HALF SPOOKSCHIP AFRICAN QUEEN
SPEELDE ER EEN DUIVELSE ROL IN
Plesman
LIFE won
race om het
LOGBOEK
en het onderwijs
Zeeslepersepos begon in Zaandam
(met veertien man en een vrouw)
EEN MONUMENT VOOR DE
ONBEKENDE SCHOOLMEESTER
srsMfe zus? jssjt
ZATERDAG 7 JANUARI 1961 PAGINA It
In menig opzicht zou de ze
venender tig jarige Bill Whar
ton een man zijn geweest naar
het hart van de grote Engelse
Zeeschrijver Joseph Conrad. Zijn
adem is zilt en heel zijn doen en
laten lijkt afgestemd op de ro
mantiek van een varende loop
baan. Het brede gezicht met de
dunne blonde haardos staat
blozend boven de witte marine
trui en over de gespierde rech
terarm bengelt achteloos een
gore batlle-dress, waarop doffe
strepen de rang van kapitein
aangeven. Bill is kapitein en wel
een van een bijzonder soort. Zo'n
man die alles doet en durft, fleg
matiek en bij het verwaande af,
gehéel in de geest van „Brittan-
nia rules the waves". De mannen
die met Wharton gevaren heb
ben, noemen hem „Bill van de
tea," vanwege een eeuwige ge
woonte en zij vervloeken hem om
zijn verbijsterende eigenwijsheid
en vaak roekeloze doorzettings
vermogen. Bill Wharton lacht
daarom. Hij is er een die altijd
thuiskomt en dat weet hij. Zelfs
het drama van de „Melanie Fair",
hèt grote zeeslepersepos van
1960, heeft hij overleefd. Hon
derdennegen dagen op de Atlan-
tische Oceaan in al haar gram-
schap, honderdennegen dagen
waarop hij driemaal meer heeft
omgekeken dan in heel zijn ver
dere leven tezamen. Want achter
hem dobberde de duivelse „Afri
can Queen", een halve tanker van
Amerika op weg naar Antwerp
se slopers. Bill krijgt nog altijd
vreselijke visioenen als hij denkt
aan de gebroken trossen en de
dagen waarop de „African
Queen" er alleen van door was.
Maar hij bracht haar naar de an
dere kust van de oceaan, al moest
ze dan bij Lissabon zinkend op
een bank worden gezet. Destijds
gaven ze kapitein Carlsen van de
beroemde Flying Enterprise een
„ticker-tape parade" in New
York. Waarom voor hem, Bill,
geen hulde in zijn dierbare Lon
en? Ze waren niet eens aan de
kade om hem de hand te schud
den
Smit en Wijsmuller
sloegen aanbod af
Zeven trossen braken als garen.
De African Queen als zij willig volgde.
„Het is niet de eerste keer.dat Bül
Wharton dit overdenkt als hij op de
rommelige kade van Birkenhead kijkt
naar zijn geteisterd troetelkind, de
..Melanie Fair". Nu meer dan een
Jaar geleden had hij haaUp!UCs een
«en werf in Zaandam. Het was
goed zeeschip, dat kon hij zo wel
zien. En toen hij haar doopceel lichtte,
was hij gewoon niet meer te houden.
Hij moest en zou dat schip hebben,
want in Zaandam lag niets minder dan
de legendarische „Stormcock", de
zeegaande sleepboot van de Britse
admiraliteit, die in de oorlog menig
drijvend scheepswrak van een totale
ondergang had gered. Bill Wharton
stak er al zijn geld in, liet timmeren
en lassen, een met olie gestookte ketel
voor de ruim 1500 p.k. aanbrengen, en
een groot eikenblad op de schoorsteen
bevestigen, waaraan iedereen zou
moeten zien dat het schip al een
opdrachtgever had. Hij doopte haar
„Melanie Fair" en bedronk zich op
staande voet, omdat hem dat de enige
mm" de°?,Hilda-^rianne"!r eln grote
tanker, van Italië naar .grote
te maken. Er waren mensen in Nor
folk, die Bill Wharton herhaaldelijk
hebben gewaarschuwd, hem vertelden
van die halve „African Queen" met
zijn wonderlijke geluiden in het ruim,
de ongelukken, die zij al velen had
gebracht. „Dat was geen gewoon
schip, daar moest je voor uitkijken".
