De garderobe van Blenheim Palace Meer een gedenktekendan een woning De droom van Marlborough VREEMBE BLIKKEN OP ALBION WAAR WINSTON CHURCHILL TER WERELD KWAM N°. 28,176. Ml r y ZATERDAG 24 DECEMBER 1960 PAGINA 1J N - 1 Van het centrum van Oxford rijdt men met de bus, een rode „double-decker", in een half uur naar het plaatsje Wood stock, dat aan de weg naar Strat- ford-on-Avon ligt. Van de boven verdieping van het voertuig heeft men een prachtig uitzicht over de glooiende weilanden en akkers van het noordelijk deel van Oxfordshire. Woodstock is een oud Engels stadje met twee gere nommeerde herbergen, „The Bear" en „The King's Arms", met een historisch stadhuis, en met een Middeleeuwse woning die ge bouwd werd door Chaucers zoon, die jachtopziener was. In de Mid deleeuwen hadden de Engelse koningen hier een jachtterrein, en aan de rand van het woud, dat er toen nog stond, hadden zij, hoog boven het steile ravijn van de rivier de Glyme, een kasteel ge bouwd. Van dat kasteel is nu niets meer te zien. Het werd reeds in het begin van de 18de eeuw toen het tot een ruïne vervallen was opgeruimd, om dat men vond, dat het de harmo nie verstoorde in het park, dat bij een pas voltooid hertogelijk paleis was aangelegd. 07? Q VHOA j Qr\ Tr<-, &A- A ervb hsUt w^- rfe y Jtft» As Cft Cr>rJ BIRTHS. pSIDI Sor ci'iiKis 'A "J et schreven van boeken over Engeland is nog steeds een bloeiende industrie. Wat velen niet weten is dat het een zeer oude industrie is," welke ongetwijfeld haar ontstaan en bloei dankt aan het feit, dat buitenlanders de Engelsen altijd eer^ geheimzinnig en onbe grijpelijk volk hebben gevonden. Een boeiend boek over Engeland verscheen in 1663 onder de titel „Een reis naar Engeland" van de hand van de ietwat verbitterde Fransman Sorbière. Sorblère vond de Engelsen een volk van lui lakken. „De snelheid waarmee zij zich voort bewegen te paard," zo schreef hy, „kwam ml) des te merkwaardiger voor, omdat men dit ziet in een land waar de mensen erg lui zijn, hetgeen ik durf te beweren zonder aanstoot te geven. Want zij gaan wellicht prat op hun vadsigheid." Hij constateerde evenals zovele andere vreem delingen, dat de Engelsen neerkeken op buiten landers, en Sorbière kon dit billijken. „Het is vrij natuurlijk", zo schreef hjj in genoemd werk, „dat een volk dat zo goed bedeeld is de rest van het mensdom veracht." y SRl*V ..x Het is dit hertogelijk palels, dat het reisdoel is van alle toeristen die naar Woodstock komen. Midden in een fraai en uitgestrekt park rijst een kolossaal wit bouwsel op. IJet monumentale huis is typerend voor de architectuur uit de tijd van koningin Anna. Een eeuw la ter, in het Victoriaanse tijdperk, had men geen goed woord meer voor deze bouwstijl, en ook wij, twintigste-eeuw- se mensen weten, dat er in de rijke geschiedenis van de Engelse bouw kunst mooiere werken zijn gewrocht. Maar we moeten dit paleis m Wood stock dan ook niet zien als een herto gelijke residentie, maar als een monu ment, als een gedenkteken. Het is op- fetrokken om de herinnering levend te ouden aan een van de meest kleur rijke figuren uit de Engelse geschiede nis, maar voor onze generatie is het vooral ook een gedenkteken geworden van een nog levende nazaat van de eerste bewoner. De roem van de twintigste-eeuwse staatsman wiens naam met het paleis is verbonden, overtreft nu reeds die van zijn acht- tiende-eeuwse voorvader. De kamer in Blenheim Palace waar Winston Churchill geboren werd. peet te betuigen, en haar te laten we ten, dat haar leger een glorierijke overwinning heeft behaald." Deze vreugdevolle tijding was voor de vorstin aanleiding Marlborough een terrein in Woodstock te schenken, ter wijl zij, met goedkeuring van het par lement. een bedrag van 240.000 pond beschikbaar stelde voor de bouw van een paleis op deze grond. Marlborough gaf de architect John Vanbrugh op dracht een monumentaal huis op te lenheim Palace, zoals de