Museum-directeur is thans
tevens beurs-orga
Veredeling van zaaizaad en
pootgoed is wereldbelang
In Wageningen worden
nieuwe rassen gekweekt
Van „Kaasvakschool" tot „Zuivelhogeschool
Zuivelbereiding is van
boerderij naar fabriek
verplaatst
Stichting VAKSCHOOL
in Hoorn bestaat 50 jaar
Grote belangstelling voor
Drie-landen-beurs te Cadier en Keer
DINSDAG 25 OKTOBER 1960
PAGINA 9
1
'Van onze speciale verslaggever)
Op donderdag 27 oktober a.s.
viert de Stichting Vak
school voor Zuivelbereiders
in Hoorn haar 50-jarig bestaan.
Deze school werd 13 oktober 1910
als „Vakschool voor kaasma
kers" opgericht door de toen
malige rijkszuivelconsulent in
Noord-Holland, dr. L.T.C. Schey.
De Stichting kwam eerst in 1952
en toen ook werd er alle onder
wijs gebundeld op het gebied van
zuivelbereiding en de melkcon-
trole en sinds het vorige jaar
werkt de school onder toezicht
van het ministerie van landbouw.
Zij leidt al geruime tijd niet al
leen meer op tot kaasmakers,
maar men kan er tevens een di
ploma behalen als botermaker,
fabriekscontroleur, chef melkin
richting, centrifugist meikont-
vanger, stal- en voederadviseur,
consumptiemelk-bereider, melk-
poederbereider en zuivelmachi-
nist; ook is het mogelijk een
„aantekening" te verwerven op
het gebied van bacteriologisch
onderzoek, kaas- en melkpoeder-
onderzoek of bedrijfsvloeistoffen-
onderzoek. Men ziet het: uit de
eenvoudige kaasvakschool is in
middels een soort „hogeschool"
op het gebied van de zuivelbe
reiding gegroeid.
vKtleve kunstenaars eenzelfde vormge-
.'bg bezigden als hun moderne Wester-
aGcoliega's. De kunst van beide groepen
"listen kwam voort uit eenzelfde le-
t,?nsgevoel (angst voor de na-
„r^ikrachten) en bediende zich van een
('erk aan elkaar verwante vormgeving
kra u zakelijk en sterk van zeggings-
Pat I->eze ontdekkingen brachten
hee ^an Trigt ertoe om de curieuze
ais Trodukten, door missionarissen
te et?Uven'rs meegebracht, als kunst
het Tinnen. Vanaf dat moment werd
v°orvfrzamelen yan Afrikaanse kunst-
exegn?,rpen voor Piët-er ran Trigt, de
Aalbeet van het Groot-Seminarie te
zigheifl GPn bijzonder fascinerende be-
in zÜn missionerende confraters
Twee paters van de Sociëteit
voor Afrikaanse Missies
ontdekten enkele jaren ge
leden op de zolders van hun
klooster te Aalbeek een uitge
breide collectie curiosa, afkom
stig uit verschillende missiege
bieden. Het waren kunstig uit
hout gesneden maskérs en beeld
jes, die om hun merkwaardige
vorm alleen al een beter lot ver
dienden dan bewaard te worden
onder een stolp van stof en vuil.
Beslist wel leuke voorwerpen
om er de kale wanden van en
kele kloosterzalen wat mee aan
te kleden, zo redeneerde het
tweetal en beiden togen aan het
werk.
De opstelling van de collectie
^ilde evenwel niet goed vlotten
en derhalve riepen zjj de kunst
kenner van het huis pater drs.
F. van Trigt S.M.A. te hulp. Hij
kreeg meteen zoveel plezier in
het etaleren van de curiosa, dat
hij niet eens de plotselinge ver
dwijning van zijn twee confraters
bemerkte. Heimelijk hadden zij
zich teruggetrokken om de rest
van hun ontdekkingswerk aan
collega Van Trigt over te laten.
Voor hem is sindsdien de zorg
voor de collectie Afrikaanse
kunst een ware obsessie gewor
den.
alles van wat" diende te bevatten en
derhalve beperkte hij zich tot het ver
zamelen van kunstvoorwerpen uit de
Soedan en de Guinea-kust. Dank zü de
ze specialisatie ontstond een verzame
ling Westafrikaanse kunst, waarop
menig tropenmuseum beslist jaloers is.
