Vraag 't aan hen die al 'n GRAETZ hebben... RAPPORT commissie-Van Berkum is thans verschenen Unaniem goedgekeurd door deelnemers Geldboete geëist tegen veilig- heidsman van de N.S. Bloemendaal sluit zich niet aan bij Strandschap Zandvoort SCHEEPVAARTBERICHTEN MOGELIJKHEDEN VOOR NIEUW STAALBEDRIJF TAX113000 Verzuimd waarschuwingssein te geven SYMBOOL VAN BETROUWBAARHEID Strijd om persoonlijke schaaktitel van Noordholland VRIJDAG 27 JANUARI 1961 PAGINA 6 Hun oordeel is voor U waardevol Vraag uitvoerig prospectus bij GRAETZ (Nederland) N.V. Haarlem, Wilsonsplein 15 Demonstratie en levering uitsluitend door de erkende'radio-handelaar f BRILLEN MARKTBERICHTEN Orde en veiligheid Oplichting (J) (Advertentie! REICHSGRAF f 1.245.- r, i AMSTERDAM, 27 jan. Versche nen is het uitvoerige rapport van de studiecommissie Van Berkum, waar van in ons blad van 10 december j.l. reeds de conclusies wert en vermeld; de kern daarvan was: op dit moment ls er geen aanleiding tot de realisering van een nieuw en groot geïntegreerd Rzer- en staalbedrijf hier te lande, eerst omstreeks 1965 komt het moment om opnieuw te bestuderen of de op richting van een dergelijk bedrijf te verwezenlijken is. De studiecommissie, waarin zoals bekend zitting hebben Srof. dr. P. P. van Berkum, voorzit, sr, Kon. Ned. Hoogovens en Staalfa brieken, Nederl. Kabelfabrieken en Staatsmijnen, zegt in haar inleiding, dat het rapport door de deelnemers unaniem is goedgekeurd. Aan het rap port ontlenen wij nog het volgende: Het eerste hoofdstuk van het rapport handelt óver de technisch-economische noodzaak van een grote opzet. Ver schillende technische overwegingen lei den tot de opvatting dat men er heden ten dage goed aan doet een blokwalserij rij te ontwerpen met een uiteindelijke doorzetcapaciteit van tenminste ca. 1,5 min. ton staal per jaar. Met enige be rekeningen is voorts een raming ge maakt van het verschil in kostprijs van het gewalste eindprodukt tussen een grote opzet (1,5 min. ton staal per jaar) en een kleinere opzet (750.000 ton). Het becijferde verschil komt uit op ca. 30 per ton méér voor de kleine opzet of 18 min. per jaar, dit be draagt in de orde van grootte van 15 pet. van de totale transformatiekosten (totale kostprijs verminderd met grondstoffenkosten). Ten opzichte van een kleiner bedrijf dan 750.000 ton staal per jaar is dit verschil nog groter. Der gelijke kostprijsverschillen zyn econo misch van belang. Het lijkt de com missie derhalve technisch-economisch noodzakelijk dat een nieuw massa staalbedrijf snel zal moeten groeien tot een omvang van ca. l'/« min. ton, dit zal eventueel in twee etappes kunnen geschieden, doch de eerste hiervan zal niet veel kleiner dan ca. 750.000 ton mogen zijn. Geraamd wordt, dat de kostprijs van een dergelijk in twee grote stappen snel tot 1V« min. ton ge groeide fabriek ca. 25 gulden per ton lager zal zijn dan die van een 750.000 tons fabriek zonder meer. Bij andere nieuwe staalbedrijven, die ln de E.G.K.S. in de laatste jaren zijn of worden gebouwd kan men consta teren. dat dezelfde gedachtenlfjn (gro te, efficiënte produktie-eenheden) heeft geprevaleerd. Met name valt hier te denken aan Duinkerken, waar men na aanvankelijk een bescheidener opzet te hebben overwogen, nu ook bouwt aan een lVa min. ton plan met grote pro duktie-eenheden. De ontwikkeling naar grotere eenheden is vooral de laatste vijf jaren in de E.G.K.S. naar Ameri kaans en Russisch voorbeeld sterk ge accentueerd. Toekomstig staalverbruik Hoofdstuk twee van het rapport han delt over het toekomstig staalverbruik, waarin de vraag aan de orde is of voor het geproduceerde staal afzet zal kunnen worden gevonden. Uitgegaan is van een onlangs verschenen prognose van de Economische Commissie voor Europa, waarin wordt geraamd dat de wereldstaalproduktie zal toenemen van ca. 293 min. ton ruwstaal in 1959 tot ca. 630 min. ton in de jaren 1972-75, een gemiddelde groei van 5,3 pet. per jaar over een periode van 15 jaar* Het ruwstaalverbruik van de E.G.K.S.-lan- den zou toenemen van 47 min. ton in 1957 tot bijna 90 min. ton in de jaren 1972-75, hetgeen een minder snelle roei is dan voor de wereldstaalpro- -uktie verwacht n.l. ca. 4,3 pet. per „aar. Het ruwstaalverbruik van Neder land zou volgens het E.C.E.-rapport toenemen met 5,6 pet. van 2.876.000 ton in 1957 tot 6V2 miljoen ton in 1972-75, een sterkere toeneming dus dan voor de E.G.K.S. gemiddeld. De algemene visie van het E.C.E.