Maar Bill Wharton haalde de schou
ders op, maakte vast op een „no-curc-
no-pay-basis" en schreef met vlotte
pen in het logboek dat 2 augustus 1960
een hoopvol begin leek voor de „Mela
nie Fair" en haar bemanning, be
staande uit veertien man en een
vrouw, de Canadese kokkin Joan,
moeder van twee kinderen, die met
haar eerste zeereis de laatste kosten
voor een nieuw huis wilde verdienen.
Walmende kaarsvlam
De eerste twee weken verliepen
voorspoedig. De „African Queen", die
achterstevoren gesleept werd om de
afsluitplaat voor de brug zo min
mogelijk onder druk te zetten, rukte
willig aan de tros en draafde braaf
mee in het kielzog van de zeesleper.
Maar na duizend mijl begon het. De
Atlantische Oceaan gaf haar visite
kaartje af. De wind kwam opzetten,
onverwachts en met woede. De golf
toppen werden weggeslagen en de
oceaan ging stuiven. De korte, stompe i
boeg van de „Melanie Fair" dook
dieper en dieper weg in de grauwe
rollers met telkens flarden van fonkel-
wit schuim hooggespoten in een
razende warreling, kletterend tegen de
ruiten van de stuurhut. Het sleepdek
was een bad vol schuim. Bill Wharton
werd onzeker. Eerst nu drong het tot
hem door, dat hij voer met een
bemanning waarvan nog niet de helft
ook maar enige ervaring op het gebied
van zeereizen had. Zeker, op de
Canadese meren waren ze heel wat
mans, maar hier, waar de elementen
Men had nog wat losse stukken en
eerst toen Bill het hele schip bij elkaar
brulde, bleek men bereid om met
behulp van de ankerkettingen een
nieuwe tros te creëren. En deze hield
het, maar nu dreigde er een ander
gevaar. De „African Queen" zakte scheef
weg en bleef maar net boven de
zware deining uitkijken. Deze tegen
slag brak het laatste greintje weer
stand en op de „Melanie Fair" huilde
men als kleine kinderen.
Op bank gezet
In volkomen desolate toestand wer
den schip en sleep aangetroffen door
de „Gele Zee" van Smit en Co. Deze
Het lukte en er leek
Hamburg,
geen vuiltje
iiiiimiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
Mtll""M"""llllll|||||||||||||||||,||||||||||||||||||||||||||||||||lllll
aan de lucht. Vervolgens de grote
oversteek, om op de Canadese meren
te gaan slepen. Ook dat ging, al
kwam ae eerste tegenslag in de
vorm van een grote scheur onder
in de scheepshuid. De „Melanie
Fair maakte veel water op de St.-
Laurensnvier maar kor bijtijds in
het dok gesleept en gerepareerd
worden, .as nu het noodlot begon-
geheimzinnige reeks
Sja?. °P de warme augus-
Vt i in de Amerikaanse
AfriiL r, 0lk vastmaakte aan
•if "Maar i Queen"? Bill weet het
niet. Maar een feit is Hat hii noc
n0°"'«schrikkelijke reis heeft
Sa Me1anLav -deze laatste en dat
HooriVik- pphflt ir nu verveloos en
deerlijk gehavend in de rivier de
Mogelijk zullen verschillende le
zers verwonderd zijn over bo
venstaand opschrift. Ook vele
lezers van het zo vlot geschreven
boek: PLESMAN door Anthony van
Kampen (1) zullen met grote verwon-
dering geconstateerd hebben dat Ples-
opgetrokkenS J f stonden ze met een Paar man zelfg notities gemaakt heeft over
van Birkenhead. Hele hnkse handen. Goed de tros brak, onderwijzers welke notities zeker ook
stevig
Mursey ligt,
aan de kade
stukken van de verschansing zijn
weggeslagen en in de stuurboord-
flank zitten enorme deuken. Bill zal
dit kost wat kost zo goed mogelijk
laten wegwerken en herstellen. Hij
wil weer zo snel mogelijk gaan
varen, het grote avontuur met al die
ellende vergeten, ook al heeft het
Amerikaanse weekblad Life in een
duizend-dollarrace de Franse Paris
Match verslagen, het logboek, foto's
en verhalen uit de eerste hand
opgekocht om er enige pagina's vol
sensatie mee te vullen.
