Pater Werenfned van Straaten was in vermomming achter het IJzeren Gordijn Verblijf van kardinaal Mindszenty is Hongaarse bevolking niet bekend Mêtih w Beperking verhaalsrecht Reeds voor f 130,— een aandeel Vereenigd Bezit van 1894 ("beleggingsmaatschappij) Naar Gods beeld D Bisschoppen huilden bij zijn komst Kerken worden hersteld met allerlei gestolen materialen Ambtenarengerecht verdiept zich in de zaak-Van der Putten Grijze eminentie „Kapee" D Babylonische spraakverwarring ONDERHOUDSPLICHT BLIJFT BESTAAN K. P. v. d. Mandele NILLMIJ 4 PAGINA 5 nst' °hZt Vervolging in Polen is nu losgebroken DEN BOSCH, 28 okt. Op de avond van Allerheiligen zal pater Werenfried van Straaten, mana ger van Oostpriesterhulp, over de K.R.O. vertellen over zijn recente zwerftochten achter het IJzeren Gordijn. Het bericht van deze reis was voor tallozen sensationeel. Weliswaar richt pater Werenfried, als hij weer eens op zijn kamer is en 's nachts voor een gebed neer knielt, zijn ogen steevast op het moordenaarsgezicht van Khroesj- tsjev, dat naast het portret van de Paus hangt, en dan bidt hij voor Khroesjtsjevs bekering, maar hij weet, dat hij van hem geen enkel mededogen kan verwachten. Wij hebben de communistische hand boeken gezien, waarin Oostpries terhulp wordt afgeschilderd als een perfide organisatie van spio nage en terreur. Wi) hebben We- en sommis® v&n zijn mG* dewerkers beschreven gevonden als met bloed bedekte roofdieren. Niemand dan deze pater, die zich als een schietspoel door Europa haast, 's nachts langs de Auto bahn of langs de Via Aurelia op de achterbank van zijn Mercedes zijn portie slaap probeert te ver overen, die bij hoog en bij laag zijn inlichtingenkanalen heeft, niemand dan hij weet beter welk lot de communisten hem zouden willen bereiden. Hij weet van de ontvoeringen, aanslagen, onder mijningsactiviteiten, die zich in het Westen afspelen en waarvan wij maar af en toe een gedeelte van de waarheid te horen krijgen. Het communisme is hij als een miljoenkoppige en nietsontziende vijand gaan beschouwen, waarte gen hij zich met een misschien wel teveel aan overmoed in de strijd geworpen heeft. Bij zijn reis door een aantal volksrepublieken kon het geringste fataal voor hem zijn, maar hij meende dat hij moest gaan. GASFORNUIZEN jUNKERtBUH p«r 1/1 lies 1.6.95 Per 1/2 fles f. 3.55 Het kinderboek 1959 Prijs voor mevrouw C. E. PotharstGitnberg Ter aanvulling van Uw pensioen (Advertentie) e mens is geroepen tot samen zijn met God. Daartoe is hij flo0r Geschapendaartoe wordt hij hoiJi,?e Schepper voortdurend uitge- Wij hebben er reeds op ge- ke NL dat God ons Zijn persoonlij- nij.P'boeienis met de mens kenbaar SOu** door Zijn schepping en door Sok,,, openbarend Woord, de H. et) lm- Die bemoeienis is scheppend ono^adeschenkend en tevens een W.™°udelijk werven om een ant- Uitn 5. onzerzijds op de goddelijke q '0diging tot gemeenschapsleven. 0ot een verbond met de mens; ger.1 biet de aartsvaders, vervol- 20 biet Zijn hele uitverkoren volk. de - nbig en persoonlijk verstonden datpr?feten deze wederzijdse binding, raa,Zlj het verbond van God met Is- üjf, als een huwelijk zagen of het en^lden in de verhouding vader lati klet hoofdaccent in deze re- sQ.valt steeds op het strikt per- Se "bJke, op persoonlijke wederzijd- b0 "etde. Ook in het Nieuwe Ver- din^b-Christus'bloed is de verhou- Sq'8 tüssen God en mens geheel per- i^bbjk. Door de Zoon en de H. Geest d-jS de mens in gemeenschap tre- g p biet de Vader. Zo radicaal is de ^."baenschap tussen God en mens be- se* d, dat wij door de heiligmakende Ijjbade deel hebben aan het godde- r>„ teven van Vader, Zoon en H. vp eze alle menselijk voorstellings- t-^biogen