Waar horen de torenhuizen thuis?
in
oude
UTRECHTSE TORENFLAT
ROEPT GEEN RUIMTE OP
De mens is een ruimtedier
Het Goudse orgel weer in oude glorie
Onvergelijkbaar imtnumnt
LEGENDE EN WERKELIJKHEID
OMTRENT JEAN MOREAU
Moissejew Ballet
naar ons land
WOENSDAG 9 NOVEMBER 1960
PAGINA 11
Het zal rond veertig jaar ge
leden zijn, dat ir. A. Siebers
na een aanvullend studie
jaar in Amerika naar het vader
land terugkeerde. Hij bracht een
vracht notities mee en putte daar
uit voor een reeks onderhoudende
artikelen in De Maasbode. Ik her
inner me uit die artikelen maar
één zinsnede, maar het is juist
degene die ik hier nodig heb. Het
ging over de wolkenkrabbers,
daarvan iedere stad die zich res
pecteerde er toch minstens één
^oest hebben. Hier komt het zin
netje: „Dat hoort erbij als de oli-
ant in het circus".
door prof. ir.-
M. J. CRANPRÉ MOLIERE
Uitweg
Kerncentrales
Nederland relatief
hij buurlanden
niet achter
Vier jaar geëist tegen
„miljonair
Zestienhoven
Méér vrachtverkeer op
Engeland dan Schiphol
OOK U KUNT BERGEN
VERZETTEN!
Roer niet
te veel
onze
binnensteden
Rotterdam: Maastorenflat van Maaskant.
lach? hebben daar toen om geglim-
zeirt ..Die naïeve Amerikanen toch",
hipo- bh ons zelf. Nu lach ik niet
Jen hu willen wy het ook. Wij wil-
sen .P.k olifanten in onze tent. Wij wen-
venisi A minder jong, niet minder ju-
is nu »anZrtAo de Amerikanen. Het
gewekt door een J'1J,antiasis dat ik' op"
tan Engelman 8 ,_arnast art'kel van
Jan Engelman over het torenbouw-plan
op de Neude te Utrecht (in uw blad
Van 22 oktober), een beschouwing wil
wijden; en wel aan de torenfiat meer
in 't algemeen, als tijdverschijnsel.
Ik veronderstel nu dat alle argumen
ten die worden aangevoerd ten gerie
ve Van werk- en woontorens, btf u vol
gende bekend zijn. Misschien ook niet
han is het zoveel te beter, want net
niet de cijfers en argumenten die
?v?r ons lot beslissen, maar een g
{jeimzinnige, verborgen heerser, een
ardnekkige anonimus, namelijk
"enselijk instinct.
lh^?at heeft dit machtige instinct, dat
hart van mens en dier is gfv®s"
he?, je zeggen? Waarop is het gericht.
vah is gericht op de verwerkelijking
a.ythU® natuur. Nu, van nature zijn we
tyke °el-dieren. Zo zou men de mense-
Laat ?atuur zelfs kunnen definiëren.
daarv'k om niet uitvoerig te worden
Ons j?h stilzwijgend mogen uitgaan.
*ls v tinct is gericht op het symbool
Wo„0rrr> van zelf-expressie. De grafo-
wisten het al lang. De Kerk heeft
Datwri'd geweten. Sinas kort weten de
pathologen het ook.
de aplfs'ti?* voldoende bekend is aan
dat is een van het functionalisme,
heel eenzifdi~er® vraaS- Ze kUken wel
stelde kant. lPn??F de tegenoverge-
naar de zakelijke"aandaFhtig
hun wel eens omgsïï0i'e,ve"i dat.. het
gestoken in het kleed <w 1 i i a
zich ook in hun werken niet^. h i1® d
laat. Het is nu mijn bedSèun^^fn
onderzoeken in welke arcfitenuf.fn
symbolen de mens van heden zlch
hl) voorkeur uitspreekt. Qen zlch
-liet komt me voor dat met het to
l?hhuis en met zijn antipode, de bunea
i°w. twee van de voornaamste. zo ^iet
allervoornaamste zijn genoemd.
