Vraag 't aan hen
die al 'n GRAETZ hebben...
RAPPORT commissie-Van Berkum
is thans verschenen
Unaniem goedgekeurd door deelnemers
Geldboete geëist tegen veilig-
heidsman van de N.S.
Bloemendaal sluit zich niet
aan bij Strandschap Zandvoort
SCHEEPVAARTBERICHTEN
MOGELIJKHEDEN VOOR NIEUW STAALBEDRIJF
TAX113000
Verzuimd waarschuwingssein te geven
SYMBOOL VAN BETROUWBAARHEID
Strijd om persoonlijke
schaaktitel van
Noordholland
VRIJDAG 27 JANUARI 1961
PAGINA 6
Hun oordeel is voor U waardevol
Vraag uitvoerig prospectus bij GRAETZ (Nederland) N.V. Haarlem, Wilsonsplein 15
Demonstratie en levering uitsluitend door de erkende'radio-handelaar
f
BRILLEN
MARKTBERICHTEN
Orde en veiligheid
Oplichting
(J)
(Advertentie!
REICHSGRAF f 1.245.-
r,
i
AMSTERDAM, 27 jan. Versche
nen is het uitvoerige rapport van de
studiecommissie Van Berkum, waar
van in ons blad van 10 december j.l.
reeds de conclusies wert en vermeld;
de kern daarvan was: op dit moment
ls er geen aanleiding tot de realisering
van een nieuw en groot geïntegreerd
Rzer- en staalbedrijf hier te lande,
eerst omstreeks 1965 komt het moment
om opnieuw te bestuderen of de op
richting van een dergelijk bedrijf te
verwezenlijken is. De studiecommissie,
waarin zoals bekend zitting hebben
Srof. dr. P. P. van Berkum, voorzit,
sr, Kon. Ned. Hoogovens en Staalfa
brieken, Nederl. Kabelfabrieken en
Staatsmijnen, zegt in haar inleiding,
dat het rapport door de deelnemers
unaniem is goedgekeurd. Aan het rap
port ontlenen wij nog het volgende:
Het eerste hoofdstuk van het rapport
handelt óver de technisch-economische
noodzaak van een grote opzet. Ver
schillende technische overwegingen lei
den tot de opvatting dat men er heden
ten dage goed aan doet een blokwalserij
rij te ontwerpen met een uiteindelijke
doorzetcapaciteit van tenminste ca. 1,5
min. ton staal per jaar. Met enige be
rekeningen is voorts een raming ge
maakt van het verschil in kostprijs
van het gewalste eindprodukt tussen
een grote opzet (1,5 min. ton staal per
jaar) en een kleinere opzet (750.000
ton). Het becijferde verschil komt uit
op ca. 30 per ton méér voor de kleine
opzet of 18 min. per jaar, dit be
draagt in de orde van grootte van 15
pet. van de totale transformatiekosten
(totale kostprijs verminderd met
grondstoffenkosten). Ten opzichte van
een kleiner bedrijf dan 750.000 ton staal
per jaar is dit verschil nog groter. Der
gelijke kostprijsverschillen zyn econo
misch van belang. Het lijkt de com
missie derhalve technisch-economisch
noodzakelijk dat een nieuw massa
staalbedrijf snel zal moeten groeien tot
een omvang van ca. l'/« min. ton, dit
zal eventueel in twee etappes kunnen
geschieden, doch de eerste hiervan zal
niet veel kleiner dan ca. 750.000 ton
mogen zijn. Geraamd wordt, dat de
kostprijs van een dergelijk in twee
grote stappen snel tot 1V« min. ton ge
groeide fabriek ca. 25 gulden per ton
lager zal zijn dan die van een 750.000
tons fabriek zonder meer.
Bij andere nieuwe staalbedrijven, die
ln de E.G.K.S. in de laatste jaren zijn
of worden gebouwd kan men consta
teren. dat dezelfde gedachtenlfjn (gro
te, efficiënte produktie-eenheden) heeft
geprevaleerd. Met name valt hier te
denken aan Duinkerken, waar men na
aanvankelijk een bescheidener opzet te
hebben overwogen, nu ook bouwt aan
een lVa min. ton plan met grote pro
duktie-eenheden. De ontwikkeling naar
grotere eenheden is vooral de laatste
vijf jaren in de E.G.K.S. naar Ameri
kaans en Russisch voorbeeld sterk ge
accentueerd.
Toekomstig staalverbruik
Hoofdstuk twee van het rapport han
delt over het toekomstig staalverbruik,
waarin de vraag aan de orde is of
voor het geproduceerde staal afzet zal
kunnen worden gevonden. Uitgegaan is
van een onlangs verschenen prognose
van de Economische Commissie voor
Europa, waarin wordt geraamd dat de
wereldstaalproduktie zal toenemen van
ca. 293 min. ton ruwstaal in 1959 tot
ca. 630 min. ton in de jaren 1972-75,
een gemiddelde groei van 5,3 pet. per
jaar over een periode van 15 jaar* Het
ruwstaalverbruik van de E.G.K.S.-lan-
den zou toenemen van 47 min. ton in
1957 tot bijna 90 min. ton in de jaren
1972-75, hetgeen een minder snelle
roei is dan voor de wereldstaalpro-
-uktie verwacht n.l. ca. 4,3 pet. per
„aar. Het ruwstaalverbruik van Neder
land zou volgens het E.C.E.-rapport
toenemen met 5,6 pet. van 2.876.000 ton
in 1957 tot 6V2 miljoen ton in 1972-75,
een sterkere toeneming dus dan voor
de E.G.K.S. gemiddeld.
De algemene visie van het E.C.E.-
rapport dat er nog ruime mogelijkhe
den zijn voor groei van het staalver
bruik in West-Europa werd door de
commissie-Van Berkum gedeeld. De
commissie is echter van mening dat er
geen reden is om zoals de E.C.E. doet,
voor Nederland een sterkere groei dan
voor de gehele E.G.K.S. aan te nemen.