teboven gaande bevoor- i,:,"htine paat uitsluitend van God Uit, UUv, mg gaat voor ons is het een volkomen pn, bfdiënde gave, waarop wij geen jsTel recht kunnen doen gelden, dit ïhp et hellshandelen van God met de t)e waarvan de goddelijke liefde a. drijfveer is. Daarop moeten wij °orden, daartegenover onze Vj^ding bepalen. Het is van groot ta,abg hierbij steeds goed voor ogen dp.keuden, dat wij dit uitsluitend god- gp'Uk initiatief niet zonder meer als Sarantie mogen beschouwen, dat be n! bovennatuurlijke plannen met Vai ebs nu ook in elk afzonderlijk ge- kamerkelijkheid worden. Van de bp"' Van God zijn er geen moeilijk- g-ben. Zijn heilswil is absoluut um- efseel; Hij wil, dat Iedereen zijn eeuwig gelukkige bestemming be- teikt en daartoe schenkt Hij ons al len voldoende genade. Aan ons is het in een vrije beslissing God te kiezen. Hier ligt de voornaamste reden, daarom onze vrije wil zo'n ontzag wekkende verantwoordelijkheid op °bze schouders laadt. Dit geldt voor al voor hen, die in het Christendom Seboren en opgevoed zijn en bij ge- °lg niet de verontschuldiging kun- J;b aanhalen, dat zij niet voldoende j_j et, Gods zelfopenbaring in aanra- b'Ug zijn gebracht. Tevens echter v?Udt dit in, dat wij, juist omdat het eu om ons in absolute zin al- ^ho°gste belang gaat, aan ons zelf urPlicht zijn ons zo ernstig mogelijk fp, verdiepen in onze eigenlijke èn o ''elijke verhouding tot God. M.a.w. gen, :e godsdienstkennis kan niet groot ferier zijn. al naar SelanS van tou bv,gelijkheden, natuurlijk. Als Se ?brlijk zijn> zullen wij zelf excu- fis hier zonder meer onbruikbaar oemen. Omdat het over ,,het enig- °dzakelijke" gaat. In de Woord-Openbaring, die, zoals gezegd, ons Gods bedoelingen met wereld en mensheid ver baart wordt ons met nadruk erop fcewezen dat de mens geschapen is Knaar Gods beeld en gelijkenis veruit trekken de theologen de Qp°r de. hand liggende conclusie va J* onvergankelijkheid van ■j" ÊS*. Dit beeld-van-God-zijn bete- echter ook, zeggen zij, voor ons Program en een waarschuwing. W*- begrippen kunnen, naar onze Vvji jbg, nog meer verduidelijken wat Verkit nog toe hebben trachten te generen aangaande de dialoog, de lin„ brischap, die, naar Gods bedoe- voortiUssen Hem en de mens een Wen 'Urend en innig contact beho- 'e weeg te brengen. V^a"neer de mens naar het beeld V0P_Dod geschapen is, dan houdt dit or ons de opdracht in (het pro- «ram) onzerzijds dankbaar en ijve- J 'e trachten die gelijkenis bewust beleven en te cultiveren. Dat wil vSfen, dat het leven van de drie- iD'dige God voor ons het grote voor- field is voor onze verhouding tot God a onze medemensen. Ook hier a? al heeft God het zo bedoeld, aarom is deze bedoeling echter nog j?fin waarborg voor haar verwerke- Jbng. De vrije menselijke medewer- gbg is voorwaarde daartoe. Vandaar b er gesproken wordt van een >p aarschuwing" in verband met on- firantwoor delij khei d lhV°d, drievuldig in Personen, is één sjezen De drie onderscheiden Per- ontmoeten elkander in vol- Vpbe gemeenschap en eenheid in Miéne. goddelijke natuur. Ofschoon Vleten dat deze volmaakte ge- N-Nhap en eenheid nergens an- NtaNn alleen in God te vinden is, zü ons, mensen, toch voorge- NpN als het weliswaar op on- «finNkte wijze - na te volgen fifiHh3ld van onze gemeenschap en sfiit Ab met God en onze medemeri. 0fJth t navolgen van dit goddelijk eeld uiteraard heel uit bliju' maar daarom niet minder wer- bsp vraagt een voortdure ?ve»ng. die vóór alles vereist de Wij .c'Shig daartoe geroepen te zyn. Nar ten in ons leven trachten beeifj maken, dat wij naar Gods Pnze „n gelijkenis geschapen zijn. Ut m2°r de erfzonde verzwakte na- r.