naam van dit neo-klassieke bouw sel luidt, is genoemd naar het dorpje Blenheim aan de Donau, waar op 13 augustus 1704 John Churchill, Earl of Marlborough, een overwinning behaalde op Franse en Beierse troe pen. Het was de eerste maal in zes tig jaar, dat een Frans leger werd ver slagen. Het nieuws van deze veldslag bereikte koningin Anna in de vorm van een boodschap die de druk bezette Marlborough aan zijn echtgenote ge richt had. De inhoud van deze haastig fjeschreven boodschap, die met pot- ood op de achterkant van een reke ning was gekrabbeld, was als volgt: „Ik heb geen tijd méér te vertellen, maar ik bid u de koningin mijn res- Op 13 augustus 1704, toen Marlborough de Franse en Beierse troepen had ver slagen te Blenheim aan de Donau, zond hij een briefje aan zijn vrouw, waarvan hier de aanhef is gereproduceerd. De inhoud van deze eerste zin luidt: „I have not time tot say more, but to beg you will give my Duty to the Queen, and let her know her Army has had M Glorious Victory". IIHHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlltllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllir iiiiiiiiHimiiifiiiiiiimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii trekken, dat Versailles minstens zou evenaren. De hertog wilde zijn grote tegenstander, Lodewjjk de Veertiende, zo mogelijk ook op dit terrein ver slaan. Maar als men Blenheim Palace nu met Versailles vergelijkt, consta teert men. dat het Engelse paleis het niet bij het Franse haalt, al heeft Marlborough zich grote inspanningen en offers getroost om zijn stoute droom te verwezenlijken. De bouw van Blenheim was één grote lijdensgeschiedenis. Vanbrugh heeft er tientallen jaren over gedaan, en de werkzaamheden stagneerden voortdurend door geldgebrek, aange zien het aanzienlijke bedrag dat de koningiji voor het paleis had gege ven, al spoedig niet toereikend bleek. Ook heeft die bouw aanleiding gege ven tot heftige ruzies tussen de ar chitect en de hertogin, die geduren de de ziekte waardoor de hertog in zijn laatste levensjaren werd ge plaagd, de supervisie had over dt voltooiing van het monument. Marl borough zelf heeft maar nauwelijks van zijn residentie genoten, en nadat hij in 1722 stierf, duurde het nog ruim tien jaar voor het palels geheel voltooid was. Maar de hertog had Blenheim dan ook niet op de eerste plaats laten bouwen als een woning voor zich zelf. Hij zag het huis vooral als een Indrukwekkend bouwsel, dat het nageslacht zou moeten herinne- ren aan zijn wapenfeiten, en in het bijzonder aan de Slag bij Blenheim. Ruim twee eeuwen lang is Blenheim Palace door de Engelse natie uitslui tend gezien als gedenkteken van de roemruchte John Churchill, de eerste hertog van Marlborough, die wij Ne derlanders kennen als de man die stadhouder Willem de Derde op de En gelse troon bracht. ge vrouw kon haar logeerkamer niet bijtijds meer bereiken. De kleine Win ston kwam ter wereld in een kamertje dat als garderobe dienst deed, en dat op deze avond vol hoge hoeden, fluwe len mantels en andere kledingstukken lag. Dit kleine vertrek op de beneden verdieping van het paleis, direct rechts als men door de hoofdingang de „Great Hall" is binnen gegaan, is nu ingericht als een soort Chur- chill-museum. Men ziet er het grote ijzeren ledikant, waarin Winston het eerste levenslicht heeft aan schouwd. Daarboven hangt een schil derij dat Churchill van het park van Blenheim heeft gemaakt. Op een ta feltje tegenover het bed worden u de rode krullen getoond die van het hoofdje van de vijfjarige Winston werden geknipt, en daarnaast ligt een baby-hemdje dat de zuigeling eens gedragen heeft. In de kamer hangt ook het bekende aanplakbiljet uit de Boerenoorlog, met de mededeling dat 25 pond zal worden gegeven aan de gene die Churchill „levend of dood" opbrengt, terwijl men elders een his torisch document uit de tweede we reldoorlog aantreft: Een instructie van de Britse