»v 'k woord spreken deze beide bouw-
uit? De bungalow spreekt onmis-
lh l)aai' van de eenzaamheid, die ons
tL'leze eeuw zo goed bekend is en die
V °P andere terreinen, zoals dat van
ho, Psychologie en van de literatuur, in
Ohl brandpunt komt. Het torenhuis dat
h,* verder zal bezighouden, getuigt van
*VehSl£icatie. Maar de massamens is
tan f°?d eenzaam als de teruggetrok-
ih Puitenman. Het torenhuis staat dus
Pe -J1 leegte. Ik kom daarop terug.
NhkrASsamens ls inwendig ledig en
tarnt daarom naar buiten. Ook dit
SPoraaJ\ het torenhuis tot uitdrukking
riet rpi..het rondom is bekleed met glas.
?fli)khf-1Streert in een taai, die de dui-
r>® wA'k heeft van het symbool, wat
,*ar0 *elijk op weg zijn te worden.
rt ge„„ 's het torenhuis ons uit het
t, Onw®repen. Daarin is de werfkracht,
gpi ®rstaanbaarheid, van dit bouw-
w 1 is n-
thrf hedpn11? de juveniele wijze waarop
datPerk v °etuiSen. dat we een groot
do We ,,an geschiedenis ingaan en
o??rtop y?stbesloten zijn ons aandeel
daar,i te dragen, al moeten we
n-zijn a?,°r de kroon van ons per-
Wie 'eSgen.
^der ja dit veroordelen? Is het niet
Wipl waarin J g? .Kan in dit vroege
Wn-a den oi. springvloed van nieu-
bien n Sevrao °a? iknmti meer van ons
hj»? dan njjï En als dit zo is, zal
in h alleen ~i wansen dat zulke torens
tl) i hart van a6 z.elfkant. maar ook
ho» n Utrecht" a®i 5d verrUzen. zoals
giA jferder tp' oude stad, om
iuist .Wordt nn»raSen" daarmee in be
de l het bewtia „?even' ls dat dan niet
■En?p0te tijd hL ?uS vertr°uwen in
°üdp lotte wat mil ns binnengaan?
°hefn steden' IjuI W1'men. mag men de
We^Wijk mUSeurnStl«rtVen 6n t0t een
On.n recht laten verworden?
Op 6t verleden nog op
vragen kan een eenvoudig
worden gegeven. Dit ant
woord is dat we, door ons op te sluiten
in het heden, ons ook afsluiten van de
nieuwe tijd. Het heden is een schakel
in de keten tussen verleden en toe
komst. Het leven is een keten, niet al
leen biologisch, ook cultureel. Een lang
leven is, volgens de Schrift, alleen weg
gelegd voor die volkeren die eerbied
hebben voor het voorgeslacht.
Maar zo wil ik er me niet van af ma
ken. De vraag is juist, wat men van
het verleden heeft te erkennen om, in
de kracht van dat inzicht, een nieuw
tijdperk te kunnen ingaan.
Bij de bespreking van dit punt zal ik
me zo strikt mogelijk tot de hoofdzaak
bepalen. Ik bepaal me tot één gemeen
schappelijke trek die is waar te nemen
aan de bouwwerken vanaf het oude Ro
me tot aan die van Berlage toe. Al de
ze werken zijn ruimte-scheppend. Ze
laten inwendig ruimte ontstaan, buiten
zich roepen ze ruimte op. Zo wordt het
inwendige niet het uitwendige verbon
den, niet door vervloeiing of transpa
rantie hetgeen de moderne middelen
zijn maar door een ruimtelijk com
positum. Uit de compositie van deze
composita groeit dan de stad. Of men
nu de huizen zij-aan-zij samendringt om
kleine pleinen en smalle straten, zoals
eertijds, of ze wijd uiteenlegt, zoals nu,
dat maakt geen wezenlijk verschil. Al
leen is voor deze tijd de vlucht uit de
ruimtelijkheid in de wijdheid zonder
meer gemakkelijker geworden. U moet
namelQk weten dat tussen ruimte en
alleen maar wijdte eenzelfde onder-
scheld bestaat als tussen muziek en la
waai.