Volgens haar informatie verschilt ook
de deskundige dienst van de Hoge
Autoriteit hierin van mening met de
E.C.E. Ruimte voor een \erdere ont
wikkeling van de Nederlandse staal-
verwerkende industrie is er mogelijk
wel, rekening dient echter te worden
fn
u
ehouden met het feit dat onze natuur-
zijn en dat de produkten van deze in-
Is
anden
dit gebied hoogontwikkeld
dustrieën door de E.E.G. in steeds toe
nemende mate vrijelijk toegang tot de
Nederlandse markt zullen krijgen. Een
groei van de Nederlandse staalverwer-
kende industrie, die sneller zqu zijn
dan die van het E.G.K.S.-gemiddelde,
is naar de mening van de commissie
slechts te verwachten wanneer belang
rijke nieuwe initiatieven op dit gebied
in ons land zouden worden genomen
(bijv. grootscheepse aanpak automo
bielindustrie).
De situatie van het Ruhrgebied als
grote Industriële concentratie lijkt de
commissie nog steeds zodanig dat de
ze aantrekkelijk is voor verdere uit
breidingen aldaar aan de waarde van
het argument van ruimtegebrek aan
de Ruhr, dat de E.C.E. aanvoert, wat
met zich zou brengen dat de industrie
zich zal bewegen in de richting van
de kust vnl. naar havens als Rotter
dam e.d., kan de commissie geen grote
betekenis toekennen.
Het ook wel aangevoerde argument,
dat uitbreiding van de staalproduktie
in Nederland op zichzelf de metaalver
werkende industrie krachtig zou stimu
leren wordt door de commissie niet ge
duld. Van een stimulering van de staal-
verwerkende industrie door een nieuw
staalbedrijf in Nederland mogen vol
gens haar sinds de instelling van de
E.G.K.S. in het algemeen geen te hoge
verwachtingen worden gekoesterd.
Voorts heeft de commissie geconsta
teerd, dat in de vijftiger jaren het
staalverbruik in Nederland juist min
der is gestegen dan in de gehele
E.G.K.S. Dit verschijnsel doet zich
voor zowel bij de platte produkten die
in Nederland worden gefabriceerd als
bij de niet-platte produkten.
De commissie heeft getracht zelf
standig ramingen van het Nederland
se toekomstige staalverbruik op te stel
len en wel voor de jaren 1970 en 1965.
Berekend is dat het staalverbruik zou
kunnen groeien tot gemiddeld 4,8 min.
ton in 1970, met een bovenwaarde van
5,2 min. ton bij een meevallende en
een benedenwaarde van 4,5 min. ton
bij een tegenvallende ontwikkeling.
Hieruit volgt een gemiddelde waarde
voor het staalverbruik in 1965 van 3,8
min. ton.
Verbruik walserij produkten
In hoofdstuk drie, dat handelt over
het verwachte verbruik van walserij-
produkten in de naaste toekomst, heeft
de studiecommissie, aangezien gezag
hebbende ramingen van officiële in
stanties omtrent de toekomstige ver
bruiken per walserijprodukt niet ter
beschikking staan, zich moeten bege
ven in het maken van eigen ramingen.
Hieruit blijkt dat de grootste groei van
het verbruik van walserijprodukten in
de E.G.K.S. (1957-1972-75) wordt gevon
den in de sector der platte produkten
en binnen de sector der niet platte pro
dukten in de groep staafstaal en lichte
profielen. Uit ramingen van de produk-
tiecapaciteiten in de E.G.K.S. in 1963
voor de verschillende produkten blijkt,
alhoewel deze gegevens nog onvolledig
zijn en de commissie deze opstelling
onder het nodige voorbehoud geeft, wel
duideiyk dat er vry veel potentiële
overcapaciteit aanwezig is met name
in de sector van de dunne plaat.
Ook voor Nederland zijn door de
commissie ramingen voor het verbruik
in 1965 en 1970 per produkt opgesteld,
waaruit o.m. blijkt dat het sterkste
groeipercentage gevonden wordt bij
dunne plaat en blik en bij staafstaal, be
tonstaal en lichte profielen.
Afzetmogelijkheden
De concurrentiepositie en de afzet
mogelijkheden van een nieuw geïnte
greerd bedrijf is het onderwerp van
het vierde hoofdstuk. Volgens de com
missie mag verwacht worden dat voor
de afzet van een nieuw Nederlands be
drijf in het byzonder op het gebied van
een aantal geprofileerde produkten de
eigen markt van grote betekenis zal
zün. De commissie is van mening, dat
een nieuw Nederlands staalbedrijf ma
ximaal ca. 60 pet. van de binnenlandse
markt voor de diverse produkten zal
kunnen veroveren.
De verwachtingen omtrent een ver
dere groei van de export van walserij-
produkten vanuit de E.G.K.S. zowel
naar de z.g. ontwikkelingslanden als
naar andere producentenlanden, ook
gezien de reeds grote bestaande ex
port, vry onzeker. Hoewel naar de me
ning van de commissie mag worden
aangenomen, dat een bedryf in Neder
land, vooral wanneer dit aan de kust
gelegen is aan de export naar derde
landen zal kunnen deelnemen, komt
het haar ongewenst voor dat de ex-
portafhankeiykheid van dit bedryf te
groot zou worden en zy zou de beslis
sing over een dergeiyk bedryf niet wil
len laten steunen op een afzetpatroon,
waarin een zeer aanzienlijk percentage
export naar derde landen is opgeno
men.
By de beoordeling van de afzetmo
gelijkheden voor een nieuw ijzer- en
staal-bedrijf is als werkhypothese aan
genomen, dat wat betreft de niet-plat-
te walsery produkten ca. !i van de to
tale produktie die in Nederland zou
ontstaan naar derde landen geëxpor
teerd zou kunnen worden. Het opzetten
van een walsery rekening houdende
met een groter exportaandeel, is met
name voor deze produkten wel riskant.
De commissie meent voorts, dat er by
eventuele produktie van geprofileerde
walserijprodukten voorshands slechts
weinige en slechts tijdelijke mogelijk
heden zouden bestaan voor export naar
andere E.G.K.S.-landen. Voor de plat
te walserijprodukten, met name de
dunne platte produkten zijn er thans
wel afzetmogelijkheden vanuit Neder
land naar deze landen. De bestaande
producent van dit materiaal maakt
hiervan in toenemende mate gebruik.
