En heus: Twee jaar is normaal Loterij vol ambtelijke nieten DUISTERE NORMEN REP ALEN DE STICHTINGSKOSTEN r w O' w w De grond De architect De aannemer Jn vijfvoud Welstand D B Aanbesteed m&ms mw tol Drie ramen. Twee met twee en een met drie ruiten. Dat was met symmetrisch genoeg J Nieuwe premieregeling Toeslag Den Haag Bewijzen D Duistere normen Overuren De eindstrijd i WOENSDAG 21 SEPTEMBER I960 PAGINA 13 Met Haagse spoed in behandeling. Den Haag bekeek met argwaan Daar werd op nieuwe tekeningen gewacht. Van bureau naar bureau. DE LANGE LIJDENSWEG VAN EEN KLEINE PREMIEWONING (Van onze bouwende redacteur) Twee jaar is normaal", zei ons een insider, toen we in maart 1959 met ons bouwplan begonnen. Twee jaar om een huisje te zet ten? Het leek ons een tikkeltje overdreven, maar nu in september 1960 zien we in, dat de man gelijk krijgt. Het bouwen van een premie- koning is een zaak die vele ambtelijke voeten in öe aarde heeft, dat hebben we aan den lijve onder- v°naen. Twee dingen zijn ons na anderhalf jaar heel duidelijk geworden: ten eerste, dat de pre- miebouw een bijzonder ongewisse zaak is; en ten tweede, dat deze zaak dusdanig (on-)georgani- seerd is, dat meh er onmogelijk op een redelijke manier mee kan werken. We begonnen dus eind maart 1959 en wel met het vi'agen van optie op een stuk gemeen telijke bouwgrond in H. De optie werd ons op 15 april voor een periode van twee maanden verleend. Deze periode zouden we gebruiken om na te gaan, of we het plan volgens de premie regeling konden financieren. Diezelfde 15de april verscheen de eerste donder wolk aan de premiehemel: het ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid maakte be kend, dat de subsidie van die datum af aanzien lijk zou worden verminderd. Voor degenen die toen al aan een bouwplan vastzaten, was dit een le lijke tegenvaller. Weliswaar zou de vermindering (ten dele?) worden goedgemaakt door de huurcom- pensatie, maar die gold voor hen die nog de volle premie hadden even goed. Een op de volle premie gebaseerde financieringsopzet viel in elk geval in duigen. Hoe groot de premievermindering precies zou zijn, wist aanvankelijk geen mens, maar na enige tijd kon men via veel omwegen horen fluis teren, dat de premie voor huurwoningen de helft zou gaan bedragen en voor eigen woningen 5/7. Dat leek dus te zullen meevallen. De architect hadden we in de familie. Hij be gon te schetsen, daarbij moedig pogend om onze eisen, de premie-voorschriften en zijn eigen inzichten met elkaar te verzoenen. Onze lijst van eisen was nogal lang en tamelijk onredelijk. We wilden een overdekt terras op het zuiden en alle slaapkamers op het oosten en helemaal niets op het noorden en zo. De premievoorschriften vroegen vooral bedden. Tenminste, daar kwam het op neer, want voor ieder bed werd 500 gulden subsidie verleend, tot een bepaald maxi mum dat bij 13 bedden werd bereikt. Maar die bed den mochten natuurlijk niet in de gang staan: al leen op slaapkamers en wel twee op een kamer van 7 vierkante meter en drie op een kamer van 10 Yt m2, behalve in één van de kamers, die ouder kamer moest zijn: daar mochten twee bedden in, maar die kamer mocht dan een meter kleiner zijn. Voorts mocht het huis niet groter zijn dan 500 kubieke meter en moesten de stichtingskosten beneden de 27.000 blijven. Onze architect slaagde erin, een huis met tien bedden te produceren, dat onze redelijke eisen inwilligde en zijn redelijke opvattingen geen ge- Weid aandeed. We hadden een schetsplan. Met dit plan benaderden we een ons goed be kend staande aannemer: een man die al tientallen jaren tot tevredenheid van zijn opdrachtgevers had gebouwd, maar nog altijd in een eenvoudig huis en in een goedkope auto zat. Van hem kregen we vrijblijvend een ruwe begro ting. Deze viel niet ongunstig uit, maar om tegen vallers te voorkomen namen we het geraamde be drag wat hoger. Ook het architectenhonorarium werd royaal