De moderne architectuur als het
geoorloofd is een zo geschakeerd ge
bied onder één noemer te brengen
beoogt iets anders. Laat ik dit aan de
hand van de Utrechtse torenflat
trachten te omschrijven. Dit toren
huis munt uit door gladheid, doorzich
tigheid en homogeniteit. Het gelijkt
een bergkristal. In deze karakteris
tiek ligt waardering en kritiek; alle
waardering die u maar wilt en alle
kritiek die u wellicht niet zult wen
sen. In elk geval resoneert het op
de geest van de tijd.
Deze tijd immers is gericht op strik
te eenvoud en op indringendheid en
onmiddelijkheid van uitdrukking. Tot
aan ontbloting toe. Ja, deze term schijnt
voor alle facetten van het leven te gel
den. Hij gtldt voor de zin van oprecht
heid, daarbovenuit tot in de mystiek
en daaronder tot aan de gebieden van
zakelijkheid en van lichamelijkheid. De
ze ontblotende tendens geldt ook voor
de architectuur en hier gaat ze uiter
aard gepaard met schaalvergroting.
Het torenontwerp voor het centrum
van Utrecht blijkt daaraan te beant
woorden. Het is hoog en zeer eenvou
dig van verschijning. Eigenlijk niet
eenvoudig, maar eenzinnig. Daardoor
ook niet groot, maar mateloos. Hierin
stemt het met het kristal overeen, dat
geen eigen schaal en geen eigen struc
tuur heeft.
Daarmee is dus de kritiek al inge
zet. Toch gaat het me om iets anders
dat nog meer het wezen van de archi
tectuur raakt. Deze toren heeft name
lijk ook met het kristal gemeen, dat hij
zuiver autonoom is gedacht. Hij staat
er. Hij is voor zichzelf alleen. Er wordt
geen ruimte opgeroepen, noch inwen
dig noch naar buiten. Dat de architect
zicli op het paleis op de Dam beroepen
heeft is verklaarbaar: dit is, bij mijn
weten, het eerste gebouw in Nederland
dat afwijzend naast zijn buren staat in
een ondefinieerbaar ledig.
„vRez? kr'^eki die het hart van de ar
chitectuur raakt, geldt voor de meeste
torenhuizen. Daarmee zijn onze archi
tecten, helaas, een slag achter. Want
onze filosofen en theologen weten reeds
lang dat het persoon-zijn bestaat in een
„être soi étant 5 un autre". De ar
chitectuur is gelegen in het deelheb
ben aan de stadruimte. Schoorvoetend
gaat men met de nieuwe torenbouw ook
wel die kant op het nieuwe kantoor-
ontwerp voor Philips te Eindhoven be
wijst het maar toch is de fout bijna
niet te vermijden. En waar ze gemaakt
wordt, is er de breuk met het verleden.
Nu zullen veel van mijn vakgenoten
zich tekort gedaan voelen. Niet waar?
Het is er u juist om te doen het huis
te openen op de wereld? U maakt het
zelfs zo, dat men niet eens bemerkt
waar men het huis binnenkomt. Zeker,
ik erken uw goede bedoeling. Ik heb
eerbied voor iedere echte overtuiging.
Maar ik heb de mijne. Die zegt me dat
iemand, die sprekende zijn woorden
laat ineenvloeien, niet spreekt, maar
bazelt. Dat iemand, die schrijvende de
letters laat uitlopen, niet schrijft, maar
knoeit. Da- iemand die de mensen sa
menbrengt tot een massa geen ge
meenschap sticht, maar de chaos ont
ketent. Ik spreek omdat ik er zeker
van ben. Ik ben er volkomen zeker van,
dat iemand die ruimten doet vervloei
en geen ruimte schept, maar ledigheid
laat. En ik durf het ook te zeggen om
dat ik het herstel alweer zie intreden.