°hap „®kt dit streven naar gemeen- °d toe eenheid: verticaal, naar Seb oartpb horizontaal tussen de men- PPdraCk. g, bijzonder moeilijk. Als -tiet bepiis dit echter onmiskenbaar, van cje b*zijn van God geldt zowel .de mentv?°bderlijke mens als van immers j etd-als-gemeenschap, die e'genlijj-p rdoor, om aldus aan haar ®enheid aard te gehoorzamen, naar Q - U, r>— G°d, kzowel onderling als met befde wo?0rt te streven. Eenheid in tx„uJ .te verstaan. Dit brengt °hs j 8 ren kV versiaan. uit Drengi die Chrï reeks tot de boodschap, v°bd ie u ons ln het Nieuwe Ver- yader ,,?.men prediken. God is onze hewuot u1! ,ziÓn Zijn kinderen. In de de eieefde binding in lief- bevriiriVifsen Vader en kind ligt de gelie de boodschap van het Evan- •■VenVn eer komen wij dan uit op de onderh)iNone overgave". het on- Van p5? en, liefdevolle samen-zijn gewild yn mens, dat de door God «em ideale verhouding is tussen durenril °i1-s', gebaseerd op een voort- fiude dialoog. (Advertentie) „Bisschoppen hebben mij huilend verwelkomd," zegt hij, „zij hadden niet meer op een ontmoeting met ie mand uit het Westen durven hopen". HÜ diept een grote rode zakdoek er gens uit zijn witte pi), stopt er zijn don kere gezicht in om zijn neus te snui ten. HÜ zegt dat hij namen van be zochte landen (het waren er ijf) en bisschoppen (veertig) en priesters on genoemd moet laten. Hier en daar heeft hij er over verteld, o.a. aan de kardinalen Bea en Ottaviani. Als zijn mening heeft hij gegeven, dat elk pact, elke modus vivendi met communisti sche regeringen voor de Kerk onmoge lijk is, ook in Polen, waar men het thans begint te ondervinden. Een bisschop had hem gezegd: „De wetten kunnen nog mooi lijken, ze z«n voor Amerika; de commentaar, of de intepretatie geldt ons en die is op vernie tiging van de Kerk gericht. Wi] moeten de staatspriesters, de vredespries- ters, progressieve priesters, of noe zij ook heten, niet met stenen gooien, zij proberen misschien uit volle overtuiging voor het geloof nog te winnen wat er te win nen is. Er -.ijn bisdommen waar zestig percent van de priesters tot de coöpe ratie is toegetreden, die samenwer king met de staat zoekt. Deze priesters worden inderdaad op verschillende wij zen begunstigd. Ze mogen bijvoorbeeld naar Rome reizen, daar hun houding bepleiten, smeken om enige toegevend heid van Rome. Ze keren terug en kun nen soms verklaren, dat ze bij kar dinalen en - taatssecretarissen voor hun zaak begrip hebben gevonden. En de priesters die alle samenwerking hen ben afgewezen, elk contact met de bui tenwereld hebben verloren, vragen zich radeloos af of zji niet op de verkeerde weg zijn. Ik heb er verscheidene ont moet die de moed hadden verloren." In zijn kernachtige verteltrant, met het losse Vlaamse accent, detailleert hij zijn ervaringen nader, zonder thans de voorzichtigheid uit het oog te ver liezen. „Maar wij kunnen toch niet," gaat hij verder, „het offer van honderddui zenden gelovigen, die trouw zijn ge bleven, verloren laten ?aan, het on schatbaar belang van de martelaren en de gevangenen voor de Kerk. Kardi naal Mindszenty: niemand in Honga rije weet dat hjj nog in lcvc-:i is en jp de Amerikaanse ambassade verblijft, ik verzeker het u, dat de mensen die in Boedapest een paar meter van het ambassadegebouw wonen, het niet we ten. Maar hij is een symbool van de weerstand. Hij leeft als martelaar in de harten va*:i de Hongaren. Het graf van kardinaal Stepinac in Zagreb ik heb het bezocht is acht, negen maan den na z^n dood nog dagelijks onder de verse bloemen bedolven. Van uur tot uur beiden er katholieken, 's Zon dagsmiddags stroomt de kathedraal barstens vol en die blijft tot 's avonds tien uur zo vol met biddende gelovi gen. Hu