Het museum van de Sociëteit voor
Afrikaanse Missies, aanvankelijk maar
gehuisvest in het klooster, te
maar sinds kort ondergebracht
in enkele magnifieke expositiezalen van
het Afrika-centrum te Cadier en Keer,
telt immers diverse waardevolle top
stukken.
We denken o.a. aan het uiterst zeld
zame bezweringsruitertje (Senoefo-stijl)
waarbij paard en ruiter tot een gave
harmonische eenheid zijn vergroeid, aan
de prachtig bewerkte Dogon-deur, ver
sierd met twee en zeventig voorouder
beeldjes; aan expressievolle dansmas-
kers of aan dito vruchtbaarheidsbeeld
jes. Speciale vermelding verdient de
unieke collectie gewichtjes van de As-
jantistam (Ghana)niet minder 'dan
veertienhonderd bronzen figuurge
wichtjes. Stuk voor stuk juweeltjes.
Beeldhouwwerkjes van amper vijf cen
timeter, die rake momentopnamen uit het
leven van de Asjanti-stam verbeelden
en veelal symbolen zijn van wijze spreu
ken en gezegden. Het püp-rokend man
netje, dat een vat buskruit op zijn hoofd
draagt, vormt dè illustratie van het
spreekwoord: Buskruit en vuur slapen
niet met elkaar".
Aan de hand van de figuurtjes en te
kens, die voorkomen op de bronzen ge
wichtjes, waarmee de Asjanti-negers
het stofgoud plachten te wegen, zou een
interessant spreukenboek zijn samen te
stellen. Iets wat de exegeet Van Trigt
vast van plan is. Voorlopig komt hij hier
evenwel beslist nog niet aan toe, te zeer
m beslag genomen als hij momenteel
wordt door de verdere uitbouw van het
Afrika-centrum van zijn congregatie,
alsmede door de reorganisatie van het
Nederlands Volkenkundig Missiemu
seum te Tilburg, waarvan pater Van
Trigt sinds kort conservator is. Zijn ide
aal is het om van het Tilburgse instituut
een centraal museum te maken, dat ab
soluut geen afbreuk doet aan meer ge
specialiseerde musea op het terrein van
de etnografie en de primitieve kunst.
De zorg voor twee musea veronder
stelt, dat conservator Van Trigt re
gelmatig nieuwe stukken aankoopt.
Tot voor enkele jaren was dit niet al
te moeilijk, dank zij de medewerking
van verschillende missionarissen,
maar thans is dit wel het geval. Ve
le Jonge staten, met name in Afrika,
waken er namelijk angstvallig voor,
dat de voornaamste kunstprodukten
voor eigen musea gereserveerd blij
ven.
Hierdoor is pater Van Trigt net als
alle andere verzamelaars aangewezen
op de kunsthandel. Het regelmatig on
derhouden van contacten met de kunst
handelaren vergt evenwel, vanwege het
daaraan verbonden reizen en trekken,
veel tijd. Een omstandigheid, die
Van Trigt op het idee heeft gebracht
Het meest opmerkelijke stuk van de
beurs is stellig deze fraai gebeeldhouwde
hoornfetisj vol mysterieuze toverkracht.
De prijs is navenant: 5500.-.
om een kunstbeurs te organiseren. Zo
wel de kunsthandelaren alsook de ver
zamelaars van kunst uit de ontwikke
lingsgebieden zijn over dit initiatief ge
lijkelijk enthousiast. De pas geopende
eerste beurs, die tot en met 31 oktober
in het Afrika-centrum te Cadier en Keer
wordt gehouden, levert hiervoor een
sprekend bewijs.
Kunsthandelaren uit België, Frank
rijk en Nederland zijn er present met
ruim zeventig opmerkelijke kunstvoor
werpen, in prijs variërend van f 5500,-
tot f 150,-.
De belangstelling van de zijde van de
kunstliefhebbers is buiten verwachting
groot. Naar het zich laat aanzien zullen
de kunsthandelaren op de eerste drie-
landenbeurs goede zaken doen. Meer
dere stukken zijn reeds thans gereser
veerd om na afloop van de beurs van
eigenaar te verwisselen.
De algemene rage om in het bezit te
komen van kunst uit ontwikkelingsge
bieden opvallend groot onder de Ame
rikanen is hier stellig niet vreemd
aan.
