhoging van het aandeel van het Ge meentefonds met 0,58% in verband met het voorstel, neergelegd in het ontwerp Finan- ciële-Verhoudingswet 1960 Vermindering van het aandeel van het Gemeentefonds met 0,1% in verband met het wetsontwerp tot regeling van het we tenschappelijk onderwijs Per saldo ten bate van de rijksbegroting 7.414 01 to £.3 2 B 73 0) 4) -M O 155 950 13 152 47 88 525 1.800 66 110 38 3.944 2.225 170 1.125 1.500 120 21 155 5.316 9.260 1.352 69 1.421 7.839 7.839 M <4 05 170 1.050 14 155 50 90 550 1.950 68 115 39 4.251 2.425 185 1.150 1.625 150 22 165 B S es B 1,7 10.5 0,1 1,6 0,5 0,9 5,5 19.5 0,7 1,2 0.4 42,6 24,3 1,9 11,5 16,3 1.5 0,2 1.6 5.722 9.973 1.399 74 1.473 8.500 25 57 10 8.428 57,3 100 14,0 0,7 14,7 85,3 0,2 0,5 0.1 84,5 maal 5 pet. wordt permanent, onder 5 genoemde tijdstip. 7. De tijdelijke verhoging van de om zetbelasting op sigaretten en de tijde lijke verhoging van het tane. van de vermogensbelasting wo,rden niet ver lengd. 8. De z.g. binnentarieven, die tussen de landen van de Europese Economi sche Gemeenschap gelden, worden met ingang van 1 jan. 4961 in het ka der van de versnelde realisatie van de E.E.G. verder verlaagd, onder gelijktij dige aanpassing van het z.g. buitenta rief. 9. De omzetbelasting op boter zal met mgang van 2' ian 1961 worden afge schaft. De toeneming van de raming van 1960 (Herziem raming) op 1961 met 718 miljoen is de resultante van een stij ging van de opbrengst van de belas tingen met ongeveer 915 miljoen in ver» band met de ontwikkeling op economi sche gebied en een daling met onge veer 200 miljoen, als gevolg van de wijzigingen in het fiscale regiem. Van de totale belas*ingontvangsten komt 1399 min. ten goede aan het gemeentefonds (14,33 pet.) en 74 mil joen aan het provinciefonds (0,76 pet.). Te bate van het rijk blijft dan over 8.500 tegen 7384 min, volgens de oorspronkelijke raming voor 1960 en f 7839 min. volgens de herziene raming 1960. Op het bedrag van 8500 min. moeten nog in mindering gebrach' wor den oen bedrag van f 25 min. en een van 57 miljoen resp. voor een verho ging van het aandeel van het gemeen ten- en het provinciefonds i.v.m. pen sioenvoorzieningen en de verhoging van de bijdrage aan deze fondsen in het kader van de financiële verhouding tus sen rijk en lagere publiekrechtelijke li chamen. Het aandeel van het gemeen te fonds wordt hiertegenover met 10 min. verlaagd i.v.m regelingen t.a.v. he* wetenschappelijk onderwijs, hetgeen een meeropbrengst voor 's rijks schat kist betekent. Pei saido komt dan ten gunste van de rijksbegroting een be drag van f 8.428. De totale belastingdruk vertoont van 1960 op 1961 per saldo nog een toename ondanks de eerder genoemde opbrengst- verlagende factoren. Voor 1961 kan de geraamde Belastingdruk becijferd wor den op '25,5 pet. van het nationale inko men (tegen marktprijzen) tegen 24,7 pet. volgens de herziene raming 1960 en '24,2 pet. in 1958, 24,5 in 1958, 24,3 in 1957. Een percentage van 25,5, zoals dat voor 1959 geraamd wordt, heeft voor het laatst gegolden voor 1954 (25,6). In de jaren 1951 t.m. 1953 was dit percentage 28,4, 27,4 en 26,5. Oor spronkelijk vi erd de belastingdruk voor 1960 op 24 pet geraamd. (Het cijfer voor de belastingdruk wordt verkregen door de totale ontvangsten u»t belastingen zowel van rijk als lagere overheid uit te drukken in een percentage van het (geschatte) nationale inkomen). Het totaal van de middelen da*, de staat in 1961 ter beschikking zal krij gen wordt geraamd op 9.468 min. Bul ten de hierboven vermelde belasting ontvangsten dragen daartoe ten bate van de gewone diens' bij de winsten en andere baten van bedrijven tot een be drag van f 1U,6 min (oorspr. I960 ƒ89.4 min, herzien ƒ130,6 min), vergoedingen voor bewezen diensten en opbrengst ver kopen ad 259,2 min. (resp. 234,1 min. en 252,1 min.). Inkomsten uit rente ad f 158,4 min. (127,3 min. en 128,7 min.), alsmede enkele kleinere posten alles bijeen tot een bedrag van f 557,8 min. (489,4 min en 551.7 m1n> Ten bate van de buitengewone diensten ver krijg' het Rijk nog f 410,2 min. (406,4 en 574,6 min.). De geraamde baten uit de bedrijven in de particuliere sector belopen voor 1961 in totaal 42,8 min. (voorl. I960 ƒ28,6 min. herzien M2,6 min.) Hiervan levert de Herstelbank 3 min. (3 min en 3 min.), de Hoogovens ƒ5 min (3,5 en 4,2 min.), de K.L.M f4 min (4 en 4 min.), Breedbano 14.2 min (10.4 en 14,2 min Ned Aardnliemaatscbanpij ƒ4,1 min. (4,7 en 4,7 mini), de Kon. Ned. Zoutind. 1,3 min. (1.1 en 1.4 min.) 4p Ned. Spoorwegen f9 min (nihil en 9 min.) en enke'e anrtere bedrijven 2,2 min. (1,9 en 2,1 min.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 10