Het gaat hier over het a.b.c. van
de architectuur. Laat me er dus iets
meer van mogen zeggen. Ruimte ont
staat niet door een afscheiding met
coulissen. Ze ontstaat niet zonder iets
dat aan het ledige is tegengesteld,
dus niet zonder plastiek. Wij kennen
nu eenmaal uitsluitend door tegen
stelling, door bevestiging en ontken
ning, omdat we zelf staan tussen zijn
en niet-zijn. Men bouwt heden in glas
gordijnen. Goed. Maar een glasvelum
is niet plastisch. Men blijft ermee in
een, wellicht schitterend, voorhof van
de architectuur.
Laat ik dan op dit a.b.c. nog wat
dieper mogen ingaan. Want alles komt
voort uit eén beginsel, en als we het
daarover eens worden, dan komt de
rest vanzelf: een waaier van mogelijk
heden, alle verschillend gericht, onder
ling één.
Dat de architectuur ruimte-kunst is,
dat, hoe men het ook doen mag, haar
onveranderlijke doel blijft aan de mens
zijn passende ruimte te geven, daarover
is iedereen het wel eens. Maar bij het
ruimtebegrip zelf gaan de wegen uit
een. Sommigen maken weinig onder
scheid tussen leegte en ruimte, anderen
zelfs in 't geheel niet; weer anderen, en
daartoe behoor ik, en naar ik meen
ook ons hele voorgeslacht vanaf de
tempelbouwers toe, gaan uit van de
tegenstelling tussen beide.
Onder ruimte versta ik de aan de
mens aangepaste uitgebreidheid, een
omgeving dus waarin hij zijn eigen
aard en plaats heeft uitgedrukt; die
dus spreekt, die een symbool is, van
de heerschappij van de mens over de
cosmos. Het specifieke werk van de
mens bestaat erin leegte om te schep
pen tot ruimte. Hoe vertrouwd we hier
mee mogen zijn, het is iets ge"ee' ,al"
tengewoons. De mens heerst werkelyk
over de uitgebreidheid, hu alleen em
om het precies te za,gfen' °A™ldMair
beschikt hij over "taLen maakYhh
door het werkelijk te doen, maaat ny
de wereld herbergzaam, dat is: tot een
gelijkenis van he- paradijs.
Niet zonder begrenzing
Nu is één ding zeker: ruimte ontstaat
niet zonder begrenzing, evenmin als
muziek zonder beperking van duur. Zo
dra men de taal van de ruimte niet
meer verstaat, wordt de begrensdheid
Utrecht: Torenflat in aanbouw.
tot een kwelling. De vlucht begint.
Naar buiten; de bungalow, naar boven:
het torenhuis. De torenflat op de
Neude zal aan deze beklemming en de
ze vlucht uitdrukking geven. Zal men
ervoor capituleren? In elk geval zal de
weerstand niet krachtig zijn, want al
len zijn we gegrepen, -tenminste ge
raakt, door het tijdsverschijnsel, dat te
recht de „obsession du fini" is genoemd.
Het heeft lang gedreigd: in de Gothiek
vinden we er al de sporen van en in
de Barok de duidelijke trekken. Maar
eerst nu is de breuk geslagen. In deze
eeuw van overmatige belangstelling
voor de eindige dingen is de keten ge
broken. Het instinct revolteert. Het eist
symbolen van eindeloosheid. Welke
kracht hebben dan nog redelijke over
wegingen?
Laten we dan, ai zou het alleen ter
verademing zijn, een blik slaan in de
werkplaats van de voorouders. Nemen
we een beperkt terrein: de stads
gracht. Als verkeers-ader is het een
(verblijf-)ruimte in fageleide zin. Nu
gaan we eens na, hoe men eertijds is
te werk gegaan, om daaraan het
meer edele verblijf-karakter te ge
ven. Het verdiepte water draagt ze
ker tot de rust bij, maar dit staat
nog aan de functionele kant. Vrijwil
lig zyn ai de lichte buigingen, die een
zekere beslotenheid geven en de vaart
een weinig afremmen. Vervolgens
treffen ons de boomalleeën, over het
water heengebogen, en het mozaïek
van het plaveisel. Dan komen ter
weerszijden de stoepen en vooral de
overhellende gevels. Deze hebben iets
van een gelaat: Ze beantwoorden on
ze blik.