Naast het zuiver zakelijke belang
dient deze beurs nog diverse andere
belangen. Zo bijvoorbeeld stelt zij ve
le minder kooplustige kunstliefhebbers
in staat om kennis te maken met een
collectie bijzonder zeldzame topstuk
ken, die elders niet gauw meer zullen
worden geëxposeerd. Het meest op
merkelijke stuk van de beurs is stel
lig de hoomfetisj (Basonge-stijl en
1.50 meter hoog). Een uitzonderlijk
fraai beeld vol mysterieuze tover
kracht. Speciale aandacht verdienen
voorts enkele magnifieke voorouder
en vruchtbaarheidsbeeldjes met smal
le, geprononceerde gezichten, eigen
aan de Senoefo-stijl. Voorbeelden van
zuivere Basonge-stijl (sterk kubis
tisch) vormen enkele gepolychromeer-
de ruw gesneden dansmaskers. De
veelkleurige Bajaka-stijl is eveneens
vertegenwoordigd en wel door een
schitterend gepolychromeerde schild-
Pad m noog-reliëf (paneel van een be
snijdenishut), terwijl het innige beeld-
je van een bedelares de typisch men
selijke Baluba-stijl goed represen
teert.
Al evenmin ontbreken op deze beurs
de bekende Dogon- en Baule-stijlen,
die sterk contrasteren vanwege het pri
mitieve karakter van de ene tegenover
het enorme perfectionisme van de an
dere stijl.
Maskers, voorouderfiguren, schilden
en amuletten uit niet-Afrikaanse landen
o.a. Nieuw-Guinea, Nieuw-Caledonië,
Australië en Nieuw-Ierland, complete
ren het boeiende stijloverzicht, dat de
ze beurs meteen tot een interessante
en leerzame expositie maakt.
Volkomen in overeenstemming met
de bedoeling van organisator Van
Trigt, die de voortaan elk jaar te hou
den kunstbeurs ook wel een beetje als
een attractieve tentoonstelling voor het
Afrika-centrum te Cadier en Keer be
schouwt. Maar wie zal dit de directeur
van het centrum kunnen kwalijk nemen?
COR BERTRAND.
Uniek is de collectie figuurgewichtjes (1400 stuks) van het Afrika-centrum. Elk figuurtje symboliseert een wijze spreuk.
Drie kwart van de mensheid lijdt
honger door voedseltekort. Zo
vaak horen we deze bittere
waarheid verkondigen, dat als we niet
oppassen het een versleten kreet wordt
in plaats van een appèl aan ons ge
weten. Toch is niet de voorspelling van
Mal thus uitgekomen, dat de aarde
voor de steeds groeiende bevolking
geen voldoende voedsel zou opleveren.
Door de ontwikkeling van de techniek
en de wetenschap is de bodemop
brengst daarentegen veel groter ge
worden, doch helaas is het zo. dat door
een onvolkomen maatschappelijke
structuur en allerlei politieke factoren
er op de ene plaats een opeenhoping
van voedsel is het gaat zelfs naar
de mestvaalt terwijl op de andere
plaats een gebrek bestaat aan de meest
noodzakelijke voedingsmiddelen.
Over de gehele wereld wordt inmid
dels gewerkt aan verbetering van de
landbouw en opvoering van de produk-
tie, waarvoor vermeerdering "an ken
nis en het leren van andere methoden
nodig zjjn. Te weinig wordt, naar des
kundigen ons in Wageningen verzeker
den zelfs in landen met een hoog ont
wikkelde landbouw als Nederland, er
van uitgegaan, dat voor een goede pro-
duktiviteit en een kwaliteitsprodukt,
allereerst gelet moet worden op de
eigenschappen van het zaaizaad, plant
goed en pootgoed.
Niet voor niets heeft daarom de
ln het Instituut voor Plantenveredeling te Wageningen zijn assistenten bezig met
het kruisingswerk in tarwe.
In de loop der jaren heeft de school
ongeveer 400 kaasmakers opgeleid en
on!vat drie leerjaren;
in het derde leerjaar kan men zich
specialiseren voor de gewenste vakexa
mens Bij voldoende deelname worden
jaarlijks leergangen verzorgd voor kaas"
maker en fabriekscontroleur De leer
gang voor botermaker en' voor dè
„melkinrichting" WOrdt om het a£derf
jaar gegeven. W wat betreft dt leer-
gang voor machinist en poedermaker
bestaat geen bepaalde regelmaat Meest
al wordt zjj om de drie jaa^ leh^dem
Kaasmaken is op de vakschool uiteraard
nog steeds wat op het conservatorium
een hoofdvak wordt genoemd. Want
de kaas is en bluft een stukie Hol
lands Glorie. Maar vergis u niet: de
daarnaast honderden mensen voor ver
schillende speciale opleidingen voor
zuivel- en melkcontrole en voor stal- en
voederadviseur. De meesten van hen
hebben een werkkring gevonden in
Noord-Holland, sommigen ook in andere
delen van het land.