Op de vuist
Reeds bij zijn eerste glaasje dram-
buie weet Bill Wharton dat hij de reis
van zijn leven niet kan vergeten. Hij
weet dat hij nog altijd in de ban is
van de instinctieve gewoonte om
achterom in plaats van vooruit te
kijken en dat hij soms een weeïg
gevoel in de maagstreek krijgt als hij
bij dat omkijken het gewone dagelijkse
verkeer op straat ziet, in plaats van
de afmetingen van het halve tankschip
dat hem jaren van zijn leven kostte.
Er moet toch iets aan de hand geweest
zijn met die „African Queen", iets
duivels, iets heel mysterieus. Het
begon al met de reis waarop de vrijwel
nieuwe Liberiaan haar ondergang
tegemoet voer. Wat gebeurde er aan
boord op de oudejaarsdag van 1958?
Was de gehele bemanning laveloos, of
viel het gewoon aan onkunde toe te
schrijven, dat de „African Queen" met
topsnelheid op een rif liep en pal voor
de brug door midden brak? De beman
ning maakte dat zij weg kwam en
dagenlang was de tanker een willige
prooi voor de zware deining en de
roofzucht van strandjutters, die bij
kalme zee juichend het grote gapende
gat onder de brug binnenvoeren om te
nemen wat er maar te nemen viel.
Wie kon hun dat beletten? De „African
Queen" viel buiten de wet, was een
object voor hen die het aanpakten.
Vier even moedige ais brutale mannen
waagden een bergingskans. Ofschoon
geen experts, trokken zij naar het
wrak, bezetten het en dienden een
officiële claim in. Het waren oorlogs
veteranen, die wel van een avontuur
en een gokje hielden. Hun krijgs-
ervaringen kwamen goed van pas
want de strandjutters verschenen in
steeds groteren getale en moesten met
de vuist en het pistool van het schip
worden gehouden. De vier mannen
staken hun laatste geld in reparaties,
verkochten zelfs hun levensverzeke
ringspolissen om de bergingskosten te
kunnen betalen. Daarvoor in de plaats
kregen zij van vakkundige lassers
onder water nota bene een fantas
tisch staaltje van „plastische chirur
gie". Het gat deels onder de water
lijn werd bedekt door een grote
afsluitplaat en de pompen deden de
rest. De halve „African Queen kreeg
weer drijfvermogen en werd de haven
van Norfolk binnengesleept.
In hun poging om het wrak te ver
kopen en de verwachte^ winst te
toucheren, wachtte de vier mannen
een tegenslag. De prijs op de markt
was zwaar in mineur en het kostte
ontzettend veel moeite en inspanning
om er 143.000 dollar voor te krijgen,
nauwelijks voldoende om de bergings
kosten te dekken. En daar hadden ze
nu al die weken voor gevochten,
gewerkt en geploeterd. Hun koper, een
New Yorkse zakenman, speelde het
spel slimmer. Hij wachtte met het
geduld van een kenner betere tijden
af en verkocht het schip de afgelopen
zomer voor meer dan 200.000 dollar,
met een stevige winst dus, aan Ant
werpse slopers. En hiermee begon het
werk voor de zeesleepvaart. Op een of
andere wijze scheen noch Smit en Co.,
noch Wijsmuller iets voor dit karwei
te voelen. Daarmee kwam de kans
om terug te
Geen „ticker-tape" voor zeeheld Bill.
voor de „Melanie Fair1
keren naar het grote werk, voor het
eerst een sleepvaart over de oceaan voorraad sleepmateriaal eigenlijk op.
maar daar had hij, Bill, op gerekend.
Als een „tijgerkat" bleef de „Melanie
Fair" achter de op drift geraakte
tankerhelft aandraven, een felle on
stuimige jacht op een grauwe slinge
rende schim in de kimdampen. Toen
de wind ging liggen, werd weer vast
gemaakt. Tros nummer twee. De jacht
had echter veel olie gekost, te veel
om door te gaan. De eerste en tweede
stuurman en de hoofdwerktuigkundige
stapten over als runners en bleven
eenzaam achter op het wrak, terwijl
de „Melanie Fair" zijn laatste brand
stof besteedde aan een tocht naar de
Azoren om te bunkeren. „We rekenen
wel uit waar we jullie oppikken", had
Bill nog geroepen toen hij vertrok.