- rapport dat er nog ruime mogelijkhe den zijn voor groei van het staalver bruik in West-Europa werd door de commissie-Van Berkum gedeeld. De commissie is echter van mening dat er geen reden is om zoals de E.C.E. doet, voor Nederland een sterkere groei dan voor de gehele E.G.K.S. aan te nemen. Volgens haar informatie verschilt ook de deskundige dienst van de Hoge Autoriteit hierin van mening met de E.C.E. Ruimte voor een \erdere ont wikkeling van de Nederlandse staal- verwerkende industrie is er mogelijk wel, rekening dient echter te worden fn u ehouden met het feit dat onze natuur- zijn en dat de produkten van deze in- Is anden dit gebied hoogontwikkeld dustrieën door de E.E.G. in steeds toe nemende mate vrijelijk toegang tot de Nederlandse markt zullen krijgen. Een groei van de Nederlandse staalverwer- kende industrie, die sneller zqu zijn dan die van het E.G.K.S.-gemiddelde, is naar de mening van de commissie slechts te verwachten wanneer belang rijke nieuwe initiatieven op dit gebied in ons land zouden worden genomen (bijv. grootscheepse aanpak automo bielindustrie). De situatie van het Ruhrgebied als grote Industriële concentratie lijkt de commissie nog steeds zodanig dat de ze aantrekkelijk is voor verdere uit breidingen aldaar aan de waarde van het argument van ruimtegebrek aan de Ruhr, dat de E.C.E. aanvoert, wat met zich zou brengen dat de industrie zich zal bewegen in de richting van de kust vnl. naar havens als Rotter dam e.d., kan de commissie geen grote betekenis toekennen. Het ook wel aangevoerde argument, dat uitbreiding van de staalproduktie in Nederland op zichzelf de metaalver werkende industrie krachtig zou stimu leren wordt door de commissie niet ge duld. Van een stimulering van de staal- verwerkende industrie door een nieuw staalbedrijf in Nederland mogen vol gens haar sinds de instelling van de E.G.K.S. in het algemeen geen te hoge verwachtingen worden gekoesterd. Voorts heeft de commissie geconsta teerd, dat in de vijftiger jaren het staalverbruik in Nederland juist min der is gestegen dan in de gehele E.G.K.S. Dit verschijnsel doet zich voor zowel bij de platte produkten die in Nederland worden gefabriceerd als bij de niet-platte produkten. De commissie heeft getracht zelf standig ramingen van het Nederland se toekomstige staalverbruik op te stel len en wel voor de jaren 1970 en 1965. Berekend is dat het staalverbruik zou kunnen groeien tot gemiddeld 4,8 min. ton in 1970, met een bovenwaarde van 5,2 min. ton bij een meevallende en een benedenwaarde van 4,5 min. ton bij een tegenvallende ontwikkeling. Hieruit volgt een gemiddelde waarde voor het staalverbruik in 1965 van 3,8 min. ton. Verbruik walserij produkten In hoofdstuk drie, dat handelt over het verwachte verbruik van walserij- produkten in de naaste toekomst, heeft de studiecommissie, aangezien gezag hebbende ramingen van officiële in stanties omtrent de toekomstige ver bruiken per walserijprodukt niet ter beschikking staan, zich moeten bege ven in het maken van eigen ramingen. Hieruit blijkt dat de grootste groei van het verbruik van walserijprodukten in de E.G.K.S. (1957-1972-75) wordt gevon den in de sector der platte produkten en binnen de sector der niet platte pro dukten in de groep staafstaal en lichte profielen. Uit ramingen van de produk- tiecapaciteiten in de E.G.K.S. in 1963 voor de verschillende produkten blijkt, alhoewel deze gegevens nog onvolledig zijn en de commissie deze opstelling onder het nodige voorbehoud geeft, wel duideiyk dat er vry veel potentiële overcapaciteit aanwezig is met name in de sector van de dunne plaat. Ook voor Nederland zijn door de commissie ramingen voor het verbruik in 1965 en 1970 per produkt opgesteld, waaruit o.m. blijkt dat het sterkste groeipercentage gevonden wordt bij dunne plaat en blik en bij staafstaal, be tonstaal en lichte profielen. Afzetmogelijkheden De concurrentiepositie en de afzet mogelijkheden van een nieuw geïnte greerd bedrijf is het onderwerp van het vierde hoofdstuk. Volgens de com missie mag verwacht worden dat voor de afzet van een nieuw Nederlands be drijf in het byzonder op het gebied van een aantal geprofileerde produkten de eigen markt van grote betekenis zal zün. De commissie is van mening, dat een nieuw Nederlands staalbedrijf ma ximaal ca. 60 pet. van de binnenlandse markt voor de diverse produkten zal kunnen veroveren. De verwachtingen omtrent een ver dere groei van de export van walserij- produkten vanuit de E.G.K.S. zowel naar de z.g. ontwikkelingslanden als naar andere producentenlanden, ook gezien de reeds grote bestaande ex port, vry onzeker. Hoewel naar de me ning van de commissie mag worden aangenomen, dat een bedryf in Neder land, vooral wanneer dit aan de kust gelegen is aan de export naar derde landen zal kunnen deelnemen, komt het haar ongewenst voor dat de ex- portafhankeiykheid van dit bedryf te groot zou worden en zy zou de beslis sing over een dergeiyk bedryf niet wil len laten steunen op een afzetpatroon, waarin een zeer aanzienlijk percentage export naar derde landen is opgeno men. By de beoordeling van de afzetmo gelijkheden voor een nieuw ijzer- en staal-bedrijf is als werkhypothese aan genomen, dat wat betreft de niet-plat- te walsery produkten ca. !i van de to tale produktie die in Nederland zou ontstaan naar derde landen geëxpor teerd zou kunnen worden. Het opzetten van een walsery rekening houdende met een groter exportaandeel, is met name voor deze produkten wel riskant. De commissie meent voorts, dat er by eventuele produktie van geprofileerde walserijprodukten voorshands slechts weinige en slechts tijdelijke mogelijk heden zouden bestaan voor export naar andere E.G.K.S.