Het onderwijs op de Vakschool voor
sen wordt de korst van de kaas ge
vormd en ook wordt nog een kleine
hoeveelheid vocht uit de kaas ge
perst. Het persen duurt tussen de
drie en de vijf uur. Als men de kaas
uit het vat heeft gehaald legt men
ze enige dagen in een pekelbak. On
geveer vier weken na het pekelen
heeft het zout zich regelmatig door
de kaas verdeeld. Kaas moet echter
net als cognac „rijpen". Daartoe
wordt zij op planken gelegd en op
gezette tijden zorgvuldig gekeerd.
Eerst iedere dag en tenslotte eens
per week. Wanneer zij „uitslaat"
wordt zij met een doek schoongewre
ven.
Nederland levert verschillende soor
ten kaas, waarbij mag worden aange
tekend, dat de Goudse kaas de norma
le kaaskleur heeft. Edammers worden,
zoals u weet rood of geel gekleurd. En
exportkaas wil men nogal eens in de
paraffine dompelen om indroging en
beschimmeling van de korst tegen te
gaan. Aan Leidse kaas wordt vrij veel
zuursel en karnemelk toegevoegd; zij
wordt ook „vóórgerijpt" en een deel
va., de wrongel wordt apart gehou
den zodat later een gave korst ge
vormd kan worden. In de rest doet
men dan de komijn. Met Friese nagel
kaas gaat het ongeveer zo. Maar be
halve komijn worden er ook zout en
kruidnagelen aan toegevoegd.
De echtheid van de Nederlandse kaas
wordt gegarandeerd door een „Rijks-
merk". Dat is een cirkelvormig plaat
je caseïne „een kaasstof dat tij
dens de bereiding op de korst van de
kaas wordt aangebracht en dat daar
in dusdanig is „vastgegroeid", dat het
niet kan worden verwijderd zonder het
produkt duidelijk te beschadigen. Het
plaatje is bedruk, met het fiere woord
„Holland" en met de aanduiding „Vol
vet", waarbij het 40 en het 20 ove
rigens niet zonder belang zijn.
De „Stichting vakschool voor Zuivel
bereiders" heeft in de loop der jaren
uiteraard veel bijgedragen tot de glo
rie van het vaderlandse produkt. dat
overal ter wereld zonder af te steken
naast bijvoorbeeld de beste Franse
kaassoorten kan liggen. „Fromage
hollandaise" betekent zo het een en
ander. De school gaat haar vijftigja
rig bestaan op 27 oktober dus vieren
met een reünie vdn de oud-leerlingen.
Zjj worden met de genodigden verwel
komd door de heer H. A. Lambers,
voorzitter van de Stichting, die ook een
herdenkingsrede zal uitspreken. Na de
lunch wordt het middagprogramma in
geleid door de heer A. R. Deelstra, di
recteur van de school. Er worden
dan twee films vertoond, één over hoe
het vroeger was met de zuivelbereiding,
de ander over de huidige gang van
zaken. Tenslotte zullen de aanwezigen
vragen en moeilijkheden kunnen voor
leggen aan een forum.
Dit alles tot meerdere eer en roem
van een van onze meest nationale pro-
dukten.
Het keuren van het produkt.
echte „boerenkaas is er langzamer
hand wel uitgeraakt In Noord-Holland
bijvoorbeeld wordt zi) in het geheel niet
meer gemaakt, rnen moet voor het .on
vervalste" produkt in sommige stréken
van Zuid-Holland en Utrecht wezen. Men
kan van de verhoudingen enig beeld
krijgen, wanneer men weet dat voor de
gehele produktie van de kaas 5V< a 6
miljard liter melk per jaar wordt ver
werkt. Ongeveer 130 miljoen liter daar
van is bestemd voor de produktie van
boerenkaas. Het is nu eenmaal zo dat
de modernisering van het zuivelbedrijf
in Friesland, Noord-Holland en Overijssel
in de eerste helft van deze eeuw er toe
geleid heeft, dat de zuivelbereiding, die
van oudsher op de boerderij thuishoor
de, naar de fabriek is verplaatst. Dat
kan men misschien betreuren, maar
het behoorde nu eenmaal tot de onver
mijdelijkheden des levens.