Ook op dit gebied zal echter zeer ze
ker de concurrentie in hevigheid toe
nemen, naarmate de thans in de ander
E.G.K.S.-landen in aanbouw zynde en
geplande capaciteitsuitbreidingen in
produktie komen.
Gezien de aanvang van het binnen
lands verbruik t.o.v. de wenselijke ca
paciteit is het de sector staafstaal, be
tonstaal en lichte profielen die in eer
ste instantie mogelijkheden biedt tot
uitbreiding van de produktie. Tegen
over een verwacht verbruik van 625.0UU
ton in 1965 staat een verwachte produk
tie van ca. 100.000 ton (Demka), de be
doeling bestaat om deze vrywel geheel
in het binnenland af te zetten, er blyft
dus een markt van ca. 525.000 ton. Een
inheemse producent mag zoals gezegd
verwachten, dat hij maximaal 60 pet.
van deze markt kan veroveren, zodat
dus 60 pet. van 525.000 dus ca. 315.000
ton in het binnenland kunnen worden
geplaatst, de export zou ca. 120.000 ton
kunnen zyn. De markt voor een nieu
we staaf-, beton- en lichtprofielstaal-
walserij (capaciteit 360.000 ton) be
draagt dus 435.000 ton in 1965, dit recht
(Advertentie)
ZIJLSIRAAT97- HAARLEM
TELEF O O N 7 2 7 2 6
vaardigt de bouw ervan. De over
eenkomstige berekening voor 1970 geeft
een marktruimte voor ca. 620.000 ton
(420.000 ton binnenland). Een eventue
le tweede dergelijke walsery zal dan
dus waarschijnlijk nog onderbelast
werken.
Omstreeks 1965 zyn dus afzetmoge
lijkheden aanwezig voor één nieuwe
walsery t.w. een beton-, staaf- en licht
profielstaalwalsery. Op grond van het
débouché van deze walserij alleen kan
echter geen nieuw geïntegreerd ijzer
en staalbedrijf worden opgericht, aan
gezien met een dergelijke walsery
slechts ca. 450.000 ton ruwstaal ge
moeid zou zyn. Het marktbeeld voor
1970 vertoont een aantal dubda. Het is
thans nog niet mogelijk voor omstreeks
die tijd een afzetpatroon in walsery
produkten bij elkaar te rekenen, waar
bij de in de eerste fase noodzakelijke
hoeveelheid ruwstaal (van ca. 750.000
ton) kan worden verwerkt in een tech
nisch-economisch verantwoorde combi
natie van walseryen. De mogelijkhe
den voor 1970 wettigen echter wel een
verdere studie wanneer over een aan
tal jaren daaromtrent meer zekerheid
zal bestaan. Deze studie zou bijvoor
beeld omstreeks 1965 kunnen worden
opgevat. Ook door bepaalde technische
en onvoorziene economische ontwikke
lingen kan in de tussenliggende perio
de tot 1970 het beeld zich belangrijk
wijzigen.
Uitbreiding bestaande bedrijven
Hoofdstuk vijf behandelt de uitbrei
dingsmogelijkheden der bestaande be
drijven in Nederland. Bij uitbreiding
van bestaande bedrijven ligt de proble
matiek van het conflict tussen de nood
zakelijke grote omvang in ruwstaal
enerzijds en de beperkte afzetmogelyk
heden per walserypxodukt anderzijds,
gemakkelijker.
Het bestaande bedryf te IJmuiden
ber.it nog ruime uitbreidingsmogelijk
heden. Beschikbare en voor het meren
deel reeds in eigendom verworven ter
rein laten het na verloop van jaren be
reiken van een produktiecapaciteit van
5 a 7 min ton staal per jaa toe. Op
het ogenblik zyn geen factoren aain te
wijzen, die een ontwikkeling tot een
dergelijk niveau a priori onmogelijk
zouden maken. Een van de voordelen
van het uitbreiden van een bestaand
bedrijf boven een nieuw begin elders
is, dat gebruik kan worden gemaakt
van de expansiviteit van de bestaande
organisatie. Een ander voordeel is dat
veelal de investeringen per ton jaar
capaciteit by uitbreiding lager zyn dan
by nieuwbouw van de grond af omdat
gebruik kan worden gemaakt van la
tente overcapaciteiten in bepaalde de
len van produktieinstallatie en in de
aanwezige infrastructuur (havens, ka
des etc.). Voorts behoren hierbij de
voordelen van het gevestige bedryf ter
zake van byv. een verworven gunstige
positie op het gebied van gasafzet,
elektriciteitsvoorziening en de samen
werking met nevenbedryven ter verwer
king van byprodukten.
By uitbreidingen van bestaande be
drijven (incl. hoge drempelinvesterin-
gen in een van de produktiestadia) lig
gen de investeringskosten thans veelal
bij 500 a 600 gulden per ton aanmer
kelijk lager dus dan de 900 a 1200, die
voor de opbouwfase wordt geraamd.
Hoogovens bevindt zich thans in een
fase van zyn groei, gekarakteriseerd
door het feit dat na 1962 de produktie
nog met 1 min. ton staal per jaar zal
kunnen worden uitgebreid tegen de bo
vengenoemde lagere investeringen per
ton, voortvloeiende uit het gebruik ma
ken van latente overcapaciteiten.