Dit zijn nu stuk voor stuk ruimte
scheppende middelen, waardoor ver-
keersbundels toch een wezenlijk woon-
baar karakter verkrijgen. Een enkele
wandeling door de Domstad zal het u
bevestigen.
De eigentijdse architectuur werkt me'
andere middelen: de moderne huizen to
nen ons bij voorkeur hun benen, hun
buik of hun rug. Wat Maaskant heeft
willen uitdrukken, laat ik in het midden.
Sinds korte tijd
is ons natio
naal kunstbe
zit vermeerderd: het
orgel van de St.-
Janskerk te Gouda
heeft zijn oude luis
ter herwonnen. Dit
gebeuren is overi
gens onopvallend
™r, ,Wn gelijk dat
v_' de perken van
Vrouw Musica wel
meer m deze ge
westen het geval is
Welke bezifter b v
van een einddiplo
ma Gym of h.B.S
heeft wel eens dit
instrument in zijn
vaderlandse ge
schiedenis vermeld
gezien? Sterker nog:
welke afgestudeerde
aan onze onder
Rijkstoezicht staan
de! Conservato
ria kent bijzonder
heden over dit, een
der klankrijkste in
strumenten die de
Nederlandse mu
ziekwereld rijk is?
Daar wordt aller
wegen over de
„Goudse Glazen"
gesproken. Doch een
instrument dat de
trots onzer genera
ties zou moeten uit
maken blijft een
schim. Toch was
het een der ver-
maardste orgelbou
wers der 18e eeuw,
Jean Frangois Mo-
reau, die hier een
monument deed
verrijzen waarnaar
men, gelijk Bach
eertijds naar Lü-
oeck, zich een lange voetreis zou moe
ten getroosten. Doch het zijn meer de
buitenlanders dan de vaderlanders die
hier ter beevaart komen. En zij hebben
gelijk! Het Goudse orgel dateert nl. uit
de laatste bloeitijd van orgelbouw in
de Nederlanden. De 18e eeuw betekent
nl. voor de orgelbouw in ons land het
zelfde wat de Gouden Eeuw voor de
andere kunsten verbeeldde: een grootse
uitbloei van hetgeen in voorafgaande
tijden in kiem aanwezig was. In Gouda
kwam Moreau vanuit het zuiden; Chris
tian Muller, eminent discipel Van de
Duitser Arp Schmtger bouwde het
Bavo-orgel te Haarlem, en een andere
niet minder begaafde leerling van
Schnitger, Christian Vater, wrochtte
het onvergelijkbare instrument der
Oude Kerk te Amsterdam.
Ik noem hier slechts drie orgels om
dat zij behalve representatief, alle uit
de lste helft der 18e eeuw dateren. Nu
is over het Haarlemse orgel zodanig de
loftrompet gestoken dat men bijna doof
geworden is voor andere geluiden. Met
nadruk moeten we evenwel zeggen dat
het Bavo-orgel van de drie genoemden
het, minst op oorspronkelijkheid aan
spraak mag maken, lè ijverig zijn hier
z.g. restaurateurs in de vorige eeuw aan
de slag geweest, té veel typisch-barok
niipwerk verdween in de smeltkroes der
Romantiek. Hiervoor zijn de orgels van
Amsterdam geheel en van Gouda voor
een groot deel gespaard gebleven. Af
gezien van deze mbreuk op het origi
neel, bezitten de disposities van Gouda
en Amsterdam een groter variëteit dan
de wat eenziidige Prestant-klank van
Haarlem. Reeds een vorige eeuwse Duit
se orgelkenner en organist, Abt Vogler,
formuleerde na een concertreis door
Holland zijn meniILg 'n. de volgende hof
felijke phrase: „Monsieur, je les com
pare avec deux femmes bien differen-
tes; l'une (Haarlem) c'est une belle
femme, superbe maïs fiére, capricieu-
se; l'autre (Gouda) est douce, aimable,
traitable, en un mot, c'est ma maitres-
se".