Maar ook de bereiding van ,,fa-
briekskaas" garandeert een voor
treffelijk produkt. Deze bereiding heeft
iets van een klassiek ritueel. Indien
uit de melk kaas wordt bereid, moet
eerst de in de melk aanwezige
kaasstof, die in het witte vocht in half
opgeloste toestand aanwezig is, in on
opgeloste toestand worden gebracht.
Daarom wordt aan de melk een klei
ne hoeveelheid stremsel - verkregen
uit kal vermager toegevoegd. De
zachte massa die daardoor ontstaat
heet „wrongel." Deze wrongel wordt
in stukken verdeeld en zij worden in
kaasvaten overgebracht. De slappe
kaas wordt in een kaasdoek gewik
keld; daarna legt men er een deksel
op en zet men het vat met de kaas
onder de kaaspers. Tijdens het per- De kaas- en zuivelbereiding is ook een kwestie van laboratorium-onderzoek.
F.A.O., de organisatie voor voedsel en
landbouw van de U.N.O., het Initiatief
genomen tot een Wereldzaaizaad- en
Pootgoedjaar in 1961, waarbij overal
ter aarde propaganda gemaakt zal
worden ieder land doet het op zijn
wijze in de voor elk gebied meest ge-
eigende vormen voor een beter en
meer algemeen gebruik van goed uit
gangsmateriaal. Verwacht wordt, dat
daardoor in een groot aantal landen
het wereldvoedseltekort, zowel in
kwantitatieve als in kwalitatieve zin,
doeltreffender kan worden bestreden.
Het moet zover komen, dat iedere
teler gebruik maakt van gecontroleerd
zaaizaad en pootgoed van de beste voor
zijn omstandigheden beschikbare ras
sen.
Van onze cultuurplanten kent men
een groot aantal rassen, die elk onder
ling grotere of kleinere verschillen to
nen, hetgeen de boer de mogelijkheid
biedt, al naar het doel van de teelt, da
•bodem, het klimaat en de economische
omstandigheden, het ras te kiezen, dat
hem de beste financiële uitkomsten
biedt.
Het is de taak van de plantenver
edeling, zoals prof. dr. ir. J. C. Dorst,
hoogleraar in de Plantenveredeling
aan de Landbouwhogeschool, ons uit
eenzette, om nieuwe rassen voort te
brengen, die in één of meer opzich
ten beter zijn dan de bestaande. En
hierbij mag niet alleen worden ge
dacht aan de grootte van de op
brengst. Tijd van rijping, gemakke
lijke oogstbaarheid, goede resisten
tie tegen ongunstige invloeden en tal
van andere factoren spelen daarbij
een rol. Gezien de belangrijke export
van ons zaaizaad en pootgoed moet
ook rekening gehouden worden met
de wensen van boer, consument of
industrie in het buitenland. Tenslotte
gaat het om wat de mens op zijn
bord krijgt, zodat we hier met vraag
stukken hebben te maken, die niet al
leen de landbouw aanbelangen, doch
van veel wijder strekkende betekenis
zijn. Waar cultuurgewoonten, smaak
van het publiek en eisen van de in
dustrie zich kunnen wijzigen, zal da
plantenveredeling zich daarbij heb
ben aan te passen.
Terwijl vroeger het kweken van nieu
we rassen een bezigheid was, groten
deels gebaseerd op ervaring en intuïtie,
wordt tegenwoordig meer en meer ge
bruik gemaakt van de uitkomsten van
verschillende takken van wetenschap.
De moderne plantenveredeling roept
vaak de hulp in van de erfelijkheids
leer, de cytologie, de physiologie, de
scheikunde enz. om bepaalde proble
men tot een oplossing te brengen.
Zo is door onderzoekingen van de
laatste decennia duidelijk gebleken,
dat men door bestraling en chemische
middelen kunstmatig plotseling erfelij
ke veranderingen kan verwekken.
In Nederland geldt als regel, dat van
de landbouwgewassen alleen die rassen
in het verkeer gebracht mogen wor
den, welke op de betrokken rassenlijst
zijn geplaatst.