begroot, want onze familie-architect zou mogelijk verstek moeten laten gaan en dan zouden we alsnog het volle pond moeten betalen. Zo kregen we een ruime begroting van de ver moedelijke stichtingskosten, die in elk geval ruim schoots beneden de premiegrens zouden blijven. Intussen hadden we ons georiënteerd over de financieringsmogelijkheden. We kozen een hypo theek met levensverzekering, die volgens de gel dende regeling zou worden afgesloten onder ge meentelijke garantie. De hypotheekgever raamde °nze premie op 3500 en de toeslag (voor eigen Woningen) op 1.000. Daarbij kwamen we aan een redelijk „eigen geld" en een draaglijke jaar- hikse last. Toen op 15 juni de optie afliep, zeiden We dus ja. Daarmee hadden we ons definitief op "et plan vastgelegd. e architect zette zich toen aan het uitwerken van het plan, dat »nu in vijfvoud moest worden ingediend bij de gemeente H. Van- mar zou het plan ter goedkeuring worden gezon- aan Welstandstoezicht en, ter verkrijging v de premie, aan de provinciale directie van wkshuisvesting. Voor de premieverlening gold toen een termijn van ruim een half jaar, zodat we mochten aannemen, dat de bouw begin 1960 zou kunnen starten. Zeven dagen later maakte het ministerie echter bekend, dat de premieregeling werd stopgezet De plannen die vóór 22 juni binnen waren, zouden nog volgens de geldende regeling worden afge werkt zij het dan met grote vertraging want men had op dat moment al meer aanvragen dan men op grond van het contingent 1959 kon hono reren. Over de subsidiëring in 1960 zou men zich nog beraden. Het ministerie deed geen enkele mededeling over een overgangsregeling voor die genen die, zoals wij, juist tussen schip en kade vielen, omdat we enerzijds al vastzaten aan ons bouwplan, maar anderzijds nog niet zover gevor derd waren, dat het plan was ingediend. Maar het leek ons wel logisch, dat er een dergelijke regeling zou komen. In ieder geval vroegen we de architect, het plan met spoed verder uit te werken. Dit gebeurde en enkele dagen later werd het ingediend bij de gemeente, die het begin juli naar „Welstand" stuurde. 55 55 subsidie, de B-woningen 2.000. Duurdere wonin gen zouden geen enkele steun meer krijgen en dus ook geen eigen woningtoeslag, want die bleef gekoppeld aan de premie. Zodra deze regeling via de dagbladen bekend was, riepen we andermaal de architect in actie. Hij ging rigoureus bezuinigen: het huis werd nu wat je noemt „uitgekiend" en onze duurdere wensen werden voorlopig geschrapt. In maart kregen we het eerste officiële levens teken van Volkshuisvesting: mededelingen over de nieuwe regeling en een formulier, waarop we moesten invullen, of we nog premie wilden hebben en zo ja, in welke categorie, A of B. De A-cate gorie zou voorrang krijgen, werd gezegd, en bo vendien zou de voorkeur worden gegeven aan die woningen die in hun soort goedkoop waren. Intussen hadden we bij Volkshuisvesting achter haald, hoeveel aanvragen er nog vóór ons waren. Aan de hand van het contingent konden we enigs zins schatten, hoeveel aanvragen per maand zou den worden afgewerkt. Deze berekeningen beves tigden onze prognose, dat we in augustus aan de beurt zouden komen. Met deze wetenschap èn het uitgekiende plan kwamen we eind maart bij de aannemer. Te hadden geluk: de man had voor augustus nog weinig orders en was er dus op ge steld het werk gegund te krijgen. Daar kwam nog bij, dat hij graag iets wilde bouwen in de gemeente H., waar hij nog nooit had gewerkt. Hij nam het werk dus aan voor een billijke prijs, die neerkwam op ongeveer 50 per kubieke me ter. Daarbij zegde hij toe, deze prijs vijf maanden, dus tot eind augustus, gestand te doen. Aangezien het plan nu tot in alle details was uitgewerkt, konden we ook het architectenhono rarium veilig op zijn werkelijke waarde vaststellen. Onze nieuwe stichtingskosten bleken nu juist f 150 trokken dus de stoute schoenen aan en belden Den Haag.Daar