wilde niet buigen." Pater erenfried verklaart, dat straks de brieven van kardinaal Stepinac, die hü in gevangenschap heeft geschreven, in verschillende talen m boekvorm worden uitgege ven. Hij is voorts verheugd over het gehoor, dat hij bij Radio Vaticana gevonden heeft, dat thans de radio uitzendingen naar het Oosten wil verbeteren en actualiseren. Intussen toont hij ons niet zonder plezier de foto met de „vermomming", waarin hij onder valse naam achter het IJzeren Gordijn gereisd heeft. Dat moest wel, natuurlijk. Geen enkele bisschop daar draagt purper of kruis, geen enkele priester een toog. Hij vertelt van de prelaat in pillow broek en grijze jas die jaren geleden vreselijk gewond werd (hoe, kan hier weer niet vermeld worden) en die evenals zovelen een partisanen- strijd voert. Hoe zijn bisdom eruit ziet, kan men begrijpen als men bij voorbeeld weet, dat er na de oorlog in Kroatië 300.000 mensen zijn ver moord, dorpen de een na de ani'ar zijn uitgebrand, hoe de bevolking door geleide immigratie vervangen is door Mohammedanen en Serven, hoe in één bisdom 54 kerken en bijna evenveel pastorieën zijn verwoest. Daar en elders tracht men de kerk- ruïnes te behouden om er in de open lucht de mis op te dragen. Op boerde rijen en overal in de omtrek liggen verborgen zakken cement, stenen en bomen. Terwijl de gelovigen onder leiding van aun priesters de verzame ling aanvullen, wordt er een papieren strijd geleverd van jaren om een bouwvergunning te verkrijgen. Dat kan nog volgens de wet, omdat de heersers uitgaan van de gedachte, dat er toch niet gebouwd kan worden. Alle parochies en bisdommen immers gaan gebukt onder een schuld waar zü nooit meer uitkomen. De overheersers hebben echter niet gerekend op de ver zameling doorgaans gestolen bouw materialen en op de hardnekkige parti- sanenmentaliteit van de bevolking. Als ooit de vergunning afkomt, worden van overal in de nacht met ossewagens de materialen aangevoerd, waarna de boeren onverhoeds overgaan tot het leggen van een dak op de oude kerk- ruine. De strijd tegen de Kerk wordt voor namelijk met economische middelen gevoerd, hoewel chantage, afpersing, verraad en levensbedreiging ook overal het doel van de materialistische maat schappij heiligen. „Ik kwam bij een bisschop die samen met twee klooster zusters op een bovenhuis twee kamers en een keuken bewoonde. Hjj had voor zichzelf alleen nog een verroest zieken huisbed. Alles, ook schrijfmachine en stencilapparaat waren in beslag ge nomen. Tijdens mijn aanwezigheid (Advertentie) reeds vanaf f 284.- een piekfijne keuken met 'n DEN HAAG, 28 okt. Vanavond, de vooravond van de Kinderboekenweek, heeft mr. H. J. Schölvinck, directeur-ge neraal voor de Volksontwikkeling, op het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de prijs voor het Kin derboek 1959 uitgereikt aan mevrouw C. Pothast-Gimberg voor haar boek Corso, het ezeltje. AMSTERDAM, 28 okt. De defen sie-ambtenaar F. H. van der Putten uit Bussum ig van mening dat hü 1 april j.l. ten onrechte is ontheven van zün functie van hoofdinspectie van het ver bindingsbureau civiele autobedrüven (V.C.A.) te Amsterdam en werd over geplaatst naar Nieuw-Milligen, waar hij thans hoofd van het bedrijfsbureau van een van de drie Nederlandse Veld- herstelcompagnieën is. „Ze willen me kwijt, omdat ik i„. 