Pas daarna zullen in IJmuiden waar
schijnlijk wederom een aantal belang
rijke investeringsdrempels moeten wor
den overschreden, zodat boven het ni
veau van ca. 3 min. ton de voordelen
van verder uitbreidingen te IJmuiden
boven nieuwbouw elders relatief gerin
ger in betekenis zouden worden. Lager
investeringskosten en voordelige aan
sluiting op bestaande kern hebben een
belangrijke kostprijsverlagende invloed
400 verschil in investeringskosten
per ton staalcapaciteit betekent by 10
pet. rente en afschrijving een bedrag
van 40 per ton staal d.i. ca. 10 pet.
van de kostprijs van het eindprodukt
en ca 20 pet. van de transformatiekos
ten. Zeker ook belangryk is dat by uit
breiding van bestaande bedrijven de
vergroting van de capaciteit in kleine
re etappes kan verlopen, men staat
dan niet voor het probleem dat men in
eens met de produkten van een aantal
eindwalseryen op de markt moet ko
men. Bijkomstige voordelen zyn nog de
fiscale voordelen en de gemakkelijke
financiering omdat de winstcapaciteit
van het bestaande bedrijf de solvabili
teit vergroot.
Van 1950 tot 1960 nam de staalpro
duktie in de E.G.K.S. met 42 min. ton
toe, na de oorlog kwamen drie geheel
nieuwe bedryven tot stand, die in 1960
ca. 3 min. ton produceerden (in 1963-
64 gezamenlijk capaciteit waarschynlyk
ca. 6 min. ton), al het overige is dus
bereikt door produktievergroting in
reeds van oudsher bestaande fabrieken
Verder is thans één nieuw bedrijf in
aanbouw (Duinkerken) waarvan ruw-
staalproduktie in 1962-63 zal beginnen
op een niveau van 1,2 min. ton; daar
na 2-3 min. ton, uiteindelijk 6 min. ton.
Een nieuw bedryf (Tarente) zal in de
komende jaren worden gebouwd, het
voorlopig bouwplan voorziet in een eer
ste fase van ca. 1 min. ton staal, later
2 min. ton. De mogelijkheid van een
nieuw bedrijf aan de Noordzeekust in
België is nog in studie.
Vervolgens gaat het rapport in op de
bekende uitbreidingsmogelijkheden en
uitbreidingsplannen van Hoogovens-
Breedband (zie ons blad van 12 dec.
j.l. en 16 dec. j.l.). Het totale investe
ringsbedrag dat met de onlangs be
kendgemaakte voorstellen van Hoog
ovens is gemoeid bedraagt zoals bekend
300 min., en dus per ton additionele
jaar-capaciteit ca. 600 niettegenstaan
de een nieuwe blokwalserij en knuppel-
walsery eendrempeiinvestering beteke
nen. Als deze investeringen voltooid
zijn (medio 1964, later is gezegd eind
1964) zal ruwstaalproduktie op jaarba
sis dus 2,45 min. ton zyn by een capa
citeit van 3 min. ton. De directie van
de Hoogovens kan thans nog geen uit
spraak doen over de vraag hoe snel
verdere stappen tot verhoging van de
produktie tot 3 min, ton zullen volgen.
Gezien de nog goedkoop beschikbaar
te maken hoeveelheid staal van 550.000
ton per jaar zal er stellig een drang be
staan om met verdere investeringen in
eindwalseryen, teneinde dit staal te
kunnen verwerken, niet te lang te
wachten. Het is niet onwaarschijnlijk
dat een gedeelte van dit staal gebruikt
zal worden voor een nieuwe walsery
in de niet-platte sector.
De financiële consequenties van een
gedeeltelijke bouw van de uitbreidingen
niet te IJmuiden maar als onderdeel
van Hoogovens te Rozenburg zouden
zijn dat de investeringen voor haar to
tale uitbreidingen ca. 20 pet. hoger
zouden worden, terwyl de jaarlijkse
kosten (incl. afschrijving en rente) ca.
21 min. per jaar meer zouden bedra
gen. Dit betekent per ton eindprodukt
ca. 40 meer, of indien men alle kos
ten toerekent aan het niet-platte op Ro
zenburg vervaardige eindprodukt 60
per ton meer. De directie van Hoog
ovens is derhalve tot de conclusie ge
komen, dat zowel de bedrijfseconomi
sche als de technische nadelen van een
dergelijke „zijstap" dusdanig groot
zijn, dat zy deze niet voor haar ver
antwoording kan nemen, welke conclu
sie de commissie kan onderschrijven.
Na uitvoering van moderniseringen
en vervangingen zal by Demka om
streeks 1966 ca. 150.000 ton walserypro
dukten kunnen worden vervaardigd
(periode 1955-58 gemiddeld 63.000 ton)
bestaande uit staafstaal, licht profiel-
staal en draad, merendeels kwaliteits-
en speciaalstaal. Een uitbreiding van
de ruwstaalproduktie van betekenis is
hiervoor niet nodig.
De Ned. Kabelfabrieken willen over
gaan tot uitbreiding van het bedryf,
waardoor een afgerond geheel van ca
600.000 ton ruwstaal wordt verkregen
(1960: ruim 200.000 ton) voor een groot
deel gericht op de vervaardiging van
staal van speciale kwaliteiten, gezien
de reserve die in de belangrijkste in
stallaties aanwezig is, kan de produktie
later op goedkope wijze met nog eens
m staal
200.000 ton
worden vergroot.
De mogelijkheid bestaat om de uit
breidingen op de terreinen van de Ned.
Kabel in Alblasserdam tot stand te
brengen. Het zal daarvoor nodig zijn
dat de Ned. Kabel zelf de fabricage
van ruwijzen (waarvoor hoogovens no
dig zijn) ter hand zal nemen. De Ned.
Kabelfabrieken zullen hiermede een vol
ledige integratie hebben bereikt, het
geen ook om kwalitatieve redenen door
het bestuur van de Ned. Kabel nood
zakelijk wordt geacht.
Gezien de uitbreidingsplannen meent
de commissie dat de uitvoering hier
van voortzetting van de snelle groei
van de Nederlandse ijzer- en staalpro-
ducerende industrie mogelijk maakt.
De Nederlandse ruwstaalproduktie zou
bij volledige voltooiing van deze plan
nen groeien tot ca. 3,2 min. ton om
streeks 1965. Bij Hoogovens bestaat dan
nog latente capaciteit van 550.000 ton
fn by N.K.F. van 200.000 ton die in de
jaren daarna geëffectueerd zal kunnen
worden.