premier aan generaal Alexander van augustus 1942. „In Blenheim", zo heeft Sir Winston eens gezegd, „heb ik twee belangrijke beslissi. gen genomen: geboren te wor den en te trouwen. Ik ben buitenge woon tevreden over de besluiten die ik bt) beide gelegenheden nam." De tweede gebeurtenis waarvan Churchill spreekt, heeft plaats gehad in de 18e-eeuwse Tempel van Diana, die men temidden van taxisbomen ach ter in het park van Blenheim by het meer kan vinden. Het was hier, dat hij mejuffrouw Clementine Hozier ten hu welijk vroeg; een vraag die goedgun stig werd beantwoord. Hoewel Winston Churchill eigenlijk nooit in Blenheim Palace ge woond heeft, beschouwt hij het huis, dat nu in het bezit is van de tien de hertog van Marlborough, toch in Blenheim Palace te Woodstock, dichtbij Oxford. Het paleis werd in het begin van de 18e eeuw gebouwd. zUn beroemde zekere rin als zijn „home". Hij heeft er in de loop der jaren heel wat dagen vertoefd. In zijn jongensjaren logeerde hl) vaak bij zijn oom, de achtste hertog. HU speelde met de prachtige collec tie tinnen soldaatjes die in een der za len van het paleis stond opgesteld, en toen hU wat ouder was, vond hU het heerlijk om te paard naar de bron van de legendarische Fair Rosamond te ryden, of naar de triomfzuil met het van aar een andere Churchill heeft in onze dagen Blenheim nieuwe roem geschonken. De toeristen die sinds 1950, het paleis kunnen be zichtigen, kennen voor zover zU geen Britten zUn misschien nauwe- lUks de naam Marlborough, maar zU weten allen wie Sir Winston is. De geboorte van de man die in het midden van de twintigste eeuw een der beroemdste staatslieden ter we reld zou zUn werd in de „Times" van 1 december 1874, onder de ru briek .Births" met enkele simpele woorden aangekondigd: „On the 30th November, at Blenheim Palace, the Lady Randolph Churchill, pre maturely, of a son". Dat was alles. Het bericht trok indertUd niet bUzon- der de aandacht, want Winstons va der was slechts de derde zoon van de zevende hertog van Marlborough. Het was bovendien louter toeval, dat het kind juist in Blenheim geboren werd. Lady Randolph Churchill die van feesten en vrolUkheid hield was ze ven maanden in verwachting, toen zU, tegen het advies van haar dokter in, besloot naar Blenheim te gaan, waar op 30 november het jaarlijkse St.-An- drew's Ball zou worden gehouden. Mid den onder het bal kondigde zich de komst van het kind aan, maar de jon- iMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiii,iiiiliiiiii,irillilri,iiiiiiiiii[iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Ob the 30th Nov., at Blenheim Palace, the Lady Sairsoz.ni Ohükoiiill, prematurely, of it son. On the 7th Oct.,at Rangoon, the wife of Halkïxt 7. Jack sok, Lieut, and Adjutant 67th liegt., of a daughter. On the 20th Oct., at Bombay, the wife of Oapt. G. W. Oldhak, R.E., of a sou. On the 27th Oct., at Ranch!, Chota Nag-pore, the wife of- Oapt. Ninian Low is, li.S.C., Assistant Commissioner, of a daughter. On the 6th Nor., 1874, at Belgati- Tndia, the w*' T. Chamjss Piooit, E— Lieut. 66th b' daughte- hi the 20' At Mar1' *h« r" 'HOM/ De geboorte-aankondiging van Winston Churchill in „The Times" van 1 dec. 1874. Twee en twintig jaar later, toen in snytl cannot ha' treason. k3 Ore» the fourth OWcer, wil *ors, ailt tl loden standbeeld voorvader. Op oudere leeftijd kwam hij naar Blenheim om er te schilderen, of om er te werken aan zijn uitvoerige bio- frafie van de eerste hertog: „Marl- orough, His Life and Times Met het schrijven van dit werk begon hij in 1931, en hij voltooide de studie twee jaar later. Onder zijn voor woord zette hij trots de datum: 13 augustus 1938, de verjaardag van de Slag bij Blenheim. Churchill kon voor zijn historische nasporingen een dankbaar gebruik ma ken van de grote hoeveelheid nagela ten papieren die in Blenheim Palace bewaard lag en die door de geschied kundigen nog grotendeels ongebruikt