1948 in Nederlands- Indië een knoeiersgroep van de K.N.I.L. officieren heb ontmaskerd", zei de de heer Van der Putten vanmiddag voor het abtenarengerecht, dat zün klaagschrift van negentien punten be handelde. „De ontheffing en overplaatsing zün een gevolg van een reorganisatie bp de veldherstelcompagnie die tot stand werd gebracht om tot een rationele bedrüfsvoering te geraken, waarbü mi litaire overwegingen een rol speelden", stelde de getuige-deskundige, kolonel J. Bijloo, hoofd van de bedrüfs-economi- sche afdeling bij de staf basiscomman do van de landmacht in Den Haag. Van drie uur tot kwart over zeven luis terden de leden van het ambtenaren gerecht naar de klachten van de 53- jarige technisch-hoofdambtenaar le klas Van der Putten, de verklaringen van zpn vüf getuigen en de opmer kingen van de getuige-deskundige. Soms heerste er een babylonische spraakverwarring, omdat de voorzitter van het ambtenarengerecht aanvanke lijk moeilijk wüs kon worden uit aller lei militaire afkortingen en benamin gen. Omdat men in het begin van de avond nog niet was toegekomen aan de pleidooien van de beide raadslieden en het voortgezette verhoor van een der getuigen, schorste de voorzitter de zit ting tot vrijdag. daar stapte en man met twee valiezen binnen. Ik ben arts, zei hü, en hierin zit myn apotheek. De autoritehen heb ben mij dit huis toegewezen. Maar bisschop antwoordde hemdit heb ik al meer aan de hand gehad. Vertel de autoriteiten dat ik slechts dit vertrek verlaat in mijn bisschoppelük gewaad en onder bedreiging van gewapende politiemensen. Enfin, de arts vertrok en de bisschop zuchtte tot mühet wachten is op de volgende streek." Kardinaal Wyszir.ski van Polen, die al gebukt gaat onder een miljoenen schuld, is met een verloren proces te gen de staat nog verder in de moeilük- heden geko :n. Zonder dat hijzelf er veel tegel kan doen, ziet het er naar uit, dat de enige katholieke universiteit achter het zeren Gordijn, die in Lub lin, over twee jaar genationaliseerd zal zpn, waartoe de overheid opdracht heeft gegeven. Pater Werenfried vreest ook dat de Jezuïetenorde in Polen tot ophef fing gedwongen is en dat tha-:is ook een begin gemaakt wordt met de opheffing van andere orden. „In Polen is nu de werkelüke vervolging losgebroken. Dat is daar bijvoorbeeld merkbaar aan het schrikbaren!» toenemen van alcoholmis bruik. Abortus wordt er bevorderd en vrouwen maken er te gereder gebruik van daar zij i e last van nog een kind «.iet kunnen dragen. Nog erger is (le propaganda voor abortus in Hongarije. Het aantal st jgt met 100.000 gevallen per jaar. Omdat het volk zich niet wil schikken naar de machthebbers moet het worden vernietigd." Fel wordt pater Werenfried als hü spreekt over de verwijten, die hier en daar in het Westen zpn opgestegen toen berichten over deviezensmokkelende bis schoppen bekend werden, die met ar restaties gepaar' gingen. „Er móét ge smokkeld en gestolen worden. Eike le galiteit onder de communisten is voor de Kerk onmogelijk, omdat die naar de ondergang wordt gedreven. Ik heb bisschoppen hulp beloofd, motorfietsen, auto's, boeken, geld, stencilmachines, hoewel ik nog niet weet hoe ik eraan moet komen. Maar de meeste indruk maakte op hen steeds weer als ik hen verzekerde dat wü in het Westen mee leven, bidden en werken voor de betere toekomst. Dan zag ik telkens tranen in hun ogen en zü grepen mün hand." HENK SUÈR (Advertentie) een ^euw levensverzekering In aanwezigheid van zijn moeder heeft de bekende zanger Charles Trenet in Parijs een roos in ontvangst genomen die zijn naam draagt. (Van een medewerker) Op de Kameragenda voor volgende week staat ter behandeling het ontwerp van Wet tot beperking van het verhaalsrecht. Hiermede be looft een moeilijkheid een begin van oplossing te gaan vinden, welke de laatste jaren uit veel pennen inkt deed vloeien, uit vele monden scherpe opmerkingen. We herinneren ons dat we, een aantal jaren geleden, in deze rubriek iets over de wederzüdse plichten tussen ouders en kinderen hebben ge schreven en hoe we