-landen. Voor de plat te walserijprodukten, met name de dunne platte produkten zijn er thans wel afzetmogelijkheden vanuit Neder land naar deze landen. De bestaande producent van dit materiaal maakt hiervan in toenemende mate gebruik. Ook op dit gebied zal echter zeer ze ker de concurrentie in hevigheid toe nemen, naarmate de thans in de ander E.G.K.S.-landen in aanbouw zynde en geplande capaciteitsuitbreidingen in produktie komen. Gezien de aanvang van het binnen lands verbruik t.o.v. de wenselijke ca paciteit is het de sector staafstaal, be tonstaal en lichte profielen die in eer ste instantie mogelijkheden biedt tot uitbreiding van de produktie. Tegen over een verwacht verbruik van 625.0UU ton in 1965 staat een verwachte produk tie van ca. 100.000 ton (Demka), de be doeling bestaat om deze vrywel geheel in het binnenland af te zetten, er blyft dus een markt van ca. 525.000 ton. Een inheemse producent mag zoals gezegd verwachten, dat hij maximaal 60 pet. van deze markt kan veroveren, zodat dus 60 pet. van 525.000 dus ca. 315.000 ton in het binnenland kunnen worden geplaatst, de export zou ca. 120.000 ton kunnen zyn. De markt voor een nieu we staaf-, beton- en lichtprofielstaal- walserij (capaciteit 360.000 ton) be draagt dus 435.000 ton in 1965, dit recht (Advertentie) ZIJLSIRAAT97- HAARLEM TELEF O O N 7 2 7 2 6 vaardigt de bouw ervan. De over eenkomstige berekening voor 1970 geeft een marktruimte voor ca. 620.000 ton (420.000 ton binnenland). Een eventue le tweede dergelijke walsery zal dan dus waarschijnlijk nog onderbelast werken. Omstreeks 1965 zyn dus afzetmoge lijkheden aanwezig voor één nieuwe walsery t.w. een beton-, staaf- en licht profielstaalwalsery. Op grond van het débouché van deze walserij alleen kan echter geen nieuw geïntegreerd ijzer en staalbedrijf worden opgericht, aan gezien met een dergelijke walsery slechts ca. 450.000 ton ruwstaal ge moeid zou zyn. Het marktbeeld voor 1970 vertoont een aantal dubda. Het is thans nog niet mogelijk voor omstreeks die tijd een afzetpatroon in walsery produkten bij elkaar te rekenen, waar bij de in de eerste fase noodzakelijke hoeveelheid ruwstaal (van ca. 750.000 ton) kan worden verwerkt in een tech nisch-economisch verantwoorde combi natie van walseryen. De mogelijkhe den voor 1970 wettigen echter wel een verdere studie wanneer over een aan tal jaren daaromtrent meer zekerheid zal bestaan. Deze studie zou bijvoor beeld omstreeks 1965 kunnen worden opgevat. Ook door bepaalde technische en onvoorziene economische ontwikke lingen kan in de tussenliggende perio de tot 1970 het beeld zich belangrijk wijzigen. Uitbreiding bestaande bedrijven Hoofdstuk vijf behandelt de uitbrei dingsmogelijkheden der bestaande be drijven in Nederland. Bij uitbreiding van bestaande bedrijven ligt de proble matiek van het conflict tussen de nood zakelijke grote omvang in ruwstaal enerzijds en de beperkte afzetmogelyk heden per walserypxodukt anderzijds, gemakkelijker. Het bestaande bedryf te IJmuiden ber.it nog ruime uitbreidingsmogelijk heden. Beschikbare en voor het meren deel reeds in eigendom verworven ter rein laten het na verloop van jaren be reiken van een produktiecapaciteit van 5 a 7 min ton staal per jaa toe. Op het ogenblik zyn geen factoren aain te wijzen, die een ontwikkeling tot een dergelijk niveau a priori onmogelijk zouden maken. Een van de voordelen van het uitbreiden van een bestaand bedrijf boven een nieuw begin elders is, dat gebruik kan worden gemaakt van de expansiviteit van de bestaande organisatie. Een ander voordeel is dat veelal de investeringen per ton jaar capaciteit by uitbreiding lager zyn dan by nieuwbouw van de grond af omdat gebruik kan worden gemaakt van la tente overcapaciteiten in bepaalde de len van produktieinstallatie en in de aanwezige infrastructuur (havens, ka des etc.). Voorts behoren hierbij de voordelen van het gevestige bedryf ter zake van byv. een verworven gunstige positie op het gebied van gasafzet, elektriciteitsvoorziening en de samen werking met nevenbedryven ter verwer king van byprodukten. By uitbreidingen van bestaande be drijven (incl. hoge drempelinvesterin- gen in een van de produktiestadia) lig gen de investeringskosten thans veelal bij 500 a 600 gulden per ton aanmer kelijk lager dus dan de 900 a 1200, die voor de opbouwfase wordt geraamd. Hoogovens bevindt zich