Wat betreft verdeling over de wal
serijprodukten blijft het accent bij de
Nederlandse produktie liggen op de
vervaardiging van platte walserypro
dukten. Door plannen van Hoogovens
z.al echter nu ook de produktie van
lichtere geprofileerde produkten sterk
toenemen. De produktie van walsdraad
wordt vergroot en mogeiykheden tot
verdere toeneming hiervan na 1965 zyn
aanwezig.
Vestigingsplaats
In hoofdstuk zes is een onderzoek in
gesteld naar enige vestigingsplaats-fac
toren. De in de beschouwing betrokken
mogelyke vestigingsplaatsen zyn: Mid
den-Limburg aan de Maas, Delfzyi,
Kreekrak, Rozenburg, Sloe en Terneu-
zen.
Hoewel het verkregen beeld berust
op voorlopige berekeningen en nog
fragmentarisch is, is een en ander vol
doende om te laten zien, dat weliswaar
dp T7Po+ïcriv»~ Urzöv» £m cfflfllfre-
aoenae om te laten zien, dat wenswaai
de vestiging van een yzer- en staalbe
drijf aan diepvaarwater voordelen
geeft, doch dat deze factoren t.o.v. de
kostprijs van het eindprodukt niet zoda
nig vari omvang zyn, dat alléén uit dien
hoofde een aan de kust gevestigd be
dryf een grote concurrentievoorsprong
heeft, terwyl tevens wordt aangetoond
dat ook enige andere factoren de ves
tigingsplaats betreffende, een met te
verwaarlozen invloed op de kostprys
hebben.
In de slotbeschouwing zegt de com
missie nog er zich van bewust te zyn,
dat haar studies niet volledig en afge
rond zyn. Zy heeft echter haar werk
zaamheden gericht op een zo spoedig
mogelijke beantwoording van de vraag
stelling (mogelijkheid tot vestiging van
een nieuw geïntegreerd massastaai be
dryf in Nederland) en zy acht de re
sultaten van de studie voldoende ter
staving van het door haar in de „con
clusies" geformuleerde industriële be
leidsoordeel. Ook op grond van een na-
tionaal-economische beoordeling komt
de commissie tot de conclusie, dat het
allereerst in gebruik nemen van de bij
de bestaande ondernemingen nog voor
handen zynde expansiemogelijkheden
voor de Nederlandse economie in dit
stadium haars inziens de voorkeur ver
dient boven een geheel nieuwe bedrijfs
vestiging op yzer- en staalgebied.
De commissie acht het zinvol dat
over een vyftal jaren opnieuw de mo-
gelyheid van oprichting van een nieuw
ijzer- en staalbedrijf in Nederland be
studeerd wordt, omdat dan enerzyds
meer klaarheid zal bestaan over de af
zetmogelijkheden in de verdere toe
komst en omdat anderzijds de Neder
landse bedryven dan mogelyk in een
fase van hun groei zullen zyn geraakt,
dat de voordelen van uitbreiding al
daar boven nieuwbouw minder groot
zullen zyn.
Het rapport is dezer dagen ter ken
nis van de minister van economische
zaken gebracht, op 30 november j.l.
was dit al het geval geweest met de
conclusies van het rapport.
(Advertentie)
BEVERWIJK, 26 jan. In het Sta-
tenhuis in Beverwijk begint zaterdag
28 januari de strijd om de persoonlij
ke schaaktitels van Noord-Holland. Ge
lijktijdig wordt gestreden om de titel
der senioren en der junioren. In bei
de categoriën zijn een hoofd- en een
eerste klasse.
De wedstrijden beginnen 's middags
om half drie en staan onder leiding van
de heer F. H. Piët, 2e secr. der
N.H.S.B.
KAASMARKT GOUDA, 26 jan. Aan-
gevoerd 15 partijen kaas. Eerste kwaliteit
noteerde 2.16—2.22. Tweede kwaliteit
2.08—2.15 alles per kg.
VEEMARKT DELFT, 26 jan. Aanvoer
721 stuks. Prijzen p. st.: nuchtere kalveren
5064, schapen 350450, schapen met 1
lam 1.90—2.00, schapen met 2 lamm. 50—ou,
varkens 80110.
BARNEVELD, 26 jan. Coop. Veluwse
eierveiling: weekaanvoer ca. 1 min, waarvan
283.250 in veiling. Prijzen 100 stuks: eieren
47—52 gr. 11.50—12.52; 52—57 gr. 12.81—13.05.
5762 gr. 13.12—14.12; 62—67 gr. 14.26—
14 98
Éiêrveillng S.B.E. - Aanvoer 281.910.
Prijzen per 100 st.: 57—62 gr. 13.00—14.2.
62—65 gr. 14.24—14.63; eendeneieren 64— lu
gr. 9.19—10.20; 70—76 gr. 10.40—11.11.
Eiermarkt Aanvoer ca. 1.750.000. Note
ring: 54—65 gr. p. 100 st. 12.75—14.50, alg.
prijsh 13.50 kilo prijs 2.26, basis 60 /Tri"
Pluimveemarkt Aanvoer ca. 45.OU0:
slachtkippen 1.70—1.75, slachtkmkens 1.55
1.75 per kg.
Varkensmarkt Aanvoer 117. Prijzen per
stuk: drachtige zeugen 5670, biggen 37U
510.
HAARLEM, 27 jan. Voor de Haar
lemse Rechtbank onder presidium van
mr. N. Reeling Brouwer, stond gister
middag een 42-jarige wegwerker van
de Nederlandse Spoorwegen, uit Sant
poort, terecht. Verdachte, als zoge
naamde veiligheidsman in dienst, had
op 23 april van het vorig jaar, tijdens
werkzaamheden aan de spoorlijn Haar-
lem-Bloemendaal, verzuimd een waar
schuwingssein te geven, waardoor hy
en een losarbeider door een trein wa
ren aangereden. Mr. E. Schilder de of
ficier van justitie, eiste tegen de veilig
heidsman een boete van 25,- subsi
diair 5 dagen en veertien dagen voor
waardelijke gevangenisstraf met een
proeftijd van drie jaar.