was gelaten. Churchill is vooral tot het schrijven van de levensgeschiedenis van Marlborough gekomen, omdat hij deze figuur wilde zuiveren van de blaam die de beroemde 19e-eeuwse historicus Macaulay op hem had ge worpen. Volgens Macaulay zou Marl borough zich hebben schuldig ge maakt aan verraad tegenover de Ko ning-Stadhouder Willem de Derde, maar Winston Churchill heeft deze aantijging weten te weerleggen. Chur chill ging zo grondig te werk. dat hij persoonlijk bezoeken bracht aan alle slagvelden waar Marlborough eens had gestreden en in 1932 reisde hij naar het plaatsje Blenheim bij Ulm. Blenheim Palace een opname we: gemaakt voor een radio-uitzendi' ter gelegenheid van de tweehondeb vijftigste verjaardag van de grot' veldslag, arriveerde plotseling en olj aangekondigd een forse Beierse brojj wer. De man vertelde, dat hij Chartwell by Churchill was geweesj die met zyn gast over MarlhorouJ had gesproken. De brouwer ontpop' zich als de burgemeester van Bief £?.im: Hij had een grote laurierkraf by zich, waarmee h;j zich naar kapel van het paleis begaf. Hier aa; gekomen stelde hy zich op voor h> grafmonument van Marlborough, hij stak, in het Duits, een lange f' devoering af. Nadat hy z;ch van d« ze taak gekweten had, verdween nt weer even plotseling als hij gekomen was. Blenheim, Marlborough en Sir Wilt ston Churchill, drie namen die te' nauwste met elkaar verbonden zijn. Toen Winston Churchill, nu ruim jaar geleden, in de garderobe U, Blenheim Palace ter wereld kw»',a. maakte de toenmalige hertogin een conieke opmerking, die men nu als profetische uitspraak zou kunnen lBi vatten. „Most unconventional", zfl yi toen ze hoorde van deze geboor'e een kleedkamer. Hoe weinig conventioneel de verd®* levensloop van deze Churchill zou zy kon de hertogin ln 1874 echter nog niet vermoeden. HANS BRONKHORST. lIlllllllllllllllllllllMIllllllllMlinilllMlllllllllllllllllll' Hen 18e-eeuwse gravure met de beeltenis van Marlborough. De Engelsen waren de eerste grote tabaks verbruikers in Europa. Sorbière schreef: „Ze vinden het heel gewoon om na maaltijden tabak te roken tijdens lange en geanimeerde gesprek ken. De mensen van de nogere standen doen het minder vaak. Maar er gaat nauwelijks een dag voorbij waarop een ambachtsman niet naar de herberg of een bierhuis gaat om er te roken met een paar van zijn vrienden. Dientengevolge zijn er hier veel café's en in de winkels verloopt het zakendoen traag. Want hoe druk een kleer maker of schoenmaker het ook moge hebben, hij staakt zijn arbeid om 's avonds uit drinken te gaan. En aangezien hij dikwijls laat of half dronken thuis komt, opent hij zijn winkel, zelfs in de zomer, niet voor zeven uur in de morgen. Dit-maakt de producten duur en is een reden waarom de Engelsen kwaad zijn op de Fransen. Want de Franse kooplieden zijn veel Ijveriger en omdat zij hun arbeid beter verrichten en goedkoper kunnen verkopen gaan de mensen graag by hen winkelen. De Engelsen verlangen voor het beetje werk dat zij verrichten evenveel als de anderen die harder werken. Dit en hun luie aard zijn de oorzaak waarom de Nederlan ders altijd goedkoper kunnen verkopen dan de Engelsen Van de Engelsen en hun landstaal schreef Sorbière: „Ze zjjn grote bewonderaars van hun eigen taal, en deze past goed by hun verwyfd- een grenzenloze bewondering voor hun presta ties op het gebied van de wetenschap ei voor de Britse Koninkiyke Academie. Ook de Venetiaanse diplomaat Busino viel het eerder in dezelfde eeuw op hoezeer de Engelsen verslaafd waren aan roken. In 1618 rapporteerde hy hierover aan zijn regering. „Een van de meest opvallende dingen welke ik heb waarge nomen in dit koninkryk en iets dat my treft als zeer verwonderlijk is het gebruik van konin- ginnekruid, hetwelk eigenlijk tabak wordt ge noemd, waarvan de gedroogde blaren afkomstig zyn uit de Indiën, verpakt als ware het touw. Het wordt gesneden en gestampt en vervolgens