Maar wat klopte er van die bereke
ningen bij de gierende windkracht
negen en de lange, slopende deining.
Natuurlijk vonden ze de „Alrican
Queen" niet na hun terugkeer. En na
dagenlang zoeken moest er een tip van
de Terscheilingse sleper „Holland"
aan te pas komen om het obstakel
300 mjjl van de plaats waar het was
achtergelaten terug te vinden Weer
maakte BUI vast, maar weer moest hij
loslaten. De nerveus trillende mano
meters dwongen hem opnieuw tot
v,ron^ ï.'g z°eken paste nu
eenmaal niet in het schema van de
sleep en het vermogen van de Mela
nie Fair'die zelfs haar drinkwater
tanken vulde met olie. Ditmaal
sprong de derde stuurman met een
matroos over om als runner te fun
geren. De eerste keer was het wachten
een hel geweest. Het ondermijnde de
zelfverzekerdheid en maakte van de
mannen opgewonden en bange ruzie
zoekers, die om het minste geringste
op de vuist gingen. De derde stuurman
was, nu zijn twee rivalen niet mee
gingen, weer vrijwilliger en met een
matroos maakte hij het zich in de
ontluisterde salon van de tanker met
de gebroken ruiten en het kapotte
meubilair zo gemakkelijk mogelijk,
Uit het zeil in de grond sneden ze
schaakstukken en met wat hout was
er al gauw een bord. Ze sipten zielig
aan hun rpkelpke drankvoorraad,
schaakten tot diep in de nacht bij een
brandende kaarsvlam en zagen er met
hun lange baarden en naar vet en
olie ruikende kleren uit als beesten...
De „Melanie Fair" kwam terug.
Met behulp van andere schepen en
vliegtuigen maakte de sleper op 22
september vast en begon een nieuwe
fase in het drama van de „Melanie
Fair". Tros nummer twee brak, en
och dat was eigenlijk niet eens meer
het ergste. Ze hadden al zoveel tegen
slagen gehad op de kleine sleepboot
met zijn hogere ouderwetse verschan
sing. En zo lang Bill Wharton nog kon
vloeken en Joan over een uitgebreide
voorraad blikjes beschikte, zou het
wel weer lukken. Tros nummer drie
vloog naar de achtersteven van de
gebroken tanker, maar ook tros num
mer drie knapte en toen werden de
heren op het dure kantoor van Lloyds
kwaad en dwongen de eigenaars de
hulp van Smit en Co. in te roepen.
Smit zond .zjjn „Elbe", met een
superieur glimlachje mag men wel
zeggen. Deze belangrijke assistentie
leidde ertoe, dat de sleep eindelijk
Ponte Del Gado op de Azoren bereikte.
De „Elbe" hield de „African Queen"
vast, terwijl de „Melanie Fair" ging
bunkeren. Daarna zette de sleepboot
zonder hulp haar reis met de „African
Queen" voort en alles ging goed tot
dat vermaledijde telegram van do
eigenaren de sleep deed keren en
terugdwong naar de Azoren. Waarom?
Bill wist het niet, vooral niet omdat
de havenmeester van Ponte Del Gado
hem weigerde met de sleep tot
haven toe te laten. „Die „African
Queen" is geen schip, die wil ik hier
niet hebben, maak dat je weg komt",
jammerde de man zenuwachtig. Bill
bleef ermee buitengaats, terwijl nieu
we stormen losbarstten, de oceaan
opzwepend tot een wilde heksenketel.
Het kon niet uitblijven. Tros vier
brak. Met een geweldige vaart ging
het wrak er alleen vandoor en op
de brug van de „Melanie Fair" zag men
in de radar dat de koers recht op de
rotsen van een nabijgelegen eilandje
af ging. Op dat moment hoopte de
gehele bemanning van de „Melanie
Fair" warempel dat de vervloekte
tanker erop zou lopen, te pletter zou
slaan in duizend stukken. Maar de
„African Queen" was nu eenmaal een
spookschip en op onheilspellende wijze
cirkelde zij op nog geen twee meter
afstand om de gevaarlijke rotspunt
heen en zat er voor de sleepboot niets
anders op dan tros vijf te bevestigen.