toen vele boze brieven ontvingen over de toepassing van het verhaalsrecht. Er is hier sprake van een „gezichtsbedrog": omdat aan de toepassing van het verhaalsrecht vele en ernstige fouten kleven, menen velen dat dit fouten zjjn van de onderhoudsplicht. Feit is inmiddels natuurlijk wel, dat er een duidelüke betrekking bestaat tussen deze beide zaken. Zoals het in de natuur der dingen ligt, dat ouders voor hun kinderen zorgen, zo sluit hier logischerwijze op aan, dat op hun beurt de kinderen verplichtingen ten opzichte van de ouders hebben. Is deze algemene stelling niet voor betwisting vatbaar, het is even vanzelfsprekend, dat de toepassing ervan aan regels gebonden is en dat op die regels uitzonderingen zyn. Het recht óp en de plicht tót wederzüds onderhoud in het algemeen leeft God zij dank nog zeer diep in het rechtsbewustzijn van ons Neder landse volk maar groeit duidelijk naar het afpalen van die plicht binnen zekere grenzen. Het recht op onder houd is een z.g. afdwingbaar recht, hetgeen wil zeggen, dat, indien een tot onderhoud verplichte party wei gert aan die plicht te voldoen hü daartoe door een rechterlijk vonnis kan worden gedwongen. De grenzen zijn tot nog toe zeer ruim gesteld: onderhoudsplicht bestaat tussen bloed verwanten in de rechte lün, zowel tussen ouders en kinderen als tussen grootouders en kleinkinderen. Op de desbetreffende bepalingen in het Burgerlijk Wetboek sluit aan het bekende artikel 28 uit de armenwet dat bepaalt, dat ondersteuning van overheidswege slechts kan worden verleend als zü, die steun behoeven, deze (ook al hebben ze erom ge vraag) niet ontvangen van hen, die krachtens het B.W. tot het geven van Zog in Rotterdam „Kapee" en gij zegt een toverwoord. Als „Kapee" er zich ach ter zet, dan behoeft men zich verder geen zorgen te maken. Dan komt het er wel. En Ka pee" zet er zich achter, als hij er iets in ziet. De baronnen van de haven en de „captains" van de industrie varen graag op zijn kompas, omdat het betrouwbaar is gebleken. Meester doctor Karei Paul van der Mandele is een allermerk waardigste figuur. Hij heeft nim mer last van spectaculaire be vliegingen en men zal hem nooit aantreffen in levendige conver satie op straat of als onderwerp van anecdotes. Hij timmert niet aan de weg, maar overal bespeurt men zijn invloed. Dinsdag wordt hij tachtig, een leeftijd die men hem niet geeft, als hij met lange, gestrekte pas sen de plechtstatige zaal van de Kamer van Koophandel en Fa brieken binnenstapt om er de vergadering te presideren. Dat zal hij maandag voor het laatst doen. Maar al zal hij in de toe komst niet meer de bel han teren, waarmede hij de zittingen opent, hij blijft adviseur met het recht de vergaderingen bij te wonen. Daarnaast zal hij dan het ere-voorzitterschap van de Kamer genieten, een functie, uniek in den lande. En bovendien blijft hij voorzitter van de Unie van Rijnkamers, een machtig centraal punt in het economische leven van west-Europa. De vraag rijst, hoe deze Delftse bankierszoon een machtspositie heeft verkregen als die welke hij thans inneemt. Zijn carrière ligt aanvankelijk zuiver in de juridische en financiële sectoren. Hij is een 26-jarige Haagse advokaat als hem de plaats wordt geboden van directie-secretaris aan de Rotterdamsche Bankvereeniging en vier jaar later bezet hij reeds een directeurszetel. Snel weet Rotterdam zijn gaven te ontdekken en te waar deren; in 1932 doet hij als lid zijn intrede in de Kamer van Koophandel en reeds zes jaren later is hij haar voorzitter. Het jaar 1940 stelt hem voor de keus: bankdirecteur of kamervoorzitter. Hij kiest het laatste; de ontwikkeling van Rotterdam biedt hem geweldige perspectieven