geplaatst in een hol instrument ter lengte van een spanne. Dit instrument heet pyp. De poeder wordt aangestoken bij het dikke eind van de kop, en de rokers zuigen de rook in mét grote voldoening. Zy beweren dat roken het hoofd verheldert, de lichaamsvochten droogt en de eetlust aanzieniyk bevordert. Men is zo ver slaafd aan roken dat men niet alleen op alle uren van de dag, maar ook des nachts de pyp en aansteker gereed heeft liggen om toe te kunnen geven aan zyn begeerten. Onder elkaar hebben de Engelsen de gewoonte om, onder het uiten van goede wensen, onderling met veel gratie pypen uit te wisselen, zoals ze dat ook doen met wün, en nog meer met bier. Vrouwen van de gegoede stand en deugdzame vrouws personen maken er een gewoonte van tabak te gebruiken als medicyn, evenwel in het ge heim. Andere vrouwen gebruiken tabak wanneer ze er zin in hebben. Er wordt dagelyks zoveel geld besteed aan deze afschuwelijke gewoonte dat momenteel de handel in tabak jaariyks een half miljoen aan goud bedraagt, en de invoer rechten alleen leveren de koning jaariyks veer tigduizend gouden kronen op." Deze zelfde di plomaat constateerde dat buitenlanders in En geland weinig gezien waren, „ja, zelfs veracht" werden, en hy gaf aan buitenstaanders de raad om zich in Londen dusdanig te kleden dat zij niet onmiddellyk als vreemdeling herkenbaar waren op straat, zulks om te voorkomen dat zy het Je. FPévöst ontwikkelde een" (Vare pal het land en droeg er veel toe bij Engeland voor zijn landgenoten aanvaardbaar en zelfs aan- trekkelijk te maken. Hy had een grote bewon dering voor de Engelse dramaturgen en het Engelse toneel en ontdekte by Engelse vrouwen een verbeeldingrijke humor „welke, gevoegd bh de andere bekoorlykheden van deze aantrekke- lyke eilandbewoonsters, hen maken tot de meest aantrekkelyke en, als ik dit mag zeggen zonder hen voor het hoofd te stoten, de meest gevaar- lyke vrouwen ter wereld." Dostojewski, die Engeland bezocht in 1862, deelde deze bewondering voor Engelse vrouwen. .Nergens ter wereld," verklaar de hy, „is er een vrouwensoort te vinden dat zo mooi is als de Enjelse vrouwen." Wat hem j eveneens opviel was de neerslachtigheid waar mee Engelsen plezier maakten. Dostojewski bezocht een danszaal in het West End. „De zaal was stampvol. Het décor was magnifiek, maar de Engelsen zyn triest zelfs als zy zich vermaken: zy' dansen met een ernstige bijna siagnjmge gelaatsuitdrukking en dansen alsof zH slechts een plicht vervulden." a 1S vefl typhus-geurig water door u® Jbeerns ISSr sinds Erasmus van FF°n .5^ 1 1517 schreef over zyn „vriendschap voor een land dat my zo lang gastvrüh®i(* {leeft geboden en waar ik graag de rest van myn leven door zou brengen als het K was." Maar nog 1 steeds komen de buitenlanders en buigen zich! verbaasd en dikwijls m vnendeiyke vertwyfe- ling over dit boeiende land. „Gedurende zes maanden in l?e ®ers,-e wereldoorlog," aldus schreef de bekende anglofiel André Maurois ln zyn brieven over Engeland, „deelde ik,, de- i zelfde tent en dezelfde badkuip met een Engels man. Hü vroeg mij nooit of ik getrouwd was, wat ik deed in vredestyd, of wat voor boeken ik las in zyn tegenwoordigheid. Als je er beslist slachtoffer zouden worden van de woede van Londen. Hy ontdekte tot zyn genoegen dat zich op staat vertrouwelyke mededelingen te doen, de Engelse voorbygangers. onder de menigteeen aantal kooplieden bevon- zal er met beleefde onverschilligheid naar wor den voor wie hy van zyn Franse kennissen den geluisterd." Dezelfde auteur gaf aan zijn E. j v„. introductiebrieven mee nad gekregen. De koop- landgenoten de raad om in Engeland niet hun - erst in de achttiende eeuw biyken de [je(jen ontvingen hem met grote hartelykhei<i. mond te openen voor ze wisten waar ze aan Engelsen menselyker te zyn geworden in onderhielden hem, voorzagen hem van een toe waren. „In Frankryk is het ongemanierd oog van hun buitenlandse