kregen we te horen, dat het toch weer de provinciale directie was, die de volgorde bepaalde. Ten einde raad hebben we toen eind juli de hoofdingenieur-directeur zelf ge beld met de bede, ons te willen vertellen, wan neer ons plan in behandeling zou komen, omdat onze aannemer moest weten waar hij aan toe was. De hoge functionaris was uiterst welwillend en beloofde ons, het te zullen laten nakijken. Na hem nog eens aan deze belofte te hebben herinnerd, kregen we op 29 juli een telefoontje van de pro vinciale directie, met de mededéling dat we de be schikking binnen enkele dagen konden verwach ten. „Dat wil dan zeggen: in ieder geval binnen een maand", zei de voorzichtige ambtenaar. We konden dus redelijkerwijs op half augustus reke nen en spraken met de aannemer af, dat hij na de bouwvakantie aan het grondwerk zou begin nen. We dachten dan 22 augustus met de eigen lijke bouw te starten. Bijna drie weken lang liepen we echter weer ver geefs naar de brievenbus en de 17de augustus het grondwerk was toen bijna klaar belden we de provinciale directie. Deze verwees ons dit keer naar Den Haag en daar vernamen wedat het plan niet was goedgekeurd, omdat men niet geloofde in de stichtingskosten. Nadere inlichtin- eze instantie- zond het plan enkele dagen la ter terug met de mededeling, dat er een raampje moest worden veranderd in de westgevel. Daarin zaten drie ramen, twee met twee en een met drie ruiten. Dit was niet sym metrisch genoeg. De architect nam hier glimla chend kennis van en beloofde ons, te zijner tijd van een van de twee-ruit-ramen een drie-ruit te zullen maken. In de veronderstelling, dat het plan inmiddels bij Volkshuisvesting was ingediend, be gonnen we onze maanden af te tellen. In oktober kwam er weer enige actie: de ge meente had de gevraagde garantie verleend. G.S. hadden dit besluit goedgekeurd, de financiële overeenkomsten traden in werking en de grond werd overgedragen. Toen we dan ineens zover waren, dat we eigenaar werden van het bouw perceel, belden we ook maar eens naar de pro vinciale directie van Volkshuisvesting, om te in formeren wanneer we de premie konden ver wachten. Bij die gelegenheid kwam aan het licht, dat we bijna vier maanden voor niets gewacht hadden, omdatonze aanvrage nog in de ge meente H. lag. Daar werd n.l. op nieuwe teke ningen gewacht, in verband met het „welstands- raam": pas na de goedkeuring van „Welstand" gingen de plannen naar Volkshuisvesting. Men dacht, dat de architect dit wel zou weten. De architect verkeerde evenwel in de mening, dat de onbetekenende „welstandswijziging" geen haast had en dat de premieaanvrage was inge diend. Hij produceerde in allerijl nieuwe tekenin gen met een drie-ruit-raam, waar „Welstand" in derdaad mee instemde. Zo kwam ons plan eind oktober in de map van Volkshuisvesting, mtussen waren er duizenden nieuwe aanvragen ingediend, dus telden we in arren moede tien maanden bij de datum op en stelden we het begin van de bouw op medio augustus 1960. egin 1960 kondigde het ministerie van -Iks- huisvesting en Bouwnijverheid zijn nieuwe premieregeling aan. Daaruit bleek, dat men speciaal de goedkopere woningen wilde gaan subsidiëren. Er werden A- en B-woningen onder scheiden, die in de gemeente H. resp. niet meer dan 22.000 en 25.000 mochten kosten. De A- woningen kregen bij tien bedden ongeveer ƒ3000 beneden de A-grens te blijven. Nog eind maart werd het formulier met de nieuwe begroting bij de provinciale directie ingediend en nam het wachten weer een aanvang. We koesterden evenwel de illusie, dat ons in zijn soort bijzonder goedkope plan in de A-categorie vrij spoedig aan de beurt zou komen. Nu we de premie verzekerd konden achten, vroegen we ook de toeslag aan. Dat hadden we, zolang de toestand onzeker was, uitge steld, want die aanvrage via een erkend be middelingsorgaan kostte 30, welk bedrag bij niet-toekenning van de toeslag niet werd terug betaald. Het