Waar het hem a.h.w. op een pre
senteerblaadje wordt geboden, zou
men kunnen verwachten, dat de Ne
derlandse boer vrijwel uitsluitend
zaaizaad en pootgoed van goede kwa
liteit en van de voor hem meest ge
schikte rassen aan de bodem toever
trouwt. Volgens ir, J. I. C. Butler,
inspecteur van de Directie Akker- en
Weidebouw van het ministerie van
Landbouw en Visserij, valt dat in de
praktijk .vaak tegen. Heel dikwijls
wordt uit eigen zakken zaad geko
zen, dat geen extra schoning heeft
ondergaan, waardoor onkruidzaden
mede worden uitgestrooid. Dit kan
men moeilijk verbieden, maar wat
ook gebeurt en niet mag, is, het aan
kloppen bij een buurman voor zaden,
die deze nog over had. Voor wat
graanzaden betreft, gaat zeker nog
voor 50 pet ongekeurd de grond in.
Om hier zoveel mogelijk een einde
aan te maken, wordt in het kader van
het Wereldzaaizaad- en Pootgoedjaar
in overleg met de RijksJandbouwvoor-
lichtingsdienst een speciale voorlich
tingscampagne op touw gezet, o.a.
met het organiseren van praatavonden
of middagen en het houden van de
monstraties op marktdagen, beurzen
en tentoonstellingen.
Dit alles onder het motto „het goede
ras verloochent zich niet" en een pro
clamatie in humoristische vorm met
strips van koning Kiem.
Een bijzondere bijdrage van Neder
land aan de wereidactie zal bestaan in
de uitnodiging tot een 48-tal landen om
deskundigen te zenden in juni 1961
naar Wageningen om deel le nemen
aan een cursus van drie weken over
de produktie van pootaardappelen. Wij
nemen in dit opzicht in de wereld een
vooraanstaande plaats in, wat wel
blijkt uit onze grote export van poot-
aardappelen naar verschillende lan
den. Vele onderontwikkelde landen pro
fiteren reeds van onze kennis.
De mogelijkheid is ook niet uitge
sloten, dat ons land deelneemt aan
de uitvoering van een object voor
een betere graanoogst in het Nabije
Oosten. Een team van 40 deskundi
gen, afkomstig uit verschillende lan
den van Europa, is daarvoor eigen
lijk reeds gevormd, doch de finan
ciering is nog een struikelblok.
Op het Rijksproefstation voor Zaad
controle in Wageningen wordt met het
onderzoeken van zaaizaad en het ver
strekken van waarderingscijfers be
langrijk en interessant werk gedaan.
Het gaat hier, zoals het met een
vakterm heet, om de veldvvaarde van
het zaad, waarbij als belangrijke waar
demeters gelden: de kiemkracht, scho-
nings- en zuiverheidsanalyse en het
vochtgehalte.
Hoe belangrijk deze laatste factor is,
bleek duidelijk deze natte zomer. Nat
zaad is niet houdbaar en verliest dus
heel snel zijn kiemkracht. Grote hoe
veelheden zaad waren zo nat, dat zelfs
kippen er geen interesse meer voor
toonden. Verhuizen naar de mestvaalt
was het enige wat nog overbleef.
IGNAAT AGASI
''■■IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII^IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllin
PRIMITIEVE KUNST I
l<lllllllll<lllllllllllllllllllllllllll|lll|l||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIllllllllllllllt
5Mka-nenuer drs. F. van Trigt, naast
~useumdirecteur voortaan ook beurs-
organisator.
voortan kregen het consigne om
sa" te met meer zorg „leuke curio-
gen ,Vei"zamelen. Zij deden dit en droe-
tot Ho Idoor jn niet geringe mate bij
de Aaiiiutl?reidin2 van de collectie. Ook
aktio? j ,se.y.erzameIaar nam hieraan
kocht a? Hij rui]de' kocht en ver
als kunstprodukten met
Krom auitaat. dat zpn collectie weldra
mee ,noe? "as om er een museum
Van TrnLnchRn. Hierbij volgde pater
ziin '2t de wpze gedragsliin dat
museum „niet van alles waarnaar
Zorgvuldig selecteerde hij de verschil
lende voorwerpen en stelde een verza
meling van de meest waardevolle cu
riosa samen. Evenals vele Europese
kunstenaars geruime tijd tevoren (rond
bet jaar 1905) gedaan hadden, ontdek
te ook pater Van Trigt, dat de zgn. pri-
Beschadigde, maar nog altijd bijzonder
kostbare gebeeldhouwde aap.