thans in een fase van zyn groei, gekarakteriseerd door het feit dat na 1962 de produktie nog met 1 min. ton staal per jaar zal kunnen worden uitgebreid tegen de bo vengenoemde lagere investeringen per ton, voortvloeiende uit het gebruik ma ken van latente overcapaciteiten. Pas daarna zullen in IJmuiden waar schijnlijk wederom een aantal belang rijke investeringsdrempels moeten wor den overschreden, zodat boven het ni veau van ca. 3 min. ton de voordelen van verder uitbreidingen te IJmuiden boven nieuwbouw elders relatief gerin ger in betekenis zouden worden. Lager investeringskosten en voordelige aan sluiting op bestaande kern hebben een belangrijke kostprijsverlagende invloed 400 verschil in investeringskosten per ton staalcapaciteit betekent by 10 pet. rente en afschrijving een bedrag van 40 per ton staal d.i. ca. 10 pet. van de kostprijs van het eindprodukt en ca 20 pet. van de transformatiekos ten. Zeker ook belangryk is dat by uit breiding van bestaande bedrijven de vergroting van de capaciteit in kleine re etappes kan verlopen, men staat dan niet voor het probleem dat men in eens met de produkten van een aantal eindwalseryen op de markt moet ko men. Bijkomstige voordelen zyn nog de fiscale voordelen en de gemakkelijke financiering omdat de winstcapaciteit van het bestaande bedrijf de solvabili teit vergroot. Van 1950 tot 1960 nam de staalpro duktie in de E.G.K.S. met 42 min. ton toe, na de oorlog kwamen drie geheel nieuwe bedryven tot stand, die in 1960 ca. 3 min. ton produceerden (in 1963- 64 gezamenlijk capaciteit waarschynlyk ca. 6 min. ton), al het overige is dus bereikt door produktievergroting in reeds van oudsher bestaande fabrieken Verder is thans één nieuw bedrijf in aanbouw (Duinkerken) waarvan ruw- staalproduktie in 1962-63 zal beginnen op een niveau van 1,2 min. ton; daar na 2-3 min. ton, uiteindelijk 6 min. ton. Een nieuw bedryf (Tarente) zal in de komende jaren worden gebouwd, het voorlopig bouwplan voorziet in een eer ste fase van ca. 1 min. ton staal, later 2 min. ton. De mogelijkheid van een nieuw bedrijf aan de Noordzeekust in België is nog in studie. Vervolgens gaat het rapport in op de bekende uitbreidingsmogelijkheden en uitbreidingsplannen van Hoogovens- Breedband (zie ons blad van 12 dec. j.l. en 16 dec. j.l.). Het totale investe ringsbedrag dat met de onlangs be kendgemaakte voorstellen van Hoog ovens is gemoeid bedraagt zoals bekend 300 min., en dus per ton additionele jaar-capaciteit ca. 600 niettegenstaan de een nieuwe blokwalserij en knuppel- walsery eendrempeiinvestering beteke nen. Als deze investeringen voltooid zijn (medio 1964, later is gezegd eind 1964) zal ruwstaalproduktie op jaarba sis dus 2,45 min. ton zyn by een capa citeit van 3 min. ton. De directie van de Hoogovens kan thans nog geen uit spraak doen over de vraag hoe snel verdere stappen tot verhoging van de produktie tot 3 min, ton zullen volgen. Gezien de nog goedkoop beschikbaar te maken hoeveelheid staal van 550.000 ton per jaar zal er stellig een drang be staan om met verdere investeringen in eindwalseryen, teneinde dit staal te kunnen verwerken, niet te lang te wachten. Het is niet onwaarschijnlijk dat een gedeelte van dit staal gebruikt zal worden voor een nieuwe walsery in de niet-platte sector. De financiële consequenties van een gedeeltelijke bouw van de uitbreidingen niet te IJmuiden maar als onderdeel van Hoogovens te Rozenburg zouden zijn dat de investeringen voor haar to tale uitbreidingen ca. 20 pet. hoger zouden worden, terwyl de jaarlijkse kosten (incl. afschrijving en rente) ca. 21 min. per jaar meer zouden bedra gen. Dit betekent per ton eindprodukt ca. 40 meer, of indien men alle kos ten toerekent aan het niet-platte op Ro zenburg vervaardige eindprodukt 60 per ton meer. De directie van Hoog ovens is derhalve tot de conclusie ge komen, dat zowel de bedrijfseconomi sche als de technische nadelen van een dergelijke „zijstap" dusdanig groot zijn, dat zy deze niet voor haar ver antwoording kan nemen, welke conclu sie de commissie kan onderschrijven. Na uitvoering van moderniseringen en vervangingen zal by Demka om streeks 1966 ca. 150.000 ton walserypro dukten kunnen worden vervaardigd (periode 1955-58 gemiddeld 63.000 ton) bestaande uit staafstaal, licht profiel- staal en draad, merendeels kwaliteits- en speciaalstaal. Een uitbreiding van de ruwstaalproduktie van betekenis is hiervoor niet nodig. De Ned. Kabelfabrieken willen over gaan tot uitbreiding van het bedryf, waardoor een afgerond geheel van ca 600.000 ton ruwstaal wordt verkregen (1960: ruim 200.000 ton) voor een groot deel gericht op de vervaardiging van staal van speciale kwaliteiten, gezien de reserve die in de belangrijkste in stallaties aanwezig is, kan de produktie later op goedkope wijze met nog eens m staal 200.000 ton worden