Ter zitting ontstond er tussen de
Rechtbank enerzijds en de getuige en
verdachte anderzijds enige discussie
over de functie van de veiligheidsman.
De rechtbank was van mening, dat een
veiligheidsman zich niet met de werk
zaamheden moet bemoeien. Het bleek,
dat de veiligheidsman vaak geroe
pen werd, voor advies inzake de werk
zaamheden, als déze betrekking hadden
op de veiligheid. Als er bijvoorbeeld
materiaal over de rails versjouwd moest
worden, wist de veiligheidsman wan
neer dit mogelijk was in verband met
de treinenloop. Op 23 april was hij in
(Advertentie)
'n tip, rijdt VOLVO topkwaliteit
hoofd-agent W. f tweeU rayon Haarle
rayon Haarlem
ZANDVOORT, 25 jan. Uit het ver
slag van het Strandschap Zandvoort
over 1960 blijkt, dat correspondentie
met Bloemendaal is gevoerd over de
mogelijkheid, dat die gemeente zich by
het Strandschap aansluit. Aanleiding
daartoe was een in de gemeenteraad
van Haarlem terzake gestelde vraag.
Burgemeester en wethouders van
Haarlem schreven naar aanleiding
hiervan aan het Strandschapsbestuur
een brief waarin zij vroegen, stappen
bij Bioemendaal te doen om te komen
tot aansluiting van die gemeente hij
het Strandschap. Gewezen werd op de
enorme toeneming van het strandbe-
zoek, ook aan het strand van Bloemen
daal. De motieven welke hebben ge
leid tot de oprichting van het Strand
schap Zandvoort gelden volgens
Haarlem evenzeer ten aanzien van
het strand van Bloemendaal. Het
Strandschap vroeg over het Haarlem
se epistel de mening van het gemeen
tebestuur van Bloemendaal.
Burgemeester en wethouders van
Bloemendaal verwezen naar een in
1956 gevoerde correspondentie. Bloe
mendaal had toen gevraagd een ver
tegenwoordiger van die gemeente tot
de vergaderingen van het Strandschap
toe te laten. Daartegen rezen formele
en praktische bezwaren. Het Strand
schap verklaarde zich echter bereid
om wanneer de aan de orde te stel
len onderwerpen daartoe zijns inziens
aanleiding gaven een vertegenwoor
diger van Bloemendaal toe te laten tot
de vergadering om zyn standpunt ken
baar te maken. Voorts zou Bloemen
daal op de hoogte worden gehouden
van de door het Strandschap uit te
vaardigen voorschriften. Gedurende de
sindsdien verstreken jaren heeft tussen
het Strandschap en Bloemendaal nim
mer enig contact of overleg plaats ge
had. Burgemeester en wethouders van
Bloemendaal meenden dus in gemoede
te kunnen aannemen dat in deze perio
de geen punten van gemeenschappe
lijk belang in het Strandschap aan de
orde zijn gesteld. Op grond van deze
veronderstelling konden B. en W. van
Bloemendaal nog geen aanleiding vin
den de aansluiting by het Strandschap
Zandvoort te overwegen.
Het bestuur beraadde zich over de
rapporten van politie en reddingsbri
gade over hun bevindingen in zomer
seizoen 1960. Dit werd gekenmerkt
door een zeer wisselvallige weersge
steldheid en aanhoudende zuid-westen
wind. Het bezoek aan het strand bleef
dan ook ten achter by dat in het by
zonder fraaie zomerseizoen van 1959.
Niettemin vonden in 1960 vyf verdrin-
kingsgevallen in zee plaats tegenover
geen enkele in 1959. Dit was een ge
volg van het feit dat het aanhoudende
winderige weer de zandbanken de
natuurlijke beveiliging van het Zand-
voortse kustgebied op talryke plaat
sen had uitgesleten waardoor muien
ontstonden die vooral by vallend gety
door de krachtige stroming uiterst ge
vaarlijk werden. Door de politie en de
vrijwilligers der reddingsbrigade werd
vele malen preventief opgetreden ter
voorkoming van ongevallen. Boven
dien werden, vaak by ruwe zee, talrij
ke reddingen verricht. Door de red
dingsbrigade niet minder dan 25; door
de politie ook herhaaldelijk. De hoofd
agent van gemeentepolitie A. van
Waardenberg wist met gevaar voor
eigen leven twee drenkelingen uit een
gevaarlijke mui te redden. Hy werd
door het Carnegie Heldenfonds onder
scheiden en ontving o.a. van het
Strandschap een bewys van erkente
lijkheid.
In de politiepost Rotonde werden
2800 verdwaalde kinderen binnenge
bracht; het politiepersoneel verleende
823 maal eerste hulp by ongelukken en
behandelde 200 personen tegen de ge
volgen van kwallenbeten. Het rapport
der reddingsbrigade vermeldde bijna
200 hulpverleningen. Ook thans bracht
het bestuur van het Strandschap de
korpschef van gemeentepolitie en het
bestuur der Zandvoortse reddingsbri
gade dank voor hetgeen door het po-
litie-personeel, resp. de vrijwilligers
der brigade met grote toewijding is
verricht in het belang van de bezoe
kers van het strand en de baders en
zwemmers in zee.
Het beraad van het bestuur van het
Strandschap omtrent maatregelen ter
verhoging van de veiligheid leidde tot
het besluit, borden te doen vervaardi
gen waarop suggestief het gevaar van
een mui wordt afgebeeld. Bij wyze van
proef zullen deze borden by gevaarlij
ke muien worden geplaatst.
Het bestuur betuigde adhesie aan het
plan van de Zandvoortse reddingsbri
gade, een e.h.b.o.-cursus te organise
ren voor strandexploitanten en hun
personeel.
Bij 45 kustgemeenten werd geïnfor
meerd naar bepalingen ter beteugeling
van de hinder van honden op het
strand; 38 antwoorden kwamen bin
nen. 22 met een negatief bericht, 3 ge
meentebesturen overwegen maatrege
len en 13 gemeenten hebben voorschrif
ten in de algemene politieverordening
opgenomen. Het bestuur van het
Strandschap zal zich hierover nog na
der beraden.