Zijn mening bezit vandaag aan de
dag nog geldigheid. Haarlem bezat
het staat momenteel in de steigers van
een Deense orgelbouwer een fier-
mannelijke klank die echter een vrij
uniform beeld vertoonde, terwijl Gouda
majesteit paart aan mildheid, een to-
lerantie die goed past bij een ontwik
kelde burgerij die door de geest der
verlichting in die tijd werd beïnvloed.
Het monumentaal instrument is nu
gedurende een paar jaar met veel con
sciëntie en goede smaak door de orgel
bouwer Flentrop te Zaandam aan een
totale revisie onderworpen met dien
verstande dat het pijpwerk slechts van
stof-smetten gezuiverd is en dat enkele
later toegevoegde stemmen van infe
rieure (zinken) Duitse makelij door gro
tendeels tinnen pijpen zijn vervangen.
Hieronder vallen een open fluit 4', een
viólon 8', een carillon, een voix céleste
en een bazuin 32'. Dr. Oussoren verleen
de hier waardevolle adviezen bi] de
mensuren der nieuwe pijpen.
De kast die te veel naar achteren was
gebouwd terwilie van de praktijk van
het stemmen, is nu om meer ideële re
denen ruim een meter naar voren ge
bracht.
Uit een en ander blijkt dat men niet
a tort et a travers orthodox heeft willen
zyn gelijk veel hedendaagse neo-barok
bouwers. Zij bereiken slechts met hun
overdaad van mixturen een scherpte
van klank die raen gekscherend wel eens
„prikkeldraad" noemt. De verdienste
der restaurateurs van het Goudse orgel
is juist deze messcherpe klank te heb
ben vermeden door de mixturen en vul-
stemmen hun mild karakter van wel
eer te doen behouden, en ook om enkele
later toegevoegde stemmen zoals de
Voix céleste en Gamba te behouden
zij het met veredeling van het mate
riaal om zodoende het orgel ook voor
muziek uit later tijden meer dienstbaar
te maken.
Desondanks is hier een klassiek even
wicht verkregen, een organische op
bouw der 53 stemmen waarin het zilver
der mixturen wedijvert met de straling
der tongwerken en de kracht der grond
stemmen. Door de geweldige klankruim
te der vijfbeukige Sint Janskerk groeit
deze orgelklank tot een majesteitelijke
praal. En dit alles danken we aan dat
genie van orgelbouwkunst dat Jean
Frangois Moreau heette.
„Een Franse Hugenoot" schreef eens
een anoniem scribent. Sindsdien praat
ten velen hem na. De Nederlandse orga-
noloog dr. M. Vente aan wie we een
hier besproken standaardboek over de
orgelbouwkunst in de vroege Nederlan
den danken béwees echter dat Mo
reau Fransman noch Hugenoot is ge
weest, maar een zuid-Nederlander, een
Vlaming wellicht uit Antwerpen die
katholiek was, een zoon had die te Ant
werpen priester was en zelf in later ja
ren op het Grote Marktplein te Rotter
dam woonde. Naast het orgel van de
oude katholieke kerk te Rotterdam dat
in 1778 naar de kerk van Zoeterwoude
is overgebracht, is dat van Gouda Mo-
reau's unieke schepping.
Er is dus werk aan de winkel voor con
certgevers zowel ais luisteraars, voor
geschiedschrijvers zowel als grammo
foonmensen die het abc van hun eigen
orgelbouwkunst nog moeten leren.
MARIUS MONNIKENDAM
Wel mag er aan worden toegevoegd dat
er reeds een kentering plaats heeft en
dat men steeds meer huizen ziet verrij
zen die een gezicht vertonen. Natuur
lijk met geheel andere middelen dan
voorheen.
Dergelijke vergelijkingen met het ver
leden zijn hachelijk. Men krijgt de naam
de klok te willen terugdraaien. Maar in
feite zou ik ze wat sneller willen doen
lopen. Want zolang we bevangen blij
ven door de „horreur du fini", komen
we niet aan de eigenlijke architectuur
toe en evenmin aan de oplossing van
het vraagstuk der binnensteden. De uit
gangspunten zijn te veel aan elkaar te
gengesteld. Het is waar dat de schaal
vergroting die deze tijd gebiedt en de
eenvoud van compositie die hij eist,
een afstand scheppen met het verleden.