vergroot. De mogelijkheid bestaat om de uit breidingen op de terreinen van de Ned. Kabel in Alblasserdam tot stand te brengen. Het zal daarvoor nodig zijn dat de Ned. Kabel zelf de fabricage van ruwijzen (waarvoor hoogovens no dig zijn) ter hand zal nemen. De Ned. Kabelfabrieken zullen hiermede een vol ledige integratie hebben bereikt, het geen ook om kwalitatieve redenen door het bestuur van de Ned. Kabel nood zakelijk wordt geacht. Gezien de uitbreidingsplannen meent de commissie dat de uitvoering hier van voortzetting van de snelle groei van de Nederlandse ijzer- en staalpro- ducerende industrie mogelijk maakt. De Nederlandse ruwstaalproduktie zou bij volledige voltooiing van deze plan nen groeien tot ca. 3,2 min. ton om streeks 1965. Bij Hoogovens bestaat dan nog latente capaciteit van 550.000 ton fn by N.K.F. van 200.000 ton die in de jaren daarna geëffectueerd zal kunnen worden. Wat betreft verdeling over de wal serijprodukten blijft het accent bij de Nederlandse produktie liggen op de vervaardiging van platte walserypro dukten. Door plannen van Hoogovens z.al echter nu ook de produktie van lichtere geprofileerde produkten sterk toenemen. De produktie van walsdraad wordt vergroot en mogeiykheden tot verdere toeneming hiervan na 1965 zyn aanwezig. Vestigingsplaats In hoofdstuk zes is een onderzoek in gesteld naar enige vestigingsplaats-fac toren. De in de beschouwing betrokken mogelyke vestigingsplaatsen zyn: Mid den-Limburg aan de Maas, Delfzyi, Kreekrak, Rozenburg, Sloe en Terneu- zen. Hoewel het verkregen beeld berust op voorlopige berekeningen en nog fragmentarisch is, is een en ander vol doende om te laten zien, dat weliswaar dp T7Po+ïcriv»~ Urzöv» £m cfflfllfre- aoenae om te laten zien, dat wenswaai de vestiging van een yzer- en staalbe drijf aan diepvaarwater voordelen geeft, doch dat deze factoren t.o.v. de kostprijs van het eindprodukt niet zoda nig vari omvang zyn, dat alléén uit dien hoofde een aan de kust gevestigd be dryf een grote concurrentievoorsprong heeft, terwyl tevens wordt aangetoond dat ook enige andere factoren de ves tigingsplaats betreffende, een met te verwaarlozen invloed op de kostprys hebben. In de slotbeschouwing zegt de com missie nog er zich van bewust te zyn, dat haar studies niet volledig en afge rond zyn. Zy heeft echter haar werk zaamheden gericht op een zo spoedig mogelijke beantwoording van de vraag stelling (mogelijkheid tot vestiging van een nieuw geïntegreerd massastaai be dryf in Nederland) en zy acht de re sultaten van de studie voldoende ter staving van het door haar in de „con clusies" geformuleerde industriële be leidsoordeel. Ook op grond van een na- tionaal-economische beoordeling komt de commissie tot de conclusie, dat het allereerst in gebruik nemen van de bij de bestaande ondernemingen nog voor handen zynde expansiemogelijkheden voor de Nederlandse economie in dit stadium haars inziens de voorkeur ver dient boven een geheel nieuwe bedrijfs vestiging op yzer- en staalgebied. De commissie acht het zinvol dat over een vyftal jaren opnieuw de mo- gelyheid van oprichting van een nieuw ijzer- en staalbedrijf in Nederland be studeerd wordt, omdat dan enerzyds meer klaarheid zal bestaan over de af zetmogelijkheden in de verdere toe komst en omdat anderzijds de Neder landse bedryven dan mogelyk in een fase van hun groei zullen zyn geraakt, dat de voordelen van uitbreiding al daar boven nieuwbouw minder groot zullen zyn. Het rapport is dezer dagen ter ken nis van de minister van economische zaken gebracht, op 30 november j.l. was dit al het geval geweest met de conclusies van het rapport. (Advertentie) BEVERWIJK, 26 jan. In het Sta- tenhuis in Beverwijk begint zaterdag 28 januari de strijd om de persoonlij ke schaaktitels van Noord-Holland. Ge lijktijdig wordt gestreden om de titel der senioren en der junioren. In bei de categoriën zijn een hoofd- en een eerste klasse. De wedstrijden beginnen 's middags om half drie en staan onder leiding van de heer F. H. Piët, 2e secr. der N.H.S.B. KAASMARKT GOUDA, 26 jan. Aan- gevoerd 15 partijen kaas. Eerste kwaliteit noteerde 2.16—2.22. Tweede kwaliteit 2.08—2.15 alles per kg. VEEMARKT DELFT, 26 jan. Aanvoer 721 stuks. Prijzen p. st.: nuchtere kalveren 5064, schapen 350450, schapen met 1 lam 1.90—2.00, schapen met 2 lamm. 50—ou, varkens 80110. BARNEVELD, 26 jan. Coop. Veluwse eierveiling: weekaanvoer ca. 1 min, waarvan 283.250 in veiling. Prijzen 100 stuks: eieren 47—52 gr. 11.50—12.52; 52—57 gr. 12.81—13.05. 5762 gr. 13.12—14.12; 62—67 gr. 14.26— 14 98 Éiêrveillng S.B.E. - Aanvoer 281.910. Prijzen per 100 st.: 57—62 gr. 13.00—14.2. 