Aan het verslag is toegevoegd een
uitvoerig rapport omtrent de op de
tweede pinksterdag van 1960 gehouden
verkeerstelling. Er kwamen toen
100834 personen Zandvoort binnen
waarvan er vóór 16 uur reeds 30916 de
badplaats hadden verlaten. Van de
overgebleven 20.000 bezoekers waren
er 45.000 naar het circuit gegaan
(„Grand Prix en 25.000 naar het
strand. Er kwamen 13.908 auto's
Zandvoort binnen. De SDOorwegen en
de N.Z.H.V.M. namen elk plm. 10 pet.
van het vervoer voor hun rekening.
gesprek met een los arbeider, toen een
trein naderde. Beiden werden aangere
den en zwaar gewond. Verdachte zelf
kan nog steeds niet werken.
De officier van justitie zei in zyn re
quisitoir, dat verdachte tekort was ge
schoten. Hij staat echter bekend als
een uitstekende veiligheidsman en mr.
Schilder meende, dat verdachte door
zijn ernstige verwondingen al zwaar
gestraft was.
De raadsman, mr. K. J. M, Witlox,
was de officier van justitie erkentelijk
voor zijn gematigde eis en releveerde,
dat zijn cliënt, gezien zijn zware ver
wondingen aan beide benen nooit meer
als wegwerker zou kunnen werken.
Tegen een 36-jarige uitgever uit Haar
lem, die zich schuldig zou hebben ge
maakt aan oplichterij, eiste de officier
een gevangenisstraf van 12 maanden,
waarvan acht maanden onvoorwaar
delijk met aftrek van het voorarrest en
vier maanden voorwaardelijk met een
proeftijd van drie jaar en onder toe-
zichtstelling van de reclassering.
De uitgever had in november en de
cember 1959 en in augustus 1960 op ver
schillende tijdstippen kwitanties voor ge
plaatste advertenties aangeboden aan
verschillende bedryven en particulieren.
De man toonde hun een boekje „Het
Roode Kruis" of het blad „Charitas Vi
zier", waarin de advertenties geplaatst
waren. In de meeste gevallen waren de
advertenties echter niet opgegeven. Wan
neer geprotesteerd werd tegen de kwi
tantie: „Ik weet hier niets van", opPer"
de de uitgever: „Misschien een van UW
medewerkers, de advertentie is al en
kele maanden geleden opgegeven." De
uitgave „Charitas Vizier" droeg als on
dertitel „maandblad ten behoeve van
charitatieve instellingen". Verschillen
de personen betaalden de kosten van de
advertentie in de mening, dat een va»
hun medewerkers of huisgenoten de ad'
verten tie „voor het goede doel" wel zod
hebben opgegeven. De opbrengst van
de bladen was uiteraard niet voor het
goede doel.
De man was ook in 1958 veroordeeld
wegens knoeierijen met advertenties.
Toen hij zyn straf had uitgezeten, was
hy dadelijk weer begonnen als adver
tentie-acquisiteur. Kort hierna ging hy
voor zichzelf uitgeven, maar kwam hier
door in financiële moeilijkheden. „U
stond nog onder toezicht, liep nog m
de proeftyd en nu weer het zelfde ge
doe: liegen en bedriegen", zo zei de
Sresident van de rechtbank, mr. N.
Leeling Brouwer.
De officier van justitie meende in
zyn requisitoir dat, hoewel deze man
gefaald had, hy toch een kans moest
hebben zich te handhaven. Hy vorder
de daarom een gecombineerde straf. De
raadsman van de uitgever, mr. C. F.
M. van Koppen, bepleitte een kleinere
onvoorwaardelyke straf.
(Advertentie)
y£i|iv >T"
iUi iLIJ
KRUISWEG 47-49 HAARLEM
Arila 24 v. Shellhaven n.
Rotterdam.
Alhena 25 te Santos.
Bennekom 24 290 m ono
Barbados n. Amsterdam.
Camerounkust 25 te
Abidjan.
Hecuba 24 400 m wnw
Finisterre n. Hamburg.
Hoogkerk 24 v. Antwerpen
n. Rotterdam.
Khasiella 24 140 m no
Guadeloupe n. Curasao.
Kinderdijk 24 270 m zw
Bermuda n. Antwerpen.
Leiderkerk 24 18 m w
Lissabon n. Melilla.
Maashaven 25 te Lagos.
Merwelloyd p. 24 Gibraltar
n. Marseille.
Mitra 25 te Boston.
Muiderkerk 25 te Genua.
My Lady 24 350 m zw Las
Palmas.
Neder Eems 24 te Elbe n.
Hamburg,
Ossendrecht 25 te Zee-
brugge.
Phi'line 25 te Thameshaven.
Prins der Nederl. 24 510 m
zw Flores n. Plymouth.
Prins Willem V 24 230 m w
Scillys n. Le Havre.
Pygmalion p. 24 Vlissingen
n. Rotterdam.
Riouw 24 600 m n St.-
Helena n. Kaapstad.
Stad Leiden 24 95 m n
Villacisnerosa n. Pepel.
Tamara 25 te Banias.
Tero 24 520 m zzo St.-
Vincent n. Rio de Janeiro.
Tjitjalengka 24 v. Hong
kong n. Singapore.
Van Spilbergen 24 v.
Monrovia n. Ablljan.
Alnati 25 te Hamburg.
Archimedes 25 v. Antofa-
gasta n. Pisco.
Artemis 25 te New Orleans.
Carrillo 25 350 m zzw
Bermuda n. Bremerhaven.
Dahomeykust 25 v.
Freetown n. Takoradl.
Eenhoorn 25 te Hamburg.
Graveland 25 te Paranagua.
Haarlem 25 v. Antwerpen
n. Amsterdam.
Hestla 25 v. St.-Maarten n
St.-Kitts.
Kamperdijk 2S te Norfolk.
Maris Callopez 24 65 m zzo
Vitoria n. Las Palmas.
Montferland 24 v. Bahia n
Ilheus.
Neder Waal 25 te Elbe.
Neverita 24 370 m zo
Fernando Noronha n.