Maar dit betekent nog geen breuk. Niet
door de kracht van deze tijd, maar door
de zwakte, door het verzet tegen alle
beperking, is de scheuring veroorzaakt.
En zolang deze niet overwonnen is, zal
men torenhuizen en bungalows bouwen
die geen aandeel hebben aan de stads
ruimte. Zolang zal men de oude stad
aftakelen, telkens als stoepen worden
opgeruimd, grachten gedempt, bomen
gerooid, doorbraken geforceerd en ge
vels worden neergehaald. Zolang zullen
stad en land iede jaar meer onher
bergzaam worden. En zolang zullen on
ze denkers en dichters blijven klagen
over de onbehuisdheid van een wereld,
waarin ze tegen hun wil zijn geworpen.
Daarom zou ik wensen dat we hier
weer bovenuit kwamen. Dat onze bin
nensteden verslijten en dreigen tot een
levenloos museumstuk te verworden,
dat is niet noodzakelijk. Blijkbaar wel
voor ons. De problemen zijn zeker niet
eenvoudig, maar men stelt het vals voor
door ze voor onoplosbaar te verklaren.
Onoplosbaar zijn ze alleen voor ons.
Wat staai ons dan te doen? Het voor
beeld van Utrecht navolgen en door cen
trale torenhuizen te preluderen op een
totale omvorming van de binnenstad?
Dan gaat een stedelijk kunstwerk ver
loren; maar wat in de plaats komt
zal geen kunstwerk zijn en ook
stad. Dat wordt met enkel schaa:
groting, abstracte en astrale bouwwer
ken en een wrijvingloos verkeer niet
bereikt. Daarvoor zijn ruimtescheppen
de werken nodig. Wat op deze wijze
ontstaan zal, kan alleen een schablone
of een chaos worden: een dictatuur of
een anarchie. Een prettig alternatief is
het zeker niet.
Ik zoek de uitweg in een andere rich
ting. „Zichzelf zijn in de Ander", dat
is leven. Het impliceert: zichzelf te vin
den in net andere. Dit andere is de
ruimte. Ruimte, dat is echte woonbaar-
heid, het is een levenseis. Het klinkt
niet mooi, maar hef bevat waarheid:
de mens is een ruimtedier, „het" ruim
te-wezen. Dat is: een bouwmeesterlijk
schepsel; een wezen dat zich uitspreekt
in de uitgebreidheid; in de taal van de
ruimte. Het is de taal die ieder mens
verstaat.
Dit Inzicht hebben onze voorouders,
impliciet, bezeten. In de kracht van dit
inzicht zullen wij de nieuwe tijd tege
moet gaan. De bewoonbare wereld. Niet
alleen in onze kringen, maar ver daar
buiten, dringt het meer en meer door
hoe onbehuisd de moderne tijd de we
reld heeft achtergelaten.
Deze onbehuisdheid drukt zwaar op
de stedelijke overheden. Zij zijn met
problemen overstelpt. Ze worden, nu
en dan, haast gedwongen naar nood
oplossingen te grijpen. In dit licht zal
men ook het beleid in Utrecht heb-
AMSTERDAM, 9 nov. Het wereld
beroemde Sovjet-Russische Staatsen-
semble „Moissejew Ballet" zal na een
tournee door Amerika en West-Europa
ook Nederland aandoen. Het gezel
schap komt met een eigen symfonie
orkest.
(Van onze correspondent)
ARNHEM, 8 nov. Tijdens de win-
terzitting van de Staten van Gelderland
heeft een der sprekers de vrees geuit,
dat wij bij andere landen zouden ach
terstaan op het punt van stroomvoor
ziening met kernenergie, althans wat de
voorbereidingen daartoe betreft. Is het
beleid, zoals de samenwerkende elec-
triciteitsbedrijven dit hebben uitgestip-
wel juist? zo wilde deze spreker weten-
Van de kant van gedeputeerden werd
hierop in grote lijnen geantwoord: de
KEMA heeft reeds in 1946 de moge
lijkheid onderzocht; aanvankelijk waren
de plannen inderdaad zeer optimistisch.