62—65 gr. 14.24—14.63; eendeneieren 64— lu gr. 9.19—10.20; 70—76 gr. 10.40—11.11. Eiermarkt Aanvoer ca. 1.750.000. Note ring: 54—65 gr. p. 100 st. 12.75—14.50, alg. prijsh 13.50 kilo prijs 2.26, basis 60 /Tri" Pluimveemarkt Aanvoer ca. 45.OU0: slachtkippen 1.70—1.75, slachtkmkens 1.55 1.75 per kg. Varkensmarkt Aanvoer 117. Prijzen per stuk: drachtige zeugen 5670, biggen 37U 510. HAARLEM, 27 jan. Voor de Haar lemse Rechtbank onder presidium van mr. N. Reeling Brouwer, stond gister middag een 42-jarige wegwerker van de Nederlandse Spoorwegen, uit Sant poort, terecht. Verdachte, als zoge naamde veiligheidsman in dienst, had op 23 april van het vorig jaar, tijdens werkzaamheden aan de spoorlijn Haar- lem-Bloemendaal, verzuimd een waar schuwingssein te geven, waardoor hy en een losarbeider door een trein wa ren aangereden. Mr. E. Schilder de of ficier van justitie, eiste tegen de veilig heidsman een boete van 25,- subsi diair 5 dagen en veertien dagen voor waardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaar. Ter zitting ontstond er tussen de Rechtbank enerzijds en de getuige en verdachte anderzijds enige discussie over de functie van de veiligheidsman. De rechtbank was van mening, dat een veiligheidsman zich niet met de werk zaamheden moet bemoeien. Het bleek, dat de veiligheidsman vaak geroe pen werd, voor advies inzake de werk zaamheden, als déze betrekking hadden op de veiligheid. Als er bijvoorbeeld materiaal over de rails versjouwd moest worden, wist de veiligheidsman wan neer dit mogelijk was in verband met de treinenloop. Op 23 april was hij in (Advertentie) 'n tip, rijdt VOLVO topkwaliteit hoofd-agent W. f tweeU rayon Haarle rayon Haarlem ZANDVOORT, 25 jan. Uit het ver slag van het Strandschap Zandvoort over 1960 blijkt, dat correspondentie met Bloemendaal is gevoerd over de mogelijkheid, dat die gemeente zich by het Strandschap aansluit. Aanleiding daartoe was een in de gemeenteraad van Haarlem terzake gestelde vraag. Burgemeester en wethouders van Haarlem schreven naar aanleiding hiervan aan het Strandschapsbestuur een brief waarin zij vroegen, stappen bij Bioemendaal te doen om te komen tot aansluiting van die gemeente hij het Strandschap. Gewezen werd op de enorme toeneming van het strandbe- zoek, ook aan het strand van Bloemen daal. De motieven welke hebben ge leid tot de oprichting van het Strand schap Zandvoort gelden volgens Haarlem evenzeer ten aanzien van het strand van Bloemendaal. Het Strandschap vroeg over het Haarlem se epistel de mening van het gemeen tebestuur van Bloemendaal. Burgemeester en wethouders van Bloemendaal verwezen naar een in 1956 gevoerde correspondentie. Bloe mendaal had toen gevraagd een ver tegenwoordiger van die gemeente tot de vergaderingen van het Strandschap toe te laten. Daartegen rezen formele en praktische bezwaren. Het Strand schap verklaarde zich echter bereid om wanneer de aan de orde te stel len onderwerpen daartoe zijns inziens aanleiding gaven een vertegenwoor diger van Bloemendaal toe te laten tot de vergadering om zyn standpunt ken baar te maken. Voorts zou Bloemen daal op de hoogte worden gehouden van de door het Strandschap uit te vaardigen voorschriften. Gedurende de sindsdien verstreken jaren heeft tussen het Strandschap en Bloemendaal nim mer enig contact of overleg plaats ge had. Burgemeester en wethouders van Bloemendaal meenden dus in gemoede te kunnen aannemen dat in deze perio de geen punten van gemeenschappe lijk belang in het Strandschap aan de orde zijn gesteld. Op grond van deze veronderstelling konden B. en W. van Bloemendaal nog geen aanleiding vin den de aansluiting by het Strandschap Zandvoort te overwegen. Het bestuur beraadde zich over de rapporten van politie en reddingsbri gade over hun bevindingen in zomer seizoen 1960. Dit werd gekenmerkt door een zeer wisselvallige weersge steldheid en aanhoudende zuid-westen wind. Het bezoek aan het strand bleef dan ook ten achter by dat in het by zonder fraaie zomerseizoen van 1959. Niettemin vonden in 1960 vyf verdrin- kingsgevallen in zee plaats tegenover geen enkele in 1959. Dit was een ge volg van het feit dat het aanhoudende winderige weer de zandbanken de natuurlijke beveiliging van het Zand- voortse kustgebied op talryke plaat sen had uitgesleten waardoor muien ontstonden die vooral by vallend gety door de krachtige stroming uiterst ge vaarlijk werden. Door de politie en de vrijwilligers der reddingsbrigade werd vele malen preventief opgetreden ter voorkoming van ongevallen. Boven dien werden, vaak by ruwe zee, talrij ke reddingen verricht. Door de red dingsbrigade niet minder dan 25; door de politie ook herhaaldelijk. De hoofd agent van gemeentepolitie A. van Waardenberg wist met gevaar voor eigen leven twee drenkelingen uit een gevaarlijke mui te redden. Hy werd door het Carnegie Heldenfonds onder scheiden en ontving o.a. van het Strandschap een bewys van erkente lijkheid. In de politiepost Rotonde werden 2800 verdwaalde kinderen binnenge bracht; het politiepersoneel verleende 823 maal