Dat gebeurde niet al te best, want ze
brak als garen en daarmee was de
schoot te hulp in een zogenaamde
tandemsleep", waarbij de sleepboten
'aan elkaar vastmaakten om te slepen.
Men kon op de „Melanie Fair" pas
weer wat vrolijker kijken, toen ook de
Gele Zee" de kracht van het onding
achter hem ondervond en een tros
verspeelde op het duivelse verzet van
het nu half gezonken tankerstuk. Toch
bereikte men Lissabon, na honderden
negen dagen vol ontbering en teleur
stellingen eindelijk een voet op de
verlossende, vaste wal. En nu ging het
er maar om het sleepgeld los te
krijgen. „Waar zijn mijn centen sein
de Bill aan de eigenaars, „wanneer
komt ons schip eindelek eens in Ant
werpen" kreeg hij als antwoord,
- "O'.'..
is niet zeewaardig en dat heeft u ge
weten," zei Bill op zijn beurt en toen
ging de zaak voor het gerecht. De
havenmeester van Lissabon nam het
zekere voor het onzekere en schakel
de op een nacht al zijn sleepboten in
om de „gescalpeerde „African Queen"
uit de haven weg te slepen, liet haar
lek stoten en op een van de banken
in de Taag tot zinken brengen om
daarmee te voorkomen dat ze er op
een onverwacht moment weer van
door mocht gaan. Intussen wilde Bill
Wharton al na één Puorto de Santa
Maria toegeven, dat zijn „Melanie
Fair" toch maar beter niet hoger kan
grijpen dan de Canadese meren.
HAYE THOMAS
onderwijzers,
van toepassing zijn op de leraren van
het Middelbaar Onderwijs.
In deze notities schreef hij o.a. het
volgende: „De waarde die de onder
wijzer, zelfs de meest eenvoudige
dorpsschoolmeester, voor de opvoe
ding van de jeugd heeft, en dus voor
het karakter van het volk, en dus
voor de toekomst der gehele wereld,
kan mijns inziens nooit hoog genoeg
worden aangeslagen. Ik denk dat de
ze figuur meer populair moest zijn,
opdat hij meer op de verbeelding
van de mensen kan werken. De be
tekenis van de onderwijzer kan de
overheid stimuleren, door de figuur
meer aanzien te geven, hem meer
te eren. Dat kan, door niet alleen
professoren en andere geleerden op
een voetstuk te plaatsen, maar in de
eerste plaats door de meest eenvou
dige, simpele, karaktervolle school
meester naar voren te halen bij ge
legenheden, waar zulks het meest
treffend is. De oprichting van een
monument voor de Onbekende
Schoolmeester zou een symbool zijn
van de wens van een volk, dat zijn
opvoeding op een hoog peil wenst te
brengen en te houden. Juist in onze
moderne samenleving, waarbij het
leven zo snel in oppervlakkigheid
dreigt te vervagen, is het van enorm
belang de karaktervorming van de
jeugd steviger te verankeren dan in
het verleden het geval was. Het doel
moet daarbij meer zijn gericht op het
vergaren van wijsheid dan van ge
leerdheid." Het slot van de door An
thony van Kampen aangehaalde no
tities van Plesman luidt: „Ik ben er
van overtuigd, dat de veranderingen
in het onderwijs, waar dan ook, zul
len en moeten plaats hebben om de
eenvoudige reden dat onze samenle
ving dit vereist."
Uit de notities blijkt dat Plesman,
ondanks zijn overbezette taak als lei
der van een wereldbedrjjf, het belang
rijk achtte zijn opvattingen over het
onderwijs voor zich zelf vast te leg
gen, waardoor zij gelukkig ook voor de
toekomst bewaard zijn gebleven. Bij
de mogelijk nog komende beschrijvin
gen van de figuur Plesman, die onge
twijfeld in de rij van onze grote va
derlanders een belangrijke plaats in
neemt, zullen deze opvattingen niet
over het hoofd gezien mogen worden,
omdat hieruit blijkt hoe hi) het onder
wijs als een van de grootste belangen
voor ons Nederlandse volk beschouwt.