bemiddelend orgaan deelde ons na enige tijd mee, dat onze aanvrage met gunstig advies was doorgezonden naar de gemeente H. en dat we te zijner tijd bericht zouden krijgen van het ministerie van Volkshuisvesting, of de toeslag werd toegekend en hoe en wanneer de uitbetaling zou plaatsvinden. Intussen hadden we ongevraagd ook de nieuwe tekeningen en het bestek maar vast naar Volks huisvesting gestuurd, want die zou men uiteraard nodig hebben bij de behandeling. Onze hoop bleef levend, toen de minister op een congres de mede deling deed, dat de B-woningen waarschijnlijk nooit aan bod zouden komen, omdat er in de A-categorie die voorang kreeg - enorm veel aanvragen waren. Enige tijd later maakte de directeur-ge- neraal ons echter weer ongerust, toen hij op een bijeenkomst aankondigde, dat het contingent pre miewoningen zou worden ingekrompen, omdat er zo druk werd gebouwd in de vrije sector. Aan deze sector waarheen kennelijk vele ontmoe digde premie-aanvragers waren uitgeweken mocht niet getornd worden en ook de woningwet- bouw moest volgens plan verlopen. 55 We beklaagden de ongelukkigen, die zich had den laten foppen met de B-regeling en we hadden diep medelijden met de niet aan bod komende A-lijders, maar een vol jaar premie- pionieren had ons toch dusdanig op ons eigen be lang geconcentreerd, dat we ons hogelijk ver heugden toen de architect half juni bij de provin ciale directie van Volkshuisvesting werd ontbo den om te vernemen, dat ons plan met gunstig advies naar de centrale directie in Den Haag werd gestuurd. Wanneer de premiebeschikking zou afkomen, kon men ons uiteraard niet zeggen, maar in Den Haag lag een plan geen dag langer dan nodig was, zei de ambtenaar Weken gingen voorbij zonder dat we iets in de bus vonden. De tijd begon nu te dringen en we gen zouden we maandag daarop bij de provinciale directie kunnen krijgen. Di de provinciale directie, dat Den Haag alle bewijsstukken moest zien: de koopacte van de grond, de nota van de notaris, de nota van de architect, het inschrijfformulier van de aan nemer, een bestek getekend door de aannemer en zijn gespecificeerde begroting, een verklaring van de gemeente over de verschuldigde legeskos- ten en verklaringen van de waterleidingmaat schappij en de elektriciteitsmaatschappij over de aansluitingskosten. In plaats van ons goedkope plan met vlag en wimpel in te halen en de aan nemer een aanmoedigingsprijs te geven, bekeek het departement, dat verlaging van de bouwkos ten predikt, het plan met argwaan! Dit alles hoorden we 's middags om drie uur. Het werd een wilde dag, maar aan het einde ervan hadden we alle stukken in ons bezit. We brachten ze de volgende morgen naar de provin ciale directie met de mededeling, dat we er met een mee dóór wilden naar Den Haag. Maar dat ging niet: Den Haag moest een en ander via de provinciale directie binnenkrijgen en daar gingen wel weer een paar dagen overheen inze stichtingskosten nu definitief vastge legd bedroegen ƒ21.595. „Maar", zei de man die ons te woord stond, „Den Haag re kent voor de architect 5 pet en voor rentever lies 1 pet." Onze architect bleef f 300 beneden deze raming en ons renteverlies gebaseerd op de door de aannemer begrote bouwtijd lag 150 „te laag". We verklaarden ons „gaarne" bereid, de ƒ50 die we eventueel naar Haags in zicht boven de grens zouden komen, op de aan- neemsom uit te zuinigen door het aanbrengen van een goedkoper douchebakDitzelfde deel den we de centrale directie mee in een brief, waar in we tevens aandrongen op een spoedige afwik keling, omdat de aannemer zijn op augustus ge baseerde prijs niet onbeperkt gestand kon doen, zodat onze stichtingskosten inderdaad te hoog dreigden te worden! De spanning steeg nu ten top. Het begon er op te lijken, dat we anderhalf jaar hadden meege daan met een premieloterij, waarin de nieten vol gens duistere normen door de Haagse ambtena ren werden vastgesteld. Misschien