eerste hulp by ongelukken en behandelde 200 personen tegen de ge volgen van kwallenbeten. Het rapport der reddingsbrigade vermeldde bijna 200 hulpverleningen. Ook thans bracht het bestuur van het Strandschap de korpschef van gemeentepolitie en het bestuur der Zandvoortse reddingsbri gade dank voor hetgeen door het po- litie-personeel, resp. de vrijwilligers der brigade met grote toewijding is verricht in het belang van de bezoe kers van het strand en de baders en zwemmers in zee. Het beraad van het bestuur van het Strandschap omtrent maatregelen ter verhoging van de veiligheid leidde tot het besluit, borden te doen vervaardi gen waarop suggestief het gevaar van een mui wordt afgebeeld. Bij wyze van proef zullen deze borden by gevaarlij ke muien worden geplaatst. Het bestuur betuigde adhesie aan het plan van de Zandvoortse reddingsbri gade, een e.h.b.o.-cursus te organise ren voor strandexploitanten en hun personeel. Bij 45 kustgemeenten werd geïnfor meerd naar bepalingen ter beteugeling van de hinder van honden op het strand; 38 antwoorden kwamen bin nen. 22 met een negatief bericht, 3 ge meentebesturen overwegen maatrege len en 13 gemeenten hebben voorschrif ten in de algemene politieverordening opgenomen. Het bestuur van het Strandschap zal zich hierover nog na der beraden. Aan het verslag is toegevoegd een uitvoerig rapport omtrent de op de tweede pinksterdag van 1960 gehouden verkeerstelling. Er kwamen toen 100834 personen Zandvoort binnen waarvan er vóór 16 uur reeds 30916 de badplaats hadden verlaten. Van de overgebleven 20.000 bezoekers waren er 45.000 naar het circuit gegaan („Grand Prix en 25.000 naar het strand. Er kwamen 13.908 auto's Zandvoort binnen. De SDOorwegen en de N.Z.H.V.M. namen elk plm. 10 pet. van het vervoer voor hun rekening. gesprek met een los arbeider, toen een trein naderde. Beiden werden aangere den en zwaar gewond. Verdachte zelf kan nog steeds niet werken. De officier van justitie zei in zyn re quisitoir, dat verdachte tekort was ge schoten. Hij staat echter bekend als een uitstekende veiligheidsman en mr. Schilder meende, dat verdachte door zijn ernstige verwondingen al zwaar gestraft was. De raadsman, mr. K. J. M, Witlox, was de officier van justitie erkentelijk voor zijn gematigde eis en releveerde, dat zijn cliënt, gezien zijn zware ver wondingen aan beide benen nooit meer als wegwerker zou kunnen werken. Tegen een 36-jarige uitgever uit Haar lem, die zich schuldig zou hebben ge maakt aan oplichterij, eiste de officier een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan acht maanden onvoorwaar delijk met aftrek van het voorarrest en vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en onder toe- zichtstelling van de reclassering. De uitgever had in november en de cember 1959 en in augustus 1960 op ver schillende tijdstippen kwitanties voor ge plaatste advertenties aangeboden aan verschillende bedryven en particulieren. De man toonde hun een boekje „Het Roode Kruis" of het blad „Charitas Vi zier", waarin de advertenties geplaatst waren. In de meeste gevallen waren de advertenties echter niet opgegeven. Wan neer geprotesteerd werd tegen de kwi tantie: „Ik weet hier niets van", opPer" de de uitgever: „Misschien een van UW medewerkers, de advertentie is al en kele maanden geleden opgegeven." De uitgave „Charitas Vizier" droeg als on dertitel „maandblad ten behoeve van charitatieve instellingen". Verschillen de personen betaalden de kosten van de advertentie in de mening, dat een va» hun medewerkers of huisgenoten de ad' verten tie „voor het goede doel" wel zod hebben opgegeven. De opbrengst van de bladen was uiteraard niet voor het goede doel. De man was ook in 1958 veroordeeld wegens knoeierijen met advertenties. Toen hij zyn straf had uitgezeten, was hy dadelijk weer begonnen als adver tentie-acquisiteur. Kort hierna ging hy voor zichzelf uitgeven, maar kwam hier door in financiële moeilijkheden. „U stond nog onder toezicht, liep nog m de proeftyd en nu weer het zelfde ge doe: liegen en bedriegen", zo zei de Sresident van de rechtbank, mr. N. Leeling Brouwer. De officier van justitie meende in zyn requisitoir dat, hoewel deze man gefaald had, hy toch een kans moest hebben zich te handhaven. Hy vorder de daarom een gecombineerde straf. De raadsman van de uitgever, mr. C. F. M. van Koppen, bepleitte een kleinere onvoorwaardelyke straf. (Advertentie) y£i|iv >T" iUi iLIJ KRUISWEG 47-49 HAARLEM Arila 24 v. Shellhaven n. Rotterdam. Alhena 25 te Santos. Bennekom 24 290 m ono Barbados n. Amsterdam. Camerounkust 25 te Abidjan. Hecuba 24 400 m wnw Finisterre n. Hamburg. Hoogkerk 24 v. Antwerpen n. Rotterdam. Khasiella 24 140 m no Guadeloupe n. Curasao. Kinderdijk 24 270 m zw Bermuda n. Antwerpen. Leiderkerk 24 18 m w Lissabon n. Melilla. Maashaven 25 te Lagos. Merwelloyd p. 24 Gibraltar n. Marseille. Mitra 25 te Boston. Muiderkerk 25 te Genua. My Lady 24 350 m zw Las Palmas. Neder Eems 24 te Elbe n. Hamburg, Ossendrecht 25 te Zee- brugge. Phi'line 25 te Thameshaven. Prins der Nederl. 