bezoekers. paard, en bezorgden hem een goede plaats, van een gesprek te beëindigen; in Engeland is het y°0F?J_c!e betrekkingen pussen _de_ Fransen_ en daaruit bij ^niet^alleen een goed uitzicht had vermetel een gesprek gaande te houden. Nie mand zal u stilzwijgen kwalyk nemen in Enge land. Als je drie jaar lang je mond niet hebt opengedaan, zullen de Engelsen by zichzelf denken: „Deze Fransman is een prettige, rus- i tige man." Misschien is het maar het beste niet te lezen wat anderen over Engeland hebben gedacht en geschreven. Het maakt het probleem alleen maar moeilyker. DAAN VAN DER VAT Men is zo verslaafd aan-roken. de Engelsen begonnen te verbeteren en dank op de rennen, maar ook op de rivier en een zy Franse auteurs als Voltaire, de Anglomaan vergezicht op Londen. Voltaire genoot enorm „v de Abbé Prevost (van „Manon Lescaut") en de erli toen hy zich 's avonds in Londen in gezel- heid, want ze bespaart hun de moeite hun lippen Zwitserse auteurs Beat-Louis Muralt en Cesar schap bevond van dames van de hogere stand te moeten bewegen." Maar deze Fransman wist de Sa assure begon plotseling het gehele Euro- en met veel geestdrift verhaalde van het ple- 'ondanks alles de Britten te waarderen en had pese continent, met inbegrip van Rusland, de zier, dat hy s middags bij de rennen had be- Engelsen onstuimig lief te hebben, een flirtage leefd, maakten deze dames hem spoedig duide- waartoe de werken van de Engelse filosofen iyk dat hy geen recht had om genoegen te Newton en Locke zeer veel bydroegen. Voltaire scheppen in dergeUjke gebeurtenissen, en dat verhaalt in zyn brieven een vermakelyke er- hy slechts getuige was geweest van volksver- varing. Kort na zyn aankomst in Engeland m maken bestemd voor plebejers, dienstboden en buiten loopjongens. Daags na de rennen begaf zich Voltaire naar een Londens koffiehuis „dat vuil slecht-gemeubileerd, slecht-verlicht en voor zien van onbekwaam personeel." Hy bezocht deze inrichting omdat hy wist dat hy aldaar de kooplieden kon ontmoeten die hem de vorige dag °P zo edelmoedige wtze hadden onthaald by de rennen. „Niet ®enT.van hen," aldus Vol taire, „herkende mij. Ik probeerde met som migen van hen een gesprek aan te knopen, maar Ik kon geen woerd uit her los krygen, tenzy misschien een ja of een nee." Voltaire begon te denken dat hy wellicht de vorige dag dit mercantiel gezelschap op een of andere wy- ze had beledigd, en hy begon een naarstig ge wetensonderzoek. Maar hy kwam tot de con clusie, dat hü zich volkomen correct had ge dragen. „Ik verstoutte my hen te vragen waar om ze allen zo neerslachtig waren. Een van hen antwoordde wrevelig, dat de wind uit het oosten kwam." Maar Voltaire bezat de groot ste eerbied en waardering voor Engeland, „een land waar de mense i vry en edel denken, zon der de lepcrking opgelegd door slaafse vrees. Als ik myn zin had, zou ik my hier willen ves tigen alleen maar om te leren denken." Het viel De Saussures op, dat de Engelsen een ongeloofiyke hoeveelheid water gebruikten voor het schoonhouden van hun woningen, „of schoon zy niet zo verslaafd zyn aan zindelykheid als de Nederlanders". „Maar," zo schreef hy in zyn werk over Engeland, „het is haast niet te geloven, ofschoon er een overvloed aan water is in Londen, en water van redekjk goede kwa liteit, wordt er absoluut geen water gedronken. De lagere klassen, zelfs de armen, weten niet wat het betekent de dorst te lessen met water. In dit land wordt alleen maar bier gedronken." .dat de Engelsen neerkeken op De Abbé Prevost kwam naar Engeland in buitenlanders. dezelfde jaren waarin Voltaire in Londen woon- De Engelsen zijn triest, zelfs als zij zich vermaken. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiin iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniiniiiiiiitiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiui

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1960 | | pagina 12