Curasao.
Oranje Nassau 26 te Port of
Spain.
Rotterdam 25 te New York.
Sarpedon 24 v. Curasao n.
Kingston.
Sloterdijk 25 v. New York
n. Terneuzen.
Stad Gouda 25 158 m ozo
Salvador n. St.-Vincent.
Tara 25 te Rosario.
Towa 24 v. Bremen n.
Hamburg.
Triton 24 v. Paramaribo n.
New York.
Willemstad 24 875 m ono
Barbados.
Zaanland 24 v. Brake n.
Bremen.
Aagtedijk 25 te Las Palmas.
Forst Town 24 v. Abadan n.
Bandar Mashur.
Leiderkerk 25 te Melilla.
Nieuw Amsterdam 25 te
Montegobay.
Amsteldijk 24 410 m no
Fayal n. Le Havre.
Ares 24 70 m zzo Panama
n. Cristobal.
Diemerdijk 23 120 m ozo
Acapulco n. Cristobal.
Jason 24 370 m wnw
Finisterre n. Middlesboro.
Westerdam 24 650 m wtz
Scillies n. New York.
Charis 24 590 ra noto
Martinique n. Point
Pitre.
Geeststar 24 320 ra zo Fayal
n. Trinidad.
Philippia 24 70 m w Oporto
n. Mena al Ahmadi.
Oranjestad 24 1130 m zwtz
Fayal n. Madeira.
Stad Maastricht 24 140 m
no Fernando Noronha n.
St.-Vincent.
Themis 24 640 m otn
Bermuda n. Amsterdam
Alblasserdijk p. 24 Vlissin
gen n. Houston.
Amerskerk p. 24 Vlissingen
n. Avonmouth.
Caltex Gorinchem 26 te
Rotterdam.
Ci?,oS ®erTvlee Valley Forge
3/2 te Iwakimu.
CrfLdle of Liberty' 3/2 te
Napels.
Dordrecht 31 te Balboa.
Hoarlem p. 25 Vlissingen n.
Amsterdam.
Holendrecht 1 te New
Orleans.
Katelysia 25 te Rotterdam.
Kermia p. 24 Straat Luzon
n. Singapore.
Kieldrecht 26 te Madras.
Liberty Bell 2 te Philad.
Loosdrecht 26 te Bahrein.
Moordrecht 4 te Landsend.
Mijdrecht 29 te Suez.
Ossendrecht 6 te Baltimore.
Papendrecht 3 te Wismar.
Pendrecht 3 te Banias.
Prins Willem III 25 te
Rotterdam.
Samarinda 25 v. Los
Angeles n. Aruba.
Seven Seas 23 te Suva.
Statue of Liberty 2 te
Mena al Ahmadi.
Thuredrecht 24 v. Odessa
n. Novorossisk.
Abbekerk p. 25 Ouessant n.
Marseille.
Aegis 26 te La Guaira.
Aludra 26 te B. Aires.
Amstelmeer 25 v. Singapore
n. Nagoya.
Ares 25 v. Crsitobal n.
Curacao.
Bennekom 25 560 m no
Barbados n. Amsterdam.
Bussum 25 800 m nw Natal
n. Rio de Janeiro.
Caltex Arnhem 25 440 m
zw Bombay n. Singapore.
Caltex Rotterdam 25 v.
Port Said n. Whitegate.
Esso Nederland 25 100 m
zzw Ouessant n. Mena.
Fravizo 25 v. Cartagena
Odessa.
Hecuba 25 320 m zw
Scilly-eil. n. Hamburg.
Holendrecht 25 900 m 0
Bermuda n. New Orleans,
Kelletia 25 v. Beira n.
Abandan.
Khasiella 26 te Curacao.
Kinderdijk 25 220 m ozo
Bermuda n. Antwerpen.
Korenia 25 1050 m zw
Azoren n. Rotterdam.
Leersum 25 360 m n
Bermuda n. AvonmoutlL
Leto 25 500 m zzo Cape
Canaveral n. New
Orleans.
Liberty Bell 25 720 m nO
Pernambuco n.
Philadelphia.
Merwelloyd 26 te MarseiU»'
Monos 25 v. Kotka n.
Amsterdam.
Montferland 25 rede Ilheui-
Nieuwe Tonge 25 26 m nw
Bizerta n. Golf v. Mexico-
Oranjefontein 25 450 m on0
St.-Helena n. Las PalmaS-
P. G. Thulin 25 v. Philad.
n. Las Salinas.
Rotti 26 te Port Elizabeth-
Rijndam p. 25 Nantucket
n. Halifax.
Sarpedon 26 te Kingston.
Schiedijk 25 v. Bremen n.
Rotterdam.
Stad Delft 25 245 m zw
Bermuda n. Rio de Jan.
Stad Leiden 25 37 m wzW
Port Etienne n. Pepel.
Stentor 25 40 m w Kaap
da Gata n. Tanger.
Tero 25 175 m nnw St.-
Pauls Rock n. Rio de Ja»-
Willemstad 25 525 m ono
Barbados.
Attis 26 v. Hamburg n.
Antwerpen.
Bonita 26 v. La Ceiba n.
Charleston.
Diloma 26 te Shellhaven.
Maas 26 te Rhodos.
Stanvac Lirik 26 110 m Z*
Karachi n. Mena al
Ahmadi.
Stentor 26 te Tanger.
A'ldabi 26 te Rio de Jan.
Amstelmolen 25 930 m
v. Colombo.
Dorestad 25 50 m nw v-
Terschelling n. Hamburg-
Friesland (KRL) 25 in Sue*
kanaal n. Amsterdam.
Gaasterdljk 25 200 m zzw
Kaap Race.
Japara p. 26 Guardafui
Aden.
Leeuwarden p. 23 Panatn*
kanaa] n. Guayaquil.
Markab 25 60 m zw v.
Ouessant n. Hamburg,
Mirzam-N 25 v. Rouaan
Casablanca.
Purmerend 25 180 m zzw
d. Mona-Passage. A,
Vasum 25 60 m zw V-
Masirah.
zzP
1