Ze werden echter vertraagd door tal
van problemen, zoals b.v. de all risks
verzekering, dat opgelost moet worden
voordat men een centrale in gebruik
kan stellen. Belangrijk is echter het feit.
dat men thans nog geen kerncentrales
kan bouwen, die in economische be
drijfsvoering zullen kunnen concurre
ren tegen die van de naaste toekomst.
De ontwikkeling gaat zeer snel en wij
moeten als het er op aankomt goedkoop
kunnen producèren. Relatief - gezien de
middelen en de mankracht waarover
Nederland beschikt - staan wij bij buur
landen niet achter. Prof. Went werkt
bij de Kema aan een atoomproject, dat
volgens de atoomadviseur van de pre
sident der Verenigde Staten het beste
is, dat hij ooit onder ogen heeft gekre
gen!
ROTTERDAM, 9 nov. De be
klaagde die gisteren voor de recht
bank alhier zich moest verantwoorden
o.a. voor een aantal inbraken, maakte
volgens de in de tenlastelegging ge
noemde handelingen, vele landen on
veilig. Maar anderzijds was hij royaal
met fooien aan serveersters, die hem
deswege in de wandeling „de miljo
nair" noemden. De politie heeft haar
handen vol gehad met het onderzoek
naar de gedragingen van deze be
klaagde. De officier van Justitie noem
de hem een bijzonder gevaarlijke man.
die uit vele landen gezet is ook al
twee maal uit Nederland en eiste
vier jaar gevangenisstraf.
De verdediger trachtte het bewijs
materiaal van de officier te ontzenu
wen en vroeg vrijspraak. De rechtbank
zal 22 dezer uitspraak doen.
ROTTERDAM, 8 nov. Het vlieg
veld Zestienhoven, geopend 1 oktober
1956, heeft in het vrachtverkeer op En
geland een beduidende voorsprong ge
kregen op Schiphol. In de zes zomer
maanden van 1960 (april-oktober) werd
namelijk 2715 ton vracht (in 1959: 1697
ton) van Rotterdam naar verschillende
Britse vliegvelden getransporteerd, o.m.
2412 auto's. Dat is 50 pet. meer dan
het cijfer van Schiphol. De Rotterdam-
-Air. NV nam, als hoofdagent van de
Britisch United Airways, daarvan 2390
ton voor haar rekening, ca. 88 pet. Ook
het aantal passagiersvluchten van Zes
tienhoven steeg in de overeenkomstige
periode belangrijk, namelijk van 33.942
in april-oktober 1959 tot 81.145 in de
zelfde maanden van 1960
FRANKFORT, 8 nov. (U.P.I.) De
bekende Duitse literair-historicus Ernst
Rudolf Beutler is vandaag op 75-jarige
leeftija ten gevolge van een hartkwaal
overleden.
Beutler is bekend geworden door zijn
onderzoekingen betreffende de Duitse
dichter Johann Wolfgang von Goethe.
(Advertentie)
Waarom toe te geven aan voort
durende moeheid en lusteloosheid?
Het regelmatig gebruik van
PSYCHOTONG herstelt uw energie
en doet u van het Leven genieten.
Vinobasis N.V. Amsterdam
ben te zien. Zullen wij architecten die,
bij het pogen gestalte te geven aan
de nieuwe tijd, zelf op zywegen ver
dwalen, dit aan hen verwijten?
Er zijn vele dwaalwegen. Er is maar
één weg vooruit. Het is de weg die
voert tot de ruimte. Het is de vanouds
betreden weg; de enige die niet dood
loopt.
De conclusie ligt voor de hand; roer
niet te veel in onze oude binnensteden
totdat de beklemming der grenzen van
ons wijkt. Totdat we onszelf vinden in
het verleden.
Amsterdam: Hoogbouw in Slotermeer.