voor zijn scheppende geest, die zich in de loop der jaren meer en meer in de richting van de economie begaf. Hij werkt als een „geigerteller" en komt in werking daar, waar hij mogelijkheden tot activu tcitCTL SJJ€UTt. Nauwelijks zijn de bommen op Rotterdam gevallen, of er is beraad in zijn woning, wat te doen in een noodtoestand en hoe te werken aan herstel. De doffe ploffen van de havenverwoesting hoort hij midden in een confe rentie over havenreconstructie. En dan volgt de periode van opbloei en uitgroei. Men bespeurt zijn geest in de ontwikkeling van een luchthaven, men voelt zijn hand in de strijd om het Rozenburgse hoogovenplan. Aanvankelijk richt zijn blik zich het sterkst op de economische mogelijkheden in een gespleten Europa en zijn ideeën zijn vrij progressief. Zijn „eigen geluid" in dezen wordt in Den Haag nogal met enige scepsis aanhoord. In de laatste jaren echter, spitst hij zich meer op de economische ontwikkelingen in west-Europa, die hij niet zonder zorgen gadeslaat. Hij blijft aanhoudend waarschuwen tegen elke vorm van nationaal protectionisme en tegen een mogelijk isolement van de Europese Ecorjomische Gemeenschap. En wij voorspellen: ook als hij maandag zal zijn afgetreden als Kamervoorzitter,'zal hij het niet kunnen laten; zijn talrijke functies blijven hem ertoe alle mogelijkheden bieden. Talrijke functies.Het „Maasboekje", de gids voor het maatschappelijk verkeer in Rotterdam, vermeldt er 27. Maar daarnaast staan er nog tien tallen niet vermeld. Men vraagt zich af, waar hij de tijd vandaan haalt, om al het aan die functies verbonden werk gewetensvol te verrichten, maar men verwondert zich te meer, als men weet, dat hij zich gaarne verdiept in de historie en dat hij een minnaar van de dichtkunst is. Bij zijn leven is „Kapee" al een monument. De man, die het decorum in ere houdt, maar wiens naam ook door de gewone man wordt gebruikt om hem te vereenzelvigen met die van de stad, die hij, als weinig anderen in de historie, heeft helpen groot maken. die steun verplicht zjjn. Nu ligt het nogal voor de hand dat iemand die uit de overheidskas steun ontvangt, (als hjj later weer in goeden doen komt) verplicht wordt die ontvangen steun terug te betalen. Dit geldt ook voor hen, die wettelük tot het geven van steun verplicht zün, maar het om een of andere reden niet wilden of niet konden. En juist voor hén bestaan de artikelen 63 e.v. in de Armenwet, tengevolge waaarvan zy tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling kunnen worden gedwongen. Maar vooral deze artikelen zyn sterk verouderd en hebben in de praktyk aanleiding gegeven tot dui zend en één klachten. Het zou ons te ver voeren ons verhaal met voorbeel den te illustreren, maar met één enkele zin mogen we herinneren aan de grootouders, die twee kwartjes per week by hun kleinkinderen moeten komen halen, of het zeer trieste ver haal van een jonge gezinsvader, die wordt aangesproken om enkele gul dens per week by te dragen in het levensonderhoud van zyn meer dan dertig jaar geleden weggelopen moe der, die hü n.b. niet eens kent. In dit laatste geval had de gemeente Amsterdam de behoeftige vrouw een normale armenwetuitkering verleend en was toen gaan speuren, of er misschien nog familieleden waren, die krachtens het B.W. tot onderhoud verplicht waren en was zo bij één van de zes kinderen terecht gekomen, die naast zün werk op een fabriek nog een klein boerderütje hield en dus werd geacht wel te kunnen betalen. (De andere 5 kinderen werden niet aan gesproken.). e nieuwe wet tot beperking van het verhaalsrecht stelt nu voor: het recht van de gemeentelijke overheid en van burgerlyke instellin- gen-van-weldadigheid om