Behalve de veelzijdige, bewonderens
waardige karaktereigenschappen van
de mens Plesman, die door Anthony
van Kampen zo raak en boeiend be
schreven zijn, zou men ook nog kun
nen noemen zijn aanleg en behoefte
anderen te „beleren", op welk gebied
dan ook. Dit blijkt tevens uit zijn ver
dere notities over het onderwijs, waar
in hij zelfs opmerkingen maakt van di
dactische waarde. Kernachtig zijn de
volgende richtlijnen, die hij steeds aan
zijn eigen kinderen in hun middelbare-
schooljaren voorhield: „Lees wat er
staat; begrijp wat je leest; teken wat
je begrijpt." Van zijn persoonlijke ca
paciteiten als instructeur zal een ieder
kunnen getuigen, die evenals onder
getekende door de enthousiaste lui
tenant Plesman geleid is bij zijn mili
taire vorming. Door de wijze waarop
deze algemeen gewaardeerde officier
leiding gaf, ontstond er bij zijn mili
taire pupillen een grote eerbied en be-
i wondering voor hem als leider en do
cent, vooral omdat hij bij zijn onder
richt de karaktervorming steeds voor
ogen hield.
Het zelfstandig leren denken achtte
,je 1 Plesman van groot belang. Bovendien
meende hij dat de eigen vindingrijkheid
ontwikkeld diende te worden. Hij ac
centueert dat het hoofddoel van het on
derwijs niet moet zijn de kinderen in
een zo kort mogelijke tijd zoveel mo
gelijk bij te brengen, aangezien het in
pompen van stof maar al te vaak het
eigen zoeken op de achtergrond dringt.
Zijn algemene visie op het Nederlandse
i onderwijs blijkt uit de volgende opmer
king: „Men krijgt vaak de indruk dat
de kinderen er voor het onderwijs zijn,
in plaats van het onderwijs voor de
kinderen. Het gevolg is: een groot ge
brek aan originaliteit en vaak een af-
DR. ALBERT PLESMAN
i uren
keer
voor de studie."
Hij uit zijn afkeer tegen te vroegtij
dige specialisatie in vakken waarin
men uitblinkt, maar hij meent dat men
meer aandacht moet besteden aan het
leren denken, aan de meer filosofische
begrippen en aan het zich openstellen
en ontvankelijk maken voor de stof.
Terecht ziet hij in dat men er niet op
uit moet zijn om zo snel mogelijk zo
veel mogelijk feiten en gegevens te ver
zamelen en merkt hieromtrent op:
„Men ontdekt telkens weer grote groe
pen jonge mensen die zich met tegen
zin in deze maalstroom van verplichte
kennisvergaring begeven en die daar
na, na het verkrijgen van het een of an
dere papier, als een fietsband leeglopen
wat kennis betreft. Van alles wat zij
moesten vergaren blijft niets of bijna
niets over." Al moge Plesman de vor
mende waarde van de studie op zich
misschien iets te veel over het hoofd
gezien hebben, hij meende terecht dat
aan het zelfstandig onderzoeken, aan
de lust tot ontdekken en aan het lo
gisch gevolgtrekkingen maken door
leerlingen aanzienlijk meer aandacht
en tijd besteed moet worden.
Zijn waardering voor de onderwijzer
en de leraar blijkt uit het voorgaande
overduidelijk; hij meent echter dat de
leerlingen deze waardering en hoog
achting voor hun docent moeten ver
krijgen door zijn wijsheid te bewonde
ren en van hem iets van die wijsheid
te willen ontvangen.
Vanzelfsprekend zullen zijn gedach
ten ook uitgegaan zijn naar het onder
wijsbeleid van de overheid. Als orga
nisator van ^root formaat van een zo
enorm werelabedrijf, zal hij bij het
aannemen van zijn personeel ook ken
nis gemaakt hebben met de resultaten
van het Nederlandse „onderwijsbe-
drijf". Tijdens het leven van Plesman
was de toestand bij het onderwijs nog
niet zo zorgwekkend als thans. Uit de
memorie van antwoord bij dé onder
wijsbegroting van 16 december 1.1.
blijkt dat ook minister Cals de huidige
situatie zorgwekkend vindt, ofschoon
de minister ontkent dat deze zorgwek
kende toestand vrijwel over de gehele
onderwjjslinie bestaat. De minister ver
zuimt echter mede te delen welk ge
deelte van deze linie wel zorg verwekt.