hield Den H ag ook wel een minimumprijs voor de grondkosten aan een prijs die dan zeker hoger zou liggen dan de ƒ2.50 per vierkante meter die _wij in H. hadden betaald. En wie wist, welke kubiekemeter- prijs voor de bouw werd aangehouden. De ambtenaren hadden in zoverer gelijk, dat de stichtingskosten, die wij hadden opgege ven, veel lager waren dan de werkelijke kos ten. In onze prijs waren de vele overuren die aan nemer, architect en opdrachtgever tengevolge van de ambtenarij waren kwijtgeraakt, buiten beschou wing gelaten. Aannemer en architect hadden daar maar niet over gesproken, al had geen redelijk denkend mens bezwaar kunnen maken, als ze hun extra activiteit in rekening hadden gebracht. We zijn er ook vast van overtuigd, dat de premie rompslomp in het algemeen wel degelijk in de aanneemsom en in het architectenhonorarium ver disconteerd wordt. Wat wij evenmin gerekend hadden, maar wat niettemin van onze eigen (be lasting) centen werd betaald, waren de vele uren waarin ons plan van bureau naar bureau werd geschoven. Over smartegeld willen we niet eens praten, dat zou alleen al een bedrag worden dat ons in de „vrije sector" deed belanden Natuurlijk hadden we er wel eens over gedacht om die vrije sector maar te kiezen. We riskeer den met ons uitstel maandenlang een verho ging van de bouwkosten ook onze aanemer zou uiteraard prijsstijgingen en loonsverhogingen door berekenen! en bovendien (dat hadden we ook niet in de stichtingskosten verdisconteerd) waren bij de grondaankoop onze levensverzekering en hypotheek al ingegaan, zodat we dubbel op be taalden: enerzijds deze kosten en anderzijds de huur van onze huidige woning. Maar het verging ons als op de top-dag bij de Euromast: toen we eenmaal een uur in de rij hadden gestaan, wilden we niet meer terug. In het geval van de premie- aanvrage lag de situatie alleen wat ernstiger: we zouden, door de vrije sector te kiezen, na een jaar wachten een uitstel van enkele maanden af kopenvoor ruim 4.000. Maar dat bedrag was essentieel voor de financiering re zijn de centrale directie gaan bestoken met telefonische noodkreten en het resul taat was, dat onze zaak met (Haagse) spoed in behandeling werd genomen en dat we dag na dag te horen kregen: morgen krijgt u uit sluitsel. Het begon tenslotte te lijken op het geval van dat Brabantse restaurant, waar een tijd lang een bordje heeft gehangen „morgen gratis eten". (De eigenaar heeft het tenslotte toch moeten ver wijderenMaar uiteindelijk stond er in Den Haag een ambtenaar op, die ons niet langer zag als een dossier, maar als een levend spoedgeval en daaraan hebben we het tenslotte te danken ge had, dat we na veertien bange dagen het verlos sende telefoontje kregen, enkele dagen later ge volgd door de premiebeschikking. Zonder onze telefonische actie zou de ambtelijke molen ons na vele weken nogmaals hebben uitgespuwd op het provinciale bureau, in verband met de archi- tectkosten en het renteverlies. Daarvoor was nl. inderdaad resp. 5 en 1 pet. gerekend en op die grond lag onze aanvrage op een gevaarlijk mo ment weer op de langzaam naar de provincie draaiende retourband. Onze brief met het verzoek om spoed en om rechtstreekse onderhandeling had waarschijnlijk keurig in het dossier gezeten Maar telefoontjes passen niet in dossiers en ze brengen een persoonlijk contact tot stand. Zo kwam het, dat die ambtenaar onze aanvrage van de re tourband pakte en de zaak erdoor sleepte. En zo kon onze aannemer dan eindelijk beginnen, met maar drie weken vertraging en het waren ge lukkig „onwerkbare" regenweken! e zijn nu dus aan het bouwen en de hoop, dat we binnen twee jaar klaar komen, is nog gewettigd, al zal het op het kantje zijn. Maar ook wij horen nu tot de insiders, die u met nadruk verzekeren: twee jaar is normaal. Maar voor tienduizend gulden doen we het niet meer over

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 13