uitbetaalde steungelden terug te vorderen (te verhalen) geheel af te schaffen, wan neer het gaat om de steun van groot ouders aan kleinkinderen en om gekeerd Vervolgens zal, als deze wet tot stand komt (en daar twüfelen we niet aan) het verhaalsrecht niet meer worden toegepast in de verhouding ouders-meerderjarige kinderen, tenzy' er een jaarinkomen is voor een on gehuwde van f 12.00,- of een ver mogenspositie (alweer van een on gehuwde) van ƒ22.500,- In de praktyk zal dit zonder twyfel gaan betekenen, dat het verhaalsrecht slechts nog in uitzonderlijke gevallen zal kunnen worden toegepast. Hiermee zal dan een einde zün gekomen aan de vele trieste situaties, die we op het ogenblik nog kennen: behoeftige ouders die geen beroep op de overheid durven doen uit vrees, dat hun ge huwde kinderen zullen worden aan gesproken, waardoor goede familiale verhoudingen dikwyls ernstig worden verstoord. ruzies tussen kinderen onderling, omdat de een iets meer „moet" betalen dan de ander enz. Zoals we in de titel reeds schreven, betekent deze sterke inperking van het verhaalsrecht beslist niet een gelyke vermindering van de onderhoudsplicht. En toch kunnen we het gevoel niet van ons afzetten, dat nu vooral bij meerderjarige kinderen het gevoel zou kunnen postvatten, dat zü ten aanzien van hun in behoeftige omstandigheden verkerende ouders, geen zedelyke of wettelüke verplich tingen tot onderhoud meer zouden hebben. Wettelük blijft het mogelyk dat zulke behoeftige ouders zelf een alimentatie-aktie voor de rechter in zetten. Dit Is een gevolg van de onverminderd blüvende zedelijke plich ten in de verhouding ouders-kinderen. In dit opzicht zal door voortdurend goede voorlichting een misgroeiing m de gewetensvorming moeten worden voorkomen. Het zou toch al te dol zyn, wanneer de overheid maar zou worden aangesproken, ook als de kinderen zeer wel in staat zün hun ouders zelf te onderhouden. Mede daarom blyft het verhaalsrecht on verkort van kracht tussen ouders en minderjarige kinderen. Ook overigens zün aan dit wets voorstel nog wel enkele bezwaren ver bonden. Artikel 29 ten 3e van de Armenwet bepaalt, dat de onder steuning het voor het levensonderhoud noodzakelyke bedrag niet mag over- schryden en dat ten volle moet worden rekening gehouden met alle hulp, welek b.v. door de kinderen aan hun behoeftige ouders wordt gegeven. Toe passing van deze regel verschilt in de praktijk van gemeente tot gemeente en daardoor ontstaat een feitelijke rechtsongelijkheid, die toch eigenlijk onaanvaardbaar is. Vervolgens redeneren vele mensen: ik wil mijn ouders wel helpen maar niet de overheidskas, en dus... geven ze of helemaal niets of het gegevene wordt verzwegen. Dat men hier principieel fout redeneert, ziet men in de regel niet in. Het is een wat dik woord indien we zeggen, dat daardoor deze op zich goede wettelyke maat regel in botsing kan komen met de morele opvattingen in ons volk. Even eens moet in verband hiermede ge vreesd worden, dat de bereidheid om steun te vylenen by overheidsinstan ties eer af dan toe zal nemen. Wan neer de Kamerdiscussies van de komende week een weg zouden kun nen vinden om deze kwade gevolgen te voorkomen, zou ons dat zeer ver heugen. Misschien zou een tydelyke groeps regeling voor de thans ouder dan 65- jarigen, die in het verleden beslist zelf niet konden vooruit-zorgen en voor invaliden, voorwie nog een zo onvol doende regeling bestaat, hier uitkomst kunnen bieden. In ieder geval zün we bly, dat deze wet er komt, die ge zien moet worden als een noodmaat regel in afwachting van een definitieve vernieuwing van onze zo sterke ver ouderde Armenwet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 5