24 510 m zw Flores n. Plymouth. Prins Willem V 24 230 m w Scillys n. Le Havre. Pygmalion p. 24 Vlissingen n. Rotterdam. Riouw 24 600 m n St.- Helena n. Kaapstad. Stad Leiden 24 95 m n Villacisnerosa n. Pepel. Tamara 25 te Banias. Tero 24 520 m zzo St.- Vincent n. Rio de Janeiro. Tjitjalengka 24 v. Hong kong n. Singapore. Van Spilbergen 24 v. Monrovia n. Ablljan. Alnati 25 te Hamburg. Archimedes 25 v. Antofa- gasta n. Pisco. Artemis 25 te New Orleans. Carrillo 25 350 m zzw Bermuda n. Bremerhaven. Dahomeykust 25 v. Freetown n. Takoradl. Eenhoorn 25 te Hamburg. Graveland 25 te Paranagua. Haarlem 25 v. Antwerpen n. Amsterdam. Hestla 25 v. St.-Maarten n St.-Kitts. Kamperdijk 2S te Norfolk. Maris Callopez 24 65 m zzo Vitoria n. Las Palmas. Montferland 24 v. Bahia n Ilheus. Neder Waal 25 te Elbe. Neverita 24 370 m zo Fernando Noronha n. Curasao. Oranje Nassau 26 te Port of Spain. Rotterdam 25 te New York. Sarpedon 24 v. Curasao n. Kingston. Sloterdijk 25 v. New York n. Terneuzen. Stad Gouda 25 158 m ozo Salvador n. St.-Vincent. Tara 25 te Rosario. Towa 24 v. Bremen n. Hamburg. Triton 24 v. Paramaribo n. New York. Willemstad 24 875 m ono Barbados. Zaanland 24 v. Brake n. Bremen. Aagtedijk 25 te Las Palmas. Forst Town 24 v. Abadan n. Bandar Mashur. Leiderkerk 25 te Melilla. Nieuw Amsterdam 25 te Montegobay. Amsteldijk 24 410 m no Fayal n. Le Havre. Ares 24 70 m zzo Panama n. Cristobal. Diemerdijk 23 120 m ozo Acapulco n. Cristobal. Jason 24 370 m wnw Finisterre n. Middlesboro. Westerdam 24 650 m wtz Scillies n. New York. Charis 24 590 ra noto Martinique n. Point Pitre. Geeststar 24 320 ra zo Fayal n. Trinidad. Philippia 24 70 m w Oporto n. Mena al Ahmadi. Oranjestad 24 1130 m zwtz Fayal n. Madeira. Stad Maastricht 24 140 m no Fernando Noronha n. St.-Vincent. Themis 24 640 m otn Bermuda n. Amsterdam Alblasserdijk p. 24 Vlissin gen n. Houston. Amerskerk p. 24 Vlissingen n. Avonmouth. Caltex Gorinchem 26 te Rotterdam. Ci?,oS ®erTvlee Valley Forge 3/2 te Iwakimu. CrfLdle of Liberty' 3/2 te Napels. Dordrecht 31 te Balboa. Hoarlem p. 25 Vlissingen n. Amsterdam. Holendrecht 1 te New Orleans. Katelysia 25 te Rotterdam. Kermia p. 24 Straat Luzon n. Singapore. Kieldrecht 26 te Madras. Liberty Bell 2 te Philad. Loosdrecht 26 te Bahrein. Moordrecht 4 te Landsend. Mijdrecht 29 te Suez. Ossendrecht 6 te Baltimore. Papendrecht 3 te Wismar. Pendrecht 3 te Banias. Prins Willem III 25 te Rotterdam. Samarinda 25 v. Los Angeles n. Aruba. Seven Seas 23 te Suva. Statue of Liberty 2 te Mena al Ahmadi. Thuredrecht 24 v. Odessa n. Novorossisk. Abbekerk p. 25 Ouessant n. Marseille. Aegis 26 te La Guaira. Aludra 26 te B. Aires. Amstelmeer 25 v. Singapore n. Nagoya. Ares 25 v. Crsitobal n. Curacao. Bennekom 25 560 m no Barbados n. Amsterdam. Bussum 25 800 m nw Natal n. Rio de Janeiro. Caltex Arnhem 25 440 m zw Bombay n. Singapore. Caltex Rotterdam 25 v. Port Said n. Whitegate. Esso Nederland 25 100 m zzw Ouessant n. Mena. Fravizo 25 v. Cartagena Odessa. Hecuba 25 320 m zw Scilly-eil. n. Hamburg. Holendrecht 25 900 m 0 Bermuda n. New Orleans, Kelletia 25 v. Beira n. Abandan. Khasiella 26 te Curacao. Kinderdijk 25 220 m ozo Bermuda n. Antwerpen. Korenia 25 1050 m zw Azoren n. Rotterdam. Leersum 25 360 m n Bermuda n. AvonmoutlL Leto 25 500 m zzo Cape Canaveral n. New Orleans. Liberty Bell 25 720 m nO Pernambuco n. Philadelphia. Merwelloyd 26 te MarseiU»' Monos 25 v. Kotka n. Amsterdam. Montferland 25 rede Ilheui- Nieuwe Tonge 25 26 m nw Bizerta n. Golf v. Mexico- Oranjefontein 25 450 m on0 St.-Helena n. Las PalmaS- P. G. Thulin 25 v. Philad. n. Las Salinas. Rotti 26 te Port Elizabeth- Rijndam p. 25 Nantucket n. Halifax. Sarpedon 26 te Kingston. Schiedijk 25 v. Bremen n. Rotterdam. Stad Delft 25 245 m zw Bermuda n. Rio de Jan. Stad Leiden 25 37 m wzW Port Etienne n. Pepel. Stentor 25 40 m w Kaap da Gata n. Tanger. Tero 25 175 m nnw St.- Pauls Rock n. Rio de Ja»- Willemstad 25 525 m ono Barbados. Attis 26 v. Hamburg n. Antwerpen. Bonita 26 v. La Ceiba n. Charleston. Diloma 26 te Shellhaven. Maas 26 te Rhodos. Stanvac Lirik 26 110 m Z* Karachi n. Mena al Ahmadi. Stentor 26 te Tanger. A'ldabi 26 te Rio de Jan. Amstelmolen 25 930 m v. Colombo. Dorestad 25 50 m nw v- Terschelling n. Hamburg- Friesland (KRL) 25 in Sue* kanaal n. Amsterdam. Gaasterdljk 25 200 m zzw Kaap Race. Japara p. 26 Guardafui Aden. Leeuwarden p. 23 Panatn* kanaa] n. Guayaquil. Markab 25 60 m zw v. Ouessant n. Hamburg, Mirzam-N 25 v. Rouaan Casablanca. Purmerend 25 180 m zzw d. Mona-Passage. A, Vasum 25 60 m zw V- Masirah. zzP 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 6