Bij de organisatie van Plesmans be
drijf speelden de instructie en het on
derricht ook een belangrijke rol. Hier
bij was het aanpassingsvermogen aan
de zo snel veranderende toestanden in
de luchtvaart bij de opleiding van het
personeel een eerste eis. Ook de exa
meneisen moesten meermalen herzien
worden, om te voorkomen dat er een
„zorgwekkende toestand" zou ontstaan.
Door zijn organisatiegaven en zpn ca
paciteiten als leider, waarbij hij steeds
met zoveel succes heeft toegepast:
„régner c'est prévoir", heeft hp voor
zieningen weten te treffen, waardoor,
ondanks de uitbreiding van het bedrpl
van enkele mensen tot i-7-900 em"
ployees, de eisen welke aan het per
soneel gesteld werden niet vermmder-
den.
De grote moeilijkheden, waarin het
Nederlandse middelbaar onderwijs
thans verkeert, zouden ongetwijfeld
Plesmans volle aandacht hebben ge
had. Op de hem eigene manier zou
hij gezocht hebben naar radicale
middelen om een uitweg te vinden
uit de impasse waarin de vorming
en de ontwikkeling van de Neder
landse jeugd verkeert. Hij zou zich
terecht geërgerd hebben aan de ge
stadige achteruitgang van de resul
taten van het onderwijs op verschil
lend gebied. Deze achteruitgang
wordt niet alleen veroorzaakt door
gebrek aan personeel, maar ook om
dat de opleiding in ons land tot het
leraarsambt te enenmale niet vol
doet aan de eisen die men hieraan
stellen mag. Men spreekt bij het
Middelbaar Onderwijs van bevoegde
en onbevoegde leraren, waarbij de
bevoegdheid wordt bepaald door ze
kere graad van wetenschappelijke
vorming van de a.s. docent. Hieruit
volgt echter geenszins dat de betrok
kene ook bekwaam is om als docent
op te treden. Het kan voorkomen dat
een onbevoegde bekwamer is dan een
bevoegde.
De impasse waarin ons Nederlands
middelbaar onderwijs thans verkeert
verzwaart de taak van de leiders van
de steeds in aantal groeiende middel
bare scholen; het grote verantwoorde
lijkheidsgevoel van deze schoolleiders
maakt hun het uitvoeren van deze taak
dikwijls tot een grote last. die zelfs tot
gewetensproblemen aanleiding zou kun
nen geven. De ouders van de middel-
bare-school-leerlingen verwachten re
sultaten van het onderwijs, die a hars
enigszins aangepast zijn aa" de snelle
veranderingen in het maatschappelijk
leven. Het conservatisme dat het on
derwijs uiteraard eigen is, mag niet zo
zijn dat het onderwijs aangepast blijft
aan een maatschappelijk leven van
honderd jaar geleden.
Als de overheid de taak der ouders
gedeeltelijk overneemt, dan hebben de
ouders ook het recht te eisen dat de
overheid deze taak goed vervult en
met een vooruitziende blik alles in het
werk stelt om onze Nederlandse jeugd
te ontwikkelen en te vormen. Deze ont
wikkeling behoort op het peil te blijven
waarop het in het begin van deze eeuw
stond. Toen kon zij, in vergelijking met
andere Europese landen, de toets der
kritiek doorstaan.
Het is hoog nodig dat het middelbaar
onderwijs voldoende prestige herwint
om jonge geschikte mensen aan te
trekken, want dit is de enige duurzame
oplossing. Voorlopig zou althans iets
gered kunnen worden, wanneer oude
ren, die bekwaamheden op onderwijs
gebied hebben, zich als leraar beschik
baar stelden. Dit zou door de overheid
gestimuleerd kunnen worden door het
verlenen van bepaalde faciliteiten.
DR. G. J. B. BREMER.
(1) Anthony van Kampen. PLESMAN.
Portret van een luchtreder. Uitg. C. de
Boer jr. Hilversum 1960.
hel van Atlantische Oceaan
MELANIE FAIR terug
uit